recente artikels
Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie werken we toe naar de apotheose.
Universiteit Antwerpen verhit met haar investeringsplannen in feestinfrastructuur definitief de lepel: ontspanning, studentengemeenschap en feestcultuur zijn een essentieel onderdeel van het universitaire leven en trekken nieuwe studenten aan. Een bijkomende financiële injectie zal snel volgen om ook alternatieven voor klassieke feestjes te ondersteunen.
Het naderende einde van het academiejaar brengt tal van redenen om elkaar de hand te schudden met zich mee. Of het nu is om je professor te begroeten bij je mondeling examen of om afscheid te nemen van je vrienden, we zullen de komende maand onze hand nog vaak uitsteken. Doorgaans doen we dat zonder erbij na te denken, maar zoiets eenvoudigs als handen schudden is niet zo simpel als je het van wat dichterbij bekijkt. Ik reik Walter Weyns, hoogleraar Sociologie aan onze universiteit, een virtuele hand en vraag hem wat hij weet over deze wijdverspreide gewoonte.
De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!
“Ma kuunst is exprès per ongeluk, tis de leer van et heduld, et hlas tot aan de rand hevuld, de koffiekring op de krant. De stem die ut je kele brult, tis de bult a je tegen de lamp loopt, ma morsen is pas morsen ajet afdroogt!” Brihang brult door mijn koptelefoon terwijl de trein Aarsele langsboemelt. Een zucht ontvlucht mijn mond, weer thuis. Jacques Brel kan alleen maar het West-Vlaamse landschap in zijn gedachten gehad hebben tijdens het schrijven van Vlaanderen mijn vlakke land. Je merkt het meteen: lange uitgestrekte velden van pret*, anjoens*, kowle* en patatten* langs kilometers van zwynekoteriien*. Veld naast veld, kotje naast kotje, kerktoren naast kerktoren, een vast en vertrouwd patroon. Het heeft iets idyllisch, iets rustgevends om omringd te zijn door een volk dat kalmte kan vinden in de kleinste hoekjes.