Je kent het wel: je bent in een sportieve bui en wil naar de campus fietsen. Vol goede moed ga je naar de fietsenstalling van je kot, maar daar merk je dat je fiets kapot is. Of nog zoiets: je fietst met de zon op je snoet naar de campus, er is geen vuiltje aan de lucht tot je terugkomt uit de les en je fiets gestolen is. Gelukkig sprak dwars met een redder in nood: Leen Van Ham van de dienst Mobiliteit aan UAntwerpen.

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Haar roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doet ze naast mailen? Op welke manieren beïnvloedt ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze editie stellen we vragen over multiple-answers-possible-vragen aan coördinator Onderwijs Margo Verstraete.

April is Autism Awareness Month, een maand in het teken van autisme en het vieren van diversiteit. dwars sprak met Elena Dikomitis, maker van de podcast Autistic Counterstories, en ervaringsdeskundigen Silke Vanhoof en Jana Geets. Over één ding zijn ze het alle drie alvast eens: bij het brede publiek circuleren nog steeds veel vooroordelen en vastgeroeste ideeën. Want nee, Sheldon Cooper en Shaun Murphy zijn niet het toonbeeld van autisme.

Jacques Brel doet bij de meesten een belletje rinkelen en wie niet in slaap viel tijdens de Franse les weet dat Joe Dassin een oorwurm uitbracht over de boulevard waar de Tour ieder jaar eindigt – de editie van 2024 buiten beschouwing gelaten. Maar naast die usual suspects valt er nog heel wat moois te ontdekken in de wereld van het chanson. Zo is onze redacteur sinds een Parijse tweedaagse in de ban van Barbara.

Van 10 maart tot 9 april was het weer de ramadan, de vastenmaand van de islam. Een maand lang eten en drinken moslims niet tussen zonsopgang en zonsondergang. Na zonsondergang breken ze het vasten en volgt er een maaltijd die de iftar heet. Naast vasten draait de maand ook rond verdraagzaamheid, vrijgevigheid en liefdadigheid. Iftars lenen zich buitengewoon goed tot het tonen van die waarden en kunnen zo een brug slaan tussen culturen.

To hate or not to hate? Niemand vroeg het, maar het antwoord is meestal van wel. Het is niet omdat ik maandelijks dit hekelschrift neerpen dat ik daarom ook een hater ben. In wezen ben ik de meest optimistische persoon binnen de redactie – alleen zet ik die versie van mezelf even aan de kant wanneer het nodig is. Het is namelijk beter om je frustraties te uiten dan om ze op te kroppen. Deze keer vertel ik je over mijn ervaring met de helse applicatie WhatsApp.

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie zorgt het woord ‘ravissant’ voor beroering.

Moestuintjes en tuinieren zijn terug! Dat merk je overal, ook in stedelijke gebieden zoals Antwerpen. Zo investeerden districten Wilrijk en Berchem al in projecten om de straten te vergroenen met onder andere geveltuintjes. Ook de stad zelf promoot het aanleggen van geveltuintjes en dat lijkt te werken, want tijdens een stadswandeling de dag van vandaag zie je steeds vaker groene gevels. Onze universiteit trekt die groene lijn netjes door en ook op onze campussen zijn verschillende (moes)tuintjes terug te vinden. Wij zetten twee (moes)tuintjes op de campus in de kijker.

Richard Wagner liet naast talloze opera’s ook een omvangrijk literair oeuvre na waarin hij uitgebreid stilstond bij de ideeën achter zijn muziektheater. Philip Westbroek vertaalde de geschriften van de componist naar het Nederlands en schreef met De werkkamer van de meester een uitgebreide inleiding op de reeks. Onze redacteur waagde zich aan deze literatuur voor volmaakte wagnerianen.

Cantus ex, editoriaal in! Toen ik een jaar geleden met het idee begon te spelen om de hoofdredactie van ieders favoriete studentenblad te vervoegen, maakte ik lijstjes van pro’s en contra’s. Als ik toen wist dat ik een theecantus zou moeten voorzitten, had dat ongetwijfeld in grote vette letters bovenaan het, voor de rest zeer korte, contralijstje gestaan. Sinds het vierde middelbaar heb ik geen woord Latijn meer in de mond genomen, schijnwerpers zijn niet aan mij besteed en aan de microfoon wil ik zelfs niet denken. Ik aan een voortafel? Recipe for disaster, dacht ik.