“Ben ik gelukkig?” Minstens een keer per dag gaat die vraag door mijn hoofd. Het lijkt een simpele vraag, maar hoe dieper ik erover nadenk, hoe harder ik mijn hoofdje krenk. Want wat betekent geluk nu eigenlijk? Is geluk iets tijdelijks? Kan je de ene dag gelukkig zijn en de andere niet? Of is geluk een ultieme levensvervulling die je, eens ze gevonden is, nooit meer kunt verliezen? Iedereen heeft er iets anders over te vertellen. Ga ik online op zoek naar quotes, dan vind ik duizend verschillende antwoorden. Theorieën over geluk die mij op het net worden aangeprezen, hebben een semi-therapeutisch gehalte waaraan ik mij stoor. In de klassieke filosofische boeken zie ik te weinig raakpunten met de wereld van vandaag. Op de vraag wat geluk precies inhoudt, kon ik voorlopig nog geen antwoord vinden dat mij tevredenstelt.

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

De bedrijvigheid heerst wanneer ik het grote atelier betreed waarin de In Situ-studenten werken. Overal in de ruimte liggen materialen verspreid, kunstinstallaties in diverse staten van voltooiing, en ik moet moeite doen om nergens op te trappen. Kan ik mijn excuses nog aanbieden aan elke kunststudent op wiens materialen ik misschien heb getrapt? Ik kon enkele studenten van In Situ, een afstudeerrichting van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen, heel eventjes storen, voor ze verder werkten aan hun kunstprojecten. 

Is er leven mogelijk in breakout rooms? Eeuwenlang fascineert de vraag al. De wetenschap heeft tot op heden nooit bewezen dat levensvormen in dergelijke zeer moeilijke omstandigheden kunnen bestaan. Volgens topwetenschappers staan we nu op het punt van een revolutionaire doorbraak. 

Komt een student bij de dokter. Dokter, ik heb al enige tijd last van bibberende benen, knikkende knieën en een onrustig bonkend hart. Verder heb ik geen eetlust en slaap ik onrustig. “Dat ga ik snel onderzoeken, maar eerst een routinevraagje: moet u deze week toevallig enkele zinnen Frans spreken?” 

Op 1 april publiceerde onze Studentenraad een nieuwe website: stuvers.be. De website dankt haar naam aan de veelgebruikte afkorting van de term ‘studentenvertegenwoordigers’ en moet helpen om zowel potentiële kandidaten als stemmers beter te informeren rond de aankomende verkiezingen. We lopen met dwars even bij onze buren op Prinses16 binnen om te horen hoe het gaat. 

April is de Maand van de Filosofie. Op de eerste dag daarvan werd Paul van Tongeren de nieuwe Denker des Vaderlands. Dat vaderland is evenwel Nederland, bij ons krijg je die term niet zomaar over de lippen. Maar aangezien april ook in Vlaanderen voet aan wal heeft, vonden we het niet verkeerd om hem eens te vragen wat en waarover hij nu juist allemaal denkt. 

Bij het aanbreken van de paasvakantie schrijf ik woorden die pas gelezen zullen worden wanneer ze alweer voorbij is. Tijd vliedt: toen ik de eerste woorden op het scherm tikte was de lente duidelijk in volle bloei, bij de afwerking zitten we plots weer in sneeuwval. Het voelt passend voor een periode die meer nog dan elke andere in het teken staat van de confrontatie met het uitgestelde. Voor figuren als mezelf is de hoofdvraag in de paasperiode namelijk: waarom vandaag doen wat we morgen ook kunnen uitstellen? 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.