klokkenluider Thomas Goorden

29/10/2021
Thomas Goorden
Bron/externe fotograaf

Maarten De Bouw

🖋: 

Het wordt ingewikkeld, beloofd. Op een mooie dag vatte ik het plan op om de hele PFOS-affaire te doorgronden en samen te vatten. Ik maakte een sierlijke duik in een rivier aan informatie en toen ik na enkele seconden weer boven water kwam, was er geen oever meer te bespeuren. Stuur hulp! Wel, de hulp is daar. Thomas Goorden is burgeractivist en bracht de PFOS-affaire aan het oppervlak. Hij zal je uit de doeken doen waarom de PFOS-affaire zo belangwekkend is.  

Maar eerst, een minihandleiding om nog te kunnen volgen:

Wat is PFOS? 

PFOS, de korte benaming voor perfluoroctaansulfonaten, is een chemische stof die wordt gebruikt om voorwerpen water- en vetafstotend te maken. Belangrijk om te onthouden: PFOS komt als alles goed gaat niet voor in de natuur (spoiler: niet alles gaat goed) en is niet afbreekbaar. PFOS behoort tot de PFAS-stoffen, een verzameling van chemische stoffen die in verschillende producten worden gebruikt. 

 

Kun je voorbeelden geven van producten die PFAS-stoffen bevatten? 

Toevallig wel. Antiaanbakpannen, regenjassen, schoonmaakgerei, blusschuim 
 Maar blootstelling gebeurt ook via de lucht die we inademen, de inname van voedsel of contact met de bodem. 

 

Handig goedje wel. Ik heb niet veel tijd: kun je in één zin uitleggen waarom PFOS zo controversieel is?  

Eén zin maar?  

 

Drie zinnen. 

Ik heb al geschreven dat PFOS niet afbreekbaar is en doordat PFOS-deeltjes in het milieu belanden, komen ze ook in ons lichaam terecht waar ze jaren en jaren blijven zitten. Volgens mensen die er wat van kennen, verhoogt te veel PFOS in je lijf het risico op voortplantingsproblemen, kanker en verstoorde hormoonbalansen en immuunsystemen. Daarom staan Zwijndrecht en omstreken dus in rep en roer.  

 

Wacht, ik ben niet mee: waarom Zwijndrecht? 

Als de mens geen PFOS schept, is er geen PFOS. Tot 2002 schiep 3M in haar Zwijndrechtse fabriek PFOS. In de bloedstalen van werknemers in haar Amerikaanse vestigingen noteerde 3M bijzonder hoge PFOS-waarden en ook de studies bij knaagdieren wezen al op ernstige gezondheidsrisico’s. Dat de risico’s verbonden aan PFAS-stoffen geen nieuwe kennis is, laat de film Dark Waters zien. Onvervalste kijktip!

 

We zijn bijna twintig jaar later, hoe groot kan het probleem nog zijn?  

Nu ja, de terreinen van 3M zouden 9.553 kilogram (speciaal voor u gaan nameten) PFOS bevatten en via de Palingbeek stroomt er dagelijks 125 gram PFOS de Schelde in. Deze zomer werd het bloed van 796 omwonenden van de 3M-fabriek in Zwijndrecht onderzocht op 13 PFAS-types. 59 procent van deze mensen heeft te veel PFOS in het bloed; bij slechts negen procent valt een waarde te detecteren waarbij er geen gezondheidseffecten worden verwacht. 

 

Klinkt problematisch. Ik woon gelukkig niet in Zwijndrecht, hé hé. 

Ho maar, niet te snel. Inmiddels is duidelijk geworden dat de Belg naast een baksteen ook een flinke hoeveelheid PFOS in de maag heeft. Willekeurig voorbeeld: in de Zwarte Spierebeek in Spiere-Helkijn zit er 33 keer meer PFOS dan toegelaten. Je hoeft in de lessen aardrijkskunde niet aandachtig hebben opgelet om te weten dat dit op enige afstand van de bedrijfssite van 3M in Zwijndrecht ligt. De lokale besturen maken nu een inventaris van de gronden met een verhoogd risico op PFOS-vervuiling waar dan tests zullen plaatsvinden. Bepaalde industrieĂ«n en brandweerterreinen zijn grote kanshebbers. Of om de Vlaamse Milieumaatschappij te citeren: “Overal waar we PFOS meten, vinden we het.” 

 

Dan snap ik nog niet zo goed waarom PFOS nu een issue is. En er was ook nog iets met Oosterweel.  

Terechte opmerkingen. Maar het is beter dat Thomas Goorden je dat uitlegt.

  

Goorden vertelt hoe PFOS in zijn leven kwam en uiteindelijk zijn leven ging beheersen. “In het voorjaar van 2019 werd ik gewaarschuwd door een vriendin die voor een Europees onderzoeksbureau een rapport aan het schrijven was over PFOS. In een Noors document kwam zij Zwijndorf tegen en ze meldde me dat dit allesbehalve een goed teken was. Dat moet Zwijndrecht zijn! Ah ja, daar ligt 3M. En wacht, gaan ze daar Oosterweel niet bouwen? Ik contacteerde Lantis, de overheidsorganisatie die instaat voor de bouwwerken, voor meer informatie en zij reageerden dat ze ervan wisten, maar dat alles in orde is. Niets te zien hier, u kunt rustig gaan.” 

 

de geboorte van de PFOS-affaire 

“Natuurlijk prikkelt dat de nieuwsgierigheid. Maar ik had niets in handen. Tot januari dit jaar, toen Frank Van Houtte, een collega-burgeractivist, me contacteerde omdat ik zijdelings eens iets over PFOS op sociale media had gepost. Hij had een verzoek tot openbaarheid van informatie gedaan naar een bodemsaneringsproject van 3M en werd bedolven onder honderden megabytes aan pdf-bestanden – dit om hem te doen verdrinken in de technische informatie. Hij stuurde die bergen informatie naar mij door en dankzij mijn natuurkundige achtergrond snapte ik meteen dat er onder het bedrijfsterrein van 3M een toxische bom ligt: onwaarschijnlijk veel PFOS. Ik zag waarden passeren waarvan ik dacht dat de komma verkeerd stond. Waarden die gemakkelijk duizend keer hoger liggen dan eender waar in de natuur.” 

Nadien volgden twee maanden van maniakale studie tot de PFOS-affaire in maart het daglicht begon te zien. Terwijl Goorden dat beschrijft, spreekt hij een zinnetje uit dat hij tijdens ons gesprek iets vaker herhaalt dan comfortabel kan zijn in ons gesprek: “Er is nooit goed nieuws over PFAS. (Dankzij de explainer bovenaan weet u het verschil tussen PFOS en PFAS, noot van de behulpzame auteur.)” En vervolgens: “Overal waar ik keek, waren er nog meer problemen. Hallucinant dat niemand van iets afwist. Geen enkele milieuvereniging had weet van dit probleem, op Natuurpunt na. Maar zij gaven geen kik.” 

 

Ik zag waarden passeren waarvan ik dacht dat de komma verkeerd stond. 

 

Als hoofdredacteur van een krant zou ik denken dat dit verhaal te groot is om waar te zijn. “Ik ben op zoek gegaan naar een redactie die dit verhaal aankon en vond gehoor bij De Standaard. Ik had voorafgaand veel begrijpende lectuur geschreven en wat de krant moest doen was de informatie verifiĂ«ren. Niet onbelangrijk is dat er zich anonieme bronnen aanboden na de eerste publicatie in De Standaard. De journalisten verkregen informatie via hun eigen bronnen en ik via mijn weg.” 

Is al die milieu-informatie dan niet openbaar? “De minst effectieve weg om informatie in te winnen is via openbaarheid van bestuur. Zowel Lantis als de Vlaamse afvalstoffenmaatschappij OVAM stellen zich heel star op in het vrijgeven van informatie. Aan wat voor manoeuvres moet je dan denken? Je van het kastje naar de muur sturen, onbestaande uitzonderingsgronden inroepen, vragen waarom ik de informatie nodig heb (wat een volstrekt illegitieme vraag is) 
 Pestgedrag is een rode draad in het hele dossier, terwijl dat allemaal milieu-informatie is waar je als burger recht op hebt.” 

 

wacht, er volgt nog meer 

Waarom zijn instanties als Lantis niet zo happig om informatie prijs te geven? “Op een gegeven moment kreeg ik een document in handen waarin wordt uitgelegd hoe de bodemnormen van Lantis zijn berekend. Niet via openbaarheid van bestuur – laat ons zeggen: via een achterdeur. Toen moest ik bijna overgeven. Pure wetenschapsfraude, ik kan het niet anders omschrijven. Er is een bodemnorm geschreven om Oosterweel te kunnen graven. Als er sprake is van een nieuw soort bodemvervuiling moet je samenwerken met een onafhankelijk bodemexpert. Lantis heeft eigen bodemexperts. Die werken zogezegd onafhankelijk, maar in werkelijkheid zitten ze al meer dan tien jaar op hetzelfde bureau als Lantis. Ik hoef geen tekeningetje te maken bij het probleem.” 

Er staat dan ook heel wat op het spel. “Als Vlaanderen een beleid zou voeren op basis van de meest recente wetenschap kun je Oosterweel niet bouwen. Men wist dat er vervuiling was. Maar plots heeft de wetenschap haar met verstrengde normen ingehaald. Het project werd onuitvoerbaar. Dus wat gebeurde er? Lantis duwde de wetenschap opzij, gebruikte de verkeerde referentiedosissen om tot bodemnormen te komen en maakte rekenfouten. De gehanteerde bodemnormen zijn voor toxicologen onverklaarbaar.” 

 

Men negeerde de meest recente Vlaamse normen en koos voor de veel lossere uit Amerika. 

 

Stopt het hier? Nee, natuurlijk niet. “VITO, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, krijgt in 2020 de opdracht om bodemplannen te maken voor PFOS-normen in het algemeen. Helemaal in het algemeen? Niet voor Lantis, voor Lantis geldt de uitzondering dat het eigen bodemnormen heeft. Voor de algemene bodemnorm hanteert VITO referentiedosissen van Amerika uit het jaar 2016. In 2020 is de Europese referentiedosis echter 35 keer verstrengd. Kort gesteld: VITO maakt bodemnormen die vanaf de eerste dag achterhaald zijn. De reden laat zich raden. De PFOS-vervuiling is in Vlaanderen zo groot dat je met een onhoudbare situatie zit. Waarin zit hier de wetenschapsfraude? Je moet je baseren op de meest recente wetenschappelijke inzichten. Maar wat deed men? Men negeerde de meest recente Vlaamse normen en koos voor de veel lossere uit Amerika.” 

 

nog veel meer 

Niet alleen PFOS moet zorgen baren. “Er zijn duizenden mogelijke PFAS-stoffen, waarvan PFOS er maar een is. Een PFAS-stof wordt op organische moleculen gebaseerd, die voornamelijk koolstof en waterstof bevatten. Bij PFAS-stoffen vervangt men de waterstof door fluor. Van elke organische molecule kun je met andere woorden een PFAS-versie maken. Er is inmiddels een verbod op zo’n tweehonderd PFAS-stoffen, maar als de industrie een PFAS-variant produceert zonder er melding van te maken, weten we er niets van af.” 

PFOS komt in het leefmilieu terecht via het water, de lucht en het voedsel. Gelukkig zijn er controleorganen die de veiligheid van ons voedsel bewaken! Toch? “Het Federaal Voedselagentschap stelt zijn normen vast op basis van referentiedosissen uit 2008. Dat zijn normen die honderden keren te hoog liggen. Ze weigeren ook de absolute cijfers te geven van hoeveel PFOS in ons voedsel zit.”  

 

Eigenlijk moet je heel Vlaanderen afschrapen.  

 

“Bepaalde voedingsgroepen zullen zwaar onder druk komen te staan. PFOS is bio-accumulatief. Dat wil zeggen dat de bovenkant van de voedselketen het meest vervuild is. Groenten staan onderaan, vlees en vis hoger, vissen die andere dieren eten nog hoger. De PFOS in het vervuilde drinkwater dat een dier drinkt, stapelt zich op in de lever van het beest. Als je leverpastei eet, krijg je heel wat PFOS binnen. Wild in Vlaanderen? Daar gaan we mee moeten stoppen. Aangezien we geen cijfers krijgen, gaan we zelf onze voedselketen moeten screenen.” 

Dat klinkt alsof we min of meer allemaal vergiftigd zijn. Ik had gehoopt dat ik zou worden tegengesproken. Ik had beter moeten weten: over PFAS is er nooit goed nieuws. “Achter de referentiedosis zit het bloedserumniveau, het niveau PFOS dat er in je bloed zit ten gevolge van voedselopname. Ook daar zijn Europese waarden die zeggen vanaf welk niveau er gezondheidseffecten zijn. We gaan heel veel moeite hebben om er in Vlaanderen te vinden die onder die grens zitten. Als je de huidige bodemnorm zou baseren op de huidige referentiedosis in Europa, zit de achtergrondwaarde van Vlaanderen erboven. Dat betekent dat je eigenlijk heel Vlaanderen moet afschrapen.” 

 

te veel meer 

Toch wordt er nog flink PFOS in onze leefomgeving gedumpt. Maar waren we al niet lang met de productie gestopt? “PFOS-vervuiling is historisch in die zin dat 3M in 2002 met de productie is gestopt. Het is nog wel gebruikt sinds 2002. Er was toen nog geen productieverbod; 3M is spontaan gestopt met de productie ervan. Als een bedrijf zelf beslist om te stoppen met de productie van haar meest populaire product, zou ik verwachten dat er bij de overheid alarmbellen afgaan. Zeker als je weet wat er in het verleden al misging met dat product. Je zit op Linkeroever met een toxisch stort dat zich over de hele omgeving verspreidt.” 

 

Een goedkope of bevredigende oplossing bestaat niet. 

 

OkĂ©, maar is er dan echt geen enkele manier om PFOS uit onze omgeving te verwijderen? “Als je saneert, blijft er toxisch afval over en saneren zal veel geld kosten. Dan spreken we niet over een paar tientallen miljoen euro, wel over honderden. PFOS verbranden dan maar? PFOS heeft temperaturen van plusminus 1200 °C nodig om kapot te gaan. Hier wordt het bij ongeveer 800 °C verbrand. Er blijft PFOS over en we weten eigenlijk niet wat er gebeurt als je PFAS-stoffen verbrandt. In Amerika zijn er staten waar het om die reden verboden is PFOS te verbranden. Een goedkope of bevredigende oplossing bestaat dus niet.” Ja, ik weet het inmiddels, er is nooit goed nieuws over PFAS. 

 

verantwoordelijkheden 

Dat een bedrijf als 3M jarenlang buiten het zicht van iedereen een vervuiling van deze aard op poten kon zetten roept vragen op. Veel vragen. “De milieuwetgeving is mettertijd uitgehold. We hebben wel milieuwetten, maar niemand meer die ze afdwingt. Bedrijven schrijven hun eigen vergunningen. Er zijn te weinig mensen om de vergunningen na te kijken. Maar het gaat verder: milieu-inspecteurs moesten bedrijven verwittigen dat ze langs zouden komen. Tot een week op voorhand. Soms mochten ze gewoon niet komen. Dan weet je dat er de komende jaren nog meer problemen boven zullen drijven.” 

 

Iedereen heeft schrik om de industrie een haarbreed in de weg te leggen, dat is het probleem. 

 

“Het probleem is: iedereen heeft schrik om de industrie een haarbreed in de weg te leggen, want ‘ze zijn de economische motor.’ We hebben in Vlaanderen de faustiaanse deal gemaakt om ons leefmilieu op te offeren voor de economie. Vrij vertaald: immuniteitsproblemen, kankers, hormonale aandoeningen en vruchtbaarheidsproblemen zijn aanvaardbaar zolang onze economie maar draait.” 

Maar is het niet bijzonder moeilijk om gezondheidsschade rechtstreeks te linken aan PFAS? “Daarvoor moet je een epidemiologische studie houden. Maar die wordt tegengehouden. Op Linkeroever worden bloedproeven afgenomen, maar men doet geen anamnese. In Amerika hebben ze bij ongeveer 30.000 mensen wel onderzoek gedaan en daar heeft men tal van gezondheidseffecten gevonden. We hebben een epidemiologisch onderzoek nodig in Vlaanderen en de kans dat dat goed nieuws zal zijn is inderdaad 
 nihil.” 

 

wetenschap 

Wie Goorden volgt op sociale media weet dat hij zijn kritiek aan het adres van de wetenschap niet spaart. “Er is bijna geen beleid rond wetenschappelijke integriteit en tegelijkertijd is er een bijzonder grote verwevenheid met de industrie. Dat is de perfecte storm. De universiteiten worden langzaamaan geprivatiseerd. Als je onderzoek privatiseert, kun je corruptie verwachten. Ik merk bij de mensen met wie ik praat dat er een grote vrees is om hun job of hun onderzoeksmiddelen te verliezen. Nu kan elk instituut zich vrijwillig inschrijven op de wetenschappelijke integriteitscode en een eigen procedure maken. Dat is veel te vrijblijvend. We hebben een Vlaamse koepel nodig als aanspreekpunt voor wetenschappelijke integriteit, die een code hanteert voor heel Vlaanderen en die onderzoekers in bescherming kan nemen. Alle universiteiten en hogescholen moeten zich daarbij aansluiten.” 

 

Wij hebben geen onafhankelijke universiteiten. 

 
“Ik vind het ongelofelijk hoeveel media-aandacht de PFOS-affaire tot dusver heeft gekregen. Maar het is zo: er zijn weinig wetenschapsredacteurs bij redacties. Internationale universiteiten hebben mensen in dienst die onderzoek vertalen naar een persbericht. Dat kun je niet aan onderzoekers vragen. Zij moeten geholpen worden om dat naar buiten te brengen. Het wordt nog moeilijker om iets onder de aandacht te brengen als, zoals bij de PFOS-affaire, bijna niemand openlijk wil praten met journalisten. Alle journalisten staan met buitenlandse toxicologen in contact. Zo goed als iedereen die hier iets over de materie afweet, werkt op de ene of andere manier voor de overheid. Wij hebben met andere woorden geen onafhankelijke universiteiten.” 

 

alles al verteld? 

Het zou van een grove onderschatting van 3M getuigen mocht je nu denken dat het zich louter in het lozen van PFOS heeft bekwaamd. Het bedrijf neemt jaarlijks 4% van de Vlaamse broeikasgasemissies voor zijn rekening. “Er wordt veel te weinig gekeken naar wat er uit de schoorsteen komt. Je hoort dan bedrijven zeggen dat ze niet kunnen meten wat er via hun schoorsteen in de lucht wordt gepompt. En dan gaat het niet alleen over de PFAS-stoffen, maar ook over broeikasgassen. 3M heeft de laatste 15 jaar een onderschatting doorgegeven van een bepaald type broeikasgas dat 5000 tot 10.000 keer zwaarder is dan CO2. Broeikasgassen zijn een groot en onderbelicht probleem: de langetermijngevolgen zijn quasi even heftig als PFOS.”  

Een strenge boete voor 3M volgt, wil ik dan geloven. “Voor de onderraportage wordt 3M niet eens gepenaliseerd. Men doet alsof 3M altijd het recht heeft gehad om deze aantallen uit te stoten en de limieten worden opgetrokken.” 

 

persoonlijke impact 

Het is niet moeilijk om te raden dat deze hele affaire een zware impact heeft op Goordens leven. Om te beginnen is er het gerechtelijke luik. “Momenteel loopt er een strafrechtelijke klacht tegen Lantis. Die gaat over procedures: over het feit dat Lantis zich moeit met de bodemnormen en het ontbreken van toxicologische studies. Daarnaast loopt er een milieustakingsvordering tot in december. Ik heb ook een klacht ingediend bij VITO vanwege een schending van de wetenschappelijke integriteit. Ik heb klachten lopen bij de milieu-inspectie. Er loopt een klacht bij de commissie voor openheid van bestuur en er is een dossier hangende bij de ombudsman.” 

Ik stel vervolgens de vraag of Goorden zijn levensgewoontes heeft aangepast. “Ik heb een zware drinkwaterfilter geïnstalleerd. We ontdekten op een gegeven moment dat een bedrijf PFOS loost in het Albertkanaal. Vanwaar komt het drinkwater in Antwerpen? Correct, uit het Albertkanaal. Ik eet uit mezelf al weinig vlees of weinig vis. Maar als je dieren eet: eet jonge dieren.” 

 

Ik heb een overontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. 

 

Tot slot vraag ik of Goorden nooit heeft getwijfeld aan zichzelf. “Nu voel ik me geen roepende idioot in de woestijn meer. Maar natuurlijk heb ik vaak gedacht: ben ik nu knettergek aan het worden of hebben we een samenzwering ontdekt? Natuurlijk heb ik vaak gedacht: dit kan niet, dit is te groot! Andere mensen en oudere dossiers hebben me gelukkig geholpen. Ik moest niet van nul beginnen. Denk aan de film Dark Waters, die man dacht ook dat hij knetter werd en had er een veel langere periode voor nodig om alles boven water te krijgen.” 

Dan nog is het niet evident om hier vrijwillig je tijd en je uren slaap in te investeren. “Ik heb een zeer overontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Ik heb mijn leven zo ingericht dat ik ernaar kan luisteren. Mijn innerlijke kind wil dat. Hoe groter de quatsch, hoe kwader en gemotiveerder ik word. De PFOS-affaire is de perfecte storm: mijn energie blijft komen. Van tegen mijn onrechtvaardigheidsgevoel te vechten word ik niet blij. Liever moe dan ongelukkig.” 



in gesprek met de projectmanager

29/10/2021
de click
Bron/externe fotograaf

Gert Jochems

🖋: 

Ben je ooit al eens gaan wandelen in een stad, dorp of de natuur zonder ook maar één stukje afval te vinden? Onmogelijk. Overal waar je gaat of staat, ligt er wel iets van vuil op de grond. Jammer genoeg. Volgens een recent onderzoek van OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) is het zwerfvuil in België over de laatste twee jaar met 14% toegenomen. Saskia Spruijt is de projectmanager van De Click en vertelt gepassioneerd hoe zij, binnen en buiten het project, een bijdrage levert aan het zwerfvuilprobleem. Het is één van de organisaties die hun uiterste best doen om het tij te keren. Hun doel is ervoor zorgen dat die 14% daalt in plaats van toeneemt. Maar het is niet zomaar een organisatie die zelf overal vuil gaat oprapen, zij proberen ervoor te zorgen dat wij, het volk, dat ook doen.  

Hoewel De Click alleen in BelgiĂ« te vinden is, is het team internationaal. “Fostplus is het bedrijf dat het initiatief nam om De Click op te starten. Unbox ontwikkelde voor hen de app. We hebben projectmanagers en adviserende advocaten in Dubai zitten, in Amerika lopen er ook nog een aantal mensen rond en in Londen vind je onze developers terug.” 

Wat is De Click? Het is een innovatieve app die je kan downloaden en werkt als volgt: je raapt zwerfvuil op, je scant het met de app en gooit het in een van de roze vuilbakken die daarvoor geplaatst zijn in Antwerpen. Ook je eigen afval on the go kan je scannen en daarna weggooien in de vuilbak. Daarmee verdien je punten (Circular Ucoins) die je dan kan inwisselen bij deelnemende lokale handelaren in de vorm van een promotie of ander voordeel exclusief voor puntenspaarders. Uit een vorig project, Antwerpen Ucoins, is gebleken dat handelaren echt extra omzet behalen met dit soort initiatieven. Het is net zoals op bepaalde festivals waar je plastieken bekers kan verzamelen en ze terugbrengen voor gratis drankbonnetjes. Alleen wordt dat idee nu doorgetrokken naar de straten. Alles wat je in de roze vuilbakken terechtkomt, wordt volledig gerecycleerd. 

De bedoeling is vooral mensen bewust maken van het probleem, hen motiveren en engageren om vuil op ruimen en zo de straten mee proper te maken. Het puntensysteem is er omdat zij je willen bedanken en erkennen. Het zijn twee vliegen in één klap want je draagt je steentje bij om zwerfvuil uit de stad te bannen en je steunt er onmiddellijk ook de lokale economie mee!  

Je zal denken, beloond worden voor iets wat vanzelfsprekend moet zijn? Geeft dat geen fout beeld? Saskia knikt begrijpend: “Er zijn mensen die het sowieso opruimen, zonder een app. Maar het is nu eenmaal zo dat er velen zijn die het gewoon niet doen zonder beloning. Het zwerfvuil in ‘t Stad blijft ondertussen liggen en verdwijnt niet met een ‘het zou moeten’. Daarom worden er alternatieven bedacht.” 

Een bepaald doelpubliek is er niet, maar het is opvallend hoe positief studenten tegenover al deze initiatieven staan. “Ze zijn enorm open-minded, ze staan open voor ons verhaal en doen graag mee.” De studentenverenigingen staan in voor onder meer een leuke studententijd, maar aan al die TD’s en andere evenementen geef je als student nu eenmaal wel wat geld uit. Als je dan een gratis hamburger krijgt met je opgespaarde punten 
 je met andere woorden een beetje uitspaart en de studentenbuurt waarin je uitgaat proper houdt, dan zorgt dat toch voor een extra leuke tijd?  

 

draag je steentje bij 

Het hele probleem oplossen kan natuurlijk niet, maar sinds de start van het project zijn er 13.000 stukken opgeraapt, gescand en weggegooid. “Dat zijn al 13.000 stukken minder op straat! Jammer genoeg heerst in BelgiĂ« weinig gemeenschapszin. Je loopt heel hard aan tegen laksheid. Klimaatbetogingen tonen aan dat mensen er wel om geven, maar het zou nog wat meer mogen. De maatschappij zou mooier zijn als we allemaal wat beter ons best zouden doen en wat minder naar onszelf zouden kijken. Het is echt niet zo moeilijk en het is jammer dat niet iedereen er zo over denkt. Wij hopen dat mensen een mentale klik maken om mee een einde te maken aan zwerfvuil. Het nieuwe normaal ligt letterlijk in onze handen. Verzamel onderweg zoveel mogelijk zwerfvuil en gooi het weg. Help mee en zo werk je zelf mee aan een betere toekomst.”  

 

 

Ontdek meer over het initiatief op www.the-click.be. 



open onderzoek, gesloten deuren

29/10/2021
3m-fabriek voor een bewolkte hemel
Bron/externe fotograaf

Gerard Stolk

🖋: 

Op 28 september publiceerde dwars online het artikel 3M financierde in 2011 onderzoek naar PFOS. De onderzoeksresultaten mochten alleen worden gepubliceerd met permissie van 3M. Daar wilde ik het fijne van weten. Lieven Bervoets, professor ecotoxicologie die meewerkte aan het onderzoek, stond me open te woord. UAntwerpen vroeg ik om een reactie, al ging dat een stuk stroever. 

Laat ik beginnen bij Lieven Bervoets, die in 2011 met gedragsbioloog professor Marcel Eens onderzoek verrichtte naar PFOS in koolmezeneieren op de terreinen van 3M en op verschillende afstanden van de fabriek in Zwijndrecht. Voor het online artikel liet Bervoets me per mail al weten dat hij en zijn collega’s niet blij waren met de clausule waarmee 3M het recht behield te beslissen wanneer er gepubliceerd werd en ze altijd de intentie hadden om te publiceren. Ik zocht hem later op om dit uitgebreider toe te lichten.  

“We zijn wetenschappers en willen onze resultaten altijd publiceren. Het is helemaal niet fijn als er op voorhand een kans is dat je niet mag publiceren. Maar uiteindelijk hebben we nog redelijk vlot kunnen publiceren. In 2013 hebben we met mensen van 3M vergaderd, onder wie enkelen van de hoofdzetel in Amerika, om onze onderzoeksresultaten te mogen publiceren. 3M stond hier aanvankelijk weigerachtig tegenover. Ze leken vooral angstig te zijn dat het in de pers zou komen. Na een lang gesprek gingen ze toch akkoord en wilde men eerst de draftversie kunnen bekijken. Die heb ik in 2016 enkele keren naar hen verstuurd zonder ooit een antwoord te krijgen.”  

 

 

De continue strijd om fondsen maakt externe financiering erg verleidelijk. 

  

 

In 2017 werd het onderzoek naar PFAS-concentraties bij koolmezen wetenschappelijk gepubliceerd. Dat 3M niet stond te springen om de studie openbaar te maken is niet zo heel gek. De PFOS-concentraties in de koolmezeneieren zijn de hoogste die ooit in de wetenschappelijke literatuur zijn gepubliceerd. De vraag blijft overeind of clausules waarbij externe financiers bepalen of er gepubliceerd mag worden wenselijk zijn. “Van de kant van de industrie lijkt me dat niet verstandig om dit te eisen. In feite zeg je dan dat je niet transparant wilt zijn. Over dit concrete geval: gesteld dat we tegen 3M zeiden dat die clausule niet in het contract mocht staan, dan zou het onderzoek elders gebeuren en was er misschien nooit sprake van een publicatie. Mocht 3M pertinent blijven weigeren, dan hadden we er alles aan gedaan om de onderzoeksresultaten wereldkundig te maken.”  

Dat neemt niet weg dat veel dan afhangt van de individuele integriteit van onderzoekers die in niet zeldzame gevallen extreme inspanningen moeten leveren om voldoende fondsen binnen te rijven. “Daar ben ik het mee eens. Het is een continue strijd voor fondsen. In het beste geval lukken 10 tot 15% van de aanvragen die we doen. Mocht dan morgen een bedrijf komen en een grote som op tafel leggen is het heel verleidelijk om meegaand te zijn in hun wensen. De afhankelijkheid van externe financiers en de mogelijke druk op onderzoekers is een reĂ«el gevaar. We moeten hier alert voor zijn en binnen onze onderzoeksgroep zijn we dat nu ook voor dergelijke clausules. Het is een delicate afweging: is het slim om als wetenschapper het been stijf te houden of ga je toch mee in het verhaal om dan er alles aan te doen de onderzoeksdata gepubliceerd te krijgen? Ik neig naar het tweede, op voorwaarde dat je die clausules als wetenschapper probeert te vermijden en dat je, als dat niet lukt, alles in het werk stelt om je onderzoek gepubliceerd te krijgen.”  

  

bosmuizenonderzoek 

“Het onderzoek naar PFOS aan UAntwerpen kent inmiddels al een rijke geschiedenis. Voor de eerste publicatie over PFOS moeten we terug naar 2004. De levers van bosmuizen op de Blokkersdijk bleken op dat moment de hoogste PFOS-concentraties te bevatten die ooit werden gemeten in een dier. Vanaf dan is er aan UAntwerpen stelselmatig onderzoek verricht naar PFOS. Toch werd de ernst van de PFOS-vervuiling pas dit jaar duidelijk. Waarom moest het zo lang duren? ‘Is dat ook onze fout?’  is een vraag waarover we al lang zitten nadenken. Ik ben sinds 2008 betrokken bij het PFOS-onderzoek en dat was deels in opdracht van de Vlaamse of federale overheid, maar ook met eigen onderzoeksgeld of FWO-fondsen. Uit de toenmalige studies kwamen in de buurt van 3M extreem hoge PFOS-waarden naar voren – onderzoeken die je onder andere kunt downloaden op de website van de FOD Volksgezondheid. Iedereen wist het met andere woorden.”   

 

Het is altijd een beetje achter de feiten aanhollen, omdat de industrie ons altijd een stap voor is. 

  

“Is het dan onze taak om nog naar de pers te stappen? Ik denk het niet. Hoewel we regelmatig onze publicaties naar redacties van tijdschriften zoals Knack stuurden, hadden we misschien actiever de pers moeten inlichten, maar ik denk niet dat het onze taak is als wetenschapper. We zouden zelf een strategie kunnen uitdenken om, telkens we denken dat we een hot item hebben, dat naar de persverantwoordelijke van de universiteit te sturen. Maar er wordt zo veel onderzoek gedaan binnen zo veel domeinen dat het onhaalbaar is voor één persoon aan de universiteit om dit te behappen.”  

Toch probeert Bervoets niet te pessimistisch te zijn. “Nadat ik pas was afgestudeerd, was mijn eerste project in het Denderbekken. Dat was zo’n zwarte smurrie dat leven er onmogelijk was, omdat niets van het afvalwater werd gezuiverd. Bekijk je de situatie nu, dan is ze heel hard verbeterd. Het is een goed teken dat de micropolluenten vandaag in het vizier komen. De aanwezigheid van sommige stoffen in het milieu is fel verminderd, maar tegelijkertijd komen er ook nog steeds nieuwe chemicaliĂ«n bij. Het is op dat vlak achter de feiten aanhollen, omdat de industrie ons altijd een stap voor is. Als je het mij vraagt, zijn de PFAS-stoffen slechts een topje van de ijsberg.”  

 

en dan nog dit 

Ik contacteerde niet alleen Bervoets. Daags na de publicatie van 3M financierde in 2011 onderzoek naar PFOS stuurde ik algemene vragen naar de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit van UAntwerpen. Zo was ik (en ben ik helaas nog altijd) erg benieuwd of het een frequente praktijk is dat bedrijven die het academisch onderzoek financieren contractueel bepalen of en wanneer er over de onderzoeksresultaten mag worden gecommuniceerd. Enigszins tot mijn verbazing kreeg ik geen antwoord van de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit, maar van een departementshoofd dat me de dag later al uitnodigde om het een en ander te kaderen. Uiteraard ging ik in op deze uitnodiging, aangezien het me bijzonder nuttig leek UAntwerpen in dwars op mijn vragen te laten reageren. Na de uitgetypte versie van dit interview te hebben gelezen, liet het departementshoofd mij weten geen interviews te geven en dat zijn reactie niet kan worden gepubliceerd. Op mijn verdere vragen over deze weinig verfrissende gang van zaken ontving ik geen antwoord. Wel bezorgde hij me per mail twee alinea’s tekst die zouden gelden als samenvatting van ons gesprek. Deze samenvatting biedt noch een antwoord op mijn vragen, noch kan ik de inhoud van deze tekst kritisch bevragen.  

Ik kijk op van deze intransparante gang van zaken. Bovenal heb ik zo jammer genoeg nog geen antwoord op mijn vragen die ik de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit heb opgestuurd. Het bewuste artikel lijkt me een goede aanzet te zijn voor een grondige discussie over de invloed van externe financiers en hierrond een stuk bewustwording te creĂ«ren. Ik wil weten welke afwegingen er worden gemaakt, wat de systeemkwetsbaarheden zijn en peilen naar de ethische dilemma’s. Helaas lijkt UAntwerpen tot dusver geen zin te hebben in dat debat. De muur waarop ik frontaal ben gebotst valt anders niet te verklaren.   

Gelukkig heb ik de afgelopen weken tal van mensen aan onze universiteit ontmoet die mij in alle openheid te woord staan. Zo zetten we stappen vooruit. Niet door studentenbladauteurs aan het lijntje te houden die schrijven over wetenschappelijke integriteit en transparantie. 



editoriaal

29/10/2021
🖋: 

Ooit heb ik een paar regels voor mezelf opgesteld, al was het maar omdat al te veel keuzevrijheid druk bezig was met me te verlammen en ik wel wat beters te doen had dan wachten tot ik mezelf uit dát moeras gesleurd had. Een van die regels is dat ik het mezelf opleg om niet meer na tien uur ‘s avonds te reageren op berichten. Dat 
 heeft wisselend succes in de praktijk.

Mijn innerlijke brandweerman ontwaakt vlug wanneer ik een brandje zie verschijnen, enig schuldgevoel nog sneller wanneer er een bericht binnenvliegt van een klasgenoot die notities behoeft. Op zulke momenten voelt het ook stom: waarom zou ik mezelf in vredesnaam zo’n arbitraire tijdgrens opleggen? Wie ben ik om mezelf te infantiliseren tot time-outs? Ik ben nodig!  

Of nee, ben ik écht nodig? Hoeveel brandjes zijn er zo verzengend dat ze de aardbol verschroeien als ik niet binnen het halfuur een antwoord formuleer, een oplossing fabriceer? Wil ik werkelijk mijn notities uitdelen aan studiegenoten die ze minder waardevol achten als ze die pas een dagje later binnenkrijgen? Binnen mijn vriendenkring sta ik ondertussen bekend om een geheel onbetrouwbaar reactievermogen: terwijl ik sporadisch binnen het kwartier aanwezig ben, kan ik net zo goed pas na een paar uur antwoorden. En heel eerlijk? Dat vind ik een veel fijner systeem. Maar toch, als het een klasgenoot betreft die een keer een college niet kon bijwonen, slaan de stoppen precies door en lijkt het me een onoverkomelijk drama als ze niet binnen de vijf minuten alles hebben wat hun hartje belieft. Wilt u er nog een gratis handboek bovenop, meneer? O, wat zou het, hier is al het intellect dat ik nog in me heb, mevrouw! 

Mijn tien-uursregel dwingt me tot het nemen van rust, zo’n essentieel dingetje dat ik te snel bestempel als vrije tijd die ingevuld moet worden. Zodra ik niet productief bezig ben, begin ik me een moreel verdorven creatuur te voelen. Er is nog zo veel wat ik moet doen, nog zo veel wat moet gebeuren! Maar dan stopt het nooit, terwijl het onmogelijk is om productief te blijven zonder enig moment van rust. Opnieuw en opnieuw moet ik mezelf streng toespreken: altijd bezig zijn, al helemaal voor andere mensen, is geen gezonde manier van leven. “Er zijn erg weinig mensen of zaken wier overlevingsmechanismen afhangen van mij persoonlijk, overschat jezelf eens niet!” probeer ik mezelf voor te houden, elke dag opnieuw. Soms zijn er goede dagen, dan krijg ik mezelf zo ver dat ik de regel naar acht uur ‘s avonds vervroeg, op de slechte dagen beloof ik mezelf een betere dag morgen. En soms denk ik dat het misschien minder een regel moet worden en meer een afspraak met mezelf, een gentleman’s agreement om het allemaal nog leefbaar te houden. De enige persoon die me na tien uur ‘s avonds nog nodig heeft, ben ikzelf. Of zoiets. Vandaag is een goede dag, in ieder geval. 



het en-enverhaal van het welkomstrituelenbeleid

29/10/2021
Jinnih Beels
Bron/externe fotograaf

Vooruit

🖋: 

“Laten we een kat een kat noemen”, stelt Antwerps Schepen van Onderwijs en Jeugd Jinnih Beels. “Er zijn voor- en tegenstanders van het dopen. Als stadsbestuur willen we tot een consensus komen, een kader waarbinnen elke student zich kan vinden.” Beels is al een jaar druk in de weer om een traject uit te stippelen waarin er afspraken worden gemaakt rondom welkomstrituelen, waarvan het dopen deel uitmaakt. Dat doet ze in samenspraak met de onderwijspartners, zoals UAntwerpen, met Stad Antwerpen, maar ook met studenten zelf. 

Wat opvalt, is dat het traject over welkomstrituelen gaat, niet enkel over dopen. “Ik wil het zo breed mogelijk maken, daarom spreek ik heel bewust over ‘welkomstrituelen’. Natuurlijk kan het dopen an sich een onderdeel zijn van zulke welkomstrituelen, maar het is meer dan enkel het doopverhaal. De woorden die je gebruikt, doen ertoe.” Dopen mag niet gedemoniseerd worden dus, maar het als de enige optie aanreiken is ook niet de bedoeling. 

 

iedereen mee 

“Voor mij als Schepen van Onderwijs is het essentieel dat jullie als studenten een even groot aandeel hebben in dat debat als de stad en de onderwijspartners. Die relatie, die niet altijd even evident of gelijkwaardig is, wil ik proberen zo gelijkwaardig mogelijk te maken”, stelt Beels. Antwerpen heeft al heel wat jaren een doopcharter dat door alle studentenverenigingen ondertekend wordt. Dat wijst er volgens haar op dat het een goede verstandhouding betreft.  

“Waar we het nu vooral over moeten hebben is het hedendaags maken van die welkomstrituelen, waarvan het doopritueel een belangrijk onderdeel kan zijn. We moeten naar een hedendaags, breed gedragen welkomstritueel- en doopbeleid. De zaak-Sanda Dia is een van de ergste uitwassen van de laatste jaren, maar er zijn ook zaken die onder de zichtbaarheidsdrempel zijn gebleven die bij ons terechtkomen. Als beleidsmakers moeten wij daaraan werken: voor alle studenten die zich laten dopen, maar ook voor alle studenten die er bewust voor kiezen om dat niet te doen. Concreet betekent dat dat we al die groepen moeten samenbrengen en tot een consensus moeten komen waar iedereen zich goed bij kan voelen.” 

Ook onze studentenraad is betrokken bij het welkomstrituelentraject. Julien De Wit is coördinator Sociale Zaken bij De Studentenraad UAntwerpen en zat samen met dwars om de kant van de student in het verhaal toe te lichten. Julien: “Het is belangrijk om alle studenten te betrekken in het debat rond welkomstrituelen en dopen. Zowel de studenten die liever alles willen verbieden als de studenten die ‘vrijheid, blijheid!’ verkiezen, maar ook alles daartussenin. Zo veel mogelijk studenten moeten hun mening kunnen geven.” De schepen heeft verschillende manieren waarop ze dat in de praktijk wil stellen: “Naast een algemene coördinerende groep, zullen alle onderwijsinstellingen afzonderlijk een participatietraject opstarten. Dat alles wordt in goede banen geleid door een trajectbegeleider. Daarnaast richten we een online platform op, waarop alle studenten de kans krijgen om hun stem te laten horen. Nu, dat loopt misschien wat trager dan de meesten zouden willen, maar beter zo dan dat we rap-rap alles erdoor jagen en dat we binnen een Ă  twee jaar van nul kunnen beginnen.” 

 

of alles verbieden? 

“Het zou erg jammer zijn als dopen verboden wordt”, zegt Julien. “Voor een tragedie als de zaak-Sanda Dia bestaat er volgens mij geen doopcharter, dat is een inbreuk op de strafwet. Natuurlijk moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat zulke zaken nooit meer gebeuren, maar ik hoed me ervoor om al te veel te verbieden. Er zijn veel clubs die op een goede manier kunnen dopen, met respect voor ieders waardigheid. Ja, er zijn een aantal clubs die af en toe over de schreef gaan. Ik vind het belangrijk dat studenten erover waken. Ik denk dat het vooral belangrijk is om in te zetten op peer support: we hebben een community van studenten nodig die voor elkaar zorgen. De vrijheid om te organiseren wat je wil, moet er zijn, maar daar komt ook de verantwoordelijkheid bij die je neemt tegenover andere studenten, bijvoorbeeld met betrekking tot alcoholgebruik. Wat kan en wat niet moet duidelijk zijn. Daarom denk ik dat het goed zou zijn om al die zaken eens preventief op te lijsten. Verder willen we het ook breder trekken, opdat we bij de stad kunnen aankaarten wat ze zoal kan doen om te ondersteunen. Neem het gebrek aan dooplocaties: er zijn klachten dat het op de Ossenmarkt gebeurt, maar als er geen andere locaties ter beschikking worden gesteld, rijd je daarop vast. Op dat punt kunnen we het gesprek met de stad aangaan.” 

Het gesprek met de stad aangaan is een welkom idee: volgens Beels zijn we het elkaar bijna verplicht om vragen te stellen en samen na te denken om een hedendaagse invulling te geven aan welkomstrituelen. “Wat wij willen doen met ons traject, is nadenken over welkomstrituelen. Wat is het doel van zo’n welkomstritueel? Wat wil je nu eigenlijk bekomen? Waarom wil je er een deel van uitmaken, of waarom juist niet? Voor de een kan het zijn omdat die erbij wil horen, voor de ander kan het dan weer zo zijn dat die dat niet nodig heeft. Zelf ben ik studente geweest aan KU Leuven en heb ik me bewust niet laten dopen. Niet omdat ik mezelf buiten de groep wilde zetten – integendeel zelfs – en ik heb ook nooit het gevoel gehad dat het voor mijn lichting uitmaakte of ik al dan niet gedoopt was. Dat vond, en vind, ik heel sterk. Ik hoop dat we dat vandaag kunnen nastreven, zonder dat we studenten die wel gedoopt zijn het gevoel geven dat ze met slechte dingen bezig zijn. Dat signaal willen we niet geven. Wel willen we binnen het traject ophelderen waarom je dat doet, waarom je dat belangrijk vindt. Dopen heeft, naar mijn mening, voor- en nadelen, maar ik begrijp ten volle dat studenten deel willen uitmaken van een groep. Dopen kan op een heel gezonde en fijne manier. Voor mij kunnen de welkomstrituelen een en-enverhaal zijn.” 



Humans of UAntwerpen

29/10/2021
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.  

Deze klus had ik me beter bespaard. Het idee klonk nochtans niet mis: Amir Bachrouri interviewen, voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad en net als ondergetekende tweedejaarsstudent Rechten. Begin dit jaar, toen corona hopelijk aan zijn laatste adem toe was, vielen zijn parler-vrai en onverzettelijke houding om politici aan het bestaan van jongeren te herinneren me op. Mij niet alleen. Inmiddels heeft elk zichzelf respecterend medium Amir al geïnterviewd: Amir in het groot in De Tijd, 4000 woorden levenswijsheden van Amir in Humo en Amir op wandel met De Zondag. En nu dus ook in dwars. Maar wat valt er aan deze 18-jarige nog te vragen zonder open deuren in te trappen? Deze beginvraag heb ik al. Ik heb er vertrouwen in dat de rest vanzelf volgt.  

Amir lacht. “Laat ik beginnen met te vertellen wat de Vlaamse Jeugdraad is. De Vlaamse Jeugdraad is het officiĂ«le adviesorgaan van de Vlaamse regering voor kinderen en jongeren. Wij formuleren adviezen en laten onze stem horen in het maatschappelijke debat over kwesties die hun aanbelangen. In onze organisatie gaan jongeren actief in gesprek met elkaar, schrijven ze zelf adviezen en dan gaan ze in debat met politici. Voor ons is het essentieel dat ze zelf hun zegje kunnen doen en van in het begin actief betrokken worden bij de besluitvorming.”  

De Vlaamse Jeugdraad beperkt zich niet tot louter adviezen schrijven. Tijdens de pandemie verdedigde Amir de jongerenbelangen met vuur. “We zijn ook een drukkingsgroep. We willen thema’s op de politieke agenda zetten of nemen in maatschappelijke debatten een standpunt in. Natuurlijk hebben niet alle jongeren dezelfde mening. Hoe gaan we dan te werk bij bijvoorbeeld een acuut actueel thema? We hebben een adviesraad en in die adviesraad zitten zestien jongeren met elk een verschillende achtergrond die met elkaar in debat treden. Wat we niet doen: handje opsteken en zien welk standpunt wint. We zoeken naar een breed gedragen consensus die we samen nastreven en voor de buitenwereld willen verdedigen.” 

Dialoog en participatie komen meermaals in ons gesprek naar voren. Ook wanneer ik Amir vraag naar zijn focuspunten als voorzitter. “Onze focusthema’s dit jaar zijn klimaat, gelijke kansen, lokale participatie en democratie – het versterken van de stem van jongeren – en mentaal welzijn, iets wat deze crisis heel hard aan de oppervlakte is gekomen. Ons doel is mee het schip in de goede richting te sturen. We zijn momenteel aan een advies bezig over de relatie van jongeren en politie in een grootstedelijke context. Dan gaan we eerst in gesprek met verschillende stakeholders zoals jongeren, politie, politici, jongerenorganisaties en onderwijs met de vraag wat er beter kan. Het probleem benoemen is één, maar ik zou graag hebben dat ik het probleem niet meer zou moeten benoemen. Dat het probleem opgelost is.” 

“Ik zou niet zeggen dat ik persoonlijke impact heb. Maar met de Vlaamse Jeugdraad kunnen we wel wat stenen in de rivier verleggen. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle luistert echt naar ons en vertegenwoordigt met verve de jeugd in het parlement en op ministerraden. Op die manier hebben we impact. Het is onvermijdelijk dat je veel moeite in bepaalde zaken steekt en dat het resultaat vervolgens onbevredigend is. Er zijn gelukkig ook momenten dat je één zin zegt en dat die letterlijk wordt overgenomen. Ik denk aan de discussie over de verplichte PCR-tests op jeugdkampen. Daar hebben we van bij het begin een duidelijke streep getrokken dat dit voor ons no pasarĂĄn was. Na vele gesprekken zijn deze tests op jeugdkampen er ook nooit gekomen.” 

Vanwaar komt Amirs engagement? “Dat vind ik moeilijk om aan te duiden. Ik kan niet zeggen welke trigger er is geweest die het vuur in mij heeft doen aanwakkeren. Ik denk eerder aan een samenloop van ervaringen in mijn omgeving die me hebben doen beseffen: ik heb een stem, maar in hoeverre mag ik die stem ook daadwerkelijk laten horen? Respect en dialoog zijn hierbij mijn kernwaarden. Bereidwillig zijn om te luisteren naar elkaar. En met elkaar gedachten uit te wisselen. En natuurlijk mogen meningen dan clashen. Flink clashen zelfs. Voor mij is het belangrijk dat je elkaar tegemoet kunt treden in die dialoog.” 

Voor Amir voorzitter werd van de Vlaamse Jeugdraad was hij al actief in het Antwerpse jeugdwerk en schreef hij voor StampMedia. “Ik werd er omringd door gepassioneerde en idealistische mensen. Een zegen om mee samen te kunnen werken. Heb ik één groot voorbeeld? Eigenlijk niet. Ik haal uit eenieders verhaal inspiratie. Ik vind die bij familie en vrienden, maar evengoed bij een minister, een voetballer of een schoonmaakster. Het gaat niet over wat je functie is, maar over wat je betekent in de samenleving. Kun je jongeren doen geloven in zichzelf? Mijn voorbeelden zijn heel vaak mensen die in mij en in mijn generatie geloven.” 

Amir neemt stelling in en is goed zichtbaar op sociale media, niet het meest fijnzinnige oord dat de mensheid heeft geschapen. Hoe gaat hij met negatieve reacties om? “’When they go low, we go high’, zei Michelle Obama. Ik denk dat je het onbewust wel opneemt en dat het je raakt. Ik weet nog dat ik in de eerste weken van mijn voorzitterschap heel veel positieve reacties kreeg, maar dat die ene negatieve dan ’s avonds bleef hangen. Aan de andere kant: zo erg zal het wel niet zijn, als er zo veel positieve zijn. Als je je door de reacties laat leiden, kun je beter stoppen. De dag dat er alleen maar negatieve reacties zijn en geen enkele positieve, ga ik me wel zorgen maken.” 

Amir heeft tot slot nog een boodschap voor de jongeren die in talrijke mate dwars lezen. “Wat ik aan de lezer nog wil meegeven: jaag je dromen na en geloof in jezelf. En laat je niet tegenhouden door denigrerende reacties naar jongeren toe. Reacties als: ‘je bent nog jong’, ‘je hebt me niks te leren’ of ‘je denkt nog naïef’. Het gaat over ons en onze toekomst. Het is niet omdat je jong bent dat je niet van je mag laten horen. Wel integendeel.” 



kunst op de campus

29/10/2021
🖋: 

Heb je tijd voor een geheim, slechts iets tussen jou en mij, hoe beschamend het ook is? Ik weet het namelijk niet meer. Tussen lessen, zware handboeken, een bachelorproef, lezingen en debatten zie ik door de bomen het bos niet meer. Zo veel taken, zo veel takken, te veel vertakkingen om voor mezelf nog ademruimte te vinden. Er lijken wel duizenden argumenten te bestaan voor eender welke mogelijkheid en zo slim ben ik, tussen ons gezegd en gezwegen, gewoon niet. Niet slim genoeg om nog mee te zijn in ieder geval. Ik vind het fijn dat dingen soms wat simpeler zijn. Als er gewoon een eenduidig antwoord is. Het is behoorlijk ver gekomen als ik dat in de kunst moet zoeken, maar ach, de kunst is gelukkig nog bereid om me een hand toe te reiken. Er is meer dan genoeg kleur in de wereld. Soms zijn de mooiste dingen gewoon zwart-wit. 

Eerdergenoemde tsunami aan taken zou ik niet bepaald een van de kunstwerken noemen die me met een vriendelijke glimlach de hand toereikt, maar ik, in al mijn gewilligheid om afgewezen te worden door mijn potentieel, ga wel op zoek naar de antwoorden voor de laatste taak die ik onder ogen wil komen. De bibliotheek van de Stadscampus groet me, partner in crime voor mijn missie, maar binnen de kortste keren laat de goede moed me alweer in de steek. De taak lijkt te groot, te ingewikkeld en ik voel me te klein. Te klein om de trap op te gaan, dus ik trippel eromheen, tot ik aankom bij een schilderij achter de trap.  

Winnipeg is deel van een reeks houtsneden van Víctor Ramírez, opgedragen aan de gedichten van Pablo Neruda. De titel verwijst naar een boottocht op 3 september 1939, waarop meer dan tweeduizend Spanjaarden het Spanje van Franco ontvluchtten. Dichter Pablo Neruda, toen consul in Parijs, organiseerde deze boottocht naar Chili. De houtsnede is een drukte van jewelste. Op het eerste gezicht valt er nauwelijks wat te zien; witte lijnen op een zwart vlak, een druk verkeer op een onleesbare kaart. Bestaat er een ergere onzekerheid dan maar moeten hopen dat je ergens terechtkomt waar je wél veilig bent? Maar hoe langer ik kijk, hoe meer helderheid ik vind. Een smeekbede aan de linkerkant, zonder dat je kan zien wie de genade moet verschaffen. Gedans, zo vreemdsoortig luchtig in de chaos, maar niets wat menselijker is. Of is het angst? Zijn het mensen die hun armen in de lucht houden bij wijze van overgave? Geweld aan de rechterkant. Geen context, geen uitleg, geen reden. Het verdwijnt allemaal haastig in elkaars lijnen, de overlappingen dienen slechts als bijkomende nadruk op de hel waaruit de SS Winnipeg de vluchtelingen gehaald heeft. Hoe ontsnap je aan iets waar je geen wijs uit kunt raken? Een boot brengt je ook maar tot in Chili, niet tot in de rust. 

 

contouren met een stem 

Voor mij is de situatie iets eenvoudiger, vrees ik, een gedachte die me oplucht, maar ook een sluimerend schuldgevoel bezorgt. Wie ben ik om te klagen over mijn leven als de gevolgen van de Spaanse Burgeroorlog verdwijnen zodra ik de bibliotheek uitstap? Mijn voeten leiden me over het binnenpleintje naar het V-gebouw, waar de faculteit Rechten huist. Misschien vind ik daar wel iemand met een eenduidig antwoord. Beste professor, kan u me mogelijkerwijze vertellen of mijn wezentje en mijn leventje enige wettiging bieden voor klaagzangen en zwanenzangen? Gelieve enkel een ja mee te geven, dank u zeer. Maar nee, ik kom aan en het V-gebouw lijkt wel uitgestorven. Eén kunstwerk bewaakt het fort: een werk zonder titel van Guido Vrolix. Vrolix is een Belgische kunstenaar wiens stijl gemakkelijk te herkennen is aan het gebruik van kleur en de klare zwarte silhouetten. Alledaagse scÚnes bevolken zijn oeuvre, de verhalen erachter mag de toeschouwer invullen. Wie zijn deze mensen? Wat doen ze precies? Wat is het verleden, wat is de toekomst? Met enkel het heden kom je niet erg ver. Het acrylschilderij voor mijn neus is niets anders: ik zie twee mensen die elkaar net niet vasthouden. Mijn troostminnend hart spreekt de wens uit voor het begin van een knuffel, al is het maar omdat de belofte van genegenheid fijner is dan het einde alweer te erkennen. De voor Vrolix typische kleur ontbreekt. Misschien is het dan eerder aan ons om die toe te voegen. 

 

Kunst is de vragen in hun waarde laten. 

 

Een binnenpleintje en een paar trappen brengen me zonder het zelf werkelijk door te hebben tot het B-gebouw, waar Drieluik van Albert Debois me opwacht. Debois was een Belgisch schilder en tekenaar. Zijn werk laat zich kenmerken door een stilering van de werkelijkheid: alles om ons heen wordt verwerkt in soepele curven, elegante vormen en poĂ«zie in de silhouetten die hij tekent. Onbelangrijke details worden weggefilterd, de essentie is te vinden in zijn serene potloodlijnen. Drieluik is daar een goed voorbeeld van: waar Winnipeg niet genoeg plaats leek te hebben voor alles wat er aan de hand was, waar Vrolix’ werk bijna bot was in al haar simpliciteit, is Drieluik een oase van visuele rust. Niet te veel, niet te weinig. Maar die sereniteit zorgt voor een ogenschijnlijke ongecompliceerdheid die niet helemaal klopt: de tekeningen zijn meer dan slechts eenvoudige weergaven, ze laten de kijker raden naar wie ze zijn, wat ze zijn. Drieluik verschaft geen antwoord, ze laat simpelweg de vraag driemaal weerklinken, eenmaal voor elk blad papier aan de muur. Die stilte maakt het ingewikkeld, misschien, niet meer en niet minder dan dierlijke en menselijke silhouetten in grijstinten. Valt er nog meer te zeggen? Slechts zij die vliegen, of ze nu wederkeren of juist verdwijnen, en zij die aan de grond vastgenageld zijn. En toch, de echo’s van de vragen leggen zichzelf het zwijgen niet op. Het hoeft niet anders te zijn: kunst is de vragen in hun waarde laten. 

 

complexiteit in simpliciteit 

Een vraag hoeft me niet vast te nagelen: ik vlieg weg, over de trappen, over de Grote Kauwenberg, doorheen de deuren van het R-gebouw, naar een nis. Een groot raam, muren met bruine bakstenen en Collage van Marc Verstockt. Ik moet vliegen om Collage te kunnen zien, zo hoog hangt het, alsof het naar het plafond wil reiken. Verstockt was een Belgisch beeldhouwer en graficus. Hij stond bekend om zijn constructivisme en voorliefde voor structuur. Waar zijn werk gemakkelijk te vereenvoudigen zou zijn tot voornamelijk een verzameling van geometrische vormen, loont het om dieper in alle hoeken te kijken: in Verstockts werk ligt net onder het oppervlak een ingenieuze structuur verborgen, altijd net iets meer dan je aanvankelijk had gezien. Collage past evengoed in dat systeem: het patroon is net wat ingewikkelder dan het op het eerste gezicht lijkt, maar het klópt. Ik focus me op de zwarte lijnen, denk letters te herkennen, maar weet het niet zeker; ik focus me op de witte vlakken, zie pijltjes misschien. Interessant is het tegelpatroon achter de grotere vormen: het heeft meer weg van een vloer dan van een wandtekening. Het werk is van de grond naar de muur gekropen, zo lijkt het wel, maar misschien ligt dat aan mij. Ik heb mijn eigen ideeën over wat hoort, wat past, allang in een structuur gegoten; Collage mag de hare in een eigen mal gieten. 

 

Wie ben je anders dan degene die je vastlegt? 

 

Zo hoog als het hangt, nagelt Collage me niet vast, laat het me gaan, een woordeloos afscheid. Rondom het gelijkvloers van het R-gebouw hangen de kleine museumzaaltjes van Museum to Scale 1/7, in se een minitiatuurmuseum om de Belgische kunstscene vanaf de jaren 1960 tentoon te stellen. Een van de kastjes roept me: Self-portraits van Stephan Vanfleteren. In het zaaltje hangen achttien foto’s, allemaal zelfportretten. Vanfleteren is een Belgisch fotograaf en staat bekend om zijn sobere portretten. Aan de ene kant is Self-portraits een duidelijke ode aan die stijl: hoewel er niet meer te zien is dan achttien petieterige foto’s en een bankje, eist de kamer alle aandacht op. Elk portret verraadt de eigenheid, maar ook meer dan dat: wie ben je anders dan degene die je vastlegt? Elk portret is vastgenageld, maar hun identiteit vliegt meer in het rond dan ik doe. Zo eenvoudig zijn ze niet, ook niet in het zwart-wit. Maar dat verraadt de complexiteit in simpliciteit wel. Een interessant detail is de dubbelzinnigheid van de titel: Self-portraits impliceert dat het achttien foto’s zijn van Vanfleteren zelf, maar niets is minder waar. Het insinueert dat Vanfleteren zichzelf door zijn kunst laat reflecteren, dat het juist zijn identiteit is die spreekt doorheen alle portretten. Zijn kunst is wie hij is. Wat zegt zijn gezicht tenslotte over de persoon die Vanfleteren is, wil zijn, kan zijn? De essentie van zijn wezen huist in zijn lens.  

Tegenover de kleine foto’s voel ik me, vreemd genoeg, niet groter, niet grootser. Gesterkt in de kleinheid misschien, alsof een Calimerocomplex me alsnog niet hoeft tegen te houden om me te ontpoppen tot een megalomaantje. Is dat een teken van innerlijke kracht, groei ergens binnenin, of slechts een nieuw talent tot zelfmisleiding? Ach, misschien zijn die zaken toch lastig om uit elkaar te houden. Ik trippel weg, niet van mijn sokken geblazen, maar toch zweverig genoeg om een paar centimeter boven de grond te vliegen, terug naar de bibliotheek. Die papers schrijven zichzelf niet. 



het laatste woord

28/10/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie kijken we neer op ‘ootmoed’.  

“Op uw knieĂ«n, schacht!”  

Een zin die menig student hoogstwaarschijnlijk al heeft horen weergalmen in de smalle straten rond alle campussen. Het ietwat vreemde ritueel waarbij jongelingen zich gewillig laten beledigen en besmeuren door leeftijdsgenoten in volgetekende labojassen heeft de kop weer opgestoken. De personen die voor de komende maanden gracieus omgedoopt zijn tot ‘schachten’ gehoorzamen aan hun in het wit geklede doopmeesters en kijken hen nimmer in de ogen. Dat gedrag kan maar met één woord omschreven worden: ootmoed.  

Natuurlijk is heel dat tafereeltje zo nep als de onschadelijkheid van PFOS; zelfs het woord ‘doop’ is in het studentenleven zijn religieuze betekenis kwijtgeraakt. Rond het jaar 500 na Christus was ‘ootmoed’ nochtans the real deal in het christendom. De kerstening van de West-Germaanse gebieden leidde tot een grote vertalingsactie van Latijnse woorden, zodat Germanen in hun eigen taal de mis konden bijwonen. Als vertaling van ‘humilitas’, nederigheid, kozen Angelsaksische missionarissen ‘ootmoed’ uit. Dat was dan weer een afleiding van het Noord-Germaanse ‘auðmjukr’. Dat bestaat uit ‘auð’ (gemakkelijk) en ‘mjĂșkr’ (zacht), met dan als vertaling: gemakkelijk zacht (lees: nederig) worden.  

Achthonderd jaar later behoudt het Middelnederlandse ‘ootmoed’ de betekenis van ‘auðmjukr’, maar grappig genoeg heeft het laatste deel van de Middelnederlandse samenstelling een andere betekenis dan dat van de Noord-Germanen: de ‘moed’ in ‘ootmoed’ staat voor ‘gemoed’, niet voor ‘zacht’ zoals het Noord-Germaanse ‘mjĂșkr’. De letterlijke vertaling van het Middelnederlandse ‘ootmoed’ is dus eigenlijk een gemakkelijk gemoed hebben.  

In het christendom komen die twee betekenissen met achthonderd jaar verschil op hetzelfde neer – religie reikt immers over tijd- en taalgrenzen heen – namelijk: inschikkelijkheid naar de wensen van een hogere macht. Indertijd was die inschikkelijkheid eerder naar de christelijke God gericht, in de huidige samenleving kan dat gaan over het lot, een hoofdredacteur of, uiteraard, een doopmeester. En zo’n inschikkelijkheid kan nooit kwaad. Zoals mijn Middelnederlandse pennenvriend Jacob van Maerlant zegt: “Hoe edeler gebroed, hoe meer ootmoed.” Dus of jouw meerdere nu een god, het lot of karma is, trek je ootmoedigste schoenen aan en marcheer als edel gebroed door het leven. Want vergeet niet dat je voor die meerdere altijd een schacht zal zijn. 



Bierman

28/10/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

In het tweede hoofdstuk van de Bijbel klink het: “dat de mens namen heeft gegeven aan al het vee, alle vogels en alle wilde dieren” en misschien was dat wel al meteen het moment waarop we vol schande het paradijs hadden moeten verlaten. Dat geval met die appel dat daarna kwam, was eigenlijk gewoon het onvermijdelijke gevolg van deze totaal misgelopen nomenclatuur. Wie een dier een dwaze naam als ‘slang’ geeft, moet misschien niet verbaasd zijn wanneer dat beest vervolgens een kosmisch complot bedenkt om de voltallige mensheid in een afgrond van lijden en dood te storten.  

Dit alles maar om te zeggen dat het altijd al een bijzondere ergernis van Bierman is geweest dat alles al een naam heeft en dat een groot deel van die namen dwaas klinkt. Centraal in dit kosmische drama staat natuurlijk de ingreep van een paar zatte geleerden om de planeten van ons zonnestelsel naar de Romeinse goden te noemen. Wie niet beter kan dan de gigantische gasbollen die het lot van ons zonnestelsel bepaald hebben Jupiter en Saturnus te noemen heeft ‘saai’ op het voorhoofd geschreven in een dozijn niet bestaande talen. Dan is H.P. Lovecraft nog net iets creatiever geweest met namen voor planeten als Yuggoth of Chag-Hai, thuisplaneet van de worm die knaagt in de nacht. Helaas was Lovecraft niet in de buurt toen de wetenschap faalde.  

Verder zijn er bergen die doodgewoon Blanc of zelfs hoogmoedig Everest heten en mogen we blij zijn dat vogels geen rechtspersoonlijkheid hebben want anders kregen we zeker een proces aan onze broek van een wulp of een fuut wegens tergende en roekeloze naamgeving. Het feit dat dinosaurussen gaan lopen zijn met tyrannosaurus en diplodocus is nog geen reden om hun evolutionaire opvolgers te kleineren met namen als baardmannetje, poelruiter of lepelaar. De wielewaal zingt niet, maar jankt stilletjes in zichzelf om zoveel ellende. 

Omdat het ook over bier moet gaan geeft Bierman nog mee dat Cara beter klinkt dan Jupiler en daarom onvermijdelijk de wereld zal veroveren, terwijl Jupiler nooit meer dan een boerengat in de Walen zal blijven. We moeten daar niet moeilijk over doen, dat leert de Bijbel. 

Ook de trend om bieren te vernoemen naar abdijen lijkt nu wel definitief voorbij te zijn. De goeie kloosters zijn allemaal in gebruik en Dienstmaagd van de Zaligmaker Tripel of Dubbele Missionaris van het Goddelijk Woord klinkt blijkbaar toch niet vermarktbaar genoeg. En dus heeft de nomenclatuur van onze bieren vandaag de huwelijkse banden tussen godsdienst en commercie verbroken voor een onheilig pact tussen populaire cultuur en persoonlijke interesse van de brouwer. Soms levert dat wat op zoals bij de Koekedam, Smeerolie of Homo Beerectus. Soms is de Bijbel weer helemaal terug met namen als de Zingende Blondine of Schoenlappertje. (10% van onze bierentitels is een verkleinwoord. Verkleinwoorden maken nooit iets beter.) En daarmee heeft u, beste lezer, alweer wat om over te praten bij uw volgende bezoek aan het café. 



opsporingsbericht

28/10/2021
🖋: 

Op 13 oktober 2021 haalde het treurige bericht dat mijn fiets daags voordien is gestolen de krant niet. Mijn zwarte Batavus stond gestald in de fietsenstalling achter de R-blok op de Stadscampus. Ik heb de dief zelf niet gezien. Niettemin kan ik op basis van wat ik wel weet een opsporingsbericht opstellen.  

De dief in kwestie, volgens zijn beste vrienden een stuk stront dat harder stinkt dan de gemiddelde milieuvergunning in de haven van Antwerpen, is tussen de 1,50 en 2 meter groot, een lengte die bij fietsendieven wel vaker voorkomt. Zijn beste vrienden heten Erik, Yves en Eric en hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze alleen in zijn beschimmelde gedachten bestaan. De fietsendief heeft als belangrijkste hobby’s fantaseren waar hij met mijn fiets naartoe kan rijden en fantaseren over fantasieĂ«n waarin hij met mijn fiets ergens naartoe rijdt.  

De fietsendief draagt geen bril tenzij hij er wel een draagt. Hij is, gesteld dat er mensen een moer om hem geven, tot elkeens verbazing in het bezit van een academisch diploma. Hij begon aan UAntwerpen, daar zakte hij meteen door het ijs. Vervolgens ging hij studeren aan AP Hogeschool, ook dat bleek te moeilijk. Tot slot ging hij studeren aan de KU Leuven in Antwerpen, alwaar hij met vlag en wimpel slaagde. De fietsendief heeft een IQ van 71, daar kan hij niet aan doen omdat hij op zijn tiende de IQ-test van zijn neefje heeft gestolen.  

De fietsendief heeft noodzakelijkerwijs een leeftijd. Hij is de gelukkige eigenaar van een hele kudde huisdieren waaraan hij zo verknocht is dat hij al die maden in zijn hersenen herbergt. Het verwondert niet dat de fietsendief bij wijze van vereffening al zijn wandelingetjes op sociale media voorstelt als heroïsche looptochten in de Gobiwoestijn, met een pro-Navalny-T-shirt op het Rode Plein of op Antwerpse voetpaden. Het is nog niet alom bekend, maar hij kan dat omdat er in het hardst brandende gedeelte van de hel Strava is. 

Wat nog meer te vertellen over dit door niemand gewenste schepsel, behalve dat hij zijn elektrische step willekeurig op het midden van het fietspad van de Posthofbrug ter hoogte van het treinstationnetje van Antwerpen-Berchem plaatst? Eerlijk is eerlijk, dat hij niet open en bloot in een winkel geld spendeerde aan een elektrische step, maar die gewoon heeft gestolen, bewijst dat hij toch over een zekere mate van eergevoel beschikt. Biologen die encyclopedische verhandelingen schrijven over onzichtbare microben hadden niet verwacht dat de mens in staat zou zijn zulke lange uiteenzettingen te geven over een lilliputterig nulcellig organisme als de dief van mijn fiets. 

O ja, het zou niet de eerste keer zijn dat de fietsendief in aanraking komt met het gerecht. De fietsendief is eerder bij verstek van de rechter al veroordeeld tot het lijden van een zielig, meelijwekkend en een troosteloos bestaantje waarin het stelen van een stijlvolle zwarte herenfiets het meest eerbare is dat hem kan overkomen.  

 

Kent u iemand die voldoet aan deze volmaakt accurate beschrijving? Zelfmedelijden is gerechtvaardigd. En neem contact op met de redactie. Onzeker of discretie wordt verzekerd.   Â