doorbraken

18/10/2021
Tekening van studenten in een helikopter die andere studenten evacueren
Bron/externe fotograaf

Yves Collette

🖋: 

UAntwerpen voert een grootschalige reddingsoperatie uit in Antwerpen. “De toestand is veel te gevaarlijk voor KU Leuven-studenten in Antwerpen. We wilden niet machteloos blijven toekijken”, aldus rector Herman Van Goethem.  

Doordat de KU Leuven enkele vestigingen heeft in Antwerpen bevinden er zich continu heel wat KU Leuven-studenten in Antwerpen. “Het gaat over honderden, zo niet duizenden jonge mensen met familie, vrienden en een toekomst die nu ten dode zijn opgeschreven”, stelt Van Goethem.  

Van Goethem doelt op de instabiele toestand in Antwerpen. Doodgereden kinderen, multinationals die een vrijgeleide krijgen burgers te vergiftigen, ontploffende granaten, schietpartijen bij klaarlichte dag et cetera. “Het is om die redenen dat UAntwerpen besloten heeft haar verantwoordelijkheid te nemen.”   

“Ik hoor u nu denken: ‘Is het wel aan ons om KU Leuven-studenten uit Antwerpen te repatriĂ«ren naar hun eigen stad?’ Het is niet omdat zij KU Leuven-studenten zijn dat we hen aan hun lot mogen overlaten. Solidariteit is net je bekommeren om de mensen die niet tot jouw groep behoren. Mensen in nood moeten we helpen. Punt. Bovendien kennen wij Antwerpen het beste. Logisch, de stad is van ons. Die expertise mogen we niet zomaar onbenut laten.”  

Maar wat als evacueren te risicovol wordt? Wat dan met de achterblijvers? “De evacuaties stoppen onder geen enkele omstandigheid”, verzekert de rector. “We hebben nu maar één prioriteit: elke KU Leuven-student moet uit Antwerpen weg en snel. Dat is onze morele plicht.”  



KVHV ex, Antwerpse Codex in

13/10/2021
🖋: 
Auteur

Eindelijk is het zover. Het Antwerpse studentenleven heeft een eigen clubcodex en liederenboek. De verschijning van de nieuwe codex voltooit een plan dat al jaren met enige wisselvalligheid in het Antwerpse studentenleven de ronde doet. De Antwerpse Codex wil een alternatief zijn op de Leuvense ‘groene’ codex die tot voor corona de standaard was op Antwerpse cantussen. Alle universiteitsclubs en vele anderen zullen de overstap maken. Tijd om te ontdekken wat anders is aan deze interpretatie van de studentenbijbel.

Ik spreek af met enkele bestuursleden van Studentikoos Centrum Antwerpen, een vzw die specifiek opgericht werd met als doel een Antwerpse codex verspreiden. Lars is een verdwaalde Nederlander die, zoals zovelen van zijn soort, in Antwerpen terechtkwam om Diergeneeskunde te studeren. Hij werd verliefd op cantussen bij zijn eerste doopclub waar hij nog steeds fungeert als erecantor. Hij verzorgt de marketing, de pr en de logistiek. Het andere gezicht komt me halfbekend voor. Uiteindelijk blijkt het Quentin te zijn, een lid van het UKA dat onder het dwarslokaal repeteert. “TD’s en kroegentochten werd ik al snel beu,” vertelt Quentin, “vooral omdat de muziek mij stoorde. Cantussen heeft daarentegen veel opengetrokken. Ik ben clubs gaan opzoeken waarbij het meer draaide om liederen zingen dan drinkeboeren en ben zo uiteindelijk ook bij het universitair koor beland. Gaandeweg heb ik een groep leren kennen die bezig was met het idee van een Antwerpse codex en nu ben ik voorzitter van de vzw die hem uitbrengt.”

We wisselen de gedachte dat de rivier die het studentenleven is je soms naar onverwachte plekken voert, maar Lars houdt me tegen voor ik het te persoonlijk maak: “Wat we doen, gaat niet om ons. We hebben geen leden, dragen geen linten, lopen niet te koop met onze bestuursfunctie. De Antwerpse Codex is enkel en alleen de Antwerpse Codex, een losstaande entiteit voor en door het Antwerpse studentenleven. Belangrijk om te vermelden is dat de Antwerpse Codex niet verward mag worden met de Rode Codex, die uitgegeven wordt door de Kring Der Alchemisten, waarmee we trouwens goede contacten hebben.” De Rode Codex is een addendum met schunnigere liedjes op de klassieke codex van het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond). De Antwerpse Codex wil wel degelijk het volwaardig Antwerpse alternatief zijn zoals ook Gent een eigen ‘hoofdcodex’ heeft. Je kan natuurlijk nog steeds de Rode Codex daarnaast gebruiken.

overdracht

Om de nieuwe standaard te worden, moest de Antwerpse Codex gedragen worden door de studentenverenigingen die hem gebruiken en verkopen. Daar zitten alle kringraadclubs van alle campussen op de universiteit in ieder geval al bij, Lars schat dat ongeveer tachtig procent van de studentenverenigingen de overstap al heeft gemaakt: “Het was wat lastig rekenen, niet alleen wisten we van elke club het bestaan af, er zijn een hoop clubs die nooit codices kopen. Sommige cantussen niet, andere werven hun leden uit oudere studenten die al een codex bezitten; die clubs stappen onrechtstreeks over.”

Ook Quentin is overtuigd van het succes: “Er is wel degelijk sprake van een clean break. We verwachten dat de verwarring van verschillende codices uiteindelijk zal meevallen. De clubs die de kat nog wat uit de boom kijken, hadden daar goede redenen voor: een grote stock aan KVHV-codices waarmee ze als kleine club nog wel even toekomen of onzekerheid over het voorbestaan van hun club na corona. Een aantal wilde de codex ook gewoon eerst zien, fair enough. We hebben zo goed als geen negatieve reacties gekregen.” Lars knikt: “Integendeel, we krijgen zoveel positieve feedback dat we ons sterk kunnen maken dat dit de goede weg is. We hebben bewust meer stock dan bestellingen, dus in het tweede semester kunnen we opnieuw verdelen.” Een jaarlijkse druk zit er in ieder geval niet in. “Dat is niet efficiĂ«nt,” weet Lars, “om de twee Ă  drie jaar lijkt haalbaarder.”

De richtprijs van de codex bedraagt een tiental euro, clubs kopen hem voor negen. Met dat geld bekostigt Studentikoos Centrum Antwerpen de druk, geaccommodeerd door Acco, die al ervaring heeft met het drukken van de Gentse Codex. Net als die uitgave zal De Antwerpse Codex een volglintje hebben en zal het papier en de kaftcoating waterafstotend zijn. Daarnaast moeten er eventuele auteursrechten betaald worden en gaat er per verkocht exemplaar een euro naar het Kinderkankerfonds. De rest van het geld is een buffer voor de interne werking van de vzw.

Quentin: “Door een vzw op te richten kunnen we ervoor zorgen dat de waarden waarmee we de Antwerpse Codex hebben opgericht bewaard blijven. Zo verwijzen we in onze statuten naar het feit dat cantussen immaterieel erfgoed is. Ook wanneer wij niet meer in het bestuur zitten, blijft het idee overeind.” De koepelclubs van UAntwerpen, ASK-Stuwer en Unifac, zijn als organisaties stemmend lid van de vzw. Lars: “De koepelclubs hebben het recht om de financiĂ«n in te zien op onze Algemene Vergadering. Een soort van ingebouwd controleorgaan. Ze bepalen niet meer of minder wat er uiteindelijk in de codex komt dan elke andere club.”

Ik opper dat er nog vele andere aandeelhouders zijn behalve de twee kringraden van de universiteit, Quentin knikt: “Anders dan in Leuven of Gent zijn in Antwerpen enkel de universiteitsclubs overkoepeld. Er is nog wel een koepelclub in het PFK (Politiek en Filosofisch Konvent, n.v.d.r.), maar die zijn met debatten en dergelijke bezig. Als ze al cantussen, is dat zeker niet een van de kernactiviteiten. Voor andere clubs blijft het organisatorisch erg lastig om ze allemaal afzonderlijk stemgerechtigd lid te maken in je vzw.” Lars vult aan: “Als er in de toekomst een koepelclub voor bijvoorbeeld hogeschoolclubs komt, is die zeker welkom, maar elke poging tot zo’n orgaan is tot nog toe gestrand. Dat stemrecht binnen onze Algemene Vergadering dient trouwens meer als controle op de eigen werking; als het gaat om inspraak in de concrete inhoud van de codex zijn daar andere, betere kanalen voor. We hebben de ambitie om de gehele cantuscultuur in Antwerpen te voorzien van ons alternatief, niet enkel de universiteitsclubs.”

inzet

Studentikoos Centrum Antwerpen wil met de Antwerpse Codex vooral een alternatieve optie bieden. Hoewel ik zelf nogal wat antwoorden kan bedenken op de vraag waarom die optie nodig is, komen die zo goed als allemaal toch neer op dat het niet die van het KVHV is. Lars: “Ik kan begrijpen dat als clubs zich niet kunnen vinden in de waarden van het KVHV, zij geen geld willen geven aan die organisatie. Dat is slechts een reden, er zijn er nog meer.” Andere populaire verzuchtingen onder cantusgangers over de groene codex zijn missende clubliederen van Antwerpse clubs of het verdwijnen van nummers die bij ons een grote populariteit kennen zoals De boemlala. “Wat betreft de liederen zit het eenvoudig: KVHV is en blijft de baas over de eigen codex. Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen. Nou, die is er nu.” Ik weet niet of ik werkelijk een glimlachje bij Lars opmerk of ik die van mij op hem projecteer.

Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen.

Quentin heeft als zangliefhebber nog een ander punt: “Misschien heerst dit sentiment enkel bij de cantusnerds, maar er staan simpelweg fouten in de groene codex. Er zijn nummers waar de strofen eerst dienen gezongen te worden of bepaalde (bis) delen fout worden aangegeven enzovoort. In principe kan je dan contact opnemen om het te laten aanpassen, maar dat is een hele reis, je wordt wat van het kastje naar de muur gespeeld en uiteindelijk verandert er weinig.” De meeste studenten komen pas voor het eerst in aanraking met de liederen in de codex dankzij die codex; fouten in de teksten leiden dus tot het fout aanleren van nummers. De gelukkigen die de Antwerpse codex eerder al onder ogen kregen, viel dan ook op dat cantusfavorieten Die kat kom weer en Die Lore er plots anders uitzien. Of de ouwzakken, die na corona de heuse taak hebben om de nieuwe generatie studenten te leren cantussen, hun ‘foutieve’ overlevering af zullen leren, zal de tijd uitwijzen.

autosanctie

Want wat is juist en fout cantussen? Zelfs binnen de universiteit is het verschil in cantuscultuur tussen ’t Stad en Wilrijk duidelijk. De kloof met hogeschool- en gelegenheidsclubs is vaak nog groter. Onder die laatsten wordt al eens de leuze ‘kringraad kan niet cantussen’ gescandeerd. Dat alles tot coherent geheel bundelen lijkt me moeilijk. Lars: “We hebben de clubcodex (het deel met de formele cantusregels; de Antwerpse Codex maakt ook gewag van ‘de rode pagina’s’, naar analogie van de blauwe in de groene, n.v.d.r.) helemaal van nul moeten schrijven. We zijn daarbij uitgegaan van een ideale club die in de praktijk niet bestaat. In ons voorwoord hebben wij dat ook uitgelegd: het gaat om een verzameling van regels en gebruiken zoals die in Antwerpen te vinden zijn en waarop voortgebouwd kan worden.” In zoverre een codex nog als letterlijk ‘regelboek’ gebruikt wordt, zijn clubs na de overstap dus vrij om hun eigen accenten te leggen. “‘Cantusreglementen zijn een middel voor een fijne avond en geen doel op zich. Je kunt er beter speels en met inzicht mee omgaan.’”, citeert Lars uit het voorwoord. Quentin vervolgt: “Tradities veranderen altijd, of je nu wil of niet. Als je die wijzigingen niet documenteert, gaat de werkelijkheid dus steeds verder van je clubcodex af en dan wordt deze minder en minder relevant. Zo kom je in een situatie waarbij zo goed als niemand de reglementen nog leest of kent, wat in Antwerpen het geval was.”

Als je te hard aan die tradities vasthoudt, vervreemd je van je studenten.

“Op UAntwerpen komen die verschillende tradities onder meer van het verschil in de katholieke traditie van Ufsia en de vrijzinnige editie van het RUCA”, legt Quentin uit. ”Het is heel goed luisteren om een verwoording te vinden waarin iedereen zich kan terugvinden, maar volgens mij is het een verrijking dat er zoveel verschillen zijn. Wat in onze rode pagina’s staat, is voornamelijk een opsomming van regels die goed werken of al lang meegaan, al hebben we ook wat terugkomende twistpunten proberen te verhelderen door duidelijk te schrijven en nu en dan te verduidelijken wat de idee achter een bepaalde regel is. Zo is er een lexicon om het latijn duidelijk te maken hoe je habere vervoegt.”

Quentin: “Een van de redenen waarom ik mij achter dit project schaarde, was de overtuiging dat je beter kan cantussen als de details goed zitten. Als je ergens zeven keer ha moet zingen, is dat makkelijker als er tussen de ha’s spatie staat om het ritme aan te geven. Bij een lied dat bestemd is voor canon, is het makkelijk om daar duidelijke cijfers bij te zetten, zodat je snel de afzonderlijke corona’s kan indelen. We zijn zelfs bezig geweest de interlinie bij de index zo praktisch mogelijk te maken.” Bij die index kan je trouwens ook liederen terugvinden op alternatieve namen; een nuttige toevoeging als je in je roes de officiĂ«le benaming van een lied vergeten bent. Lars: “Ik denk dat hoe minder mensen doorhebben dat er zoveel avonden zijn gespendeerd aan de details, hoe beter we het hebben gedaan.”

samenzang

Die details waren nooit gelukt zonder een brede ondersteuning. “We zijn aangenaam verrast door de medewerking van alle actoren.”, vertelt Quentin met een noot van dankbaarheid. “Een voorbeeld is dat de organisatie die instaat voor De Strangers ons heeft geholpen met bronnen maar ons ook de auteursrechten kwijtschold. Daarnaast hebben vele studenten geholpen om een heuse knowledge base op te richten en we zijn absoluut van plan om daar wat mee te gaan doen.” Naast de codex zal er ook een app komen. Zo’n cantusapp bestaat al wel, maar deze zou specifiek voor de Antwerpse Codex zijn en zou veel meer inhouden dan enkel teksten. Quentin: “Je kan potentieel geluidsopnames, achtergrondinformatie en partituren bij liederen zetten, dat helpt ook weer om liederen aan te leren.”

Er zullen dus veel meer Antwerpse liedjes in de codex staan, maar dat zijn zeker niet de enige wijzigingen. Quentin: “Een opvallende binnenkomer die talloze keren is aangevraagd is Daar was een sneeuwwit vogeltje. Eigenlijk is dat een relatief saai Middelnederlands minnelied, maar het is toch mooi dat zoveel mensen om dat lied geven en dat studenten het in leven blijven houden. Ik vind het prachtig dat die liederen gezongen blijven worden.”

'tis mis

Of je het nu hebt over de Carmina Burana, Katastroof of Childish Gambino; muziek valt niet altijd in de smaak bij de goegemeente, het is een hoge verwachting dat zulk effect in een liederboek van studenten volledig afwezig blijft. Op een infosessie in december 2019 hoorde ik meerdere studentenverenigingen zich zorgen maken dat er met de overstap op de Antwerpse Codex eventuele censuur ging komen tegen de vele controversiĂ«le nummers die de KVHV-codex rijk is. Ik vraag wat daar uiteindelijk van gekomen is. Lars: “Dat is een gezonde discussie die we inderdaad vaak hebben gehad en nog steeds hebben. We zijn van mening dat we de liedjes drukken die de studenten willen zingen. We hebben duidelijk gezegd: alle liederen die gezongen worden en die we kĂșnnen publiceren, zĂșllen we publiceren – los van copyright of extreem grove dingen. Erika (een lied dat in nazi-Duitsland werd gebruikt om liefde voor het vaderland te vertolken, n.v.d.r) is een voorbeeld van een lied dat vaak in opspraak komt. We weten dat er een vocale minderheid is die dat not done vindt, maar uiteindelijk is onze liederenlijst publiekelijk bekend gemaakt en is er geen enkele klacht over binnengekomen. Aangezien er nog zoveel Antwerpse clubs het zingen, staat het dus nog steeds in onze huidige codex, al zeg ik daarmee niet dat dat nooit zal veranderen.”

Quentin beaamt: “De eindverantwoordelijkheid van een cantus ligt bij de voortafel, niet bij het boek. Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet. Als uiteindelijk blijkt dat niemand een lied nog zingt, kan daar uiteraard een ander lied komen. De eerste stap in zo’n verhaal is de controle terugnemen over je eigen codex. Net omdat we het als gemeenschap nu zelf beheren, houdt dat ook een bepaalde verantwoordelijkheid in. Je kan niet langer zeggen: ‘Jama da’s ’t KVHV.’ We willen in overleg met alle Antwerpse clubs de stap zetten naar een inclusievere studentengemeenschap.”

Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet.

Daarom heeft Antwerpse Codex, op vraag van en in samenspraak met verschillende clubs, de vrijheid genomen om ten minste op een aantal vlakken weg te benen van haar concurrent. “Tijdens een salamander wordt er in de KVHV-codex gezongen op het ‘Vlaams meisjesminnend hart’, dat is eigenlijk niet meer van deze tijd. Een cantus wordt door een veel grotere groep bezocht dan autochtone, heteroseksuele cismannen. We hebben daar ‘jeugdig liedminnend hart’ van gemaakt: zo kunnen meer mensen zich welkom voelen op cantussen”, vertelt Quentin. “Een ander voorbeeld is Polly-wolly-doodle. De racial slur heeft daar echt minder dan nul meerwaarde, dus hebben we gekozen voor de moderne versie die trouwens al sinds de jaren zeventig gangbaar is in de Verenigde Staten. Door liederen en tradities mee te laten evolueren kan je ervoor zorgen dat ze blijven voortbestaan.

Toch benadrukt Quentin opnieuw dat ze als bestuur niet voor anderen willen bepalen wat kan en wat niet kan. ”Je kan niet alles waar je tegen bent censureren. Dan krijg je net hetzelfde probleem: je vaagt het verleden weg. De derde strofe van het Anne-Marieken ‘Heb ik geen man, ik krijge geen slagen’, is in Gent in opspraak gekomen omdat de verwijzing naar geweld tegen vrouwen niet kan. Ik lees dat totaal anders: een lied uit 1700 waarin een vrouw zegt dat ze niet meegaat in het patriarchaal construct. De codex is een boek vol historische liederen, elk van die liederen heeft een context, die we zo vaak mogelijk onder de liederen zelf hebben vermeld. In welke mate we al die verschillende contexten in overweging moeten nemen is een open vraag waarop we met iedereen een antwoord moeten vinden. Maar na een zoveelste ‘studenten zingen naziliederen’ kan je eigenlijk geen constructief debat meer voeren. Daarom moeten we daar zĂ©lf mee aan de slag.” Trigger warnings zitten er in deze eerste editie in ieder geval nog niet bij.

prosit co ad ultimam

Die eerste druk is uiteraard flink uitgesteld, cantussen is niet bepaald een activiteit die noopt om social distancing. Lars: “We konden de clubs hun geld niet laten vastzetten in codices die ze niet konden verkopen.”

Ik stel tegen het duo dat COVID misschien toch niet enkel negatief was, de breuk met andere jaren is enkel groter geworden. Lars en Quentin kijken bedenkelijk. “Corona was meer een vloek dan een zegen”, zegt Lars, “maar we hebben wel de mogelijkheid gekregen om de details beter in te vullen. Ik geef toe dat daardoor het resultaat nu beter is dan vorig jaar. Maar eigenlijk is zo’n codex nooit ‘af’. Qua ‘breuk’ ben ik zeker dat de drie maanden zomer genoeg geweest zouden zijn.” Los van het resultaat was het vooral jammer voor het cantusleven. “Het was al spijtig hoe weinig liederen bij de gemiddelde club bekend waren en zelfs dat heeft een flinke deuk gekregen.” Lars heeft daarom nog een warme oproep aan de ouwzakken: “Ga eens terug naar je doopclub en laat zien hoe het moet!”

Zoomsessies of online cantussen, met iets anders zijn de nieuwste clubleden nog niet in aanraking gekomen. Nu we weer allemaal in dezelfde kan kunnen graaien met lekkende cantusbekers, heeft Quentin een wens voor die nieuwe cantusgeneratie: “Het staat ook in onze clubcodex: ga cantussen bij meerdere clubs! Je merkt dat iedereen andere liederen zingt, die diversiteit is een meerwaarde. De verste droom blijft evenwel dat studenten opnieuw zelf liederen beginnen schrijven, wie weet kom je wel in onze codex terecht!”



opinieventer

12/10/2021
🖋: 

Opinieventer is de naam. Aangenaam. De rest van het academiejaar zal ik u vergenoegen met allerhande opinies over allerhande thematieken. Laat ik mezelf introduceren door op nimmer ingezonden veelgestelde vragen accuraat te antwoorden. 

Hoe is het idee van de opinieventer ontstaan?  

Op een gewone ochtend scrolde ik door mijn Facebook- en Twittertijdlijn. Wat me meteen opviel: bitter weinig mensen met een mening, in elk geval bitter weinig mensen die een mening uiten. Zo heb ik er het raden naar hoe oom Peter de coronacrisis zou aanpakken en welke behandeling hij hongerstakende asielzoekers toewenst. En ja, ik betrap mezelf er ook op. Ik heb zelf soms een mening, maar houd die dan voor mezelf in plaats van haar ongefilterd te tweeten. Een soort van bescheidenheid ligt me dwars. Waarom zou ik een opinie uiten over kwesties waar anderen hun hele leventje onderzoek naar voeren? In een beschaafde samenleving is dat een normale gedachtegang. De keerzijde van de medaille is helaas dat er meningenschaarste ontstaat. Zo is het idee gerijpt om mijn mening ter beschikking te stellen van de gemeenschap.

 

Het is een revolutionair concept: mensen die hun opinie uiten over zaken waar ze geen affiniteit mee hebben. 

Ik schrijf een mening die mensen maar over te nemen hebben. Dat verkleint de sprong om er zelf een te uiten. Mensen weten dat ze niet alleen zijn met deze mening. Het enige wat ze moeten doen is mijn column in dwars lezen.  

 

Een zeer menslievend initiatief eigenlijk. 

Ach, je doet me blozen. 

 

Ik vind het toch belangrijk dat te benadrukken: het is dus een soort van liefdadigheidscolumn? 

(stilte) Zo had ik het nog niet bekeken. Ik zou het niet beter kunnen omschrijven. 

 

Praktisch: als opinieventer zal je zoals gezegd een column schrijven voor dwars. Kun je meer over die samenwerking vertellen? 

Ik vond geen andere afzetmarkt. Dan was de keuze voor dwars snel gemaakt. Ik kijk erg uit naar de samenwerking, dat hebben we contractueel zo bepaald.  

 

Hoe komt het toch dat mensen zo bevreesd zijn om alles te roepen wat in hen opkomt? 

Dat moet je aan mensen vragen die hier onderzoek naar doen. Ik ga hier echt niet het eerste het beste wat me te binnen springt laten optekenen. 

 

Waarom niet? 

Het kost tijd om een gedegen mening te fabriceren die je publiekelijk kunt verkondigen. Natuurlijk kun je in principe eender wat roepen, maar niemand wil zijn gezicht verliezen. Je zult maar eens iets zeggen wat achteraf maar deels of niet blijkt te kloppen of iemand kwetsen op een ongefundeerde wijze, gewoon omdat je je niet goed genoeg hebt geïnformeerd. Daarom heb ik meer respect voor mensen die hun bek houden als ze niets zinnigs te vertellen hebben. Maar dat is mijn mening maar natuurlijk. 

 

Wanneer is je missie geslaagd? 

De dag dat kerkjuristen zich niet alleen inlaten met kerkelijk recht, maar ook badinerend twitteren over klimaatwetenschap, epidemiologie en origamikunde, is mijn column overbodig geworden.  

 

Bedankt voor het fijne interview! Veel succes met de column! Zoals vele lezers kan ik niet wachten op de eerste opinieventer die je – oh, wat fijn! – hiernaast al vindt! 

 



het laatste woord

12/10/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie ontmaskeren we de pilaarbijters. 

Heb je even tijd om naar me te luisteren? Er moet me iets van het hart! Kom, ik schenk je een glas in en dan zetten we ons in een hoekje waar niemand ons kan horen. Ken je zo van die mensen die doen alsof ze perfecte schepselen zijn? Alsof ze welgeteld elke regel opvolgen en zelfs dode letters weer tot leven wekken? Nooit ofte nimmer hebben ze iets ondernomen wat ook maar in de buurt komt van een ethische misser, o nee, dat zouden ze nooit doen. En dit hele gesprek? Daar krijgen ze vast een hartaanval van. Wat gemeen toch allemaal! Enigszins teleurgesteld schudden ze hun hoofd, want ze hadden beter van ons verwacht, beter gehoopt misschien, maar stiekem weten ze dat dit ook betekent dat zij moreel superieure mensen zijn. Een erg zware last. 

Tot je hen in een privékamer tegenkomt. Dan! Dan gaan de sluizen open, geloof me maar. Geen regel blijft overeind, geen persoon blijft onaangetast door hun gal. De buren met die huilbaby zijn vreselijke mensen, maar kan je geloven dat ze hebben geklaagd dat hun feestje te luid was? Pfft! Afval op de grond gooien is een schande, maar als de vuilnisbak toch een beetje ver staat, maakt één papiertje of peuk op de grond niet uit. Hun kan nooit iets verweten worden, maar iedereen zal het horen als er iets gebeurt wat hun niet aanstaat. En geen greintje zelfreflectie, hÚ? Wat een pilaarbijter. 

Aanvankelijk doelde de scheldnaam pilarenbiter vooral op een gelovige die zich overmatig godsdienstig gedroeg, het type dat de voeten kuste van elk Jezusbeeld in de buurt. Na verloop van tijd werd het algemener gebruikt en fungeert het als iets gemenere versie van ‘schijnheilige’. Een pilaarbijter doet zich braver voor dan die in werkelijkheid is, inclusief de nodige dosis veroordelende blikken en commentaar. Die religieuze betekenis heeft het woord nog niet helemaal van zich afgeworpen, dus het kan maar al te goed gebruikt worden voor mensen die zich op zondag in de kerk bevinden en op maandag de eerste steen werpen, alle eigen zonden vrolijk negerend. 

Laten we nog een glas erbij nemen voor mijn levensbelangrijk advies. Vertrouw de pilaarbijters, de farizeeĂ«rs, de hypocrieten, de schijnheiligen en de huichelaars van de wereld niet. Je hebt er een gezellig gesprekje mee over een goedkoop glas wijn en dan schrijven ze het nog even op in een roddelblad ook. Tot zover de vertrouwelijkheid. Pfft. Waar gaat het naartoe met de wereld 
 



opinieventer

12/10/2021
🖋: 

In het interview met Karl van den Broeck gaat het over de invloed van adverteerders op de media. Ik heb het geluk adverteerders te hebben die mij vertrouwen. Niettemin is het van groot belang dat mijn eerste opinieventer goed gelezen wordt zodat mijn adverteerders hun vertrouwen welbesteed vinden. Enkele kleine ingrepen moeten volstaan. U, als lezer, ondervindt bijna geen ongemakken. 

In de eerste opinieventer wil ik het hebben over een best zorgwekkend fenomeen. Maar eerst een heerlijk kopje koffie van Douwe Egberts. Het is nog vroeg in de ochtend, maar dankzij mijn wekker gekocht op mediamarkt.be – ik ben immers niet gek – ben ik vroeg uit de veren om met mijn bic van het merk Bic en gelukkig niet met die brol van Stabilo deze column neer te schrijven. De inspiratie laat nog even op zich wachten, een hapje eten dan maar.  

Ik surf intussen naar hln.be waar ik me onderdompel in een weldadig bad van betrouwbaar nieuws dat wordt aangeboden door superbe partners als Jobat, Louis Vuitton en Ikea. Zo informeert hln.be mij grondig en terdege, helemaal zoals ik hln.be ken, dat Louis Vuitton een luxueuze fietsenlijn lanceert. Mijn ochtend kan niet meer stuk, dankjewel hln.be en Louis Vuitton. En dan te zeggen dat ik nog moet ontbijten. Op het menu: bij Albert Heijn gekochte eieren, gebakken in een Teflonpan die dankzij haar antiaanbaklaag geproduceerd met behulp van PFAS-stoffen zo praktisch is! Ik had er al veel over horen vertellen en ik begrijp het nu helemaal. Bij mijn verrukkelijke omelet eet ik een stuk brood van de lokale bakker zonder fatsoenlijk reclamebudget en met kakigroene schimmel op de muren.  

Energie genoeg. Ik zet me aan mijn Ikeabureau en blijf bij mijn besluit het te hebben over de almaar dunnere lijn tussen nieuwsberichten en creaties van adverteerders die zo hard mogelijk op nieuws moeten lijken. We kenden al productplacement, denk maar aan blikjes van Coca-Cola die in soaps opzichtig in beeld worden gezet en niet geheel onterecht omdat Coca-Cola nu eenmaal een heerlijk verfrissend drankje op elk moment van de dag is. Sensationele titels die de onverkwikkelijke toegang vormen tot nietszeggend gebeuzel voor de clicks alleen volstaan niet meer. Het gaat een stap verder: media offeren hun onafhankelijkheid op om de producten van adverteerders te verkopen. Bovendien wordt het de lezer bewust moeilijk gemaakt te achterhalen of het om nieuws of reclame gaat, door bijvoorbeeld boven platte reclamestukken de naam van een journalist of ‘de redactie’ te zetten. Ik word er mismoedig van en ga even op mijn Sleepymatras liggen.  

En natuurlijk: ik val in slaap. Zes uur later stel ik me de vraag waar ik was gebleven. Juist, nieuwsredacties worden een van de vele copywritingbureaus. Media hebben een controlerende functie, maar wanneer reclame en nieuws zich willekeurig met elkaar mengen, halen media zichzelf het wantrouwen van burgers op de hals die zich verrassend genoeg misleid voelen. Als opinieventer moet ik u waarschuwen voor dit soort van deontologisch bedenkelijke praktijken. Laat ik met een positieve noot eindigen: opinieventer blijft nu en in de toekomst volstrekt onafhankelijk opereren. 



Humans of UAntwerpen

12/10/2021
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

Jean Louis Joos (26) studeert Toegepaste Taalkunde en specialiseert zich in het Chinees. Naast student kan hij zichzelf met recht kunstenaar noemen, in zijn vrije tijd dan. “Ik zie kunst maken als hobby; omdat ik het zo graag doe, kan ik het niet echt ‘gaan werken’ noemen.” De liefde voor de kunst werd er met de paplepel ingegoten. Zowel zijn overgrootvader van vaders kant als zijn moeder zijn kunstenaars; opgroeien omringd met kunst heeft invloed op hem gehad. Toch stelt Jean Louis dat zijn kunst losstaat van die van zijn familieleden: “Ik weet niet waarom ik schilder, maar eerlijk gezegd wil ik dat ook niet weten; ik wil het gewoon doen.” 

Heeft het zin om de oorzaak aan te wijzen waardoor je schildert? “Ik schilder omdat ik schilder. En ik maak kunst omdat ik iets nieuws wil maken en nieuwe dingen wil uitproberen. Daarom doe ik ook veel verschillende dingen: ik werk met krijt, ledlampjes, digitale print 
 Nu ben ik veel bezig met kleuren. Ik heb me ingelezen over kleurtheorie, maar heb ook eigen ideeĂ«n over welke kleuren goed bij elkaar passen. Zo let ik erop dat kleuren op een canvas tot hun recht komen. Een schilderij in enkel blauwtinten is een blauw canvas; op een schilderij met een tint blauw en een tint oranje kan je dat blauw en oranje afzonderlijk zien. Daarnaast lees ik veel over kunst, kijk ik veel naar kunst. Zeker het abstract expressionisme boeit me, wat tot uiting komt in de kunst die ik maak. Mark Rothko, Jackson Pollock en Hans Hofmann hebben me sterk beĂŻnvloed. Waar Caravaggio de werkelijkheid op een prachtige manier kan imiteren, voegen zij juist iets nieuws toe aan de realiteit en dat nieuwe trekt me zo hard aan. Kunst creĂ«ert dan. Dat is wat ik wil doen.” 

  

interpreteer gerust 

“Als ik teken, ben ik specifiek: dat thema van dat gebouw of die persoon. Dan voel ik iets, wat terugkeert in het eindresultaat. Maar als ik schilder, dwaal ik verder van die specifieke werkelijkheid af. Dan zoek ik thema’s op die ik zelf niet kan, maar wel probeer te begrijpen. Meestal begin ik met een los idee. Tijdens het schilderen zelf begin ik te analyseren, voeg ik andere ideeĂ«n toe, verander ik misschien van gedachten 
 De ene dag kijk ik er op een bepaalde manier naar, maar de dag erop kan ik er totaal iets anders in zien en dan ga ik soms met die interpretatie verder.”  

Interpretatie is een cruciaal begrip binnen Jean Louis’ oeuvre. “InterprĂ©tation libre vind ik belangrijk; hoe je verbeelding werkt, doet ertoe in de kunst. Hoe jĂ­j een kunstwerk ziet, maakt een kunstwerk. Als ik een van mijn schilderijen toon aan twee verschillende mensen, krijg ik twee verschillende interpretaties terug en dat vind ik boeiend. Ik vind niet dat je kan stellen dat je fout kan kijken naar een kunstwerk. Er zijn meerdere manieren om te zien, om te interpreteren. Misschien is kunst afhankelijk van verschillende opvattingen van een bepaald beeld.” Jean merkt op dat mensen dikwijls bepaalde waarden of emoties uit kunst proberen te halen, maar zelf haalt hij drie afzonderlijke aspecten aan, die volgens hem te vaak samengevoegd worden: “Ten eerste heb je wat de kunstenaar maakt, ten tweede wat de kunst is en ten derde wat de kijker ziet. Dat zijn drie heel andere dingen; die tezamen vormen het kunstwerk voor je neus. Neem de Mona Lisa: dat is hĂ©t mooiste schilderij omdat iedereen dat vindt. Maar dat op zich is geen van die drie aspecten, dat is een status die los van kunst staat. Eigenlijk vind ik dat fout: kunst moet open zijn, toegankelijk voor alle soorten mensen, in plaats van het elitisme dat nu heerst.”  

 

gewoon kunst 

“Kunst moet niet stoppen bij wat je al kent, het moet de werkelijkheid juist uitbreiden, iets nieuws toevoegen aan wat al bestaat. Mensen hebben dat ook nodig, vind ik. Mensen moeten geconfronteerd worden met andere opvattingen om meer tolerantie te doen ontstaan. Zeker in een geglobaliseerde en alsmaar meer verbonden wereld is het belangrijk om open te staan voor andere mensen en perspectieven.” Bij die gedachte wordt Jean Louis even stil. “Toch wil ik mijn kunst eigenlijk apart zetten van de maatschappij en politiek. Ik wil dat het gewoon kunst is.” 

Wat is ‘gewoon’ kunst? “Als ik mijn kunst moest omschrijven in één woord, zou ik het intuĂŻtionisme noemen; ik schilder heel intuĂŻtief, in plaats van aan de hand van allerlei criteria om het ‘goed’ te maken. Of mijn kunst goed is, durf ik niet per se te zeggen. Het is kunst, daar ben ik zeker van; of het goed is, is subjectief. Ik houd van die onzekerheid, ze stelt me open. Terwijl ik erg perfectionistisch ben, heeft kunst me ook geleerd om fouten te accepteren, zelfs van fouten te houden. Als ik een verkeerde kleur gebruik, kan ik daar flexibel mee omgaan. Dan probeer ik er iets anders van te maken in plaats van het werk weg te gooien. Daarom is het soms goed om onzeker te zijn, het zorgt ervoor dat je nieuwe dingen uitprobeert. Ik luister graag naar andere meningen, in plaats van te hard vast te houden aan de mijne.”  

En toch, kunst maken blijft een kwetsbare scheppingsdaad. “Ik sprak met een therapeut die me zei dat ik een schilderij van mezelf niet mocht weggooien als ik het niet mooi vond. Dat zou namelijk betekenen dat ik iets in mezelf wil weggooien. Zoiets ergert mij, dan zit mijn eigen subjectiviteit in mijn kunst en dat voelt kwetsbaar, alsof ik naakt ben.” Maar is het wel mogelijk om kunst te maken zonder je eigen subjectieve visie? “Dat ben ik nu aan het onderzoeken. De schilderijen van Caravaggio zijn óók gekleurd door hoe hij de wereld zag, ook al is het een weergave van de werkelijkheid. Maar die schilderijen zijn ‘begrijpelijk’, iedereen kan zien wat het afbeeldt. Daardoor interpreteer je minder. Wiens schilderijen ik echt niet kan ontcijferen, is Mondriaan. Maar dat inspireert mij: ik hoef het niet te ontcijferen, het is gewoon kunst.” 



poëzie

12/10/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Zo zingt de zee

als de hologige blik
van de krijgsgevangene, vurig
maar in haar dieptes lijdend

als rouw
van de wolvenmoeder, trots
met pijn de nacht doorsnijdend

als een luisterend oor
van de boezemvriend, oprecht
met reikende hand intiem wijkend

Zo zingt
de zee
 



doorbraken

12/10/2021
🖋: 

Een nieuw academiejaar: nieuwe wetten, nieuwe regels. Maar wat verandert er zoal? Wij hebben alle nieuwigheden gebundeld in een handig overzicht. Ach, laat zitten, je hoeft ons niet te bedanken. 

Ten eerste en om te beginnen moeten studenten vanaf dit academiejaar tweemaal slagen voor hun examens. Logisch natuurlijk, studenten die tweemaal slagen voor een examen beheersen het vak veel beter dan zij die dat een keer doen door louter hun kortetermijngeheugen vol te proppen. Voor de volledigheid zeggen we erbij dat wie niet slaagt in eerste zit tweemaal moet slagen in tweede zit. Mocht de nieuwe examenstrategie de verwachtingen inlossen, denkt UAntwerpen eraan om ook alle colleges in tweevoud te geven en studenten papers, thesissen en doctoraten tweemaal te laten maken.  

Van nog meer visie gesproken: de universiteit lanceert een betalende versie van Blackboard die op elk moment van de dag correcte cursusinformatie biedt. Dat met als doel studenten die gemotiveerd genoeg zijn om voor hun studies geld af te troggelen bij moeder- of vaderlief extra doch niet buitensporig te belonen. Het werkelijk mooie is dat UAntwerpen lessen trekt uit het thuisonderwijs, daarom worden in alle aula’s de stoelen door bedden vervangen.  

Zo blijft UAntwerpen de eigen werking maar verbeteren en perfectioneren, allemaal nobele pogingen om ooit aan de enkels te kunnen likken van de Katholieke Hogeschool van Denderwindeke. Heeft Denderwindeke dan een hogeschool? Nee, ofschoon Antwerpen een eigen universiteit heeft, heeft Denderwindeke geen hogeschool. Zo zie je maar hoe raar de wereld in elkaar zit. Enfin, ik weid uit, want de veranderingen zijn haast niet te tellen, zeker niet voor Taal- en letterkundestudenten.  

De ICT-dienst van UAntwerpen krijgt dit najaar een eigen realityreeks op VTM 9, Play 5 stelt de rest van Temptation Island uit naar volgend voorjaar. Dat studenten opnieuw naar de les kunnen, betekent niet dat er voor Fabio (21) iets verandert. “Noem me een groot visionair, maar ik ging voor corona uitbrak al niet naar de les.”  

UAntwerpen en multinational 3M slaan met de ‘3M-leerstoel’ de handen in elkaar. 3M financiert die leerstoel over ecologisch ondernemen en ethisch management. Beide ondernemingen verwachten dat de eerste onderzoeksresultaten reeds eind 2022 onder de mat worden geveegd. Ook UAntwerpen ontbolstert als een wilde weldoener: de universiteit doet een flinke geste aan het schoonmaakpersoneel dat wekelijks één extra amper verstaanbaar bedankje krijgt. Of elke schoonmaker individueel een bedankje extra krijgt of de geste moet worden opgevat als een bedankje voor al het schoonmaakpersoneel maakt deel uit van de verdere onderhandelingen.  

Dat is het zowat. Op deze primeur uit eigen huis na dan: dwars biedt voortaan uitsluitend correcte informatie aan op deze pagina. Dat zijn we aan u, onze lieftallige lezer, tot in de eeuwigheid verplicht.  



poëzie

12/10/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Ik kan mij vagelijk herinneren dat ik ergens woonde.
Hoe een sleutelbos m’n sloffen op- of ontsloot,
Hoe ik ging slapen onder dons en 
Op diezelfde plek wakker werd.

nu,
in de loop van de 
dag, kom
ik, blijf ik
even, vaak niet
langer dan een uur.

Mijn voeten zijn koud. 
 



Bierman

12/10/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Naar het schijnt bestaat er een schilderij van een Belgische surrealist waarop een pijp staat afgebeeld met daaronder de droge mededeling dat het geen pijp is. Dat laatste overigens in het Frans, een taal waarin het altijd al lastig is om zich correct uit te drukken en waarin een brood bestellen bij de bakker klinkt als het voordragen van een sonnet. De schilder van dat doek heet René Magritte en wordt gezien als hoogtepunt van het Belgisch surrealisme, slechts geëvenaard door Paul Delvaux en diens preoccupatie met treinen die nergens naartoe gaan (en misschien ook door het Vlaams parlement dat ook nooit ergens naartoe gaat). Dat is allemaal onzin natuurlijk. De grootste surrealist van ons wonderbaarlijk patattenland is Linthout, de tekenaar en voornaamste scenarist van de iconische Urbanusstrips. 

Magritte is er tijdens zijn leven met moeite in geslaagd om een handvol kaders te vullen met slecht geplaatste appels en pseudo-intellectuele bijschriften bij dingen die objectief gewoon wél een pijp zijn. Linthout daarentegen zit ondertussen aan een kleine tweehonderd volledige stripboeken waarin elk tweede prentje een surrealistische grap is. Zijn strips worden bevolkt door iconische figuren als de sloor Eufrazie. Jef Patat die samen met Eddy Wally een pretpark start. God de vader en Diens mislukte poging om de schepping af te schaffen om van de miserie met Urbanus vanaf te zijn. Al ne keer gebezigd waspoeder op Uranus (eigenlijk Urbanus, maar de B is ingeslikt door de navel van de planeet). Het boerke dat botst met zijn strontkar en in tranen uitroept dat hij een heel jaar voor niks gekakt heeft. Urbanus die een bal van het Atomium met radioactief afval vult en in het oog van Janneke Maan schiet. Het is maar een kleine greep uit wat onze grootste surrealist in enkele luttele jaren bij elkaar heeft geschraapt. Linthout is geen mens, maar een onuitputtelijke bron van creativiteit, volkstaal en dorpsverhalen, humor en bovenal surrealisme van een bovenmenselijk niveau.  

De schaarse strips waarin Linthout het niet over Urbanus heeft, maar heel persoonlijk over zijn dementerende moeder of de zelfmoord van zijn zoon, tonen overigens dat zonder humor een dragende grond van rauw talent en ongefilterde emotie bloot komt te liggen die bij momenten beenhard inhakt op de lezer. De man is een grootmeester in het surrealisme die zich verschuilt achter de onverwachte kwinkslag. De deprimerende plekken van Paul Delvaux met wat vage schimmen in een lelijk station en de moeite van Magritte om een pijp te schilderen – en toch ook weer niet – zijn in vergelijking met deze beeldende overvloed eigenlijk wat gĂȘnant: het is misschien de geboorteplaats van het surrealisme, maar tegelijk zeker ook het kerkhof ervan.   

In een van de strips van Urbanus krabt Cesar, de alcoholische vader van Urbanus, de schimmel van de muur om bier mee te brouwen. Cesar is uiteindelijk ook de naam van het bier dat Bierman hier graag wil bespreken. Het bier smaakt naar bier, laat dat duidelijk zijn, maar om de iconische woorden van onze tweede grootste surrealist te parafraseren: “Dit is géén bier.” Dit is Linthout wiens creaties gul overvloeien in de realiteit. Â