in gesprek met de projectmanager

29/10/2021
de click
Bron/externe fotograaf

Gert Jochems

🖋: 

Ben je ooit al eens gaan wandelen in een stad, dorp of de natuur zonder ook maar één stukje afval te vinden? Onmogelijk. Overal waar je gaat of staat, ligt er wel iets van vuil op de grond. Jammer genoeg. Volgens een recent onderzoek van OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) is het zwerfvuil in België over de laatste twee jaar met 14% toegenomen. Saskia Spruijt is de projectmanager van De Click en vertelt gepassioneerd hoe zij, binnen en buiten het project, een bijdrage levert aan het zwerfvuilprobleem. Het is één van de organisaties die hun uiterste best doen om het tij te keren. Hun doel is ervoor zorgen dat die 14% daalt in plaats van toeneemt. Maar het is niet zomaar een organisatie die zelf overal vuil gaat oprapen, zij proberen ervoor te zorgen dat wij, het volk, dat ook doen.  

Hoewel De Click alleen in BelgiĂ« te vinden is, is het team internationaal. “Fostplus is het bedrijf dat het initiatief nam om De Click op te starten. Unbox ontwikkelde voor hen de app. We hebben projectmanagers en adviserende advocaten in Dubai zitten, in Amerika lopen er ook nog een aantal mensen rond en in Londen vind je onze developers terug.” 

Wat is De Click? Het is een innovatieve app die je kan downloaden en werkt als volgt: je raapt zwerfvuil op, je scant het met de app en gooit het in een van de roze vuilbakken die daarvoor geplaatst zijn in Antwerpen. Ook je eigen afval on the go kan je scannen en daarna weggooien in de vuilbak. Daarmee verdien je punten (Circular Ucoins) die je dan kan inwisselen bij deelnemende lokale handelaren in de vorm van een promotie of ander voordeel exclusief voor puntenspaarders. Uit een vorig project, Antwerpen Ucoins, is gebleken dat handelaren echt extra omzet behalen met dit soort initiatieven. Het is net zoals op bepaalde festivals waar je plastieken bekers kan verzamelen en ze terugbrengen voor gratis drankbonnetjes. Alleen wordt dat idee nu doorgetrokken naar de straten. Alles wat je in de roze vuilbakken terechtkomt, wordt volledig gerecycleerd. 

De bedoeling is vooral mensen bewust maken van het probleem, hen motiveren en engageren om vuil op ruimen en zo de straten mee proper te maken. Het puntensysteem is er omdat zij je willen bedanken en erkennen. Het zijn twee vliegen in één klap want je draagt je steentje bij om zwerfvuil uit de stad te bannen en je steunt er onmiddellijk ook de lokale economie mee!  

Je zal denken, beloond worden voor iets wat vanzelfsprekend moet zijn? Geeft dat geen fout beeld? Saskia knikt begrijpend: “Er zijn mensen die het sowieso opruimen, zonder een app. Maar het is nu eenmaal zo dat er velen zijn die het gewoon niet doen zonder beloning. Het zwerfvuil in ‘t Stad blijft ondertussen liggen en verdwijnt niet met een ‘het zou moeten’. Daarom worden er alternatieven bedacht.” 

Een bepaald doelpubliek is er niet, maar het is opvallend hoe positief studenten tegenover al deze initiatieven staan. “Ze zijn enorm open-minded, ze staan open voor ons verhaal en doen graag mee.” De studentenverenigingen staan in voor onder meer een leuke studententijd, maar aan al die TD’s en andere evenementen geef je als student nu eenmaal wel wat geld uit. Als je dan een gratis hamburger krijgt met je opgespaarde punten 
 je met andere woorden een beetje uitspaart en de studentenbuurt waarin je uitgaat proper houdt, dan zorgt dat toch voor een extra leuke tijd?  

 

draag je steentje bij 

Het hele probleem oplossen kan natuurlijk niet, maar sinds de start van het project zijn er 13.000 stukken opgeraapt, gescand en weggegooid. “Dat zijn al 13.000 stukken minder op straat! Jammer genoeg heerst in BelgiĂ« weinig gemeenschapszin. Je loopt heel hard aan tegen laksheid. Klimaatbetogingen tonen aan dat mensen er wel om geven, maar het zou nog wat meer mogen. De maatschappij zou mooier zijn als we allemaal wat beter ons best zouden doen en wat minder naar onszelf zouden kijken. Het is echt niet zo moeilijk en het is jammer dat niet iedereen er zo over denkt. Wij hopen dat mensen een mentale klik maken om mee een einde te maken aan zwerfvuil. Het nieuwe normaal ligt letterlijk in onze handen. Verzamel onderweg zoveel mogelijk zwerfvuil en gooi het weg. Help mee en zo werk je zelf mee aan een betere toekomst.”  

 

 

Ontdek meer over het initiatief op www.the-click.be. 



kunst op de campus

29/10/2021
🖋: 

Heb je tijd voor een geheim, slechts iets tussen jou en mij, hoe beschamend het ook is? Ik weet het namelijk niet meer. Tussen lessen, zware handboeken, een bachelorproef, lezingen en debatten zie ik door de bomen het bos niet meer. Zo veel taken, zo veel takken, te veel vertakkingen om voor mezelf nog ademruimte te vinden. Er lijken wel duizenden argumenten te bestaan voor eender welke mogelijkheid en zo slim ben ik, tussen ons gezegd en gezwegen, gewoon niet. Niet slim genoeg om nog mee te zijn in ieder geval. Ik vind het fijn dat dingen soms wat simpeler zijn. Als er gewoon een eenduidig antwoord is. Het is behoorlijk ver gekomen als ik dat in de kunst moet zoeken, maar ach, de kunst is gelukkig nog bereid om me een hand toe te reiken. Er is meer dan genoeg kleur in de wereld. Soms zijn de mooiste dingen gewoon zwart-wit. 

Eerdergenoemde tsunami aan taken zou ik niet bepaald een van de kunstwerken noemen die me met een vriendelijke glimlach de hand toereikt, maar ik, in al mijn gewilligheid om afgewezen te worden door mijn potentieel, ga wel op zoek naar de antwoorden voor de laatste taak die ik onder ogen wil komen. De bibliotheek van de Stadscampus groet me, partner in crime voor mijn missie, maar binnen de kortste keren laat de goede moed me alweer in de steek. De taak lijkt te groot, te ingewikkeld en ik voel me te klein. Te klein om de trap op te gaan, dus ik trippel eromheen, tot ik aankom bij een schilderij achter de trap.  

Winnipeg is deel van een reeks houtsneden van Víctor Ramírez, opgedragen aan de gedichten van Pablo Neruda. De titel verwijst naar een boottocht op 3 september 1939, waarop meer dan tweeduizend Spanjaarden het Spanje van Franco ontvluchtten. Dichter Pablo Neruda, toen consul in Parijs, organiseerde deze boottocht naar Chili. De houtsnede is een drukte van jewelste. Op het eerste gezicht valt er nauwelijks wat te zien; witte lijnen op een zwart vlak, een druk verkeer op een onleesbare kaart. Bestaat er een ergere onzekerheid dan maar moeten hopen dat je ergens terechtkomt waar je wél veilig bent? Maar hoe langer ik kijk, hoe meer helderheid ik vind. Een smeekbede aan de linkerkant, zonder dat je kan zien wie de genade moet verschaffen. Gedans, zo vreemdsoortig luchtig in de chaos, maar niets wat menselijker is. Of is het angst? Zijn het mensen die hun armen in de lucht houden bij wijze van overgave? Geweld aan de rechterkant. Geen context, geen uitleg, geen reden. Het verdwijnt allemaal haastig in elkaars lijnen, de overlappingen dienen slechts als bijkomende nadruk op de hel waaruit de SS Winnipeg de vluchtelingen gehaald heeft. Hoe ontsnap je aan iets waar je geen wijs uit kunt raken? Een boot brengt je ook maar tot in Chili, niet tot in de rust. 

 

contouren met een stem 

Voor mij is de situatie iets eenvoudiger, vrees ik, een gedachte die me oplucht, maar ook een sluimerend schuldgevoel bezorgt. Wie ben ik om te klagen over mijn leven als de gevolgen van de Spaanse Burgeroorlog verdwijnen zodra ik de bibliotheek uitstap? Mijn voeten leiden me over het binnenpleintje naar het V-gebouw, waar de faculteit Rechten huist. Misschien vind ik daar wel iemand met een eenduidig antwoord. Beste professor, kan u me mogelijkerwijze vertellen of mijn wezentje en mijn leventje enige wettiging bieden voor klaagzangen en zwanenzangen? Gelieve enkel een ja mee te geven, dank u zeer. Maar nee, ik kom aan en het V-gebouw lijkt wel uitgestorven. Eén kunstwerk bewaakt het fort: een werk zonder titel van Guido Vrolix. Vrolix is een Belgische kunstenaar wiens stijl gemakkelijk te herkennen is aan het gebruik van kleur en de klare zwarte silhouetten. Alledaagse scÚnes bevolken zijn oeuvre, de verhalen erachter mag de toeschouwer invullen. Wie zijn deze mensen? Wat doen ze precies? Wat is het verleden, wat is de toekomst? Met enkel het heden kom je niet erg ver. Het acrylschilderij voor mijn neus is niets anders: ik zie twee mensen die elkaar net niet vasthouden. Mijn troostminnend hart spreekt de wens uit voor het begin van een knuffel, al is het maar omdat de belofte van genegenheid fijner is dan het einde alweer te erkennen. De voor Vrolix typische kleur ontbreekt. Misschien is het dan eerder aan ons om die toe te voegen. 

 

Kunst is de vragen in hun waarde laten. 

 

Een binnenpleintje en een paar trappen brengen me zonder het zelf werkelijk door te hebben tot het B-gebouw, waar Drieluik van Albert Debois me opwacht. Debois was een Belgisch schilder en tekenaar. Zijn werk laat zich kenmerken door een stilering van de werkelijkheid: alles om ons heen wordt verwerkt in soepele curven, elegante vormen en poĂ«zie in de silhouetten die hij tekent. Onbelangrijke details worden weggefilterd, de essentie is te vinden in zijn serene potloodlijnen. Drieluik is daar een goed voorbeeld van: waar Winnipeg niet genoeg plaats leek te hebben voor alles wat er aan de hand was, waar Vrolix’ werk bijna bot was in al haar simpliciteit, is Drieluik een oase van visuele rust. Niet te veel, niet te weinig. Maar die sereniteit zorgt voor een ogenschijnlijke ongecompliceerdheid die niet helemaal klopt: de tekeningen zijn meer dan slechts eenvoudige weergaven, ze laten de kijker raden naar wie ze zijn, wat ze zijn. Drieluik verschaft geen antwoord, ze laat simpelweg de vraag driemaal weerklinken, eenmaal voor elk blad papier aan de muur. Die stilte maakt het ingewikkeld, misschien, niet meer en niet minder dan dierlijke en menselijke silhouetten in grijstinten. Valt er nog meer te zeggen? Slechts zij die vliegen, of ze nu wederkeren of juist verdwijnen, en zij die aan de grond vastgenageld zijn. En toch, de echo’s van de vragen leggen zichzelf het zwijgen niet op. Het hoeft niet anders te zijn: kunst is de vragen in hun waarde laten. 

 

complexiteit in simpliciteit 

Een vraag hoeft me niet vast te nagelen: ik vlieg weg, over de trappen, over de Grote Kauwenberg, doorheen de deuren van het R-gebouw, naar een nis. Een groot raam, muren met bruine bakstenen en Collage van Marc Verstockt. Ik moet vliegen om Collage te kunnen zien, zo hoog hangt het, alsof het naar het plafond wil reiken. Verstockt was een Belgisch beeldhouwer en graficus. Hij stond bekend om zijn constructivisme en voorliefde voor structuur. Waar zijn werk gemakkelijk te vereenvoudigen zou zijn tot voornamelijk een verzameling van geometrische vormen, loont het om dieper in alle hoeken te kijken: in Verstockts werk ligt net onder het oppervlak een ingenieuze structuur verborgen, altijd net iets meer dan je aanvankelijk had gezien. Collage past evengoed in dat systeem: het patroon is net wat ingewikkelder dan het op het eerste gezicht lijkt, maar het klópt. Ik focus me op de zwarte lijnen, denk letters te herkennen, maar weet het niet zeker; ik focus me op de witte vlakken, zie pijltjes misschien. Interessant is het tegelpatroon achter de grotere vormen: het heeft meer weg van een vloer dan van een wandtekening. Het werk is van de grond naar de muur gekropen, zo lijkt het wel, maar misschien ligt dat aan mij. Ik heb mijn eigen ideeën over wat hoort, wat past, allang in een structuur gegoten; Collage mag de hare in een eigen mal gieten. 

 

Wie ben je anders dan degene die je vastlegt? 

 

Zo hoog als het hangt, nagelt Collage me niet vast, laat het me gaan, een woordeloos afscheid. Rondom het gelijkvloers van het R-gebouw hangen de kleine museumzaaltjes van Museum to Scale 1/7, in se een minitiatuurmuseum om de Belgische kunstscene vanaf de jaren 1960 tentoon te stellen. Een van de kastjes roept me: Self-portraits van Stephan Vanfleteren. In het zaaltje hangen achttien foto’s, allemaal zelfportretten. Vanfleteren is een Belgisch fotograaf en staat bekend om zijn sobere portretten. Aan de ene kant is Self-portraits een duidelijke ode aan die stijl: hoewel er niet meer te zien is dan achttien petieterige foto’s en een bankje, eist de kamer alle aandacht op. Elk portret verraadt de eigenheid, maar ook meer dan dat: wie ben je anders dan degene die je vastlegt? Elk portret is vastgenageld, maar hun identiteit vliegt meer in het rond dan ik doe. Zo eenvoudig zijn ze niet, ook niet in het zwart-wit. Maar dat verraadt de complexiteit in simpliciteit wel. Een interessant detail is de dubbelzinnigheid van de titel: Self-portraits impliceert dat het achttien foto’s zijn van Vanfleteren zelf, maar niets is minder waar. Het insinueert dat Vanfleteren zichzelf door zijn kunst laat reflecteren, dat het juist zijn identiteit is die spreekt doorheen alle portretten. Zijn kunst is wie hij is. Wat zegt zijn gezicht tenslotte over de persoon die Vanfleteren is, wil zijn, kan zijn? De essentie van zijn wezen huist in zijn lens.  

Tegenover de kleine foto’s voel ik me, vreemd genoeg, niet groter, niet grootser. Gesterkt in de kleinheid misschien, alsof een Calimerocomplex me alsnog niet hoeft tegen te houden om me te ontpoppen tot een megalomaantje. Is dat een teken van innerlijke kracht, groei ergens binnenin, of slechts een nieuw talent tot zelfmisleiding? Ach, misschien zijn die zaken toch lastig om uit elkaar te houden. Ik trippel weg, niet van mijn sokken geblazen, maar toch zweverig genoeg om een paar centimeter boven de grond te vliegen, terug naar de bibliotheek. Die papers schrijven zichzelf niet. 



het laatste woord

28/10/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie kijken we neer op ‘ootmoed’.  

“Op uw knieĂ«n, schacht!”  

Een zin die menig student hoogstwaarschijnlijk al heeft horen weergalmen in de smalle straten rond alle campussen. Het ietwat vreemde ritueel waarbij jongelingen zich gewillig laten beledigen en besmeuren door leeftijdsgenoten in volgetekende labojassen heeft de kop weer opgestoken. De personen die voor de komende maanden gracieus omgedoopt zijn tot ‘schachten’ gehoorzamen aan hun in het wit geklede doopmeesters en kijken hen nimmer in de ogen. Dat gedrag kan maar met één woord omschreven worden: ootmoed.  

Natuurlijk is heel dat tafereeltje zo nep als de onschadelijkheid van PFOS; zelfs het woord ‘doop’ is in het studentenleven zijn religieuze betekenis kwijtgeraakt. Rond het jaar 500 na Christus was ‘ootmoed’ nochtans the real deal in het christendom. De kerstening van de West-Germaanse gebieden leidde tot een grote vertalingsactie van Latijnse woorden, zodat Germanen in hun eigen taal de mis konden bijwonen. Als vertaling van ‘humilitas’, nederigheid, kozen Angelsaksische missionarissen ‘ootmoed’ uit. Dat was dan weer een afleiding van het Noord-Germaanse ‘auðmjukr’. Dat bestaat uit ‘auð’ (gemakkelijk) en ‘mjĂșkr’ (zacht), met dan als vertaling: gemakkelijk zacht (lees: nederig) worden.  

Achthonderd jaar later behoudt het Middelnederlandse ‘ootmoed’ de betekenis van ‘auðmjukr’, maar grappig genoeg heeft het laatste deel van de Middelnederlandse samenstelling een andere betekenis dan dat van de Noord-Germanen: de ‘moed’ in ‘ootmoed’ staat voor ‘gemoed’, niet voor ‘zacht’ zoals het Noord-Germaanse ‘mjĂșkr’. De letterlijke vertaling van het Middelnederlandse ‘ootmoed’ is dus eigenlijk een gemakkelijk gemoed hebben.  

In het christendom komen die twee betekenissen met achthonderd jaar verschil op hetzelfde neer – religie reikt immers over tijd- en taalgrenzen heen – namelijk: inschikkelijkheid naar de wensen van een hogere macht. Indertijd was die inschikkelijkheid eerder naar de christelijke God gericht, in de huidige samenleving kan dat gaan over het lot, een hoofdredacteur of, uiteraard, een doopmeester. En zo’n inschikkelijkheid kan nooit kwaad. Zoals mijn Middelnederlandse pennenvriend Jacob van Maerlant zegt: “Hoe edeler gebroed, hoe meer ootmoed.” Dus of jouw meerdere nu een god, het lot of karma is, trek je ootmoedigste schoenen aan en marcheer als edel gebroed door het leven. Want vergeet niet dat je voor die meerdere altijd een schacht zal zijn. 



Bierman

28/10/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

In het tweede hoofdstuk van de Bijbel klink het: “dat de mens namen heeft gegeven aan al het vee, alle vogels en alle wilde dieren” en misschien was dat wel al meteen het moment waarop we vol schande het paradijs hadden moeten verlaten. Dat geval met die appel dat daarna kwam, was eigenlijk gewoon het onvermijdelijke gevolg van deze totaal misgelopen nomenclatuur. Wie een dier een dwaze naam als ‘slang’ geeft, moet misschien niet verbaasd zijn wanneer dat beest vervolgens een kosmisch complot bedenkt om de voltallige mensheid in een afgrond van lijden en dood te storten.  

Dit alles maar om te zeggen dat het altijd al een bijzondere ergernis van Bierman is geweest dat alles al een naam heeft en dat een groot deel van die namen dwaas klinkt. Centraal in dit kosmische drama staat natuurlijk de ingreep van een paar zatte geleerden om de planeten van ons zonnestelsel naar de Romeinse goden te noemen. Wie niet beter kan dan de gigantische gasbollen die het lot van ons zonnestelsel bepaald hebben Jupiter en Saturnus te noemen heeft ‘saai’ op het voorhoofd geschreven in een dozijn niet bestaande talen. Dan is H.P. Lovecraft nog net iets creatiever geweest met namen voor planeten als Yuggoth of Chag-Hai, thuisplaneet van de worm die knaagt in de nacht. Helaas was Lovecraft niet in de buurt toen de wetenschap faalde.  

Verder zijn er bergen die doodgewoon Blanc of zelfs hoogmoedig Everest heten en mogen we blij zijn dat vogels geen rechtspersoonlijkheid hebben want anders kregen we zeker een proces aan onze broek van een wulp of een fuut wegens tergende en roekeloze naamgeving. Het feit dat dinosaurussen gaan lopen zijn met tyrannosaurus en diplodocus is nog geen reden om hun evolutionaire opvolgers te kleineren met namen als baardmannetje, poelruiter of lepelaar. De wielewaal zingt niet, maar jankt stilletjes in zichzelf om zoveel ellende. 

Omdat het ook over bier moet gaan geeft Bierman nog mee dat Cara beter klinkt dan Jupiler en daarom onvermijdelijk de wereld zal veroveren, terwijl Jupiler nooit meer dan een boerengat in de Walen zal blijven. We moeten daar niet moeilijk over doen, dat leert de Bijbel. 

Ook de trend om bieren te vernoemen naar abdijen lijkt nu wel definitief voorbij te zijn. De goeie kloosters zijn allemaal in gebruik en Dienstmaagd van de Zaligmaker Tripel of Dubbele Missionaris van het Goddelijk Woord klinkt blijkbaar toch niet vermarktbaar genoeg. En dus heeft de nomenclatuur van onze bieren vandaag de huwelijkse banden tussen godsdienst en commercie verbroken voor een onheilig pact tussen populaire cultuur en persoonlijke interesse van de brouwer. Soms levert dat wat op zoals bij de Koekedam, Smeerolie of Homo Beerectus. Soms is de Bijbel weer helemaal terug met namen als de Zingende Blondine of Schoenlappertje. (10% van onze bierentitels is een verkleinwoord. Verkleinwoorden maken nooit iets beter.) En daarmee heeft u, beste lezer, alweer wat om over te praten bij uw volgende bezoek aan het café. 



opsporingsbericht

28/10/2021
🖋: 

Op 13 oktober 2021 haalde het treurige bericht dat mijn fiets daags voordien is gestolen de krant niet. Mijn zwarte Batavus stond gestald in de fietsenstalling achter de R-blok op de Stadscampus. Ik heb de dief zelf niet gezien. Niettemin kan ik op basis van wat ik wel weet een opsporingsbericht opstellen.  

De dief in kwestie, volgens zijn beste vrienden een stuk stront dat harder stinkt dan de gemiddelde milieuvergunning in de haven van Antwerpen, is tussen de 1,50 en 2 meter groot, een lengte die bij fietsendieven wel vaker voorkomt. Zijn beste vrienden heten Erik, Yves en Eric en hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze alleen in zijn beschimmelde gedachten bestaan. De fietsendief heeft als belangrijkste hobby’s fantaseren waar hij met mijn fiets naartoe kan rijden en fantaseren over fantasieĂ«n waarin hij met mijn fiets ergens naartoe rijdt.  

De fietsendief draagt geen bril tenzij hij er wel een draagt. Hij is, gesteld dat er mensen een moer om hem geven, tot elkeens verbazing in het bezit van een academisch diploma. Hij begon aan UAntwerpen, daar zakte hij meteen door het ijs. Vervolgens ging hij studeren aan AP Hogeschool, ook dat bleek te moeilijk. Tot slot ging hij studeren aan de KU Leuven in Antwerpen, alwaar hij met vlag en wimpel slaagde. De fietsendief heeft een IQ van 71, daar kan hij niet aan doen omdat hij op zijn tiende de IQ-test van zijn neefje heeft gestolen.  

De fietsendief heeft noodzakelijkerwijs een leeftijd. Hij is de gelukkige eigenaar van een hele kudde huisdieren waaraan hij zo verknocht is dat hij al die maden in zijn hersenen herbergt. Het verwondert niet dat de fietsendief bij wijze van vereffening al zijn wandelingetjes op sociale media voorstelt als heroïsche looptochten in de Gobiwoestijn, met een pro-Navalny-T-shirt op het Rode Plein of op Antwerpse voetpaden. Het is nog niet alom bekend, maar hij kan dat omdat er in het hardst brandende gedeelte van de hel Strava is. 

Wat nog meer te vertellen over dit door niemand gewenste schepsel, behalve dat hij zijn elektrische step willekeurig op het midden van het fietspad van de Posthofbrug ter hoogte van het treinstationnetje van Antwerpen-Berchem plaatst? Eerlijk is eerlijk, dat hij niet open en bloot in een winkel geld spendeerde aan een elektrische step, maar die gewoon heeft gestolen, bewijst dat hij toch over een zekere mate van eergevoel beschikt. Biologen die encyclopedische verhandelingen schrijven over onzichtbare microben hadden niet verwacht dat de mens in staat zou zijn zulke lange uiteenzettingen te geven over een lilliputterig nulcellig organisme als de dief van mijn fiets. 

O ja, het zou niet de eerste keer zijn dat de fietsendief in aanraking komt met het gerecht. De fietsendief is eerder bij verstek van de rechter al veroordeeld tot het lijden van een zielig, meelijwekkend en een troosteloos bestaantje waarin het stelen van een stijlvolle zwarte herenfiets het meest eerbare is dat hem kan overkomen.  

 

Kent u iemand die voldoet aan deze volmaakt accurate beschrijving? Zelfmedelijden is gerechtvaardigd. En neem contact op met de redactie. Onzeker of discretie wordt verzekerd.    



een duik in het verleden

27/10/2021
🖋: 
Auteur

Na meer dan 1300 artikels, 140 edities en 7305 dagen hard werk viert ons studentenmagazine haar porseleinen jubileum. Met twee decennia achter de kiezen is dwars officieel haar tienerjaren gepasseerd en bevindt het zich nu dichter dan ooit bij de leeftijd van haar gemiddelde lezer. Dat leek ons een goede reden om te reflecteren over zoveel jaren aan dwarsedities.

“Student zijn is de beste tijd van je leven”, horen studenten veelal van hun afgestudeerde kennissen, vrienden of familie. Op een zeer korte tijd worden grootse dingen van studenten verwacht. Misschien daarom dat het in de aard ligt van een student om gericht te zijn op mijlpalen die ver in de toekomst liggen. Voordat we het weten zijn we niet meer dat 18-jarige groentje dat vol anticipatie het academische- en studentenleven wil ontdekken, maar zijn we in de 20, beginnen de leslokalen te klein te worden voor onze ambitie en dromen en kunnen we niet wachten om af te studeren.

Voor de organisatie van een magazine zoals dwars ligt dat niet zoveel anders. Hoewel redactieleden komen en gaan, hebben we doorheen de jaren op vele vlakken vooruitgang gemaakt. Om eens te breken met de toekomstgerichte blik van een student dook dwars in haar archieven.

2002 - 2005

Een eerste bevinding tijdens onze duik in het archief was ineens ook het startpunt van dwars. Aan UIA bestond de studentenkrant De Gans, maar in de aanloop naar de samensmelting van de drie toenmalige Antwerpse universiteiten werd dat in 2000 opgedoekt. Na een jaar geen studentenpers verscheen daar dwars in november 2001. De jaren 2000 werden gekenmerkt door grote onzekerheden van studenten en personeel. De eerder kleine samenwerking ‘confederale Universiteit Antwerpen’, tussen enerzijds RUCA en UFSIA (die voornamelijk ‘kandidaturen’ aanboden) en anderzijds UIA (dat ‘licenties’ aanbood), zou transformeren in een grote Universiteit Antwerpen. De drie universiteiten hadden in hun laatste jaren tegenvallende inschrijfcijfers geboekt terwijl er toch grote uitbreidingsplannen waren, zoals de constructie van de Meerminne en de aula Rector Dhanis.

Heel deze kwestie zorgde voor veel verwarring, artikelen en interviews in dwars. Zo vroeg een redacteur zich af of de zekere Universiteit Antwerpen geen doodgeboren kind zou zijn. Departementen werden verhuisd, waardoor er voor sommige faculteiten grote besparingsrondes aankwamen. Ook curricula werden verplicht om te voldoen aan de normen van de Bologna-akkoorden, een bijkomende complexiteit. Zo was het voor de (toenmalige) studenten moeilijk te begrijpen waarom zij ineens een jaar langer moesten studeren. Menig student vond dit een erg slechte evolutie. Met dit geheel aan redenen is het misschien logisch dat veel dwarsedities gedomineerd werden door bovenstaande thema’s. Vanaf het begin al werd erop gelet om van dwars geen stadscampusbladje te maken: met redacteurs uit alle faculteiten kon een divers aanbod aan onderwerpen worden aangesneden.

2005 - 2010

Nu de vloed van veranderingen en verhuizingen grotendeels gepasseerd is, zou men denken dat een studentenmagazine zich meer zal bezighouden met andere zaken, die dichter bij de levenssfeer van studenten liggen. Niets is minder waar. Door de eenmaking kwam er een grote reorganisatie. Dat was te merken aan de studentenclubs, aan de oprichting van VUAS en aan de invoering van een nieuw participatiedecreet van de Studentenraad. dwars hield de vinger aan de pols en schreef in die tijd veel artikelen. Sommige om de nieuwe structuren uit te leggen, andere om ze mee vorm te geven door de zwakke punten aan te duiden, en nog andere om er dan weer grandioos mee in de clinch te liggen. Zo kwam het weleens voor dat personeelsleden kritiek op de artikelen uitten in een lezersbrief. Zulke onderwijsgerelateerde thema’s hadden zelfs een eigen rubriek: ‘Kort. Over onderwijs’. Ook werden in deze periode grote namen uit het onderwijs geïnterviewd voor verduidelijkingen. Ooit kon de redactie zelfs de Eurocommissaris van Onderwijs strikken.

Misschien kwam het door deze vijver van thema’s rond institutioneel getouwtrek dat er ook een vergrote interesse uit de redactie kwam om artikels te schrijven over de bredere politieke en levensbeschouwelijke context rond de universiteit. Zo begon men vertegenwoordigers van politieke partijen te interpelleren rond hun studentenbeleid en begon ook de traditie om (oud-)burgemeesters te interviewen. Ook de minister van Onderwijs moest er meerdere keren aan geloven. Daarnaast werd er ook licht politiek gekleurde inhoud geproduceerd. Zo gaf dwars in de rubriek ‘snor van de maand’ politici een snor voor hun aanwezigheid in de actualiteit.

2010 - 2015

De schaduw van de eenmaking was afgegooid, grote onderwijshervormingen waren achter de rug en zo kwamen de politiek- en beleidsgeoriĂ«nteerde artikels op een lager pitje te staan. dwars spendeerde in deze periode meer tijd en aandacht aan zachtere thema’s zoals reisverslagen van Erasmusstudenten en filmverslagen. Ook verslaggeving rond culturele initiatieven en concerten kreeg meer aandacht. Dat merken we aan de start van de rubriek ‘de cultuurstrook’. dwars start in 2010 ook de traditie om een jaarlijkse quiz te organiseren. Daarnaast wordt vaker verslag gedaan van het reilen en zeilen binnen de studentenbuurt. Zo wordt over de interne werking van (nieuwe) studentenclubs en cafĂ©s geschreven. Interessant is ook dat het aantal edities dat in een jaar uitkomt merkbaar omhooggaat. Een gevolg hiervan was misschien dat er zo ook meer ruimte was voor cocreatie. Zo kreeg onder andere de studentenclub Capitant enkele jaren aan een stuk een column rond financiĂ«le onderwerpen. Naast cultuur werd occasioneel nog iets geschreven over onderwijsbeleid. Wat wel interessant is, is dat de rector en de burgemeester in deze periode vaak werden geĂŻnterviewd.

2015 - 2019

Het dwarsboekje kreeg vanaf 2015 een flinke stroomlijning. Op visueel vlak werd consequenter gebruikgemaakt van hoogkwalitatief beeldmateriaal. Op inhoudelijk vlak ging die stroomlijning verder in de vorm van een groter gebruik van vaste rubrieken. Voorbeelden van deze inhoudelijke stroomlijning zijn: ‘in het bed met 
’, waarbij interviews met interessante kotstudenten worden gevoerd, en ‘het proffenprofiel’, waarin professoren over hun persoonlijke leven worden geïnterviewd.

Cultuur blijft inhoudelijk de belangrijkste focus. Daarnaast kent deze periode ook een opgang van artikels rond taal. Dat zien we bijvoorbeeld aan de opstart van de vaste rubriek ‘het laatste woord’. Er lijkt minder interesse te zijn voor het studentenleven an sich en politieke onderwerpen zijn ook niet aanwezig in de artikels, naast een occasioneel interview met een functionaris.

2019 - ...

Nu de reis door het archief tot een einde komt, komen we terug in het beangstigende heden met haar (nog) onvervulde verwachtingen en mijlpalen. Wanneer je het traject van dwars bekijkt doorheen de jaren kan je enkel maar merken dat het een heel parcours is geweest. In een gesprek met de hoofdredacteur over dit artikel kwam volgende vraag boven: nu we bovenstaande mijlpalen hebben doorkruist, is dwars nu in haar finale vorm? Wat zeker wel geobserveerd kan worden, is dat dwars als organisatie mijlengrote passen voorwaarts heeft gezet. Wat begon als een passieproject van enkele studenten zonder praktische kennis, is in haar 20-jarig traject uitgegroeid tot een semiprofessionele organisatie die zonder vaste werknemers consistent een afgewerkt magazine kan afleveren.

Tot slot willen wij onze lezers nog bedanken voor hun steun en voorspellen wij alvast nog eens 20 interessante dwarse jaren extra!



van Club Brugge over BNP Paribas tot 
 Matthias Vangenechten

24/10/2021
🖋: 

Wie kent het gevoel niet? Je staat op en je mijmert: ik wil een eigen leerstoel aan UAntwerpen, liefst deels naar mezelf vernoemd. In plaats van zielig te treuren om mijn verre toekomstdroom besloot ik mijn mogelijkheden te verkennen. Kom ik in aanmerking voor een eigen leerstoel? Indien ja, vanaf wanneer? En wie zijn mijn illustere collega-leerstoelhouders?  

Een leerstoel Matthias Vangenechten. Ik zie het helemaal voor mij. UAntwerpen telt momenteel 28 leerstoelen en de mijne zal de 29ste worden. Toegegeven, een onderwerp moet ik nog vinden. Meer dan een laatste formaliteit kan dat niet zijn. Van de Leerstoel ‘Club Brugge’ tot de Leerstoel 'Tilman Olijfpolyfenolen en cardiovasculaire gezondheid': de mogelijkheden om een leerstoel in te vullen ogen eindelozer dan de kosmos. 

 

de universiteit als goed doel 

Maar goed, al starend naar mijn computerscherm schiet mijn droom niets op. Om me volledig te laten inwijden in de wereld van de leerstoelen, had ik een gesprek met Dimitry Beuckelaers. Hij is de coördinator van het Universiteitsfonds Antwerpen. “Het Universiteitsfonds omvat alles wat te maken heeft met mecenaat. Denk aan mensen die de universiteit opnemen in hun testament of hun legaat. Of aan giften die mensen doneren ten voordele van de universiteit of wetenschappelijk onderzoek.” 

“Het Universiteitsfonds wil vooral UAntwerpen als goed doel in de kijker zetten. Als je op straat mensen aanspreekt en vraagt om tien goede doelen op te noemen, is de kans nihil dat de universiteit in dat lijstje voorkomt. Mensen beseffen maar zelden dat ze ook aan UAntwerpen kunnen doneren voor zaken als wetenschappelijk onderzoek of studentenbeurzen. Wie interesse heeft, kan kijken op www.universiteitsfonds.be.” 

 

Het basisprincipe van een leerstoel is vrij academisch onderzoek.

 

Wetenschappelijk onderzoek financieren kan via een leerstoel. Maar wat houdt een leerstoel exact in? “Een leerstoel aan UAntwerpen omvat drie aspecten: vrij academisch onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Het is geen absolute voorwaarde om als leerstoel op deze drie pijlers in te zetten, maar idealiter gebeurt het wel. Het grootste deel van de leerstoelen richt zich op onderzoek, maar je zou ook een gastprofessor kunnen uitnodigen, zo geef je aan het aspect van onderwijs een invulling. Door bijvoorbeeld jaarlijks een thesisprijs uit te reiken doe je ook aan dienstverlening. Het basisprincipe van een leerstoel is vrij academisch onderzoek. Dat wil zeggen dat diegene die de leerstoel financiert op geen enkel moment aanspraak kan maken op de resultaten voor zichzelf. De resultaten van de leerstoel zijn openbaar en staan ten dienste van de samenleving.” 

 

had je 0,21 miljoen, wat zou jij dan doen?  

De kostprijs, nog niet aan gedacht. Of nog niet aan willen denken. Je richt een leerstoel in voor een periode van minimaal drie jaar voor een totaalbedrag van minstens 210.000 euro; 70.000 euro per jaar. “Vele leerstoelen lopen van bij het begin voor vier jaar. Vaak worden leerstoelen na drie jaar nog jaar per jaar verlengd. Als er een doctoraat aan vasthangt, is drie jaar bij voorbaat te kort. Vandaar dat de meeste leerstoelen op een hoger bedrag dan 210.000 euro draaien. Net om aan de verwachting te kunnen voldoen een doctoraatsstudent aan te kunnen stellen.” 

Als mijn spaarvarkentje echt niet vetgemest genoeg blijkt – dan spreken we werkelijk over een uiterst noodgeval – is er nog altijd een uitweg. “Vroeger werd gedacht dat je één financier moest vinden die 210.000 euro kon ophoesten. Maar het is natuurlijk even goed om per jaar met tien partners elk een bedrag van 7.000 euro te investeren. Zo creĂ«er je ook een groter potje. Denk aan de leerstoel 'Dennie Lockefeer' waar we spreken over een bedrag van 355.000 euro voor drie jaar.”   

 

Het versterkt het imago van bedrijven door zich te linken aan een wetenschappelijke instelling.

 

Kan ik echt geen afspraken maken om mijn investering extra te laten renderen? “Een leerstoel kan op twee manieren worden gefinancierd: via een overeenkomst of via een giftenstroom. In het eerste geval sluiten de universiteit en de financier een overeenkomst waarin de leerstoel wordt opgericht. Wat de overeenkomst voorts vermeldt: de duurtijd, de kostprijs, de naam van de leerstoel, wie de leerstoelhouder is en het feit dat het onderzoek openbaar is. De financier kan zoals reeds vermeld de onderzoeksresultaten niet exclusief opeisen, hij kan ook niet vragen om pakweg zijn logo in het groot op een gevel van UAntwerpen te zien verschijnen. Wanneer een return wordt geclaimd is er geen sprake van een leerstoel.” 

“Via een gift is er geen overeenkomst. De financier maakt een gift over aan UAntwerpen. De gift komt terecht bij het Universiteitsfonds op een aparte rekening waar alleen maar giften en donaties op komen, zodat de gift zich niet kan vermengen met andere financiĂ«le stromen. Wij kennen die gift dan toe aan de leerstoel. De financieringsmethode is anders dan bij een overeenkomst, maar de principes blijven dezelfde.” 

 

goed voor mijn imago 

Goed om te weten. Als financier kan ik de onderzoeksresultaten van mijn eigen leerstoel niet voor mezelf opeisen. Ik zal bijgevolg mijn tweede grote droom op een andere manier moeten verwezenlijken. Hoe ik mijn handtekening op de witte schuifdeuren van de Agora gekalkt krijg, is een latere zorg. Ik vraag Beuckelaers met welke motieven bedrijven of privĂ©personen een leerstoel financieren. “Het versterkt het imago van bedrijven door zich te linken aan een wetenschappelijke instelling zoals UAntwerpen. Neem nu de Club Brugge-leerstoel. Die is opgericht omdat ze wil weten hoe de voetbalonderneming van morgen eruit zal zien. En de organisatie heeft gezegd: wij zijn de beste club van BelgiĂ«, wij willen dat de hele voetbalwereld zich verder professionaliseert en wij willen hierbij het voortouw nemen. Voor het imago van Club Brugge biedt dat een grote meerwaarde. Bedrijven kunnen aan hun stakeholders, intern en extern, laten zien dat ze iets voor de samenleving doen.” 

Als bedrijven zich aan de universiteit linken, linkt de universiteit zich ook aan die bedrijven. Niet zo gek mocht dit u met enig ongemak doen schuifelen op uw stoel. Zo kan KU Leuven uitpakken met een leerstoel inzake gezondheidszorg bekostigd door 3M en is er aan UAntwerpen een leerstoel genaamd BNP Paribas Fortis Ethiek & Financiën, terwijl de bank vorig jaar in een internationaal rapport nog op de vingers werd getikt voor haar investeringen in klimaatonvriendelijke activiteiten en recent bekend raakte dat BNP de grootste Europese kredietverlener is van bedrijven actief in de Israëlische nederzettingen in Palestijns bezet gebied. Los van deze ene leerstoel is de vraag hoe dan ook gerechtvaardigd in hoeverre de universiteit haar onafhankelijkheid op het spel zet.  

 

Een universiteit heeft een reputatie te bewaken.

 

“De grens is daar inderdaad soms moeilijk te trekken. Wij hanteren wel een ethische code. Wat voor ons duidelijk is: bedrijven die alcohol willen promoten of willen aanzetten tot gokken zullen niet snel een leerstoel krijgen. Vanuit deze ethische code die we als Universiteitsfonds hanteren, stellen we ons de vraag of we ons als instelling aan zulke bedrijven willen linken. Het Universiteitsfonds is bij de leerstoel niet inhoudelijk betrokken, maar zorgt voor de administratieve, de financiĂ«le en de juridische onderbouw. Het is aan de leerstoelhouder om ervoor te zorgen dat het hele traject van de leerstoel correct verloopt en zijn verantwoordelijkheid om op voorhand de financier te screenen.” 

 

op visite bij een leerstoelhouder 

Dat bracht me ertoe me te laten uitnodigen voor een gesprek met Luc Van Liedekerke, hij is de leerstoelhouder van de leerstoel van BNP Paribas Fortis. Behalve een gratis snelcursus in de wereld van het duurzaam beleggen, waarvoor dank, leverde dat me ook enkele bruikbare leerstoelinzichten op. Van Liedekerke benadrukt dat een leerstoel niet zomaar uit de lucht komt vallen. “Ik ben al van begin jaren negentig bezig rond duurzaam beleggen. Zo ben ik mee verantwoordelijk voor het duurzaamheidslabel van Febelfin. Het is op basis van die kennis dat een bank je benadert om met hen samen te werken. Bijvoorbeeld door een leerstoel in te richten.” 

“Op die manier zit ik in een commissie van de bank met externen zoals klanten en andere academici. In die commissie kijken we kritisch naar de plannen van BNP Paribas Fortis. Zo kun je in de interne werking verschuivingen tot stand brengen. Ik heb nog nooit zoveel impact gehad in mijn leven en dat was niet mogelijk geweest zonder de directe samenwerking via de leerstoel.” 

Maar wat dan met de onethische financieringen van BNP Paribas Fortis? “De vraag hier is inderdaad hoelang je meegaat met de bank. In de financiĂ«le wereld zijn er grote verschuivingen bezig. Mijn redenering is dat je steun van bovenaf nodig hebt. Als het hoge management veranderingen in gang wil zetten heb je een basis om op te bouwen. Anders begin je er beter niet aan. Je kunt samenwerken rond ethisch financieren met Triodos. Maar heeft dat zin? Het is een kleine speler en hun corebusiness is duurzaam beleggen. BNP is een zeer grote speler. De winst voor de werking van het financieel systeem in de samenleving is grote banken in beweging krijgen. Daarom dat ik het de moeite vind om te durven meegaan, maar je moet honderd procent je eigen ethiek bewaren.” 

 

Je moet altijd je eigen ethiek bewaren.

 

Van Liedekerke erkent dat imago een motief is voor een bedrijf om een leerstoel te starten, maar wil daar toch ook enkele kanttekeningen bij plaatsen. “De bank heeft intern te weinig kennis om rond duurzaam financieren echt stappen te zetten. Ofwel kopen ze die kennis bij consultancybureaus als Deloitte ofwel rechtstreeks bij de universiteit. Leerstoelen zijn bijzonder flexibel. Als de bank tevreden is, gaat ze ermee door. Heeft de bank er niets aan kan ze er onmiddellijk de stekker uit trekken. Het imago is volgens mij daarom niet het dominante motief om een leerstoel te beginnen. Als je niets inhoudelijks te bieden hebt, vergeet het dan maar.” 

Ik vraag ook nog hoe Van Liedekerke naar leerstoelen kijkt. “Mettertijd ben ik tevredener geworden over leerstoelen. De relevantie van onderzoek is een almaar belangrijker criterium. Ikzelf leer ook bij. Wat zijn de thema’s inzake duurzaam investeren en financiĂ«le ethiek die in de toekomst van belang zijn? Dat leer je door met de bank te werken. De leerstoel is een genre dat zal blijven groeien. Ik vind dat de universiteit intern heldere regels moet hebben voor leerstoelen om zware accidents de parcours zoals aan andere universiteiten te vermijden. Zoals wij een ethische commissie hebben voor al ons onderzoek zou ik een gelijkaardige commissie instellen voor leerstoelen. Een universiteit heeft een reputatie te bewaken. Daar moet grondig over worden nagedacht.”  

Er is nog één ergernisje dat Van Liedekerke moeilijk kan verstoppen en dat reeds aangehaald is in dit artikel. “Een doctoraat duurt vier jaar, een leerstoel drie jaar. Werk desnoods met een leerstoel van twee jaar en een verlenging van twee jaar. Maar het is niet logisch dat de termijnen van een doctoraat en een leerstoel niet worden gelijkgetrokken.” 

 

anonieme mecenassen 

Niet bij elke leerstoel is de financier bekend. Twee van de leerstoelen aan UAntwerpen worden door een anonieme mecenas gefinancierd. Een van deze anonieme mecenassen heeft 400.000 euro veil voor een leerstoel gedurende vier jaar. Ik heb me vrijetijdshalve verdiept in de ethische code voor wetenschappelijk onderzoek en die stipuleert onomwonden dat de opdrachtgever en externe financiers bij de publicatie van onderzoeksresultaten kenbaar moeten worden gemaakt. Hoe zit dat dan met publicaties die voortvloeien uit een leerstoel gefinancierd door een anonieme mecenas?  

 

Mechanismen om onze transparantie te laten gelden zijn nodig.

 

Beuckelaers antwoordt: “Wij hebben mensen die jaarlijks een gift doneren en die dat graag anoniem doen. De twee anonieme mecenassen zijn twee privĂ©personen, geen bedrijven. Dat neemt niet weg dat ik de vraag heel terecht vind. Op basis van je vraag heb ik mezelf ook de vraag gesteld: wat als een bedrijf anoniem wil blijven? Waar zit die transparantie dan? Ik denk dat dit een aandachtspunt moet zijn. Het is goed voor ons dat dit op de radar komt. Voor particulieren vind ik het zelf iets anders. Daar zit je met een spanningsveld tussen bescherming van de privacy en de transparantie van wetenschappelijk onderzoek. Voor het geval dat de vraag komt van een bedrijf, denk ik dat we een mechanisme moeten opbouwen om die transparantie wel te laten gelden.” 

 

weldadige filantroop  

Maar zo heb ik nog altijd geen onderwerp voor mijn leerstoel. Wat ik zeker wil: u raadt het niet, een originele leerstoel. Beuckelaers vertelt nog dat het merendeel van de giften naar de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen gaat. Wie een dierbare aan kanker heeft verloren zal sneller geneigd zijn onderzoek naar kanker te financieren. Dat ik dankzij mijn eigen leerstoel voor de rest van mijn leven als weldadige filantroop bekend kan staan is mooi meegenomen. Maar ik ben bescheiden en ga daar niet te zeer de aandacht op richten. 

Imago speelt bij leerstoelen onmiskenbaar een rol. Minstens even belangrijk is dat een opdrachtgever overtuigd is van de expertise die aanwezig is aan de universiteit. Daarom doe ik, als gulle sponsor van een leerstoel in spe, de volgende oproep: professoren, oftewel beter gezegd leerstoelhouders in spe, overhaal mij! Bent u professor aan UAntwerpen en hebt u een fijn leerstoelideetje? Aarzel niet om uw prachtige toekomstige onderzoek bij mij te pitchen. En wie weet wil ik wel mijn naam aan uw onderzoek verbinden. De financiering is een kleine zorg voor later.  



opinieventer

24/10/2021
🖋: 

Deze dwars schenkt een zekere aandacht aan het PFOS-schandaal. Als opinieventer van dienst kan ik natuurlijk niet achterblijven en moet ik u helpen een mening te formuleren. Soms is het dan goed wat afstand te nemen. 

Op zoek naar die afstand bezocht ik vorige week een parallel universum. In dat universum is er op een locatie genaamd Zeugdrecht een bedrijf dat 4N heet. (De namen doen er niet zo toe.) 4N produceerde tot twintig jaar geleden een stof die de collega-universumbewoners ‘pĂ©fos’ noemen. Hoewel het al jaren en jaren wist dat pĂ©fos schadelijk is voor alle organismen, stopte het pas dan met de productie van dit hardnekkige goedje dat van nature niet in het parallel universum voorkomt en op de koop toe niet vernietigbaar is.  

4N bleef niettemin péfos in de bodem lozen, in de Schimpe (een voorts onbelangrijke rivier) en in de lucht. Zo eten die arme collega-universumbewoners vis met péfos, eieren met péfos en vlees met péfos. Zo klokken zij drinkwater vermengd met péfos naar binnen en de wezens die in Zeugdrecht wonen, hebben niet alleen de al immer aanwezige jammerlijke pech in Zeugdrecht te wonen, maar mogen blij zijn nog een hompje eetbaars te vinden tussen alle péfos op hun bord.  

Nu denkt u, gewetensvol wezen, natuurlijk: einde verhaal voor 4N. Ongelooflijk maar waar: in dat parallelle universum is massale moedwillige vergiftiging ter verrijking van zichzelf onvoldoende om de fabriekspoorten te moeten sluiten. Ja, hoge ambtsbekleders hanteren weleens forse taal om te verhullen dat ze goed genoeg weten dat partijgenoten vergunning na vergunning afleverden en milieu-inspecteurs instrueerden dat bezoekjes aan 4N groteske tijdverspilling zijn. Maar, met alle respect, dat dubbeletonggekwaak doorzien zelfs de meeste parallelle-universumbewoners.  

U dacht dat dat alles was? Ik moet u nog iets vertellen over een weggetje met bruggetje dat in de nabije omgeving van de 4N-site in Zeugdrecht uit de grond rijst. Meer specifiek: grond die zwaar met péfos is vervuild, zo zwaar dat je er nergens anders grond met dergelijk hoge péfoswaarden vindt. Om het weggetje met bruggetje te bouwen, moet er gegraven worden in de hopeloos vervuilde grond. Immuniteitsproblemen, kanker, voortplantingsproblemen, hormonale narigheden, vaccins die minder goed werken, echt supererg allemaal, maar dankzij het weggetje met bruggetje heb je tenminste een extra rijvak om in de file te staan op weg naar het ziekenhuis.  

Hopeloos vervuilde grond? Maar nee, zegt de bouwheer van het weggetje met bruggetje. We negeren de actuele wetenschappelijke kennis en bedenken toch zelf bodemnormen? En ach, wat een gelukkig toeval, door deze normen te hanteren komt de bouw van het weggetje met bruggetje niet in gevaar. De parallelle-universumkrant verwoordt het mooi: 'péfosnormen niet overschreden, werken aan het weggetje met bruggetje kunnen aanvatten'. En de grond die toch deze norm overschrijdt? Daar bouwen we een berm mee. U kunt dat niet weten, maar 'berm' is in het parallelle universum een synoniem voor 'illegaal stort'. Ben ik blij dat ik daar niet voltijds leef. 

Uw mening die hier logischerwijs uit voortvloeit gebald in een op elk moment van de dag handige oneliner: de péfos-affaire is het grootste milieuschandaal in het hele universum sinds Niels Destadsbader de toelating kreeg om op te treden in open lucht. 



de dwarsdoorsnede

23/10/2021
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. De sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli organiseert jaarlijks het festival Spiegels van de Ziel en zamelt er deze keer geld mee in voor noodsteun aan Aghaanse vluchtelingen. dwars ging langs op zaterdag 16 oktober.  

Het festival Spiegels van de Ziel van Tutti Fratelli deed zijn naam alle eer aan. Ik woonde twee performances bij en tweemaal stond mijn ziel oog in oog met die van een ander. Na de culturele drooglegging van de voorbije maanden (of jaren) was dit een hele verademing. De kleine zaal zorgde voor minieme afstand tussen publiek en podium. Zo werd er een heel intieme sfeer geschept die ook nodig was voor de gevoelige thema’s die aan bod kwamen.  

Als eerste las Aleksandr Skorobogatov brieven aan zijn zoon voor. Skorobogatov had de jongen op 5-jarige leeftijd achtergelaten en heeft hem dan tien jaar niet gesproken. Toen hij 15 was, nam hij zelf contact op met zijn vader, maar tien dagen na de eerste e-mail werd de zoon ontvoerd en vermoord. Het lijkt wel een verzinsel van een schrijver, een jongen die op stap gaat met vrienden en zijn leven geeft om anderen te beschermen. Toch is het hier de realiteit. Een harde werkelijkheid waar Skorobogatov alleen mee om kan gaan door erover te schrijven.

Hij vertelt hoe hij met zijn zoon e-mailde over hun gelijkenissen. Hoe ze allebei voor examens slaagden dankzij hun natuurlijk ‘magnetisme’ dat er voor zorgde dat leerkrachten hen leuk vonden. Hoe de jongen zijn talent voor autorijden zeker van zijn vader had geĂ«rfd. Een licht macho gedachtegang valt op. Zeker wanneer Skorobogatov beweert dat hij geen man meer is omdat hij zijn zoon niet kon beschermen. Dat lijkt opvallend kort door de bocht, maar past in het geheel. De brieven zijn simpel geschreven, waarschijnlijk deels vanwege het feit dat Nederlands Skorobogatovs eerste taal niet is. Toch draagt de simpliciteit bij aan het rauwe karakter van de tekst en de emotionele lading erachter. Hoewel het verhaal mij niet zo aansprak, ben ik blij dat ik ernaar heb geluisterd. De schrijver gelooft dat hij zijn zoon in leven houdt door over hem te schrijven en vertellen. Als wij op onze beurt iemand in leven kunnen houden door simpelweg te luisteren naar een ontroerend relaas lijkt me dat de moeite waard.  

Als tweede performance bracht Lisette Ma Neza samen met haar muzikanten een samensmelting tussen slam poetry en jazzmuziek. Ze namen me mee op een tocht vol gevoelens, doorheen landen en langs maatschappelijk relevante thema’s.  

Eerst en vooral verdient de kwaliteit van de muziek een speciale vermelding. De muzikanten improviseerden jazz die me lichtjes betoverde en meenam naar warme zomeravonden waarop ik als kind op blote voeten danste onder de sterren. De teksten van Lisette Ma Neza confronteerden me daarentegen met de harde realiteit. Onderwerpen als racisme, genocide en misogynie werden uitdrukkelijk aangekaart, maar dat verpestte de sfeer zeker niet. Ma Neza bezit het talent om met schoonheid te reageren op de lelijkste aspecten van onze maatschappij. De manier waarop ze bikkelharde thema’s weet om te zetten in teksten die ze zacht bij de toeschouwer doet aankomen deed me denken aan een kussengevecht. Met haar prachtige, krachtige stem brengt ze nodige boodschappen zonder overbodige toevoegingen en houdt ze gesprekken gaande die dreigen uit te sterven voor ze uitgeklaard zijn.  

Hoewel de twee performances erg van elkaar verschilden, werden ze verbonden door de aanwezigheid van zware gevoelens. De avond was daardoor niet zo ontspannend als ik stiekem had gehoopt, maar wel interessant en emotionerend.  



veertig jaar na het drama in de Hoveniersstraat

20/10/2021

Op 20 oktober 1981 schudde een bomaanslag het hart van Antwerpen door elkaar. Net voor de synagoge in de Hoveniersstraat ontplofte een bomauto. Het is één aanslag in een reeks van vele. Tot op de dag van vandaag blijft onbekend wie of wat het doelwit precies was. Naar dader en motief werd wel duchtig gezocht, alle pistes zijn binnenstebuiten gekeerd. Elk spoor liep dood; ook vandaag blijft het bij narratieve reconstructies en giswerk. Zo herdenkt dwars veertig jaar later deze aanslag om ervoor te zorgen dat haar nagedachtenis niet helemaal verloren gaat.  

Op maandag 19 oktober 1981 begint de week in de Antwerpse Hoverniersstraat zoals de week ervoor begonnen was en zoals de week erna had moeten beginnen. De koude oktobermaand gaat zijn beloop. De dag sluipt onopvallend verder; voor men het goed en wel beseft, is het alweer avond. Na schemertijd wurmt een gele bestelwagen zich zenuwachtig naar het midden van de eigenlijk autovrije straat. Illegaal geparkeerd aan nummer 33, vlak voor de synagoge. Morgen is het de Shemini Atzeret, de ‘achtste dag’ van het Loofhuttenfeest. Niemand die zelfs raar omkijkt wanneer de eigenaar een velg van zijn band ontdoet; het is al laat, de straat is zo goed als leeg. Hij zal wel lek geweest zijn, waarschijnlijk door al dat glas op de Antwerpse straten. De sporadische nachtbraker-wandelaar met hond die wĂ©l raar omkijkt, verliest de rariteit uit het oog in de gekte van de grootstad. Hoogstens een anekdote voor bij het ontbijt. De sfeer is broeierig, ondanks de oktoberbries en de nachtelijke koude.  

 

de aanslag 

Net geen tien graden Celsius geeft het kwik gemiddeld aan. Dinsdag zou de daarmee de warmste dag worden van een koude week in een koud, nat jaar dat weinig zon kende. Het einde van de Soekot breekt aan; de joodse gemeenschap herdenkt ook in 1981 gedurende zeven dagen de goddelijke bescherming die de stam van David genoot tijdens haar veertig jaar durende verblijf in de woestijn.  

09h04. Antwerpen davert plotseling op haar grondvesten; een ontplofte bestelwagen luidt de werkdag in. De vlam en druk van de ontploffing kosten één iemand ogenblikkelijk het leven, twee slachtoffers zouden later overlijden aan hun verwondingen in het ziekenhuisbed. Honderd meter rondom de plaats delict stortregent het glas op de straten. Wie ter plaatse komt, waant zich in oorlogsgebied. Algauw danst het licht van de hulpdiensten in de rook van de plaats delict. Tig sirenes geven suizende oren geen rust. Het was wereldoorlog voor een dag; de Shemini Atzeret degradeerde tot dag van rouw.  

De diamant- en juwelenhandel kon alleszins miljoenen ophoesten voor de geleden schade. Naast glas had het die dag ook diamanten, goud en geldbriefjes geregend. De agenten die voorheen instonden voor de veiligheid van de joodse bevolking, kregen nu een nieuwe prioriteit: de ontstane delfplaats voor plunderaars behoeden. Joodse instellingen elders werden bovendien extra bewaakt en voortaan gold een strikt parkeerverbod voor elke Antwerpse synagoge.  

 

en al de rest is naspel 

Terug naar het heden nu: algauw ging het politieonderzoek van start en werden de vanzelfsprekende vragen gesteld. Kort na de aanslag volgde een telefoontje waarin de terreurdaad werd opgeĂ«ist. Rode haring, persoonlijk verzorgd door de Cellules Communistes Combattantes die de diamantsector ongetwijfeld graag zag huiveren. De enige andere aanwijzing bleek de signalering te zijn van een mogelijk Libanese man als eigenaar van de bestelwagen. Veel duidelijkheid kwam er in eerste instantie dus niet. Hoewel het gissen bleef naar een motief – trof de bom de joodse gemeenschap of de diamantsector? – was de mentale optelsom voor velen gauw gemaakt. In het licht van de IsraĂ«l-Palestinakwestie moest het wel om een antisemitische terreurdaad gaan. Maar vooralsnog werd de aanslag niet opgeĂ«ist door eender welke Palestijnse bevrijdingsorganisatie. Het bleef dus bij speculatie. 

Jaren na de aanslag werd Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina verdacht en op 13 november 2008 werd een Palestijn met een Libanees paspoort, Hassan Naib Diab, aangehouden in Canada, waar hij op dat moment werkte als professor sociologie. Diab was in het vizier van de Franse inlichtingendienst verschenen na een eerdere bomaanslag in Parijs in 1980. Op 6 juni 2011 werd hij uitgeleverd aan Frankrijk om aldaar berecht te worden. Bijna vier jaar lang zat hij vast, maar een proces bleef uit. Hassan Diab heeft altijd alles ontkend en in 2018 werd hij, bij gebrek aan bewijs, vrijgelaten. In België is hij nog niet berecht, hoewel verschillende joodse organisaties sinds jaar en dag vragen om ook hier een gerechtelijke procedure op te starten. De zaak is intussen al een decennium verjaard. Gearchiveerd en klaar ermee; de kans dat er dus ooit duidelijkheid komt voor slachtoffers en nabestaanden wordt elke herdenking geringer.  

 

déjà vu 

Bijna exact een jaar voordien gebeurde in Parijs een soortgelijke aanslag, op vrijdagavond 3 oktober 1980, kort na het begin van de sabbat. Die vond plaats voor de synagoge in de Rue Copernic in Parijs. Eveneens zat in een voertuig dat vlak bij de synagoge stond een bom verstopt. Er viel een vijftiental gewonden en vier – drie volgens sommige bronnen – mensen lieten het leven. Het was volgens Jeanne-Pierre Bloch, voorzitter van de Internationale Liga tegen Antisemitisme, eigenlijk de bedoeling dat de bom zou ontploffen na het einde van de dienst in de synagoge, om een zo groot mogelijk deel van de vierhonderd aanwezige gelovigen te treffen. Ook voor deze aanslag werd, zoals eerder gezegd, Hassan Diab verdacht en het Parijse drama bracht uiteindelijk de Franse inlichtingendienst op zijn spoor. 

Op 27 juli van datzelfde jaar kreeg ook Antwerpen te maken met een terreurdaad. De Syrische Palestijn SaĂŻd Al Nasr gooide in de LamoriniĂ«restraat twee handgranaten naar een groep joodse kinderen en hun vrouwelijke begeleider. Ze zouden naar een zomerkamp in de Ardennen vertrekken en stonden op dat moment te wachten op hun bus. Een jongen van vijftien jaar kwam om het leven en zestien anderen geraakten gewond. Een aantal getuigen volgde de dader, kort daarna werd hij opgepakt. Al Nasr bekende meteen: “Ik heb geen spijt van het gebeuren. Ik wil eraan toevoegen dat als ik ooit vrijkom, ik waarschijnlijk hetzelfde zal doen. Misschien kan u dit moeilijk begrijpen maar in BelgiĂ« bezit u uw eigen huis, op uw eigen grond. Tegen de bezetting van de Duitsers hebt u zich verweerd. Zo moet ik mij thans verzetten tegen de inpalming van de zionisten van mijn land.” De extra politiebewaking die meteen na de feiten werd ingesteld heeft een jaar later niet mogen baten. 

 

jamais vu 

Wat er voor ons als buitenstaanders nog van de bomaanslag in de Hoveniersstraat overblijft, is niet veel. Veertig jaar geleden vond een tragische gebeurtenis plaats op een steenworp van het Centraal Station. Nochtans maakt ze geen deel uit van ons collectief geheugen, noch tilt de plaats zelf de sluier van haar verleden op. De weg ernaartoe wordt versperd door een slagboom, die slechts nog hulpdiensten doorlaat. De synagoge heeft er nooit over gedacht ook maar één centimeter te wijken. De ramen van de vele grijze gebouwen zijn intussen hersteld en reflecteren enkel nog de buitenlucht die heen en weer wordt gepingpongd tussen de weerszijden van de straat. Diamant ligt er opnieuw gezapig bij. Het is alsof alles zich klaarmaakt om vergeten te worden. Â