betweter

15/12/2021
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

10h28 geeft mijn smartphone aan. Ik bel een eerste keer 078/051200. 10°28’53”. 10h29, nu. Opnieuw. 078/051200. 10°29’05”. Ik ga ervan dromen vannacht denk ik. Straks nog een keertje terugbellen, om exact te weten hoe laat precies ik stipt ga slapen. Atoomklokken, zo heeft niet iedereen er een. Maar de sprekende klok dus wel! 

Of het nu de hanen waren in de ochtend of de oehoes bij schemer, de natuur heeft allang haar eigen manier om te vertellen hoe laat het is. De mens heeft er ook niet mee gewacht tot de telefoon was uitgevonden; klokken met klepels zijn al enkele millennia in gebruik, sinds circa 3000 v.C. Iets jonger is de koekoeksklok uit 1730. In 1878 bedacht Thomas Edison de fonograaf, een vroeg geluidsapparaat. Niet lang daarna kwam uitvinder François Lambert met een machine die de uren van de dag kon afroepen. Pas in 1933 lanceerde astronoom en wiskundige Ernest Esclangon de telefonische horloge parlante. Meteen een succes: de eerste dag belde een kleine 150 000 Fransen naar het nummer.  

Het model werd wereldwijd overgenomen en al snel verrijkt met de nieuwste snufjes ‘tijdtechnologie’. Een goede twintig jaar na de eerste telefoonklok werd de eerste, uiterst nauwkeurige, atoomklok ontwikkeld die de tijd meet aan de hand van trillingen van atomen. Tot op de dag van vandaag gebruikt de sprekende klok het atoomuur, maar voor hoelang nog? 

Verdere innovaties en snufjes mochten immers niet baten. Hoewel de sprekende klok tegenwoordig vaak ook dag, maand en jaar vermeldt, is ze aan haar laatste adem toe in België. Gemiddeld belden in 2004 zo’n 6 000 mensen per dag, in 2011 nog slechts 5 000, 2015 telde er 1 000 en 2020 een triestige 480. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te beseffen dat die grafiek zich linea recta de grond in boort. Uitzonderingen zijn de weekends wanneer zomeruur en winteruur elkaar afwisselen. Dan bellen we met z’n 10 000 naar 078/051200. Zoals in de goede oude tijd. 



opinieventer

15/12/2021
🖋: 

Als opinieventer houd ik het graag luchtig. Maar ditmaal niet. Het is mijn godverdomse plicht grove maatschappelijke onregelmatigheden aan de kaak te stellen en u te helpen daaromtrent een fijnbesnaarde opinie te vormen. Dus ook over padel. 

Ik ben een sportliefhebber, daarom haat ik padel. Vergeef me dat ik me de moeite bespaar u uit te leggen hoe padel wordt gespeeld, noem het een gezonde principekwestie. Het enige wat ik over het speltechnische kwijt wil, is dat het beste aan padel de kooi is. Helaas kent het beschavingsproces een ongelijk ritme en beginnen opgesloten padellers in tegenstelling tot dierentuindieren ongegeneerd te padellen. 

Padel is geen sport. Het is muurke stamp met een afzichtelijk Head Evolution Delta Ultimate Metheora Power Volt Padel Racket inclusief touwtje aan de onderkant van 795,95 euro ofte in padellerstaal: een voormiddagvergadering met je hoofd boven tafel proberen blijven. Padellen verhoudt zich tot Federer als de cursus aquarelleren voor beginners georganiseerd door OKRA tot Van Gogh. En dan zwijg ik nog over: 

POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK 
POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK 
POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK POK en POK dit POK zo POK de POK hele POK dag POK lang POK. 

Tot dusver heb ik in mijn leven weinig affectie getoond voor misnoegdeburgercollectieven. Het zijn mensen die protesteren tegen de lawaaihinder in hun eigen straat die nota bene wordt veroorzaakt door hun eigen veel te grote brulkarren. Dat weet ik zo zeker omdat ze leven in een straat waar niemand anders komt omdat niemand deze mensen wil kennen.  

Maar ik sluit niet uit dat ik mis was. Deze mensen strijden met eenzelfde geestdrift tegen de komst van padelterreinen als tegen het verdwijnen van twee altijd lege parkeerplaatsen op drie kilometer van hun deur. Na een uur pok-pok-pok word je knettergek van de padelherrie. Gelukkig niet zo gek om zelf te gaan padellen.  

Inmiddels zijn we het punt voorbij dat de misnoegdeburgercollectieven het tempo waaraan padelterreinen worden aangelegd kunnen bijbenen. Tegen dat we allemaal weer bij zinnen zijn en inzien dat vrijwillig tegen een platte bal slaan in een kooi niet bepaald iets is om trots op te zijn, ligt heel Vlaanderen al bezaaid met padelkooien. Onze voorouders bouwden magnifieke kathedralen en imposante monumenten, historici zullen over ons schrijven dat we willens wetens deze planeet verschroeiden en alsof het nog erger kan de laatste restanten open ruimte verkwanselden aan padelvolières. 

In afwachting van betere tijden vind je inmiddels overal padellers. Ze drinken dure cocktails of exclusieve wijn. Ze hebben een drukke job, zeker niet nine-to-five. En ze denken aan hun work-lifebalance. Dus spelen ze padel.  

Ga zondags op pad met fietsclub De Trappistiers. Smashvolley je polsen aan gort voor je plezier. Gooi desnoods met een frisbee. Maar padel, doe het niet.  

Uw mening over padel handig samengevat: doe niet aan padel. U verliest met deze mening vrienden, maar de vrienden die blijven, spelen tenminste geen padel. 



Bierman

15/12/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Telkens wanneer het buiten stenen uit de grond vriest, smijten onze brouwers traditioneel de argeloze consument om de oren met wat meer alcoholische kerst- en winterbieren. Dat alles natuurlijk om lichaam en geest wat te verwarmen en mogelijk ook om meer bier te kunnen verkopen. Helaas zijn er geen winters meer nu de klimaatopwarming op gang is getrokken. De bomen zijn wel wat kaler en het is nat, donker en kou. Maar het regent altijd te veel, het is niet koud genoeg om de kou te kunnen verbijten en gele xenonlampen drenken onze triestige lintbebouwing in een permanente sluier van mistige pis. Kortom: de winter is dood en van maart tot oktober is het herfst in ons land. Jozef en Maria moeten tegenwoordig bladeren harken rond de kerststal.  

Een mens lijkt niet gemaakt om in dit soort eeuwigdurende overgangstijd te leven. Gelukkig kunnen we nog consumeren en zijn er dus die winterbieren om met wat alcohol de bittere beet van het spleen even weg te nemen (en er is natuurlijk het kind in de kribbe dat een boodschap van vrede brengt, maar niet iedereen is nog helemaal mee met dat verhaal). Herfst dus: het is voorlopig de enige duidelijke winnaar van de klimaatcrisis en tegelijk een van de woorden waar geen rijmwoord voor bestaat. Wie van nature wat neerslachtig is, zal dat als een teleurstelling ervaren, maar heel wat grote dichters zien het meer als een uitdaging. Bierman citeert daarom met enig genoegen de versregels van de onovertroffen Drs. P., de eerste die doorhad dat winter gecanceld is: 

 

De buren waren grimmig, zijn ouders diep gegriefd. 
En onder zijn collega’s was hij ook al niet geliefd. 
De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst. 
Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driewerfst. 

 

Verder is herfst bij uitstek ook het jachtseizoen. De tijd waarin menig melancholicus de tweeloop bovenhaalt om zijn weltschmerz te desublimeren tot een hagelschot in de pels van een konijntje of in de borst van een edelhert. Bierman heeft de ervaring dat het uitspuwen van bolletjes lood bij het eten van hazenpeper of hertenfilet hem nogal brutaal herinnert aan zijn eigen sterfelijkheid, wat niet per definitie onaangenaam hoeft te zijn. Ironisch genoeg is Sint-Hubertus, de man die gestraft werd omdat hij het aandurfde om op Goede Vrijdag te gaan jagen, uitgegroeid tot de patroonheilige van de jacht en bijgevolg ook het gezicht van de herfst. Het was dan ook niet meer dan logisch dat enkele jaren geleden een bier met deze naam werd ontworpen in een Ardens industriepark. Opmerkelijk genoeg geen donkere en zware bieren, maar een ambere variant en een tripel. Het klopt inderdaad dat heel wat wildgerechten beter tot hun recht komen dankzij goed gekruide blonde bieren zoals Sint-Hubertus.

Rest Bierman nog op te merken dat het wetenschappelijk bewezen is dat eten van hertenragout, fazantenpastei en ander vlees de duur van de herfst nog zal verlengen zodat Sint-Hubertus het hele jaar gevierd en zijn bier het hele jaar gedronken kan worden. We zullen eraan moeten wennen. 



eerste hulp bij juridische vragen van studenten

15/12/2021
ASLC
Bron/externe fotograaf

ASLC

🖋: 
Auteur

Puur hypothetisch, je bent net verhuisd naar een nieuw kot en wat blijkt: je hebt eigenlijk een kat in een zak gekocht! De verwarming werkt niet goed, wat zeer onhandig is in deze aankomende wintermaanden. Daarbovenop kan je je raam niet volledig sluiten waardoor de enige warmte die je hebt niet wordt vastgehouden. Kortom, het is een (ijskoude) ramp. Dat mag echter geen smet op je studententijd zijn. Ter ondersteuning voor dergelijke situaties is er ALSC vzw, een gratis organisatie van en voor studenten, opgericht door rechtenstudent Axel De Hoon. 

Axel raakte tijdens een gesprek met een oud-klasgenoot in 2019 geïntrigeerd door het concept van juridisch consultancy voor studenten: "Hij vertelde me over zijn organisatie, Brussels Law School Consultancy, en hoe die een succesformule had gevonden om studenten gratis juridisch advies te verlenen. In Luik, Louvain-la-Neuve en Hasselt bestaan er al gelijkaardige situaties, maar BLSC zette specifiek in op het adviseren van jonge ondernemers en studenten.” Toen Axel zijn klasgenoot opnieuw sprak, was BLSC zodanig gegroeid dat ze bepaalde aanvragen niet meer kon verwerken. Een marktopportuniteit opende zich voor hem wanneer hij de vraag kreeg om ALSC op te richten. "Voor mij was het opstarten van ALSC een persoonlijke verrijking. Ik heb lang in het studentenleven gezeten en zo verschillende functies en postjes bekleed, maar na verloop van tijd had ik het wel gezien en zocht ik naar een nieuwe uitdaging, liefst juridisch gestoeld. Clubs zijn een fantastische manier om het studentenleven te ondersteunen, maar uiteindelijk zijn die organisaties altijd gestoeld op herhaling omdat ze werken volgens een gekend stramien dat ze al jaren onderhouden. Verandering gaat traag en zo is het ook moeilijk je te onderscheiden. Met ALSC kunnen wij volledig ons eigen ding doen en onze eigen filosofie en manier van werken uitwerken, wat vernieuwend en spannend aanvoelt." 

 

laagdrempeligheid 

ALSC legt de focus op het begeleiden van studenten en jonge ondernemers, aangezien de organisatie zelf bestaat uit studenten, waardoor een vertrouwensband makkelijker opgebouwd kan worden. Niet-studenten zou ALSC eerder doorverwijzen naar gespecialiseerde initiatieven en advocatenkantoren. "De insteek bij ons is vooral gratis laagdrempelige dienstverlening bieden aan studenten. Voor studenten kan een betaling voor een juridisch probleem namelijk al direct een grens zijn. Hetzelfde geldt voor studenten die met een start-up zitten en gewoon even geïnformeerd willen worden over de juridische mogelijkheden of beperkingen die zij hebben binnen hun businessplan. Als je net een start-up bent begonnen heb je niet de financiële draagkracht om tienduizenden euro's op tafel te leggen bij een advocatenkantoor voor wat advies. Onze zustervereniging uit Brussel begon met een betalende dienstverlening, maar merkte dat wanneer zij overschakelden naar een gratis advies ze meteen hun doelpubliek konden vergrootten."  

 

Voor vele studenten is de kostprijs van een juridisch probleem een belangrijke grens. 

 

"Ik vind dat we goed bezig zijn. Heel wat studenten hebben dus effectief wel een juridisch probleem of een juridische vraag. Het blijkt dat we wel een gat in de markt hebben gevonden, aangezien we een wekelijkse instroom van enkele cases hebben. En waarschijnlijk is dit nog maar het topje van de ijsberg. Er is ooit onderzoek geweest naar hoeveel zaken effectief in de rechtbank terechtkomen. Het bleek dat dat cijfer maar 3% was. Conclusie: het is een gigantische drempel. Iemand die een probleem heeft, denkt al snel dat hij/zij daar best geen advocaat voor aanstelt uit angst of onzekerheid. Daarom is die lage drempel zo belangrijk, zeker in het geval van studenten die geen financiële reserves hebben. Ons doel is echt studenten over de streep krijgen om naar ons te komen wanneer ze een probleem hebben." Daar begint ALSC ondertussen in te slagen. De laatste maand groeide hun cliëntenbestand met rasse schreden. Axel hoopt tegen het einde van het jaar zelfs enkele honderden studenten te hebben geholpen. Daarbij zet de organisatie constant in op marketing binnen de start-upwereld.  

 

a band of brothers and sisters 

Hoe wordt dan uiteindelijk de stap gezet tot de organisatie van zo'n vzw? In de eerste plaats probeerde Axel een groep vertrouwelingen rond hem te verzamelen. Een vzw organiseer je immers niet alleen en inzetten op een gestroomlijnd team is hiervoor essentieel: "In totaal zijn we nu met 24 mensen waarvan 9 in het bestuur en een 15-tal consultants. Het bestuur bestaat niet alleen uit mensen die zich volledig op het juridische aspect storten, maar heeft ook verantwoordelijken voor bijvoorbeeld marketing en de financiën. De legal verantwoordelijken controleren vooral wat de draagwijdte is van een project en of wij effectief de case kunnen aannemen.” Belangrijk om weten is dat niemand van deze leden van ALSC iemand in de rechtszaal kan verdedigen. De consultants zijn geen advocaten aangezien zij nog in opleiding zijn en geen baliestage hebben gedaan. Axel benadrukt dat de essentie van hun taakvoering op het advies geven is geënt, al is de lijn tussen adviseren en verdedigen heel dun.  

"De 15 consultants zijn degenen die zich bezighouden met het adviseren. De meeste consultants zijn vaak met twee of drie aan één zaak bezig. Aangezien we 4 tot 5 zaken binnenkrijgen per week heeft elke consultant bijna altijd een zaak lopen. We proberen wel steeds te mikken op een week verwerkingstijd voor onze consultants om het dan weer door te sturen naar onze twee legals voor een kwaliteitscheck. Per case werken we ook met een draaiboek dat de consultants kan bijstaan bij het schrijven van hun adviezen.” Bij het overleggen van die adviezen geven de consultants steeds een lijst met opties waarbij de voor- en nadelen afgewogen worden. Zo heeft de cliënt steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

De cliënt heeft steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

"We willen ook dat onze medewerkers veel real life cases krijgen om zo echt in contact te komen met de wereld van het recht. Je moet sowieso in een later stadium van je opleiding op een beperkte tijd stage lopen bij een advocatenkantoor, notaris of openbaar ministerie. Tijdens die stages kan je weliswaar eens meedraaien in die wereld, maar je krijgt in de meeste gevallen geen verantwoordelijkheid om adviezen te schrijven. Bij ons kan je dat wel doen, je krijgt de mogelijkheid de zaak van begin tot einde af te werken. Ik ben ervan overtuigd dat veel consultants al een groot voordeel gaan hebben in hun latere carrière omdat ze deze ervaring al hebben opgedaan. Vaak is het ook zo bij stageplaatsen of de latere baliestage dat je enkel ergens binnenraakt met impressionante punten, een blinkende cv en een goede motivatiebrief. En zelfs al heb je al die competenties, dan nog word je vaak onderbetaald voor je werk. Ik hoop vooral dat onze mensen wel de erkenning krijgen die ze nodig hebben voor later." 

 

newbies en sollicitanten  

Tot op heden is ALSC uitsluitend door studenten van de universiteit van Antwerpen georganiseerd, maar een uitbreiding is zeker mogelijk. Een hogeschoolopleiding bijvoorbeeld zet veel meer in op de praktischere kant van het recht. "We focussen nu vooral op UAntwerpen om daar al bekendheid op te bouwen. Het voordeel bij het inschakelen van hogeschoolstudenten is de snelle aantrek bij start-up- en businessstudenten. In een later stadium zie ik ons zeker wel die markt aanspreken, maar voorlopig houden we het nog even klein." Voor de geïnteresseerden, vrije sollicitaties zijn altijd welkom. ALSC zit weliswaar nu op een niveau waar ze evenredig werk binnenkrijgen naargelang hun consultants, maar dat aantal varieert elk jaar, waardoor er zeker plaatsen kunnen vrijkomen. Voor een zitje in het bestuur moet je wel een masterstudent zijn: “Je moet een bepaald aantal vakken gezien hebben eer je in aanmerking komt voor een job als bestuurslid. We proberen een gezonde mix te maken tussen tweedejaars, derdejaars en masters om zo ook continuïteit te bewaren." 

 

We stellen het zonder subsidies, maar zo behouden we wel onze onafhankelijkheid. 

 

Die tweedejaars- tot masterstudenten krijgen met een hele variëteit aan cases te maken: problemen met een kotbaas; zaken op een kot die kapot zijn of een verbod op huisdieren, studentenjobs die foutief betaald zijn of studentenverenigingen die willen checken of hun statuten nog kloppen enzovoort. “We hebben ook jonge ondernemers gehad die een app wilden ontwikkelen en advies nodig hadden over hoe je een patent aanvraagt. Soms hebben we ook wel complexere zaken, bijvoorbeeld een bedrijf met een aanzienlijke schuldenlast. Dan trekken onze 2 bestuursleden van legal na of wij zo'n moeilijke case kunnen opvolgen of niet. Als blijkt dat wij hen niet kunnen ondersteunen sturen we onze cliënten altijd door naar een andere gespecialiseerde organisatie." Natuurlijk functioneert ALSC als een professionele verenging en zijn alle gesprekken die zij voeren en adviezen die ze voorleggen volledig vertrouwelijk. Alle leden van de beweging hebben een non-disclosure moeten tekenen om de privacy van de cliënten te bewaren. 

 

struikelblokken 

De organisatie van ALSC klinkt heel nobel en mooi maar alles heeft natuurlijk een prijs. "Onze Brusselse zustervereniging heeft in totaal 16.000 euro subsidies gekregen van de stad Brussel voor haar projecten. Met dat geld kan zij bepaalde boeken, magazines en databanken aankopen waardoor ze meer info ter beschikking heeft voor haar adviezen. Wij stelden Stad Antwerpen en UAntwerpen dezelfde vraag, maar kregen die financiële ondersteuning helaas niet. Uiteindelijk hebben we niet zoveel geld nodig, maar we zijn wel bezig met extern materiaal, zoals banners en kaartjes met ons e-mailadres. Daarvoor zouden subsidies wel mooi meegenomen zijn. Natuurlijk impliceren subsidies ook een zekere vorm van afhankelijkheid. Wij zijn dan toch wel blij dat we vrij zijn te doen wat we willen. We hebben enkele equal partners die ons ondersteunen, maar in essentie zijn we onafhankelijk.” Ondanks dat UAntwerpen geen financiële ondersteuning kan bieden, helpen ze de vzw wel in het aanbieden van lokalen. Daarbij zit ALSC nu in een proces om studentenvereniging te worden, wat kan bijdragen aan hun zichtbaarheid.  

 

the road ahead 

Axel is vooral trots op de organisatie en hoe die problemen voor mensen kan verhelpen die al lang met iets zitten. "Specifiek iemand helpen voelt ook gewoon goed. Ik denk dat dat hetzelfde is voor onze consultants. Ze kunnen evengoed een jaar meedraaien in een advocatenbureau, maar bij ons hebben ze meer voeling met de cliënten en de cases." Daarnaast is ALSC een goede leerschool voor rechtenstudenten die al tijdens hun opleiding de kneepjes van het vak willen verkennen. Bovendien is ervaring opdoen in deze tijd essentieel voor iemand die de job van haar/zijn dromen ambieert.”  

En hoe ziet Axel de toekomst zelf in? "Ik hoop gewoon dat mensen die effectief een juridisch probleem hebben – studenten, jonge ondernemers of mensen daarbuiten – weten dat ze bij ons kunnen aankloppen met eender welke vraag. Zelfs is dat maar een vraag als 'wat doe ik met een coronaboete?'. Het kunnen soms de kleinste dingen zijn, maar kom gewoon langs en dan gaan wij altijd eens kijken of wij voor die persoon iets kunnen betekenen dan wel moeten doorverwijzen. Ik hoop dat elke generatie studenten de weg naar ons zal vinden. Ik denk dat we goed bezig zijn en dat we altijd studenten gaan kunnen blijven helpen." 



het laatste woord

15/12/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie gaan we 'pimpelen' met de pink omhoog. 

Al sinds ik kennismaakte met het nachtleven en de daarmee gepaarde alcohol merkte ik een zekere vulgarisering van de taal in mijn omgeving. En nee, dat ligt niet aan het feit dat ik me voornamelijk in de Aalsterse kroegen bevond. Door het merendeel van de zestienjarigen werd “die hebben gekust” eerder beschreven als “die hebben staan muilen”, en “ik heb een pintje gedronken” veranderde haast onvermijdelijk in “ik heb gans het weekend gezopen”. Ik moet toegeven dat ik nog voor ik het doorhad ook deelnam aan die trend. Het was sterker dan ikzelf (en dan heb ik het over het taalgebruik), maar ik kan je verzekeren dat mijn moeder er niet mee was opgezet. Ze vindt die woorden nogal plat en “ook gewoon echt niet mooi”. Dat, samen met mijn diepgewortelde fascinatie voor mooie woorden, bracht me op een zoektocht naar ludieke manieren om dezelfde bourgondische gedragingen te omschrijven. Een “prédrink” werd “een potje inpilsen” en “mijn zuipmakkers” werden “mijn drinkebroers”.  

Sinds kort heb ik een nieuw pareltje binnen deze categorie ontdekt. Het was liefde op het eerste gezicht. Tegenwoordig verberg ik mijn semi-problematisch overmatig drankgebruik achter het lieflijke werkwoord ‘pimpelen’. Deze schattige formulering klinkt als een oud kinderlijk volksspel, een soortgenoot van bikkelen, ringwerpen en sjoelen, maar dat is het allesbehalve. Daarbij weet ook het substantief ‘pimpelaar’ mijn ex-favoriet ‘drinkebroer’ in te halen op mijn lijst der favoriete ‘mooie benamingen voor mensen die graag weleens een glaasje drinken’. Het zou zo een titel kunnen zijn van een nieuwe Suske & Wiske: ‘De pimpelende patissier’.  

De kans bestaat dat er ondertussen een belletje is gaan rinkelen bij de fervente Cluedo-spelers. Bij hen groeit vanaf nu ook het vermoeden dat de moord gepleegd werd door Professor Pimpel met behulp van een heupfles of een fles whisky. Wie had er ooit gedacht dat mijn onnozel woordenlijstje criminele daden kon oplossen? Toch moet ik degenen die nu vergezochte fantasieën beginnen te krijgen over de pimpelmees teleurstellen. Dit beestje vliegt doorgaans niet zoals een dronkenlap terug naar huis fietst na een zware avond, maar zou etymologisch wel zijn oorsprong vinden bij het Zuid-Nederlandse ‘pumpel’, wat vlinder betekent.  

Hoe dan ook, bij deze ben ik wel in mijn missie geslaagd om mijn mama niet langer te storen met mijn boertig taalgebruik. Voortaan beantwoord ik haar “Wat zijn je weekendplannen?” dus met “pimpelen”. Benieuwd wat ze daarvan vindt.



doorbraken

15/12/2021
🖋: 
Auteur

Omwille van de maatregelen die eind november werden genomen door de Vlaamse regering was het weer feest bij de dienst Preventie. Nu alle recepties jammerlijk worden afgelast is het aan hen, de enigen die inzake veiligheid een greintje gezond verstand hebben, om de budgetten op te maken. Afhaalkreeft van de Universiteitsclub en champagne horen daar uiteraard bij. Hilariteit alom toen de aangeschoten rector de studentenverenigingen het spijtige nieuws moest melden dat alle studentenactiviteiten tot het tweede semester, en eigenlijk liefst voorgoed, opgeschorst worden. Daar hoort ook Kerst op UA bij, dat dit jaar op straat zal staan. 

De praeses van voormalig Unifac (gisteren volgens rectoraal decreet hernoemd tot VUAS-stadscampus) reageert: “Dat UAntwerpen ons teleurstelt zijn we inmiddels al gewend, het probleem is vooral dat ons plan B nu ook wegvalt.” Plan B was de gekende wintermarkt op campus Antwerpen van KU Leuven organiseren, maar ondanks dat Luc Sels met plezier studenten van UAntwerpen ontvangt, wil hij "wintermarkten en dat soort woke bullshit niet op (z)ijn universiteit hebben”. VUAS-stadscampus is teleurgesteld: “De regels rond corona zijn op KU Leuven zijn altijd lichter geweest. Daarom hadden we wel verwacht dat we daar met onze wintermarkt terechtkonnen, zeker omdat het uiteindelijk gaat om een goed doel. De inclusieve intentie van de naam dient gewoon om meer geld in te zamelen.” Dat doel is dit jaar dwars, het studentenblad van onze universiteit. “Kerstmis gaat uiteindelijk toch ook om sukkelaars helpen en dat zijn echt de grootste sukkelaars die we kennen.” 

Met plan B ook in de vuilbak werd het tijd om werkelijk out of the box te gaan denken. “Toen iemand op ons wekelijks Pol-Rémy-overleg vroeg waarom we niet gewoon de straat afzetten, klikte het. Het verkeer hinder je niet, want uiteindelijk kan niemand zijn weg hier toch vinden met al die eenrichtingsstraten.” Doordat VUAS-stadscampus niet langer gebonden is aan Hof van Liere opent het ook nieuwe mogelijkheden. “We hebben meer dan genoeg plaats voor VUAS-buitencampus (tot gisteren nog ASK-Stuwer n.v.d.r.). Het spreekt voor zich dat zij zich gewoon naar hier verplaatsen; het is niet dat ze in Wilrijk iets te doen hebben nu Fort VI dicht is.” Dat de buitencampus naar Antwerpen afzakt, is ook fijn voor buitencampusclub Aesculapia. “Aangezien zij ook op straat zijn gegooid, kunnen die gewoon meedoen. We zijn in ieder geval benieuwd naar hun naughty santa schachtenwedstrijd. Het is nu een zoveel inclusiever evenement geworden.”  

VUAS-stadscampus kreeg ook hulp uit onverwachte hoek: “Jurgen Slembroeck van de vrijzinnige dienst is enorme fan van het concept ‘kerst op straat’. Hij heeft ons dan ook gesteund met 50 000 flyers van een debat tussen twee mensen van wie nog nooit iemand heeft gehoord. Die flyers gaan onze clubs zeker kunnen gebruiken om hun vuurkorven mee aan te steken.” De vrijzinnige dienst heeft ondertussen een aanvraag ingediend om het werkingsbudget te verhogen wegens de stijgende drukkosten. 

Toch reageert niet iedere reactionair even goed op de uitspraken van de praeses van VUAS-Antwerpen. Diens collega van het NSV antwoordt fel: “Het feit dat iemand met een inclusieve intentie ‘wintermarkt’ zegt, toont duidelijk dat het hier gaat om institutionele onderdrukking. Het is gewoonweg problematisch hoe weinig mensen in leidinggevende posities begrijpen dat woorden er wel degelijk toe doen. Ik hoop dan ook dat de praeses van VUAS-stadscampus eens een boek over intersectionalisme ter hand neemt. Dat kerst op straat moet, is iets waar we op zich wel mee kunnen leven, we zijn uiteindelijk KVHV niet, maar het moet voor eens en altijd gedaan zijn met inclusieve intenties.” 



poëzie

15/12/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Je huid is de enige jij  

die mijn vingers kennen; 

je gladheden en je kuiltjes,  

je turnerseelt, de moeder- 

vlek op je slaap.  

Ik beeld me in dat je oneffenheden 

omgekeerde bergen zijn;  

dat ik met mijn vingertoppen, 

in spiegelschrift,  

 je binnenhuidse welvingen lees. 

         

            Wat hou ik ervan je strelend te ontcijferen. 



waarom er nog hoop is voor deze planeet

15/12/2021
🖋: 

Ja, de aarde warmt op. En nee, het ziet er niet al te best uit. Tot daar is vrijwel iedereen mee. Maar hoe is het zo uit de klauwen gelopen? Wat kunnen we doen? Kunnen we nog iets doen? Is het niet beter in het reine te komen met de ecologische vernietiging? Lekker zen. En daarbij, het klimaat is toch continu in verandering? Vragen genoeg voor klimaatwetenschapster en biologe Sara Vicca. Zij is als onderzoekster verbonden aan UAntwerpen, doceert het vak klimaatverandering en gidst u tussen de bomen het bos door.

Beginnen doe ik met een schijnbaar doodeenvoudige vraag. Waarom warmt de aarde op en hoe snel gaat het? “Omdat we broeikasgassen in de atmosfeer stoten. Vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen. En broeikasgassen houden warmte vast, ze liggen als een dekentje rond de aarde. We zitten nu aan een opwarming van ongeveer 1,1°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Een opwarming van 1 à 2 graden lijkt weinig spectaculair. Weet dan wel dat het temperatuurverschil tussen dag en nacht groter is. Deze ogenschijnlijk minieme opwarming wijzigt ons klimaatsysteem drastisch. De neerslagpatronen veranderen, er zijn meer hitte-extremen, ijs smelt waardoor de zeespiegel stijgt, enzovoort. De opwarming brengt ons op onbekend terrein in het holoceen. Dan spreken we over de afgelopen 10 000 à 12 000 jaar. In al die tijd fluctueerde de globale temperatuur maar weinig. Anderzijds bedraagt het temperatuurverschil tussen het huidige tijdperk en de ijstijden ook ‘maar’ 4 tot 6°C. En toen zag de wereld er helemaal anders uit. De zeespiegel stond 120 meter lager en grote delen van Europa waren bedekt door een ijskap.”

 

een beetje warmer?

Nu zou je kunnen denken: een klein beetje warmer, een klein beetje meer mediterraan klimaat op het strand van Oostende. “Dat zou bijzonder prettig zijn, maar zo werkt het niet. We krijgen vooral veranderende weerspatronen, met name meer extreem weer, zoals extreme neerslag en hittegolven.” 

 

"Zonder de opwarming van de aarde zouden de hitte-extremen van de voorbije zomers nooit zo hoog zijn geweest."

 

De afgelopen zomers werden we geteisterd door hittegolven, deze zomer spoelde de halve provincie Luik weg door overstromingen. Maar kun je dat ook linken aan de klimaatverandering? Toch wel, zo blijkt. “Tot enkele jaren geleden werd gezegd: we kunnen geen individuele gebeurtenissen toeschrijven aan de opwarming van de aarde. Wetenschappers focussen zich sinds een aantal jaar op de bijdrage van de mens op individuele klimaatextremen. Sommige weersextremen zouden onmogelijk zijn geweest zonder menselijke bijdrage, andere zijn waarschijnlijker geworden. Extremen die anders ook zouden plaatsvinden, worden nog extremer gemaakt.”

“Zonder de opwarming van de aarde zouden de hitte-extremen van de voorbije zomers nooit zo hoog zijn geweest. En ook voor extreme neerslag is de link vrij eenvoudig. Doordat de atmosfeer opwarmt, kan de atmosfeer meer water bevatten en kan er ook meer water uit de lucht vallen.”

 

golfstroom, straalstroom

Ik laat me welwillend inleiden in de basisbeginselen van de klimaatwetenschap. En zo gebeurt het dat de termen golfstroom en straalstroom vakkundig aan me worden uitgelegd. “De straalstroom is een stroom van winden die 10 kilometer boven onze hoofden circuleert en zeker in onze regio een sterk effect heeft op het weer. Hangt de straalstroom ten noorden van ons, krijgen we lucht uit het zuiden en hebben we mooi weer. Blijft die in de zomer lang in deze positie hangen, krijgen we een hittegolf. Ligt de straalstroom ten zuiden van ons, krijgen we koude lucht uit het noorden. En passeert de straalstroom boven ons hoofd, krijgen we nat en wisselvallig weer.”

“In juli bleef de straalstroom lang hangen boven het oosten van België waardoor er daar op korte tijd veel neerslag is gevallen. De wetenschap verwacht dat je meer blokkeringen krijgt in de straalstroom door de klimaatverandering, al is dit nog niet volledig opgehelderd.”

“De golfstroom is een stroom in de oceaan die warm water van de Golf van Mexico naar onze regio brengt. Die zorgt ervoor dat het hier warmer is dan op dezelfde breedtegraad in Canada. Is daar een link met de klimaatverandering? Jawel, door het afsmelten van het ijs op Groenland en de Noordpool komt er meer zoet water in de zee, waardoor de golfstroom afzwakt en op termijn dreigt stil te vallen. Daardoor zou het hier tijdelijk wat koeler kunnen worden, maar dat stilvallen verwachten we deze eeuw nog niet.”

 

kantelpunten

Een begrip dat in de klimaatberichtgeving almaar frequenter voorkomt, zijn tipping points. “Het klimaatsysteem heeft een aantal kantelpunten. Die kantelpunten zijn zelfversterkende processen die onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. Denk aan het afsmelten van de ijskap op Groenland. Wanneer een bepaald opwarmingsniveau wordt overschreden, valt het verder afsmelten van deze ijskap niet meer te stoppen, zelfs niet als de aarde niet meer verder opwarmt. Bovendien zorgt het afsmelten van het ijs ook voor een afname van het zogenaamde albedo-effect: ijs weerkaatst licht, dus wanneer er minder ijs is, wordt meer licht geabsorbeerd door de oceanen of het land en zo warmt de aarde verder op.” 

 

"Met de huidige maatregelen stevenen we af op bijna 3°C opwarming."

 

“Het verraderlijke aan kantelpunten is dat we niet goed weten waar ze zich precies bevinden en dat we waarschijnlijk pas een aantal jaren of decennia na het overschrijden van een kantelpunt weten dat het overschreden is.” Dat roept automatisch de vraag op of het beperken van de opwarming tot 1,5 à 2°C wel voldoende is. “Dat is een compromis tussen wat nog haalbaar is en wat nodig is om gevaarlijke klimaatverandering af te wenden. Bij 1,5°C zitten we nog vrij safe. Bij 2°C nemen we al veel meer risico’s, de tipping points indachtig. Met de huidige maatregelen stevenen we af op bijna 3°C opwarming. Met de beloften waarrond nog wel beleid moet volgen, gaan we al dichter naar de 2°C. In de meest positieve scenario’s komen we uit op ongeveer 2°C. Maar dat betekent wel dat de landen die nu in 2050 — of, in het geval van China, in 2060 — klimaatneutraal beloven te zijn, dan ook echt klimaatneutraal moeten zijn. Het beleid dat ons in die richting moet stuwen, ontbreekt tot dusver.”

 

koolstofopslag

Vicca doet onderzoek naar de koolstofcyclus. “Om het wat concreter voor te stellen: ik onderzoek hoe planten en bomen reageren op droogte en hitte. Ecosystemen nemen een deel van de CO2  die we uitstoten op en vertragen zo klimaatverandering. Wanneer hitte en droogte toenemen, zal deze bufferende werking afnemen. Sinds een aantal jaar ben ik meer met de oplossingen bezig. Momenteel doe ik onderzoek rond negatieve emissietechnologieën, meer specifiek over het versneld verweer van silicaatgesteenten.”

 

"Het heeft weinig zin om op deze technologieën in te zetten als we niet massaal onze emissies reduceren."

 

Ik knik driftig alsof ik nog mee ben. “Doorheen de geologische geschiedenis heeft de verwering van silicaatgesteenten het klimaat gestabiliseerd. Bij de verwering daarvan wordt CO2 vastgelegd. Door het gesteente te vermalen en aan te brengen op bijvoorbeeld landbouwbodem, kunnen we de verwering enorm versnellen en zo zouden we CO2 kunnen opslaan. De labotesten verraden best wat potentieel. Wij zijn nu bezig met experimenten over hoe die verwering verloopt in een bodem en wat de effecten zijn van het aanbrengen van het gesteente op planten.”

Lekker handig. Alle CO2 oppotten en voor de rest uitstoten maar. “Het potentieel van die technieken ligt ver onder wat we uitstoten. De schatting voor versnelde verwering ligt rond 5 à 10% van wat we nu uitstoten. Ook als we alle koolstofcaptatietechnieken bij elkaar samentellen — denk aan het planten van bomen — kom je nog niet aan de helft van wat we nu uitstoten. Bovendien hebben technologieën ook neveneffecten en zijn ze niet gratis. Het heeft weinig zin om op deze technologieën in te zetten als we niet massaal onze emissies reduceren.”

“We gaan CO2 uit de lucht moeten halen door een combinatie van technieken. Theoretisch is het nog mogelijk om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C zonder deze technieken, maar in realiteit is het onmogelijk geworden. Tegen de tweede helft van de eeuw moeten we aanzienlijke hoeveelheden CO2 uit de atmosfeer halen. Afhankelijk van de emissiereducties, moeten we tegen het eind van de eeuw zo’n 10 miljard ton CO2 per jaar uit de atmosfeer halen. Dat komt overeen met ongeveer 20% van de huidige uitstoot. Bepaalde sectoren zoals de luchtvaart, de staalindustrie en de scheepvaart zijn moeilijk te decarboniseren en deze technieken kunnen die CO2-uitstoot compenseren. Ze zullen mogelijk ook nodig zijn om te compenseren voor een overschot – dus CO2 opslaan die we al te veel uitgestoten hebben om de opwarming tot 1,5 of 2 °C te beperken”

 

"Positieve effecten op de ene plaats kunnen elders een hoop ellende betekenen."

 

En wat gezegd van het zonlicht dimmen? “Ik hoop dat we dat nooit zullen moeten toepassen. Geo-engineering geeft de schijn dat je goed weet waarmee je bezig bent. Dat is hier niet het geval. Als je het licht van de zon gaat dimmen door sulfaataerosolen in de atmosfeer te brengen, ga je het inkomende licht verminderen. En dat heeft invloed op planten en neerslagpatronen. Bovendien zal de CO2-concentratie in de atmosfeer niet dalen, waardoor de oceaanverzuring blijft. En eenmaal de injectie van sulfaataerosolen stopt, gaat de opwarming snel weer verder. Er zullen dus een hoop nieuwe problemen worden gecreëerd waarvan we op voorhand niet weten wat we ervan kunnen verwachten. Nog gezwegen van de ethische vragen. Wie mag bepalen wat de temperatuur is? Positieve effecten op de ene plaats kunnen elders een hoop ellende betekenen.”

 

het is om zeep

Het klimaat? Niets meer aan te doen. Laten we in het reine komen met de ecologische vernietiging. “Klimaatverandering is geen binair probleem. Het is niet zwart of wit. Het is nooit te laat. Je kunt altijd veel erger vermijden. Door fatalistisch te zijn help je de zaak niet vooruit.”

Actie dan maar. Welke grote klimaatwerven moeten zo snel mogelijk worden aangepakt? “Ik wil niet een sector of domein als belangrijkste werf aanduiden. De energietransitie is cruciaal, mobiliteit, landgebruik en veeteelt moeten aangepakt worden en ook de huisvesting heeft aanpassing nodig. Gebouwen moeten worden geïsoleerd en energie-opwekkers worden. De transformaties in alle sectoren moeten hand in hand gaan. Je kunt de mobiliteit niet veranderen zonder energietransitie. Het bouwen van een coherent verhaal is belangrijk. De klimaattransitie moet ook een sociaal rechtvaardig verhaal zijn, anders krijg je andere problemen. De gele hesjes zijn een voorbeeld van hoe een onrechtvaardig klimaatbeleid tot opstanden kan leiden.”

 

"Niets doen staat gelijk aan schade herstellen."

 

Maar we moeten nog bekomen van de coronacrisis. “We kunnen de coronacrisis als opportuniteit gebruiken om de klimaat- en de biodiversiteitscrisis aan te pakken. Voor de relanceplannen om de economie weer op gang te krijgen, worden veel financiële middelen vrijgemaakt die ons kunnen helpen bij de klimaattransitie. De Europese Green Deal en Europese relanceplannen gaan sterk in die richting. En ook in Amerika maakt president Biden beloftes om enorme infrastructuurwerken te doen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden.”

 

maar China!

Ter opfleuring van ons gesprek had ik een fraai palet aan opmerkingen verzameld die ikzelf zou labelen als schoolvoorbeelden van dooddoeners die doch in het publieke debat her en der als grote wijsheden gelden. De eerste: de klimaatcrisis is onbetaalbaar. “Geen klimaatbeleid voeren is pas onbetaalbaar. De kosten van niets doen liggen vele malen hoger dan de investeringen om de klimaattransitie te maken. Je moet het ook echt zien als investeringen. Niets doen staat gelijk aan schade herstellen. Dat zijn kosten. Als we investeren in maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, gaat dat ons op termijn geld opleveren. Natuurlijk heb je investeringskosten. Het kost bijvoorbeeld geld om je huis te isoleren, maar dat verdient zichzelf terug omdat je minder moet uitgeven aan energie.” 

Maar de bossen in Siberië, Sicilië, Australië en Turkije zijn aangestoken! “Je hebt drie dingen nodig voor een brand: een ontsteking, brandbaar materiaal en omstandigheden om het in gang te houden. We krijgen steeds vaker warm en droog weer zodat de branden die er ontstaan door de klimaatverandering verergerd worden.” 

 

"Als we eindeloos gaan opdelen, is er niets of niemand verantwoordelijk en komen we geen stap vooruit."

 

Maar China! Wat heeft het voor zin dat wij iets doen, gezien de beperkte mondiale CO2-uitstoot van België? “China beweegt ook. Zij willen tegen 2060 klimaatneutraal zijn. China bouwt nog kolencentrales, dat klopt, maar ze investeren ook veel in hernieuwbare energie. Als we eindeloos gaan opdelen, is er niets of niemand verantwoordelijk en komen we geen stap vooruit. Bovendien hangen er aan de klimaattransitie heel wat opportuniteiten vast. We worden er niet slechter van. Door te investeren in hernieuwbare energie maken we komaf met de luchtvervuiling. Door onze huizen beter te isoleren, gunnen we onszelf een gezondere leefomgeving. En de investeringen in de klimaattransitie zijn een bron van groene jobs. Er zijn heel veel redenen om wel te investeren in de klimaattransitie, laten we ons op die redenen focussen.”

Allemaal goed en wel, maar wat dan met de overbevolking in Afrika? “De footprint van een gemiddelde Afrikaan is veel lager dan een Europeaan. De beste manier om overbevolking aan te pakken, is door vrouwen onderwijs te geven. Daar kan niemand iets op tegen hebben. De toename van de bevolking is trouwens niet rechtstreeks de oorzaak van de klimaatverandering. Het overgrote deel van de uitstoot staat op het conto van de rijkste mensen en zij zijn in de minderheid op deze planeet. De armste 50% van de wereldbevolking is samen verantwoordelijk voor minder dan 10% van de globale uitstoot. De rijkste 10% is samen verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de globale uitstoot.”

 

een beter milieu begint niet bij jezelf

Tot zover het hoofdstuk klimaatdooddoeners. De Nederlandse auteur Jaap Tielbeke schreef een naar de maatstaven van klimaatboeken druk besproken klimaatboek. De titel zat daar zeker voor iets tussen. Een beter milieu begint niet bij jezelf: klopt de titel? “De titel bevat zeker heel wat waarheid. Met individuele acties kun je maar een beperkt bereik hebben. Ook al doe je er alles aan om je footprint te beperken, het systeem is zo gemaakt dat je met alles wat je doet CO2 uitstoot. Het systeem moet zo aangepast worden dat de footprint van elk individu automatisch naar beneden wordt aangepast. De grootste hefbomen om dat mogelijk te maken zitten niet bij het individu, maar bij de overheid. De titel is een beetje provocerend en je kunt als individu natuurlijk iets betekenen, maar we komen pas ergens als er een beleid is dat de klimaattransitie mogelijk maakt.”

 

"Er zijn compensatieprojecten die meer slecht doen dan goed."

 

Eigenlijk ben ik lekker bezig. Ik compenseer mijn vliegreisje van Deurne naar Ibiza door bomen te laten planten in de Sahel. “Als je een vliegtuigreis niet kan vermijden, dan is een compensatie beter dan niets te doen. Maar dan moet het wel een compensatie zijn die op een duurzame manier gebeurt, wat niet altijd evident is om te achterhalen. Er zijn compensatieprojecten die meer slecht doen dan goed, bijvoorbeeld door bomen te planten in een veengebied. Dat wil zeggen: op bodem waar heel veel organische materie aanwezig is. Door op deze plaats bomen te planten, onttrek je er vocht en komt de CO2 die al eeuwen in de veengrond opgeslagen zit vrij. Een ander voorbeeld: bomen planten op brandgevoelige plaatsen.”

In hoeverre is de luchtvaart verantwoordelijk voor de klimaatcrisis? “Percentueel is ongeveer 3% mondiaal weinig. Al zijn er ook maar weinig mensen die vliegen. Voor je persoonlijke footprint scheelt vliegen of niet vliegen een hoop. Er zijn aanpassingen in het systeem nodig om de keuze voor het vliegtuig minder evident te maken. Dan denk ik aan een kerosinetaks, maar ook aan betere alternatieven zoals snelle, comfortabele en goedkope treinreizen zodat we bijvoorbeeld binnen Europa alvast zo weinig mogelijk het vliegtuig moeten gebruiken.”

 

keuzevak 'klimaatverandering'

De klimaatverandering is zo urgent, maar tegelijk trekt de transitie zich traag op gang. Een mens zou voor minder depressief worden. “Er zijn zeker wel momenten dat ik het niet zo rooskleurig zie. Klimaatverandering houdt me een groot deel van mijn leven bezig. Daarom ben ik me ook gaan focussen op de oplossingen, in plaats van alleen maar het probleem te bestuderen. En ik heb zelf ook al acties ondernomen om die kennis in de praktijk vertaald te zien. Denk aan het vak klimaatverandering dat alle tweede- en derdejaars in alle opleidingen van onze universiteit kunnen volgen. We hebben met enkele collega’s in 2019 ook Scientists For Climate opgericht om te helpen met het informeren van de bredere bevolking.”

Over wetenschappers gesproken. Het lijkt me frustrerend om wetenschappelijke bevindingen niet of nauwelijks vertaald te zien in het beleid. Moeten wetenschappers hun boodschap anders brengen? “Wetenschappers proberen al veertig jaar hun boodschap ‘anders’ te brengen. Het gaat hier niet over hoe de boodschap wordt gebracht. Wel over wat de boodschap is. Er moet een transformatie gebeuren die een grote impact heeft op zowat elk aspect van ons leven, dat is niet evident. En er zijn natuurlijk ook heel wat vertragingsacties geweest van vooral de fossiele brandstoffenindustrie. Die heeft al vele miljarden uitgegeven aan het zaaien van verwarring om actie te vertragen, helaas met succes.”

 

"2021 zal naar verwachting het jaar worden met de hoogste CO2-uitstoot ooit."

 

Nu zien we alle dagen noodgedwongen wetenschappers op televisie. Naar hen wordt er, zij het soms schoorvoetend, wél geluisterd. “Corona was een heel acute crisis, terwijl de klimaatverandering op langere termijn speelt, ver buiten de beleidsperiode van regeringen. Het is ook nog eens een globaal probleem, waarbij elk land kijkt wat andere landen doen. Politici weten heus wel waar we voor staan, maar velen willen niet aan ingrijpende maatregelen beginnen waarvan mensen denken dat ze die als onaangenaam gaan ervaren. Als ik kijk naar Vlaanderen: het afbouwen van de uitstoot gaat veel te traag, maar Vlaanderen zal uiteindelijk toch mee moeten met Europa. Op globaal vlak beweegt er sinds het akkoord van Parijs eind 2015 ook wel wat meer, maar het is nog steeds te weinig en te traag. Dat wordt ook duidelijk als we naar de huidige uitstoot kijken: 2021 zal naar verwachting het jaar worden met de hoogste CO2-uitstoot ooit. ”

De lieftallige dwarslezer zit met nog één vraag: hoe kan ik het best mijn steentje bijdragen aan een beter klimaat? “Door je te informeren, door mijn vak te volgen (lacht). Stem voor politici die meer begaan zijn met de klimaatverandering, of zet druk op politici die dat nog niet zijn. En eens je geld verdient, investeer in zaken die de transitie versnellen.”
“Stoppen met vliegen of vlees eten zijn de meest impactvolle acties om je eigen footprint te verkleinen en kunnen soms stimulerend werken voor je omgeving. Wat vlees betreft, is vooral rundsvlees te vermijden. De grote hefboom zit echter in elkaar en vooral de politici warm te maken voor de klimaattransitie.”



leven met migraine

15/12/2021
🖋: 

Ter waarschuwing vooraf voor migrainepatiënten: het magische recept om van je lijden verlost te raken, zal dit artikel niet bevatten. Ter waarschuwing vooraf voor mensen die migrainepatiënten een overdreven omschrijving vinden ‘voor mensen met een koppijntje’: lees dit artikel. 

De eerste keer is voor migrainepatiënten iets anders dan voor niet-migrainepatiënten. Mijn eerste keer was toen ik veertien was. Ik was – uiteraard verplicht – een boek van Dirk Bracke aan het lezen tot duistere vlekken mijn gezichtsveld begonnen te teisteren. Van de bonzende hoofdpijn en de niet te harden misselijkheid zou ik snel weet krijgen. Het causale verband dat ik toen ontwaarde tussen de lectuur en mijn erbarmelijke toestand die ik pas later zou identificeren als migraine, bleek op niets gestoeld te zijn. De migraineaanvallen zouden de komende jaren almaar sneller op elkaar volgen tot ik op een gegeven moment me zorgen maakte wanneer ik een week geen aanval had. Zonder het lot te willen tarten: de frequentie is mettertijd afgenomen alsook zijn de aanvallen milder geworden. Al weiger ik me rijk te rekenen, daarvoor is migraine een te onvoorspelbaar beest. “Oké, heel tragisch allemaal. Maar niet de moeite om een heel artikel over migraine te schrijven, nota bene een beetje hoofdpijn.” Sta me toe dat ik het tegendeel tracht te bewijzen.

 

symptomen

Om te beginnen is het handig om te weten waarover ik spreek. Wat is migraine eigenlijk? Laat ik als startpunt Wikipedia nemen dat vertelt dat migraine een neurovasculaire aandoening is waarbij aanvallen ontstaan door neurale prikkelingen, die na een plotse tijdelijke vernauwing, een verwijding van de bloedvaten tot gevolg hebben. Dit leidt tot een uitgebreid scala aan migrainesymptomen. Om deze uitleg concreter te maken, ging ik praten met collega-studenten wier leven in grote of nog grotere mate beheerst wordt door migraine. Een van die studenten is Sofie, die in het echte leven niet Sofie heet. “Mijn zorg is dat mijn kansen verminderen bij een sollicitatie. Daarom word ik liever niet met mijn echte naam vermeld. Een migraineaanval kenmerkt zich bij mij door nekpijn, hoofdpijn, misselijkheid, geen licht kunnen verdragen, duizeligheid en lichtflitsen.”

Voor deze lichtflitsen bestaat een veel te mooi woord: een aura. Sommigen denken dan aan de hemel of zien er een prachtige voornaam in. Ik heb die luxe niet. Ik kan het alleen maar associëren met het losbarsten van de hel. Een klank- en lichtfestijn waarbij de oogflitsen het eerste deel vormen en de bonkende hoofdpijn voor de klank zorgen. Zonder milieuvergunning weliswaar. Voor studente Afra is dat heel herkenbaar. “Ik voel mijn aanvallen opkomen door zwarte vlekken. Ik kan niets meer zien. Vergelijk het met plots rechtkomen van je stoel in combinatie met een lage bloeddruk, maar intenser. Dan neem ik zo snel mogelijk medicatie en leg ik me in de zetel.”

Zal elke migrainepatiënt al deze symptomen herkennen? Niet per se, al zijn ondraaglijke hoofdpijn, misselijkheid, geen licht kunnen verdragen en lichtflitsen de symptomen die ik het vaakst te horen krijg. Zelf wil ik daar nog een tijdelijk verlamd gevoel in het aangezicht aan toevoegen. Sofie haalt een ander aspect aan: “Op de middelbare school had ik leerkrachten die totaal niet begrepen dat ik op migrainedagen niet in staat was normaal te functioneren. Een ernstig deel van mijn migraine is dat het mijn concentratie en spraak aantast, waardoor ik zeer lastig uit mijn woorden kom. Dat komt er dan nog bij.”
 

triggers

Elk probleem heeft een oorzaak en dus een oplossing. Toch? Eerst een woordje over die oorzaken. Bij een migraineaanval is het niet altijd duidelijk wat juist de oorzaak is, laat staan dat er een universele migrainetrigger is. Was die er maar, zullen vele migrainepatiënten mij in koor nabauwen. Stress, hormonale schommelingen, bepaalde voedingsmiddelen en vermoeidheid zijn vaak voorkomende triggers, zo ook bij Afra. “Ik had vorig jaar een herexamen en dat bezorgde me stress op voorhand. Niet zozeer dat herexamen zelf, maar wel het warme weer dat een migrainetrigger is. Wat als ik migraine krijg? Je leeft eigenlijk constant met de angst migraine te krijgen, wat een bron is van stress, wat dan weer een migrainetrigger is. Bij het minste hoofdpijntje vrees ik dat er migraine op komst is en pak ik al een pijnstiller. Ik denk nu ook: ik praat nu met jou over migraine, over een paar dagen ga ik het zitten hebben.”

Bij voorbaat mijn excuses. Maar laat het een milde troost zijn: ik bid ook dat over migraine schrijven geen trigger is om migraine te krijgen. Ook bij Sofie is stress een van de belangrijkste triggers. “De examenperiode is verschrikkelijk. Hetzelfde geldt voor de dagen na een stressvolle bezigheid, zo heb ik het weekend na de examens steevast prijs. Een andere trigger bij mij zijn melkproducten. Ik vermijd ook cafeïne en alcohol omdat ik weet dat het triggers zijn. Maar dat is helaas niet voldoende. De ochtend van dit gesprek had ik een migraineaanval. Als de medicatie een uurtje later was beginnen werken, had ik niet kunnen komen.”

 

behandeling

Medicatie. Het woord is gevallen. Migraine uit zich op duizend-en-een manieren, maar wat alle migrainepatiënten gemeen hebben, is dat ze alles en nog meer hebben geprobeerd om verlost te raken van hun kwaal. “Medicijnen helpen niet altijd en niet elk medicijn werkt bij iedereen even goed”, vertelt Tineke. “Ik heb werkelijk alle soorten trucjes al geprobeerd. Van olietjes smeren op mijn hoofd om mijn spieren te verzachten tot het drinken van koffie met citroen. Koffie is een trigger van migraine, maar de combinatie met citroen zou heilzaam zijn. Om maar te zeggen dat ik alles al heb geprobeerd om van die migraine verlost te raken.”

Maar de medicatie blijkt niet altijd even onschuldig. “Van een medicijn dat ik neem, kan ik slechts een zeer beperkte hoeveelheid nemen”, vertelt Sofie. “Het legt eigenlijk mijn zenuwen lam, met concentratieverlies als gevolg en het niet in staat zijn om heel eenvoudige taken te kunnen maken. Ik kan dit gesprek voeren, maar daar stopt het ook. Bovendien is er ook het gevaar van afhankelijk te worden van medicatie. Preventief neem ik een soort van bètablokker waardoor ik bij het sporten snel tegen mijn limiet zit. Er is nu wel nieuwe medicatie. Alleen heb ik ‘maar’ een viertal migrainedagen per maand waardoor ik niet in aanmerking kom. Door de bijwerkingen is het een constant gepuzzel met welke medicatie wel en niet en in welke mate nemen.” 

Ik ging ook te rade bij prof. dr. Patrick Cras, diensthoofd neurologie aan het UZA. “Medicatie doet de klachten zelden helemaal verdwijnen. Als het aantal aanvallen met de helft vermindert en ze minder heftig zijn, is dat al een succes. Heel wat patiënten zijn al blij met een behoorlijke verbetering. Goed om weten is ook dat migraine soms spontaan overgaat. Zo raken nogal wat vrouwen van het probleem verlost na de menopauze. De migraine kan ook evolueren door veranderingen in je leven. Het gebeurt dat patiënten hun medicatie kunnen afbouwen of stoppen doordat er minder stress is in hun leven, bijvoorbeeld na verandering van job of relatie.”

“Paradoxaal genoeg kun je bijkomende hoofdpijn krijgen door de medicatie. Dat gebeurt vooral als patiënten verslaafd raken aan zware geneesmiddelen, wat bij hardnekkige migraine helaas weleens voorkomt”, waarschuwt Cras. “Ze hebben dan voortdurend gewone hoofdpijn, maar durven niet met hun medicatie stoppen uit angst voor erger. Meestal is er dan een ziekenhuisopname nodig, waarbij alle medicatie wordt stopgezet en de patiënt met tijdelijke ondersteuning van andere medicijnen moet ontwennen. Veel patiënten ondervinden aanzienlijke verbetering door hun levensstijl aan te passen. Want hoewel de oorzaak van migraine zich in het zenuwstelsel van de hersenen situeert, zijn er tal van factoren die een aanval kunnen uitlokken. Van stress tot te weinig eten en drinken. Het loont om te proberen die uitlokkende factoren te vermijden.”

 

stigma

In 2019 waren er in België 279 900 personen met migraine bekend bij de huisarts: 60 200 mannen en 219 700 vrouwen. Zowel Afra, Sofie als Tineke, de drie studenten die ik over hun migraine sprak, verliezen per jaar anderhalve à twee maanden aan migrainedagen. Maar het is niet alleen de migraine die voor hinder zorgt. “Als ik een erge migraineaanval heb, zeg ik mijn afspraken af”, vertelt Tineke. “Alleen zal ik nooit zeggen dat ik migraine heb. Dat wordt toch niet aanvaard. Dat is zogezegd makkelijk gezegd. ‘Het is maar hoofdpijn, kom gewoon.’ Ik heb geen zin in die reacties, dan ga ik er me nog meer druk in maken en dat werkt mijn migraine alleen maar in de hand.”

Afra bevestigt het stigma. “Mensen die het niet kennen, tonen eerst medelijden en zeggen dan: ‘werk wel door’. Ze willen respect tonen, maar het lukt niet, omdat ze niet weten wat het is. ‘Het is toch maar hoofdpijn.’ Dat was bij mijn ouders ook zo toen ik mijn eerste migraineaanval had, tot ze inzagen dat ik echt niets meer kon behalve op bed liggen en dat het dus meer dan hoofdpijn is. Die houding merk ik op in de hele maatschappij. Het helpt niet dat moeilijk wetenschappelijk onderbouwd kan worden wat migraine is. Mijn huisarts zegt: we weten het niet. Hij noemt het een soort van spasme van de aderen in het hoofd.”

“Het onbegrip bij vrienden dat je je telkens moet afmelden op het laatste moment is niet fijn”, vertelt Sofie. “Sommige mensen begrijpen het en sommigen helemaal niet. De impact op je leven wordt onderschat. Een migraineaanval betekent in het meest optimistische geval dat ik twee dagen niet kan functioneren. Ik heb geleerd er rekening mee te houden. Het valt moeilijk uit te leggen aan mensen, maar op een stabiel uur gaan slapen en opstaan is heel belangrijk. Ook dat ik geen alcohol drink, begrijpen mensen moeilijk. Migraine is niet zomaar een hoofdpijntje. Ik weet niet of het goed is, maar door telkens migraine te hebben ben ik pijn anders gaan interpreteren.”

Ik heb zelden zo instemmend zitten knikken bij het schrijven van een eigen stuk. Het aantal mensen dat het plezierig vindt om afspraken en activiteiten af te zeggen door migraine, beperkt zich tot een onzichtbaar minimum. Toch moeten migrainepatiënten afrekenen met slecht verholen sceptische reacties, in die mate zelfs dat ze, zoals Tineke getuigt in dit stuk, verzwijgen dat ze migraine hebben. Dat kan beter. Daarom richt ik me tot slot tot de geluksvogels der niet-migrainelijders. Geloof de persoon die afzegt voor je feestje door migraine. Stel je open. Vraag of je iets kunt doen. Spreek op een ander moment af. Maar zeg niet dat het een hoofdpijntje is. Dank je wel. 

Aan de hoofdredactie: heb begrip dat ik dit artikel laattijdig indiende. Migraine.



een kijkje in de keuken

15/12/2021
🖋: 

Waar talloze enquêtes, interviews en nieuwsartikels de pedagogische voor- en nadelen van thuis- of fysiek onderwijs minutieus behandelen, laat de aandacht voor de impact op het wel en wee van het academische personeel te wensen over. Het ligt voor ons studenten voor de hand het universitaire beleid af te kraken als het ons niet uitkomt, maar wat voor afwegingen worden er achter de schermen gemaakt? Op welke manier kunnen wij ons inzetten voor verandering? In het kader van de blijvende vraag naar online lessen en lesopnames na de, weliswaar kortstondige, terugkeer van fysiek onderwijs, sprak dwars met Koen Pepermans over beleidsvorming en democratisering. Hij is faculteitsdirecteur van de faculteit Sociale Wetenschappen, Data Protection Officer en tevens oprichter van de focusgroep naar aanleiding van de petitie ‘Behoud de onlinelessen’.

Pepermans is als faculteitsdirecteur al vroeg betrokken bij het lesopnamevraagstuk: "Vanuit mijn functie ben ik eigenlijk betrokken bij heel veel van onze processen. Zo ben ik samen met mijn team verantwoordelijk voor de administratieve organisatie van het decanaat.” Die betrokkenheid eindigt niet op facultair niveau: “Samen met de decaan ben ik ook betrokken bij een aantal projecten op centraal niveau die mee vormgeven aan de universiteit." Daar maakt dit dossier natuurlijk ook deel van uit. 

 

hoe nu verder? 

Voor studenten was de terugkeer van de lessen naar de aula's een welkome, maar ook plotselinge verandering. Intern was dat proces al langer op gang: “Binnen onze eigen faculteit hebben de stafmedewerkers veel studenten en collega’s bevraagd en is er nog voor de zomer een beleidsnota gemaakt over de lesopnamestrategie voor '21-22." Daar zijn ook studenten aan te pas gekomen: het bestuur van UAntwerpen heeft om de maand overleg met studentenvertegenwoordigers gehad. Al snel merkte Pepermans dat de meningen over het gebruik van lesopnames verdeeld waren: de faculteit Sociale Wetenschappen telt zeventien opleidingen, met allen hun eigen visie over welke lesmethode het meest geschikt is. Bedenk erbij dat er nog tien andere faculteiten zijn en de nood aan een discussie over lesopnames op centraal universitair niveau wordt ineens duidelijk: “Boven de faculteiten is eigenlijk dezelfde oefening gebeurd; er is gediscussieerd over de opnames en de livestreams, evenals over welke investeringen er voor de zomer moesten gebeuren om die mogelijk te maken.” 

Het grote aantal gesprekken voor en in de zomer hadden als doel een strategie te vinden waarmee alle belanghebbenden op de universiteit het eens konden zijn, dat kan nog wel eens tot felle discussie leiden: “We hebben lange faculteitsraden gehad sinds de start van corona. En ja, je hebt daar soms hevige discussies tussen voor- en tegenstanders. Zo wierp de één bijvoorbeeld voor dat de aanwezigheid bij online lessen net iets hoger was dan in de aula, terwijl de ander vindt dat de magie alleen gebeurt in een fysieke les.” Naarmate het debat vorderde, werd steeds duidelijker dat een rechtlijnig, top-downbeleid zo goed als onmogelijk was om waar te maken: “Het kan perfect zijn dat docenten zeggen dat het voor hun vak in BA3 geen probleem is dat er opnames zijn, al is dat voor hun mastervak absoluut uitgesloten. Voor de mastervakken, vooral de vakken die inzetten op vormen van simulatie en interactie, is het doel om tijdens de les van elkaar te leren. Professoren vinden het dus enorm belangrijk dat studenten daar fysiek aanwezig zijn, want online werkt het toch niet op dezelfde manier. We hebben zo’n diversiteit aan opleidingen dat het écht niet mogelijk is om daar één uniforme richtlijn op toe te passen.” 

 

Iedereen heeft zijn eigen visie over welke lesmethode het meest geschikt is. 

 

Naast de pedagogische argumenten voor een terugkeer naar lessen op de campus waren er voor sommige professoren ook principiële bezwaren: "Een redelijk grote minderheid accepteerde het verplicht opgelegd worden van een bepaalde lesmethode niet omdat ze dat zagen als een inbreuk op hoe ze hun onderwijs vormgeven. Wij geven die academische vrijheid aan docenten voor hun onderzoek, maar de vrijheid van onderwijsmethode is niet minder belangrijk.” Niet alleen qua lesmethode, maar ook qua inhoud kunnen onlinelessen een vrijheidsbeperkend gevoel teweegbrengen: “In de adviesraad Privacy en Informatieveiligheid uitten een aantal professoren hun zorgen dat er geknipt en geplakt zou kunnen worden uit een les en dat er dan een bepaalde uitspraak misbruikt kan worden. Ik zeg niet dat dat een breed gedeeld gevoel is, maar ik heb dat een paar keer horen vermelden.” Het onder studenten nog altijd populaire stigma van de technofobe professor die koppig weigert lesopnames te verzorgen kan wat Pepermans betreft van tafel. “Ik denk dat die technologische argumenten zeer beperkt zijn. Ik heb heel veel mensen op heel korte tijd veel dingen zien bijleren, ook de proffen die notoir slecht met technologie waren. Áls dat speelt, is dat toch bij een zeer kleine minderheid, denk ik. Het is toch voornamelijk dat pedagogische argument dat ik in de discussie omtrent onlinelessen gehoord heb.” 

 

overzicht 

De voor de studenten ogenschijnlijke willekeur waarmee er wordt gekozen of een vak wel of niet online beschikbaar is, is dus volgens de professoren vooral een noodzakelijk kwaad om de leskwaliteit te verbeteren. Dat neemt echter niet weg dat het huidige beleid te wensen overlaat; anders was er natuurlijk nooit een petitie gekomen. Initiatiefneemster Ilse Stroobant worstelde bijvoorbeeld erg met de informatievoorziening en heeft een hoop e-mails moeten sturen om erachter te komen of haar lessen online beschikbaar waren. “Eén doel is in ieder geval om de docenten te vragen om dit soort dingen heel duidelijk op de studiewijzer op Blackboard aan te duiden. Het punt dat de informatie beter gecentraliseerd kan worden vind ik zeker terecht, maar uiteindelijk zijn inhoudelijke zaken rond vakken eigenlijk weggelegd voor de docenten zelf. Hun behoeften kunnen namelijk ook per les variëren: sommige proffen hebben geen enkel probleem met opnames, maar hebben soms bijvoorbeeld een bepaalde gastspreker waar interactie en aanwezigheid gewenst is, of de spreker wil het college zelf niet op laten nemen. Dat neemt niet weg dat ik zeker wil bekijken of we op een of andere manier ergens een centraal overzicht kunnen creëren dat dan hopelijk zo correct mogelijk is.” 

 

een breder verhaal 

Is er dan echt een petitie nodig om zulke veranderingen te realiseren? Dat wekt toch ergens de indruk dat de universiteit zelf de vinger niet geheel aan de pols van de studenten houdt. Ons gesprek wendt zich tot een breder vraagstuk: het betrekken van studenten bij het beleidsproces. “We hebben al eens een studiedag gehad over hoe we alle studenten kunnen betrekken bij de universiteit. Dat is een onderwerp dat overigens regelmatig terugkomt. Ilses initiatief is natuurlijk een van de manieren voor studenten om hun stem duidelijk te maken, maar de studentenvertegenwoordigers zijn voor ons toch wel het eerste en belangrijkste aanspreekpunt.” Dan nog rijst de vraag of die stuvers wel een goede vertegenwoordiging van de ‘gemiddelde’ student zijn. “Wij hopen dat natuurlijk wel, maar het zijn toch vaak studenten met een grotere betrokkenheid dan de gemiddelde student. 

 

Beleidskeuzes die de stem van iedereen vertegenwoordigen, komen er alleen met inzet van beide kanten. 

 
Pepermans licht toe hoe moeilijk het kan zijn om juist die gemiddelde student te bereiken: “Vorig jaar hadden we bij onze faculteit een online onthaal door corona, dat is eigenlijk automatisch van een informatiesessie tot een interactieve sessie verworden, waar alle nieuwe studenten hun vragen konden stellen. We hebben dat nog twee keer herhaald met een oproep aan alle eerstejaarsstudenten, maar helaas waren er uiteindelijk nog maar een drie- of viertal studenten.” Helaas moeten de faculteiten dus vooral op de inspraak van studentenvertegenwoordigers rekenen. “Ik vind directere democratie binnen de universiteit wel een interessant onderwerp, we hebben bijvoorbeeld ook met onze faculteitskring gesprekken over hoe de gemiddelde student ook binnen onze blik blijft. Dat is dan ook echt een van onze aandachtspunten elk jaar, zorgen dat we genoeg studenten vertegenwoordigen, uit verschillende richtingen, om zo goed mogelijk contact te houden." Die directe democratie komt alleen tot stand als er van beide kanten inzet wordt getoond: "Aan de ene kant willen we graag dat studenten veel initiatief nemen en vragen stellen als ze het ergens mee oneens zijn, aan de andere kant moeten we docenten misschien ook nogmaals sensibiliseren om kritische vragen door te koppelen en serieus te nemen, of op z’n minst uit te leggen aan een student wat er wel en niet kan en wat de verwachtingen zijn. Communicatie is de sleutel." 

De dialoog tussen studenten en de universiteit zo open mogelijk houden is cruciaal voor dossiers zoals het lesopnamebeleid, waar zowel student als professor grote gevolgen van kan ondervinden. Het wegvallen van die dialoog is dan ook een reële angst, zeker als lesopnames de afstand tussen de student en de professor vergroten. Als door de wandelgangen dan verhalen klinken van studenten die hun colleges kijken tijdens de afwas, of juist op halve snelheid alles wat een professor zegt overschrijven, huivert Pepermans toch een beetje. Een universitaire graad mag immers niet gedegradeerd worden tot een simpele thuisstudie: “Het mag niet zo ver komen dat alles zo voorgekauwd wordt dat de eigen synthese en de eigen intellectuele prestaties van de student daarbij inschieten. Aan de andere kant willen we de studenten ook keuzevrijheid geven in hun manier van aanpak. Zo maak je de afweging: hoe benader je studenten als volwassen individuen? Volwassenheid betekent ook betrokkenheid, het nemen van verantwoordelijkheid en een stukje er zelf voor zorgen een goed geïnformeerde deelnemer te zijn aan het onderwijsproces.” Bij die volwassen aanpak hoort ook wederzijds begrip: “We moeten functioneren binnen de (menselijke) mogelijkheden die er zijn, verschillende visies kan je niet zomaar met een beleidsbeslissing veranderen. Niet elkaar van wit of zwart proberen te overtuigen, maar wel de common ground proberen te vinden waar we elkaars standpunten begrijpen en een oplossing vinden die voor beide kanten zo goed mogelijk werkt. Onze wereld is niet de ideale wereld, maar we moeten er natuurlijk naar streven het elke dag zo goed mogelijk te doen.”