een duik in het verleden

27/10/2021
🖋: 
Auteur

Na meer dan 1300 artikels, 140 edities en 7305 dagen hard werk viert ons studentenmagazine haar porseleinen jubileum. Met twee decennia achter de kiezen is dwars officieel haar tienerjaren gepasseerd en bevindt het zich nu dichter dan ooit bij de leeftijd van haar gemiddelde lezer. Dat leek ons een goede reden om te reflecteren over zoveel jaren aan dwarsedities.

“Student zijn is de beste tijd van je leven”, horen studenten veelal van hun afgestudeerde kennissen, vrienden of familie. Op een zeer korte tijd worden grootse dingen van studenten verwacht. Misschien daarom dat het in de aard ligt van een student om gericht te zijn op mijlpalen die ver in de toekomst liggen. Voordat we het weten zijn we niet meer dat 18-jarige groentje dat vol anticipatie het academische- en studentenleven wil ontdekken, maar zijn we in de 20, beginnen de leslokalen te klein te worden voor onze ambitie en dromen en kunnen we niet wachten om af te studeren.

Voor de organisatie van een magazine zoals dwars ligt dat niet zoveel anders. Hoewel redactieleden komen en gaan, hebben we doorheen de jaren op vele vlakken vooruitgang gemaakt. Om eens te breken met de toekomstgerichte blik van een student dook dwars in haar archieven.

2002 - 2005

Een eerste bevinding tijdens onze duik in het archief was ineens ook het startpunt van dwars. Aan UIA bestond de studentenkrant De Gans, maar in de aanloop naar de samensmelting van de drie toenmalige Antwerpse universiteiten werd dat in 2000 opgedoekt. Na een jaar geen studentenpers verscheen daar dwars in november 2001. De jaren 2000 werden gekenmerkt door grote onzekerheden van studenten en personeel. De eerder kleine samenwerking ‘confederale Universiteit Antwerpen’, tussen enerzijds RUCA en UFSIA (die voornamelijk ‘kandidaturen’ aanboden) en anderzijds UIA (dat ‘licenties’ aanbood), zou transformeren in een grote Universiteit Antwerpen. De drie universiteiten hadden in hun laatste jaren tegenvallende inschrijfcijfers geboekt terwijl er toch grote uitbreidingsplannen waren, zoals de constructie van de Meerminne en de aula Rector Dhanis.

Heel deze kwestie zorgde voor veel verwarring, artikelen en interviews in dwars. Zo vroeg een redacteur zich af of de zekere Universiteit Antwerpen geen doodgeboren kind zou zijn. Departementen werden verhuisd, waardoor er voor sommige faculteiten grote besparingsrondes aankwamen. Ook curricula werden verplicht om te voldoen aan de normen van de Bologna-akkoorden, een bijkomende complexiteit. Zo was het voor de (toenmalige) studenten moeilijk te begrijpen waarom zij ineens een jaar langer moesten studeren. Menig student vond dit een erg slechte evolutie. Met dit geheel aan redenen is het misschien logisch dat veel dwarsedities gedomineerd werden door bovenstaande thema’s. Vanaf het begin al werd erop gelet om van dwars geen stadscampusbladje te maken: met redacteurs uit alle faculteiten kon een divers aanbod aan onderwerpen worden aangesneden.

2005 - 2010

Nu de vloed van veranderingen en verhuizingen grotendeels gepasseerd is, zou men denken dat een studentenmagazine zich meer zal bezighouden met andere zaken, die dichter bij de levenssfeer van studenten liggen. Niets is minder waar. Door de eenmaking kwam er een grote reorganisatie. Dat was te merken aan de studentenclubs, aan de oprichting van VUAS en aan de invoering van een nieuw participatiedecreet van de Studentenraad. dwars hield de vinger aan de pols en schreef in die tijd veel artikelen. Sommige om de nieuwe structuren uit te leggen, andere om ze mee vorm te geven door de zwakke punten aan te duiden, en nog andere om er dan weer grandioos mee in de clinch te liggen. Zo kwam het weleens voor dat personeelsleden kritiek op de artikelen uitten in een lezersbrief. Zulke onderwijsgerelateerde thema’s hadden zelfs een eigen rubriek: ‘Kort. Over onderwijs’. Ook werden in deze periode grote namen uit het onderwijs geïnterviewd voor verduidelijkingen. Ooit kon de redactie zelfs de Eurocommissaris van Onderwijs strikken.

Misschien kwam het door deze vijver van thema’s rond institutioneel getouwtrek dat er ook een vergrote interesse uit de redactie kwam om artikels te schrijven over de bredere politieke en levensbeschouwelijke context rond de universiteit. Zo begon men vertegenwoordigers van politieke partijen te interpelleren rond hun studentenbeleid en begon ook de traditie om (oud-)burgemeesters te interviewen. Ook de minister van Onderwijs moest er meerdere keren aan geloven. Daarnaast werd er ook licht politiek gekleurde inhoud geproduceerd. Zo gaf dwars in de rubriek ‘snor van de maand’ politici een snor voor hun aanwezigheid in de actualiteit.

2010 - 2015

De schaduw van de eenmaking was afgegooid, grote onderwijshervormingen waren achter de rug en zo kwamen de politiek- en beleidsgeoriĂ«nteerde artikels op een lager pitje te staan. dwars spendeerde in deze periode meer tijd en aandacht aan zachtere thema’s zoals reisverslagen van Erasmusstudenten en filmverslagen. Ook verslaggeving rond culturele initiatieven en concerten kreeg meer aandacht. Dat merken we aan de start van de rubriek ‘de cultuurstrook’. dwars start in 2010 ook de traditie om een jaarlijkse quiz te organiseren. Daarnaast wordt vaker verslag gedaan van het reilen en zeilen binnen de studentenbuurt. Zo wordt over de interne werking van (nieuwe) studentenclubs en cafĂ©s geschreven. Interessant is ook dat het aantal edities dat in een jaar uitkomt merkbaar omhooggaat. Een gevolg hiervan was misschien dat er zo ook meer ruimte was voor cocreatie. Zo kreeg onder andere de studentenclub Capitant enkele jaren aan een stuk een column rond financiĂ«le onderwerpen. Naast cultuur werd occasioneel nog iets geschreven over onderwijsbeleid. Wat wel interessant is, is dat de rector en de burgemeester in deze periode vaak werden geĂŻnterviewd.

2015 - 2019

Het dwarsboekje kreeg vanaf 2015 een flinke stroomlijning. Op visueel vlak werd consequenter gebruikgemaakt van hoogkwalitatief beeldmateriaal. Op inhoudelijk vlak ging die stroomlijning verder in de vorm van een groter gebruik van vaste rubrieken. Voorbeelden van deze inhoudelijke stroomlijning zijn: ‘in het bed met 
’, waarbij interviews met interessante kotstudenten worden gevoerd, en ‘het proffenprofiel’, waarin professoren over hun persoonlijke leven worden geïnterviewd.

Cultuur blijft inhoudelijk de belangrijkste focus. Daarnaast kent deze periode ook een opgang van artikels rond taal. Dat zien we bijvoorbeeld aan de opstart van de vaste rubriek ‘het laatste woord’. Er lijkt minder interesse te zijn voor het studentenleven an sich en politieke onderwerpen zijn ook niet aanwezig in de artikels, naast een occasioneel interview met een functionaris.

2019 - ...

Nu de reis door het archief tot een einde komt, komen we terug in het beangstigende heden met haar (nog) onvervulde verwachtingen en mijlpalen. Wanneer je het traject van dwars bekijkt doorheen de jaren kan je enkel maar merken dat het een heel parcours is geweest. In een gesprek met de hoofdredacteur over dit artikel kwam volgende vraag boven: nu we bovenstaande mijlpalen hebben doorkruist, is dwars nu in haar finale vorm? Wat zeker wel geobserveerd kan worden, is dat dwars als organisatie mijlengrote passen voorwaarts heeft gezet. Wat begon als een passieproject van enkele studenten zonder praktische kennis, is in haar 20-jarig traject uitgegroeid tot een semiprofessionele organisatie die zonder vaste werknemers consistent een afgewerkt magazine kan afleveren.

Tot slot willen wij onze lezers nog bedanken voor hun steun en voorspellen wij alvast nog eens 20 interessante dwarse jaren extra!



van Club Brugge over BNP Paribas tot 
 Matthias Vangenechten

24/10/2021
🖋: 

Wie kent het gevoel niet? Je staat op en je mijmert: ik wil een eigen leerstoel aan UAntwerpen, liefst deels naar mezelf vernoemd. In plaats van zielig te treuren om mijn verre toekomstdroom besloot ik mijn mogelijkheden te verkennen. Kom ik in aanmerking voor een eigen leerstoel? Indien ja, vanaf wanneer? En wie zijn mijn illustere collega-leerstoelhouders?  

Een leerstoel Matthias Vangenechten. Ik zie het helemaal voor mij. UAntwerpen telt momenteel 28 leerstoelen en de mijne zal de 29ste worden. Toegegeven, een onderwerp moet ik nog vinden. Meer dan een laatste formaliteit kan dat niet zijn. Van de Leerstoel ‘Club Brugge’ tot de Leerstoel 'Tilman Olijfpolyfenolen en cardiovasculaire gezondheid': de mogelijkheden om een leerstoel in te vullen ogen eindelozer dan de kosmos. 

 

de universiteit als goed doel 

Maar goed, al starend naar mijn computerscherm schiet mijn droom niets op. Om me volledig te laten inwijden in de wereld van de leerstoelen, had ik een gesprek met Dimitry Beuckelaers. Hij is de coördinator van het Universiteitsfonds Antwerpen. “Het Universiteitsfonds omvat alles wat te maken heeft met mecenaat. Denk aan mensen die de universiteit opnemen in hun testament of hun legaat. Of aan giften die mensen doneren ten voordele van de universiteit of wetenschappelijk onderzoek.” 

“Het Universiteitsfonds wil vooral UAntwerpen als goed doel in de kijker zetten. Als je op straat mensen aanspreekt en vraagt om tien goede doelen op te noemen, is de kans nihil dat de universiteit in dat lijstje voorkomt. Mensen beseffen maar zelden dat ze ook aan UAntwerpen kunnen doneren voor zaken als wetenschappelijk onderzoek of studentenbeurzen. Wie interesse heeft, kan kijken op www.universiteitsfonds.be.” 

 

Het basisprincipe van een leerstoel is vrij academisch onderzoek.

 

Wetenschappelijk onderzoek financieren kan via een leerstoel. Maar wat houdt een leerstoel exact in? “Een leerstoel aan UAntwerpen omvat drie aspecten: vrij academisch onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Het is geen absolute voorwaarde om als leerstoel op deze drie pijlers in te zetten, maar idealiter gebeurt het wel. Het grootste deel van de leerstoelen richt zich op onderzoek, maar je zou ook een gastprofessor kunnen uitnodigen, zo geef je aan het aspect van onderwijs een invulling. Door bijvoorbeeld jaarlijks een thesisprijs uit te reiken doe je ook aan dienstverlening. Het basisprincipe van een leerstoel is vrij academisch onderzoek. Dat wil zeggen dat diegene die de leerstoel financiert op geen enkel moment aanspraak kan maken op de resultaten voor zichzelf. De resultaten van de leerstoel zijn openbaar en staan ten dienste van de samenleving.” 

 

had je 0,21 miljoen, wat zou jij dan doen?  

De kostprijs, nog niet aan gedacht. Of nog niet aan willen denken. Je richt een leerstoel in voor een periode van minimaal drie jaar voor een totaalbedrag van minstens 210.000 euro; 70.000 euro per jaar. “Vele leerstoelen lopen van bij het begin voor vier jaar. Vaak worden leerstoelen na drie jaar nog jaar per jaar verlengd. Als er een doctoraat aan vasthangt, is drie jaar bij voorbaat te kort. Vandaar dat de meeste leerstoelen op een hoger bedrag dan 210.000 euro draaien. Net om aan de verwachting te kunnen voldoen een doctoraatsstudent aan te kunnen stellen.” 

Als mijn spaarvarkentje echt niet vetgemest genoeg blijkt – dan spreken we werkelijk over een uiterst noodgeval – is er nog altijd een uitweg. “Vroeger werd gedacht dat je één financier moest vinden die 210.000 euro kon ophoesten. Maar het is natuurlijk even goed om per jaar met tien partners elk een bedrag van 7.000 euro te investeren. Zo creĂ«er je ook een groter potje. Denk aan de leerstoel 'Dennie Lockefeer' waar we spreken over een bedrag van 355.000 euro voor drie jaar.”   

 

Het versterkt het imago van bedrijven door zich te linken aan een wetenschappelijke instelling.

 

Kan ik echt geen afspraken maken om mijn investering extra te laten renderen? “Een leerstoel kan op twee manieren worden gefinancierd: via een overeenkomst of via een giftenstroom. In het eerste geval sluiten de universiteit en de financier een overeenkomst waarin de leerstoel wordt opgericht. Wat de overeenkomst voorts vermeldt: de duurtijd, de kostprijs, de naam van de leerstoel, wie de leerstoelhouder is en het feit dat het onderzoek openbaar is. De financier kan zoals reeds vermeld de onderzoeksresultaten niet exclusief opeisen, hij kan ook niet vragen om pakweg zijn logo in het groot op een gevel van UAntwerpen te zien verschijnen. Wanneer een return wordt geclaimd is er geen sprake van een leerstoel.” 

“Via een gift is er geen overeenkomst. De financier maakt een gift over aan UAntwerpen. De gift komt terecht bij het Universiteitsfonds op een aparte rekening waar alleen maar giften en donaties op komen, zodat de gift zich niet kan vermengen met andere financiĂ«le stromen. Wij kennen die gift dan toe aan de leerstoel. De financieringsmethode is anders dan bij een overeenkomst, maar de principes blijven dezelfde.” 

 

goed voor mijn imago 

Goed om te weten. Als financier kan ik de onderzoeksresultaten van mijn eigen leerstoel niet voor mezelf opeisen. Ik zal bijgevolg mijn tweede grote droom op een andere manier moeten verwezenlijken. Hoe ik mijn handtekening op de witte schuifdeuren van de Agora gekalkt krijg, is een latere zorg. Ik vraag Beuckelaers met welke motieven bedrijven of privĂ©personen een leerstoel financieren. “Het versterkt het imago van bedrijven door zich te linken aan een wetenschappelijke instelling zoals UAntwerpen. Neem nu de Club Brugge-leerstoel. Die is opgericht omdat ze wil weten hoe de voetbalonderneming van morgen eruit zal zien. En de organisatie heeft gezegd: wij zijn de beste club van BelgiĂ«, wij willen dat de hele voetbalwereld zich verder professionaliseert en wij willen hierbij het voortouw nemen. Voor het imago van Club Brugge biedt dat een grote meerwaarde. Bedrijven kunnen aan hun stakeholders, intern en extern, laten zien dat ze iets voor de samenleving doen.” 

Als bedrijven zich aan de universiteit linken, linkt de universiteit zich ook aan die bedrijven. Niet zo gek mocht dit u met enig ongemak doen schuifelen op uw stoel. Zo kan KU Leuven uitpakken met een leerstoel inzake gezondheidszorg bekostigd door 3M en is er aan UAntwerpen een leerstoel genaamd BNP Paribas Fortis Ethiek & Financiën, terwijl de bank vorig jaar in een internationaal rapport nog op de vingers werd getikt voor haar investeringen in klimaatonvriendelijke activiteiten en recent bekend raakte dat BNP de grootste Europese kredietverlener is van bedrijven actief in de Israëlische nederzettingen in Palestijns bezet gebied. Los van deze ene leerstoel is de vraag hoe dan ook gerechtvaardigd in hoeverre de universiteit haar onafhankelijkheid op het spel zet.  

 

Een universiteit heeft een reputatie te bewaken.

 

“De grens is daar inderdaad soms moeilijk te trekken. Wij hanteren wel een ethische code. Wat voor ons duidelijk is: bedrijven die alcohol willen promoten of willen aanzetten tot gokken zullen niet snel een leerstoel krijgen. Vanuit deze ethische code die we als Universiteitsfonds hanteren, stellen we ons de vraag of we ons als instelling aan zulke bedrijven willen linken. Het Universiteitsfonds is bij de leerstoel niet inhoudelijk betrokken, maar zorgt voor de administratieve, de financiĂ«le en de juridische onderbouw. Het is aan de leerstoelhouder om ervoor te zorgen dat het hele traject van de leerstoel correct verloopt en zijn verantwoordelijkheid om op voorhand de financier te screenen.” 

 

op visite bij een leerstoelhouder 

Dat bracht me ertoe me te laten uitnodigen voor een gesprek met Luc Van Liedekerke, hij is de leerstoelhouder van de leerstoel van BNP Paribas Fortis. Behalve een gratis snelcursus in de wereld van het duurzaam beleggen, waarvoor dank, leverde dat me ook enkele bruikbare leerstoelinzichten op. Van Liedekerke benadrukt dat een leerstoel niet zomaar uit de lucht komt vallen. “Ik ben al van begin jaren negentig bezig rond duurzaam beleggen. Zo ben ik mee verantwoordelijk voor het duurzaamheidslabel van Febelfin. Het is op basis van die kennis dat een bank je benadert om met hen samen te werken. Bijvoorbeeld door een leerstoel in te richten.” 

“Op die manier zit ik in een commissie van de bank met externen zoals klanten en andere academici. In die commissie kijken we kritisch naar de plannen van BNP Paribas Fortis. Zo kun je in de interne werking verschuivingen tot stand brengen. Ik heb nog nooit zoveel impact gehad in mijn leven en dat was niet mogelijk geweest zonder de directe samenwerking via de leerstoel.” 

Maar wat dan met de onethische financieringen van BNP Paribas Fortis? “De vraag hier is inderdaad hoelang je meegaat met de bank. In de financiĂ«le wereld zijn er grote verschuivingen bezig. Mijn redenering is dat je steun van bovenaf nodig hebt. Als het hoge management veranderingen in gang wil zetten heb je een basis om op te bouwen. Anders begin je er beter niet aan. Je kunt samenwerken rond ethisch financieren met Triodos. Maar heeft dat zin? Het is een kleine speler en hun corebusiness is duurzaam beleggen. BNP is een zeer grote speler. De winst voor de werking van het financieel systeem in de samenleving is grote banken in beweging krijgen. Daarom dat ik het de moeite vind om te durven meegaan, maar je moet honderd procent je eigen ethiek bewaren.” 

 

Je moet altijd je eigen ethiek bewaren.

 

Van Liedekerke erkent dat imago een motief is voor een bedrijf om een leerstoel te starten, maar wil daar toch ook enkele kanttekeningen bij plaatsen. “De bank heeft intern te weinig kennis om rond duurzaam financieren echt stappen te zetten. Ofwel kopen ze die kennis bij consultancybureaus als Deloitte ofwel rechtstreeks bij de universiteit. Leerstoelen zijn bijzonder flexibel. Als de bank tevreden is, gaat ze ermee door. Heeft de bank er niets aan kan ze er onmiddellijk de stekker uit trekken. Het imago is volgens mij daarom niet het dominante motief om een leerstoel te beginnen. Als je niets inhoudelijks te bieden hebt, vergeet het dan maar.” 

Ik vraag ook nog hoe Van Liedekerke naar leerstoelen kijkt. “Mettertijd ben ik tevredener geworden over leerstoelen. De relevantie van onderzoek is een almaar belangrijker criterium. Ikzelf leer ook bij. Wat zijn de thema’s inzake duurzaam investeren en financiĂ«le ethiek die in de toekomst van belang zijn? Dat leer je door met de bank te werken. De leerstoel is een genre dat zal blijven groeien. Ik vind dat de universiteit intern heldere regels moet hebben voor leerstoelen om zware accidents de parcours zoals aan andere universiteiten te vermijden. Zoals wij een ethische commissie hebben voor al ons onderzoek zou ik een gelijkaardige commissie instellen voor leerstoelen. Een universiteit heeft een reputatie te bewaken. Daar moet grondig over worden nagedacht.”  

Er is nog één ergernisje dat Van Liedekerke moeilijk kan verstoppen en dat reeds aangehaald is in dit artikel. “Een doctoraat duurt vier jaar, een leerstoel drie jaar. Werk desnoods met een leerstoel van twee jaar en een verlenging van twee jaar. Maar het is niet logisch dat de termijnen van een doctoraat en een leerstoel niet worden gelijkgetrokken.” 

 

anonieme mecenassen 

Niet bij elke leerstoel is de financier bekend. Twee van de leerstoelen aan UAntwerpen worden door een anonieme mecenas gefinancierd. Een van deze anonieme mecenassen heeft 400.000 euro veil voor een leerstoel gedurende vier jaar. Ik heb me vrijetijdshalve verdiept in de ethische code voor wetenschappelijk onderzoek en die stipuleert onomwonden dat de opdrachtgever en externe financiers bij de publicatie van onderzoeksresultaten kenbaar moeten worden gemaakt. Hoe zit dat dan met publicaties die voortvloeien uit een leerstoel gefinancierd door een anonieme mecenas?  

 

Mechanismen om onze transparantie te laten gelden zijn nodig.

 

Beuckelaers antwoordt: “Wij hebben mensen die jaarlijks een gift doneren en die dat graag anoniem doen. De twee anonieme mecenassen zijn twee privĂ©personen, geen bedrijven. Dat neemt niet weg dat ik de vraag heel terecht vind. Op basis van je vraag heb ik mezelf ook de vraag gesteld: wat als een bedrijf anoniem wil blijven? Waar zit die transparantie dan? Ik denk dat dit een aandachtspunt moet zijn. Het is goed voor ons dat dit op de radar komt. Voor particulieren vind ik het zelf iets anders. Daar zit je met een spanningsveld tussen bescherming van de privacy en de transparantie van wetenschappelijk onderzoek. Voor het geval dat de vraag komt van een bedrijf, denk ik dat we een mechanisme moeten opbouwen om die transparantie wel te laten gelden.” 

 

weldadige filantroop  

Maar zo heb ik nog altijd geen onderwerp voor mijn leerstoel. Wat ik zeker wil: u raadt het niet, een originele leerstoel. Beuckelaers vertelt nog dat het merendeel van de giften naar de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen gaat. Wie een dierbare aan kanker heeft verloren zal sneller geneigd zijn onderzoek naar kanker te financieren. Dat ik dankzij mijn eigen leerstoel voor de rest van mijn leven als weldadige filantroop bekend kan staan is mooi meegenomen. Maar ik ben bescheiden en ga daar niet te zeer de aandacht op richten. 

Imago speelt bij leerstoelen onmiskenbaar een rol. Minstens even belangrijk is dat een opdrachtgever overtuigd is van de expertise die aanwezig is aan de universiteit. Daarom doe ik, als gulle sponsor van een leerstoel in spe, de volgende oproep: professoren, oftewel beter gezegd leerstoelhouders in spe, overhaal mij! Bent u professor aan UAntwerpen en hebt u een fijn leerstoelideetje? Aarzel niet om uw prachtige toekomstige onderzoek bij mij te pitchen. En wie weet wil ik wel mijn naam aan uw onderzoek verbinden. De financiering is een kleine zorg voor later.  



opinieventer

24/10/2021
🖋: 

Deze dwars schenkt een zekere aandacht aan het PFOS-schandaal. Als opinieventer van dienst kan ik natuurlijk niet achterblijven en moet ik u helpen een mening te formuleren. Soms is het dan goed wat afstand te nemen. 

Op zoek naar die afstand bezocht ik vorige week een parallel universum. In dat universum is er op een locatie genaamd Zeugdrecht een bedrijf dat 4N heet. (De namen doen er niet zo toe.) 4N produceerde tot twintig jaar geleden een stof die de collega-universumbewoners ‘pĂ©fos’ noemen. Hoewel het al jaren en jaren wist dat pĂ©fos schadelijk is voor alle organismen, stopte het pas dan met de productie van dit hardnekkige goedje dat van nature niet in het parallel universum voorkomt en op de koop toe niet vernietigbaar is.  

4N bleef niettemin péfos in de bodem lozen, in de Schimpe (een voorts onbelangrijke rivier) en in de lucht. Zo eten die arme collega-universumbewoners vis met péfos, eieren met péfos en vlees met péfos. Zo klokken zij drinkwater vermengd met péfos naar binnen en de wezens die in Zeugdrecht wonen, hebben niet alleen de al immer aanwezige jammerlijke pech in Zeugdrecht te wonen, maar mogen blij zijn nog een hompje eetbaars te vinden tussen alle péfos op hun bord.  

Nu denkt u, gewetensvol wezen, natuurlijk: einde verhaal voor 4N. Ongelooflijk maar waar: in dat parallelle universum is massale moedwillige vergiftiging ter verrijking van zichzelf onvoldoende om de fabriekspoorten te moeten sluiten. Ja, hoge ambtsbekleders hanteren weleens forse taal om te verhullen dat ze goed genoeg weten dat partijgenoten vergunning na vergunning afleverden en milieu-inspecteurs instrueerden dat bezoekjes aan 4N groteske tijdverspilling zijn. Maar, met alle respect, dat dubbeletonggekwaak doorzien zelfs de meeste parallelle-universumbewoners.  

U dacht dat dat alles was? Ik moet u nog iets vertellen over een weggetje met bruggetje dat in de nabije omgeving van de 4N-site in Zeugdrecht uit de grond rijst. Meer specifiek: grond die zwaar met péfos is vervuild, zo zwaar dat je er nergens anders grond met dergelijk hoge péfoswaarden vindt. Om het weggetje met bruggetje te bouwen, moet er gegraven worden in de hopeloos vervuilde grond. Immuniteitsproblemen, kanker, voortplantingsproblemen, hormonale narigheden, vaccins die minder goed werken, echt supererg allemaal, maar dankzij het weggetje met bruggetje heb je tenminste een extra rijvak om in de file te staan op weg naar het ziekenhuis.  

Hopeloos vervuilde grond? Maar nee, zegt de bouwheer van het weggetje met bruggetje. We negeren de actuele wetenschappelijke kennis en bedenken toch zelf bodemnormen? En ach, wat een gelukkig toeval, door deze normen te hanteren komt de bouw van het weggetje met bruggetje niet in gevaar. De parallelle-universumkrant verwoordt het mooi: 'péfosnormen niet overschreden, werken aan het weggetje met bruggetje kunnen aanvatten'. En de grond die toch deze norm overschrijdt? Daar bouwen we een berm mee. U kunt dat niet weten, maar 'berm' is in het parallelle universum een synoniem voor 'illegaal stort'. Ben ik blij dat ik daar niet voltijds leef. 

Uw mening die hier logischerwijs uit voortvloeit gebald in een op elk moment van de dag handige oneliner: de péfos-affaire is het grootste milieuschandaal in het hele universum sinds Niels Destadsbader de toelating kreeg om op te treden in open lucht. 



de dwarsdoorsnede

23/10/2021
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. De sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli organiseert jaarlijks het festival Spiegels van de Ziel en zamelt er deze keer geld mee in voor noodsteun aan Aghaanse vluchtelingen. dwars ging langs op zaterdag 16 oktober.  

Het festival Spiegels van de Ziel van Tutti Fratelli deed zijn naam alle eer aan. Ik woonde twee performances bij en tweemaal stond mijn ziel oog in oog met die van een ander. Na de culturele drooglegging van de voorbije maanden (of jaren) was dit een hele verademing. De kleine zaal zorgde voor minieme afstand tussen publiek en podium. Zo werd er een heel intieme sfeer geschept die ook nodig was voor de gevoelige thema’s die aan bod kwamen.  

Als eerste las Aleksandr Skorobogatov brieven aan zijn zoon voor. Skorobogatov had de jongen op 5-jarige leeftijd achtergelaten en heeft hem dan tien jaar niet gesproken. Toen hij 15 was, nam hij zelf contact op met zijn vader, maar tien dagen na de eerste e-mail werd de zoon ontvoerd en vermoord. Het lijkt wel een verzinsel van een schrijver, een jongen die op stap gaat met vrienden en zijn leven geeft om anderen te beschermen. Toch is het hier de realiteit. Een harde werkelijkheid waar Skorobogatov alleen mee om kan gaan door erover te schrijven.

Hij vertelt hoe hij met zijn zoon e-mailde over hun gelijkenissen. Hoe ze allebei voor examens slaagden dankzij hun natuurlijk ‘magnetisme’ dat er voor zorgde dat leerkrachten hen leuk vonden. Hoe de jongen zijn talent voor autorijden zeker van zijn vader had geĂ«rfd. Een licht macho gedachtegang valt op. Zeker wanneer Skorobogatov beweert dat hij geen man meer is omdat hij zijn zoon niet kon beschermen. Dat lijkt opvallend kort door de bocht, maar past in het geheel. De brieven zijn simpel geschreven, waarschijnlijk deels vanwege het feit dat Nederlands Skorobogatovs eerste taal niet is. Toch draagt de simpliciteit bij aan het rauwe karakter van de tekst en de emotionele lading erachter. Hoewel het verhaal mij niet zo aansprak, ben ik blij dat ik ernaar heb geluisterd. De schrijver gelooft dat hij zijn zoon in leven houdt door over hem te schrijven en vertellen. Als wij op onze beurt iemand in leven kunnen houden door simpelweg te luisteren naar een ontroerend relaas lijkt me dat de moeite waard.  

Als tweede performance bracht Lisette Ma Neza samen met haar muzikanten een samensmelting tussen slam poetry en jazzmuziek. Ze namen me mee op een tocht vol gevoelens, doorheen landen en langs maatschappelijk relevante thema’s.  

Eerst en vooral verdient de kwaliteit van de muziek een speciale vermelding. De muzikanten improviseerden jazz die me lichtjes betoverde en meenam naar warme zomeravonden waarop ik als kind op blote voeten danste onder de sterren. De teksten van Lisette Ma Neza confronteerden me daarentegen met de harde realiteit. Onderwerpen als racisme, genocide en misogynie werden uitdrukkelijk aangekaart, maar dat verpestte de sfeer zeker niet. Ma Neza bezit het talent om met schoonheid te reageren op de lelijkste aspecten van onze maatschappij. De manier waarop ze bikkelharde thema’s weet om te zetten in teksten die ze zacht bij de toeschouwer doet aankomen deed me denken aan een kussengevecht. Met haar prachtige, krachtige stem brengt ze nodige boodschappen zonder overbodige toevoegingen en houdt ze gesprekken gaande die dreigen uit te sterven voor ze uitgeklaard zijn.  

Hoewel de twee performances erg van elkaar verschilden, werden ze verbonden door de aanwezigheid van zware gevoelens. De avond was daardoor niet zo ontspannend als ik stiekem had gehoopt, maar wel interessant en emotionerend.  



veertig jaar na het drama in de Hoveniersstraat

20/10/2021

Op 20 oktober 1981 schudde een bomaanslag het hart van Antwerpen door elkaar. Net voor de synagoge in de Hoveniersstraat ontplofte een bomauto. Het is één aanslag in een reeks van vele. Tot op de dag van vandaag blijft onbekend wie of wat het doelwit precies was. Naar dader en motief werd wel duchtig gezocht, alle pistes zijn binnenstebuiten gekeerd. Elk spoor liep dood; ook vandaag blijft het bij narratieve reconstructies en giswerk. Zo herdenkt dwars veertig jaar later deze aanslag om ervoor te zorgen dat haar nagedachtenis niet helemaal verloren gaat.  

Op maandag 19 oktober 1981 begint de week in de Antwerpse Hoverniersstraat zoals de week ervoor begonnen was en zoals de week erna had moeten beginnen. De koude oktobermaand gaat zijn beloop. De dag sluipt onopvallend verder; voor men het goed en wel beseft, is het alweer avond. Na schemertijd wurmt een gele bestelwagen zich zenuwachtig naar het midden van de eigenlijk autovrije straat. Illegaal geparkeerd aan nummer 33, vlak voor de synagoge. Morgen is het de Shemini Atzeret, de ‘achtste dag’ van het Loofhuttenfeest. Niemand die zelfs raar omkijkt wanneer de eigenaar een velg van zijn band ontdoet; het is al laat, de straat is zo goed als leeg. Hij zal wel lek geweest zijn, waarschijnlijk door al dat glas op de Antwerpse straten. De sporadische nachtbraker-wandelaar met hond die wĂ©l raar omkijkt, verliest de rariteit uit het oog in de gekte van de grootstad. Hoogstens een anekdote voor bij het ontbijt. De sfeer is broeierig, ondanks de oktoberbries en de nachtelijke koude.  

 

de aanslag 

Net geen tien graden Celsius geeft het kwik gemiddeld aan. Dinsdag zou de daarmee de warmste dag worden van een koude week in een koud, nat jaar dat weinig zon kende. Het einde van de Soekot breekt aan; de joodse gemeenschap herdenkt ook in 1981 gedurende zeven dagen de goddelijke bescherming die de stam van David genoot tijdens haar veertig jaar durende verblijf in de woestijn.  

09h04. Antwerpen davert plotseling op haar grondvesten; een ontplofte bestelwagen luidt de werkdag in. De vlam en druk van de ontploffing kosten één iemand ogenblikkelijk het leven, twee slachtoffers zouden later overlijden aan hun verwondingen in het ziekenhuisbed. Honderd meter rondom de plaats delict stortregent het glas op de straten. Wie ter plaatse komt, waant zich in oorlogsgebied. Algauw danst het licht van de hulpdiensten in de rook van de plaats delict. Tig sirenes geven suizende oren geen rust. Het was wereldoorlog voor een dag; de Shemini Atzeret degradeerde tot dag van rouw.  

De diamant- en juwelenhandel kon alleszins miljoenen ophoesten voor de geleden schade. Naast glas had het die dag ook diamanten, goud en geldbriefjes geregend. De agenten die voorheen instonden voor de veiligheid van de joodse bevolking, kregen nu een nieuwe prioriteit: de ontstane delfplaats voor plunderaars behoeden. Joodse instellingen elders werden bovendien extra bewaakt en voortaan gold een strikt parkeerverbod voor elke Antwerpse synagoge.  

 

en al de rest is naspel 

Terug naar het heden nu: algauw ging het politieonderzoek van start en werden de vanzelfsprekende vragen gesteld. Kort na de aanslag volgde een telefoontje waarin de terreurdaad werd opgeĂ«ist. Rode haring, persoonlijk verzorgd door de Cellules Communistes Combattantes die de diamantsector ongetwijfeld graag zag huiveren. De enige andere aanwijzing bleek de signalering te zijn van een mogelijk Libanese man als eigenaar van de bestelwagen. Veel duidelijkheid kwam er in eerste instantie dus niet. Hoewel het gissen bleef naar een motief – trof de bom de joodse gemeenschap of de diamantsector? – was de mentale optelsom voor velen gauw gemaakt. In het licht van de IsraĂ«l-Palestinakwestie moest het wel om een antisemitische terreurdaad gaan. Maar vooralsnog werd de aanslag niet opgeĂ«ist door eender welke Palestijnse bevrijdingsorganisatie. Het bleef dus bij speculatie. 

Jaren na de aanslag werd Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina verdacht en op 13 november 2008 werd een Palestijn met een Libanees paspoort, Hassan Naib Diab, aangehouden in Canada, waar hij op dat moment werkte als professor sociologie. Diab was in het vizier van de Franse inlichtingendienst verschenen na een eerdere bomaanslag in Parijs in 1980. Op 6 juni 2011 werd hij uitgeleverd aan Frankrijk om aldaar berecht te worden. Bijna vier jaar lang zat hij vast, maar een proces bleef uit. Hassan Diab heeft altijd alles ontkend en in 2018 werd hij, bij gebrek aan bewijs, vrijgelaten. In België is hij nog niet berecht, hoewel verschillende joodse organisaties sinds jaar en dag vragen om ook hier een gerechtelijke procedure op te starten. De zaak is intussen al een decennium verjaard. Gearchiveerd en klaar ermee; de kans dat er dus ooit duidelijkheid komt voor slachtoffers en nabestaanden wordt elke herdenking geringer.  

 

déjà vu 

Bijna exact een jaar voordien gebeurde in Parijs een soortgelijke aanslag, op vrijdagavond 3 oktober 1980, kort na het begin van de sabbat. Die vond plaats voor de synagoge in de Rue Copernic in Parijs. Eveneens zat in een voertuig dat vlak bij de synagoge stond een bom verstopt. Er viel een vijftiental gewonden en vier – drie volgens sommige bronnen – mensen lieten het leven. Het was volgens Jeanne-Pierre Bloch, voorzitter van de Internationale Liga tegen Antisemitisme, eigenlijk de bedoeling dat de bom zou ontploffen na het einde van de dienst in de synagoge, om een zo groot mogelijk deel van de vierhonderd aanwezige gelovigen te treffen. Ook voor deze aanslag werd, zoals eerder gezegd, Hassan Diab verdacht en het Parijse drama bracht uiteindelijk de Franse inlichtingendienst op zijn spoor. 

Op 27 juli van datzelfde jaar kreeg ook Antwerpen te maken met een terreurdaad. De Syrische Palestijn SaĂŻd Al Nasr gooide in de LamoriniĂ«restraat twee handgranaten naar een groep joodse kinderen en hun vrouwelijke begeleider. Ze zouden naar een zomerkamp in de Ardennen vertrekken en stonden op dat moment te wachten op hun bus. Een jongen van vijftien jaar kwam om het leven en zestien anderen geraakten gewond. Een aantal getuigen volgde de dader, kort daarna werd hij opgepakt. Al Nasr bekende meteen: “Ik heb geen spijt van het gebeuren. Ik wil eraan toevoegen dat als ik ooit vrijkom, ik waarschijnlijk hetzelfde zal doen. Misschien kan u dit moeilijk begrijpen maar in BelgiĂ« bezit u uw eigen huis, op uw eigen grond. Tegen de bezetting van de Duitsers hebt u zich verweerd. Zo moet ik mij thans verzetten tegen de inpalming van de zionisten van mijn land.” De extra politiebewaking die meteen na de feiten werd ingesteld heeft een jaar later niet mogen baten. 

 

jamais vu 

Wat er voor ons als buitenstaanders nog van de bomaanslag in de Hoveniersstraat overblijft, is niet veel. Veertig jaar geleden vond een tragische gebeurtenis plaats op een steenworp van het Centraal Station. Nochtans maakt ze geen deel uit van ons collectief geheugen, noch tilt de plaats zelf de sluier van haar verleden op. De weg ernaartoe wordt versperd door een slagboom, die slechts nog hulpdiensten doorlaat. De synagoge heeft er nooit over gedacht ook maar één centimeter te wijken. De ramen van de vele grijze gebouwen zijn intussen hersteld en reflecteren enkel nog de buitenlucht die heen en weer wordt gepingpongd tussen de weerszijden van de straat. Diamant ligt er opnieuw gezapig bij. Het is alsof alles zich klaarmaakt om vergeten te worden.  



doorbraken

18/10/2021
Tekening van studenten in een helikopter die andere studenten evacueren
Bron/externe fotograaf

Yves Collette

🖋: 

UAntwerpen voert een grootschalige reddingsoperatie uit in Antwerpen. “De toestand is veel te gevaarlijk voor KU Leuven-studenten in Antwerpen. We wilden niet machteloos blijven toekijken”, aldus rector Herman Van Goethem.  

Doordat de KU Leuven enkele vestigingen heeft in Antwerpen bevinden er zich continu heel wat KU Leuven-studenten in Antwerpen. “Het gaat over honderden, zo niet duizenden jonge mensen met familie, vrienden en een toekomst die nu ten dode zijn opgeschreven”, stelt Van Goethem.  

Van Goethem doelt op de instabiele toestand in Antwerpen. Doodgereden kinderen, multinationals die een vrijgeleide krijgen burgers te vergiftigen, ontploffende granaten, schietpartijen bij klaarlichte dag et cetera. “Het is om die redenen dat UAntwerpen besloten heeft haar verantwoordelijkheid te nemen.”   

“Ik hoor u nu denken: ‘Is het wel aan ons om KU Leuven-studenten uit Antwerpen te repatriĂ«ren naar hun eigen stad?’ Het is niet omdat zij KU Leuven-studenten zijn dat we hen aan hun lot mogen overlaten. Solidariteit is net je bekommeren om de mensen die niet tot jouw groep behoren. Mensen in nood moeten we helpen. Punt. Bovendien kennen wij Antwerpen het beste. Logisch, de stad is van ons. Die expertise mogen we niet zomaar onbenut laten.”  

Maar wat als evacueren te risicovol wordt? Wat dan met de achterblijvers? “De evacuaties stoppen onder geen enkele omstandigheid”, verzekert de rector. “We hebben nu maar één prioriteit: elke KU Leuven-student moet uit Antwerpen weg en snel. Dat is onze morele plicht.”  



KVHV ex, Antwerpse Codex in

13/10/2021
🖋: 
Auteur

Eindelijk is het zover. Het Antwerpse studentenleven heeft een eigen clubcodex en liederenboek. De verschijning van de nieuwe codex voltooit een plan dat al jaren met enige wisselvalligheid in het Antwerpse studentenleven de ronde doet. De Antwerpse Codex wil een alternatief zijn op de Leuvense ‘groene’ codex die tot voor corona de standaard was op Antwerpse cantussen. Alle universiteitsclubs en vele anderen zullen de overstap maken. Tijd om te ontdekken wat anders is aan deze interpretatie van de studentenbijbel.

Ik spreek af met enkele bestuursleden van Studentikoos Centrum Antwerpen, een vzw die specifiek opgericht werd met als doel een Antwerpse codex verspreiden. Lars is een verdwaalde Nederlander die, zoals zovelen van zijn soort, in Antwerpen terechtkwam om Diergeneeskunde te studeren. Hij werd verliefd op cantussen bij zijn eerste doopclub waar hij nog steeds fungeert als erecantor. Hij verzorgt de marketing, de pr en de logistiek. Het andere gezicht komt me halfbekend voor. Uiteindelijk blijkt het Quentin te zijn, een lid van het UKA dat onder het dwarslokaal repeteert. “TD’s en kroegentochten werd ik al snel beu,” vertelt Quentin, “vooral omdat de muziek mij stoorde. Cantussen heeft daarentegen veel opengetrokken. Ik ben clubs gaan opzoeken waarbij het meer draaide om liederen zingen dan drinkeboeren en ben zo uiteindelijk ook bij het universitair koor beland. Gaandeweg heb ik een groep leren kennen die bezig was met het idee van een Antwerpse codex en nu ben ik voorzitter van de vzw die hem uitbrengt.”

We wisselen de gedachte dat de rivier die het studentenleven is je soms naar onverwachte plekken voert, maar Lars houdt me tegen voor ik het te persoonlijk maak: “Wat we doen, gaat niet om ons. We hebben geen leden, dragen geen linten, lopen niet te koop met onze bestuursfunctie. De Antwerpse Codex is enkel en alleen de Antwerpse Codex, een losstaande entiteit voor en door het Antwerpse studentenleven. Belangrijk om te vermelden is dat de Antwerpse Codex niet verward mag worden met de Rode Codex, die uitgegeven wordt door de Kring Der Alchemisten, waarmee we trouwens goede contacten hebben.” De Rode Codex is een addendum met schunnigere liedjes op de klassieke codex van het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond). De Antwerpse Codex wil wel degelijk het volwaardig Antwerpse alternatief zijn zoals ook Gent een eigen ‘hoofdcodex’ heeft. Je kan natuurlijk nog steeds de Rode Codex daarnaast gebruiken.

overdracht

Om de nieuwe standaard te worden, moest de Antwerpse Codex gedragen worden door de studentenverenigingen die hem gebruiken en verkopen. Daar zitten alle kringraadclubs van alle campussen op de universiteit in ieder geval al bij, Lars schat dat ongeveer tachtig procent van de studentenverenigingen de overstap al heeft gemaakt: “Het was wat lastig rekenen, niet alleen wisten we van elke club het bestaan af, er zijn een hoop clubs die nooit codices kopen. Sommige cantussen niet, andere werven hun leden uit oudere studenten die al een codex bezitten; die clubs stappen onrechtstreeks over.”

Ook Quentin is overtuigd van het succes: “Er is wel degelijk sprake van een clean break. We verwachten dat de verwarring van verschillende codices uiteindelijk zal meevallen. De clubs die de kat nog wat uit de boom kijken, hadden daar goede redenen voor: een grote stock aan KVHV-codices waarmee ze als kleine club nog wel even toekomen of onzekerheid over het voorbestaan van hun club na corona. Een aantal wilde de codex ook gewoon eerst zien, fair enough. We hebben zo goed als geen negatieve reacties gekregen.” Lars knikt: “Integendeel, we krijgen zoveel positieve feedback dat we ons sterk kunnen maken dat dit de goede weg is. We hebben bewust meer stock dan bestellingen, dus in het tweede semester kunnen we opnieuw verdelen.” Een jaarlijkse druk zit er in ieder geval niet in. “Dat is niet efficiĂ«nt,” weet Lars, “om de twee Ă  drie jaar lijkt haalbaarder.”

De richtprijs van de codex bedraagt een tiental euro, clubs kopen hem voor negen. Met dat geld bekostigt Studentikoos Centrum Antwerpen de druk, geaccommodeerd door Acco, die al ervaring heeft met het drukken van de Gentse Codex. Net als die uitgave zal De Antwerpse Codex een volglintje hebben en zal het papier en de kaftcoating waterafstotend zijn. Daarnaast moeten er eventuele auteursrechten betaald worden en gaat er per verkocht exemplaar een euro naar het Kinderkankerfonds. De rest van het geld is een buffer voor de interne werking van de vzw.

Quentin: “Door een vzw op te richten kunnen we ervoor zorgen dat de waarden waarmee we de Antwerpse Codex hebben opgericht bewaard blijven. Zo verwijzen we in onze statuten naar het feit dat cantussen immaterieel erfgoed is. Ook wanneer wij niet meer in het bestuur zitten, blijft het idee overeind.” De koepelclubs van UAntwerpen, ASK-Stuwer en Unifac, zijn als organisaties stemmend lid van de vzw. Lars: “De koepelclubs hebben het recht om de financiĂ«n in te zien op onze Algemene Vergadering. Een soort van ingebouwd controleorgaan. Ze bepalen niet meer of minder wat er uiteindelijk in de codex komt dan elke andere club.”

Ik opper dat er nog vele andere aandeelhouders zijn behalve de twee kringraden van de universiteit, Quentin knikt: “Anders dan in Leuven of Gent zijn in Antwerpen enkel de universiteitsclubs overkoepeld. Er is nog wel een koepelclub in het PFK (Politiek en Filosofisch Konvent, n.v.d.r.), maar die zijn met debatten en dergelijke bezig. Als ze al cantussen, is dat zeker niet een van de kernactiviteiten. Voor andere clubs blijft het organisatorisch erg lastig om ze allemaal afzonderlijk stemgerechtigd lid te maken in je vzw.” Lars vult aan: “Als er in de toekomst een koepelclub voor bijvoorbeeld hogeschoolclubs komt, is die zeker welkom, maar elke poging tot zo’n orgaan is tot nog toe gestrand. Dat stemrecht binnen onze Algemene Vergadering dient trouwens meer als controle op de eigen werking; als het gaat om inspraak in de concrete inhoud van de codex zijn daar andere, betere kanalen voor. We hebben de ambitie om de gehele cantuscultuur in Antwerpen te voorzien van ons alternatief, niet enkel de universiteitsclubs.”

inzet

Studentikoos Centrum Antwerpen wil met de Antwerpse Codex vooral een alternatieve optie bieden. Hoewel ik zelf nogal wat antwoorden kan bedenken op de vraag waarom die optie nodig is, komen die zo goed als allemaal toch neer op dat het niet die van het KVHV is. Lars: “Ik kan begrijpen dat als clubs zich niet kunnen vinden in de waarden van het KVHV, zij geen geld willen geven aan die organisatie. Dat is slechts een reden, er zijn er nog meer.” Andere populaire verzuchtingen onder cantusgangers over de groene codex zijn missende clubliederen van Antwerpse clubs of het verdwijnen van nummers die bij ons een grote populariteit kennen zoals De boemlala. “Wat betreft de liederen zit het eenvoudig: KVHV is en blijft de baas over de eigen codex. Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen. Nou, die is er nu.” Ik weet niet of ik werkelijk een glimlachje bij Lars opmerk of ik die van mij op hem projecteer.

Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen.

Quentin heeft als zangliefhebber nog een ander punt: “Misschien heerst dit sentiment enkel bij de cantusnerds, maar er staan simpelweg fouten in de groene codex. Er zijn nummers waar de strofen eerst dienen gezongen te worden of bepaalde (bis) delen fout worden aangegeven enzovoort. In principe kan je dan contact opnemen om het te laten aanpassen, maar dat is een hele reis, je wordt wat van het kastje naar de muur gespeeld en uiteindelijk verandert er weinig.” De meeste studenten komen pas voor het eerst in aanraking met de liederen in de codex dankzij die codex; fouten in de teksten leiden dus tot het fout aanleren van nummers. De gelukkigen die de Antwerpse codex eerder al onder ogen kregen, viel dan ook op dat cantusfavorieten Die kat kom weer en Die Lore er plots anders uitzien. Of de ouwzakken, die na corona de heuse taak hebben om de nieuwe generatie studenten te leren cantussen, hun ‘foutieve’ overlevering af zullen leren, zal de tijd uitwijzen.

autosanctie

Want wat is juist en fout cantussen? Zelfs binnen de universiteit is het verschil in cantuscultuur tussen ’t Stad en Wilrijk duidelijk. De kloof met hogeschool- en gelegenheidsclubs is vaak nog groter. Onder die laatsten wordt al eens de leuze ‘kringraad kan niet cantussen’ gescandeerd. Dat alles tot coherent geheel bundelen lijkt me moeilijk. Lars: “We hebben de clubcodex (het deel met de formele cantusregels; de Antwerpse Codex maakt ook gewag van ‘de rode pagina’s’, naar analogie van de blauwe in de groene, n.v.d.r.) helemaal van nul moeten schrijven. We zijn daarbij uitgegaan van een ideale club die in de praktijk niet bestaat. In ons voorwoord hebben wij dat ook uitgelegd: het gaat om een verzameling van regels en gebruiken zoals die in Antwerpen te vinden zijn en waarop voortgebouwd kan worden.” In zoverre een codex nog als letterlijk ‘regelboek’ gebruikt wordt, zijn clubs na de overstap dus vrij om hun eigen accenten te leggen. “‘Cantusreglementen zijn een middel voor een fijne avond en geen doel op zich. Je kunt er beter speels en met inzicht mee omgaan.’”, citeert Lars uit het voorwoord. Quentin vervolgt: “Tradities veranderen altijd, of je nu wil of niet. Als je die wijzigingen niet documenteert, gaat de werkelijkheid dus steeds verder van je clubcodex af en dan wordt deze minder en minder relevant. Zo kom je in een situatie waarbij zo goed als niemand de reglementen nog leest of kent, wat in Antwerpen het geval was.”

Als je te hard aan die tradities vasthoudt, vervreemd je van je studenten.

“Op UAntwerpen komen die verschillende tradities onder meer van het verschil in de katholieke traditie van Ufsia en de vrijzinnige editie van het RUCA”, legt Quentin uit. ”Het is heel goed luisteren om een verwoording te vinden waarin iedereen zich kan terugvinden, maar volgens mij is het een verrijking dat er zoveel verschillen zijn. Wat in onze rode pagina’s staat, is voornamelijk een opsomming van regels die goed werken of al lang meegaan, al hebben we ook wat terugkomende twistpunten proberen te verhelderen door duidelijk te schrijven en nu en dan te verduidelijken wat de idee achter een bepaalde regel is. Zo is er een lexicon om het latijn duidelijk te maken hoe je habere vervoegt.”

Quentin: “Een van de redenen waarom ik mij achter dit project schaarde, was de overtuiging dat je beter kan cantussen als de details goed zitten. Als je ergens zeven keer ha moet zingen, is dat makkelijker als er tussen de ha’s spatie staat om het ritme aan te geven. Bij een lied dat bestemd is voor canon, is het makkelijk om daar duidelijke cijfers bij te zetten, zodat je snel de afzonderlijke corona’s kan indelen. We zijn zelfs bezig geweest de interlinie bij de index zo praktisch mogelijk te maken.” Bij die index kan je trouwens ook liederen terugvinden op alternatieve namen; een nuttige toevoeging als je in je roes de officiĂ«le benaming van een lied vergeten bent. Lars: “Ik denk dat hoe minder mensen doorhebben dat er zoveel avonden zijn gespendeerd aan de details, hoe beter we het hebben gedaan.”

samenzang

Die details waren nooit gelukt zonder een brede ondersteuning. “We zijn aangenaam verrast door de medewerking van alle actoren.”, vertelt Quentin met een noot van dankbaarheid. “Een voorbeeld is dat de organisatie die instaat voor De Strangers ons heeft geholpen met bronnen maar ons ook de auteursrechten kwijtschold. Daarnaast hebben vele studenten geholpen om een heuse knowledge base op te richten en we zijn absoluut van plan om daar wat mee te gaan doen.” Naast de codex zal er ook een app komen. Zo’n cantusapp bestaat al wel, maar deze zou specifiek voor de Antwerpse Codex zijn en zou veel meer inhouden dan enkel teksten. Quentin: “Je kan potentieel geluidsopnames, achtergrondinformatie en partituren bij liederen zetten, dat helpt ook weer om liederen aan te leren.”

Er zullen dus veel meer Antwerpse liedjes in de codex staan, maar dat zijn zeker niet de enige wijzigingen. Quentin: “Een opvallende binnenkomer die talloze keren is aangevraagd is Daar was een sneeuwwit vogeltje. Eigenlijk is dat een relatief saai Middelnederlands minnelied, maar het is toch mooi dat zoveel mensen om dat lied geven en dat studenten het in leven blijven houden. Ik vind het prachtig dat die liederen gezongen blijven worden.”

'tis mis

Of je het nu hebt over de Carmina Burana, Katastroof of Childish Gambino; muziek valt niet altijd in de smaak bij de goegemeente, het is een hoge verwachting dat zulk effect in een liederboek van studenten volledig afwezig blijft. Op een infosessie in december 2019 hoorde ik meerdere studentenverenigingen zich zorgen maken dat er met de overstap op de Antwerpse Codex eventuele censuur ging komen tegen de vele controversiĂ«le nummers die de KVHV-codex rijk is. Ik vraag wat daar uiteindelijk van gekomen is. Lars: “Dat is een gezonde discussie die we inderdaad vaak hebben gehad en nog steeds hebben. We zijn van mening dat we de liedjes drukken die de studenten willen zingen. We hebben duidelijk gezegd: alle liederen die gezongen worden en die we kĂșnnen publiceren, zĂșllen we publiceren – los van copyright of extreem grove dingen. Erika (een lied dat in nazi-Duitsland werd gebruikt om liefde voor het vaderland te vertolken, n.v.d.r) is een voorbeeld van een lied dat vaak in opspraak komt. We weten dat er een vocale minderheid is die dat not done vindt, maar uiteindelijk is onze liederenlijst publiekelijk bekend gemaakt en is er geen enkele klacht over binnengekomen. Aangezien er nog zoveel Antwerpse clubs het zingen, staat het dus nog steeds in onze huidige codex, al zeg ik daarmee niet dat dat nooit zal veranderen.”

Quentin beaamt: “De eindverantwoordelijkheid van een cantus ligt bij de voortafel, niet bij het boek. Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet. Als uiteindelijk blijkt dat niemand een lied nog zingt, kan daar uiteraard een ander lied komen. De eerste stap in zo’n verhaal is de controle terugnemen over je eigen codex. Net omdat we het als gemeenschap nu zelf beheren, houdt dat ook een bepaalde verantwoordelijkheid in. Je kan niet langer zeggen: ‘Jama da’s ’t KVHV.’ We willen in overleg met alle Antwerpse clubs de stap zetten naar een inclusievere studentengemeenschap.”

Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet.

Daarom heeft Antwerpse Codex, op vraag van en in samenspraak met verschillende clubs, de vrijheid genomen om ten minste op een aantal vlakken weg te benen van haar concurrent. “Tijdens een salamander wordt er in de KVHV-codex gezongen op het ‘Vlaams meisjesminnend hart’, dat is eigenlijk niet meer van deze tijd. Een cantus wordt door een veel grotere groep bezocht dan autochtone, heteroseksuele cismannen. We hebben daar ‘jeugdig liedminnend hart’ van gemaakt: zo kunnen meer mensen zich welkom voelen op cantussen”, vertelt Quentin. “Een ander voorbeeld is Polly-wolly-doodle. De racial slur heeft daar echt minder dan nul meerwaarde, dus hebben we gekozen voor de moderne versie die trouwens al sinds de jaren zeventig gangbaar is in de Verenigde Staten. Door liederen en tradities mee te laten evolueren kan je ervoor zorgen dat ze blijven voortbestaan.

Toch benadrukt Quentin opnieuw dat ze als bestuur niet voor anderen willen bepalen wat kan en wat niet kan. ”Je kan niet alles waar je tegen bent censureren. Dan krijg je net hetzelfde probleem: je vaagt het verleden weg. De derde strofe van het Anne-Marieken ‘Heb ik geen man, ik krijge geen slagen’, is in Gent in opspraak gekomen omdat de verwijzing naar geweld tegen vrouwen niet kan. Ik lees dat totaal anders: een lied uit 1700 waarin een vrouw zegt dat ze niet meegaat in het patriarchaal construct. De codex is een boek vol historische liederen, elk van die liederen heeft een context, die we zo vaak mogelijk onder de liederen zelf hebben vermeld. In welke mate we al die verschillende contexten in overweging moeten nemen is een open vraag waarop we met iedereen een antwoord moeten vinden. Maar na een zoveelste ‘studenten zingen naziliederen’ kan je eigenlijk geen constructief debat meer voeren. Daarom moeten we daar zĂ©lf mee aan de slag.” Trigger warnings zitten er in deze eerste editie in ieder geval nog niet bij.

prosit co ad ultimam

Die eerste druk is uiteraard flink uitgesteld, cantussen is niet bepaald een activiteit die noopt om social distancing. Lars: “We konden de clubs hun geld niet laten vastzetten in codices die ze niet konden verkopen.”

Ik stel tegen het duo dat COVID misschien toch niet enkel negatief was, de breuk met andere jaren is enkel groter geworden. Lars en Quentin kijken bedenkelijk. “Corona was meer een vloek dan een zegen”, zegt Lars, “maar we hebben wel de mogelijkheid gekregen om de details beter in te vullen. Ik geef toe dat daardoor het resultaat nu beter is dan vorig jaar. Maar eigenlijk is zo’n codex nooit ‘af’. Qua ‘breuk’ ben ik zeker dat de drie maanden zomer genoeg geweest zouden zijn.” Los van het resultaat was het vooral jammer voor het cantusleven. “Het was al spijtig hoe weinig liederen bij de gemiddelde club bekend waren en zelfs dat heeft een flinke deuk gekregen.” Lars heeft daarom nog een warme oproep aan de ouwzakken: “Ga eens terug naar je doopclub en laat zien hoe het moet!”

Zoomsessies of online cantussen, met iets anders zijn de nieuwste clubleden nog niet in aanraking gekomen. Nu we weer allemaal in dezelfde kan kunnen graaien met lekkende cantusbekers, heeft Quentin een wens voor die nieuwe cantusgeneratie: “Het staat ook in onze clubcodex: ga cantussen bij meerdere clubs! Je merkt dat iedereen andere liederen zingt, die diversiteit is een meerwaarde. De verste droom blijft evenwel dat studenten opnieuw zelf liederen beginnen schrijven, wie weet kom je wel in onze codex terecht!”



GreenOffice kookt

12/10/2021
zoete aardappel
Bron/externe fotograaf

Louis Hansel

🖋: 
Auteur extern

Stan Schepers


  1. Besprenkel een zoete aardappel met zout en plaats 8 minuten in de microgolf.  
  2. Snij een halve ui in blokjes en bak met een teentje look in een pan met olijfolie. 
  3. Wanneer de ui en de look goudbruin zijn, voeg zwarte bonen en fijngesneden paprika toe en laat even opwarmen. 
  4. Meng er een theelepel komijnpoeder onder en voeg peper en zout toe naar smaak. Extra optie: je kan ook wat gemalen cayennepeper toevoegen als je het graag wat pikanter hebt. 
  5. Snij de zoete aardappel in de lengte door. Lepel een beetje vruchtvlees van de aardappel eruit en meng met de bonen en paprika. 
  6. Steek het mengsel terug in de aardappel.  
  7. Serveer eventueel met avocado, dressing (vegan yoghurt) en/of koriander.  

Smakelijk! 



editoriaal

12/10/2021
🖋: 
Auteur

De laatzomerzon schemert vroeg en ruikt nostalgisch. We verlaten eindelijk onze grijze schermen en proeven opnieuw van het kleurrijke studentenleven. Zowel startende studenten als tweedejaars stappen mee in het verhaal dat het eindelijk weer is zoals het was en de oude garde pikt nog snel de laatste druppels dauw mee voor ze naar het werkveld moet.

Natuurlijk is dat misschien allemaal compleet gelul. Voor wie niet tot die eerste groep behoort, kan het best wel eens een wreed weerzien zijn. De ontgroenden onder ons zouden niet gratuit mogen overweldigd worden door het groen onder ons. Als het gras al kleurrijker oogt bij de buurman, dan zeker door de roze bril van de herinnering. De exuberante evenementen, de grote samenkomsten, de volle aula's: hebben we dat echt gemist? Of was hetgeen we misten de groteske illusie dat alles goedkomt en er in noodgevallen, wanneer je plots werd overvallen door realiteitszin, steeds een plek was waar je spontaan aan comazuipen kon doen? Ik wil me niet vastpinnen op de zwartste lezing, maar het hoopvolle perspectief waarmee we op onze universiteit overrompeld worden in een tijd met groeiend extremisme en de grootste economische crisis van deze eeuw, past niet bij het palet van mijn gordijnen.

Uiteindelijk is alles gekleurd. Maar dat is zeker niet enkel een zegen; nooit is er een moment van onthechting. Geen enkel gesprek, geen enkele cursus, geen enkel artikel heeft de afstandelijke neutraliteit die we op onze schermen voelen. We staan (eindelijk! hoera!) opnieuw in de wereld: aanschouw de ravage. Geen enkele hoeveelheid feestgedruis is in staat om mij de rekening van vorige generaties als 'de uitdaging van de toekomst’ te laten verkopen.

Desondanks moeten we blijven schilderen. Dat we bijna zeker met rode wangen een blauwtje lopen, mag ons niet tegenhouden vernieuwing en hoop ten dans te vragen; dat van die nee en die ja. Laat ons evenwel bewust zijn dat het vaak slechts recyclage is. De liedjes in onze codices mogen aangepast worden aan ‘onze’ tijd, als de onderliggende (ver)houdingen dezelfde blijven, zullen ook deze weer snel de term problematisch toegeschoven krijgen, en terecht.

Terwijl de herfst zich aandient, moet het voor onze samenleving lente heten. Ook dwars vernieuwt, na twintig jaar maakt haar omslag een omslag; met een gematigd narcisme hielden we onszelf de eer om als eerste in kleur te verschijnen. Een goede keuze, de indruk dat we soms wat donker waren, is nu helemaal verdwenen. Je moet dan betekenis geven aan zulke gebeurtenissen: als redactie staan we niet enkel in een gekleurde wereld, we geven die wereld zelf ook kleur.

De eerste dwars van dit academiejaar doen we dat door Karl van den Broeck te interviewen. Apache toont namelijk al jaren dat objectief en neutraal niet met elkaar vermengd mogen worden. In dat licht mag ook het studentenblad van een pluralistische universiteit gerust kleur bekennen. Je raadt nooit welke ik persoonlijk uitdraag.



poëzie

12/10/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Zo zingt de zee

als de hologige blik
van de krijgsgevangene, vurig
maar in haar dieptes lijdend

als rouw
van de wolvenmoeder, trots
met pijn de nacht doorsnijdend

als een luisterend oor
van de boezemvriend, oprecht
met reikende hand intiem wijkend

Zo zingt
de zee
Â