een meta-kennismakingsartikel over kennismakingsstructuren (of iets dergelijks)

09/10/2021
🖋: 
Auteur

Als je dit magazine in de handen hebt, ben je wellicht een beginnende student die veel, zo niet alle, informatiemomenten meepikt. In het verleden was iemand in jouw positie wellicht al overladen geweest met (dubbele) informatie van verschillende diensten en groepen. Niet alleen was niet alles daarvan onmiddellijk relevant, de hoeveelheid informatie kon startende studenten overspoelen. Het gloednieuwe ‘U stArt’-project van UAntwerpen moet de overrompelende start- en kennismakingsactiviteiten stroomlijnen en de overweldigende overgang naar de nieuwe context van de universiteit zo vloeiend mogelijk laten overlopen.  

Het project heeft verschillende doelgroepen: generatiestudenten maar ook hogeschoolstudenten die een schakelprogramma komen volgen of masterstudenten uit andere steden en zelfs landen. Uiteraard bestaat de grootste instroom nog steeds uit eerstejaarsstudenten, maar ook tweedejaarsstudenten die door corona nog niet vertrouwd zijn met het aanbod worden in het achterhoofd gehouden. Robin Oostvogels is coördinator van U stArt, Femme Swinnen ondersteunt als projectmedewerker studentenwelzijn.   

Femme: “We geven studenten de tijd om de universiteit te ontdekken op eigen tempo. Dat kunnen ze doen door hun eigen interesses te volgen en zo kennis te maken met elkaar. Een van de basiselementen is een onderscheid tussen need to know en nice to know. Vroeger werd studenten alle informatie op een zeer korte termijn naar het hoofd gegooid. Nu nemen we de eerste honderd dagen als basis; wat niet onmiddellijk geweten moet zijn, komt later aan bod.” Feitelijk komen die eerste honderd dagen neer op het volledig eerste semester, zo kan informatie over de examenregelingen bijvoorbeeld wachten.  

 

niets nieuws?  

De meeste activiteiten die U stArt promoot, bestaan al langer dan dit jaar, van de onthaalmomenten door de verschillende departementen tot Students on Stage en Openingsdag van respectievelijk koepelkringen Unifac en ASK-Stuwer. De vraag is dus of de verschillende actoren allemaal even happig zijn om hun specifieke studentenonthaal om te gooien omwille van een communicatieve herstructurering. “We willen zeker niet zeggen wat de verschillende faculteiten en diensten moeten doen,” stuurt Robin bij, “we willen eerder hun aanbod in kaart brengen en op elkaar afstemmen. U stArt brengt informatie die eerst via verschillende wegen de student bereikte samen om een overzichtelijk geheel te maken voor startende studenten. Waar nodig willen we ook ondersteuning bieden.”  

Toch komen er naast het meer overzichtelijke bestaande aanbod ook nieuwe dingen bij. Zo zal de sportdienst op 28 en 29 september verschillende groepslessen aanbieden die bovendien gratis zijn. Een unicum, want normaal moet je voor sportactiviteiten op UAntwerpen over de MOVE-pass beschikken. Daarnaast zitten er nog wel wat andere zaken in de pijplijn. Robin: “We kunnen nog niet alles zeggen, maar er zijn bijvoorbeeld fietstochten die uitgewerkt worden in samenwerking met GreenOffice en de Sociale Dienst. Zelf hoop ik erg dat de cultuuractiviteit kan doorgaan.”  

 

stevige stroomlijning 

Robin en Femme laten weten dat zo goed als alle werkingen vanuit de universiteit hebben gereageerd. Er valt dus wel iets voor te zeggen dat de stroomlijning nodig was. Daarbuiten wilt de universiteit dat ook de studentenorganisaties mee in het verhaal stappen. Als UAntwerpen de brug wil maken met de studentengemeenschap doet ze dat in regel via haar studentencoaches. Eva Gregoir is daar een van: “We geloven dat de universiteit en de studentenorganisaties elkaar kunnen versterken zodat er voor nieuwe studenten een goede balans is tussen het academische, het administratieve en het creĂ«ren van verbinding.”   

“We zijn ook naar alle relevante studentenorganisaties gestapt”, voegt Eva toe, “om te vragen hoe we dat moesten doen en waar de noden lagen. De (koepel)clubs en De Studentenraad weten vaak beter waar het misloopt bij de studenten dan wij. We hebben ook Team Diversiteit, het International Students Office en de zorgcoördinatoren betrokken, die instaan voor de toekenning en opvolging van studenten met een functiebeperking. Het doel is dus ook meer inclusiviteit en laagdrempeligheid.”  

Gestroomlijnde informatie, inclusiviteit en laagdrempeligheid zijn nochtans allemaal verschillende dingen. Wat als een deelnemend orgaan geen zin heeft in het extra werk dat in de inclusieve benadering kruipt? Wat met het spanningsveld tussen inclusiviteit en het dogma van de grootste gemene deler in massacommunicatie? Wat als je dankzij het lelijke aanplantbos de bomen eindelijk wel kan zien, maar de interesse verliest in het herhalende patroon van zielloze eenheidsworst? Robin: “Dat is inderdaad een risico. We zorgen voor een inclusiviteitscheck voor al onze activiteiten door experts van Diversiteit, het International Office en Bijzondere Faciliteiten. We passen hun feedback zoveel mogelijk toe om zo toegankelijk mogelijk te zijn. Wat dit jaar niet aangepast kan worden kunnen we meenemen naar een volgend jaar; we zullen sowieso leren uit deze eerste editie.  

 

samen sterk  

Uiteindelijk is het doel tonen dat studenten welkom zijn. Femme: “U stArt probeert een ruim aanbod te bieden voor alle startende studenten, zoveel mogelijk afgestemd op hun specifieke noden. Natuurlijk zal niet iedereen zich tot elke activiteit evenveel aangetrokken voelen, maar voor hen die willen, zijn er vele mogelijkheden om deel te nemen aan verbindende activiteiten waarbij ze medestudenten leren kennen.”  

Er is  ook een andere reden waarom U stArt net dit jaar doorkomt. Eva is naast studentencoach ook medewerker bij STIP en DSSB (StudentenInformatiePunt, respectievelijk Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding n.v.d.r): “We zijn los van corona al langere tijd bezig met een andere, meer preventieve aanpak rond mentaal welzijn. COVID heeft iets blootgelegd wat er altijd al is geweest; het is nog nooit zo duidelijk geweest dat sociale verbinding enorm belangrijk is. Onze studentenverenigingen nemen een grote rol op in het creĂ«ren van sociale verbinding tussen studenten, maar ook wie zich niet aangesproken voelt door activiteiten van een studentenvereniging willen we betrekken in de studentengemeenschap.” 



UAntwerpen door de ogen van rector Herman Van Goethem

09/10/2021
🖋: 

Een kennismaking met de universiteit kan moeilijk zonder een kennismaking met haar boegbeeld. Daarom willen we dan ook van wal steken met onze rector, Herman Van Goethem. Hij maakte tijd vrij om te antwoorden op onze naïeve en minder naïeve vragen over de impact van corona, de visie en kracht van een jonge, snelgroeiende universiteit, over het verleden, maar vooral ook de toekomst. 

Herman Van Goethem is slechts de derde persoon die de titel van rector van Universiteit Antwerpen draagt. Als doctor in de Rechten én Master Geschiedenis is hij ook bekend buiten zijn rol als rector door zijn verschillende publicaties en als curator van Kazerne Dossin. Hij volgde in 2016 Alain Verschoren op, die vorig jaar in november onverwacht overleed, en is nu aan zijn tweede en ook laatste ambtstermijn bezig. De rector dåårvoor was tevens ook een van de spilfiguren in de eenmaking van onze universiteit in haar huidige vorm: Francis Van Loon. In 2003 werden de toen drie aparte instellingen Ufsia, RUCA en UIA samengevoegd tot wat we nu kennen als UAntwerpen. Nochtans zijn de bouwstenen waarop de universiteit is gebouwd wel een stuk ouder. Ik vraag onze rector of de restanten daarvan nog duidelijk merkbaar zijn. 

 

komen en gaan 

De geschiedenisprofessor kijkt wat verwonderd op als ik over het verleden van onze universiteit begin: “Ik zou zeggen dat de eenmaking ver achter ons ligt; die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er is natuurlijk het fenomeen van de campussen, wat je trouwens ook aan andere universiteiten hebt. Die hebben – onvermijdelijk maar ook noodzakelijk – een eigen cultuur.” Die campussen zijn trouwens ook volledig anders ingedeeld dan toen: zo moest je voor de hogere jaren van opleidingen zoals Rechten en Letteren vroeger naar Campus Drie Eiken; dat is nu helemaal anders. “Qua personeel kom ik de oude universiteit enkel nog tegen op de viering van emeriti en gepensioneerden: Ufsia zit samen, RUCA zit samen 
 ” De rector lijkt zich even te bedenken: “Er zijn voor studenten nog wel wat rituele restanten. Zo zit in het logo van Unifac nog het oude Ufsia-logo. Dat wilden ze er indertijd in kwijt als hommage, maar geen student die dat nog weet. De inhoud is weg, enkel de vorm blijft over.” 

 

Die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er zijn enkel nog wat rituele restanten.

 

Het brengt ons naadloos bij enkele hoofdrolspelers in dit kennismakingsmagazine: de twee verschillende overkoepelende studentenorganisaties – een voor de Stadscampus en een voor Campus Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim, ook wel de ‘buitencampus’ of, iets minder controversieel, de ‘groene campussen’ genoemd. Van Goethem: “Ik drong er bij de herwerking van het statuut van de student op aan om die twee koepelkringen samen te voegen of op zijn minst dezelfde naam te geven, maar daar zijn ze lijnrecht tegen. Ze willen hun eigenheid behouden. Dat is dan maar zo denk ik dan, zolang ze maar samenwerken en on speaking terms blijven. Studentenorganisaties zijn soms opvallend nostalgisch. Organisaties komen en gaan.” 

 

de jonge universiteit  

Toch denkt de rector dat Universiteit Antwerpen in haar huidige vorm een langetermijnorganisatie is: “Ze zal nog groeien, zich uitbreiden. Niet noodzakelijk in onderwijs – al moeten we doen wat nodig is – maar er zijn nog veel groeimogelijkheden in onderzoek en organisatie.” Herman Van Goethem noemt UAntwerpen dan ook het liefst een jonge universiteit: “Juridisch gezien is dat ook zo; we zijn met de eenmaking opgericht in 2003. Trouwens, KU Leuven is juridisch ook pas opgericht in 1834, niet in de 15de eeuw.  We zijn voor onze leeftijd verrassend groot: met meer dan 6 000 personeelsleden en ongeveer 22 000 studenten zijn we ook de tweede grootste werkgever van de provincie. Aan omzetcijfers hebben jullie lezers weinig.” Nochtans heeft de universiteit volgens de rector ondanks de groei toch een aantal kenmerken van vroeger behouden: “Doordat we afstammen van kleinere instellingen is er op onze universiteit in vergelijking met andere een kleinere afstand tussen professoren en studenten. Wij zijn een sympathiekere universiteit, zo vind ik (lacht).” 

 

Wij zijn een sympathiekere universiteit.

 

De vraag blijft natuurlijk of dat dat sympathieke behouden kan blijven met zoveel groei op het bord. Zowel centralisatie als internationalisering zijn dagelijkse kost. “Als dat eenmaal ingebakken zit in je bedrijfscultuur gaat dat generaties mee”, weet de rector. “Je kan zoiets ook niet zuiver rationeel aansturen. Kijk naar de invloed van corona: volgens mij gaan we daar versterkt uitkomen. Het heeft echt een boost gegeven aan onze bedrijfscultuur. Overal konden we op de medewerkers rekenen in een sfeer van groot voluntarisme. Bij de studenten zag ik trouwens exact dezelfde beweging: een grote solidariteit om er samen uit te raken.” 

 

cruciaal of corona 

Tijdens hoogcorona hebben de bijna wekelijkse mails die we van onze rector mochten ontvangen ondertussen een memestatus bereikt. “Het was vanaf het begin een bekommernis hoe de studenten te bereiken”, legt hij uit. “Ik heb onmiddellijk de hele communicatie naar mij toegetrokken; als je dat niet doet, loop je het risico dat de hele organisatie door tegenstrijdige communicatie uit elkaar wordt geslagen. Natuurlijk deed ik dat niet allemaal alleen, maar ik was wel overal bij betrokken.” Naast formele werden ook wel informele overlegstructuren georganiseerd. Een lijn naar de studenten was daarbij een vaste waarde. In alle faculteiten werd er op regelmatige basis tussen studentenvertegenwoordigers en decanen gesproken, die dan op hun beurt wekelijks met de rector samenzaten.  

“Ik heb vanaf dag één gezegd dat we als universiteit inzake studentenvoorzieningen en sociale zaken alles uit de kast moesten halen, wat ook kon. Als we onze kredieten moesten verdubbelen, dan deden we dat. Op alle mogelijke manieren en met alle mogelijke middelen hebben we studenten proberen bereiken. Heel veel studenten hebben de hindernissen genomen, maar er zijn er ook die ten onder gingen, evenals personeelsleden trouwens”, zucht Van Goethem. 

 

Ik heb vanaf dag één gezegd dat we alles uit de kast moesten halen.

 

“Corona op zich was vooral saai en dat kan je wel aan, maar in combinatie met andere factoren zag je mensen soms kapseizen. Het grote probleem was dat we enkel over beeldschermen beschikten. We hebben veel studenten bereikt, denk ik, maar in een andere setting hadden we kwetsbare studenten beter kunnen helpen.” Nochtans vindt de rector dat studenten het globaal genomen goed hebben gedaan: “Ik had ook wel voortschrijdend inzicht. Tijdens de eerste lockdown overheerste bij mij de ‘Pfff, komaan, je moet tegen een stootje kunnen.’ Maar toen de epidemie langer begon te duren, groeide het besef dat er stevig werd ingehakt op een heel bijzondere en ook cruciale periode in jullie leven: je bouwt netwerken op, je doet veel ervaring op, je zet de eerste stappen naar onafhankelijkheid. Van die welbepaalde, korte periode in je leven anderhalf jaar verliezen is echt wel erg. Dat kan niet zonder meer goedgemaakt worden.” Een van de pogingen om studenten te bereiken was via chatsessies met eerstejaars. Van Goethem: “Dat waren desolate verhalen. Er waren eerstejaars die in hun jaar slechts drie studenten kenden! Drie! Sommige studenten zijn echt heel zwaar geraakt.” 

Nochtans vindt de rector studeren nog steeds een privilege: “Omwille van corona dan maar een jaartje extra studeren, vind ik eigenlijk onacceptabele luxe; als je klaar bent om de wereld in te vliegen moet je dat gewoon doen. Studenten moeten ook bedenken dat ze, anders dan vele jongeren, niet al op hun achttiende moeten gaan werken.”  

 

student en engagement 

Ik merk aan mezelf dat ik al een lange tijd aan het knikken ben. Dat is niet erg dwars van me. Ik zie dan ook een opportuniteit om de rector tegen te spreken en hem te wijzen op het feit dat het typische studentenleven al voor corona tanende was. Van Goethem: “Ben je daar zeker van? Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden; jullie zijn actiever in de organisatie van en participatie aan het maatschappelijk debat. De geĂ«ngageerde groep neemt toe.” 

Het moge duidelijk zijn dat de rector een appreciatie heeft voor engagement onder zijn studenten: “Dat is natuurlijk niet evident in deze wereld die fragmenteert en steeds maar complexer wordt. Ik stel nochtans vast dat het studentenleven goed georganiseerd is. De studentenvertegenwoordiging en de praesidia werken goed. In de jaren ’70 en ’80 was het middenveld met zijn cultuur van engagement en gemeenschapszin volgens mij sterker dan in de voorbije periode. In die context geeft de nieuwe generatie me hoop dat het tij weer keert.” 

 

Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden.

 

“Kijk maar naar het samen studeren”, gaat de rector verder. “Je ouders kunnen daar verbaasd van opkijken. Het is een heel interessante nieuwigheid die ik observeer met het vergrootglas van een antropoloog: ‘Kijk eens wat daar gebeurt!’ Systemen van sociale controle en regels worden ook van onderuit ontwikkeld. Da’s interessant collectief gedrag.”  

 

visie van de universiteit

Ik merk dat de rector meer dan eens een voorkeur lijkt te hebben voor een bottom-upkijk op de dingen. Of dat terug te vinden is in zijn visie op wat een universiteit moet zijn? Van Goethem: “Een heel belangrijk issue waar een universiteit voor zou moeten staan is, zo vind ik, samenlevingsopbouw. We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek. Het is daarom goed dat onze universiteit ook in een echte stad is gevestigd: wij zijn een labo van en voor de wereld. Als stedelijke universiteit leggen wij bij die samenlevingsopbouw ook sterk de focus op inclusie, waarbij we diversiteit als een meerwaarde aanzien en de daaraan gerelateerde problemen als uitdagingen om constructief mee om te gaan. Als rector van UAntwerpen kom ik ook heel nadrukkelijk op voor inclusie. Andere universiteiten kunnen andere accenten leggen, maar bij ons is dat een duidelijke focus.”

Die maatschappelijke bewegingen komen met meer aandrang naar de universiteit dan vroeger: “Het debat rond dekolonisering bijvoorbeeld”, legt de rector uit. “Maatschappelijke debatten rond Black Lives Matter of klimaatopwarming liggen op mijn bord. Ook daar ben je rector voor. Dat is een verantwoordelijkheid van de universiteit, te meer omdat in alle faculteiten studenten zich persoonlijk betrokken voelen. Wij moeten ons bevragen en openstaan voor voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld over onbewuste vooroordelen en vastgeroeste patronen.

“Dus ja, gemeenschapszin. Je bent niet alleen student, hĂš, je bent potverdorie ook een intellectueel die in de wereld staat. Dat betekent ‘engagement’. Ik hoor al zeggen: ‘Van Goethem, niet overdrijven; mensen hebben het recht om niet geĂ«ngageerd te zijn.’ Zeker, maar ook zij zijn uiteindelijk geĂ«ngageerd. Als je erin slaagt om je eigen leven op een evenwichtige manier uit te bouwen, met naast je werk ook een netwerk om je heen van familie en vrienden en je dat bovendien allemaal op een goede en vreedzame manier neerzet, is dat al heel veel. Mensen moeten geen helden zijn, absoluut niet. Maar jullie worden wel gevormd als intellectuelen, dus je kan op een structurele en analytische manier met de wereld omgaan. Dat is anders in andere beroepsvelden. Wij leveren zulke vorming aan, daar gaan wij als universiteit heel uitdrukkelijk voor.”

 

We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek, maar de universiteit is ook geen politieke partij.

 

Nochtans is niet alles even vanzelfsprekend. Zo zet de rector maatschappelijk engagement en inclusiviteit af tegen radicaal activisme: “Bij de opening van het academiejaar zal ik spreken over de verhouding tussen wetenschap en politiek na corona en dan ontkom ik niet aan de thematiek van het activisme. De universiteit is geen politieke partij, geen actiegroep. Dat leidt tot spanningen. Recent wilde een pro-PalestinacomitĂ© de universiteit as such in zijn actie inschakelen. Iedereen mag eigen standpunten vertolken, maar als universiteit, ‘in naam van UAntwerpen’, kan je niet voor één standpunt kiezen. Iets anders zijn algemene statements waarin je bijvoorbeeld oproept tot overleg. Naar elkaar luisteren, in debat gaan, polarisering counteren en bruggen slaan, dat sluit ook helemaal aan bij de wijze waarop we onderwijs en onderzoek opvatten.”

“Ik veronderstel dat je het daar niet volledig met mij eens over bent?” Mijn glimlach is vast veelzeggend. “Mijn stelling is alleszins dat een activistische universiteit niet stand kan houden. Waarom dan geen stelling over EthiopiĂ« innemen? Waarom niets over Polen? Wat met China of Rusland? De vrouw in moslimlanden? Hongarije? Voor je het weet, ben je een politieke actiegroep. Dan ga je ook verscheurd worden tussen verschillende opinies en strategieĂ«n. Een school kiest toch ook geen partij in een politiek debat dat de mensen verdeelt? Dan valt die schoolgemeenschap uit elkaar en voor je het weet gaan leerlingen met elkaar op de vuist.” 

 

de cirkel rond 

Ik vraag de rector naar hoe zijn eigen studententijd eruitzag. “Mijn eigen studententijd was niet zo boeiend, vrees ik”, zegt hij gelaten. “Ik heb verschrikkelijk hard gestudeerd want ik deed Geschiedenis en Rechten tegelijk. Ik raad zoiets niet aan. Maar ja, eens je slaagt, ga je ook gewoon door.” Hoe moeilijk het ook was, de rector is wel tevreden over zijn opleiding. “Mijn vorming was wel goed,” laat hij fijntjes weten, “als ik dat zo bescheiden mag zeggen. Al heb ik de sociologische kant nog te veel gemist. Ik ben veel bezig met de analyse van menselijk gedrag.”

Ondanks al dat geploeter deed Herman Van Goethem ook mee aan het studentenleven: “Ik was verre van een seut en het systeem van toen liet ook meer toe. Je had enkel examens op het einde van het jaar, dus was bijvoorbeeld de kerstvakantie een zorgeloze vakantie. De minder goede studenten begonnen rond Pasen te blokken, maar gezien Pasen vier weken vroeger of later kan vallen, kon het resultaat van die strategie al eens variĂ«ren (lacht).” 

Volgens de rector is studeren nu zwaarder voor studenten: “De indeling in semesters vraagt meer van jullie. De samenleving wordt ook alsmaar complexer, waardoor het aantal vakken en de daartoe behorende leerstof toeneemt. Maar dan moeten we ook inzetten op andere lesvormen en creatief durven zijn. Wij mochten bijvoorbeeld geen wetboeken gebruiken; je moest die artikels memoriseren. Waar dat goed voor was, heb ik nooit begrepen, maar op een gegeven moment is die hindernis toch weggehaald. Wat eigenlijk de evidentie zelve is.” 

 

Ik verwacht me aan exuberant feestplezier.

 

Een andere hindernis in ‘de tijd Van Goethem’ was dat je minstens een 12/20 moest halen. Dat bezorgde hem uiteindelijk een herexamen voor het vak Politieke Geschiedenis van BelgiĂ«, het eerstejaarsvak dat hij nu zelf doceert. “Tot in 2016 gaf ik ook een vak in de Master Rechten. Dan zie je hoe mensen op vijf jaar kunnen groeien en daar doe je het ook voor. Elk nieuw academiejaar stromen opnieuw jonge mensen toe, op zoek naar kennis en inzicht, zonder het cynisme van de oldies die alles denken te weten; dat is fantastisch. Het zijn vooral jullie die anders denken, die de wereld bevragen en keer op keer nieuwe initiatieven nemen, terwijl wij al te veel ervaring hebben om nog ver te springen. Het kan melig klinken, maar ik ben er wel van overtuigd: de jongeren van nu zijn onze toekomst.

De tijd tussen ons en de rector zit er zo goed als op. We vragen hem nog een laatste clichĂ©matige afsluiter. “Ik ben liever recht voor de raap: ik reken erop dat iedereen zich laat inenten zodat het nieuwe jaar zo normaal mogelijk kan lopen. En ik ben ook wat vaderlijk bezorgd over het studentenleven. Wat dat betreft, zijn er nu twee lichtingen eerstejaars; ik hoop dat de studentenverenigingen zich daar goed op hebben voorbereid. Ik verwacht me in elk geval aan exuberant feestplezier en daar hoop ik ook op. Maar knoop in je oren wat elke ouder meegeeft aan zijn kinderen als ze ’s avonds naar ’t Stad gaan: wees toch ook voorzichtig. In elk geval: er wacht jullie een prachtig jaar.”



waar kun je als student terecht?

09/10/2021
🖋: 
Auteur extern

Lisa Hilte


De covidpandemie heeft meer dan ooit aangetoond dat we niet enkel fysiek maar ook mentaal kwetsbaar zijn. Het voorbije academiejaar was bijzonder zwaar voor veel studenten. Nu is er gelukkig weer iets meer mogelijk, maar die vrijheid impliceert geen zorgeloosheid: nog steeds zijn er studenten die worstelen. Wees daarom aandachtig voor je mentale gezondheid en besef dat je psychische problemen niet alleen hoeft te dragen. De universiteit staat voor je klaar! In dit artikel ontdek je waar je terecht kunt wanneer je het moeilijk hebt. 

studenten zijn er voor elkaar 

Students for Students is een initiatief voor en door studenten. Een groep gemotiveerde jongeren, die een opleiding hebben gevolgd ondersteund door psychologen, biedt een luisterend oor. Je kunt bij hen terecht om je verhaal te doen, of het nu over grote of kleine problemen gaat. Daarnaast organiseert Students for Students regelmatig evenementen die mentaal welzijn bevorderen. Je kunt het team bereiken via Blackboard, Facebook of e-mail.

website
www.uantwerpen.be/nl/projecten/students-for-students/
Facebook:
www.facebook.com/StudentsForStudentsUA
e-mail:
studentsforstudents@uantwerpen.be 

 

je lesgever als informeel aanspreekpunt 

Voel je je goed bij een bepaalde docent? Is er een praktijkassistent die jou op je gemak stelt? Wanneer je worstelt met je mentale gezondheid, kun je in eerste instantie steeds deze persoon in vertrouwen nemen. Lesgevers kunnen een luisterend oor bieden en, als je problematiek studiegerelateerd is, misschien zelfs concreet advies geven. Die vertrouwenspersoon kan met een frisse blik naar je situatie kijken en je helpen inschatten welke volgende stappen je het best onderneemt. 

 

aankloppen bij de ombudspersoon 

Ook de ombudsdienst staat klaar om jou optimaal op te vangen en in dialoog met je te gaan. Zeker wanneer je problemen ondervindt met een specifieke docent of een specifiek vak, ben je bij de ombudspersonen aan het juiste adres. Zij kunnen indien nodig als tussenpersoon optreden en bemiddelen. Maar ook wanneer je met psychische problemen kampt, kunnen zij een (eerste) vertrouwenspersoon zijn. Elke faculteit heeft haar eigen ombudspersonen die vaak nog onderverdeeld zijn per departement of studierichting. Hun contactgegevens vind je terug op de webpagina van je faculteit of op de algemene ombudswebsite. 

faculteiten:
www.uantwerpen.be/nl/overuantwerpen/faculteiten
overzicht ombudspersonen:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/ombudspersoon-faculteit

 

de studietrajectbegeleider weet raad 

Maak je je zorgen over je opleiding of opleidingskeuze? Ondervind je problemen met meerdere vakken? Raak je maar niet wijs uit je studietraject? Voor algemene vragen neem je eerst een kijkje op de helpdesk (selecteer degene die bij jouw faculteit hoort). Heb je een persoonlijke vraag of een persoonlijk probleem, dan kun je contact opnemen met de facultaire studietrajectbegeleiders. Wie dat zijn voor jouw studierichting vind je op je faculteitswebsite of op de overzichtspagina rond studietrajectbegeleiding.  

helpdesk: 
studhelp.uantwerpen.be
overzicht studietrajectbegeleiders: 
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/studietrajectbegeleiders
faculteiten: 
www.uantwerpen.be/nl/overuantwerpen/faculteiten

 

psychologische begeleiding bij het STIP 

Bij het StudentenInformatiePunt of STIP staat een team studentenpsychologen en studiecoaches paraat. Zij bieden zowel psycho-educatie via werkboeken en online materiaal als groepstrainingen en individuele begeleiding. Een doorverwijzing (van bijvoorbeeld de ombudspersoon) is niet nodig, je mag op eigen initiatief contact opnemen. Bovendien is deze service gratis voor bachelor- en masterstudenten. Doctoraatsstudenten kunnen voor een eerste afspraak bij het STIP terecht, daarna wordt er samen gezocht naar een geschikte externe hulpverlener. Ook internationale (doctoraats)studenten vallen niet uit de boot: de STIP-medewerkers helpen je net zo graag in het Engels!  

Als je een vraag of probleem hebt, kun je in de eerste plaats een oplossing zoeken via de Blackboardpagina ‘Ondersteuning’. Daar vind je uitgebreide informatie over allerlei thema’s die te maken hebben met je opleiding aan de universiteit en met je welzijn en handige tools zoals studie- en examenplanners. Je kunt je ook inschrijven voor de online tool ‘Studeren zonder blokkeren’ om zelf je studievaardigheden, uitstelgedrag of faalangst aan te pakken, al dan niet onder begeleiding van een studiecoach of studentenpsycholoog. Als deze online informatie niet volstaat, ben je zeker welkom in één of meerdere infosessies of groepstrainingen! 

Je kunt bij het STIP ook aankloppen voor individuele begeleiding, zowel voor studiegerelateerde problemen (bijvoorbeeld faalangst, stress, moeilijkheden met examenplanning ...) als voor een persoonlijke problematiek. De aangeboden hulp is laagdrempelig: er wordt naar gestreefd om je binnen de twee weken een eerste afspraak te geven. Tijdens één of meerdere intakegesprekken zoek je samen met een studentenpsycholoog uit waar jij het meest baat bij hebt. Zo kan een begeleiding of psychotherapie worden opgestart bij het STIP, of kan er gezocht worden naar een gespecialiseerde hulpverlener (een externe psychotherapeut of psychiater) in de regio Antwerpen. 

Een afspraak bij het STIP maak je heel eenvoudig aan de balie op de Stadscampus of Campus Drie Eiken, ofwel via telefoon, e-mail of chat. 

balie Stadscampus:     
Stadscampus, gebouw E – Agora, eerste verdieping 
(ma-vrij 9-16u) 
balie Campus Drie Eiken:      
Campus Drie Eiken, gebouw G 
(ma, di, do, vrij 9-16u; woe 9-14u) 
telefoon: +32 3 265 48 72 
e-mail:
stip@uantwerpen.be  
chat: Blackboard > Ondersteuning 
website:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/stip/contact-studentenbegeleiding

 

een handig overzicht 

Tot slot vind je op de webpagina hieronder een overzicht van alle initiatieven van UAntwerpen rond studentenbegeleiding en -ondersteuning. Het aanbod is zeer ruim, gaande van taalbegeleiding tot studie- en afstudeercoaching, van hulp bij financiële moeilijkheden tot ondersteuning van werkstudenten en studenten met bijzondere faciliteiten, enzovoort. Je staat er niet alleen voor! 

overzicht studentenbegeleiding:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/studiebegeleiding-ondersteuning

 



28/09/2021
3m-fabriek voor een bewolkte hemel
Bron/externe fotograaf

Gerard Stolk

🖋: 

Onderzoekers van UAntwerpen deden in 2011 onderzoek naar de concentraties van PFAS in de eieren van koolmezen op de site van 3M en in de nabije omgeving ervan. Het onderzoek kwam er in opdracht van 3M. De onderzoeksresultaten mochten alleen worden gepubliceerd met de toestemming van ... 3M. 

PFAS is een verzamelnaam voor chemische stoffen waaronder het in Vlaanderen inmiddels onbedoeld beruchte PFOS. Bedrijf 3M, gevestigd in Zwijndrecht, produceerde tot 2002 PFOS, een niet-afbreekbare en schadelijke stof die van nature niet in ons leefmilieu voorkomt en via de lucht, het water of ons voedsel de weg naar ons lichaam vindt. De vervuiling blijkt twintig jaar later onhoudbaar groot. 

De afgelopen twintig jaar is er heel wat onderzoek verricht naar PFOS, niet in de laatste plaats aan UAntwerpen. In 2004 onderzocht een onderzoeker die destijds actief was aan UAntwerpen de levers van bosmuizen op de Blokkersdijk. De bosmuizen bleken de hoogste PFOS-concentraties ooit gemeten te bevatten. Saillant detail: deze onderzoeker begon een jaar later voor 3M te werken.  

In 2011 volgde er een onderzoek naar de PFAS-concentraties in de eieren van koolmezen op de terreinen van 3M en op verschillende afstanden van zijn fabriek in Zwijndrecht. Dat onderzoek werd gefinancierd door 3M. Daar stond tegenover dat de onderzoekers hun resultaten pas mochten publiceren als ze daarvoor de toestemming kregen van hetzelfde bedrijf. 

“We waren niet blij met deze clausule en hadden altijd de intentie om te publiceren”, legt professor ecotoxicologie Lieven Bervoets uit die mee aan dat onderzoek uit 2011 werkte. “In 2013 hebben we met mensen van 3M vergaderd, onder wie enkelen van de hoofdzetel in Amerika, om onze onderzoeksresultaten te mogen publiceren. 3M stond hier aanvankelijk weigerachtig tegenover. Na een lang gesprek ging het toch akkoord en wilde men eerst de draftversie kunnen bekijken. Die heb ik in 2016 enkele keren naar hen verstuurd zonder ooit een antwoord te krijgen.” 

In 2017 werd het onderzoek naar PFAS-concentraties bij koolmezen alsnog gepubliceerd. Dat 3M niet happig was om de studie openbaar te maken mag geen grote verwondering heten. De PFOS-concentraties in de koolmezeneieren zijn de hoogste ooit die in de wetenschappelijke literatuur zijn gepubliceerd. 

 

Dit artikel past in een dwarsdossier waarin de rol van UAntwerpen in de PFOS-affaire centraal staat. Heb je tips of kun je ons hierbij helpen? Contacteer onze redactie via contact@dwars.be. 

 



de dwarsdoorsnede

27/06/2021
Promising Young Woman
Bron/externe fotograaf

The Guardian

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Laat je niet misleiden door de neon poster of het ongemakkelijke label van ‘dark comedy’ – je zou je wel eens akelig kunnen mispakken bij het zien van deze film. Promising Young Woman is niet alleen intens en herkenbaar voor mensen met een trauma, hij confronteert haast iedereen met de heersende misvattingen, hypocrisie en gevoeligheden in onze maatschappij wanneer we het hebben over seksueel geweld.    

Sinds ik de Belgische avant-premiÚre van Promising Young Woman mocht bijwonen, georganiseerd door Girls On Film op 15 juni, krijg ik het verhaal niet meer uit mijn hoofd. Na een korte kadering door Ayke Gubbels, oprichtster van PUNT. vzw, doofden de medewerkers het licht in de cinemazaal en was ik vanaf de eerste minuut haast betoverd door het grote scherm. De fantastische soundtrack, sterke cinematografie en mijn onvoorwaardelijke crush op Bo Burnham hielpen daar uiteraard bij. Wat deze film echter zo speciaal maakt, is de vernieuwende manier waarop er omgegaan wordt met wraak. I Spit On Your Grave zou er wat van kunnen leren.  

  

“Hey. I said what are you doing?” 

Cassie, geportretteerd door Carey Mulligan, gaat elke week naar een nachtclub, waar ze telkens doet alsof ze te bezopen is om te functioneren. Vervolgens gaat ze mee met de mannen die haar ‘willen helpen’, maar keer op keer ‘toevallig’ met haar in hun eigen appartement belanden op weg naar huis. Hier confronteert ze de mannen in kwestie met hun eigen vertekende zelfbeeld. Wanneer ze nuchter blijkt, kan ze rekenen op enkele verontwaardigde reacties van de mannen in kwestie – die plots niet meer met haar naar bed willen.  

De drijfveer achter haar rancuneuze escapades is de zelfmoord van haar beste vriendin die door een medestudent verkracht werd toen ze samen geneeskunde studeerden. Zo is Cassie een perfecte weergave van hoe seksueel geweld niet alleen een grote impact kan hebben op het leven van het slachtoffer, maar ook op de naasten. Er is een fijne lijn tussen het rechtzetten van onrechtvaardigheid om erge gebeurtenissen een plaats te geven, en jezelf verliezen in de allesverterende machteloosheid die dergelijke ervaringen met zich meebrengen. Die lijn wordt doorheen de film ontzettend geslaagd verkend, tot het moment waarop er echt iets breekt in Cassie. Haar realiteit raakt immers zo verdraaid dat ze uiteindelijk tot op het randje van waanzin gedreven wordt.   

  

"We were just kids" 

Opmerkelijk aan de eerder genoemde ‘gentlemen’ die Cassie ‘willen helpen’, is vooral de casting. De filmmakers maakten de briljante keuze van acteurs die doorgaans de rol van de ‘nice guy’ vertolken, de rol van mannen die ‘toch nooit zulke verschrikkelijke dingen zouden doen’. Dit beeld sluit misschien niet aan bij het stereotype beeld van de vieze meneer met het witte bestelbusje, maar des te meer bij de realiteit. De gemiddelde pleger van seksueel geweld is een bekende van het slachtoffer. Het zijn vaak schijnbaar toffe mensen, misschien zelfs je vrienden. Het zijn onder meer de mannen die je weg zou laten komen met beschuldigingen van seksueel geweld, de voormalige frat guys die te veel potentieel hebben om gevolgen van hun daden te ondervinden. De veelbelovende jonge mannen van de universiteit. De castingkeuze doorbreekt mee de zwart-witvisie en toont hoe eenvoudig het is voor iedereen om geruchten over verkrachting weg te lachen alsof het niet meer dan een klein ongemak is. Kennelijk is het verloren potentieel van de veelbelovende vrouw minder waard. 

 

“You didn't think this was the end, did you?” 

Door de manier waarop het verhaal escaleert, is vooral het einde controversieel. Hoewel het heel hard binnenkwam, denk ik persoonlijk dat er geen beter einde had kunnen zijn om de boodschap met dergelijke kracht over te brengen. Het verhaal is en blijft fictie, en hoe extreem het ook wordt, moeten we dat in het achterhoofd houden.  

Er zijn tal van recensenten die zich ontzettend gevat voelden om het personage van Cassie te bestempelen als een losgeslagen ‘sociopate’. Het is natuurlijk ontzettend modieus om mensen de diagnose van ‘sociopaat’ of narcist toe te kennen, samen met de notie dat we allemaal door iedereen gegaslight worden wanneer we het niet eens zijn met iemand. Is een meesterplan opstellen door je systematisch stomdronken voor te doen om potentiĂ«le verkrachters tot introspectie te brengen het beste idee? Wellicht niet. Ik zou het althans niet aanbevelen. Dat gezegd zijnde zie ik Cassie als een van de meest bewuste, intelligente personages uit heel de film. En als Cassie gek is, dan ben ik dat ook.  

 

Promising Young Woman is vanaf 23 juni te zien in de Belgische cinemazalen. 



de dwarsdoorsnede

27/06/2021
De Schreeuw van de Griffoen
Bron/externe fotograaf

F.P.G. Camerman

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer een historische fantasy die je meeneemt door de geschiedenis van de Keltische stammen: boek De Schreeuw van de Griffioen van F.P.G. Camerman. 

Het is ongeveer 57 v.C., de tijd van de Gallische oorlog. Het Romeinse leger trekt ten strijde om de Lage Landen te veroveren. Malderik, de zoon van de nieuw verkozen hoofdman Boduognatos, vecht voor het eerst mee met de Keltische stammen van het noorden tegen die zuiderse vijand. Zijn hart en voorkeur gaan volledig uit naar zijn lier, maar moedig trekt hij toch mee ten strijde. In de liederen klinkt voor het vaderland vechten en sterven in de strijd heel nobel en Malderik hoopt dus ook op diezelfde roem. Het zijn liederen die hem en zijn medeveteranen eren als echte helden. Jammer genoeg merkt hij al snel dat het er in werkelijkheid heel anders aan toegaat. Wanneer er eindelijk een nieuw aanvalsplan wordt bedacht komt Malderik tussen de spionnen en hoofdmannen te staan. Geen makkelijke opdracht. Op verrassende wijze overleeft hij veldslag na veldslag. Hij mist daarmee wel zijn kans om als held in de bardenliederen beschreven te worden. Blijkbaar hebben de goden heel andere plannen met hem. Tegelijkertijd keert een verloren priesteres terug om op zoek te gaan naar haar kinderen en goden. Door haar terugkeer zijn de goden genoodzaakt om korte metten te maken met hun verleden.  

Ik wist in het begin niet goed wat ik van het boek moest verwachten. De synopsis sprak me zeker aan, de cover gaf me een zeer brute indruk waardoor ik een relatief objectief verhaal met bloedige, gewelddadige scÚnes verwachtte waarin de focus volledig lag op de oorlog. Ik zat er volledig naast, want de focus ligt op de personages, wat het verhaal meteen veel persoonlijker maakt. Het boek bevat veel meer dan alleen beschrijvingen van gevechten. Er zit veel meer diepgang in dan ik op het eerste gezicht had verwacht. 

Al vanaf het eerste hoofdstuk leer je de verschillende kanten van Malderik kennen. Op basis van zijn gedachten, lijkt hij een lieve jongeman met een grote angst voor de onbekende tegenstander en de strijd die hij tegemoet gaat. Maar wanneer hij zijn mond voor het eerst opendoet tegen een medeveteraan verandert dat beeld van Malderik meteen. Hij is grof, arrogant en vooral defensief. Je ziet al meteen de innerlijke en uiterlijke tegenstelling die zowel Malderik als de andere personages ervaren. Alle personages zijn beschreven met een grote psychologische diepgang. Je leert ze kennen op verschillende manieren en ze maken elks hun eigen evolutie mee. Op het einde van het boek lijkt het alsof je ze echt hebt leren kennen. Heel opvallend vond ik het grove taalgebruik van personages tegen elkaar. Je vergeet soms hoe mensen vroeger spraken of op welke manier mensen communiceerden en het was grappig eraan herinnerd te worden dat schelden geen nieuw fenomeen is. Alleen gebeurde dat vroeger op een veel directere manier met heel andere woorden. Bijvoorbeeld wanneer Malderik met een gehavende medesoldaat spreekt die een oor mist zegt hij: “Zakt je helm nu niet opzij wanneer je je hoofd beweegt? Lijkt me vervelend.” Daarbij gebruiken ze woorden zoals ‘mottig smoelwerk’, ‘laffe ratten’ en ‘pummels’. 

Het verhaal wisselt af tussen het perspectief van twee personages. Vooral Malderik Boduognati komt aan het woord. Daarnaast komt ook de priesteres Zara aan bod. Het boek is volledig geschreven vanuit het derde persoon perspectief, de hij/zij-vorm. We hebben niet te maken met een alwetende verteller maar een verteller die neerkijkt op de situatie, hij kan ook de gedachten van de personages lezen. 

Met zijn prachtige verhaallijnen en vlotte schrijfstijl weet de auteur je helemaal mee te slepen in het verhaal. Alles wordt zo goed beschreven dat je het als een film voor je ziet gebeuren. Er is een prachtig evenwicht tussen een simpele beschrijving en overdrijven met details. Hij heeft de neiging om meer de gedachten dan de omgeving te beschrijven. Er wordt af en toe gebruik gemaakt van beeldspraak. Dat maakt dat het verhaal zeer vlot leest. Aangezien elk personage goed is uitgewerkt, is er nooit sprake van oppervlakkigheid. Daarbij heeft elk personage wel iets wat me aansprak, waardoor ik me kon identificeren met hun gevoelens ook al kennen zij heel andere problemen dan ik. Je voelt elke emotie met hen mee.  

De hoofdstukken hebben de perfecte lengte van gemiddeld tien tot dertien pagina’s. Niet zo lang dat het saai en eentonig werd en niet zo kort dat je om de twee bladzijden al oversprong naar het volgende hoofdstuk. Elk hoofdstuk is net lang genoeg.  

Aangezien ik weinig weet over de oude geschiedenis van de stammen was het in het begin heel moeilijk voor mij om het verhaal te volgen. Je moet al die verschillende stammen uit elkaar weten te houden en soms kan een wirwar ontstaan van allerlei (stam)namen die tegelijkertijd ook nog eens op elkaar lijken. Ik moest dus wel steeds mijn hoofd erbij houden om te kunnen volgen. Dat weerhield me er niet van om verder te lezen, want ook al heb ik weinig achtergrondkennis, de auteur wist me steeds geboeid te houden. De spanning wordt steeds zo opgebouwd dat ik zo snel mogelijk verder wilde lezen. Na elk hoofdstuk dacht ik steeds ‘nog eentje dan’. Het verhaal is zo meeslepend dat de stamnamen er voor mij uiteindelijk niet veel toe deden. Zolang ik maar wist wie de belangrijkste figuren waren, dan was het verhaal goed te volgen.  

Omdat aandacht wel nodig blijft, is de afwisseling tussen historische feiten en fantasie zeer aangenaam. Je krijgt daardoor de ruimte om even op adem te komen wanneer het historische iets te veel of te zwaar wordt. Ook daar weet F.P.G Camerman de balans goed te behouden. De fantasie wordt op een heel mooie, subtiele en sluimerende wijze aangebracht zodat je tijdens het lezen niet gestoord wordt door die plotse fantasieachtige invalshoek. Het werd nooit ‘te veel’ van het goede. Ik ben zelf altijd een grote fan geweest van vooral de Griekse mythologie, wie had gedacht dat Keltische goden ook zo interessant zouden zijn. De goden zijn een heel ander paar mouwen dan de gewone menselijke karakters en dat intrigeert enorm. 

Conclusie? De schreeuw van de Griffioen is een spannende en ontzettend goed geschreven historische fantasie over Keltische stammenoorlogen en goden met diepgaande personages en een meeslepend plot. Alles wat een goed verhaal nodig heeft, zit er dus in. Als dit jou interessant lijkt dan raad ik het je zeker aan! 



kortverhaal

27/06/2021
🖋: 

Vind je jezelf in natuur? Ik vraag het aan iedereen om me heen, immer verloren in onwetendheid, en het antwoord blijft uit. Sommige Instagraminfluencers tonen vooral het feit dat ze de mooiste plekken in de plaatselijke parken kennen. Een paar wandelliefhebbers in mijn vriendenkring beweren dat al hun problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon wanneer ze vier bomen bij elkaar zien. En oh, ja, frisse lucht zou me goed doen, da’s veel beter voor mijn tere gestel dan al die uitlaatgassen in mijn straat. Ik geloof hen met alle liefde, werkelijk waar, maar ik geloof ook in een antwoord. Dan ga ik maar zelf op zoek. 

Er zijn zo veel blogposts over het hele idee van de natuur als heelmeester, de natuur als identitaire wegwijzer. Op een gegeven moment in de verdwaalde tijd werd ik geboren, hartje stad, en zelden ben ik daarvan afgestapt. Waarom zou ik? Vind je jezelf in de natuur? Ik volgde mijn familie af en toe richting natuurparken om er dan toch op wonderbaarlijke wijze achter te komen dat herten ook echt bestaan en niet slechts in spreekwoorden en kinderboeken verschuild gaan. Maar welke invloed had dat reeënbestaan op mij? Ging een ree mij vertellen hoe ik mijn leven leiden moest? Fluisteren de paddenstoelen in de herfst je wijsheden toe als je de tijd neemt om naar ze te luisteren? Beloven de planten je rust te bieden als je niet op hun bloemen stapt? En als je op de wortels van een eeuwenoude boom zit, leer je dan werkelijk iets bij? Ik weet niet of ik de tijd er ooit voor genomen heb. 

Vind je jezelf in de natuur? Ik vind een reflectie in het meer, elk kenmerk weerspiegeld, zoals het is, zoals het wordt vervormd door de wind, door rumoer onder het wateroppervlak. Er zit iets bedreigends aan de neutraliteit ervan, een laissez faire met het oog op confrontatie. Ik kan doen wat ik wil – da’s het ding met de natuur, nietwaar, een passiviteit waarbij elke daad zo weinig respons krijgt dat het telkens weer het slechte lijkt. Maar dat is het probleem, toch? Ik ben gewend aan respons. Er is niets ergers dan vergetelheid, dan negeren (maar iets negeren is slechts actieve vergetelheid), en steden onthouden alles. In de stad ben je en dat is een actie op zich. In de natuur ben je niets. 

Vind je jezelf in de natuur? Ik zet mezelf neer aan de rand van het meer, op een grote steen. De natuur maakt zitplaatsen, of de mens maakt zitplaatsen op een onoplettende natuur en slijt, of allebei, een samenspel in gewilligheid. Of iets anders, iets groters, een vraagstuk waarover ik me in het gekraak van de natuur om me heen niet durf te buigen. Of is dat iets kleiners? Concreters misschien, in alle ongrijpbaarheid. Maar alles lijkt ongrijpbaar, nu ik hier zit. De wind, de ruisende bladeren, het beweeglijke water in het meer. Geen mens om me heen. Ongrijpbaarheid maakt me rusteloos. Ik wil grijpen, begrijpen, bereiken – wie is de natuur om me dat te ontzeggen? Ik sta op en ik spring binnen alle geheimen en ik grijp. Vind je me in de natuur? 



kortverhaal

27/06/2021
🖋: 

You are pouring a glass of milk. It has just come out of the fridge and it has that smoothness it only gets when it is cold. You are pouring into a normal glass. Not too long or too broad, normal, and stable. You might be wondering what kind of milk it is: skim, full, almond? Lactose free in this case, the extra sweetness not overpowering the taste of the milk itself. So you keep pouring at a steady pace. There is nothing that is affecting you and this milk in this very instant. Not the banal weather, not who or how you are. It’s. Just. Milk. 

And you keep pouring. The milk is about halfway now. How much did you want anyway? It does not matter, as long as you get your milk. Everyone has those days, when you come home or wake up and realize what you crave most in that moment is a cold glass of milk, or two, or three. You get the point. It is the milk that matters, the satisfaction that can only be attained by it. There is no liquid that is quite like it, not too thin or thick, not salty nor sweet, just milk. And it is not the same as milk with added flavours, it just is not. Untainted milk is what your body seeks, what it yearns for. Perhaps echoing the earliest stages of life. When milk was all the food you knew. All you could ever want for; milk was your everything. And yes, that was warm milk, but adults are more rational and restrain themselves from the childish indulgence of warm milk before bed. No, cold, cold milk at the counter. Not even with a meal, the need for cold milk is urgent, it calls all your cells to attention. We. Want. Milk. And now. Please. 

Some would have been done pouring by now, you are not. You keep going. Are you lost in thought or are you certain of the amount of milk you seek? Did you calculate when to stop before you grabbed the glass from the second shelf in the kitchen? Or was it when you were deciding which glass to use? You always choose the plain one for milk, so why were you considering changing your habit? It is not a bad one. Merely a secure one. Staying inside of the lines of what you know is easy. Knowing how much milk you will consume exactly and how much milk will be left in the carton for next times. You already know there will be next times. The boxes of milk in your storage testify against you. Their blue cartons mock you when you glance at them and promise yourself today is not that day. Today you will be stronger. Today never comes. 

Why are milk cartons always blue? Is it because of the supposed calmness that blue radiates, the way it is supposed to remind you of a warm summer day at the beach; while ignoring how cramped it is with other tourists and how everything smells like sunscreen gone bad? Or is it because blue is a smooth tasting colour? Try it, imagine the way blue would slide over your tongue and down your throat. Without a hitch. All the way down. Like milk would. It does evoke the sense of staring at the package somewhere in the milk aisle while drinking a nice glass of milk. Somewhere under the buzzing TL-lamps next to the water aisle.  

You might want to stop pouring now. You are getting very close to the rim. No? Okay. The surface tension will keep you in control, albeit for a second. Will you dare to go behind that boundary and will you lap up the milk from the counter? The plan was to drink the cool liquid from the cup, no? Perhaps the vessel or the method itself is not as important as the milk yet a long gulp always seems much more effective in quenching that craving for a while. Small sips, or laps in a near future, do not give the right amount to fully enjoy the characteristics and leave you wanting more, even if none is left.  

But now you’ve done it, you have spilt the milk. Wasteful after all the thought you put into it. Or wasteful in drinking milk at all. Would it be a sin to simply revel in the craving without indulging into the serene? To seek attainable bliss but discipline oneself away from it. To respectfully decline climbing your personal Olympus. Then again, why would you? Milk can be found in any supermarket. It is cheap. There is no great moral question on whether drinking milk will leave a mark on you, taint you. Milk is milk. Always has been, in a way always will be.  

You keep pouring. The puddle on the table is growing in size. It surrounds the entirety of the glass’s foot. It is quite beautiful really. The perfectly smooth white surface, the clean curled edges. A white mirror, one where everything seems a little less dark. Everything muted and washed out in a simple way. It brings a sense of calm to oneself. Exuberance removed. No, thank you. Did you not get the memo? There can be no ripples. Just a growing pool of milk. Ever expanding to the edge of the counter. What would it feel like to swim in it? Like a soft embrace or like a soft chokehold suffocating your entire body? No sight. No light filtering in. Suspended in a pool of white. Drowning in what gave you life. History is doomed to repeat itself after all. 

The milk is running down the counter now. The man-made waterfall creates a puddle on the floor. Kitchens have tile flooring for a reason. You created this reason. This must be a good thing as reason is hard to come by if you do not find a way to create it for yourself even if it is by overpouring a glass and wasting creamy milk. This creaminess you so seek is elevated when turned into butter yet that same quality outbalances the possibility to consume it cold. How are you supposed to spread it upon bread, or worse, toast? Ripped bread resembles a coast eroded by the harshest of stormy waves in October. Toast melts the butter, creates another puddle, one that would make sinking easier done than said. Milk in its purest form will remain superior. 

You have not stopped pouring. I am doubting that you ever will. I am doubting you ever planned on it. What was your plan if not to stop and drink the milk? The longer you keep pouring the warmer it is becoming. You are going against everything in the unwritten rule book of human need for milk. Do you feel you are superior or are you a bystander in your own body, in the moment? Have you been watching yourself this entire time, unable to move a muscle? Screaming on the inside. Or perhaps numb and uncaring as to what happens to you or the glass or the milk inside as well as outside of it?  

The steady cascade is unending. There is more milk on the floor than a bottle is supposed to hold. Is this a bottomless bottle of milk? What if it is the only one in existence and now that you possess it there will be no ending to this moment. Will pouring a single glass of milk become your new eternity? Ending only when all strength leaves your body and your arm no longer has the power to stay suspended. 



doorbraken

20/06/2021
🖋: 

Een kleine tweehonderd jaar geleden ondervond West-Europa een acuut tekort aan patatten. BelgiĂ« – en vooral Vlaanderen – was een epicentrum van aardappelslachtoffers. Omdat Antwerps burgemeester Bart De Wever in een ver verleden geschiedenisstudent was, weet hij dat. Geschiedenis is leerzaam, maar geschiedenis biedt ook soelaas. Om te voorkomen dat Antwerpen ooit opnieuw slachtoffer zou worden van een voedselcrisis, lanceert de burgemeester een grootschalige uitbreiding van de lokale landbouw, in samenwerking met Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits.

Naar aanleiding van het recente inzicht dat de tuinen zo’n tien procent van alle oppervlakte beslaan in Vlaanderen, besefte Bart De Wever dat dat niet zo was in de stad: “Ah nee, daar staan te veel huizen, hĂš.” Een terechte opmerking, maar waar planten we de aardappelen dan? “De meeste van die huizen hebben wel een dak. We dachten eraan om niet alleen op de platte daken grond te leggen, maar ook op de schuine daken: daarop zouden we aan terrasbouw doen.” Zo creĂ«ert het Antwerpse stadsbestuur kleine zelfvoorzienende landbouwcommunes – mini-autarkietjes. Lekker gezellig. “Vooruit met die patatten!” klinkt het luid vanuit het gemeentebestuur.

Minister Crevits is razend enthousiast en geniet heel wat achtergrondkennis als aardappeladept: “Ik werk zelf soms in mijn tuin, ja. En zo af en toe eten wij aardappelen thuis. Wat de beste variĂ«teit betreft, zijn we nog wat onze weg aan het zoeken. Je hebt lange aardappelen, stompe aardappelen, aardappelen met een meer bruine schil, aardappelen met een gelere schil ... We houden voorlopig alle opties open, een beetje variatie kan bovendien geen kwaad.” Louter bij de patat blijft het immers niet; voor de Antwerpse airco’s zouden mangobomen geplaatst worden omdat het daarvoor net dat beetje warmer is. “Mango’s, inderdaad. Goed toch?”

De zaaigrond zou uit WalloniĂ« aangevoerd worden. De Wever: “Het is ook een verbindend project dat Vlamingen en Walen dichter bij elkaar zal brengen – letterlijk: door die heuvels in het zuiden af te graven, verkleinen we het hoogteverschil en staan de Walen net dat beetje dichter bij ons Vlamingen. Wie had gedacht dat uitgerekend de aardappel de communautaire breuklijn zou lijmen. Ik niet, hoor. Het blijft wel de bedoeling dat er louter Vlaamse kost met de aardappelen wordt gemaakt. We moeten ook niet te gek gaan doen natuurlijk.”

Het project zou Vlaanderen wel eens op weg kunnen zetten richting de hoogste echelons van de competitieve globale voedselmarkt. Als economische apotheose kan dat wel tellen. Hilde Crevits geeft schoorvoetend en verlegen toe dat dat stiekem ook wel enigszins een beetje het doel was: “Ja, Bart vertelde me iets over de VS die hier hun graan kwamen verkopen. Awel, wij binden de strijd met hen aan. Met onze aardappelen. Bart kan zich binnenkort kronen tot aardappelburgemeester. Dat de VS maar opletten.”  

Vlaamse professoren ecologische geschiedenis zijn alvast razend enthousiast.



de dwarsdoorsnede

20/06/2021
Valheim
Bron/externe fotograaf

Iron Gate AB

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Het moet niet steeds het nieuwste van het nieuwste zijn. Dat geldt voor films, maar ook voor games. Door de ogen van Odin kijken we deze keer aandachtig naar het geploeter van Vikings die na hun dood naar het mysterieuze Valheim worden gestuurd. Ontwikkelaarsstudio Iron Game AB’s eerste game ooit bleek een voltreffer, in de eerste maand werden er vijf miljoen exemplaren van Valheim verkocht. Nadat ik zag dat enkele vrienden van mij hun hand waagden aan de early access, kon ik het niet laten om zelf eens in hun wereld binnen te springen. Tientallen uren speeltijd later is het tijd voor dwars om aandachtig in het levendige dodenrijk te staren.

Valheim is een Viking-survival game waar je zonder pardon op een onbewoond eiland wordt gegooid en maar moet uitzoeken hoe je overleeft. 'Survival' is inmiddels een uitgekauwd genre dat desondanks razend populair blijft onder gamers en developers. Dat Valheim in early access binnen die oververzadigde markt met kop en schouders boven veel concurrenten uitsteekt, is dan ook ronduit bijzonder. De lage prijs, twintig euro op Steam, helpt zeker een handje, maar daarbuiten is Valheim gewoon een sterke game. Voor een ruwe versie is de game opvallend gepolijst en groot: na tientallen uren speeltijd ben ik maar zelden gamebreaking bugs tegengekomen en heb ik het nog maar tot de vierde van de huidige vijf eindbazen geschopt.   

In essentie is Valheim nog het best te vergelijken met Minecraft, beide zijn een sandbox survival met procedureel gegenereerde werelden: voor iedere speler die een spel start, is de wereld net iets anders. De progressie binnen het spel doet juist weer denken aan Terraria. Elke biotoop geeft de speler nieuw materiaal om zijn uitrusting te upgraden en een eindbaas om te verslaan. Boss fights vinden net als in Dark Souls in een grote arena plaats, waarbij tijdens het gevecht elke input het verschil tussen leven en dood kan maken. Visueel is het spel vooral alternatief. In contrast met de hang naar realisme die veel 3D-spellen hebben, ziet Valheim er vrij ongedetailleerd uit, op dat vlak zou de game makkelijk twintig jaar geleden uitgekomen kunnen zijn. Maar die retro-vormgeving zorgt evengoed voor imposante vergezichten en prachtige gebouwen. Een downgrade is het dus zeker niet.  

Vergelijkingen daargelaten blijft Valheim dicht bij de kern van het survival-genre. Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden. Daar neemt Valheim je bij de hand: Hugin hint subtiel dat je rotsen en kreupelhout moet oppakken om je eerste rudimentaire gereedschappen te maken. Helaas zegt hij niet dat vallende bomen pijn doen. Toen ik luttele minuten en een death by tree later met mijn houten hamer de laatste nagel in mijn huis timmerde, wenste ik al kuchend ook stilletjes dat hij had gezegd dat ik de rook van mijn haard een ontsnappingsroute moest geven. Roken is dodelijk, zo blijkt.

 

Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden.

 

Na mijn tweede opstand uit de doden viel me bij terugkeer op de plek des onheils wel meteen op dat mijn eerste grafsteen er stond. Een week later stond hij er nog steeds. Wanneer je doodgaat blijven je items min of meer permanent in je graf zitten, zo elimineert Valheim een van de meeste frustrerende aspecten van survival. Bij games waar je alles kan verliezen, kan het uren duren om dat weer recht te trekken, waardoor veel spelers geagiteerd het spel afsluiten. Daarbij behoudt Valheim je hele inventaris als je op een andere wereld inlogt, zodat je niet telkens helemaal opnieuw moet beginnen.

Niet de hele game is dus zo realistisch mogelijk. Valheim probeert eerder de tussenweg te vinden tussen praktisch en realistisch. Gebouwen moeten bijvoorbeeld een goede fundering hebben om overeind te blijven, maar bij instorting kunnen vallende dakdelen je karakter niet beschadigen. Voor spelers die geen zin hebben om steeds opnieuw naar een afgelegen plek te reizen, zijn er zelfs portalen waarmee je vliegensvlug over je wereld kan teleporteren. Nadeel is wel dat de game je verbiedt sommige items te teleporteren, waardoor je alsnog heen en weer moet gaan. Voor wie meer gehecht is aan zijn tijd dan aan realisme, kan dat gelukkig omzeild worden door je items tijdelijk op een andere wereld te dumpen.

Die gewonnen tijd kan je dan ook veel efficiënter gebruiken. Zoals kenmerkend voor het genre ben je grotendeels gewoon bezig met je leefsituatie te verbeteren. In Valheim betekent dat nieuwe materialen vinden en nieuwe recepten ontgrendelen. Recepten voor nieuwe werktuigen, wapens of andere items krijg je pas te zien als je elk benodigd materiaal hebt verzameld. Meestal vormt dat geen probleem omdat elke nieuwe biotoop upgrades in dezelfde categorieën geeft, waardoor duidelijk is dat je simpelweg een nieuw erts of een nieuw soort hout moet vinden om vooruitgang te boeken. Unieke wapens vereisen uiteraard wat meer speurwerk.

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is. De wereld leeft en reageert op jouw acties. Als je iets te enthousiast je omgeving ontbost, komen de lokale monsters bliksemsnel op je afgestormd. Wanneer je je stulpje op die bomenvrije lap grond hebt gebouwd, kunnen diezelfde monsters ook onaangekondigd je huis bestormen. Toegegeven, die raids zijn nog niet bepaald moeilijk, maar passen naadloos binnen het idee van de woeste wereld waar de ontwikkelaars voor gingen.

 

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is.

 

Alle lofprijzingen ten spijt is er zeker ook kritiek te geven op het spel. Die woeste, onberekenbare wereld kan heel snel getemd worden. Monsters hebben een heel gelimiteerde moveset en zijn eenvoudig te voorspellen; zeker wanneer je de riposte-techniek perfectioneert, is er maar weinig waar je nog van opkijkt. Door jou overwonnen werelden verliezen daarnaast heel snel hun spanningselement: monsters levelen niet met je mee, je bent dus al snel veel te sterk voor ze. Bovendien heeft Valheim geen intrigerend plot om opnieuw te beleven. Dat leidt vanzelf tot een lage replayability voor het spel. Als je het één keer hebt uitgespeeld, kom je waarschijnlijk niet meer terug.

Dat Valheim nu nog in een vroegere productiefase werd uitgebracht, is aan veel dingen ook goed te zien. Voor alle waardevolle items zijn er evenveel nutteloze items die je niet of nauwelijks gebruikt. Sommige game-mechanics, zoals het temmen en broeden van wilde dieren, zijn de moeite helemaal niet waard. Wat betreft de werelden is Valheims oceaan nu erg saai, er zwemt bijna niets in rond. Ook hebben de ontwikkelaars er een lege wereld ingelaten die ze pas veel later vol willen stoppen.  

Met de multiplayer-modus heeft Valheim wel de nagel op zijn kop geslagen: ze maken geen onderscheid tussen multiplayer- en single-player-servers, waardoor elke wereld die je aanmaakt gewoon tussen de twee modes kan wisselen. Stabiel zijn de werelden ook, ik heb tot nog toe nog geen servercrash meegemaakt. Daarbij kunnen op elke server maximaal tien mensen spelen, voor de meeste mensen is dat meer dan genoeg. Leuk is dat Valheim de wereld ook op het aantal spelers aanpast: hoe meer mensen er online zijn, hoe sterker alle monsters worden.  

Halverwege mijn eigen avontuur op Valheim kan ik dan ook niet anders concluderen dan dat de game meer dingen goed dan fout doet. Ik kan dan ook niet wachten tot Iron Game AB aankondigt dat ze de finale versie van de game uitbrengen. Veel van de kritiekpunten die ik nu gaf, zouden in dat eindproduct al opgelost kunnen zijn. Tegelijkertijd hoop ik niet dat de ontwikkelaars te haastig een halfslachtige update uitbrengen om de hype train maar niet te missen. No Man’s Sky heeft geen opvolger nodig.Â