de dwarsdoorsnede

20/06/2021
Valheim
Bron/externe fotograaf

Iron Gate AB

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Het moet niet steeds het nieuwste van het nieuwste zijn. Dat geldt voor films, maar ook voor games. Door de ogen van Odin kijken we deze keer aandachtig naar het geploeter van Vikings die na hun dood naar het mysterieuze Valheim worden gestuurd. Ontwikkelaarsstudio Iron Game AB’s eerste game ooit bleek een voltreffer, in de eerste maand werden er vijf miljoen exemplaren van Valheim verkocht. Nadat ik zag dat enkele vrienden van mij hun hand waagden aan de early access, kon ik het niet laten om zelf eens in hun wereld binnen te springen. Tientallen uren speeltijd later is het tijd voor dwars om aandachtig in het levendige dodenrijk te staren.

Valheim is een Viking-survival game waar je zonder pardon op een onbewoond eiland wordt gegooid en maar moet uitzoeken hoe je overleeft. 'Survival' is inmiddels een uitgekauwd genre dat desondanks razend populair blijft onder gamers en developers. Dat Valheim in early access binnen die oververzadigde markt met kop en schouders boven veel concurrenten uitsteekt, is dan ook ronduit bijzonder. De lage prijs, twintig euro op Steam, helpt zeker een handje, maar daarbuiten is Valheim gewoon een sterke game. Voor een ruwe versie is de game opvallend gepolijst en groot: na tientallen uren speeltijd ben ik maar zelden gamebreaking bugs tegengekomen en heb ik het nog maar tot de vierde van de huidige vijf eindbazen geschopt.   

In essentie is Valheim nog het best te vergelijken met Minecraft, beide zijn een sandbox survival met procedureel gegenereerde werelden: voor iedere speler die een spel start, is de wereld net iets anders. De progressie binnen het spel doet juist weer denken aan Terraria. Elke biotoop geeft de speler nieuw materiaal om zijn uitrusting te upgraden en een eindbaas om te verslaan. Boss fights vinden net als in Dark Souls in een grote arena plaats, waarbij tijdens het gevecht elke input het verschil tussen leven en dood kan maken. Visueel is het spel vooral alternatief. In contrast met de hang naar realisme die veel 3D-spellen hebben, ziet Valheim er vrij ongedetailleerd uit, op dat vlak zou de game makkelijk twintig jaar geleden uitgekomen kunnen zijn. Maar die retro-vormgeving zorgt evengoed voor imposante vergezichten en prachtige gebouwen. Een downgrade is het dus zeker niet.  

Vergelijkingen daargelaten blijft Valheim dicht bij de kern van het survival-genre. Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden. Daar neemt Valheim je bij de hand: Hugin hint subtiel dat je rotsen en kreupelhout moet oppakken om je eerste rudimentaire gereedschappen te maken. Helaas zegt hij niet dat vallende bomen pijn doen. Toen ik luttele minuten en een death by tree later met mijn houten hamer de laatste nagel in mijn huis timmerde, wenste ik al kuchend ook stilletjes dat hij had gezegd dat ik de rook van mijn haard een ontsnappingsroute moest geven. Roken is dodelijk, zo blijkt.

 

Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden.

 

Na mijn tweede opstand uit de doden viel me bij terugkeer op de plek des onheils wel meteen op dat mijn eerste grafsteen er stond. Een week later stond hij er nog steeds. Wanneer je doodgaat blijven je items min of meer permanent in je graf zitten, zo elimineert Valheim een van de meeste frustrerende aspecten van survival. Bij games waar je alles kan verliezen, kan het uren duren om dat weer recht te trekken, waardoor veel spelers geagiteerd het spel afsluiten. Daarbij behoudt Valheim je hele inventaris als je op een andere wereld inlogt, zodat je niet telkens helemaal opnieuw moet beginnen.

Niet de hele game is dus zo realistisch mogelijk. Valheim probeert eerder de tussenweg te vinden tussen praktisch en realistisch. Gebouwen moeten bijvoorbeeld een goede fundering hebben om overeind te blijven, maar bij instorting kunnen vallende dakdelen je karakter niet beschadigen. Voor spelers die geen zin hebben om steeds opnieuw naar een afgelegen plek te reizen, zijn er zelfs portalen waarmee je vliegensvlug over je wereld kan teleporteren. Nadeel is wel dat de game je verbiedt sommige items te teleporteren, waardoor je alsnog heen en weer moet gaan. Voor wie meer gehecht is aan zijn tijd dan aan realisme, kan dat gelukkig omzeild worden door je items tijdelijk op een andere wereld te dumpen.

Die gewonnen tijd kan je dan ook veel efficiënter gebruiken. Zoals kenmerkend voor het genre ben je grotendeels gewoon bezig met je leefsituatie te verbeteren. In Valheim betekent dat nieuwe materialen vinden en nieuwe recepten ontgrendelen. Recepten voor nieuwe werktuigen, wapens of andere items krijg je pas te zien als je elk benodigd materiaal hebt verzameld. Meestal vormt dat geen probleem omdat elke nieuwe biotoop upgrades in dezelfde categorieën geeft, waardoor duidelijk is dat je simpelweg een nieuw erts of een nieuw soort hout moet vinden om vooruitgang te boeken. Unieke wapens vereisen uiteraard wat meer speurwerk.

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is. De wereld leeft en reageert op jouw acties. Als je iets te enthousiast je omgeving ontbost, komen de lokale monsters bliksemsnel op je afgestormd. Wanneer je je stulpje op die bomenvrije lap grond hebt gebouwd, kunnen diezelfde monsters ook onaangekondigd je huis bestormen. Toegegeven, die raids zijn nog niet bepaald moeilijk, maar passen naadloos binnen het idee van de woeste wereld waar de ontwikkelaars voor gingen.

 

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is.

 

Alle lofprijzingen ten spijt is er zeker ook kritiek te geven op het spel. Die woeste, onberekenbare wereld kan heel snel getemd worden. Monsters hebben een heel gelimiteerde moveset en zijn eenvoudig te voorspellen; zeker wanneer je de riposte-techniek perfectioneert, is er maar weinig waar je nog van opkijkt. Door jou overwonnen werelden verliezen daarnaast heel snel hun spanningselement: monsters levelen niet met je mee, je bent dus al snel veel te sterk voor ze. Bovendien heeft Valheim geen intrigerend plot om opnieuw te beleven. Dat leidt vanzelf tot een lage replayability voor het spel. Als je het één keer hebt uitgespeeld, kom je waarschijnlijk niet meer terug.

Dat Valheim nu nog in een vroegere productiefase werd uitgebracht, is aan veel dingen ook goed te zien. Voor alle waardevolle items zijn er evenveel nutteloze items die je niet of nauwelijks gebruikt. Sommige game-mechanics, zoals het temmen en broeden van wilde dieren, zijn de moeite helemaal niet waard. Wat betreft de werelden is Valheims oceaan nu erg saai, er zwemt bijna niets in rond. Ook hebben de ontwikkelaars er een lege wereld ingelaten die ze pas veel later vol willen stoppen.  

Met de multiplayer-modus heeft Valheim wel de nagel op zijn kop geslagen: ze maken geen onderscheid tussen multiplayer- en single-player-servers, waardoor elke wereld die je aanmaakt gewoon tussen de twee modes kan wisselen. Stabiel zijn de werelden ook, ik heb tot nog toe nog geen servercrash meegemaakt. Daarbij kunnen op elke server maximaal tien mensen spelen, voor de meeste mensen is dat meer dan genoeg. Leuk is dat Valheim de wereld ook op het aantal spelers aanpast: hoe meer mensen er online zijn, hoe sterker alle monsters worden.  

Halverwege mijn eigen avontuur op Valheim kan ik dan ook niet anders concluderen dan dat de game meer dingen goed dan fout doet. Ik kan dan ook niet wachten tot Iron Game AB aankondigt dat ze de finale versie van de game uitbrengen. Veel van de kritiekpunten die ik nu gaf, zouden in dat eindproduct al opgelost kunnen zijn. Tegelijkertijd hoop ik niet dat de ontwikkelaars te haastig een halfslachtige update uitbrengen om de hype train maar niet te missen. No Man’s Sky heeft geen opvolger nodig. 



de dwarsdoorsnede

13/06/2021
Mr. Mine
Bron/externe fotograaf

Playsaurus

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Recenseren is eigenlijk vooral zelf niet te veel doen, maar over het werk van een ander wat kankeren over wat er beter kon. Driehonderd uren nietsdoen – niemand die mij kan verwijten dat ik mijn werk niet serieus neem – voor een diepgaande recensie over een idle game in volle ontwikkeling: Mr.Mine.

Mr.Mine is de zoveelste in een rij idle games en ook de zoveelste in de rangschikking idle games naar kwaliteit. De nietsdoenscene kende enkele hoogvliegers met games als Realm Grinder – persoonlijke all-time favoriet – en het iedereen bekende Cookie Clicker. Het spel is al sinds 2012 uit, maar werd pas in 2020 gratis beschikbaar op Steam. De ontwikkelaars lokken nieuwe spelers en behouden hun oude publiek met regelmatige content updates. Die aanpassingen zijn voor het spel broodnodig, want binnen het genre staat Mr.Mine (nog) niet al te sterk in zijn schoenen.

Een goede idle game heeft uiteraard vooreerst een sterk uitgebouwde passieve component. De naam zegt het: in het spel neem je de controle over een expansionistisch-kapitalistisch mijnbouwbedrijf. Je gigantische drilboor doet je steeds dieper afdalen en je mijnwerkers ontginnen dag in dag uit (steeds nieuwe) mineralen. De verkoopopbrengsten en een goede portie van de gedolven mineralen kan je herinvesteren in technologische upgrades. Niet alleen wordt het elke kilometer een grotere uitdaging om dieper te graven – id est: het duurt langer – maar elke upgrade kost ook meer dan de vorige. Je mijnwerkers beter uitrusten zorgt ervoor dat je de hoge kostprijzen aankan: na driehonderd uur afgeklokte speltijd loopt dat ongeveer in de biljoenen. Veel meer dan het geraamte van een klassiek klikspel is het niet, maar het voortdurende, eigenlijk eentonige upgraden is tegelijkertijd wat het genre zo geliefd maakt.

 

De volgende 700 kilometers zijn op dat vlak dus extreem saai.

 

Mr.Mine laat meteen wat steekjes vallen als het aankomt op de passieve speelstijl. Weliswaar ontdek je aanvankelijk nog heel wat verschillende mineralen, in het begin van het spel is het ten eerste veel micromanagen omdat je maar een bepaalde hoeveelheid mineralen kan bijhouden voor je moet verkopen en je bij een volle cargo geen vooruitgang boekt. Ten tweede is die put van diverse mineralen al snel opgedroogd. Californium is momenteel het laatste van de twaalf mineralen die je op aarde kan vinden en speel je vrij na kilometer 306. De volgende 700 kilometers zijn op dat vlak dus extreem saai. Heel wat incremental games steunen voorts op offline progression. In sommige games levert het je zelfs bonussen op door maximaal passief te spelen en slechts eenmaal per dag heel kort je game open te klikken. In Mr.Mine moet je die away-from-keyboard of lights-off-vooruitgang jammer genoeg vrijspelen in de vorm van de Manager. Het is bovendien nog eens gebaseerd op geluk ook: om de zoveel tijd leggen je mijnwerkers een kist bloot met een extra beloning. De kans om zo’n trouwe onderdaan op te graven is bijzonder klein. Biedt het voordelen om je game te sluiten? Allerminst, de vooruitgang wordt gevierendeeld en loopt maar een paar offline uren.  

Het brengt ons meteen bij het actieve speldeel. De opgegraven schatkisten moet je handmatig openklikken – tot daar ook het merendeel van het geklik in Mr.Mine; in tegenstelling tot in vele andere games levert klikken op je scherm je geen inkomsten op. Het is een flauwe manier om de speler z’n muis te doen gebruiken. Altijd hetzelfde, weinig stimulerend. Kortom: een rotklus die alleen maar saaier wordt naarmate je dieper graaft en je dus meer gangen hebt om kisten in te vinden. De beloning per kist is na verloop van tijd nauwelijks nog de moeite waard. De queestes die je aan het begin van het spel kan vervolledigen om een tijdelijke boost te krijgen, zijn weinig talrijk en bieden vanaf een bepaald punt dus nog weinig soelaas voor een verveelde gamer. Om de leegte te vullen tot aan de duizend kilometer, wanneer je een nieuwe mijnoperatie op de maan kan starten – vraag me niet hoe het werkt – en om de weinig tot de verbeelding sprekende kisten bij te staan, voerden de ontwikkelaars een gevechtssysteem in. Wapens vind je op goed geluk in, jawel, kisten. Upgrades kosten edelstenen, die je vervaardigt uit mineralen, geld en olie. Anders gezegd: vooral heel veel tijd. Het bestrijden van monsters die je werknemers het leven zuur maken, levert wel wat op en is een welgekomen afleiding van de andere mechanics van het spel, ook al blijft het binnen de simplistische krijtlijnen van een idle game.  

 

Het is een flauwe manier om de speler z’n muis te doen gebruiken.

 

Het skelet is er, nu het vlees op de botten nog. Binnen de idle game community genereerde het spel heel wat positieve weerklank en dat motiveert de ontwikkelaars. Dat het spel momenteel nog content mist, staat duidelijk vast. Het echoot wat in de lege gangen van de mijnschachten. Het is lang tellen tot je op een nieuwe feature botst. Maar misschien hebben de klassiekers in het genre te veel de toon gezet en ons spelers verwend. Misschien is Realm Grinder helemaal geen idle game per se en is het fout Mr.Mine daaraan te spiegelen. De positieve keerzijde van niet zo verslavende (lees: saaie) games is dat ze alleen maar positief kunnen zijn voor ieders examenresultaten. Red je examens, speel Mr.Mine.



een bescheiden voorstel

13/06/2021
🖋: 

In Bleak House van Charles Dickens verdwijnt Mr. Krook van het toneel door spontane zelfontbranding. Dickens zelf verdedigde zijn literaire keuze door eerdere casussen aan te halen waarin iemand gestorven was door, zo werd beweerd, spontane zelfontbranding. Critici stonden er kritisch tegenover, zoals critici nu eenmaal doen als de eikels die ze zijn. Maar luister goed, als er een manier is om onder een examen uit te komen, is dit het wel. 

Het nadeel aan spontane zelfontbranding is dat de kans klein is dat het echt bestaat. Het voordeel is dat de echte doodsoorzaak bij zogenaamde gevallen van spontane zelfontbranding in de buurt komt: lichaamsweefsel brandt best goed, zij het wel erg langzaam. Spontaan gebeurt het – helaas! – niet, maar met een welgemikte kaars, sigaret of aansteker in de buurt kan je het proces wel een handje helpen. Jezelf in brand steken is natuurlijk niet zo prachtig flamboyant als het idee waarbij je lichaam er gewoon klaar mee is en dan maar lekker verbrandt, maar goed, we werken met de middelen die we hebben. 

Het is uiteraard belangrijk dat je je ‘spontane’ zelfontbranding goed timet. Je allereerste examen is wat laf, dan voel je de blokwanhoop nog helemaal niet genoeg om tot deze knapperige oplossing te komen. Je tweede is ook niet ideaal, maar vanaf ongeveer je derde kan je eraan beginnen denken. Daarnaast moet je er rekening mee houden dat een zelfontbranding in feite niet om jou draait, maar om de groep medestudenten die je uit de brand helpt met je offer. Welk examen heeft een macaber mirakel het meest nodig om iedereen erdoor te laten? Het klinkt misschien utilitair, maar wat pragmatisch rekenwerk is essentieel. Wat is tenslotte het nut van taking one for the team als de teamleden die er iets uit halen met drie zijn? Een messiascomplex heb je niet, dat verdien je door zo veel mensen als mogelijk te traumatiseren en te redden. 

Wat heb je nu eigenlijk nodig? Goed nieuws! Je kan behoorlijk veel gebruiken – het moeilijke is het om het in de examenaula te smokkelen. Een kaarsje voor goed geluk is om onbekende redenen sociaal niet aanvaard op je lessenaar, maar je kan altijd beginnen met roken om een aansteker te verklaren. Gezien het feit dat geen surveillant heden ten dage dicht bij een ander in de buurt wil komen, zal de aansteker eenvoudig onopgemerkt blijven. Een accident met een sigaret faken wordt misschien wat lastig, maar dat een aansteker aan spontane zelfontbranding doet, dat is best geloofwaardig. En oeps, ga jij er nu ook aan? Gelukkig maar dat al je medestudenten ver genoeg van je afzitten om zelf niet ten onder te gaan.  



opinie

13/06/2021
🖋: 

“I always thought the idea of education was to learn to think for yourself”, aldus John Keating in Dead Poets Society tijdens een discussie met een collega-professor. Dat klinkt evident, maar met hoe het er nu binnen het onderwijs aan toegaat, vraag ik me af of er nog wel genoeg ruimte is om voor jezelf te denken. Elke leerkracht heeft zijn eigen methode van lesgeven, de ene al wat effectiever dan de andere. Maar al die methodes dienen hetzelfde doel: leerlingen klaarstomen voor examens zodat ze de eindtermen halen. Met de vernieuwde eindtermen worden leerkrachten korter gehouden en verliezen ze meer vrijheid. 

Zoals Socrates vroeger al zei, is jezelf zo goed mogelijk ontwikkelen het allerbelangrijkste. Ontwikkeling kan volgens Socrates alleen van binnenuit komen; het kan niet worden aangeleerd. Door kritische vragen te stellen kan je de ander wel begeleiden naar dat inzicht. Dat noemde hij de vroedvrouwtechniek. Dat is volgens mij ook de rol die de onderwijzer op zich moet nemen.

Het is net deze dialoog die we volgens mij uit het oog zijn verloren in het onderwijs. Ondanks de talloze hervormingen is het moeilijk om het klassieke beeld los te laten: leerlingen die stil achter hun tafeltjes zitten, luisterend naar de orerende leerkracht. Het blijft helaas de meest gebruikelijke manier omdat het efficiënt zou werken, maar wanneer pragmatiek wordt verkozen boven menswaardigheid, ontstaan er altijd problemen. 

Gelukkig zijn er al methodes zoals die van de Steiner en Freinet, die wel meer de focus leggen op die zelfontplooiing en zelfstandigheid. Kinderen zijn ontzettend kneedbaar, daar moet je gebruik van maken op de juiste manier. Vul hen niet met doctrines, maar focus op interactie en de ontwikkeling van het kind zelf. Natuurlijk is niet elke leerkracht bezig met het afratelen van de leerstof, maar de vrijheid van ons onderwijs staat momenteel onder zware druk. Laten we proberen geen papegaaien te produceren. Ik stel voor om te streven naar kwaliteitsonderwijs waarbij we kritisch denkende leerlingen creëren.

 

Wanneer pragmatiek wordt verkozen boven menswaardigheid, ontstaan er altijd problemen.

 

Volgens hoogleraar christelijke filosofie RenĂ©e van Riessen zijn het die docenten die je weten te raken, dat vonkje weten over te brengen, die het verschil maken. Het is aan hen om de dialoog open te houden, het innerlijk van hun toehoorders aan te spreken en hun betrokkenheid op gang te brengen, zoals hij de drie essentiĂ«le punten van onderwijs samenvatte. “In het raken van de leerling zit (
) de heilige essentie van onderwijs. Dan draag je wat over. Dat lukt natuurlijk lang niet iedere les, maar dat moet wel het streven zijn.”

Helaas hebben leerkrachten niet altijd de tijd om meer energie en creativiteit in hun lessen te steken, om dat vonkje echt na te jagen. Een overgroot deel van hun tijd gaat niet eens op aan lesinhoud, maar aan administratieve taken. Die taaklast is tijdrovend en vaak zinloos. Zo verliezen ze kostbare tijd die ze zouden kunnen steken in het ontwikkelen van nieuwe projecten en kwalitatievere lessen. (Jonge) leerkrachten gaan hierdoor hun ‘verplicht to-dolijstje’ af en denken dat het zo wel goed is. Nochtans zijn het de leerlingen die de eindtermen moeten halen, niet de leerkrachten.

Desondanks is het aansporen van je leerlingen om kritische vragen te stellen van cruciaal belang. Die nadruk op dialoog moet er altijd zijn, want door de leerstof als ‘pap in de mond te geven’, gaat het er bij de leerling veel moeilijker in. De confuciaanse filosoof Xun Kuang, heeft dit prachtig verwoord:

 

“Zeg het me en ik zal vergeten. Onderwijs me en ik zal het misschien onthouden. Betrek me en ik zal leren.”

 

Dat raakt de kern van wat volgens mij het doel van onderwijs zou moeten zijn. 



poëzie

13/06/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


de vadsige varkens verorberen de slappe karkassen  

van patatten en prei, penen, 

tuinkers, spinazie 

een stronkje witlof, selder, 

venkel 

uit hun trog, 

 

dat doen ze met smaak. 

 

ondertussen slurpen chique slokoppen het sterke aftreksel 

van knollen en stengels, wortels, 

scheuten, bladeren 

een hart, een voet, 

loof 

uit goudomrande kommen, 

 

zonder ook maar iets te proeven. 

 



opinie

07/06/2021
🖋: 

Al sinds de vroege bronstijd worden reclameborden gedecoreerd met nauwelijks geklede vrouwen. Die traditie zit helaas in een diep dal. Ook de gouden jaren van Hollywood, toen Paul Verhoeven vond dat je nooit genoeg borsten kan hebben en dus prompt een vrouw met drie stuks in beeld bracht, zijn lang vervlogen.  

Er zijn meer mensenlijven te bezichtigen dan ooit, maar de duistere krochten van het internet zijn niet noodzakelijk cultureel relevant. De strijd om de naakte lichamen wordt niet gestreden aan de groezelige kant van de grens, pornografie bestrijden is voer voor religieuze fundamentalisten. Wij, redelijke burgers, bakkeleien liever over wat aanvaardbaar is voor algemeen vertoon. “Is die seksscene wel artistiek verantwoord?” luidt dan de vraag, zonder stil te staan bij het feit dat de hele film verstoken is van artistieke waarde. “Is dat naakt wel functioneel?” Waarom heb ik die vraag nog nooit gehoord over een landschap? Noem mij gerust een voyeur, want ik kijk er graag naar; het landschap Ă©n het naakt, functioneel of disfunctioneel. Dat laatste noemen we dan gratuit. In het Frans, want de Fransen hebben daar een rijke traditie in. 

Gratis naakt, in het geniep klinkt het toch als een aantrekkelijk concept. In het geniep, want misschien is mijn voorkeur net iets waar jij aanstoot aan neemt, dus dat hangen we niet aan de grote klok. Hypocrisie is het smeermiddel van het sociale weefsel. 

Ik vermoed toch dat zelfs de meest naakt-afkerige mens – in het geniep – de ogen onverbiddelijk voelt dwalen naar de kleur van blote-mensenvel. Of is het voor jou toch naar de picknickmand hierboven? Ik zal niemand verwijten te veel te kijken naar een picknickmand. Noch zal ik Thomas Loriers verwijten dat hij die mand te expliciet in beeld bracht. Toch sprong Manet in zijn DĂ©jeuner sur l’herbe een stuk gevoeliger om met die mand; door strategisch geplaatste stukken fruit en een zorgvuldig gekozen kijkhoek werd veel meer aan de verbeelding overgelaten. Abstractie ten spijt is bovenstaande illustratie in vergelijking botweg gratuit. Zulke obsceniteit spreekt tot onze dierlijke instincten, maar het beeld is niet de dader, slechts het slachtoffer van onze wellust. 

Er is geen excuus nodig voor een naakte vrouw, naakte man of naakte picknickmand. Alleen de naakte waarheid, kleed die liefst in de nieuwe kleren van de keizer. 



Bierman

30/05/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Tot nut en vermaak van alle dwarslezers neemt Bierman even de tijd om de actualiteit in een halve paragraaf samen te vatten: Moeder Aarde heeft wraak heeft genomen op de volledige mensheid door middels één schamele vleermuis het economische en sociale leven anderhalf jaar volledig plat te leggen. Sommigen ontkennen die middelvinger van Moeder Aarde en verdenken er een selecte groep van superrijke mensen van wraak te hebben genomen op de aanstootgevende middelmaat van de burgerij door via 5G-zendmasten een virus de wereld in te zenden. Het vaccin waarmee die elite pretendeert de wereld te zullen verlossen bevat geheime zendertjes waarmee ze op termijn het leven van alle mensen volledig naar haar onzichtbare hand kan zetten.  

Dat laatste is helaas niet het geval. Hoe graag de mens zichzelf ook ziet als zelfstandige actor in het kosmische ballet, er zijn andere krachten aan het werk die ons in beweging zetten. We zijn geen actoren maar acteurs die meedansen om niet van het podium te vliegen. Of nog: het vaccin is wel van ons, maar niet de ziekte. Uit het doembeeld dat de mens zichzelf de duivel aandoet, spreekt hetzelfde verlangen naar autonomie en controle dat ironisch genoeg grotendeels aan de grond ligt van deze crisis en bij uitbreiding aan het permanente tekort dat alle menselijk handelen tekent. 

Maar niet getreurd! We spelen nog mee, het vaccin ligt klaar, en dus wacht ons – na blok en examens – een nieuw normaal. Het sociale leven zal zich weer op gang trekken. De terrassen en nachtwinkels zijn open en overconsumptie van alcohol wordt weerom uit de huiskamers en op de straat gebracht, waar het veel beter niet thuishoort. Vanaf nu heeft iedereen die vergat de Cara lauw te zetten opnieuw een alternatief in de sociale ruimte.  

Dus rijst de vraag wat het beste bier is om te bestellen op een zonovergoten terras na achttien maanden van droogte. Het moet een bier zijn met niet te veel alcohol natuurlijk, want dat stijgt te snel naar het ongeoefende hoofd, maar wel met genoeg alcohol om zonder al te veel remmingen door te kunnen bomen over het 5G-netwerk en andere grote maatschappelijke problemen. Verder moet het een bier zijn dat duidelijk tekenen van overcompensatie vertoont. Iets wat als het ware overloopt van levensvreugde.  

Bierman zou nooit gedacht hebben dat hij dit nog zou schrijven, maar heel deze pandemie heeft bij hem voor het eerst in zijn leven de goesting laten ontstaan om ongegeneerd Mongozo Banana, Coconut of Mango te bestellen (of zelfs kriekenbier als er echt niks anders te krijgen is) en daar zelf nog wat suikerklontjes en een scheve parasol aan toe te voegen. Overigens bestaat er ook Timmermans PĂȘche, Strawberry en Framboise op basis van Lambiek voor de mensen die echt geen risico schuwen. Kitsch, overdaad en slechte smaak: deze zomer moeten even alle remmen los, zeker ook in bierland. Natuurlijk staat het ook u vrij, beste lezer, om op een terras op de Ossenmarkt een simpele pils te bestellen en iedereen zelf nog een fles grenadine mee te laten nemen om naar smaak toe te voegen. De komende weken gaat niemand daar raar van opkijken, dus profiteer ervan. Wat dat betreft: profiteer van het leven. U bent er nog, u hebt het gehaald. Een wereld van mogelijkheden plooit zich open. Vogels ontploffen van levensvreugde in de bomen. En morgen is een nieuwe dag.  

Ooit komt de dag dat de mensheid volledige controle heeft over haar eigen lot. Of toch zeker een kleine elite over dat van anderen. Tot die tijd is de vreugde van het moment geen slechte plaats om te verblijven. Bierman wenst u alvast goede examens en een zalige vakantie! 



de dwarsdoorsnede

30/05/2021
Arenberg
Bron/externe fotograaf

STUDY360 (STAN)

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer: studeerlocatie Arenberg van STUDY360. 

Wat er aan mij als creatief en intelligent wezen nog het meest ontbreekt in deze geïsoleerde, hersenafstompende manier van leven, is de inspiratie en de frisse blik die ik haal uit culturele uitstapjes. Het zien van andermans kunstzinnige uitspattingen brengt bij mij doorgaans een al dan niet kortstondige aha-erlebnis teweeg, waardoor ik er voor even vast van overtuigd ben dat ik de Mona Lisa kan upgraden of het warm water zou kunnen heruitvinden. Nu zit ik hier, zonder fontein van inspiratie en met een gebrek aan intellectuele overmoed. De enige uitstap die op mijn agenda vastgepind staat, is een vijfvoudig bezoekje aan Antwerp Expo, en laat ons zeggen dat een “Eureka!” achteraf iet of wat vijgen na Pasen is.  

Gelukkig opende Arenbergschouwburg zijn deuren voor studenten die net als ik wel weer een roze bril zouden kunnen gebruiken om naar de stapels cursussen te kijken. Het gebouw verwelkomt me al vanop straat met de slogan “Ge zijt zo schoon als ge lacht”. Straf dat ze dat door mijn mondmasker konden bespeuren, maar ik moet zeggen, het stemt me meteen opgewekt aan het begin van mijn blokdag. Bij het binnengaan waan ik me in een regenboogwereld en een mengelmoes van goed ogende interieurs. Na registratie leiden aanwijzingen me richting BarBrut, een van de foyers in het theaterhuis die opvalt met zijn felle kleuren en vooral met zijn knalroze metershoge ladderstoelachtige installatie. Laten we ons inbeelden dat het een uitkijkpost is waar een strenge ouwe vent voortdurend zit te controleren of ik nog aandachtig studeer. Ik neem plaats in de zaal en pak mijn spullen uit. Dagje afzien in stijl, let’s go.  

Na een poosje naar mijn scherm te turen, besluit ik de benen eens te strekken. Tegenover de in- en uitgang van BarBrut staat een toog vol met koffie en thee en een koelkast met frisdrank. Ik kijk al uit naar mijn deugddoend koffietje om een uur of twee. Wie trouwens meer into the fancy lattes is en geld te veel heeft, vindt ook zeker wat wils bij enkele hippe koffiebars in de Theaterbuurt. Soit, weer aan het werk, volgens de imaginaire toezichter duurt mijn pauze al lang genoeg. Ik vul mijn waterfles nog bij aan de watertank in de hoek van de zaal, achter de felroze uitkijkpost, en ga verder aan het werk.  

Even later moet ik nodig naar het kleinste kamertje van het gebouw. De gang die me daarheen leidt, hangt vol met schilderwerken van de kunstenaar MATT, kleurrijk en humoristisch. Da’s dan een museumbezoekje en een blokdag ineen. De wc zelf was niet zo bijzonder; in vergelijking met de rest van het interieur kon hij best wel een lik verf en een dosis absurditeit gebruiken.  

Hoewel er de laatste tijd uit theaterhuizen als deze niet al te veel naar buiten is gekomen, was het personeel hier al druk in de weer. Af en toe zag je wel iemand passeren en de zalen in- en uitlopen. Op het moment van mijn bezoek was er ook merkbaar iets te doen in de Blackbox, een van de kleinere zalen van Arenberg. Om de zoveel tijd werd de stilte in de studiezaal overstemd door een applaus. Voor mij niet per se storend, ik neem het op als motiverend schouderklopje.  

Of je er tienen door gaat scoren of niet, de Arenberg is ongetwijfeld een van de kleurrijkste en opbeurendste plekken waar je kan belanden tijdens de blok. Van mij krijgt ze een 8 op 10. En die koffie om twee uur? Die heeft gesmaakt. 

 

Informatie over STUDY360 vind je op deze site. Adres is Willem Tellstraat z/n, 2000 Antwerpen. 



sonder

23/05/2021
🖋: 

De trein was te laat, zoals de NMBS wel vaker pleegt te overkomen, en nu lijkt het wel een race om zo snel mogelijk op de bestemming te raken. Raketten in nette pakken of regenfrakken richting de uitgang, haast alsof er ergens een aftelklok hangt die ik niet zie door de menigte heen. Word ik opgesloten als ik het treinstation niet op tijd verlaat? Maar zo erg zou dat niet zijn als dat me een seconde meer geeft om stil te staan. 

Een lange man in een ruitjeskostuum leidt de horde richting de uitgang. Hij marcheert alsof dit station hem toebehoort, een zekere ongenaakbare trots in elke pas die hij neemt. Zijn aktetas is oud; wanneer ik goed kijk, zie ik dat het handvat zich op de palliatieve zorgen bevindt en dat de tas niet meer volledig dicht raakt. Door de ouderdom, vraag ik me af, of door de hoeveelheid documenten die het stervende ding met zich meedraagt? Hoe druk is de beste heer, stapt hij helemaal vooraan omdat hij elke tegel van het perron kent of omdat hij de tijd niet meer vindt zijn omgeving te zien? Mist hij de omgeving? Naar wie gaat hij? Mocht ik het hem vragen, zou hij antwoord geven? Ik denk het niet. Iets aan hem geeft aan dat hij de tijd niet heeft om zich aan me te verantwoorden. 

Een vrouw draagt een nieuwsgierig rondkijkende kleuter op de arm, terwijl twee oudere kinderen van tegel tot tegel springen. Zijn ze bang om op een naad te springen uit angst hun moeder iets aan te doen? Of hebben ze slechts nood aan een spelletje, iets om zich in uit te leven na een saaie treinreis? Ik denk dat de vrouw hun moeder is, maar dat kan ook een overhaast getrokken conclusie zijn. Ik weet niet of ze werkt, ik weet niet of het moederschap haar gelukkig maakt – ze ziet er zo moe uit, maar dat hoeft niets te zeggen. Genegenheid en vermoeidheid gaan hand in hand. Wie laat slaap aan zich voorbijgaan voor iets wat hen koud laat? Voelt ze zich gesteund in het thuisfront? Luistert er iemand naar haar? Nu, in dit treinstation, luistert ze naar de kleuter, die wijst naar een meisje met een gekleurde haarbos. 

Het paars steekt scherp af tegen het grijze pantheon van dit transportmedium, maar ze lijkt te schrikken van de kinderlijke aandacht, alsof ze liever verdwijnt in het niets dan terug te zwaaien. Toch zwaait ze terug en kijkt ze dan weer weg. Haast alsof ze zich schaamt. Is er iemand in haar leven die haar het gevoel gaf dat gezien worden een slecht voorteken is? Ze botst op tegen een bejaarde man die vloekt en haar vervolgens geen blik meer gunt. Zijn lange baard blijft me bij – wie weet krijgt hij daar complimentjes over. Of niet, misschien wordt hij vooral vergeleken met Sinterklaas. Zou dat hem storen? Hij lijkt een brombeer, maar wat weet ik ervan? Ik loop achteraan en ik staar naar de levens voor me die ik nooit allemaal kennen zal. 

De gedachte doet me ergens schrikken: het is een ernstig geval van sonder. Sonder is een neologisme, verzonnen door John Koenig in 2012, in het kader van zijn project The Dictionary of Obscure Sorrows. De blog verzint neologismen voor allerlei gevoelens en fenomenen die zo moeilijk te benoemen zijn, van lilo (een vriendschap waarvan je de draad na tijden zonder contact weer kan oppakken alsof je elkaar gisteren nog zag) tot Altschmerz (verveeldheid met je eigen chronische kwaaltjes, de ergernis dat je na jaren en jaren je nog altijd over exact dezelfde zaken onzeker voelt). Sonder is wellicht een van Koenigs bekendste creaties: het plotselinge besef dat elke vreemdeling die je ziet een eigen leven leidt dat je nooit kennen zal. Elk persoon is iemand met eigen dromen en zorgen, chronische gebreken en wilde plannen. En voor hen, voor hen ben jij de vreemde, het onbekende gezicht wiens leven nooit gekend zal zijn. Sonder duidt op precies de realisatie dat je nooit iedereen zal kennen. Is dat niet juist mooi? Hier slenter ik, achteraan de mensenmassa. Ik ben een van hen, een mens als een ander, en elk ander heeft exact dat gevoel. We zijn allemaal zodanig bezig met onszelf dat we soms zelfs vergeten dat iedereen ook nog een 'zelf' is, maar ach, net daarin schuilt de menselijkheid van menigtes. 



vragen voor en door studenten

23/05/2021
🖋: 
Auteur extern

Kyrina Decloedt en Silke Crols


Nu er in de strijd tegen het coronavirus eindelijk vaccins bestaan, is het van groot belang dat zo veel mogelijk mensen zich laten inenten. De laatste maanden bleek dat die bereidwilligheid niet bij iedereen bestaat. Dokters en wetenschappers doen enorm veel moeite om mensen ervan te overtuigen dat een prikje echt niet gevaarlijk is, maar dat is niet zo eenvoudig. “Vertrouwen komt te voet en gaat weg te paard”, merkt professor Erika Vlieghe op. Zij geeft samen met professor Pierre Van Damme duidelijkheid over het belang van vaccinatie en de vrijheid die dat met zich meebrengt.

Waarom moeten ook jonge mensen zich laten vaccineren?

Pierre Van Damme: “We moeten die fameuze groepsimmuniteit artificieel behalen door vaccinatie. Die moeten we in de hele bevolking bereiken, want anders blijven er groepen over waarin het virus vrij kan circuleren en ook muteren. Hoe minder mensen vatbaar zijn, hoe minder kans dat er nieuwe varianten ontstaan.”

Erika Vlieghe: “Het is waar dat jongeren meestal niet erg ziek worden van het virus, maar ze zijn niet compleet onkwetsbaar. Sommigen sterven er zelfs aan. De belangrijkste reden blijft toch de rest van de maatschappij. Als jij, als niet-risicopatiĂ«nt het virus krijgt, kan je het nog wel doorgeven aan je ouders of je grootouders en misschien heeft het vaccin net bij hen niet goed gewerkt.”

P: “Dat solidariteitsprincipe is heel erg belangrijk. Dat zien we ook bij de mondmaskers: die zijn niet alleen voor jezelf, maar vooral voor anderen. Je laat je vaccineren om je eigen gezondheid te beschermen, maar ook die van anderen.”

 

“Dat solidariteitsprincipe is heel erg belangrijk.”

 

Zouden vaccinatieweigeraars ervoor kunnen zorgen dat de bevolking dat perspectief verliest?

P: “Ja, in zekere zin wel, als die groep weigeraars te groot blijft. Zij hebben een grote invloed op mensen die om bepaalde redenen niet gevaccineerd kunnen worden, bijvoorbeeld een ernstige allergie op een van de bestanddelen van het vaccin. Die patiĂ«nten zijn dan gedoemd om voor de rest van hun leven in thuisquarantaine te blijven.”

 

Door de AstraZeneca-situatie is er veel wantrouwen ontstaan. Is die angst gegrond?

P: “Het is heel begrijpelijk dat mensen zich vragen stellen en duidelijke antwoorden moeten krijgen. Na een vaccinatie kunnen er bijwerkingen optreden. Als dat iets medisch is, zoals een bloedstoornis, moet nagegaan worden of dat met het vaccin te maken heeft. Er kwam een signaal vanuit Denemarken dat er iets mis was, maar het land volgde de standaardprocedure binnen de Europese Unie niet op. Ze namen een eenzijdige beslissing en dienden AstraZeneca niet meer toe. Een deel van Europa volgde. Zo creĂ«er je vertrouwensverlies bij de mensen.”

E: “Je moet natuurlijk altijd voorzichtig en kritisch blijven, maar we zijn nog altijd een pandemie aan het bestrijden met dat vaccin. Wanneer je een vaccinatiecampagne stopzet, heeft dat uiteraard ook enorme gevolgen voor de volksgezondheid.”

 

“We zijn nog altijd een pandemie aan het bestrijden met dat vaccin.”

 

Wat zijn precies de bijwerkingen van het vaccin?

P: “Alle COVID-vaccins hebben bijwerkingen. Je kan verwachten dat je, buiten lokale nevenwerkingen zoals roodheid, kans hebt op hoofdpijn en algemene spierpijn. Daarnaast is er een kleine kans dat je koorts maakt. Dat is niet abnormaal, je kan dat perfect bestrijden met pijnstilling. Het is absoluut geen reden om je tweede vaccin niet te laten zetten, want de COVID-symptomen zijn waarschijnlijk veel ernstiger bij een besmetting. Ondertussen worden ook erg zeldzame bijwerkingen geobserveerd, namelijk bloedklonters gecombineerd met een verlaagd aantal bloedplaatjes, en dat verklaart waarom het vaccinatiebeleid de laatste weken telkens werd aangepast. Alle vaccins worden optimaal ingezet in functie van de leeftijd om zo snel als kan zo veel mogelijk volwassenen in BelgiĂ« een eerste dosis te geven. Ook dat komt stilaan in zicht. ”

E: “Er zijn weinig redenen om het vaccin niet te laten zetten. Enkel wanneer je een hele lange en specifieke allergieĂ«nlijst hebt, raden we aan het even met je huisarts of allergoloog te bespreken.”

 

In welke mate zijn we met het bestaande vaccin beschermd tegen de nieuwe varianten?

P: “De huidige vaccins zijn vooral werkzaam tegen de variant uit Wuhan, maar ook tegen de Britse zijn ze doeltreffend. Bij de overige varianten beschermen ze nog altijd tegen hospitalisatie en ernstige infecties. Dat zagen we voornamelijk bij de ontwikkeling van het Johnson & Johnson-vaccin. Hun alternatief biedt trouwens heel wat logistieke voordelen omdat één prik volstaat. Je kan daar veel meer mensen mee bereiken, ook de minder gemakkelijk bereikbare groepen zoals zeelui, daklozen en sekswerkers.”

 

Wat zijn de mogelijke gevolgen wanneer je je als student niet laat vaccineren?

P: “Het grootste gevolg is dat we die groepsimmuniteit moeilijker gaan bereiken. Binnen de toegang tot scholen of bepaalde evenementen heb je twee grote groepen: de groep ‘officiĂ«le instanties’ en de groep ‘privĂ©-initiatieven’. Scholen behoren tot de officiĂ«le instanties en die kunnen je nooit weigeren, zelfs als je niet ingeĂ«nt bent. Organisatoren van privĂ©activiteiten hebben juridisch gezien wel het recht om mensen zonder vaccin te weigeren.”

E: “Dat recht kan pas ingeroepen worden wanneer iedereen de kans heeft gekregen om zich te laten vaccineren. Anders zou dat wel heel onrechtvaardig zijn.”

P: “Als je nu nog twijfelt aan de vaccinatie mis je niet meteen de boot. Er komt nog een tweede ronde, maar je zal dan wel wat langer op je prik moeten wachten.”

 

“Een mentaliteit van verplichten is niet zo effectief.”

 

Waarom verplichten we het COVID-vaccin niet in België?

P: “Een mentaliteit van verplichten is niet zo effectief, dat kan enkel in situaties zonder andere uitweg. Als mensen een verplichting niet opvolgen, moeten daar consequenties aan vasthangen. Velen zullen dan nog eerder voor die straf kiezen en daardoor stijgt de vaccinatiegraad niet. Een verplichting kan ook weerstand veroorzaken. Daarom kiest BelgiĂ« liever voor sensibilisering. Zo kunnen mensen die goed geĂŻnformeerd zijn zelf hun keuze maken. Dat is bij het zorgpersoneel in Vlaanderen gelukt met een vaccinatiegraad boven de 90%. Nu moeten we stap voor stap ook de andere doelgroepen overtuigen.”

E: “Alles wat je kan doen zonder mensen te dwingen is beter. Het is arbeidsintensief om mensen te overtuigen en dat te blijven doen. Maar jullie werken daar met dit interview nu ook aan mee, hù (lacht).”

 

Schetsen de media een correct beeld over de veiligheid van het COVID-vaccin?

P: “Iedereen is plots expert geworden op sociale media, niets is gevalideerd, dus je moet bronnen kritisch blijven bekijken. Berichten geraken heel snel verspreid en dat is enorm nuttig, maar het kan ook gevaarlijk zijn. Je kan bijvoorbeeld in een bubbel van foute informatie vastzitten en het is heel moeilijk daar weer uit te geraken.”

E: “Er zijn mensen die daar per ongeluk insukkelen, het is belangrijk hun vragen en overtuigingen te nuanceren. Je hebt ook mensen die minder openstaan voor dialoog, hen overtuigen is stukken moeilijker.”

 

Als ik na dit interview nog met vragen zit, waar kan ik dan correcte informatie vinden?

E: “De overheid ondersteunt heel wat websites waarop experten valse berichten ontkrachten. Een voorbeeld daarvan is gezondheidenwetenschap.be.”

P: “Artsen gebruiken dezelfde site om heel snel te kunnen antwoorden op vragen. Ook op laatjevaccineren.be kan je je correct informeren.”

E: “Nog een heel interessante is factcheckvlaanderen.be, dat gaat over meer dan alleen corona.”