studentproof theehuizen

09/01/2022
🖋: 

De theedrinker is vervloekt, wist je dat al? De maatschappij richt zich op de natuurlijke vijand, de koffiedrinker. Overal verschijnen er koffiezaken, maar het is behoorlijk zoeken om een zaak specifiek gericht op de theedrinker te vinden, nóg meer als je als theedrinker gewoon eens ergens wil studeren. Geen drie euro betalen voor een zakje Liptonthee en een rustige studeerplek, waar vind je dat in Antwerpen? Ondergetekende theeverslaafde student zocht het uit. 

Crumbles&Beans 

Iets verder uit de studentenbuurt ligt Crumbles&Beans, een rustig plekje waar ik zelden meer dan vijf mensen tegelijk heb gezien. Vergeleken met de studentenbuurt alleen al is het een oase van rust, inclusief jazzmuziek op de achtergrond die me haast meteen in studeerstemming brengt. Hoewel er uitgebreidere theeselecties bestaan, is die bij Crumbles&Beans niet dramatisch klein. Een voordeel is ook dat je een grote mok krijgt, waardoor je de prijs er zeker uithaalt. Crumbles&Beans concentreert zich net wat meer op het ontbijt en de lunch, dus je kan er zeker terecht voor een uitgebreide ontbijt- of lunchplank. De prijzen variëren: voor een quiche ben je snel meer kwijt dan een studentikoos budget aankan, maar een grote mok thee en boterhammen vallen in totaal mee.  

Ook het studeren gaat er redelijk: een individueel tafeltje is niet ontzettend groot, maar niet zodanig klein dat je er geen map op kwijt kan. De wifi werkt goed en aan de meeste tafeltjes zijn er stopcontacten te vinden. Een heel strategische plek uitzoeken is niet per se nodig, hoewel je wel de ene grote tafel in beslag zal moeten nemen als je meer dan één cursus te studeren hebt die dag. Handig voor de koukleumen onder ons in deze kille wintermaanden is de selectie dekens en kussens, vooraan te vinden. Crumbles&Beans is geen écht studentenetablissement, maar juist daardoor is het er, zeker door de week, redelijk rustig. Mocht je de bibliotheek beu zijn en nood hebben aan een productieve lunchpauze, is Crumbles&Beans een goede keuze, maar om hier elke dag te zitten zal je wellicht financiële steun moeten zoeken. 

adres: Lange Dijkstraat 16 
openingsuren: zo-vrij, 09:30-17:00 
thee: 16/20 
goed voor: een stevige studeersessie tijdens het ontbijt.

 

Cuperus Horsey 

Cuperus Horsey is een gekend adres onder studenten – en met reden. Het slechte nieuws: al die studenten zijn koffiedrinkers. De thee van Cuperus is zeker lekker, maar de selectie is een pak uitgebreider in hun winkel dan in hun bar: je hebt de keuze tussen vijf theesoorten. Per mok thee is het ook betrekkelijk duur: van alle plekken waar ik ben geweest voor deze reeks leg ik met net iets meer dan vier euro het meest neer voor één kopje thee. Het goede eraan is dat één refill inbegrepen is. In totaal krijg je een redelijke hoeveelheid thee, maar het blijft, wat thee betreft, iets duurder. Op die manier voel je dat dagje studeren wel in je portemonnee. 

Dat gezegd zijnde, Cuperus is erop gericht om een goede studeerplek te zijn. Zeker als je in het achterste gedeelte gaat zitten kom je terecht op een rustige plek met stopcontacten in de buurt, welke plek je ook kiest. Er is een grote tafel om aan te studeren, maar je kan altijd een individuele tafel voor jezelf inpikken. Als je écht met rust gelaten wil worden, staan de hoektafels voor je klaar. Ook in het voorste deel kan je goed studeren, hoewel daar vaak iets meer gebabbeld wordt. Cuperus heeft wat eten betreft een minder uitgebreide kaart dan Crumbles&Beans, maar je kan hier zeker een maaltijd meepikken, aan een goedkopere prijs dan bovenstaande zaak. Ook hier kan je gratis wifi gebruiken: die werkt snel genoeg om te schrijven aan een paper of om research te doen, maar veel meer dan dat hoef je niet te verwachten. In de ochtenden, wanneer er minder volk zit, kan je het proberen, maar geen garanties. Ik ben geen ochtendmens. 

adres: Paardenmarkt 28 
openingsuren: ma-za, 08:30-18:00, zo, 10:00-18:00 
thee: 15/20 
goed voor: een dagje on the grind als je lang kan doen met één mok thee. 



een slijmerig avontuur

09/01/2022
🖋: 

Er was eens… een slak. De slak waande zichzelf heel normaal, echt niet anders dan andere slakken. Ze woonde in een gezellige tuin met een verlaten kippenhok waar veel lekkers te vinden was. De slak genoot van de zomer, met alles wat haar hartje begeerde binnen glijbereik.  

Op een dag verscheen de dochter des huizes in de oude kippenren met een bloempot. Die begon ze enthousiast te vullen met aarde om er een van haar vele planten in te zetten. De slak, die nietsvermoedend zat te woelen in de aarde, wist niet wat haar overkwam. Het ene moment ging ze haar doodnormale slakkengangetje, het volgende werd ze holderdebolder in een pot gezwierd en naar een auto gedragen.  

Na een reis aan snelheden waarvan de slak nooit had durven dromen, kwam ze aan in een vreemd gebouw. Alle verschillende delen van het huis bij de tuin zaten hier in een kamer gepropt… en het ergst van al: er was geen tuin om naar te ontsnappen! 

Toen het meisje dit absurde avontuur in gang had gezet en eindelijk eens was weggegaan, besloot de slak op zoek te gaan naar iets om te eten. Ze had nu al dagenlang aan niets anders kunnen knabbelen dan die stomme aloë vera waar ze bij was gezwierd.  

De slak gleed van de kast, kroop over kussens en glibberde langs een paar muziekboxen. Toen kwam ze aan bij een andere bloempot: graslelie, geweldig! Nu ze wist dat er opties waren, begon de slak haar lot te accepteren. Ze trok van plant naar plant en verstopte zich voor die andere bewoner van de kamer.  

Het meisje begon namelijk door te hebben wat ze had aangericht. Keer op keer ontdekte ze de slijmerige sporen, achtergelaten door de vreemde gast. Het meisje moest moeite doen om het kuiswerk bij te houden. Een slakkenspoor op je laptopscherm wordt blijkbaar vreemd bekeken in de les.  

De graslelie, die toch wel de favoriete maaltijd van de slak was geworden, begon ook schade te ondervinden van de situatie. Daarom had het meisje besloten hem op de eettafel te zetten om er extra aandacht aan te kunnen geven. Toen de slak weer op zoek ging naar de graslelie en die plots niet meer vond, was ze helemaal in de war. Ze bleef even wat verdwaasd zitten op de kale plek waar haar geliefde pot normaal gezien stond.  

Het meisje merkte de slak daar op en zocht meteen haar camera. Nu had ze eindelijk bewijs van de slak op haar kot! Wekenlang had ze vrienden en familie verteld over de slijmsporen die haar spullen teisterden. Dat was ze ondertussen dik beu geworden. Het meisje nam snel een foto en zette de slak vervolgens prompt buiten op de vensterbank.  

Wat er verder met de kleine slak is gebeurd, weet niemand, maar het was in ieder geval zeker dat ze niet bang was van een beetje avontuur.  



Bierman

02/01/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Er valt iets voor te zeggen om Vlaamsche Leeuw uit te roepen tot het ultieme kerstbier. Uiteindelijk zijn kerstmis en oudjaar toch bij uitstek de feesten waar nonkels zich zat drinken, over politiek zeveren en ambras maken om zo de sluimerende familievete weer voor een extra jaar van brandstof te voorzien. Meer politiek geladen dan Vlaamsche Leeuw drinken met Kerstmis kan het niet worden (behalve misschien een Tempelier op een terras in Jeruzalem) en waarschijnlijk was dat ook het effect dat Brouwerij van Vlaanderen wilde bekomen.  

Aangezien hij hier – bij gebrek aan tegenwoord – zelf voor zatte nonkel moet spelen, opent Bierman graag de debatten door uit te leggen dat Vlaanderen het stuk land is dat ruwweg tussen Rijsel, de Schelde en de Noordzee ligt. Het is ook een gewest en een gemeenschap, maar dan zonder Rijsel en met Brabant en Limburg erbij. Behalve Brussel. Verder leerde Bierman een paar jaar geleden ook dat er een officiële Vlaamse Leeuw is met rode klauwen die mag gezwaaid worden en een strijdleeuw met zwarte klauwen die zijn poten verbrand heeft aan een wat meer rechtse en conservatieve ideologie. Achteraf legde iemand nog uit op café dat dat helemaal niet waar is, maar Bierman weet niet meer waarom. En dus merkt hij toch bijna onwillekeurig op dat op de flessen Vlaamsche Leeuw een wat meer strijdbaar exemplaar afgebeeld staat.  

De Vlaamsche Leeuw Tripel werd ontwikkeld naar aanleiding van 700 jaar Guldensporenslag. Een overwinning op de Fransen waar wij Vlamingen tot op vandaag trots op zijn. Wie veel tijd heeft in de kerstvakantie kan De leeuw Van Vlaanderen van Hendrik Conscience nalezen om te weten waarom. Wie écht veel tijd heeft kan het indrukwekkende De waanzinnige veertiende eeuw van Barbara Tuchman erop nalezen om te weten waarom niet. De Franse ridders hebben in die periode namelijk zowat alles verloren wat er te verliezen viel.  

Hoe dan ook lijkt het er sterk op dat wie een Vlaamsche Leeuw drinkt meteen ook de goede zaak steunt, namelijk Vlaanderen. De Vlaamsche Leeuw Tripel is overigens een goed gemaakt en smakelijk bier van hoge gisting van 8,5 procent en met hergisting op de fles. Volgens de website van de brouwer smaakt de afdronk naar peren en appeltjes, wat toch twee onverdacht volkseigen fruitsoorten zijn. Geen buitenlandse nieuwlichterij met citrus of banaan dus, op het eerste zicht dus ook geen Poperingse hop, maar wel betrouwbare Tsjechische Saaz.  

Er is ook een bruine Vlaamsche Leeuw, die luistert naar de naam Donker (7,5%, hergist). Hoe lullig het ook is, Bierman kan niet anders dan toegeven dat hij aan de laatste grote oorlog denkt telkens hij het bier bestelt op café. Het zal wel een defect in zijn hersenen zijn of zo, maar mochten er nog mensen zijn die hetzelfde ervaren en op zoek zijn naar hulp, dan mogen ze hem altijd contacteren. Misschien was een dubbel of quadruppel wel een meer onverdachte naam geweest. Verder valt de donkere variant eigenlijk ook niet echt een geslaagd bier te noemen. Het bier is niet wrang of bitter, maar eerder neutraal en smaakt te weinig door om de vergelijking met andere Vlaamse dubbels goed te doorstaan.  

God vindt welbehagen in alle mensen, zo luidt de Kerstgedachte, en als u, beste lezer, straks tijdens de feestdagen samen met de familie een bak Vlaamsche Leeuw Tripel vredig overleeft dan is er nog hoop voor toekomst en zijn er misschien niet voor niets zoveel flinke Vlamingen gestorven op de grazige Groeningenkouter of de triestige knekelvelden van Pevelenberg. Zalig kerstfeest! 



de dwarsdoorsnede

02/01/2022
Realm Grinder
Bron/externe fotograaf

Realm Grinder

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Recenseren is eigenlijk vooral zelf niet te veel doen, maar vooral kankeren over wat er aan het werk van een ander beter kon. Aangenaam weinig gekanker vandaag; soms zijn de dingen gewoon goed zoals ze zijn. Dit ene dingetje dan toch. Installeer alvast een autoclicker voor je begint aan de crème de la crème van de clicker games: Realm Grinder

Realm Grinder is een onorthodoxe idle/clicker game, een spel dat je eigenlijk speelt door het vooral niet te spelen. Het is wat betreft mechanics en diepgang een beetje de grote broer van het alombekende Cookie Clicker. De gratis (oorspronkelijk flash-)game werd in 2015 uitgebracht door Divine Games en gehost op de website van Kongregate. Sinds 2017 is het spel kosteloos beschikbaar op Steam, waar het nog steeds te spelen valt sinds het verdwijnen van Adobe Flashplayer. Voor het origineel moet je sinds begin dit jaar vervangsoftware installeren. 

Divine Games heeft het populaire nichegenre eigenlijk zo goed als geperfectioneerd. In Realm Grinder begin je als leider van je eigen koninkrijk met je muis en mana voor toverspreuken. Het is klikken geblazen om geld te verzamelen tot je gebouwen kan kopen die inkomsten voor je genereren. Bij een bepaalde mijlpaal in je aankopen (bijvoorbeeld honderd boerderijen), krijg je toegang tot upgrades. Algauw verdien je ook faction coins waarmee je een bepaalde alliantie met een factie kan aangaan. Er zijn er aanvankelijk zes, meer speel je vrij door te ascenden (zie verder), met elk haar eigen bonussen en speelstijl. Kies je bijvoorbeeld voor de goblins, primeert het idlen en bouwen. De elves daarentegen baten bij een actieve speelstijl waarbij je best zoveel mogelijk klikt – die autoclicker is hier echt onmisbaar! – en je je toverspreuken tactisch moet timen om zoveel mogelijk opbrengsten te halen uit je schaarse mana. Er zijn honderden prestaties om vrij te spelen: leuke uitdagingen die je helpen om sneller vooruitgang te boeken.  

In het begin is geduld een schone deugd, maar voor je het weet, begin je naast je goud ook edelstenen te accumuleren. Je koopt met de edelstenen zelf niets; het is de valuta van het abdication- en ascensionsysteem in Realm Grinder. Afstand doen van je eigen troon ten gunste van je koninkrijk, het heeft iets nobels, maar het is ook noodzakelijk om vooruitgang te boeken. Van de productiebonus die je van edelstenen krijgt, kan je pas profiteren eenmaal je abdicatet, wat zoveel betekent als de teller van al je gebouwen resetten. Gelukkig gaat in zo’n ‘nieuw spel’ alles meteen veel sneller; je zit zo aan het niveau dat je zo-even met moeite kon aftikken. De lat om meer gems te krijgen ligt telkens iets hoger en het voortdurend aanpassen van je strategie (welke factie je kiest onder andere) is noodzakelijk. Bij een bepaalde drempel kan je ascenden. Je raadt het vast: niet alleen je gebouwen, maar ook je edelstenen lever je in, ditmaal voor een permanente bonus die elke ascension hoger wordt en op meer mechanics effect heeft. Aanvankelijk krijgen bijvoorbeeld enkel je gebouwen een boost, later ook je maximale hoeveelheid mana waardoor je meer spreuken per keer kan inschakelen enzovoort. 

Op bepaalde ascensions speel je nieuwe spelaspecten vrij. Realm Grinder slaagt er danig goed in die te positioneren op de vrijspeelladder, dat het erg verslavend wordt (geen echt examenspel dus!). Er komen bijvoorbeeld uitdagingen bij, die specifieke facties een bonus geven, extra facties, extra spreuken, opgravingen voor artefacten, een researchsysteem, nieuwe gebouwen … De kers op de taart zijn de periodieke events die op zich weinig tot de verbeelding spreken, maar die je wel permante bonussen geven. Geen stereotiepe idle game dus, door het grote aantal mogelijkheden en de boeiende actieve component.  

Die complexiteit is mogelijk zelfs een minpuntje, maar wordt opgevangen door de vele guides die er voor het spel zijn, waaronder de beste zonder twijfel G00F's Not a Wiki is. De graphics zijn daarnaast zo basic als ze maar kunnen zijn en ook in de muziek ontbreekt het aan variatie. De afhankelijkheid van een autoclicker hoeft geen minpunt te zijn, de beloning voor je progressie compenseert ruimschoots. Tot slot is er jammer genoeg een miniem pay-to-winaspect: je kan rubies kopen die je bepaalde bonussen geven. Dat is natuurlijk niet zonder reden: laten we namelijk vooral niet vergeten dat Realm Grinder geheel gratis is en blijft. Klikken maar.  



studentproof theehuizen

02/01/2022
🖋: 

De theedrinker is vervloekt, wist je dat al? De maatschappij richt zich op de natuurlijke vijand, de koffiedrinker. Overal verschijnen er koffiezaken, maar het is behoorlijk zoeken om een zaak specifiek gericht op de theedrinker te vinden, nóg meer als je als theedrinker gewoon eens ergens wil studeren. Geen drie euro betalen voor een zakje Liptonthee en een rustige studeerplek, waar vind je dat in Antwerpen? Ondergetekende theeverslaafde student zocht het uit. 

bar_TAKEOFF 

Wanneer ik binnenwandel in bar_TAKEOFF kan ik de sfeer bijna proeven: ik bevind me in het hol van de groepswerkenleeuw. Getater over wie de powerpoint nu eigenlijk moet maken en waar die laatste groepsgenoot blijft, groet me. Help. Waar zijn mijn mede-einzelgängers? Het hele concept van in groep studeren is me rats voorbijgegaan vrees ik. Maar goed, ik ben hier nu in bar_TAKEOFF, mijn tas zit vol schoolwerk en ik ben dapperder dan groepswerkers en andere affirmaties die zo op mijn Instagramstories geplaatst kunnen worden. Een van de pluspunten van de bar is absoluut de übervriendelijke vrouw achter de kassa – wier naam ik niet ken, maar die altijd een plekje in mijn hart zal behouden.  

Hoewel de theekaart betrekkelijk klein en niet zo bijzonder is, krijg je wel een redelijk grote mok mee, die de prijs op die manier wel waard is. Een voordeel is het refillsysteem: voor vijftig cent heb je je volgende theïneboost, wat een hele tijd studeren hier een pak betaalbaarder maakt. Een ander voordeel is het aanwezige assortiment aan eten. Eigen voedingswaren meenemen is uit den boze, maar bij een bakje theetroost krijg je een speculaaskoekje (dank je, lieve vrouw aan de kassa) en voor een betrekkelijk studentikoze prijs kan je een ontbijtje en/of lunch te pakken krijgen.  

Wees wel gewaarschuwd: waar je gaat zitten is allesbepalend voor je ervaring op deze plek. De hoeveelheid groepswerken en luidruchtige gesprekken, al dan niet on topic, kunnen behoorlijk afleidend werken, zeker als je geen hoofdtelefoon met je meebrengt. Ik zou graag wat over de muziek zeggen, maar die heb ik door al het geouwehoer en gekeuvel nauwelijks gehoord. Rustigere plekken vind je bij de individuele zitjes nabij de vensters, maar op die plekken heb je een kleiner tafelblad. Mocht je veel plaats nodig hebben, zijn er grotere tafels, zolang je concentratie tegen een stootje kan. De wifi is redelijk: het betreft die van Stad Antwerpen zelf. Zolang je geen internetintensieve bezigheden hebt, werkt het prima. Waar je ook gaat zitten, zowat overal zijn er meer dan genoeg stopcontacten, dus op dat vlak hoef je niet strategisch te zijn. Nu ja, mits je langer bent dan een meter 56: ondergetekende auteur moest op de tippen van haar tenen staan om aan de hangende stekkerdoos te kunnen. Bar_TAKEOFF is voor luidruchtige lange mensen, laten we wel wezen.  

 

adres: Kleine Kauwenberg 19 
openingsuren: ma-vrij, 08:00-18:00 
thee: 12/20 
goed voor: een dagje on the grind

 

Vandoag is 't 

Het volgende adres op mijn privédetectivemissie is zowat het tegenovergestelde van bar_TAKEOFF. Nog geen kilometer wandelen verder vind je Vandoag is 't, een klein koffiebarretje dat, naast mijn nemesis koffie, een uitgebreide theekaart heeft. Als theeliefhebber vind je er een pak meer dan de standaard citroen of rozenbottel, inclusief enkele creatieve combinaties. Qua prijs is het niet duurder dan het gemiddeld etablissement in de buurt, dus daarvoor hoef je het niet te laten. De grootte van de mok gunt je gemakkelijk een uurtje theegenot. Geen refillsysteem dit keer, maar ach, dan kan je de volgende mok een andere thee proberen, zullen we maar zeggen (om onszelf te troosten). 

De muziek die gedraaid wordt, is niet storend of luid, hoewel je wellicht niet ál te dicht bij de speakers wil zitten. Een grotere stoorfactor is de algemene sfeer binnen Vandoag is 't, die zowat allesbehalve een studeersfeer is. Men komt er om bij te babbelen, voor een pauze, maar je ziet weinig mensen met de studieboeken voor de neus. Een degelijk arbeidsethos en een dosis koppigheid zijn vereist om je te kunnen focussen op de studies en niet op de gesprekken van iedereen om je heen voor de gemiddelde curieuzeneuzemosterdpot, maar ondergetekende kan beloven dat het niet onmogelijk is. De tafels zijn groot genoeg om je boeken op kwijt te kunnen; voor een stopcontact zal je je erg strategisch moeten plaatsen. Ze zijn er, maar niet overal. Daar komt nog bij dat het internet wel erg ver weg lijkt binnen deze vier muren. Als je in de Vandoag is 't iets nuttigs wil doen, kan je best ouderwets pen en papier meenemen in plaats van je laptop. 

Tenzij je laptop een paar uur kan overleven zonder stroom weliswaar. Een hele dag onafgebroken in de Vandoag is 't studeren is sowieso niet evident: buiten een paar kleine versnaperingen vind je er geen eten. Bij elke thee die je bestelt, krijg je wel een chocolaatje. Zie het als troost.  

 

adres: Prinsesstraat 2 
openingsuren: ma-vrij, 08:30-18:00 
thee: 17/20 
goed voor: jezelf door een stapel leeswerk worstelen als je niet snel afgeleid raakt door roddels uit het leven van iemand die je nooit in je leven zal ontmoeten. 

 



een kijkje in de keuken

15/12/2021
🖋: 

Waar talloze enquêtes, interviews en nieuwsartikels de pedagogische voor- en nadelen van thuis- of fysiek onderwijs minutieus behandelen, laat de aandacht voor de impact op het wel en wee van het academische personeel te wensen over. Het ligt voor ons studenten voor de hand het universitaire beleid af te kraken als het ons niet uitkomt, maar wat voor afwegingen worden er achter de schermen gemaakt? Op welke manier kunnen wij ons inzetten voor verandering? In het kader van de blijvende vraag naar online lessen en lesopnames na de, weliswaar kortstondige, terugkeer van fysiek onderwijs, sprak dwars met Koen Pepermans over beleidsvorming en democratisering. Hij is faculteitsdirecteur van de faculteit Sociale Wetenschappen, Data Protection Officer en tevens oprichter van de focusgroep naar aanleiding van de petitie ‘Behoud de onlinelessen’.

Pepermans is als faculteitsdirecteur al vroeg betrokken bij het lesopnamevraagstuk: "Vanuit mijn functie ben ik eigenlijk betrokken bij heel veel van onze processen. Zo ben ik samen met mijn team verantwoordelijk voor de administratieve organisatie van het decanaat.” Die betrokkenheid eindigt niet op facultair niveau: “Samen met de decaan ben ik ook betrokken bij een aantal projecten op centraal niveau die mee vormgeven aan de universiteit." Daar maakt dit dossier natuurlijk ook deel van uit. 

 

hoe nu verder? 

Voor studenten was de terugkeer van de lessen naar de aula's een welkome, maar ook plotselinge verandering. Intern was dat proces al langer op gang: “Binnen onze eigen faculteit hebben de stafmedewerkers veel studenten en collega’s bevraagd en is er nog voor de zomer een beleidsnota gemaakt over de lesopnamestrategie voor '21-22." Daar zijn ook studenten aan te pas gekomen: het bestuur van UAntwerpen heeft om de maand overleg met studentenvertegenwoordigers gehad. Al snel merkte Pepermans dat de meningen over het gebruik van lesopnames verdeeld waren: de faculteit Sociale Wetenschappen telt zeventien opleidingen, met allen hun eigen visie over welke lesmethode het meest geschikt is. Bedenk erbij dat er nog tien andere faculteiten zijn en de nood aan een discussie over lesopnames op centraal universitair niveau wordt ineens duidelijk: “Boven de faculteiten is eigenlijk dezelfde oefening gebeurd; er is gediscussieerd over de opnames en de livestreams, evenals over welke investeringen er voor de zomer moesten gebeuren om die mogelijk te maken.” 

Het grote aantal gesprekken voor en in de zomer hadden als doel een strategie te vinden waarmee alle belanghebbenden op de universiteit het eens konden zijn, dat kan nog wel eens tot felle discussie leiden: “We hebben lange faculteitsraden gehad sinds de start van corona. En ja, je hebt daar soms hevige discussies tussen voor- en tegenstanders. Zo wierp de één bijvoorbeeld voor dat de aanwezigheid bij online lessen net iets hoger was dan in de aula, terwijl de ander vindt dat de magie alleen gebeurt in een fysieke les.” Naarmate het debat vorderde, werd steeds duidelijker dat een rechtlijnig, top-downbeleid zo goed als onmogelijk was om waar te maken: “Het kan perfect zijn dat docenten zeggen dat het voor hun vak in BA3 geen probleem is dat er opnames zijn, al is dat voor hun mastervak absoluut uitgesloten. Voor de mastervakken, vooral de vakken die inzetten op vormen van simulatie en interactie, is het doel om tijdens de les van elkaar te leren. Professoren vinden het dus enorm belangrijk dat studenten daar fysiek aanwezig zijn, want online werkt het toch niet op dezelfde manier. We hebben zo’n diversiteit aan opleidingen dat het écht niet mogelijk is om daar één uniforme richtlijn op toe te passen.” 

 

Iedereen heeft zijn eigen visie over welke lesmethode het meest geschikt is. 

 

Naast de pedagogische argumenten voor een terugkeer naar lessen op de campus waren er voor sommige professoren ook principiële bezwaren: "Een redelijk grote minderheid accepteerde het verplicht opgelegd worden van een bepaalde lesmethode niet omdat ze dat zagen als een inbreuk op hoe ze hun onderwijs vormgeven. Wij geven die academische vrijheid aan docenten voor hun onderzoek, maar de vrijheid van onderwijsmethode is niet minder belangrijk.” Niet alleen qua lesmethode, maar ook qua inhoud kunnen onlinelessen een vrijheidsbeperkend gevoel teweegbrengen: “In de adviesraad Privacy en Informatieveiligheid uitten een aantal professoren hun zorgen dat er geknipt en geplakt zou kunnen worden uit een les en dat er dan een bepaalde uitspraak misbruikt kan worden. Ik zeg niet dat dat een breed gedeeld gevoel is, maar ik heb dat een paar keer horen vermelden.” Het onder studenten nog altijd populaire stigma van de technofobe professor die koppig weigert lesopnames te verzorgen kan wat Pepermans betreft van tafel. “Ik denk dat die technologische argumenten zeer beperkt zijn. Ik heb heel veel mensen op heel korte tijd veel dingen zien bijleren, ook de proffen die notoir slecht met technologie waren. Áls dat speelt, is dat toch bij een zeer kleine minderheid, denk ik. Het is toch voornamelijk dat pedagogische argument dat ik in de discussie omtrent onlinelessen gehoord heb.” 

 

overzicht 

De voor de studenten ogenschijnlijke willekeur waarmee er wordt gekozen of een vak wel of niet online beschikbaar is, is dus volgens de professoren vooral een noodzakelijk kwaad om de leskwaliteit te verbeteren. Dat neemt echter niet weg dat het huidige beleid te wensen overlaat; anders was er natuurlijk nooit een petitie gekomen. Initiatiefneemster Ilse Stroobant worstelde bijvoorbeeld erg met de informatievoorziening en heeft een hoop e-mails moeten sturen om erachter te komen of haar lessen online beschikbaar waren. “Eén doel is in ieder geval om de docenten te vragen om dit soort dingen heel duidelijk op de studiewijzer op Blackboard aan te duiden. Het punt dat de informatie beter gecentraliseerd kan worden vind ik zeker terecht, maar uiteindelijk zijn inhoudelijke zaken rond vakken eigenlijk weggelegd voor de docenten zelf. Hun behoeften kunnen namelijk ook per les variëren: sommige proffen hebben geen enkel probleem met opnames, maar hebben soms bijvoorbeeld een bepaalde gastspreker waar interactie en aanwezigheid gewenst is, of de spreker wil het college zelf niet op laten nemen. Dat neemt niet weg dat ik zeker wil bekijken of we op een of andere manier ergens een centraal overzicht kunnen creëren dat dan hopelijk zo correct mogelijk is.” 

 

een breder verhaal 

Is er dan echt een petitie nodig om zulke veranderingen te realiseren? Dat wekt toch ergens de indruk dat de universiteit zelf de vinger niet geheel aan de pols van de studenten houdt. Ons gesprek wendt zich tot een breder vraagstuk: het betrekken van studenten bij het beleidsproces. “We hebben al eens een studiedag gehad over hoe we alle studenten kunnen betrekken bij de universiteit. Dat is een onderwerp dat overigens regelmatig terugkomt. Ilses initiatief is natuurlijk een van de manieren voor studenten om hun stem duidelijk te maken, maar de studentenvertegenwoordigers zijn voor ons toch wel het eerste en belangrijkste aanspreekpunt.” Dan nog rijst de vraag of die stuvers wel een goede vertegenwoordiging van de ‘gemiddelde’ student zijn. “Wij hopen dat natuurlijk wel, maar het zijn toch vaak studenten met een grotere betrokkenheid dan de gemiddelde student. 

 

Beleidskeuzes die de stem van iedereen vertegenwoordigen, komen er alleen met inzet van beide kanten. 

 
Pepermans licht toe hoe moeilijk het kan zijn om juist die gemiddelde student te bereiken: “Vorig jaar hadden we bij onze faculteit een online onthaal door corona, dat is eigenlijk automatisch van een informatiesessie tot een interactieve sessie verworden, waar alle nieuwe studenten hun vragen konden stellen. We hebben dat nog twee keer herhaald met een oproep aan alle eerstejaarsstudenten, maar helaas waren er uiteindelijk nog maar een drie- of viertal studenten.” Helaas moeten de faculteiten dus vooral op de inspraak van studentenvertegenwoordigers rekenen. “Ik vind directere democratie binnen de universiteit wel een interessant onderwerp, we hebben bijvoorbeeld ook met onze faculteitskring gesprekken over hoe de gemiddelde student ook binnen onze blik blijft. Dat is dan ook echt een van onze aandachtspunten elk jaar, zorgen dat we genoeg studenten vertegenwoordigen, uit verschillende richtingen, om zo goed mogelijk contact te houden." Die directe democratie komt alleen tot stand als er van beide kanten inzet wordt getoond: "Aan de ene kant willen we graag dat studenten veel initiatief nemen en vragen stellen als ze het ergens mee oneens zijn, aan de andere kant moeten we docenten misschien ook nogmaals sensibiliseren om kritische vragen door te koppelen en serieus te nemen, of op z’n minst uit te leggen aan een student wat er wel en niet kan en wat de verwachtingen zijn. Communicatie is de sleutel." 

De dialoog tussen studenten en de universiteit zo open mogelijk houden is cruciaal voor dossiers zoals het lesopnamebeleid, waar zowel student als professor grote gevolgen van kan ondervinden. Het wegvallen van die dialoog is dan ook een reële angst, zeker als lesopnames de afstand tussen de student en de professor vergroten. Als door de wandelgangen dan verhalen klinken van studenten die hun colleges kijken tijdens de afwas, of juist op halve snelheid alles wat een professor zegt overschrijven, huivert Pepermans toch een beetje. Een universitaire graad mag immers niet gedegradeerd worden tot een simpele thuisstudie: “Het mag niet zo ver komen dat alles zo voorgekauwd wordt dat de eigen synthese en de eigen intellectuele prestaties van de student daarbij inschieten. Aan de andere kant willen we de studenten ook keuzevrijheid geven in hun manier van aanpak. Zo maak je de afweging: hoe benader je studenten als volwassen individuen? Volwassenheid betekent ook betrokkenheid, het nemen van verantwoordelijkheid en een stukje er zelf voor zorgen een goed geïnformeerde deelnemer te zijn aan het onderwijsproces.” Bij die volwassen aanpak hoort ook wederzijds begrip: “We moeten functioneren binnen de (menselijke) mogelijkheden die er zijn, verschillende visies kan je niet zomaar met een beleidsbeslissing veranderen. Niet elkaar van wit of zwart proberen te overtuigen, maar wel de common ground proberen te vinden waar we elkaars standpunten begrijpen en een oplossing vinden die voor beide kanten zo goed mogelijk werkt. Onze wereld is niet de ideale wereld, maar we moeten er natuurlijk naar streven het elke dag zo goed mogelijk te doen.” 



het laatste woord

15/12/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie gaan we 'pimpelen' met de pink omhoog. 

Al sinds ik kennismaakte met het nachtleven en de daarmee gepaarde alcohol merkte ik een zekere vulgarisering van de taal in mijn omgeving. En nee, dat ligt niet aan het feit dat ik me voornamelijk in de Aalsterse kroegen bevond. Door het merendeel van de zestienjarigen werd “die hebben gekust” eerder beschreven als “die hebben staan muilen”, en “ik heb een pintje gedronken” veranderde haast onvermijdelijk in “ik heb gans het weekend gezopen”. Ik moet toegeven dat ik nog voor ik het doorhad ook deelnam aan die trend. Het was sterker dan ikzelf (en dan heb ik het over het taalgebruik), maar ik kan je verzekeren dat mijn moeder er niet mee was opgezet. Ze vindt die woorden nogal plat en “ook gewoon echt niet mooi”. Dat, samen met mijn diepgewortelde fascinatie voor mooie woorden, bracht me op een zoektocht naar ludieke manieren om dezelfde bourgondische gedragingen te omschrijven. Een “prédrink” werd “een potje inpilsen” en “mijn zuipmakkers” werden “mijn drinkebroers”.  

Sinds kort heb ik een nieuw pareltje binnen deze categorie ontdekt. Het was liefde op het eerste gezicht. Tegenwoordig verberg ik mijn semi-problematisch overmatig drankgebruik achter het lieflijke werkwoord ‘pimpelen’. Deze schattige formulering klinkt als een oud kinderlijk volksspel, een soortgenoot van bikkelen, ringwerpen en sjoelen, maar dat is het allesbehalve. Daarbij weet ook het substantief ‘pimpelaar’ mijn ex-favoriet ‘drinkebroer’ in te halen op mijn lijst der favoriete ‘mooie benamingen voor mensen die graag weleens een glaasje drinken’. Het zou zo een titel kunnen zijn van een nieuwe Suske & Wiske: ‘De pimpelende patissier’.  

De kans bestaat dat er ondertussen een belletje is gaan rinkelen bij de fervente Cluedo-spelers. Bij hen groeit vanaf nu ook het vermoeden dat de moord gepleegd werd door Professor Pimpel met behulp van een heupfles of een fles whisky. Wie had er ooit gedacht dat mijn onnozel woordenlijstje criminele daden kon oplossen? Toch moet ik degenen die nu vergezochte fantasieën beginnen te krijgen over de pimpelmees teleurstellen. Dit beestje vliegt doorgaans niet zoals een dronkenlap terug naar huis fietst na een zware avond, maar zou etymologisch wel zijn oorsprong vinden bij het Zuid-Nederlandse ‘pumpel’, wat vlinder betekent.  

Hoe dan ook, bij deze ben ik wel in mijn missie geslaagd om mijn mama niet langer te storen met mijn boertig taalgebruik. Voortaan beantwoord ik haar “Wat zijn je weekendplannen?” dus met “pimpelen”. Benieuwd wat ze daarvan vindt.



poëzie

15/12/2021
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Je huid is de enige jij  

die mijn vingers kennen; 

je gladheden en je kuiltjes,  

je turnerseelt, de moeder- 

vlek op je slaap.  

Ik beeld me in dat je oneffenheden 

omgekeerde bergen zijn;  

dat ik met mijn vingertoppen, 

in spiegelschrift,  

 je binnenhuidse welvingen lees. 

         

            Wat hou ik ervan je strelend te ontcijferen. 



Humans of UAntwerpen

15/12/2021
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

De ritmische hakken klinken in koor op het filmpje dat Lisa Daems (22) me toont als voorbeeld van de flamencodans die ze wekelijks beoefent. De begaafdheid van de dans is indrukwekkend, maar de liefde die eruit spreekt, is dat nog meer. Lisa heeft al een Bachelor in de Taal- en letterkunde en een Master Meertalige communicatie behaald. Nu studeert ze voor een Educatieve Master in het Spaans, maar naast de studies is ze elke vrijdag te vinden in dansschool Peña Al Andalus om een staaltje flamenco te placeren. “De Spaanse invloeden zitten er van kindsbeen af in: mijn vader was half-Catalaans, dus thuis hoorde ik hem praten met zijn moeder. Het Spaanse temperament heb ik veel gezien. Bij mijn grootmoeder dan, zelf heb ik dat absoluut niet.” Ze lacht wanneer ze het vertelt. Naast flamenco is ze leidster in de Chiro en speelt ze theater in een amateurgezelschap. Maar die flamenco? Dat is toch wel de grote liefde.  

“Mijn moeder danste zelf flamenco en liet me als kind eens proberen. Ik was meteen verkocht.” Ondertussen danst Lisa al veertien jaar, nu met vriendinnen. “Bij de Peña dans ik bij de subgroep Jongeren Gevorderden. Ondertussen dans ik al jaren met dezelfde meisjes van die groep, dus ik ken hen heel goed.” Lisa danst ook voor een andere subgroep, De Compañia: ”Die is indertijd begonnen als een promotiegroep voor de dansschool, met danseressen die écht goed zijn. Op die manier kunnen zij lessen krijgen die hun nog meer bijleren om zo te verbeteren. Ze kunnen dan gevraagd worden om op te treden op de zaterdagse tapasavonden van de Peña, maar ook op ‘buitenschoolse’ evenementen. Om bij de Compañia te horen moet je gevraagd worden. Als de leerkrachten merken dat je snel mee bent met de dansen, een mooie houding hebt en sterk voetenwerk vertoont, kunnen ze voorstellen dat je daar een les probeert.” Ze glundert van trots wanneer ze erover vertelt. “Ik voelde me echt gevleid. Toen ik begon, keek ik op naar alle dansers die bij de Compañia dansten. En nu dans ik er gewoon naast!”  

Omdat de Compañia wat ‘exclusiever’ is, ligt het niveau daar hoger. Dat brengt een aantal zaken met zich mee, aldus Lisa: “Als je flamenco danst, is een trotse houding heel belangrijk. Bij de Compañia wordt daar erg op gefocust: een rechte rug, maar niet te hol. Je moet je bekken intrekken, een imaginair gewicht op je schouders voelen zodat je ze niet optrekt en je navel bijna tegen je ruggengraat voelen. Het varieert ook wel van dans tot dans. Sommige dansen zijn heel sierlijk, andere zijn meer ingetogen. Die dans je meer naar de grond toe.” 

Als lid van de Compañia wordt Lisa soms ook gevraagd om op te treden. Alle subgroepen van de Peña treden op tijdens de jaarlijkse Fiesta Flamenca, maar sinds november treedt ze ook op zaterdagen op. “Het concept is dan dat een groepje van meestal drie dansers een hele avond optreedt terwijl mensen eten, in een kleinere zaal. Eigenlijk vind ik dat nog fijner, juist omdat het zo klein en huiselijk is. Wie het dichtst bij het podium staat, zou bij wijze van spreken je enkel kunnen vastgrijpen tijdens het dansen, maar door die nabijheid kunnen ze ook zo goed je expressie zien, de emotie voelen die je in je dans steekt. Als danser voel ik de energie van de mensen in zo’n kleinere zaal ook ontzettend, waardoor de expressie zelfs nog meer naar voren komt. Daar leer ik veel uit.” Op dat zaterdags podium staat ze niet alleen: ze danst samen met drie andere dansers van Jongeren Gevorderden, waarvan twee ook deel uitmaken van de Compañia. “We zijn vier heel andere mensen: ik heb een ronder gezicht, waardoor mijn uitdrukkingen vanzelf wat zachter zijn, terwijl een andere danser een wat ‘scherper’ gezicht heeft waardoor de expressie harder is. Samen geeft dat een mooi beeld.” 

Waarom die expressie zo belangrijk is, heeft ook te maken met de verschillende soorten dansen binnen flamenco. Die hebben vaak met emoties te maken. “Een voorbeeld van een soort dans die we bij de Compañia dansen is soleá. Dat is een best strenge dans, op liedjes die vaak een tragische inhoud hebben. Denk maar aan teksten als “yo sufro, sufro, sufro”, ‘ik lijd, lijd, lijd’. Bij zo’n dans moet je de zwaarte, de ernst van de muziek, voelen, waardoor je gezicht ook mee vertrekt. Anders komt de emotie van de dans niet over. Bij Jongeren gevorderden dansen we vaker de alegría, wat veel vrolijkere dansen zijn. Zo’n blije expressie is soms wat gemakkelijker, vandaar. Als je geniet van de dans, merk je het.” 

Het inlevingsvermogen en de expressie van flamenco is essentieel voor een dans, daarom is die expressie zo’n uitgesproken component van de lessen bij de Compañia. “Expressie maakt je dans”, merkt Lisa op. “Je kan perfect dansen, maar als je expressie niet goed zit, dan kijkt het publiek niet even graag naar je. Mensen willen de emotie van dansers voelen heb ik gemerkt: als een performer die gevoelens niet kan geven, voelt het publiek niets. Het is altijd wel een beetje een leerproces om het ‘goed’ te krijgen, maar wanneer je het voetenwerk onder controle hebt, zodat je er bijna niet meer over hoeft na te denken, kan je je concentreren op de expressie. Omdat ik Spaans ken, kan ik de teksten van de liedjes soms begrijpen en kan ik me eerder inleven, zeker voor de soleá. Ik heb dat ook veel bij de andere dansers gezien. Als ik naar hen kijk en hun expressie is goed, is hun dans oprecht mooier. De veilige omgeving van de Peña helpt ook: daar ben ik omringd door de Spaanse cultuur, met mensen bij wie ik me goed voel en met een geweldige lerares die dat uit me kan halen. Op die manier heb ik de expressie niet echt moeten oefenen, maar die is er vanaf het moment dat ik haar durfde tonen heel natuurlijk gekomen.” 



eerste hulp bij juridische vragen van studenten

15/12/2021
ASLC
Bron/externe fotograaf

ASLC

🖋: 
Auteur

Puur hypothetisch, je bent net verhuisd naar een nieuw kot en wat blijkt: je hebt eigenlijk een kat in een zak gekocht! De verwarming werkt niet goed, wat zeer onhandig is in deze aankomende wintermaanden. Daarbovenop kan je je raam niet volledig sluiten waardoor de enige warmte die je hebt niet wordt vastgehouden. Kortom, het is een (ijskoude) ramp. Dat mag echter geen smet op je studententijd zijn. Ter ondersteuning voor dergelijke situaties is er ALSC vzw, een gratis organisatie van en voor studenten, opgericht door rechtenstudent Axel De Hoon. 

Axel raakte tijdens een gesprek met een oud-klasgenoot in 2019 geïntrigeerd door het concept van juridisch consultancy voor studenten: "Hij vertelde me over zijn organisatie, Brussels Law School Consultancy, en hoe die een succesformule had gevonden om studenten gratis juridisch advies te verlenen. In Luik, Louvain-la-Neuve en Hasselt bestaan er al gelijkaardige situaties, maar BLSC zette specifiek in op het adviseren van jonge ondernemers en studenten.” Toen Axel zijn klasgenoot opnieuw sprak, was BLSC zodanig gegroeid dat ze bepaalde aanvragen niet meer kon verwerken. Een marktopportuniteit opende zich voor hem wanneer hij de vraag kreeg om ALSC op te richten. "Voor mij was het opstarten van ALSC een persoonlijke verrijking. Ik heb lang in het studentenleven gezeten en zo verschillende functies en postjes bekleed, maar na verloop van tijd had ik het wel gezien en zocht ik naar een nieuwe uitdaging, liefst juridisch gestoeld. Clubs zijn een fantastische manier om het studentenleven te ondersteunen, maar uiteindelijk zijn die organisaties altijd gestoeld op herhaling omdat ze werken volgens een gekend stramien dat ze al jaren onderhouden. Verandering gaat traag en zo is het ook moeilijk je te onderscheiden. Met ALSC kunnen wij volledig ons eigen ding doen en onze eigen filosofie en manier van werken uitwerken, wat vernieuwend en spannend aanvoelt." 

 

laagdrempeligheid 

ALSC legt de focus op het begeleiden van studenten en jonge ondernemers, aangezien de organisatie zelf bestaat uit studenten, waardoor een vertrouwensband makkelijker opgebouwd kan worden. Niet-studenten zou ALSC eerder doorverwijzen naar gespecialiseerde initiatieven en advocatenkantoren. "De insteek bij ons is vooral gratis laagdrempelige dienstverlening bieden aan studenten. Voor studenten kan een betaling voor een juridisch probleem namelijk al direct een grens zijn. Hetzelfde geldt voor studenten die met een start-up zitten en gewoon even geïnformeerd willen worden over de juridische mogelijkheden of beperkingen die zij hebben binnen hun businessplan. Als je net een start-up bent begonnen heb je niet de financiële draagkracht om tienduizenden euro's op tafel te leggen bij een advocatenkantoor voor wat advies. Onze zustervereniging uit Brussel begon met een betalende dienstverlening, maar merkte dat wanneer zij overschakelden naar een gratis advies ze meteen hun doelpubliek konden vergrootten."  

 

Voor vele studenten is de kostprijs van een juridisch probleem een belangrijke grens. 

 

"Ik vind dat we goed bezig zijn. Heel wat studenten hebben dus effectief wel een juridisch probleem of een juridische vraag. Het blijkt dat we wel een gat in de markt hebben gevonden, aangezien we een wekelijkse instroom van enkele cases hebben. En waarschijnlijk is dit nog maar het topje van de ijsberg. Er is ooit onderzoek geweest naar hoeveel zaken effectief in de rechtbank terechtkomen. Het bleek dat dat cijfer maar 3% was. Conclusie: het is een gigantische drempel. Iemand die een probleem heeft, denkt al snel dat hij/zij daar best geen advocaat voor aanstelt uit angst of onzekerheid. Daarom is die lage drempel zo belangrijk, zeker in het geval van studenten die geen financiële reserves hebben. Ons doel is echt studenten over de streep krijgen om naar ons te komen wanneer ze een probleem hebben." Daar begint ALSC ondertussen in te slagen. De laatste maand groeide hun cliëntenbestand met rasse schreden. Axel hoopt tegen het einde van het jaar zelfs enkele honderden studenten te hebben geholpen. Daarbij zet de organisatie constant in op marketing binnen de start-upwereld.  

 

a band of brothers and sisters 

Hoe wordt dan uiteindelijk de stap gezet tot de organisatie van zo'n vzw? In de eerste plaats probeerde Axel een groep vertrouwelingen rond hem te verzamelen. Een vzw organiseer je immers niet alleen en inzetten op een gestroomlijnd team is hiervoor essentieel: "In totaal zijn we nu met 24 mensen waarvan 9 in het bestuur en een 15-tal consultants. Het bestuur bestaat niet alleen uit mensen die zich volledig op het juridische aspect storten, maar heeft ook verantwoordelijken voor bijvoorbeeld marketing en de financiën. De legal verantwoordelijken controleren vooral wat de draagwijdte is van een project en of wij effectief de case kunnen aannemen.” Belangrijk om weten is dat niemand van deze leden van ALSC iemand in de rechtszaal kan verdedigen. De consultants zijn geen advocaten aangezien zij nog in opleiding zijn en geen baliestage hebben gedaan. Axel benadrukt dat de essentie van hun taakvoering op het advies geven is geënt, al is de lijn tussen adviseren en verdedigen heel dun.  

"De 15 consultants zijn degenen die zich bezighouden met het adviseren. De meeste consultants zijn vaak met twee of drie aan één zaak bezig. Aangezien we 4 tot 5 zaken binnenkrijgen per week heeft elke consultant bijna altijd een zaak lopen. We proberen wel steeds te mikken op een week verwerkingstijd voor onze consultants om het dan weer door te sturen naar onze twee legals voor een kwaliteitscheck. Per case werken we ook met een draaiboek dat de consultants kan bijstaan bij het schrijven van hun adviezen.” Bij het overleggen van die adviezen geven de consultants steeds een lijst met opties waarbij de voor- en nadelen afgewogen worden. Zo heeft de cliënt steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

De cliënt heeft steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

"We willen ook dat onze medewerkers veel real life cases krijgen om zo echt in contact te komen met de wereld van het recht. Je moet sowieso in een later stadium van je opleiding op een beperkte tijd stage lopen bij een advocatenkantoor, notaris of openbaar ministerie. Tijdens die stages kan je weliswaar eens meedraaien in die wereld, maar je krijgt in de meeste gevallen geen verantwoordelijkheid om adviezen te schrijven. Bij ons kan je dat wel doen, je krijgt de mogelijkheid de zaak van begin tot einde af te werken. Ik ben ervan overtuigd dat veel consultants al een groot voordeel gaan hebben in hun latere carrière omdat ze deze ervaring al hebben opgedaan. Vaak is het ook zo bij stageplaatsen of de latere baliestage dat je enkel ergens binnenraakt met impressionante punten, een blinkende cv en een goede motivatiebrief. En zelfs al heb je al die competenties, dan nog word je vaak onderbetaald voor je werk. Ik hoop vooral dat onze mensen wel de erkenning krijgen die ze nodig hebben voor later." 

 

newbies en sollicitanten  

Tot op heden is ALSC uitsluitend door studenten van de universiteit van Antwerpen georganiseerd, maar een uitbreiding is zeker mogelijk. Een hogeschoolopleiding bijvoorbeeld zet veel meer in op de praktischere kant van het recht. "We focussen nu vooral op UAntwerpen om daar al bekendheid op te bouwen. Het voordeel bij het inschakelen van hogeschoolstudenten is de snelle aantrek bij start-up- en businessstudenten. In een later stadium zie ik ons zeker wel die markt aanspreken, maar voorlopig houden we het nog even klein." Voor de geïnteresseerden, vrije sollicitaties zijn altijd welkom. ALSC zit weliswaar nu op een niveau waar ze evenredig werk binnenkrijgen naargelang hun consultants, maar dat aantal varieert elk jaar, waardoor er zeker plaatsen kunnen vrijkomen. Voor een zitje in het bestuur moet je wel een masterstudent zijn: “Je moet een bepaald aantal vakken gezien hebben eer je in aanmerking komt voor een job als bestuurslid. We proberen een gezonde mix te maken tussen tweedejaars, derdejaars en masters om zo ook continuïteit te bewaren." 

 

We stellen het zonder subsidies, maar zo behouden we wel onze onafhankelijkheid. 

 

Die tweedejaars- tot masterstudenten krijgen met een hele variëteit aan cases te maken: problemen met een kotbaas; zaken op een kot die kapot zijn of een verbod op huisdieren, studentenjobs die foutief betaald zijn of studentenverenigingen die willen checken of hun statuten nog kloppen enzovoort. “We hebben ook jonge ondernemers gehad die een app wilden ontwikkelen en advies nodig hadden over hoe je een patent aanvraagt. Soms hebben we ook wel complexere zaken, bijvoorbeeld een bedrijf met een aanzienlijke schuldenlast. Dan trekken onze 2 bestuursleden van legal na of wij zo'n moeilijke case kunnen opvolgen of niet. Als blijkt dat wij hen niet kunnen ondersteunen sturen we onze cliënten altijd door naar een andere gespecialiseerde organisatie." Natuurlijk functioneert ALSC als een professionele verenging en zijn alle gesprekken die zij voeren en adviezen die ze voorleggen volledig vertrouwelijk. Alle leden van de beweging hebben een non-disclosure moeten tekenen om de privacy van de cliënten te bewaren. 

 

struikelblokken 

De organisatie van ALSC klinkt heel nobel en mooi maar alles heeft natuurlijk een prijs. "Onze Brusselse zustervereniging heeft in totaal 16.000 euro subsidies gekregen van de stad Brussel voor haar projecten. Met dat geld kan zij bepaalde boeken, magazines en databanken aankopen waardoor ze meer info ter beschikking heeft voor haar adviezen. Wij stelden Stad Antwerpen en UAntwerpen dezelfde vraag, maar kregen die financiële ondersteuning helaas niet. Uiteindelijk hebben we niet zoveel geld nodig, maar we zijn wel bezig met extern materiaal, zoals banners en kaartjes met ons e-mailadres. Daarvoor zouden subsidies wel mooi meegenomen zijn. Natuurlijk impliceren subsidies ook een zekere vorm van afhankelijkheid. Wij zijn dan toch wel blij dat we vrij zijn te doen wat we willen. We hebben enkele equal partners die ons ondersteunen, maar in essentie zijn we onafhankelijk.” Ondanks dat UAntwerpen geen financiële ondersteuning kan bieden, helpen ze de vzw wel in het aanbieden van lokalen. Daarbij zit ALSC nu in een proces om studentenvereniging te worden, wat kan bijdragen aan hun zichtbaarheid.  

 

the road ahead 

Axel is vooral trots op de organisatie en hoe die problemen voor mensen kan verhelpen die al lang met iets zitten. "Specifiek iemand helpen voelt ook gewoon goed. Ik denk dat dat hetzelfde is voor onze consultants. Ze kunnen evengoed een jaar meedraaien in een advocatenbureau, maar bij ons hebben ze meer voeling met de cliënten en de cases." Daarnaast is ALSC een goede leerschool voor rechtenstudenten die al tijdens hun opleiding de kneepjes van het vak willen verkennen. Bovendien is ervaring opdoen in deze tijd essentieel voor iemand die de job van haar/zijn dromen ambieert.”  

En hoe ziet Axel de toekomst zelf in? "Ik hoop gewoon dat mensen die effectief een juridisch probleem hebben – studenten, jonge ondernemers of mensen daarbuiten – weten dat ze bij ons kunnen aankloppen met eender welke vraag. Zelfs is dat maar een vraag als 'wat doe ik met een coronaboete?'. Het kunnen soms de kleinste dingen zijn, maar kom gewoon langs en dan gaan wij altijd eens kijken of wij voor die persoon iets kunnen betekenen dan wel moeten doorverwijzen. Ik hoop dat elke generatie studenten de weg naar ons zal vinden. Ik denk dat we goed bezig zijn en dat we altijd studenten gaan kunnen blijven helpen."