mobiliteitsexpert Dirk Lauwers ontwart de knoop

19/02/2022
Dirk Lauwers (© Dirk Lauwers | dwars)
Bron/externe fotograaf

Dirk Lauwers

🖋: 

Eind januari publiceerden rector Herman Van Goethem en vicerector Silvia Lenaerts in De Standaard een opiniestuk waarin ze hun vrees uitten dat het Oosterweelproject dreigt vast te lopen. Het interview met Lenaerts waarin we haar om uitleg vroegen bij haar lidmaatschap in de raad van bestuur van Lantis las je al op onze site. In het opiniestuk in De Standaard namen ze burgeractivisten op de korrel. Daarnaast merkten ze op dat PFOS een hefboom is om Oosterweel lam te leggen. Is die vrees terecht? Ik sprak met mobiliteitsexpert Dirk Lauwers die verbonden is aan UAntwerpen en die zich ook inzette voor de Antwerpse burgerbewegingen rond mobiliteit.  

Het zal wie een landkaart openvouwt mogelijk meteen opvallen: de Ring van Antwerpen is niet rond. Hoewel dat volgens sommigen afzichtelijk is, vindt Lauwers het niet per se een probleem. “De vraag is of een ring gesloten moet zijn. Sommige steden hebben een ring die gesloten is, andere steden dan weer niet.”    

Dat neemt niet weg dat de opening van de ring aan de noordkant van Antwerpen al decennia garant staat voor kopzorgen. Lauwers geeft een kleine geschiedenisles over Oosterweel. “In de jaren vijftig waren er al ideeën om een nieuwe ringweg aan te leggen die via Wilrijk, Mortsel, Wommelgem en Wijnegem zou gaan. Die grote ring botste op weerstand. Zo ook op Linkeroever, waar een actiegroep het idee opperde om de kleine ring te ronden. Vanaf 1995 is het idee van deze actiegroep opgenomen in officiële studies. De vraag rees hoe de Scheldekruising (een derde verbinding tussen Linker- en Rechteroever, n.v.d.r.) te voltooien. Het eerste idee was om een grote brug te bouwen aan het rand van Het Eilandje en over een aantal dokken, de zogenaamde Lange Wapperbrug. Na heel wat heisa werd deze brug in 2009 in een referendum weggestemd.” 

 

Een aantal andere thema’s zoals de luchtkwaliteit begonnen een almaar prominentere rol te spelen in de samenleving.

 

“Het doel van het Lange Wapperproject was heel eenvoudig: files bestrijden. Maar een aantal andere thema’s zoals de luchtkwaliteit begonnen een almaar prominentere rol te spelen in de samenleving. Hier vond men geen afdoend antwoord op. Na het referendum is het Oosterweel-dossier een aantal jaren geblokkeerd geweest. Het idee van de grote ring waarbij de havenverbinding nog meer in het noorden zou worden gezocht, kwam opnieuw de kop opsteken. Uiteindelijk is men op hetzelfde tracé uitgekomen, zij het dat de brug vervangen werd door een tunnel. Dat leidde tot een overeenkomst met de actiegroepen. Zij zouden hun procedures laten vallen en in ruil zouden de actiegroepen met de overheid kunnen samenwerken aan het hele ontwerp, aan de overkapping van de ring en aan de modal shift.” 

 

en toen kwam PFOS 

Na jaren van gebakkelei en juridisch geravot leek Oosterweel er zowaar te gaan komen. Ware het niet zo dat op een bescheiden boogscheut van Oosterweel het bedrijf 3M gelegen is dat een moeilijk te ontkennen spoor van PFOS in de wijde omgeving heeft achtergelaten. Over PFOS verwijzen we u gewoontegetrouw door naar dwars 139. “Zo moeten de Oosterweelwerken weer voor een deel worden stilgelegd. Naar schatting zullen de werken nog zeker een halfjaar worden stilgelegd om een oplossing te zoeken voor de PFOS-vervuiling, in de veronderstelling dat er een oplossing bestaat. Ondertussen laait ook het debat weer op: is Oosterweel geen project uit het verleden? Is het nog van deze tijd om miljarden uit te geven aan een auto-infrastructuurproject, terwijl in bepaalde landen alle investeringen in wegenprojecten zijn geblokkeerd uit klimaatmotieven? De vraag doemt op, temeer omdat alle beloofde investeringen in het openbaar vervoer uitblijven.” 

Lauwers poogt zelf genuanceerd te antwoorden. “Revolutionair aan de Oosterweelplannen is dat ze berekend zijn op de modal shift. Men heeft Oosterweel berekend op minder autoverkeer en meer gebruik van de fiets en het openbaar vervoer. De doelstellingen zijn: tegen 2030 het aandeel van de wagen in de Antwerpse mobiliteit te doen dalen van 70% naar 50%. Al heeft men bij het ontwerp van Oosterweel en de te overkappen ring enkele jaren geleden wel een kleine truc gehanteerd en ging men uit van een ‘halve modal shift’. Het project dat men nu uitvoert, opteert voor een vermindering van tien procentpunten in plaats van twintig; de idee was dat de Oosterweelwerken in 2025 voltooid zijn, wanneer we nog maar halfweg zijn in de modal shift beweging. Achteraf bleek dat zelfs los van PFOS de Oosterweelverbinding pas af zou zijn in 2030.” 

 

belangrijke randvoorwaarden

Het goede aan Oosterweel volgens Lauwers is dus dat men rekening houdt met de modal shift. “In mijn ogen kun je in tijden dat je veel meer moet investeren in het openbaar vervoer en de fiets ook een project als Oosterweel rechtvaardigen gezien de missing link in het noorden van Antwerpen, niet omwille van de nood aan extra capaciteit, maar omwille van de behoefte aan meer ‘robuustheid’ van het hoofdwegensysteem in de Antwerpse regio. Bij een incident op de ring is er vaak een urenlange blokkering van de snelwegen in het Antwerpse door het beperkt aantal Scheldekruisingen. Er is meer flexibiliteit in het systeem nodig en dat kan alleen met een extra Scheldekruising.” 

Toch zijn er ook enkele kanttekeningen te maken. “Er is een groot gevaar: de filewet. De filewet zegt dat wanneer je extra wegeninfrastructuur aanlegt je meer wagens aantrekt en dat er opnieuw snel files zijn. Dat geldt zeker zo in een economisch ontwikkelde regio. Het is belangrijk om de capaciteitsrestricties in de ruime omgeving van Antwerpen te behouden als je Oosterweel bouwt. Als je toevoersnelwegen als de A12 en de E313 gaat verbreden, vergroot je de druk op het Antwerpse systeem ook weer met extra files op de ring als gevolg. Het is nog maar de vraag hoe dat zal evolueren. De ring zal voor een deel overkapt worden, maar er is toch niemand die streeft naar overdekte files?” 

 

Er is toch niemand die streeft naar overdekte files?

 

Dat is niet de enige noodzakelijke randvoorwaarde wil men het fileprobleem oplossen. “Je moet de euforie die ontstaat door de vergrote capaciteit temperen. Dat kan door een tolheffing, maar beter zou een systeem van kilometerheffing zijn. Dat je op de spitsuren een hoger tarief aanrekent, zodat mensen hun rit uitstellen of opteren voor park-and-rides. Daarnaast moeten de alternatieven aantrekkelijker worden gemaakt: nog meer investeren in openbaar vervoer, hoogkwalitatieve fietsverbindingen en verkeersveiligheid in de stad.” 

Geen bredere toevoerwegen maar wel, betrouwbare treinverbindingen, meer trams, meer fietspaden, een veiliger stadscentrum, park-and-rides, kilometerheffing ... Dan stel ik me de vraag: als we nu eens al onze energie en belastingcentjes in deze zogenaamd flankerende maatregelen steken, hoe essentieel is Oosterweel dan nog? “Persoonlijk ben ik ervan overtuigd, met alle inzichten die ik nu heb, dat de Oosterweelverbinding zinvol en nodig is om de robuustheid van het Antwerps mobiliteitssysteem te versterken. Maar ik besef goed dat bijkomend studiewerk een ander licht op de zaak kan werpen. Daarom pleit ik ook om alle scenario’s te blijven bekijken. We zitten nog voor minstens tien jaar zonder Oosterweelverbinding. We hebben er alle belang bij dat de stad bereikbaar blijft, daarom dat er nu moet worden geïnvesteerd in de alternatieven.” 

 

opiniestuk rector en vicerector

Zo komen wij het opiniestuk van rector Herman Van Goethem en vicerector Silvia Lenaerts die vrezen dat Oosterweel dreigt vast te lopen. “Ik was ongelukkig met deze positionering. Ik had gehoopt dat de universiteit zich meer als een neutraal platform zou opstellen door enerzijds alle diverse standpunten aan bod te laten komen en anderzijds alle kennis die er binnen de universiteit is, bijvoorbeeld rond PFOS en mobiliteit, aan te spreken en aan de overheid ter beschikking te stellen. Op basis van onze kennis zouden we alle betrokken partijen aan tafel kunnen krijgen en een open debat voeren zonder vooringenomenheid. Over welke problemen en doelstellingen zijn we het allemaal eens? Daarna pas kijken wat de rol van Oosterweel hierin is. Ik vind het moeilijk dat een universiteit puur project-gedreven een positie inneemt.” 

 

Ik vind het moeilijk dat een universiteit puur project-gedreven een positie inneemt.

 

Dat in de eerste versie van het opiniestuk de bestuursfunctie van Lenaerts niet werd vermeld, is ook Lauwers niet ontgaan. “Ik probeer mijn rol altijd eerlijk aan te geven. Ik ben betrokken bij de burgerbewegingen. Zij het kritisch, maar ik ben erbij betrokken. Ik stel me uiteraard academisch op, maar hoe dan ook heeft mijn betrokkenheid bij het project impact op de kennis die ik heb over het project.”  

 

Oosterweel ultra light

Terwijl de rector en vicerector schrijven dat PFOS als hefboom wordt gebruikt om Oosterweel lam te leggen, ziet Lauwers de affaire eerder als een kans voor Oosterweel. “Processen vertragen of lopen dood als je nieuwe maatschappelijke problematieken, zoals in dit geval PFOS, niet ziet of negeert. PFOS zou door mensen die inzitten met mobiliteit moeten gebruikt worden om nog eens kritisch te kijken naar het hele project. We leven in tijden van beperkte budgetten. Zijn 2x3-rijstroken in plaats van 2x2-rijstroken noodzakelijk? Zijn de noordelijke tunnels wenselijk in de optiek van verkeersveiligheid?” 

Ik laat Lauwers tot slot in zijn glazen bol kijken. “Mijn prognose is dat het project nog maanden tot jaren vertraging zal oplopen. Hoelang die periode duurt, zal afhangen van de mate waarin men zich openstelt voor de bekommernissen van burgers rond PFOS. Dat doe je niet door een wet aan te passen maar door de volksgezondheid ter harte te nemen. De partijen die om PFOS bekommerd zijn moeten zich in de oplossing kunnen vinden. Mijn pleidooi is om te onderzoeken of Oosterweel slanker kan en hier een debat over te voeren zonder de burgers die de PFOS-problematiek aankaarten weg te zetten als vervelend.” 



doorbraken

15/02/2022
🖋: 

UAntwerpen gaat alle studenten retroactief testen op corona. De resultaten van de studenten die aan een of meerdere examens hebben deelgenomen terwijl ze corona hadden, worden geschrapt. Dat laat UAntwerpen in een persbericht weten. 

“Crisissen zijn een bron van vooruitgang en innovatie, dat is altijd zo geweest”, aldus rector Herman Van Goethem. “Onze universiteit heeft de afgelopen maanden niet stilgezeten. We hebben een ingenieus testsysteem ontwikkeld dat niet alleen kan detecteren of studenten corona hebben gehad, maar dat ook het exacte tijdstip kan bepalen wanneer de studenten besmet waren. Studenten die tijdens een examen eigenlijk in quarantaine moesten zitten en toch aan een examen hebben deelgenomen, kunnen we zo opsporen.” 

Wie coronabesmet heeft deelgenomen aan de examens zal worden gestraft. En de straf is niet licht. Studenten die een of meerdere examens met corona hebben meegedaan, zullen ongeacht de resultaten al hun examens opnieuw moeten doen in augustus.  

“De straf is inderdaad niet licht”, beaamt Van Goethem. “Nu goed, wij hebben als universiteit een inspanning geleverd. We hebben speciaal de studenten gratis FFP-2-mondmaskers gegeven opdat we ze op elkaar gepakt in een computerlokaaltje zonder ventilatie konden opbergen om hun examens te maken. Dan is het ook redelijk om van de studenten te verwachten dat ze hun verantwoordelijkheid nemen, de quarantaineregels niet aan hun laars lappen en voorts maar hopen dat de universiteit een inhaalkans voorziet ergens in februari.” 

Van Goethem weet dat er nog beperkingen zijn aan het testsysteem. “Maar onze wetenschappers zitten niet stil. Waar dit testsysteem maar twee maanden terug in de tijd kan kijken, zijn we volop bezig met de ontwikkeling van een detectiemethode die het exacte tijdstip van een besmetting met corona twee jaar terug in de tijd kan opsporen. Studenten die in juni 2020 met corona geslaagd zijn voor hun examens, hoeven zich dankzij het voortschrijdend inzicht nog niet rijk te rekenen”, waarschuwt Van Goethem.  

Dat Van Goethem lyrisch is over het systeem hoeft niet te verwonderen. Honderd studenten werden willekeurig getest en van hen bleken er 32 onterecht te hebben deelgenomen aan examens. “Zonder mijn krampachtig verborgen gehouden gehoest en ingeslikte slijmfluimen in het examenlokaal had ik ook wel een 18 gehaald voor economie”, aldus Lance (21), die van een heksenjacht spreekt.  

In februari zal van alle studenten worden getest of ze tijdens de examens corona hebben gehad. Wie positief test of zich weigert te laten testen zal niet persoonlijk op de hoogte worden gebracht. Op SisA zullen de met corona behaalde examenresultaten in de loop van maart worden doorstreept. 



stop maar met studeren als je niet wil evalueren

13/02/2022
🖋: 

Traditioneel spenderen studenten de lesvrije week met skiën, feesten en piekeren over cijfers. Vakevaluaties invullen of koppig negeren is eerder bijzaak. Maar als het van UAntwerpen afhangt komt daar verandering in: de vakevaluaties zijn zo belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs dat ze verplicht worden. Ilse Verachtert, diensthoofd van kwaliteitszorg onderwijs en innovatie, licht toe hoe, wat en waarom. 

De evaluaties zelf veranderen niet: de vertrouwde invulformulieren zullen ons blijven verblijden. Zelfs wat wel verandert, is helemaal niet zo spiksplinternieuw. “Sinds academiejaar 2020-2021 is de verplichting van de evaluaties ingeschreven in het OER, ook in overleg met de Studentenraad. Als de evaluaties niet ingevuld zijn, zal je tijdelijk niet meer kunnen inloggen op Blackboard. Vanaf het moment dat je de evaluaties invult, heb je onmiddellijk opnieuw toegang”, legt Ilse uit. Wanneer de maatregel ingaat, wordt het een stuk moeilijker om de evaluaties uit het oog te verliezen: eerst krijgt een student een mail en een melding via Blackboard, met daarin een lijst van de nog in te vullen evaluaties. Als je die dan niet alles opzij gooit om het onmiddellijk in te vullen, krijg je meerdere herinneringen, zowel in je mailbox als op Blackboard. “Het vorige academiejaar hebben we de sanctie niet toegepast. Toen vonden we dat we dat niet konden maken omdat Blackboard nodig was om de lessen kunnen volgen door de coronasituatie, maar nu de situatie anders is en studenten de lessen ook zonder Blackboard kunnen volgen, passen we de sanctie dus wel toe.” Tijdens de blok- en examenperiodes zal Blackboard nooit uitgeschakeld worden. “Als we het signaal krijgen vanuit studenten dat de sanctie valt tijdens een moment dat er bijvoorbeeld belangrijke papers ingediend moeten worden, kunnen we het systeem altijd nog aanpassen”, sust Ilse.  

  

een minder lange waslijst 

Aan UAntwerpen moet elk opleidingsonderdeel minstens om de vier jaar geëvalueerd worden. De faculteiten plannen zelf wanneer welk opleidingsonderdeel wanneer aan de beurt komt. Ilse: “Sommige faculteiten kozen ervoor om alle opleidingsonderdelen jaarlijks te evalueren, waardoor studenten een hoge evaluatielast hadden. We stimuleren dat dergelijke faculteiten hun planning herbekijken om de evaluatiefrequentie verstandig te verlagen. Op die manier is het goed mogelijk dat sommige studenten geen enkel vak moeten evalueren dit semester.” Wat doe je als je over een bepaald vak wél feedback wil geven, maar er net geen evaluatie gaande is van dat vak? “Je kan de docent altijd rechtstreeks aanspreken. Daarnaast kan je de voorzitter van de onderwijscommissie of een stuver die in de onderwijscommissie zetelt een bericht sturen met de feedback. Ook bij de CIKO-stafmedewerker (Cel Innovatie en Kwaliteitszorg in het Onderwijs, n.v.d.r.) van je faculteit of de facultaire kwaliteitszorg kan je aankloppen. Ik begrijp goed dat studenten dat niet zo snel zullen doen: je geeft feedback in die gevallen toch eerder als er echt een probleem is … Daarom willen we nadenken over een laagdrempelige en eenvoudige manier waarop studenten feedback kunnen geven op vakken waarvoor op dat moment geen evaluatie loopt.”  

Met andere woorden, er zijn andere manieren om je bedenkingen over een vak of docent te uiten, maar die hebben bijna allemaal het nadeel dat je wat minder zeker bent van je anonimiteit. “Bij de vakevaluaties kunnen we de anonimiteit waarborgen. We weten welke studenten de vakevaluaties hebben ingevuld, maar niet wat hun antwoorden zijn. In sommige gevallen zijn opmerkingen van studenten traceerbaar voor een docent, bijvoorbeeld in kleine opleidingen. We hebben onlangs besproken hoe kwaliteitszorgmedewerkers hiermee kunnen omgaan. In zo’n geval mag een CIKO-stafmedewerker de antwoorden op de open vragen licht bewerken. Niet om de opmerking onder de mat te vegen, maar om de anonimiteit van de student te garanderen. Op dezelfde manier kan een CIKO-medewerker erg negatief geformuleerde opmerkingen waarin de docent als persoon wordt aangevallen, herformuleren. Zo behouden we de goodwill bij docenten om hun onderwijs te verbeteren. Bij grote problemen werkt een CIKO-stafmedewerker samen met een decaan of voorzitter van de onderwijscommissie, al komt dat in de meeste gevallen niet voor. 

 

belang van onze mening 

De bedoeling is om studenten te stimuleren om de vakevaluaties effectief in te vullen. Waarom is dat eigenlijk zo belangrijk? Doet onze feedback er zelfs toe? Ilse: “UAntwerpen organiseert al erg lang vakevaluaties en we blijven dat belangrijk vinden. Ten eerste willen we ons onderwijs verbeteren en studenten zijn daarin cruciale partners. Jullie doorlopen het onderwijs, jullie weten het best hoe jullie de vakken, het onderwijs van de docenten en de opleiding in haar geheel ervaren. Ten tweede spelen de resultaten van de onderwijsevaluaties een rol in het loopbaanbeleid. Wat er uit zo’n evaluatie komt, wordt meegenomen in de personeelsevaluatie van docenten. De carrière van jullie docenten hangt dus deels af van de evaluaties.” 

Aangezien de evaluaties toch wel enig gewicht hebben, wegen bepaalde pijnpunten behoorlijk mee. “Het is dan ook van groot belang dat de resultaten betrouwbaar zijn. De responsgraad moet hoog genoeg liggen zodat we de resultaten kunnen meenemen in onze beslissingen. We blijven echter schommelen op een responsgraad tussen de 20 en 25%, wat de facto betekent dat één op vier studenten hun mening geeft. Om de responsgraad te verhogen hebben we de afgelopen jaren meerdere maatregelen genomen: zo zijn we begonnen met de evaluaties ook aan Blackboard te koppelen en niet enkel via mail te sturen en hebben we erg ingezet op communicatie. We vragen aan bijvoorbeeld docenten en stuvers om alle studenten op te roepen om de evaluaties in te vullen, er komt een extra oproep op Blackboard. We hebben ook gevraagd of docenten willen communiceren wat ze concreet met de resultaten doen. Als student zie je tenslotte niet altijd wat je docenten doen met de feedback die je hen gegeven hebt.” Daar haalt Verachtert een pijnpunt aan van de evaluaties. Je kan die formulieren wel invullen, maar maakt het uit? “We vragen wel aan docenten om terug te koppelen, maar tja, op dat punt zijn we afhankelijk van de docenten zelf. We willen een systeem uitbouwen waar er op een hoger niveau, bijvoorbeeld voor de hele instelling of per faculteit, een aantal algemene zaken teruggekoppeld worden. Alleen al de responsgraad per faculteit is misschien al nuttig. Dat is dan iets dat we in de loop van dit en het volgende academiejaar verder uitrollen.” 

De lage responsgraad is niet iets uniek aan UAntwerpen, zegt Ilse nog. Ook Universiteit Gent worstelde met het probleem en implementeerde de verplichte vakevaluaties een paar jaar terug. “Aan UGent heeft de verplichting van evaluaties ferm geholpen. Ook in onze pilotstudie merkten we een groot verschil. We hebben in januari het systeem uitgeprobeerd in het IOB (Instituut voor Ontwikkelingsbeheer en -Beleid, n.v.d.r.). Ondertussen is hun evaluatieperiode afgesloten: de responsgraad is daar gestegen naar 87%! We hopen met de verplichting te stijgen naar een responsgraad rond 75%. Dit alles gaan we uiteraard nog verder opvolgen en bijsturen. Alle feedback, vragen en bedenkingen die we van studenten krijgen, is daarvoor ook welkom, dan kunnen we tegen de volgende evaluatieperiode eventuele problemen oplossen.” 

Volgens de betrouwbare bronnen van dwars is er voorlopig nog geen sprake van een verplichte evaluatie over de manier waarop vakevaluaties geregeld worden. 



10/02/2022
🖋: 
Auteur

Rond acht uur donderdagavond stuurde onze studentenraad een mail uit naar alle studenten waarin ze reageerde op de verschillende gebeurtenissen rond (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op verschillende Vlaamse hogeronderwijsinstellingen. Opvallend was dat ze daarbij ook de universiteit zelf op de vingers tikte. Zo meldden ze dat facultaire ombudspersonen geen opleiding hebben genoten en maakten ze gewag van een rechtzetting van de uitspraken die de rector dinsdag bij Radio 2 deed.

 
 
 

Volgens De Studentenraad zou de rector, die reageerde op de oproep van psychiater Peter Adriaenssens om een onafhankelijk meldpunt op te richten voor grensoverschrijdend gedrag, geïnsinueerd hebben dat studenten de mogelijkheid hebben rechtstreeks een case in te dienen bij externe instantie Mensura. Dat is echter enkel mogelijk voor het personeel van de universiteit, bij studenten zelf lopen cases via het STIP, de Preventiedienst of facultaire ombudspersonen. Woordvoerder van UAntwerpen Peter De Meyer: “Het klopt dat studenten niet rechtstreeks bij Mensura terecht kunnen, maar het is uiteindelijk wel Mensura die de dossiers behandelt. De rector heeft aangeven dat we als universiteit wel degelijk samenwerken met externe partners. Dat wordt nu op een zeer specifieke manier geïnterpreteerd die niet noodzakelijk uit zijn woorden te halen valt.”

Volgens de woordvoerder gaat het dus eigenlijk om een soort misverstand. Dat misverstand kan verklaard worden door het feit dat het om een radio-interview gaat dat achteraf neergeschreven is: in dit artikel op VRT NWS wordt de rector ‘dat Mensura als aanspreekpunt heel duidelijk vermeld wordt’ in de mond gelegd. Maar Mensura is voor gewone studenten dus helemaal geen aanspreekpunt. In het radio-interview zelf is de rector eerder ambigu. Peter De Meyer: “We wachten op feedback van de Studentenraad en zullen dan contact opnemen met de journalist in kwestie. We hebben ondertussen ook de link die verwijst naar de procedure op Blackboard van het diepere naar de voorpagina gehaald.”

Nochtans spreekt ook in het radiofragment rector Van Goethem over het ‘duidelijk vermelde aanspreekpunt Mensura’. Omdat een deel van de bredere discussie ging over doctorandi kan mogelijks liggen aan het feit dat doctoraatstudenten technisch gezien wel als personeelsleden worden gelden en dus bij Mensura terecht kunnen. Hoe dan ook was het interview met Radio 2 wat ongelukkig. Zo benoemde hij, in een poging om een zogenaamde grote breuklijn tussen een zwijgende generatie en een generatie die grensoverschrijdend gedrag niet langer aanvaardt te nuanceren, de attitudeverandering onder meer als een evolutie in ‘de externe beleving van seksualiteit’, een misser van formaat aangezien dat mogelijks kan worden gelezen als de beleving van seksuele grenzen’.

Naast de rechtzetting uit De Studentenraad ook niet-al-te-subtiele kritiek op de mogelijkheid van facultaire ombudspersonen om met casussen van grensoverschrijdend gedrag om te gaan: ze zijn daar niet voor opgeleid, klinkt het. “Ook dat gaat allicht ook om een interpretatieverschil,” vermoedt Peter De Meyer. “Het facultair ombudspersoneel heeft wel een basisopleiding gehad, maar ze zijn uiteraard niet zo gespecialiseerd als Mensura. Net daarom dat de universiteit met hen samenwerkt.”

 
 
 


over petjes en mooie casussen

09/02/2022
Silvia Lenaerts (© UAntwerpen | dwars)
Bron/externe fotograaf

UAntwerpen

🖋: 

Op 26 januari publiceerde De Standaard het opiniestuk ‘Het Oosterweelproject dreigt vast te lopen’. De auteurs die het opiniestuk ondertekenden: rector Herman Van Goethem en vicerector Valorisatie en Ontwikkeling Silvia Lenaerts. Initieel vermeldde het opiniestuk niet dat Lenaerts ook lid is van de raad van bestuur van Lantis, de bouwheer van de Oosterweelwerken. Dat zorgde voor reuring op sociale media. 

In het opiniestuk in De Standaard uitten rector Van Goethem en vicerector Lenaerts de vrees dat de Oosterweelwerken dreigen vast te lopen. Ze stelden dat het PFOS-dossier een hefboom is geworden om Oosterweel lam te leggen. De rol van Lantis in het Oosterweeldossier is allerminst onbesproken. Zo sloot Lantis in 2017 de dading met 3M dat Lantis 75.000 euro, een fractie van het werkelijke kostenplaatje, betaalde om vervuilde PFOS-grond op te bergen. Evenmin werd er destijds aan de alarmbel getrokken. Verschillende milieubewegingen hebben Lantis, net als OVAM en de Vlaamse overheid, gedagvaard wegens het gebrekkig of niet informeren van de bevolking. Wat de PFOS-geschiedenis betreft, raden we voorts geheel onpartijdig dwars 139 aan. Dat Lenaerts lid is van de raad van bestuur van Lantis vermeldde de auteursinformatie bij het opiniestuk niet. De Standaard voegde die info later online toe en in de papieren versie kwam er een dag later een rechtzetting. Hoe komt het dat Lenaerts het opiniestuk initieel louter als vicerector ondertekende? En waarom nemen de rector en een vicerector in dit concrete dossier publiekelijk stelling in? Ik laat het Silvia Lenaerts zelf toelichten. 

 

Hoe is het opiniestuk tot stand gekomen? 

“Rector Van Goethem zag in Oosterweel een mooie casus om iets rond samenlevingsopbouw te doen. Hij heeft de eerste aanzet gegeven en gezien mijn achtergrond en ervaring in milieuchemie – zeker niet alleen omdat ik in de raad van bestuur van Lantis zit – ben ik betrokken geraakt bij het opiniestuk.” 

 

Hoe komt het dat het opiniestuk initieel niet vermeldde dat u in de raad van bestuur van Lantis zit? 

“Als ik al mijn petjes moet doorgeven, moeten daar zeker zes of zeven lijntjes aan gewijd worden. Het had moeten worden vermeld, maar ik heb er simpelweg niet aan gedacht. Ik heb nog heel wat andere petjes en heb het er wat moeilijk mee tot dat ene petje te worden gereduceerd. Ik ben ook oprichter van de onderzoeksgroep Duurzame Energie en Luchtzuivering, geef het vak milieuchemie en ben al lange tijd bezig met de vraag hoe we schadelijke stoffen, en dus ook PFOS, kunnen vernietigen. Vanuit mijn passie voor de materie ben ik in de kerstvakantie in de literatuur gedoken om te kijken welke technologie kan dienen om PFAS af te breken tot onschadelijke componenten.

 

Ik heb er niet aan gedacht; ik heb het wat moeilijk mee tot dat ene petje te worden gereduceerd.

 

Het maakt me kwaad dat steeds weer polluenten in bodem, water en lucht terechtkomen en dat er niets aan wordt gedaan. Eerst en vooral moeten we proberen te voorkomen dat dat steeds opnieuw gebeurt. Als er dan toch schadelijke stoffen in het milieu belanden, moeten we de kennis van de universiteiten gebruiken om aan oplossingen te werken, samen met bedrijven en burgers. In die zin was ik meteen enthousiast toen rector Van Goethem dat opiniestuk wilde schrijven en dat ik vanuit mijn expertise input kon geven. Ik ben daarnaast moeder van vijf kinderen en tracht een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk te maken; ik eet geen vlees en doe alle verplaatsingen met de fiets. Die bezorgdheid was veel meer mijn drijfveer dan dat ene Lantis-petje.” 

 

In het opiniestuk staat dat het PFOS-dossier een hefboom is geworden om Oosterweel lam te leggen. Hoe repliceert u de kritiek dat het omgedraaid is? Dat Oosterweel een hefboom is geweest om de PFOS-risico’s te negeren? 

“We mogen als maatschappij niet blijven stilstaan. Lantis heeft een probleem blootgelegd, namelijk de PFOS-vervuiling. Ik heb soms de indruk dat er op de verkeerde wordt geschoten. Het kan toch niet dat 3M nog altijd PFOS loost? Laat de vervuiler betalen. Maar we moeten wel vooruit. En vooruitgang betekent niet langer enkel minder auto’s, maar ook dat de leefbaarheid van de stad moet toenemen. Ik heb de indruk dat er mensen zijn die altijd tegen zijn en niet vooruit willen. Het is niet de bedoeling om te pushen in een bepaalde richting, maar laten we in overleg bekijken hoe we het leven in de stad aangenamer kunnen maken. Uit bevragingen van burgercollectieven komt naar voren dat mensen meer parken en recreatiezones willen en minder auto’s. Door zaken te blokkeren, komen de fijne dingen onder druk te staan. Door de stilstand gaat heel veel geld verloren dat we veel beter hadden kunnen besteden aan maatschappelijke projecten. Het is mijn overtuiging als vicerector dat we moeten samenwerken en als een kritische en onafhankelijke partner moeten meedenken. Hoe kan de universiteit iets betekenen voor de samenleving door kennis in te zetten voor reële uitdagingen? Uitdagingen zetten aan tot innovatie. Dat is de insteek van het opiniestuk.” 



kortverhaal

23/01/2022
🖋: 

Het was 20u25. Je was de vis aan het fileren die je vanmorgen in je beste Frans op de versmarkt had gekocht. Omdat je je wilde bewijzen. Omdat je wilde aantonen dat je zonder problemen een heerlijk diner op tafel kon toveren dat niet uit fishsticks en ingevroren spinaziepuree bestond. Dat kon nu ook niet anders, want een diepvriezer was geen onderdeel van onze beperkte, maar toch inventief samengestelde kampeeruitrusting. “Ik zal alvast de frisse pintjes halen”, zei ik terwijl ik rond de auto richting onze kampeerkoelkast stapte. En zo waren de taken van die avond weer goed verdeeld. 

Enkele uren voordien waren we gebotst op de adembenemende plek waar we de rest van de avond mochten vertoeven, de weide van madame Lily. We hadden al een hele dag gereden nadat we die ochtend een zuidelijker gelegen Frans stadje verlaten hadden en aan onze terugtocht naar huis waren begonnen. De zon begon te zakken en onze magen gingen grommen. Ik opende Google Maps op zoek naar een mogelijke slaapplaats. Tussen de nogal prijzige campings zagen we plots een plek genaamd ‘madame Lily’. Er waren geen afbeeldingen te bespeuren, maar wel de meest lovende verhalen tussen de recensies. Het bleek een weide te zijn van een gastvrije Française die voor een vrije bijdrage haar prachtige achtertuin ter beschikking stelde aan passerende reizigers. We keken mekaar aan met een blik van ‘zullen we?’ en zetten koers richting deze veelbelovende plek. 

We reden een hele poos door bossen, waardoor we haast begonnen twijfelen of we ooit wel een slaapplaats zouden tegenkomen. We waren de bosrand nauwelijks voorbij en spotten plots een sprookjesachtig huisje in de verte. Het bevond zich tussen de schapenweides en verwelkomde ons met een boog waar we met onze camper maar net onder pasten. Een oude dame kwam buiten en stapte richting het plekje op de weide dat we al zorgvuldig hadden uitgekozen. Ze was benieuwd naar waar we vandaan kwamen en waarheen we onderweg waren, wie we waren en wat we hier deden. 

Na het avondeten ploften we met een wijntje in onze kampeerstoeltjes. Jij droogde me voor de zoveelste keer af bij ons dagelijkse potje Stratego, al bleef ik volhouden dat het een kwestie van pure chance was. Nadien kropen we voor onze laatste kampeeravond onder de wol. Jij, ik en onze avonturen die we de afgelopen dagen samen hadden beleefd. Alsof het zo hoorde te zijn. 

En de schapen zagen dat het goed was. 



de dwarsdoorsnede

16/01/2022
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer snijden we een gevoelig onderwerp aan: is Cara Pils goddelijk genoeg om ander bier, wijn of zelfs melk te vervangen bij het koken? 

Dorian Coppenrath, auteur van Koken met Cara Pils zegt alvast van wel. Of hij het meent, is een andere vraag, maar hij schreef in ieder geval een kookboek met slechts één gemeenschappelijke lijn: het biermerk dat in zo goed als elke nachtwinkel een eigen ijskast heeft. Door het bekendste discount-huismerk in België als kern te nemen, heeft het boek de duidelijke ambitie om zichzelf niet al te serieus te nemen en dat doet het ostentatief door zichzelf serieus te nemen. De vormgeving, het voorwoord, de flaptekst, de inleiding en de daadwerkelijke recepten, alles is overgoten met een flinke saus ironie en zelfs daar zat vermoedelijk wat Cara tussen. 

Toch draait een kookboek rond het succes van de recepten. Toen ik er enthousiast enkele uitprobeerde, merkte ik tot mijn grote vreugde dat de man in kwestie weet waar hij mee bezig is. De recepten zijn zorgvuldig gekozen: er is duidelijk nagedacht over hoe de smaken van het gerecht passen bij het bier dat er onvermijdelijk in zal terechtkomen. Dat levert een kookboek op dat elk gerecht in een specifieke richting duwt, maar toch vele vlakken beslaat. Dat het boek me met enige regelmaat beveelt om de restanten van het blik soldaat te maken op specifieke momenten, nam ik met plezier ter harte. 

De recepten die ik uitprobeerde (Carabrood, Cararisotto en Carapannenkoeken) waren stuk voor stuk successen, al gebruikte ik als ervaren keukenprins het boek meer als inspiratiebron dan als een stap-voor-stap werkplan. Als je echt te weinig van koken kent, heb je meer aan duidelijkere begeleiding bij bepaalde processen, maar zelfs sommige specifieke stappen legt het boek niet uit: het verwijst je gewoon door naar YouTube. Elk ander kookboek zou in zo’n geval nul sterren krijgen, maar kijk: ’t is Cara, trut. Aan de andere kant zal het voor de ervaren kookkunstenaar ook niet zo’n grote toegevoegde waarde zijn; die kijkt naar zulke recepten om vervolgens instemmend te knikken dat je er in sommige omstandigheden inderdaad bier bij kunt gooien, misschien met de voorzichtige vraag of ‘kunnen’ ook ‘moeten’ impliceert. 

Toch is het net die middenmoot voor wie het boek een redding kan zijn. Als je weet wat karamelliseren en au bain-marie betekenen en als je ook uit jezelf al eens een uitje snippert voor je je diepvriesmaaltijd in de pan kwakt, is Koken met Cara Pils een perfect eerste kookboek als je eens wat ernstiger met gerechten bezig wil zijn. De vele klassiekers die je erin terugvindt, zullen jou en je metgezellen een lange tijd kunnen voeden. Daarnaast houdt het kookboek rekening met de kern van de Caralifestyle: budget. Op de oesters na is er geen enkel recept dat je veel geld zal kosten, al verkoos ik zelf om de ingrediënten op de lijst regelmatig door die van hogere kwaliteit te vervangen. Bij Cara enkel het beste. 

Een boek rond Cara Pils blijft redelijk gimmicky, maar het is goed uitgewerkt. De mop van het overdreven verheerlijken van Cara Pils, de puns en grappige citaten gaan snel vervelen. Los daarvan is het kookboek best oké en het heeft slechts een gering aantal gerechten maar wel met een even beperkt prijskaartje. Als dat je allemaal niet kan overtuigen, kan je misschien verkocht raken door het gratis 24-pack Cara dat Colruyt je schenkt bij aankoop van het boek. Het maakt het tot het perfecte verjaardagscadeau van een diehard fan of tot een mokerslag voor die ene eeuwige hater in je vriendengroep. Of je in dat geval de bon voor gratis Cara’s voor jezelf houdt of niet, is helemaal aan jou. 



doobraken

16/01/2022
🖋: 

Als een goed geoliede machine die diploma’s en onderzoek aan de lopende band uitrolt, zo hoort een universiteit te draaien. Die bedrijfscultuur promoot en bewerkstelligt onze rector graag met zijn beleid: UAntwerpen is immers ook een bedrijf. De bibliotheek is de olijfolie die haar tandwielen smeert, een centrale plaats van gematerialiseerd intellect waarop nieuwe inzichten gestoeld worden. De bibliotheek moet eveneens kunnen meedraaien in deze genadeloze bedrijfswereld. Oplossing? Winstgevende snacks voor tijdens het studeren. Zo’n nieuw bibbeleid brengt ons weer een stap dichter bij de neoliberale wereld.  

Het organogram van onze onderwijsinstelling kreeg er recentelijk een ballonnetje bij. Elke faculteit beschikt al een tijd over een eigen bibliotheekadviseur die verzoeken indient bij de bibliotheek om een bepaald boek aan te schaffen of om een abonnement te nemen op een vaktijdschrift. Goedgekeurde voorstellen komen uiteindelijk terecht bij de dienst Acquisitie en Metadatabeheer, den Aanschaf in de witteboordenvolksmond. Welnu, dienst Acquisitie verwelkomt dienst Aliënatie. Sales voor de vrienden. 

Diensthoofd Aliënatie Yente getuigt liefst anoniem over de reden voor de nieuwe plannen en vraagt ook aan onze lezers om niet op de website van UAntwerpen te gaan snuisteren naar een personeelsprofiel: “We hebben nu twintig jaar achter de rug sinds de eenmaking van de universiteit. Enfin, onze geschiedenis is helemaal niet zo belangrijk, maar we hebben op die tijd wel ingezien dat een bibliotheek een grote kostenpost is. Boeken kosten veel, zeker zo van die dikke met veel letters in. En feitelijk is lezen hier geheel gratis, je zou denken dat studenten daarom vaker een boek zouden vastpakken, maar nee. Bovendien is ons sanitair nog steeds kosteloos, wat compleet non-sustainable is. Interbibliothecair leenverkeer levert ook nauwelijks iets op … Kortom, als we niet hadden ingegrepen, hadden we de boeken moeten sluiten.” 

Gaat de bib dan boeken verkopen om het saldo in het groen te krijgen? Nee, absoluut niet: “We gaan hapjes verkopen. Goed, hè? Het is tot in de puntjes uitgedacht. We werken samen met lokale producenten van stadsgroenten; microgreens zijn hip én erg gezond. We willen ook supermarkten tegen elkaar uitspelen om aan de laagste prijs in te kopen. Dat we aan dikke winst weer verkopen, zeggen we er natuurlijk niet bij. Zeker nu er een eerste Jumbo is geopend in Antwerpen-centrum, kunnen we lekker profiteren van de werking van de markt.” Studentenrestaurant komida zou op termijn zelfs geheel verdwijnen, mocht volgende proof of concept een succes blijken. 

Yente heeft namelijk ook al aan de concrete operationalisering in de universiteitsbibliotheken zelf gedacht: “Alles kan supersnel gaan, want we upcyclen eigenlijk de bestaande infrastructuur. Het in de muren ingebouwde transportsysteem voor boeken wordt blootgelegd en daar zetten we krukjes bij. Het is eigenlijk een gigantisch buffet op rolletjes. We halen ook wat boeken die toch niemand leest uit de rekken en zetten daar én eten én kaarsjes neer wanneer het wat later op de avond wordt. Lekker gezellig. Dan iets technischer: we werken met een klassensysteem. Elke zone of verdieping van de bib heeft een bepaalde prijscategorie. Iedereen weet zo meteen waar ie thuishoort. We proberen bovendien onnodig afval te vermijden door de restjes van de hogere klassen aan een lagere prijs aan te bieden aan de lagere klassen. Een beetje zoals in die ene film met dat platform.” 

Het project moedigt ook interculturaliteit aan tussen de verschillende campussen: “We cateren per campus een ander smakenpalet. We moedigen intercampusmigratie dan ook volmondig aan – op termijn gaan we zelfs werken met onze eigen buslijnen waarvan het abonnement overigens inbegrepen zal zijn in het inschrijvingsgeld. Elke campus zijn eigen hapjes, maar belangrijker: de prijsklassen blijven lekker hetzelfde. Dan weet iedereen waaraan en waaraf en zo versterken we onze eenheid als universiteit.”  



studentproof theehuizen

16/01/2022
🖋: 

De theedrinker is vervloekt, wist je dat al? De maatschappij richt zich op de natuurlijke vijand, de koffiedrinker. Overal verschijnen er koffiezaken, maar het is behoorlijk zoeken naar een zaak specifiek gericht op thee, nog meer als je gewoon eens ergens wil studeren mét een lekker kopje thee. Geen drie euro betalen voor een zakje Liptonthee, een rustige studeerplek, waar vind je dat in Antwerpen? Ondergetekende theeverslaafde student zocht het uit. 
 

tea by teacoach.Ken 

In de Jezusstraat is er een smal pand waar je zo langsloopt als je even niet oplet, maar het loont de moeite om even oplettend te blijven. Tea by teacoach.Ken is een theelounge en -winkel ineen. Hoewel er ook andere dingen worden aangeboden, zoals onder andere koffie (de vijand is overal), wijn en scones, ligt de focus nog altijd op thee. Je kan kiezen uit 101 verschillende soorten thee en als dat nog niet voldoende keuze is, zijn er ook nog varianten zoals theecocktails en matcha-ijs. Als je hier een thee wil bestellen, krijg je geen mok, maar een theepot. Je kan kiezen tussen een kleine (40 centiliter) of een grote (80 centiliter). Met een grote kom je behoorlijk lang toe, zeker door het kleine theekopje waaruit je zal drinken. De theekopjes zijn erg mooi, het zorgvuldig uitgekozen interieur eveneens, dat moet ik de theelounge nageven. Alles past bij elkaar. Voorbijwandelende fotografen maken geregeld een foto doorheen de etalage; mocht je in de buurt van het raam willen zitten, kan je je daar alvast mentaal op voorbereiden. Of het elegante interieur een troost is voor de iets hogere prijs die ik betaal? Misschien. Ik blijf een kunstliefhebber. In verhouding krijg je alleszins meer thee dan wanneer je slechts één theemok zou krijgen, maar toch, die dikke vijf euro voor 40 centiliter zou je wel voelen als je hier dagelijks komt. Gelukkig is thee dat waard. 

Tea by teacoach.Ken is geen klassieke studieplek en focust zich ook niet op studenten. Toch is het er erg rustig: de meeste klanten komen er om thee te kopen en blijven niet lang. Soms wordt er muziek gedraaid op de platenspeler, maar zeker niet altijd, waardoor het best mogelijk is dat het enige geluid dat je hoort, het geluid is van thee die gezet wordt. Er is één grote tafel die het best werkt als je wil studeren, de andere tafels zijn een pak kleiner en minder handig. Ook waren er weinig stopcontacten en ben ik niet aan internet geraakt. Als je hier wil studeren, kan je je best ouderwets met pen en papier aan de tafel zetten of kan je een berg leeswerk meenemen om met een kopje thee te verzetten. Het is een van de rustigste plekken waar ik in mijn detectivejas naartoe ben gereisd, waardoor je er op die manier productief kan zijn. Mits je er op zijn minst vijfenhalf euro wil betalen, dat wel, maar het is wel de beste thee die ik de afgelopen week gedronken heb. Keuzes. 

 

adres: Jezusstraat 34 
openingsuren: di-za, 11:00-18:00 
thee: 19/20 
goed voor: ouderwets studeren als je arbeidsethos een boost krijgt van esthetiek. 

 

Starbucks 

Starbucks is ondertussen een begrip op zich. Geliefd door tieners, gehaat door pretentieuze koffiekenners. En thee? Wat thee betreft, doet Starbucks het niet per se beter dan op koffiegebied. Je kan er, naar eigen zeggen, full leaf-thee krijgen, maar ten eerste heeft die Teavanathee behoorlijk veel weg van Liptonthee en ten tweede heb je zelden veel keuze. Andere keuzes zijn er natuurlijk wel: Starbucks laat de fundamenten achter zich, maar je kan je altijd te goed doen aan vloeibaar zoet. Naast mijn fulltimejob als theeliefhebber ben ik nog zoetekauw op vrijwillige basis, dus ik kan het wel smaken. Zij die het goede leven niet kennen en zich laten afschrikken door drankjes die meer naar suiker smaken dan naar enig ander ingrediënt, zullen hier de gelukzaligheid niet kunnen opzoeken, vrees ik. Zowat elk drankje vraagt meer geld dan het werkelijk verdient en het is te duur om een hele dag te studeren (tenzij je fondsen hebt die ik niet heb, natuurlijk), maar als je lang kan doen met één drankje, vind je hier je plek. 

Geheel tegen de verwachtingen in is de vestiging op de Groenplaats een erg kalme plaats om te studeren. Op de bovenverdieping zitten er zelden meer dan drie mensen in totaal. De muziek van op het gelijkvloers hoor je nauwelijks. De tafels zijn redelijk klein, dus veel kan je er niet op kwijt; met een laptop of een cursus heb je de tafel al gevuld. Er zijn meer dan genoeg stopcontacten, ook zonder strategisch plaats te nemen, dus zelfs de snelst stervende laptops hebben kans op overleven. Het internet werkt ook redelijk; het heeft me geen uren laten wachten op een webpagina. Studeren gaat er goed, zeker met het weinige beloop op de eerste verdieping. De portemonnee klaagt enigszins, maar ach, gewapend met een sugar rush krijg ik wel veel leerstof achter de kiezen. 

 

adres: Groenplaats 13 
openingsuren: ma-zo: 11:00-18:00 
thee: 10/20 
goed voor: die laatste loodjes waarin je de wereld haat en alleen suiker je je beter doet voelen. 

 



dwarsdoorsnede

12/01/2022
Arcane (© Riot Games en Fortiche Productions | dwars)
Bron/externe fotograaf

Riot Games en Fortiche Productions

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer valt de eer aan Arcane, een Netflixserie gebaseerd op het nog steeds razend populaire computerspel League of Legends. Riot Games vervult daarbij, geholpen door Fortiche Productions, een wens van haar fanbase. 

De gamende wereld slaakt een zucht van verlichting nadat Arcane het er zonder al te veel kleerscheuren vanaf heeft gebracht. Sterker nog, de League-community reageert bijna zonder uitzondering dolenthousiast, bewerend dat het de beste videogameadaptatie ooit is. Nochtans twijfelt elk lid van die gemeenschap aan capaciteit van elk ander lid om zelfstandig te ademen laat staan om een serie naar behoren in te schatten. Maar zelfs als we de mening van een van de meest toxische online communities ernstig nemen, wil de lauwering ‘beste videogame-adaptatie ooit gemaakt’ evenmin zoveel zeggen. Is Arcane wel écht de moeite waard? 

Ik voel me gedwongen om overwegend ja te zeggen en ik ben niet de enige. Arcane staat al een tijdje in de hogere regionen van de Netflixcharts, en zó veel mensen spelen dat kutspel nu ook weer niet. De serie is zonder twijfel een van de meest gepopulariseerde, westerse animatieseries sinds Avatar, al doe je er goed aan om die twee bijvoeglijke naamwoorden in het achterhoofd te houden. Natuurlijk kan het zijn dat animatie of fantasiewerelden je ding niet zijn, maar zelfs zonder mee te zijn met elke verwijzing die Arcane naar haar bronmateriaal maakt, is het een goed gebracht steampunk-fantasyverhaal, vol interessante conflicten die elkaar aan een vlot tempo afwisselen. 

 

wat is het dan? 

Het verhaal is in essentie een prequel die zich afspeelt in slechts één van de vele gebieden van Runeterre; de fantasiewereld van League of Legends. In drie grote arcs van telkens drie afleveringen van rond de drie kwartier neemt het je mee naar Piltover, een stadsstaat die zichzelf ziet als bastion van technologische vooruitgang. Dat positivistische zelfvertrouwen van Piltover boort Arcane al vanaf de eerste aflevering de grond in door een groep avontuurlijke, maar enigszins criminele, weeskinderen te volgen van de zogenaamde lower city, het ghetto dat ongeveer de helft van de stad bedraagt en de prijs betaalt voor de vooruitgang van de stadsstaat.  

Zo ontmoet je groepsleider Vi en aanhangsel Powder (Jinx), zussen wier relatie de rode draad van de serie zal worden, maar ook hun vrienden zoals Ekko en hun vaderfiguur Vander, een tot inzicht gekomen ex-revolutionair, komen aan bod. De volgende twee afleveringen introduceren andere bekende League of Legends-figuren zoals de verwaande Jayce, die tracht magie en technologie aan elkaar te koppelen, de geniale maar conservatieve en in-de-ivoren-toren-levende yordle Heimerdinger en diens mankende assistent Viktor, die uit de undercity klom en de ambitie heeft om het leven beter te maken voor de minst bedeelden. Tegenover dit alles wordt Silco geplaatst, een machiavellistische sociopaat die hoopt om van Piltover te kunnen afsplitsen als een onafhankelijk Zaun – de naam die de undercity in het ‘huidige’ Runeterra van League of Legends draagt. 

De eerste drie afleveringen helpen kijkers die niet bekend zijn met de personages en wereld van League of Legends en voorzien voornamelijk de achtergrond voor een verhaal dat pas echt op gang komt vanaf aflevering vier. Na een tijdsprong zit het verhaal nog steeds in een prequelfase maar komen de personages met een ingame-representatie steeds dichter in de buurt van hun reeds vastliggende eindpunt. De verschillende verhaallijnen komen afwisselend met elkaar in contact; wisselende allianties en steeds scherper wordende conflicten brengen het tot een climax die een luide ‘ja’ antwoordt op de vraag of er een tweede seizoen van Arcane zal komen. 

 

net niet? 

Toch is het voor de kritische kijker vast ook een net-nietervaring. Om jezelf tot de hoogste regionen van het televisielandschap te mogen rekenen moet je een zekere diepgang creëren zonder jezelf vast te rijden in clichés. Dat is niet makkelijk als het gros van je cast gebaseerd is op archetypische personages uit een videogame. Daarnaast komen zowat alle gekende tropes uit de cinema aan bod. De geniale verstotelingen zijn uiteraard weerbare werkers die steeds weer weerstand bieden tegen elke tegenslag. De corrupte politieagent met een vervagend moreel kompas heeft uiteraard een jonge dochter die bedreigd wordt. Een andere dochterfiguur, Caitlyn, is ondanks haar beschermde omgeving uiteraard vrijgevochten en wil niet leunen op het politieke kapitaal van haar adellijke nest. En zelfs mijn redelijk onoplettende ogen gingen even rollen toen Ekko, een van de weinige zwarte personages die de serie kent, uiteraard doordrenkt wordt in hiphopsaus, een associatie die ingame nooit zo duidelijk werd gemaakt. 

Na al deze muggenzifterige – maar ook wel terechte – kritiek is het misschien goed om te herhalen dat ondanks alles de serie zeker de moeite waard is. Je doet zowel het verhaal als de karakters onrecht aan als je zulke zaken te veel in de weg laat zitten; als je dat doet, kan je evengoed de vriend of het familielid wiens Netflixabonnement je gebruikt bedanken voor de moeite. Het storende is meer dat de tropes elkaar aan een te snel tempo opvolgen zonder de kijker de ademruimte te geven. Misschien is het net-nietgevoel dat achterblijft wel een gevolg van de (te?) grote ambities.  

Ik bedoel daarmee dat Arcane te veel probeert te doen, te veel probeert te zíjn, op een te korte tijd en zo onvermijdelijk te kort schiet. De voornoemde uitgebreide backstory van het eerste derde van de serie helpt niet. Maar ook thematisch is de serie redelijk ‘druk’. Enkel de undercity-kant van het verhaal alleen al: maffiosi-achtige turf-wars, revolutionaire ambities, vervuiling, drugs, systematische onderdrukking ... het is wat veel om goed uitgewerkt te worden. Neem daarbij ook de thema’s van de uppercity mee; niet enkel bij het blinde technologisch-technocratische vooruitgangsdenken wordt een kritische noot geplaatst, maar ook bij de politieke spelletjes die je willen doen denken aan de hoogtijdagen van Game of Thrones, maar daar niet in slagen. Gelijktijdig is er een reeks karakterevoluties waarvan de meeste kijkers het resultaat al weten: de langzame transitie van Powder naar Jinx (wat het dan weer wel beter doet dan de laatst vermelde botch-up met Danearys, maar ook dat wil niet zoveel zeggen), het wegslijtende wantrouwen tussen Vi en Caitlyn en het tragische spanningsveld tussen de visies van het wetenschapstrio Heimerdinger, Jayce en Viktor. Daar wordt nog eens een aanzienlijke hoeveelheid referenties en (uitstekend gechoreografeerde) actiescènes bij gepropt; er is wel een of andere plotlijn waaraan net iets te hard getrokken wordt, de volgende staat altijd al popelend in de coulissen. 

 

of toch wel? 

Die snel in elkaar overlopende verhaallijnen steken zich af tegen de geloofwaardige en geïntegreerde wereld. Na tien jaar aan voortdurende League of Legends-updates was er voor de schrijvers een goudmijn aan karakters, locaties en lore om op voort te bouwen. Het resultaat is een wereld die leeft en een eigen verhaal heeft en niet gewoon een matte achtergrond is waartegen het verhaal zich afspeelt, zoals vaker wel dan niet gebeurt bij zelfs de betere fantasy. Maar Riot Games heeft meer dan enkel een archief aan lore en een meute fans: hun eerdere samenwerking met het onder muziekfanaten controversiële Imagine Dragons werd herbestendigd door die laatste de openingscredits voor hun rekening te laten nemen. Het werd een succes dat je doet vermoeden dat de groep het misschien wel beter zou doen als je de helft van hun nummers wegsneed. Ook op de rest van de audio valt weinig aan te merken: de melodieuze delen en het ambient achtergrondgeluid zijn een meerwaarde zonder, zoals vaker gebeurt, melodramatisch te compenseren voor een gebrek aan inhoud, de SFX doet de steampunkwereld bloeien en de voice acting is goed genoeg dat je soms vergeet dat je naar een animatie aan het kijken bent. 

Maar op andere momenten wordt het weer wel duidelijk. Niet alleen is de plot-armour overpowered, maar als een vijftienjarige Vi een hele opgespoten maffiacrew in elkaar slaat, is er geen suspense of disbelief meer aanwezig. Gelukkig zijn die momenten een uitzondering. De meerdere sterke vrouwenpersonages, noch de verwijzingen naar mogelijkse gelijkslachtige preferenties van enkele van die personages, zijn geen lege templates om diversity points te scoren. Zelfs Ekko’s hiphopthema bleek achteraf gezien een stilistische keuze. De scène in aflevering acht, waar hij en Jinx een spel uit hun jeugd herhalen met een aanzienlijk hogere inzet, is een grafisch hoogstandje in een serie die sowieso een al erg scherpe stijl hanteert. Dat is trouwens niet het enige moment waarop Fortiche Productions zich van een creatievere kant toont: ik was best onder de indruk dat de showrunners zich waagden aan een geanimeerde seksscène, die eerder gebruikt werd om de psychedelische interpretatie van de ‘magie’ die Arcane heeft expliciet te maken dan een of ander zwaktebod naar fanservice. 

De grafisch creatievere stukken en de algemene hoge productiekwaliteit die Fortiche Productions aflevert, compenseren ruimschoots voor het gevoel van net-nietjes. De gepredikte hoogste regionen van het televisielandschap bereikt Arcane misschien niet, maar voor elke fan van LoL, fantasy, animatieseries of tentoongespreide daddy issues is er zeker genoeg te vinden. De serie zet zich zowel qua opzet als qua uitwerking boven een heleboel liveactionseries die op Netflix te vinden zijn. Of dat een verdienste is van het productieteam en Riot of veelzeggend over de gemiddelde Netflixserie laat ik daarbij in het midden. Het tweede seizoen geef ik zeker een kans. En dat wil al wel wat zeggen.