poëzie

24/02/2022
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


sinds het keren van het tij probeer ik het aan te raken 

de hartslag die door mijn lijf jaagt ze wijkt 

steeds en spoelt daarna mijn afdruk 

weg 

 

           mijn verbouwereerde hand blijft in de brand- 

ing achter ik tel de bloedeloze vingertoppen 

           rode stroompjes ruisen achter mijn ogen 

de golfslag dreunt in mijn oren ik leef 

           omdat ik ben uit-ge-spuwd en ik sterf  

omdat ik ebbend ben geboren  



GreenOffice kookt

24/02/2022
Recept GreenOffice (© Matthew Feeney | dwars)
Bron/externe fotograaf

Matthew Feeney

🖋: 
Auteur

Als studenten moeten we elke dag genieten van onze vrijheid. Elke dag is een feestdag en daar horen bananenpannenkoeken bij! Bak ze dus niet enkel op Maria-Lichtmis of op zondag maar gewoon wanneer je zin hebt (of een overrijpe banaan op overschot).

  1. Stamp met een vork een banaan plat in een grote kom. Een ietwat overrijpe banaan werkt het best. 
  2. Doe er 2 eetlepels suiker, een zakje vanillesuiker en een snuifje zout bij.  
  3. Meng 200 gram zelfrijzende bloem met 250 mL havermelk of een andere plantaardige melk die in je koelkast ligt mee in de kom. 
  4. Roer alles met een garde door elkaar tot een homogeen mengsel.  
  5. Bak telkens een schepje deeg in een hete geoliede pan. Draai de pannenkoek om wanneer de onderkant lichtbruin kleurt.  
  6. Smullen maar! 


het dialectdossier

24/02/2022
🖋: 

De Vlaamse dialecten, het is er slecht mee gesteld. Dat kunnen we concluderen door de al dan niet bejaarde dialectsprekers die klagen over het wegsijpelen van hun geliefde taaltje met de woorden “De jeugd weet tegenwoordig ook al niet meer wat een … betekent”. Maar waar en hoe leven de flarden van die volkstaaltjes nog wél? En belangrijker: wat doet een stad of regio er zelf aan om haar geliefde dialect in leven te houden? dwars neemt de merkwaardigste Vlaamse dialecten onder de loep en gaat na welke rol ze spelen in het dagelijkse leven van hun spreker. 

Elke verdwaalde Aalstenaar die de weg heeft gevonden naar dit artikel zal het wel herkennen. Je bevindt je soms per ongeluk, soms als een quasi verplicht onderdeel van het volwassen worden eens buiten de grenzen van je thuishaven en je laat – trots, want zo zijn we – vallen dat je afkomstig bent uit Aalst. Na een oplevende blik van herkenning krijg je al snel een vreselijk uitgesproken Oilsjt of ajoin (of sinds 2020 een “ah, zoals Bockie De Repper”) naar je hoofd geslingerd. Ik geef toe, tegen West-Vlamingen of Limburgers kan je vaak langer stereotiep lelijk verdergaan, maar dat komt gewoon omdat de durf voor verdere pogingen in het Aalsterse dialect vaak niet verder reikt. 

 

d’Oilsjterse les 

Jong geleerd is oud gedaan. In het geval van de juiste dialecttongval en -woordenschat is dat enorm van toepassing. Er gaat dan ook niets boven de trots van Aalsterse ouders of grootouders die voor het eerst een foutloos uitgesproken ajoin of zwette maan* uit de mond van hun nakomeling horen komen. Elke kleine Aalstenaar wordt tweetalig opgevoed: er bestaat zelfs al een reeks kinderboeken. Vzw Droi Raa Oiren bracht ondertussen al enkele kinderboekjes uit binnen de reeks ‘Men ieste woerdekes’, waarbij het vocabulaire van jonge kinderen meteen verrijkt kan worden met Aalsterse varianten binnen de thema’s 'dierenwereld' en – jawel, hoe kan het ook anders – 'carnaval'. Daarnaast zijn er de laatste jaren ook al twee werken uit de wereldliteratuur vertaald naar het Aalsters. Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupéry werd De Kleine Prinsj, en The Tale of Peter Rabbit van Beatrix Potter resulteerde in ’t Verozjelken van Pieken Konoin

Die laatste twee vertalingen waren het werk van Jan Louies, bekend als dé grote kenner van het Aalsterse dialect. Bij hem kan je dan ook in avondschool les volgen om het Aalsters machtig te worden. Daarnaast bracht hij ondertussen al vier uitgaves uit van den Oilsjtersen Diksjoneir. Dit woordenboek is misschien wel hét geschiktste inburgeringscadeau voor al wie ooit durft te immigreren naar de Ajuinenstad. Bovendien werd 2018 uitgeroepen tot ‘Het jaar van het Aalsterse dialect’ om te voorkomen dat de volkse taal verloren zou gaan en om een frisse wind door het dialect te laten waaien. Sindsdien worden de belangrijkste straten en pleinen ook voorzien van Aalsterse naambordjes. Het belangrijkste gebeuren in dit feestelijke jaar was de verkiezing van het mooiste dialectwoord. Hierbij namen woorden als flieramois, konker, schiefrechtoever  en appandisitslasjen  het tegen elkaar op in een heuse volksstemming. Uiteindelijk ging rezzekes er met de winst vandoor.  

 

flieramois: vleermuis 
konker: spoorwegtunnel 
schiefrechtoever: schuin tegenover 
appandisitslasjen: pantoffels die men meeneemt bij hospitalisatie 
rezzekes: eventjes 

 

Oilsjt Carnaval es oeveral 

Dat tijdens Aalst Carnaval het dialect zijn jaarlijkse hoogdagen viert, zal waarschijnlijk geen verrassing zijn, maar ook tijdens de maanden vóór het volksfeest worden de oren van vele Aalstenaars al rijkelijk gevuld met een flink potje dialectische klap. Er zijn ondertussen al twee lokale radiostations, Oilsjt Mjoezik en Ajoin Music, die ongeveer vanaf december volledig in ’t Oilsjters gaan door voortdurend carnavalsmuziek te draaien. Dan gaat het niet over de boenke boenke ophitsende schlagermuziek die je nu misschien in gedachten hebt. Integendeel. De Aalstenaars hebben ondertussen een haast oneindig arsenaal aan parodieën van eigen makelij  – vanoiges (uiteraard) – in hun eigen charmante volkstaaltje. Die variëren van minder toonvaste meezingers met hilarische teksten tot prachtige nummers waar elken Ajoin instant kiekebisj (kippevel) van krijgt. De teksten van nummers als Oilsjt, Goi Stad Van Mèn Droeimen, Ver nen Oilsjt’neer en Men Ienig Oilsjt behoren dus ook zeker tot de inburgeringscursus. Dat laatste werd trouwens gezongen door Odilon Mortier. Jawel, de fameuze cipier uit de reeks ‘de Kotmadam’ is iëne van ons. Ook de nummers die elke groep maakt om in de carnavalsstoet haar thema in te kleden, worden op deze radiozenders tot echte lokale hits gedraaid. Als kers op de taart worden de stukken muziek afgewisseld door lokale reclamespotjes en enkele terugkerende praatprogramma’s die uiteraard ook volledig in het dialect te beluisteren zijn. 

Je ziet het, de inwoners van het Londen aan de Dender en zijn inwoners zullen hun sappige volkstaaltje niet zo snel verloren laten gaan. Het is dan ook het beste middel om zijn veelzijdige identiteit ten volle te kunnen uitdrukken. Bovendien is het levensmotto van de Aalstenaar niet voor niets “Weir doeng voesj!”**. 

  

*De "zwarte man": een bijnaam voor historische Aalstenaar Dirk Martens, verwijzend naar diens standbeeld op de Grote Markt. 
**”Wij doen voort”, de iconische woorden van Aalsterse carnavalskeizer Kamiel Sergeant, die een soort strijdkreet zijn geworden voor tijdens Aalst Carnaval en andere feestelijkheden. 

 

 



editoriaal

24/02/2022
🖋: 

Mensen gebruiken niet slechts 10% van hun brein. De bedreiging van kernwapens is terug van nooit weggeweest. Feminisme is niet hetzelfde als misandrie. Het is niet mogelijk om te verdrinken in drijfzand. En er bestaat niet zoiets als te sentimenteel.

Al sinds jaar en dag bevindt er zich in een geel mandje op mijn bureau een goudkleurige pen, met ster en al. Hoewel het ding al een eeuwigheid geen inkt meer in zich draagt, neem ik het nog steeds mee wanneer ik net dat tikkeltje extra geluk en sterrenstof nodig heb. Zo leef ik. Je zou kunnen zeggen dat ik een hele kledinglijn met geluksbrengers heb en kleine rituelen die me zelfs door de ergste pechdagen sleuren. Wenskaartjes krijg ik niet weggegooid, hoe uitgehold de verwoordingen ook zijn. Als ik er met een academische blik naar keek, zou ik wellicht kunnen toegeven dat het allemaal weinig bijdraagt aan een beter leven, maar zodra ik uit de aula kom, gooi ik die bril onachtzaam weg, zoals een mondmasker na acht uur gebruik. Et alors? Er is niets vermoeiender dan mezelf dwingen tot onverschilligheid met een ironische kwinkslag. Zo ben ik niet. 

Ik geef vast te veel om onzinnige dingen, maar als je het mij vraagt, maakt het me een pak gelukkiger dan laconieke opmerkingen over alles wat enige emotieve respons kan opwekken. Met een apathische pen kan ik niet schrijven. Jezelf afsluiten voor de gestage stroom aan indrukken lijkt me zo zinloos: waar leg je tenslotte de grens? Er zijn mensen die zoiets kunnen, mensen wier onverschilligheid voor materiële zaken en voor de details van het leven deel uitmaakt van de persoon die ze door de jaren heen zijn geworden. Elke tegenslag en elk geluk bij een ongeluk hebben mij daarentegen alleen maar bijgebracht dat ik memento’s van iedere ervaring wil en dat het supplementaire zelfvertrouwen van een sterrenpen me door zelfs de meest gevreesde examens kan slepen.  

Achteloos is niet hetzelfde als zorgeloos, waarom zou je jezelf het verschil ontzeggen? Er bestaat een zekere tendens, heb ik gemerkt, om open te zijn over al het kwaad in de wereld, zonder te willen toegeven dat het je raakt. Het is alsof het voor de sentimentele sukkelaars van de aardbol is weggelegd om zoiets onzinnigs als een al dan niet kleine bekommernis met je mee te dragen. Maar mag ik je vragen om sentimenteel te zijn? Vijf minuutjes per dag maar, waarin je enkel jezelf in de ogen hoeft te kijken. Om de kattenbelletjes niet als melig te beschouwen, maar als lief. Om foto’s van de zonsopgang niet als vervelend te beschouwen en de tegelwijsheden als een troostmiddel te beschouwen van hen die geen andere woorden konden vinden. Om onschadelijke bijgelovigheden toe te laten als de kleine dingen die je zelfvertrouwen omhooghouden terwijl je leert om jezelf graag te zien. Om een goudkleurige geluksbrenger in je pennenzak te laten zitten, ook al schrijft die niet meer. Mijn sentimentaliteit is een schild, hoe anders verdedig ik mezelf tegen verharding? Met een sterrenpen als zwaard in de hand vecht ik me een open weg naar een teder leven. 



het laatste woord

24/02/2022
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie behandelen we het ‘sofisme’. 

Hoe staat het ondertussen met uw nieuwjaarsvoornemens? Ik had een hele waslijst, maar heb ondertussen zowat alle goede voornemens voortijdig opgegeven. Nochtans was ik zo goed bezig! Roken, zo dacht ik, dat is toch helemaal niet meer van deze tijd? Ieder weldenkend mens weet dat u zowel uzelf als uw naasten daarmee schade berokkent. Ook alcohol had ik afgezworen: iedereen die nu wekelijks AA-meetings afstruint, is ooit begonnen met een paar biertjes per week. U kon me in de gure januariochtenden ook vaak vinden in de sportschool. Ze vertelden mij dat ik voor slechts 150 euro lidgeld een goddelijk lijf zou krijgen en zij zijn toch de experts, nietwaar? Mijn laatste mislukte voornemen was een bekering tot het vegetarisme. Eet u nog vlees? Och, sadist! Hoe zou u het vinden als uw kinderen bij u weggesleurd worden om vervolgens in de spaghetti bolognaise van één of andere dikzak terecht te komen? Denk daar maar eens over na, als u binnenkort weer eens aan een bord lamsvlees zit. 

Door de weken heen merkte ik echter dat mijn motivatie om een beter mens te worden zienderogen afnam. Dat kwam echter niet doordat ik het mezelf nu zo moeilijk maakte. Integendeel, ik voelde me fantastisch! De blok ging gesmeerd, ik sliep niet langer tot elf uur uit en mijn kot was netter dan ooit. Wat stoppen met sigaretten wel niet allemaal met je kan doen! Nee, aan dat alles lag het niet; er schortte iets aan mijn redenering. Waaróm was ik hier nu eigenlijk zo fanatiek mee bezig? Ineens daagde het. Mijn onderbouwingen zaten van persoonlijke aanvallen, retorische trucjes, schimmige logica en andere sofismen aan elkaar. Ik hoef u als intelligente lezer natuurlijk niet te vertellen dat goed handelen niets waard is als er geen goede redenering aan ten grondslag ligt. Daarom heb ik besloten al die resoluties maar te laten varen. 

Al die verwoede pogingen om een gezonder en beter mens te worden waren toch helemaal niet nodig? Na een week of drie van de sigaretten af te zijn, steek ik nu weer vrolijk peukjes op. Ik rook immers veel minder dan m’n overgrootopa, en die is drieënnegentig geworden. Met drinken ben ik ook weer begonnen. Ik heb ergens op een zeer betrouwbare site gelezen dat rode wijn juist de bloeddruk zou verlagen. Een sporter noem ik mezelf ook niet meer. De mensheid heeft het er zonder sportscholen tienduizenden jaren goed vanaf gebracht; zo broodnodig zal die lichamelijke beweging nu ook weer niet zijn. 

En vegetarisch eten? Kom nou. Weet u welke temperamentvolle Oostenrijker ook vegetarisch was? Juist ja. 



opinie

24/02/2022
🖋: 
Auteur extern

Yoshi Roex


Studentenblad dwars vroeg KVHV-Antwerpen naar onze reactie en daar gaat het Verbond maar al te graag op in. De heer Tyfus kwam een aantal jaar geleden al op onze radar. Kunstwerken van zijn hand pronkten trots op zijn matig populaire Instagrampagina. Het waren niet zomaar kunstwerken: ze portretteerden gemartelde en geliquideerde leden van het KVHV en het NSV. Tyfus wist ons er ook telkens in te taggen.

De kunstenaar in kwestie wordt gesubsidieerd door Vaderke Staat en nu blijken zijn werken ook bij de Universiteit van Antwerpen in de smaak te vallen. Allereerst vinden wij dat als leden van de betreffende vereniging van een bedenkelijk niveau getuigen, maar de kunstenaars artistieke vrijheid is tot een dogma van de hedendaagse samenleving verheven. Wanneer het thema van de absolute artistieke vrijheid aan bod komt, schermt men frequent met tegenstanders in het debat over het feit dat cartoons over Mohammed bijvoorbeeld wel koosjer zijn in de ogen van de 'Vlaamse rechtse student'. Dogma's van een religie of overtuiging bekritiseren zou gelijk staan aan het afmaken van studenten, van reële personen.

Leden van onze vereniging werden al dikwijls verbaal aangevallen, bedreigd en zelfs tot aan hun kot gestalkt door gasten van cafés waar Dennis de kunstenaar vaste klant is. Zijn kunstwerken nodigen niet uit tot reflectie over een welbepaald ideeëngoed, maar zetten eerder aan tot een afkeer van studenten; jongens en meisjes van een jaar of twintig. De blijde boodschap achter zijn prentjes deugt niet. Waarom zou zijn werk een plaats aan een academische instelling verdienen? 



activistisch pluralistisch met Tyfus’ kunst

24/02/2022
🖋: 
Auteur

UAntwerpen koopt een nieuw kunstwerk aan, We Are The Roadcrew. Op zich een actie van dertien in een dozijn, mocht het niet zo zijn dat het schilderij gemartelde studenten afbeeldt. Sterker nog, het toont een specifieke slag studenten: leden van conservatieve en (extreem-)rechtse studentenverenigingen. Het werk is deel van een reeks die eerder in opspraak kwam toen KVHV Leuven een klacht indiende tegen kunstenaar Dennis Tyfus wegens het aanzetten tot haat en geweld. Wat waren de redeneringen achter de aankoop en was er meer in het spel dan kunstzinnigheid? 

De hoofdrolspelers: 

  • Commissie Kunst op de Campus 
    De kunstcommissie staat in voor het beheer en de aankoop van kunst op de universiteit. Voorzitter Geert Lernout duidt de gedachtegang achter en het proces van de aankoop van We Are The Roadcrew
  • Studentenvertegenwoordigers 
    In de Commissie Kunst op de Campus zetelen ook studentenvertegenwoordigers. Jana Scheers maakt zich zorgen over de logica van de beslissing en hoe er bij het aankoopproces amper naar de studenten geluisterd werd. Ook voormalig studentenvertegenwoordiger en dwarser Stan Schepers is kritisch, hij schreef een eigen mening uit. 
  • Dennis Tyfus 
    De activistische kunstenaar die wat zijn politieke overtuiging betreft weinig aan de verbeelding overlaat. Zijn werken kwamen al meerdere malen in opspraak, incluis de reeks waartoe het kunstwerk behoort dat door UAntwerpen gekocht is. Ondanks herhaaldelijk aandringen vond hij geen tijd om op onze vragen te antwoorden. Wel liet hij weten dat hij geen idee had dat er mensen binnen UAntwerpen geschoffeerd waren. 
  • KVHV/NSV 
    Voor de een verstandig conservatief, voor de ander gevaarlijk extreemrechts. Beide politiek-filosofische studentenclubs herken je in het kunstwerk aan onder meer de klassieke bierpet en de specifieke verenigingskleuren. Het is daarom overduidelijk dat zij degene zijn die gemarteld worden in het werk. Ab-actis Yoshi Roex deelt namens het KVHV zijn opinie over de aankoop. 
  • Centrum Pieter Gillis 
    Centrum Pieter Gillis geeft gestalte aan het actief pluralisme van UAntwerpen. Ze werden gecontacteerd om vanuit hun expertise de studiedag ‘Kunst en Controverse’ mee vorm te geven. Voorzitter Koen De Feyter geeft uitleg over hun kant van de zaak. 

Universiteit Antwerpen koopt tweemaal per jaar kunst aan. Afgelopen december was dat We Are The Roadcrew van Dennis Tyfus, maar de voorbereiding om dat aan te kopen gebeurde aanzienlijk vroeger. Voorzitter van commissie Kunst op de Campus Geert Lernout: “We hebben een systeem waarin we eerst een dossier bespreken en goedkeuren om in een later stadium tot aankoop over te gaan; zo kunnen we ons beperkte budget beter beheren. Nadat ik het werk zag in Tim Van Laere Gallery, heb ik als voorzitter het dossier zelf aangebracht. We proberen kunst te kopen vóór het onbetaalbaar wordt en wanneer een up and coming kunstenaar uit Antwerpen een reeks rond het studentenleven maakt, lijkt het me gunstig om een van die werken aan te kopen. Er waren leden van de kunstcommissie, waaronder de studentenvertegenwoordigers, die zich ertegen hebben verzet omdat de studenten in de reeks steeds gemarteld werden. Het blijft tenslotte kunst. Dat de reeks een kritiek is op sommige aspecten van het studentenleven, lijkt me eerder een argument voor dan tegen de aankoop.” 

De aanklacht tegen Dennis Tyfus wegens aanzetten tot haat en geweld van KVHV Leuven kwam pas na de eerste fase. De kunstenaar verdedigde zich door het te kaderen als een “uit de hand gelopen doopritueel”. In die zin kan je het kunstwerk interpreteren als een aanklacht tegen de ontmenselijking van dooprituelen. Daar moet een kanttekening bij geplaatst worden: KVHV doet aan een hoop van die praktijken niet mee. Het lijkt vergezocht dat de leden van Commissie Kunst op de Campus naïevelijk ongeïnformeerd waren van een meer politieke interpretatie. “Als je Dennis Tyfus’ werk kent, weet je dat het een mening bevat omdat hij ergens voor staat en ergens tegen is”, zegt Lernout. “Het werk behoort tot een reeks die gedeeltelijk is geïnspireerd op de zaak-Sanda Dia. Die reeks heeft een anti-rechtse ondertoon, ja.” 

 

actief pluralisme of activisme? 

Nochtans is de universiteit geen actiegroep. Rector Van Goethem sprak zich in zijn openingsrede dit academiejaar nog uit tegen de vermenging van activisme en universitair beleid. Een recent voorbeeld daarvan is de respons op een open brief vanuit een medewerker van UAntwerpen over de Israel-Palestijnse kwestie. Het officiële statement hierover, nog steeds op de site te vinden, luidt onder andere: “Het is niet de rol van de universiteit om zulke standpunten in te nemen” en “Welke conflicten ons ook beroeren, steeds moet de universiteit een vrijhaven zijn waar studenten zich, ongeacht hun opinie of afkomst, thuis voelen”. De aankoop van We Are The Roadcrew is moeilijk in die visie te passen. 

Lernout is het daar dan ook niet mee eens: “We hebben de argumenten meegenomen in het overleg, maar de meerderheid is daar niet voor gevallen. Ik begrijp dat de rector geen activismegedreven universiteit wil,  maar ik weet eigenlijk niet in hoeverre kunst activistisch kan heten, laat staan het aankopen van kunst. Zelf denk ik dat het de plaats van een actief pluralistische universiteit is om die discussies te voeren. De rector vindt blijkbaar van niet.” Toen duidelijk werd dat de aankoop zowel op interne en externe weerstand zou botsen stapte Lernout, nog voor de aankoop officieel afgerond was, naar Koen De Feyter, voorzitter van Centrum Pieter Gillis. “Het onderwerp sprak hem ook aan”, zegt Lernout. “De definitieve vorm van de studiedag zoals die nu voor ons ligt, is pas na de daadwerkelijke aankoop tot stand gekomen, maar het één bestaat niet zonder het ander. We beseften dat het reacties ging oproepen, dat er een standpunt van de rector was. Omdat Centrum Pieter Gillis expliciet over zulke dingen gaat, was het een vanzelfsprekende keuze.” 

 

debat of studiedag? 

Koen De Feyter is voorzitter van het Centrum Pieter Gillis. “Het ontwerp van een studiedag rond dat thema past perfect in ons kraam”, zegt De Feyter. “De actief pluralistische visie van Centrum Pieter Gillis zet zich af tegen vlakke neutraliteit door net zo veel mogelijk levensbeschouwingen aan bod te laten komen en met elkaar in dialoog te laten treden. Daarnaast werken we ook rond interdisciplinariteit. Je kan zo’n kunstcontroverse van vele hoeken bekijken: kunsttheoretisch, maar ook psychologisch, bijvoorbeeld vanuit het verlangen van de kunstenaar. Ik ben zelf jurist van opleiding, dus zelf zou ik eerder naar de morele en legalistische kanten kijken: is dat wel toegestaan? Wordt er schade berokkend? In dit geval gaat het zelfs niet over de inmenging van een overheid tussen haar burgers maar over de universiteit: welk beleid wil zij rond die kwestie voeren?” 

De studiedag ‘Kunst en Controverse’ zal dus een aanzienlijk breder thema behandelen dan louter de aankoop van We Are The Roadcrew. “Het is niet de eerste controverse,” weet De Feyter, “en het zal ook niet de laatste zijn. Denk aan de werken van Jan Fabre die op de campus aanwezig zijn. Als hij strafrechtelijk veroordeeld wordt, moeten die dan weg? Over dat soort dingen gaat het. De opzet is om de discussie wat uit het emotionele weg te trekken en een panel samen te stellen met mensen uit verschillende disciplines die iets komen vertellen over een bredere vraag: hoe een universiteit moet omgaan met controversiële kunst. Een kunstwerk mag dan misschien de aanleiding geweest zijn van de studiedag, maar het is niet het uiteindelijke onderwerp ervan. We stellen de aankoop zelf ook niet ter discussie; als centrum hebben wij niets met de beslissingen van commissie Kunst op de Campus te maken. Zonder te bepalen of dat nu een goede of een slechte beslissing is, willen we een gesprek aangaan.” 

 

Het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren. 

 

Het panel ligt nog niet vast, maar er zijn wel een aantal zaken die uitgesloten worden. De Feyter: “Ik vind het normaal dat er studenten aanwezig zijn die zichzelf in de afbeelding zien en vragen kunnen stellen over dit specifieke werk en de wenselijkheid van zo’n aankoop, maar het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren.” Die voorzichtigheid is begrijpelijk; de studentenclubs die afgebeeld worden zijn zelf allesbehalve onbesproken. Vorig academiejaar nog stelde KVHV-Antwerpen bijvoorbeeld dat een huwelijk alleen tussen man en vrouw kan bestaan, iets waarop vanuit minder conservatieve hoeken van de samenleving veel tegenwind is gewaaid. Ook het NSV staat er haast om bekend om met regelmaat opiniestukken te schrijven die, aldus sommigen, de grens met ‘oproepen tot haat en geweld’ opzoeken en zelfs durven overschrijden. In dezelfde strekking kan het (aankopen van het) schilderij worden gezien: hoe voelt het? Het zoekt de ironie op door zelf te flirten met de grens van vrije meningsuiting.  

 

voor of tegen? 

De studentenvertegenwoordigers voelen zich ongemakkelijk bij de positie waarin ze gezet werden. Jana Scheers: “Als studentenvertegenwoordiger moet je álle studenten vertegenwoordigen, ook die met wie je het niet noodzakelijk eens bent. Dus als de universiteit een kunstwerk aankoopt dat een specifieke groep studenten target, moet je dat loskoppelen van de doelgroep: Mahara, Comac, Unifac, KVHV … het zijn allemaal studenten van onze instelling. Met zo’n complexiteit zou je dan moeten terugkoppelen naar de Algemene Vergadering van De Studentenraad, in wiens naam je daar zit, maar het besluit tot aankoop komt letterlijk maar een enkele vergadering aan bod. We waren dus tegen het voorstel gekant en lieten dat ook zo notuleren. In zulke gevallen kan je beter op veilig spelen. Achteraf gezien bleek dat de juiste keuze: een volledige consensus heb je nooit, maar bijna alle studenten die ik sprak vonden het op zijn minst een bedenkelijke zet.” 

Jana vervolgt: “Ik vind het jammer dat, wanneer een universiteit zo’n beslissing neemt, ze niet de reflex heeft om wat aandachtiger te luisteren naar haar studenten. Uiteindelijk zijn we de grootste groep binnen de universiteit en dus misschien ook wel het grootste doelpubliek van aangekochte kunst. De commissie komt slechts vijf keer per jaar samen, er wordt een keer over gesproken en ondanks dat het de eerste keer was dat de studenten zich echt breed legden, werd het gewoon doorgedrukt. We voelen ons niet ernstig genomen.” 

 

Het was de eerste keer dat de studenten zich echt breed legden, maar het werd gewoon doorgedrukt.

 

Toch stonden de studenten niet alleen. “Er waren nog andere mensen in de commissie die het hele gebeuren in vraag stelden. Op het moment dat het besluit tot aankoop viel, was het nog niet duidelijk wat we met het schilderij zouden doen. Waarom kopen we het dan?” Het is trouwens de eerste keer dat Jana meemaakt dat er een werkelijk controversieel kunstwerk aangekocht wordt. “Meestal wordt kunst pas controversieel na de aankoop, dat veroorzaakt dan hoogstens een beetje ongemakkelijkheid. Zelfs als je op dat punt een omslag wil maken en je het debat meer wil opzoeken, zijn er andere beginpunten dan gemartelde studenten.” Die argumentaties botsten op een muur. “We merkten dat elk argument van ons vastliep op de vaststelling dat er effectief over gediscussieerd werd, alsof dat bewees dat het opzet had gewerkt. Hoe meer je tegen de beslissing vocht, hoe sterker de voorstanders hun eigen argumenten leken te vinden.” Voor de kunstwereld kan je zo’n catch-22 dan wel redelijk typisch noemen, de vraag blijft of zo’n houding het doel is van Commissie Kunst op de Campus. 

Koen De Feyter reageert gelaten op de invraagstelling van de beslissing: “Dat is een klassiek voorbeeld van een orgaan dat een zelfstandige beslissing neemt waarmee mensen het niet eens zijn. Plots moeten er nieuwe inspraakmogelijkheden komen of is het systeem failliet. Als het systeem op een normale en gezonde manier functioneert en mensen beslissingen nemen bij gewone meerderheid, moet je dat respecteren.” 

 

kunst of gekunsteld? 

Jana blijft sceptisch: “Net zoals legaliteit als basis een slecht argument is, gaat het er niet om of Dennis Tyfus niet op zijn manier mag ingaan tegen rechts. Onafhankelijk is niet hetzelfde als dat je jezelf niet zou moeten verantwoorden. Over die verantwoording heb ik niet veel anders gehoord dan dat ze het debat wilde aanzwengelen. Je kan perfect zulk kunstwerk als casus bespreken op een studiedag zonder het meteen aan te kopen. Vergeet niet dat het niet enkel om de controverse gaat, we hadden met dat geld ook een ander kunstwerk kunnen kopen. Tegelijkertijd vind ik het apart dat de studiedag er komt nadat elk debat omtrent de aankoop al voorbij was. Ik heb in vraag gesteld of het wel het beste signaal was om op die studiedag NSV en KVHV, de getargette groep, niet uit te nodigen. Dan wordt gezegd dat het niet om dat specifieke schilderij gaat, maar de studiedag is er wel gekomen net door dat schilderij; de logica is zoek. Wat mij betreft, was het beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop. Nu lijkt het er gewoon op dat ze het werk graag wilden hebben en de studiedag een afterthought was.”  

 

Het was beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop.

 

Het is inderdaad tot op vandaag onduidelijk wat er nu net met het aangekochte schilderij zal gebeuren. “We hebben geen plek voor het werk”, geeft Lernout aan. “Als het te controversieel blijkt, kunnen we het niet ophangen omdat het dan beschadigd wordt. Dennis Tyfus zou dat zelf niet erg vinden – ergens is dat immers reclame voor zijn werk – maar voor ons zou het simpelweg vernieling zijn van één stuk van het vijftienduizend werken tellende patrimonium dat de universiteit rijk is.” Jana reageert scherp op het feit dat hier blijkbaar niet verder is over nagedacht. “Als het gewoon in een depot wordt gestoken, zie ik nog minder in waarom je het zou kopen. Als studentenvertegenwoordigers nemen we de positie in dat de kunst die de universiteit aankoopt, gezien moet worden. Dat UAntwerpen een open museum is, vind ik juist mooi.” 

Zonder een helder plan over wat ze met het kunstwerk wilden doen, kan het erop lijken dat het gewoon controverse schoppen was. Maar net als elk kunstwerk heeft ook de aankoop van We Are The Roadcrew andere interpretaties; is het een steek naar het rectoraat dat opvallend stil bleef bij de verschillende homofobe en transfobe uitspraken van het KVHV? Vond men het gewoon mooie kleurtjes? Hoe dan ook worden KVHV en NSV door deze aankoop letterlijk en figuurlijk als martelaren afgebeeld. Dat is de prijs die de kunstcommissie, naast een luttele 4770 euro uiteraard, voor het open debat wilden betalen. 



een nieuwe intersectioneel feministische studentenvereniging

24/02/2022
Lilith Collectief (© Lilith Collectief | dwars)
Bron/externe fotograaf

Lilith Collectief

🖋: 
Auteur

Feminisme is niet uit het publieke debat weg te slaan. Ook onder studenten zijn er vaak fervente voor- en tegenstanders: niet iedereen is ‘mee’ met het brede feministische veld. Auteur, dwarser en studente Geschiedenis Sophie Van Reeth richtte daarom Lilith Collectief op. De nieuwe studentenvereniging wil met onder meer lezingen, films en een boekenclub de veelzijdigheid van het feminisme op de kaart zetten en een plek bieden waar feministen én critici van allerlei slag op een veilige manier van elkaar kunnen leren.  

Lilith Collectief (verder: Lilith) wil als feministische organisatie bestaande structuren in vraag stellen zonder een pasklaar antwoord te bieden op hoe feminisme beleefd of begrepen moet worden. Hoewel genderongelijkheid en seksisme centrale plekken innemen, kiest Lilith bewust voor een intersectioneel kader; het wil niet louter rekening houden met de thema’s van vrouw-zijn maar erkent en onderstreept dat ongelijkheid zich op vele andere assen afspeelt zoals etniciteit, seksuele diversiteit en religie. “Er zijn nogal wat mensen die struikelen over het concept ‘intersectionaliteit’”, weet Sophie, “maar wat wij als organisatie daarmee bedoelen, is eenvoudig gezegd dat we rekening houden met andere versterkende factoren van ongelijkheid. De emancipatoire eisen en noden van een rijke lesbienne zijn anders dan die van een arme, heteroseksuele moeder met jonge kinderen. Nog anders zijn ze van een vrouw met een beperking. Zo voorkomen we dat we bepaalde personen uitsluiten. We willen een breuk met girlboss feminism dat enkel gericht is op de problemen van witte vrouwen uit de middenklasse, al doen hun problemen er natuurlijk óók toe.” 

Een andere manier waarop de vereniging aandacht aan diversiteit besteedt, is door zich niet louter op universiteitsstudenten te richten. “Dat heeft wel gevolgen voor de erkenning door Universiteit Antwerpen, maar universiteitsstudenten zijn een te select publiek; het is een grotere meerwaarde om de studenten van de hogeschool te betrekken.” Ook mensen van buiten Antwerpen en niet-studenten zijn welkom. 

Toch doet de naam Lilith onmiddellijk de vraag rijzen hoe intersectioneel een organisatie kan zijn die een duidelijke opstandigheid naar een bepaald religieus kader verraadt. “We hebben niet voor Lilith gekozen als een verwijzing naar de demon van de Bijbelse mythologie – eigenlijk is het Sumerisch van afkomst als we echt willen muggenziften – maar naar de feministische connotatie”, legt Sophie uit. “Binnen een feministische context zou je kunnen stellen dat ze de eerste vrouw was die niet wilde gehoorzamen. Ik kan buiten het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, n.v.d.r.) niemand bedenken die daar aanstoot aan neemt en ik denk sowieso niet dat zij onze standpunten delen. Daarnaast vind ik het vooral leuk klinken; de ‘l’ die terugkomt, dat rolt lekker ... Enfin, we zijn in ieder geval geen satanisten – al zijn die zijn ook welkom, hé,” lacht Sophie, “maar dat is niet de onderliggende boodschap.”  

 

de man in de kamer 

De olifant in de kamer dan: bij nogal wat mensen, ook studenten, heerst een beeld over feminisme waarbij louter gedacht wordt aan vrouwen die exhibitionistisch gedrag in kerken vertonen of een columniste die flirt met misandrie. Sophie wil niet zeggen dat dat soort activisme verkeerd is, maar het schiet toch bij nogal wat mensen in het verkeerde keelgat en zo gaat het dus ook wat aan het doel voorbij: “Ieder haar strijd, maar zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn. Iemand die zich had ingeschreven voor het openingsevent vroeg of haar partner mocht meekomen. Eigenlijk is dat vanzelfsprekend; ook mannen kunnen feministisch zijn – je bent welkom ongeacht hoe je je identificeert. We hebben trouwens ook een man in ons bestuur zitten. Als je meer genderevenwicht wil bereiken, is het fundamenteel dat er ook mannen in het gesprek zitten; een exclusieve vrouwenclub die niet met mannen wil converseren, gaat minder in beweging kunnen zetten.”

 

"Zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn."

 

Niet enkel feministische mannen zijn welkom, ook mensen die zichzelf niet meteen als feminist bestempelen zijn dat, op voorwaarde dat de omgeving veilig blijft. “Als een transvrouw te horen krijgt dat ze geen vrouw is of er racistische slurs of andere haatdragende taal begint te vallen, moeten we ons daar duidelijk tegen verzetten. Trolls die duidelijk met slechte bedoelingen komen, filter je er uiteindelijk wel uit.” Nochtans hoeft het niet om doelbewuste provocateurs te gaan. Het is moeilijker met mensen die werkelijk totaal ongeïnformeerd zijn en vanuit een naïeve positie soms erg defensief worden. "Zolang het niet aanvallend wordt en er langs beide kanten geluisterd wordt, geloof ik in de meerwaarde van interactie. Het moet mogelijk blijven om bedenkingen en vragen te hebben.” Respectvol debat als leidraad nemen, brengt dan weer een ander probleem met zich mee: tone policing (wanneer iemand, soms om redenen buiten diens macht, een verkeerde toon aanhaalt). “Het gaat zeker zoeken zijn, maar ik wil iedereen duidelijk maken dat ons bestuur aanspreekbaar is voor iedereen die zich niet welkom voelt.” 

Leken in het feminisme worden dus niet kortaf afgesnauwd met ‘educate yourself!’ als ze even niet mee zijn. “We zijn net een plek waar mensen die interesse hebben, kunnen bijleren,” stelt Sophie. “Dat geldt in de eerste plaats ook voor onszelf – we zullen met ons bestuur allemaal wel zaken horen die we nog nooit gehoord hebben. We zijn er dus niet om denigrerend te doen, maar proberen ons net toegankelijk op te stellen voor mensen met vragen.” 

 

de ivoren toren neerhalen 

Hoewel Lilith een plek is om te leren, wil Sophie vermijden te veel aandacht te geven aan definities en concepten. Net om dat leerproces toegankelijk te houden: “Als je je blindstaart op conceptualisering kom je ook nergens. Het is veel nuttiger om elke spreker het eigen kader te laten voorstellen. Meervoudigheid van betekenissen moet niet noodzakelijk een probleem zijn.” Er is ook een andere reden waarom Lilith overacademisch discours vermijdt. “Wanneer je een paper schrijft, is het logisch dat je je onderwerp goed moet afbakenen, maar we schrijven geen academisch onderzoek. Dat doen we als studenten al genoeg,” lacht Sophie. “We willen het academische kader ook niet vermijden hé, het blijft een valabel perspectief, maar je moet als organisatie dat naast andere kaders zetten. Zo zetten we op ons eerste event Samira Azabar en Henk de Smaele, beide academisch personeel van UAntwerpen, aan dezelfde tafel met Romy Slimbach en Michiko Lii, die hun activisme vooral op Instagram uiten. Influencers en academici kunnen op die manier wellicht ook een boel van elkaar leren.” 

 

"Als je je blindstaart op conceptualisering kom je nergens."

 

Wie zich verwacht aan de filosofische teksten van Beauvoir tot Manne analyseren komt dus van een kale reis thuis. “Uiteraard komen die ideeën hoe dan ook ter sprake,” stelt Sophie de wijsgeren gerust, “maar het is belangrijk dat het bevattelijk en toegankelijk blijft. Vooral ook voor mensen die misschien niet zo onderlegd zijn in de feministische theorie. Neem het concept ‘patriarchaat’ bijvoorbeeld: ik kan me wel vinden in dat concept en gebruik het dan ook regelmatig. Tegelijk wordt er soms wel snel naar de term gegrepen om ongelijkheden te verklaren zonder er dan dieper op in te gaan. Patriarchale structuren spelen hun parten, maar 'patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren. Ik zou liever hebben dat er in zulke conversaties geëxpliceerd wordt wat men juist bedoelt.” 

 

lezen en lezingen 

Wat doet Lilith dan wel? Zelf spreken ze van studie- en cultuurgerichte evenementen. Sophie: “We houden drie filmvertoningen in De Klappei, een erg gezellige cinemazaal. Daar zullen ook gasten aanwezig zijn die de vragen en thematieken van de film (na)bespreken. De boekenclub bespreekt twee boeken per semester, Jilke en Michiline zijn daar verantwoordelijk voor. Het eerste boek is Women, Race & Class van Angela Davis. De opkomst daarvoor kunnen we moeilijk inschatten. Als die groot is, zullen we moeten opsplitsen; je kan geen boek bespreken met dertig mensen.” Daarnaast zijn er vooral lezingen en een feministische blog waarop iedereen terechtkan die zich geroepen voelt om feministisch geïnspireerde dingen te brengen. “Uiteraard hoort ons bestuur daarbij. Michiline zal voor Black History Month artikels schrijven over invloedrijke zwarte feministen. Nick gaat dan weer filmrecensies schrijven onder Nick’s Picks. Elise Pairon ontfermt zich over de samenstelling en de eindredactie.” Lilith zal sporadisch ook enkele ontspannende activiteiten organiseren zoals een quiz om wat geld in de kassa te krijgen, maar aan andere typische studentenclubactiviteiten zoals dopen en feestjes doen ze niet. “Ik neem daar geen aanstoot aan, maar dan verval je snel in iets waar niet iedereen zich welkom voelt. Ik hoop wel om ooit een paaldansles te kunnen geven.” 

 

"‘Patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren."

 

Bij het verschijnen van dit artikel zal het openingsevenement al voorbij zijn. “We hebben erover nagedacht om onmiddellijk een debat te houden, maar omdat we de toon goed wilden zetten zijn we begonnen met een iets braver panelgesprek. Ook omdat we gewoon duidelijk wilden maken welke thema’s er later op het academiejaar naar voren zullen komen.” In de toekomst staan er wel scherpere gesprekken op het programma. Debatten tussen feministes met tegenstrijdige meningen sluit Sophie niet uit. “Zo hebben we een lezing door Nyanchama Okemwa: een afri-feministe die zevenentwintig jaar geleden naar België gekomen is en onder meer rond vrouwenbesnijdenis werkt. Er wordt vanuit de Westerse landen heel snel kritiek geleverd op bepaalde gebruiken – in dit geval zeker ook terecht – maar zonder op de hoogte te zijn van de betekenis of de nuances die bij de gebruiken horen. Dat soort inzichten vind ik waardevol; ik denk niet dat je feministen vindt die vóór vrouwenbesnijdenis zijn, maar het is wel belangrijk om niet in een neokoloniaal discours te vervallen.” 

 

eenvoud in meervoud 

Het bestuur van Lilith weet dat het op bepaalde momenten ongemakkelijk zal worden. “Als het allemaal gemakkelijk en comfortabel zou zijn, zijn we waarschijnlijk niet goed bezig. Sekswerk is een goed voorbeeld. Sommigen zullen vernieuwingen als OnlyFans als emancipatie zien: een vrouw die openlijk haar seksualiteit durft te beleven. Anderen vinden het een degoutant gevolg van de objectivering van de vrouw.” Een ander klassiek voorbeeld is het hoofddoekendebat. “De al vermelde panelspreker Samira Azabar is lid van BOEH!, wat staat voor Baas Over Eigen Hoofd. (Ze publiceerde ook een boek onder dezelfde naam, n.v.d.r.). Zelf vind ik dat een goed uitgangspunt, maar er zijn ook andere feministen die zo’n hoofddoek net een schoolvoorbeeld van patriarchale onderdrukking vinden. Het is volgens mij wel interessanter om een vrouw aan het woord te laten die het persoonlijk als onderdrukking ervaren heeft dan iemand die dat vanuit een meer radicaal atheïsme predikt.” 

Wat Sophie met Lilith vooral wil meegeven is die meervoudigheid van feminisme. “Mensen die een grote afkeer hebben van ‘al dat feminisme’, daar kan ik wat lastig van worden: het is geen homogene stroming waar je ‘voor’ of ‘tegen’ bent. Ik kan mij ook heus niet honderd procent in elke feminist op aarde vinden; het feminisme vandaag is niet met dezelfde vragen bezig als de suffragettes en dat hoeft ook niet. Hoe het wél ingevuld moet worden, is een open vraag waar iedereen een eigen antwoord op kan vinden in Lilith Collectief.” 



opinie

24/02/2022
🖋: 
Auteur

“Grenzen, angst en beperkingen lijken me de grootste vijand van kunst”, dixit Dennis Tyfus. Geheel akkoord. Kunst heeft de opdracht om aan te zetten tot reflectie. Het werk We Are The Roadcrew van Dennis Tyfus doet dit volledig. Toch hoort het niet thuis in onze universiteitscollectie. Afbeeldingen van geweld jegens studenten zijn een brug te ver voor een universiteit. In tegenstelling tot een museum of galerij moet de campus een thuis zijn voor studenten. Campus Middelheim is niet Openluchtmuseum Middelheim. 

Verder heeft de Commissie Kunst op de Campus de unieke kans om 21.000 studenten in aanraking te laten komen met kunst. In het verleden zag de commissie dat eerder als een to-dolijstje: ze kocht vaak werken van artiesten die ‘ontbraken’ in de collectie. Ik ben verheugd dat men hier een bocht neemt door een aankoop van werken met een duidelijke boodschap. Ik vraag me af waarom men dan Tyfus’ werk aankocht. Het werk bevat een duidelijk activistische boodschap tegen studenten met een bepaalde politieke overtuiging. Onze rector zei nochtans in zijn academische rede dat de universiteit geen activistische organisatie is. Indien men uitspraken van de afgebeelde studentenverenigingen die tegen de waarden van onze universiteit zijn, wil aankaarten, zou men dit beter doen met een werk dat onze waarden viert. 

Door te reageren op het werk ga ik ongetwijfeld in op de gewenste reflectie over de waarden en normen van onze universiteit en kunst. Ik hoor de professoren al denken: “Missie geslaagd.” “Proficiat,” zeg ik hun, “verkoop het nu maar.” 



Humans of UAntwerpen

24/02/2022
Humans (© Ria Laenens | dwars)
Bron/externe fotograaf

Ria Laenens

🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker. 

Martijn Willemsen (23) is masterstudent Geneesmiddelenontwikkeling, maar naast uitstekende studieresultaten kan hij ook een behoorlijk palmares in taekwondo voorleggen. “Ik ben begonnen met taekwondo toen ik zeven, acht jaar was. Eerst recreatief, maar ik werd steeds beter en uiteindelijk begon ik internationaal te gaan met wedstrijden”, vertelt Martijn. “In mijn eerste bachelorjaar heb ik mijn studie gecombineerd met het topsportstatuut, maar na een jaar ben ik daarmee gestopt om me te focussen op mijn opleiding. Het student-atleetsysteem is onderontwikkeld, waardoor het moeilijk wordt om te presteren op school én in je sport. Nu ja, als je een 10-op-20-mentaliteit hebt als student kan je het waarschijnlijk wel combineren, maar ik wil écht goede punten halen en na mijn master doctoreren. Zoiets is eigenlijk niet haalbaar als je tegelijkertijd nog alles wil geven voor je sport. En je doet niet aan topsport als je er niet alles voor zou willen geven.”  

Daar komt bij dat taekwondo evenmin de gemakkelijkste sport is. “Mentaal vind ik vechtsport belastender dan andere sporten. Bij topsport hadden we tweemaal per dag twee uur training: een fysieke en een taekwondotraining. Bij zo’n fysieke training kan je vijf minuten op voorhand nog bezig zijn met huiswerk en gewoon je oefeningen doen, klaar. Maar naar de gevechtstraining werkte ik minstens twee uur op voorhand toe, juist omdat je de knop moet omdraaien voor je gaat vechten. Voor zo’n training moet je mentaal scherp staan en dat begint al voor de trainingsuren zelf.” 

In het kader van zijn doctoraatsambitie nam Martijn afstand van het topsportstatuut, maar dat betekent niet dat het taekwondoverhaal geëindigd is. “Nu ik de focus meer naar mijn studie heb verlegd ben ik coach en assistent-trainer geworden, naast opnieuw recreatief taekwondoka. Nu en dan train ik met het nationale team in de topsportschool in het Stedelijk Lyceum Topsport. Op dit moment wacht ik eerder af tot er een kans voorbij zou komen waarbij ik een universitaire studie én internationaal taekwondo zou kunnen combineren, mits mijn studies er niet onder zouden lijden.” Voor een doctoraataspirant is dat belangrijk, zeker met de tijd en moeite die Martijn in zijn opleiding steekt. Zijn goede punten zijn zuurverdiend: “Doorheen het jaar werk ik hard, zodat de examenperiode smooth sailing is. In januari pas panikeren heeft geen zin – tegen dan is het al te laat.” 

In dezelfde geest heeft hij al goed over zijn geambieerde doctoraatspost nagedacht. “Liefst doctoreer ik in medicinale chemie. Ik ben al enkele jaren in contact met het medicinale chemielabo hier aan UAnwerpen en doe vrijwillige stages om mijn chemische vaardigheden te verbreden. Het labo verwacht dat je op zijn minst een poging doet om een FWO-beurs te krijgen. Daarvoor moet je een goede student zijn, zowel academisch als daarbuiten, en het onderzoek moet in se nodig zijn in de medische wereld. Als je die beurs niet krijgt – en de kans om die te krijgen, is niet ontzettend hoog – kan je nog wel bij een assistentenmandaat terecht. Maar het blijft competitief.” 

Als ik vraag of hij het jammer vindt dat hij taekwondo op een lager pitje heeft moeten zetten, moet hij even nadenken. “Het was de moeilijkste keuze van mijn leven, want taekwondo heb ik mijn hele leven gedaan, maar het was een rationele keuze. In België zou je niet echt van het salaris kunnen leven. Met taekwondo zou ik maandelijks € 1.000 kunnen verdienen, maar zoiets is niet permanent. Mijn studies vormen daarentegen mijn toekomst. Als mijn schoolwerk er niet onder had geleden, had ik doodgraag mijn topsportcarrière verdergezet, maar zoals de combinatie nu loopt, was dat voor mij niet haalbaar. In theorie wordt je school- en sporttijd fiftyfifty verdeeld, maar in praktijk had ik het gevoel dat er langs twee kanten continu aan me getrokken werd. Er was weinig begrip, zowel vanuit UAntwerpen als vanuit het nationale team. Als je niet aanwezig kan zijn op je training door een verplicht vak, zijn ze daar kwaad, maar als je iets mist omdat je naar je training moet, kom je al snel niet aan je verplichte aanwezigheden voor bijvoorbeeld practica. Om zo’n combinatie vol te houden, zou er van beide kanten veel meer begrip en flexibiliteit nodig zijn. Natuurlijk begrijp ik dat die verplichte aanwezigheden op practica belangrijk zijn, maar de moeite om te kijken of de uren daarvoor wel uitkwamen – want niet elke week is zoiets helemaal hetzelfde – was eigenlijk ondermaats. Je zou bijna een mini-departement nodig hebben voor topsport, zodat de nodige aandacht besteed kan worden aan de individuele sporter. Op die manier zou de combinatie wel haalbaar worden, denk ik.” 

Zo’n departement is er echter nog altijd niet, dus de keuze moest wel gemaakt worden. “Ik heb mezelf uit een denkpatroon moeten slepen. Ik vóélde dat het niet goed ging, dus ik moest me niet aantrekken wat anderen ervan zouden vinden, maar moest kiezen voor wat mijn toekomst in de goede richting zou duwen. Ik denk niet dat je kan begrijpen in welke positie ik zat, tenzij je er zelf in zat. Iemand die het volledig begreep, had ik niet. Had zo iemand mij kunnen helpen? Misschien. Ik heb de neiging om mezelf te omringen met mensen die zich 100% geven voor iets, of dat nu voor hun studies is of voor hun sport. Ik had het gevoel dat ik mezelf toen in twee moest kappen omdat er op beide vlakken veel gevraagd werd, maar ik geloof niet in een 50%-mentaliteit die zoiets misschien haalbaarder had gemaakt. Een richting volgen met een zware studielast én aan topsport doen, is in het huidige systeem in de praktijk nauwelijks mogelijk. Een aangepast en geïndividualiseerd kanaal voor zulke mensen is daarom noodzakelijk op UAntwerpen.”