Humans of UAntwerpen

25/03/2022
🖋: 
Auteur

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker. 

Bernt (en niet Brent of enige andere variatie daarop) Sales Segarra (24) is bachelorstudent Wijsbegeerte. Hij heeft al een lerarenopleiding (secundair onderwijs, Engels en Nederlands) achter de rug en is een gegadigde voor het woord. En fotografie. En theater. En film. En musicals. Enzoverder. Tussen 2 en 23 maart was de expo Goden en Mijtische Figuren te bewonderen in Kavka (een jongerencentrum op de Oudaan in hartje Antwerpen n.v.d.r.), waar Bernt een fotoreeks vergezeld van een atypische audiogids tentoonstelde: in plaats van het gebruikelijke museumpraatje geeft hij een poëtische interpretatie van zijn eigen werk. 

“Het idee is best random ontstaan”, begint Bernt. “Ik had weinig te doen deze zomer en ben dan maar beginnen fietsen met mijn camera bij de hand. Als iets me inspireerde, nam ik daar een foto van, die foto’s leidden op hun beurt tot woorden; voor ik het wist, kwam ik terecht bij het pantheon van de Griekse goden. Pas bij het lezen van een stukje tekst, I was an Atheist until I realised I was a God, kwam ik tot de conclusie dat het eigenlijk één geheel was. Dat leunde goed bij een expositie aan.”  

Tekst was Bernts eerste liefde: “Ik ben aanvankelijk uit verveling beginnen schrijven, maar ik ben het blijven doen omdat ik het gevoel kreeg dat ik schrijvend dingen over mezelf te weten kom die ik anders niet zou ontdekken.” In zijn zesde middelbaar raakte Bernt, tegen eigen verwachtingen in, door de audities van een musical, wat op zijn beurt weer leidde tot toneel; wanneer sommige van die stukken gemaakt werden in samenwerking met de cast, kwam Bernt uiteindelijk toch weer bij schrijven terecht. “Van alle verschillende creatieve uitlaatkleppen is dat hetgeen waar ik steeds naar teruggrijp. Als je zeventien, achttien jaar bent, denk je al snel dat je eigen werk enorm diepzinnig is. Achteraf denk je dan: ‘dit is gewoon een typische angsty teenager’, maar het is fijn om te merken dat je gegroeid bent.” Toch blijft het Bernts ambitie om via tekst tot een diepere waarheid te komen. “Het gaat dan om een persoonlijke waarheid die ik een universeler karakter wil geven. Iets kleins tot iets groters maken; niet door te overdrijven, maar door het in metafysisch opzicht meer geldig te maken, herkenbaarder.” 

Die drang verklaart gedeeltelijk Bernts keuze voor een major Wijsbegeerte, die hij aanvult met een minor Theater-, film- en literatuurwetenschappen. De keuze was naar eigen zeggen erg makkelijk: “Na mijn middelbaar faalde ik voor een toelatingsproef van een dramaopleiding. Ik moest dus iets anders vinden, liefst iets nuttigs, want ik heb zoals velen van thuis uit meegekregen dat ik een diploma moet hebben om werk te vinden. Dat heb ik dan ook gedaan, zij het met lichte tegenzin. Nu wil ik iets voor mezelf doen.” Technisch gezien zou Bernt nu aan de slag kunnen als leerkracht, maar die carrière kan wachten tot later. “Ik heb in die opleiding een liefde voor lesgeven ontwikkeld en ben ook gepassioneerd door zowel Engels als Nederlands, maar ik zou echt iets missen in mijn leven als ik gewoon was beginnen werken. De extra studie heeft ook deels te maken met dat ik mezelf meer tijd wil geven om dat creatieve te ontwikkelen. Het leek me dat je als student toch meer mogelijkheden hebt op dat gebied.”  

Bernt kreeg gelijk: “Als er een open podium aan te pas komt, teken ik steeds present. Het wil nu dat mijn departementsclub Lingua erg veel van dat soort activiteiten op poten zet. Met veel van dezelfde mensen ben ik trouwens nu een musical aan het maken, @ Fundum. Dat is exact wat ik wou: mijn creativiteit een plaats geven die niet enkel mijn harde schijf is. Voor mij is iets niet volledig af, zonder dat er een willend publiek naar gekeken heeft, al is dat slechts een handvol mensen.” Ook binnen zijn opleiding voelt hij zich thuis. “Niet alleen is er bij filosofie een natuurlijke ruimte voor eigen invulling; na al een opleiding te hebben genoten voel ik weinig schroom om alle vrijheid te nemen die ik heb. In een universitaire context gaat dat makkelijker dan op de hogeschool; daar had alles een praktische kant.” 

Als filosofiestudent lijkt Bernt een typische afstand te nemen van dat praktische. Hij produceerde bijvoorbeeld de voorstelling Waardevolle nonsense. “Ik vind het onderscheid tussen nuttig en waardevol erg belangrijk. Ik denk dat ik doorheen de jaren een zodanig bepaalde invulling van het woord ‘praktisch’ heb gecreëerd dat ik er een aversie voor gekregen heb. Alles waar ik meer waarde aan hecht, plaats ik bijna reflexmatig niet bij het woord praktisch. Uiteindelijk zit er ook in mijn opleiding een zekere prakticiteit, als dat een woord is, maar tegelijk bevat het ook het tegenovergestelde.” Nochtans stelt zich de vraag hoe Bernt al dat niet-praktische praktisch volhoudt? “Ik drink veel koffie,” lacht hij, “dat helpt.” 

“Uiteraard moet ik ook denken aan zaken zoals een inkomen”, gaat hij verder. “Ik werk soms in het fakkeltheater en voor deze expo kreeg ik een kleine vergoeding die net niet mijn kosten dekt. Ik vind het niet erg om daar (nog) geen geld aan te verdienen. Het is een eigen beloning, het geeft me energie.” Dat betekent niet dat het soms niet overweldigt. “Het zijn een paar drukke weken geweest, zangles in de weekends, studeren, lessen volgen … soms moet je dan eens een maaltijd verzetten; dat doe je dan gewoon. Objectief gezien is het veel werk, maar ik doe het zo graag dat het niet lastig aanvoelt.” 

“Wat wel een probleem kan zijn,” aarzelt Bernt ten slotte, “is dat er in zo’n drukke periode soms deadlines aan de creativiteit vasthangen; je kan het niet altijd forceren om iets geweldigs uit jezelf te halen. Er zijn dagen waarop ik drie gedichten schrijf op zes uur en dan passeren er drie weken waarin ik geen letter op papier krijg. Veel hangt af van de omgeving, of ik de tijd heb om te reflecteren. De ambacht zit in het nadenken en aanvoelen; het is zeker geen schematisch gebeuren.” Gelukkig voor Bernt spuit de inspiratie snel weer uit zijn heetwaterbron. “Ik stort me gewoon op het volgende project dat me inspireert en, ja, soms doe ik ook wat schoolwerk.” 



editoriaal

25/03/2022
🖋: 
Auteur

Als schrijven schrappen is, zoals zovele woordkunstenaars beweren, wat blijft er dan nog over nadat we klaar zijn? Waarom zelfs nog beginnen? Omdat het moet, blijkbaar. Zo voel ik me een schrijfmachine die zelf geschreven wordt.  

De gemiddelde student zit weinig verlegen om een (al dan niet coherente) mening over het een of het ander. Gooi een onderwerp op en hij slam dunkt de eigen opinie zo hard door de ring dat het niet enkel duidelijk wordt wat hij denkt, maar dat zijn omgeving duidelijk weet dat anderen er ook net zo over zouden moeten denken. De ene keer is dat een weloverdachte reflectie na weken van academische overdracht en denkbeeldige douchedebatten, de andere keer is het een halfslachtige copypasta van een cursusdeel dat de vorige dag met een half oog dicht bekeken werd. Ik geef met ongepaste trots toe dat ik daarop geen uitzondering ben, maar wat vind ik nou écht belangrijk om uit mezelf over te schrijven?  

Een ‘vrije opdracht’, een ‘open podium’, een ‘editoriaal’ ... iets dat naar eigen dictatoriaal goeddunken kan worden ingevuld? Het is slechts zelden mijn ding. Ik voel me te snel een door keuzestress geplaagde betekenisconsument, verloren lopend in een winkel met tot de nok gevulde rekken aan bruikbare onderwerpen. De doorbrekende lentezon, de opstapelende deadlines, een commutatief doofstom rectoraat, een oorlog die met al haar verschrikkingen dichter bij huis voelt dan ooit … Er is weinig waarover geen pagina’s te vullen zijn. Daarbij is elks van die onderwerpen ook nog eens onderworpen aan een zee van mogelijke spielerei. Het houdt me een spiegel voor die me doet verdrinken in optionaliteit

Het lege tekstvlak daagt smalend uit. “Vul mij maar. Kies eender wat”, lijkt het te zeggen, “en zeg er wat over; het hoeft niet eens zinnig te zijn.” Op zulke momenten dringt door dat die Gedanken helemaal niet zo frei zijn. Een onderwerp alleen is niet genoeg, het moet ook geschreven en, uitdagender, begrepen worden. Elk taalproduct dat ik van schap haal, zal een eigen plaats hebben, met slechts een beperkt aantal bereidingswijzen en combinaties, een functie waarin het gedijt en een context waarzonder het niet ademen kan. Eens je eindelijk begrijpt wat het wil, wordt de vrijheid van eender welk onderwerp slechts schijn die veelal verlammend voelt. Leg verbanden, speel wat met taal, refereer hier en daar naar een artikel. Zeg iets, maar niet te veel. Denk aan je tekenaantal, aan de lezer, aan de heersende taalnormen en politieke gevoeligheden, maar doe voor de rest je ding maar hoor.  

Op onze redactie zitten we met een boel taalfanaten. Amateurs van het woord, zeg maar. Ik vraag me af of zij ook zoveel moeite hebben met woorden kiezen.  Hun ontzag voor de voorgevormde entiteiten die me steeds weer richting platgeslagen paden duwen, deel ik alvast niet. De (mis)concepties schuilen onder hun letterige vel, klaar om als etterbuilen open te barsten. Ik ben dan ook eerder laatdunkend over kunde in de taal, het is een spel met ongelijke regels. Je mag denken dat je ermee kan spelen, maar eigenlijk bespeelt het jou. 

De werkelijke vrijheid is de stilte: de paper niet indienen, de voorstelling afzeggen, de pagina leeg houden. Zeggen dat wat er te zeggen valt wel zonder jou kan. Zolang dat geen optie is, word ik van vrijgelaten worden vrij gelaten. 



... is meer waard

24/03/2022
🖋: 
Auteur

Een kleurrijke zonsondergang, witte Pixarwolken tegen een staalblauwe hemel, de namiddagzon die speels op de kamerplanten valt ... ik leg het allemaal vast met mijn smartphonecamera alsof ik nooit meer zoiets moois zal zien. Getuige zijn van een mooi moment maakt me tegelijk gelukkig en weemoedig; terwijl ik in het moment zit, neem ik er al afscheid van. 

Angst voor de vluchtigheid van het moment zorgt ervoor dat ik het probeer te verankeren. Ik maak foto’s, filmpjes en Instagramstories in de hoop de vergankelijkheid van het moois om mij heen te slim af te zijn. Maar, als het verankeren van die schoonheid mijn enige drijfveer is, vanwaar komt dan die drang om alles te delen op sociale media? In dat geval zou het toch moeten volstaan dat het beeldmateriaal gewoonweg bestaat? 

Misschien gaat het niet om wat ik zie, maar om wat ik erbij voel. Ik zei al dat schoonheid zien tegenstrijdige gevoelens in mij teweegbrengt. Geluk en weemoedigheid, die twee gaan vaak hand in hand, want met geluk komt ook de angst voor het voorbijgaan ervan. Ik ben een geluksjunkie, ik krijg er maar geen genoeg van. 

Misschien is het dus niet zozeer de schoonheid van het moment die ik zo wanhopig graag wil vastleggen maar wel wat ik voel als ik ernaar kijk. De eerste zonnestralen die de lente aankondigen, een prachtige roze avondhemel, een vallende ster ... zulke momenten beleven we toch allemaal het liefst in de nabijheid van anderen? Er bestaan maar weinig mensen die een regenboog zien maar dat verzwijgen voor het gezelschap waarin ze vertoeven. Net als schoonheid zijn gevoelens vluchtig maar door ze te delen worden ze echt, of zoals Alexander Supertramp (oftewel Christopher McCandles) het ooit verwoordde: “Happiness is only real when shared.” Ik leg schoonheid vast met mijn smartphonecamera en probeer het gevoel dat erbij hoort te consolideren door dat beeldmateriaal te delen met anderen. Ik wil niet beweren dat een moment delen op sociale media dezelfde voldoening geeft als de fysieke nabijheid van een geliefde, maar het lijkt me een mogelijke verklaring voor die deeldrang. Want gedeelde momenten worden gedeelde herinneringen en daarop staat geen vervaldatum. 



de Go-Kart Race van ASK-Stuwer

24/03/2022
Gokartenrace (© Eliott Abrahams | dwars)
Bron/externe fotograaf

Eliott Abrahams

🖋: 

31 maart is het weer zo ver: de Wilrijkse clubs strijden tegen elkaar op het gocartparcours in Middelheim. Wie kan de meeste ritten afleggen op de gegeven tijd? De Go-Kart Race van ASK-Stuwer is al jaren een vaste waarde in Wilrijk. Voor de gelegenheid sprak dwars met Tine Beelen voor een inkijkje. Zij en Maxim Jeuniaux zijn de commissieverantwoordelijken van het evenement. 

ASK-Stuwer organiseerde al 38 edities van de Go-Kart Race. Na een paar coronajaren is de vertrouwde race back in business. In die coronajaren werd de Go-Kart Race in een alternatief jasje gestoken: in plaats van in gocarts, reden de Wilrijkse clubs te fiets naar de overwinning. De cheerleaders hadden hun choreografie laten filmen en verschenen in een livestream in plaats van aan hun vertrouwde zijlijn. Maar nu is het dus terug naar de gocarts, enthousiaste cheerleaders aan de zijlijn incluis die hun club komen aanmoedigen. “De Go-Kart Race is altijd op die manier verlopen”, zegt Tine, “Het is fijn dat ze nu opnieuw ‘zoals normaal’ kan doorgaan.”  

“Oorspronkelijk vond de Go-Kart Race plaats op campus Middelheim, maar door omstandigheden werd die verplaatst naar Groenenborger”, vertelt ze. Dit jaar racen de Wilrijkse clubs opnieuw op Middelheim. “Omdat er nu werken zijn op Groenenborger, kunnen we gelukkig opnieuw op Middelheim terecht. De campus is wat kleiner dan Groenenborger en Drie Eiken, maar het parcours zelf is wel leuk om te doen.” Zelf heeft Tine nooit deelgenomen aan het gocarten, maar ze kan wel meespreken over het cheerleaden. “Veel clubs nemen dat serieus. Het is oefenen en oefenen geblazen tot het dansje perfect is!” Alles voor de club? In principe wel, maar Tine nuanceert: “De race is voor de studentenclubs, maar de clubs verwelkomen elke student die wil meedoen. Je hoeft niet aangesloten te zijn bij die specifieke club om mee te racen of te cheerleaden.”   

31 maart gaat de Go-Kart Race door op campus Middelheim. De kwalificaties beginnen om 13u, het startschot wordt gegeven om 14u30. 



activistisch pluralistisch met Tyfus’ kunst

24/02/2022
🖋: 
Auteur

UAntwerpen koopt een nieuw kunstwerk aan, We Are The Roadcrew. Op zich een actie van dertien in een dozijn, mocht het niet zo zijn dat het schilderij gemartelde studenten afbeeldt. Sterker nog, het toont een specifieke slag studenten: leden van conservatieve en (extreem-)rechtse studentenverenigingen. Het werk is deel van een reeks die eerder in opspraak kwam toen KVHV Leuven een klacht indiende tegen kunstenaar Dennis Tyfus wegens het aanzetten tot haat en geweld. Wat waren de redeneringen achter de aankoop en was er meer in het spel dan kunstzinnigheid? 

De hoofdrolspelers: 

  • Commissie Kunst op de Campus 
    De kunstcommissie staat in voor het beheer en de aankoop van kunst op de universiteit. Voorzitter Geert Lernout duidt de gedachtegang achter en het proces van de aankoop van We Are The Roadcrew
  • Studentenvertegenwoordigers 
    In de Commissie Kunst op de Campus zetelen ook studentenvertegenwoordigers. Jana Scheers maakt zich zorgen over de logica van de beslissing en hoe er bij het aankoopproces amper naar de studenten geluisterd werd. Ook voormalig studentenvertegenwoordiger en dwarser Stan Schepers is kritisch, hij schreef een eigen mening uit. 
  • Dennis Tyfus 
    De activistische kunstenaar die wat zijn politieke overtuiging betreft weinig aan de verbeelding overlaat. Zijn werken kwamen al meerdere malen in opspraak, incluis de reeks waartoe het kunstwerk behoort dat door UAntwerpen gekocht is. Ondanks herhaaldelijk aandringen vond hij geen tijd om op onze vragen te antwoorden. Wel liet hij weten dat hij geen idee had dat er mensen binnen UAntwerpen geschoffeerd waren. 
  • KVHV/NSV 
    Voor de een verstandig conservatief, voor de ander gevaarlijk extreemrechts. Beide politiek-filosofische studentenclubs herken je in het kunstwerk aan onder meer de klassieke bierpet en de specifieke verenigingskleuren. Het is daarom overduidelijk dat zij degene zijn die gemarteld worden in het werk. Ab-actis Yoshi Roex deelt namens het KVHV zijn opinie over de aankoop. 
  • Centrum Pieter Gillis 
    Centrum Pieter Gillis geeft gestalte aan het actief pluralisme van UAntwerpen. Ze werden gecontacteerd om vanuit hun expertise de studiedag ‘Kunst en Controverse’ mee vorm te geven. Voorzitter Koen De Feyter geeft uitleg over hun kant van de zaak. 

Universiteit Antwerpen koopt tweemaal per jaar kunst aan. Afgelopen december was dat We Are The Roadcrew van Dennis Tyfus, maar de voorbereiding om dat aan te kopen gebeurde aanzienlijk vroeger. Voorzitter van commissie Kunst op de Campus Geert Lernout: “We hebben een systeem waarin we eerst een dossier bespreken en goedkeuren om in een later stadium tot aankoop over te gaan; zo kunnen we ons beperkte budget beter beheren. Nadat ik het werk zag in Tim Van Laere Gallery, heb ik als voorzitter het dossier zelf aangebracht. We proberen kunst te kopen vóór het onbetaalbaar wordt en wanneer een up and coming kunstenaar uit Antwerpen een reeks rond het studentenleven maakt, lijkt het me gunstig om een van die werken aan te kopen. Er waren leden van de kunstcommissie, waaronder de studentenvertegenwoordigers, die zich ertegen hebben verzet omdat de studenten in de reeks steeds gemarteld werden. Het blijft tenslotte kunst. Dat de reeks een kritiek is op sommige aspecten van het studentenleven, lijkt me eerder een argument voor dan tegen de aankoop.” 

De aanklacht tegen Dennis Tyfus wegens aanzetten tot haat en geweld van KVHV Leuven kwam pas na de eerste fase. De kunstenaar verdedigde zich door het te kaderen als een “uit de hand gelopen doopritueel”. In die zin kan je het kunstwerk interpreteren als een aanklacht tegen de ontmenselijking van dooprituelen. Daar moet een kanttekening bij geplaatst worden: KVHV doet aan een hoop van die praktijken niet mee. Het lijkt vergezocht dat de leden van Commissie Kunst op de Campus naïevelijk ongeïnformeerd waren van een meer politieke interpretatie. “Als je Dennis Tyfus’ werk kent, weet je dat het een mening bevat omdat hij ergens voor staat en ergens tegen is”, zegt Lernout. “Het werk behoort tot een reeks die gedeeltelijk is geïnspireerd op de zaak-Sanda Dia. Die reeks heeft een anti-rechtse ondertoon, ja.” 

 

actief pluralisme of activisme? 

Nochtans is de universiteit geen actiegroep. Rector Van Goethem sprak zich in zijn openingsrede dit academiejaar nog uit tegen de vermenging van activisme en universitair beleid. Een recent voorbeeld daarvan is de respons op een open brief vanuit een medewerker van UAntwerpen over de Israel-Palestijnse kwestie. Het officiële statement hierover, nog steeds op de site te vinden, luidt onder andere: “Het is niet de rol van de universiteit om zulke standpunten in te nemen” en “Welke conflicten ons ook beroeren, steeds moet de universiteit een vrijhaven zijn waar studenten zich, ongeacht hun opinie of afkomst, thuis voelen”. De aankoop van We Are The Roadcrew is moeilijk in die visie te passen. 

Lernout is het daar dan ook niet mee eens: “We hebben de argumenten meegenomen in het overleg, maar de meerderheid is daar niet voor gevallen. Ik begrijp dat de rector geen activismegedreven universiteit wil,  maar ik weet eigenlijk niet in hoeverre kunst activistisch kan heten, laat staan het aankopen van kunst. Zelf denk ik dat het de plaats van een actief pluralistische universiteit is om die discussies te voeren. De rector vindt blijkbaar van niet.” Toen duidelijk werd dat de aankoop zowel op interne en externe weerstand zou botsen stapte Lernout, nog voor de aankoop officieel afgerond was, naar Koen De Feyter, voorzitter van Centrum Pieter Gillis. “Het onderwerp sprak hem ook aan”, zegt Lernout. “De definitieve vorm van de studiedag zoals die nu voor ons ligt, is pas na de daadwerkelijke aankoop tot stand gekomen, maar het één bestaat niet zonder het ander. We beseften dat het reacties ging oproepen, dat er een standpunt van de rector was. Omdat Centrum Pieter Gillis expliciet over zulke dingen gaat, was het een vanzelfsprekende keuze.” 

 

debat of studiedag? 

Koen De Feyter is voorzitter van het Centrum Pieter Gillis. “Het ontwerp van een studiedag rond dat thema past perfect in ons kraam”, zegt De Feyter. “De actief pluralistische visie van Centrum Pieter Gillis zet zich af tegen vlakke neutraliteit door net zo veel mogelijk levensbeschouwingen aan bod te laten komen en met elkaar in dialoog te laten treden. Daarnaast werken we ook rond interdisciplinariteit. Je kan zo’n kunstcontroverse van vele hoeken bekijken: kunsttheoretisch, maar ook psychologisch, bijvoorbeeld vanuit het verlangen van de kunstenaar. Ik ben zelf jurist van opleiding, dus zelf zou ik eerder naar de morele en legalistische kanten kijken: is dat wel toegestaan? Wordt er schade berokkend? In dit geval gaat het zelfs niet over de inmenging van een overheid tussen haar burgers maar over de universiteit: welk beleid wil zij rond die kwestie voeren?” 

De studiedag ‘Kunst en Controverse’ zal dus een aanzienlijk breder thema behandelen dan louter de aankoop van We Are The Roadcrew. “Het is niet de eerste controverse,” weet De Feyter, “en het zal ook niet de laatste zijn. Denk aan de werken van Jan Fabre die op de campus aanwezig zijn. Als hij strafrechtelijk veroordeeld wordt, moeten die dan weg? Over dat soort dingen gaat het. De opzet is om de discussie wat uit het emotionele weg te trekken en een panel samen te stellen met mensen uit verschillende disciplines die iets komen vertellen over een bredere vraag: hoe een universiteit moet omgaan met controversiële kunst. Een kunstwerk mag dan misschien de aanleiding geweest zijn van de studiedag, maar het is niet het uiteindelijke onderwerp ervan. We stellen de aankoop zelf ook niet ter discussie; als centrum hebben wij niets met de beslissingen van commissie Kunst op de Campus te maken. Zonder te bepalen of dat nu een goede of een slechte beslissing is, willen we een gesprek aangaan.” 

 

Het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren. 

 

Het panel ligt nog niet vast, maar er zijn wel een aantal zaken die uitgesloten worden. De Feyter: “Ik vind het normaal dat er studenten aanwezig zijn die zichzelf in de afbeelding zien en vragen kunnen stellen over dit specifieke werk en de wenselijkheid van zo’n aankoop, maar het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren.” Die voorzichtigheid is begrijpelijk; de studentenclubs die afgebeeld worden zijn zelf allesbehalve onbesproken. Vorig academiejaar nog stelde KVHV-Antwerpen bijvoorbeeld dat een huwelijk alleen tussen man en vrouw kan bestaan, iets waarop vanuit minder conservatieve hoeken van de samenleving veel tegenwind is gewaaid. Ook het NSV staat er haast om bekend om met regelmaat opiniestukken te schrijven die, aldus sommigen, de grens met ‘oproepen tot haat en geweld’ opzoeken en zelfs durven overschrijden. In dezelfde strekking kan het (aankopen van het) schilderij worden gezien: hoe voelt het? Het zoekt de ironie op door zelf te flirten met de grens van vrije meningsuiting.  

 

voor of tegen? 

De studentenvertegenwoordigers voelen zich ongemakkelijk bij de positie waarin ze gezet werden. Jana Scheers: “Als studentenvertegenwoordiger moet je álle studenten vertegenwoordigen, ook die met wie je het niet noodzakelijk eens bent. Dus als de universiteit een kunstwerk aankoopt dat een specifieke groep studenten target, moet je dat loskoppelen van de doelgroep: Mahara, Comac, Unifac, KVHV … het zijn allemaal studenten van onze instelling. Met zo’n complexiteit zou je dan moeten terugkoppelen naar de Algemene Vergadering van De Studentenraad, in wiens naam je daar zit, maar het besluit tot aankoop komt letterlijk maar een enkele vergadering aan bod. We waren dus tegen het voorstel gekant en lieten dat ook zo notuleren. In zulke gevallen kan je beter op veilig spelen. Achteraf gezien bleek dat de juiste keuze: een volledige consensus heb je nooit, maar bijna alle studenten die ik sprak vonden het op zijn minst een bedenkelijke zet.” 

Jana vervolgt: “Ik vind het jammer dat, wanneer een universiteit zo’n beslissing neemt, ze niet de reflex heeft om wat aandachtiger te luisteren naar haar studenten. Uiteindelijk zijn we de grootste groep binnen de universiteit en dus misschien ook wel het grootste doelpubliek van aangekochte kunst. De commissie komt slechts vijf keer per jaar samen, er wordt een keer over gesproken en ondanks dat het de eerste keer was dat de studenten zich echt breed legden, werd het gewoon doorgedrukt. We voelen ons niet ernstig genomen.” 

 

Het was de eerste keer dat de studenten zich echt breed legden, maar het werd gewoon doorgedrukt.

 

Toch stonden de studenten niet alleen. “Er waren nog andere mensen in de commissie die het hele gebeuren in vraag stelden. Op het moment dat het besluit tot aankoop viel, was het nog niet duidelijk wat we met het schilderij zouden doen. Waarom kopen we het dan?” Het is trouwens de eerste keer dat Jana meemaakt dat er een werkelijk controversieel kunstwerk aangekocht wordt. “Meestal wordt kunst pas controversieel na de aankoop, dat veroorzaakt dan hoogstens een beetje ongemakkelijkheid. Zelfs als je op dat punt een omslag wil maken en je het debat meer wil opzoeken, zijn er andere beginpunten dan gemartelde studenten.” Die argumentaties botsten op een muur. “We merkten dat elk argument van ons vastliep op de vaststelling dat er effectief over gediscussieerd werd, alsof dat bewees dat het opzet had gewerkt. Hoe meer je tegen de beslissing vocht, hoe sterker de voorstanders hun eigen argumenten leken te vinden.” Voor de kunstwereld kan je zo’n catch-22 dan wel redelijk typisch noemen, de vraag blijft of zo’n houding het doel is van Commissie Kunst op de Campus. 

Koen De Feyter reageert gelaten op de invraagstelling van de beslissing: “Dat is een klassiek voorbeeld van een orgaan dat een zelfstandige beslissing neemt waarmee mensen het niet eens zijn. Plots moeten er nieuwe inspraakmogelijkheden komen of is het systeem failliet. Als het systeem op een normale en gezonde manier functioneert en mensen beslissingen nemen bij gewone meerderheid, moet je dat respecteren.” 

 

kunst of gekunsteld? 

Jana blijft sceptisch: “Net zoals legaliteit als basis een slecht argument is, gaat het er niet om of Dennis Tyfus niet op zijn manier mag ingaan tegen rechts. Onafhankelijk is niet hetzelfde als dat je jezelf niet zou moeten verantwoorden. Over die verantwoording heb ik niet veel anders gehoord dan dat ze het debat wilde aanzwengelen. Je kan perfect zulk kunstwerk als casus bespreken op een studiedag zonder het meteen aan te kopen. Vergeet niet dat het niet enkel om de controverse gaat, we hadden met dat geld ook een ander kunstwerk kunnen kopen. Tegelijkertijd vind ik het apart dat de studiedag er komt nadat elk debat omtrent de aankoop al voorbij was. Ik heb in vraag gesteld of het wel het beste signaal was om op die studiedag NSV en KVHV, de getargette groep, niet uit te nodigen. Dan wordt gezegd dat het niet om dat specifieke schilderij gaat, maar de studiedag is er wel gekomen net door dat schilderij; de logica is zoek. Wat mij betreft, was het beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop. Nu lijkt het er gewoon op dat ze het werk graag wilden hebben en de studiedag een afterthought was.”  

 

Het was beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop.

 

Het is inderdaad tot op vandaag onduidelijk wat er nu net met het aangekochte schilderij zal gebeuren. “We hebben geen plek voor het werk”, geeft Lernout aan. “Als het te controversieel blijkt, kunnen we het niet ophangen omdat het dan beschadigd wordt. Dennis Tyfus zou dat zelf niet erg vinden – ergens is dat immers reclame voor zijn werk – maar voor ons zou het simpelweg vernieling zijn van één stuk van het vijftienduizend werken tellende patrimonium dat de universiteit rijk is.” Jana reageert scherp op het feit dat hier blijkbaar niet verder is over nagedacht. “Als het gewoon in een depot wordt gestoken, zie ik nog minder in waarom je het zou kopen. Als studentenvertegenwoordigers nemen we de positie in dat de kunst die de universiteit aankoopt, gezien moet worden. Dat UAntwerpen een open museum is, vind ik juist mooi.” 

Zonder een helder plan over wat ze met het kunstwerk wilden doen, kan het erop lijken dat het gewoon controverse schoppen was. Maar net als elk kunstwerk heeft ook de aankoop van We Are The Roadcrew andere interpretaties; is het een steek naar het rectoraat dat opvallend stil bleef bij de verschillende homofobe en transfobe uitspraken van het KVHV? Vond men het gewoon mooie kleurtjes? Hoe dan ook worden KVHV en NSV door deze aankoop letterlijk en figuurlijk als martelaren afgebeeld. Dat is de prijs die de kunstcommissie, naast een luttele 4770 euro uiteraard, voor het open debat wilden betalen. 



een nieuwe intersectioneel feministische studentenvereniging

24/02/2022
Lilith Collectief (© Lilith Collectief | dwars)
Bron/externe fotograaf

Lilith Collectief

🖋: 
Auteur

Feminisme is niet uit het publieke debat weg te slaan. Ook onder studenten zijn er vaak fervente voor- en tegenstanders: niet iedereen is ‘mee’ met het brede feministische veld. Auteur, dwarser en studente Geschiedenis Sophie Van Reeth richtte daarom Lilith Collectief op. De nieuwe studentenvereniging wil met onder meer lezingen, films en een boekenclub de veelzijdigheid van het feminisme op de kaart zetten en een plek bieden waar feministen én critici van allerlei slag op een veilige manier van elkaar kunnen leren.  

Lilith Collectief (verder: Lilith) wil als feministische organisatie bestaande structuren in vraag stellen zonder een pasklaar antwoord te bieden op hoe feminisme beleefd of begrepen moet worden. Hoewel genderongelijkheid en seksisme centrale plekken innemen, kiest Lilith bewust voor een intersectioneel kader; het wil niet louter rekening houden met de thema’s van vrouw-zijn maar erkent en onderstreept dat ongelijkheid zich op vele andere assen afspeelt zoals etniciteit, seksuele diversiteit en religie. “Er zijn nogal wat mensen die struikelen over het concept ‘intersectionaliteit’”, weet Sophie, “maar wat wij als organisatie daarmee bedoelen, is eenvoudig gezegd dat we rekening houden met andere versterkende factoren van ongelijkheid. De emancipatoire eisen en noden van een rijke lesbienne zijn anders dan die van een arme, heteroseksuele moeder met jonge kinderen. Nog anders zijn ze van een vrouw met een beperking. Zo voorkomen we dat we bepaalde personen uitsluiten. We willen een breuk met girlboss feminism dat enkel gericht is op de problemen van witte vrouwen uit de middenklasse, al doen hun problemen er natuurlijk óók toe.” 

Een andere manier waarop de vereniging aandacht aan diversiteit besteedt, is door zich niet louter op universiteitsstudenten te richten. “Dat heeft wel gevolgen voor de erkenning door Universiteit Antwerpen, maar universiteitsstudenten zijn een te select publiek; het is een grotere meerwaarde om de studenten van de hogeschool te betrekken.” Ook mensen van buiten Antwerpen en niet-studenten zijn welkom. 

Toch doet de naam Lilith onmiddellijk de vraag rijzen hoe intersectioneel een organisatie kan zijn die een duidelijke opstandigheid naar een bepaald religieus kader verraadt. “We hebben niet voor Lilith gekozen als een verwijzing naar de demon van de Bijbelse mythologie – eigenlijk is het Sumerisch van afkomst als we echt willen muggenziften – maar naar de feministische connotatie”, legt Sophie uit. “Binnen een feministische context zou je kunnen stellen dat ze de eerste vrouw was die niet wilde gehoorzamen. Ik kan buiten het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, n.v.d.r.) niemand bedenken die daar aanstoot aan neemt en ik denk sowieso niet dat zij onze standpunten delen. Daarnaast vind ik het vooral leuk klinken; de ‘l’ die terugkomt, dat rolt lekker ... Enfin, we zijn in ieder geval geen satanisten – al zijn die zijn ook welkom, hé,” lacht Sophie, “maar dat is niet de onderliggende boodschap.”  

 

de man in de kamer 

De olifant in de kamer dan: bij nogal wat mensen, ook studenten, heerst een beeld over feminisme waarbij louter gedacht wordt aan vrouwen die exhibitionistisch gedrag in kerken vertonen of een columniste die flirt met misandrie. Sophie wil niet zeggen dat dat soort activisme verkeerd is, maar het schiet toch bij nogal wat mensen in het verkeerde keelgat en zo gaat het dus ook wat aan het doel voorbij: “Ieder haar strijd, maar zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn. Iemand die zich had ingeschreven voor het openingsevent vroeg of haar partner mocht meekomen. Eigenlijk is dat vanzelfsprekend; ook mannen kunnen feministisch zijn – je bent welkom ongeacht hoe je je identificeert. We hebben trouwens ook een man in ons bestuur zitten. Als je meer genderevenwicht wil bereiken, is het fundamenteel dat er ook mannen in het gesprek zitten; een exclusieve vrouwenclub die niet met mannen wil converseren, gaat minder in beweging kunnen zetten.”

 

"Zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn."

 

Niet enkel feministische mannen zijn welkom, ook mensen die zichzelf niet meteen als feminist bestempelen zijn dat, op voorwaarde dat de omgeving veilig blijft. “Als een transvrouw te horen krijgt dat ze geen vrouw is of er racistische slurs of andere haatdragende taal begint te vallen, moeten we ons daar duidelijk tegen verzetten. Trolls die duidelijk met slechte bedoelingen komen, filter je er uiteindelijk wel uit.” Nochtans hoeft het niet om doelbewuste provocateurs te gaan. Het is moeilijker met mensen die werkelijk totaal ongeïnformeerd zijn en vanuit een naïeve positie soms erg defensief worden. "Zolang het niet aanvallend wordt en er langs beide kanten geluisterd wordt, geloof ik in de meerwaarde van interactie. Het moet mogelijk blijven om bedenkingen en vragen te hebben.” Respectvol debat als leidraad nemen, brengt dan weer een ander probleem met zich mee: tone policing (wanneer iemand, soms om redenen buiten diens macht, een verkeerde toon aanhaalt). “Het gaat zeker zoeken zijn, maar ik wil iedereen duidelijk maken dat ons bestuur aanspreekbaar is voor iedereen die zich niet welkom voelt.” 

Leken in het feminisme worden dus niet kortaf afgesnauwd met ‘educate yourself!’ als ze even niet mee zijn. “We zijn net een plek waar mensen die interesse hebben, kunnen bijleren,” stelt Sophie. “Dat geldt in de eerste plaats ook voor onszelf – we zullen met ons bestuur allemaal wel zaken horen die we nog nooit gehoord hebben. We zijn er dus niet om denigrerend te doen, maar proberen ons net toegankelijk op te stellen voor mensen met vragen.” 

 

de ivoren toren neerhalen 

Hoewel Lilith een plek is om te leren, wil Sophie vermijden te veel aandacht te geven aan definities en concepten. Net om dat leerproces toegankelijk te houden: “Als je je blindstaart op conceptualisering kom je ook nergens. Het is veel nuttiger om elke spreker het eigen kader te laten voorstellen. Meervoudigheid van betekenissen moet niet noodzakelijk een probleem zijn.” Er is ook een andere reden waarom Lilith overacademisch discours vermijdt. “Wanneer je een paper schrijft, is het logisch dat je je onderwerp goed moet afbakenen, maar we schrijven geen academisch onderzoek. Dat doen we als studenten al genoeg,” lacht Sophie. “We willen het academische kader ook niet vermijden hé, het blijft een valabel perspectief, maar je moet als organisatie dat naast andere kaders zetten. Zo zetten we op ons eerste event Samira Azabar en Henk de Smaele, beide academisch personeel van UAntwerpen, aan dezelfde tafel met Romy Slimbach en Michiko Lii, die hun activisme vooral op Instagram uiten. Influencers en academici kunnen op die manier wellicht ook een boel van elkaar leren.” 

 

"Als je je blindstaart op conceptualisering kom je nergens."

 

Wie zich verwacht aan de filosofische teksten van Beauvoir tot Manne analyseren komt dus van een kale reis thuis. “Uiteraard komen die ideeën hoe dan ook ter sprake,” stelt Sophie de wijsgeren gerust, “maar het is belangrijk dat het bevattelijk en toegankelijk blijft. Vooral ook voor mensen die misschien niet zo onderlegd zijn in de feministische theorie. Neem het concept ‘patriarchaat’ bijvoorbeeld: ik kan me wel vinden in dat concept en gebruik het dan ook regelmatig. Tegelijk wordt er soms wel snel naar de term gegrepen om ongelijkheden te verklaren zonder er dan dieper op in te gaan. Patriarchale structuren spelen hun parten, maar 'patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren. Ik zou liever hebben dat er in zulke conversaties geëxpliceerd wordt wat men juist bedoelt.” 

 

lezen en lezingen 

Wat doet Lilith dan wel? Zelf spreken ze van studie- en cultuurgerichte evenementen. Sophie: “We houden drie filmvertoningen in De Klappei, een erg gezellige cinemazaal. Daar zullen ook gasten aanwezig zijn die de vragen en thematieken van de film (na)bespreken. De boekenclub bespreekt twee boeken per semester, Jilke en Michiline zijn daar verantwoordelijk voor. Het eerste boek is Women, Race & Class van Angela Davis. De opkomst daarvoor kunnen we moeilijk inschatten. Als die groot is, zullen we moeten opsplitsen; je kan geen boek bespreken met dertig mensen.” Daarnaast zijn er vooral lezingen en een feministische blog waarop iedereen terechtkan die zich geroepen voelt om feministisch geïnspireerde dingen te brengen. “Uiteraard hoort ons bestuur daarbij. Michiline zal voor Black History Month artikels schrijven over invloedrijke zwarte feministen. Nick gaat dan weer filmrecensies schrijven onder Nick’s Picks. Elise Pairon ontfermt zich over de samenstelling en de eindredactie.” Lilith zal sporadisch ook enkele ontspannende activiteiten organiseren zoals een quiz om wat geld in de kassa te krijgen, maar aan andere typische studentenclubactiviteiten zoals dopen en feestjes doen ze niet. “Ik neem daar geen aanstoot aan, maar dan verval je snel in iets waar niet iedereen zich welkom voelt. Ik hoop wel om ooit een paaldansles te kunnen geven.” 

 

"‘Patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren."

 

Bij het verschijnen van dit artikel zal het openingsevenement al voorbij zijn. “We hebben erover nagedacht om onmiddellijk een debat te houden, maar omdat we de toon goed wilden zetten zijn we begonnen met een iets braver panelgesprek. Ook omdat we gewoon duidelijk wilden maken welke thema’s er later op het academiejaar naar voren zullen komen.” In de toekomst staan er wel scherpere gesprekken op het programma. Debatten tussen feministes met tegenstrijdige meningen sluit Sophie niet uit. “Zo hebben we een lezing door Nyanchama Okemwa: een afri-feministe die zevenentwintig jaar geleden naar België gekomen is en onder meer rond vrouwenbesnijdenis werkt. Er wordt vanuit de Westerse landen heel snel kritiek geleverd op bepaalde gebruiken – in dit geval zeker ook terecht – maar zonder op de hoogte te zijn van de betekenis of de nuances die bij de gebruiken horen. Dat soort inzichten vind ik waardevol; ik denk niet dat je feministen vindt die vóór vrouwenbesnijdenis zijn, maar het is wel belangrijk om niet in een neokoloniaal discours te vervallen.” 

 

eenvoud in meervoud 

Het bestuur van Lilith weet dat het op bepaalde momenten ongemakkelijk zal worden. “Als het allemaal gemakkelijk en comfortabel zou zijn, zijn we waarschijnlijk niet goed bezig. Sekswerk is een goed voorbeeld. Sommigen zullen vernieuwingen als OnlyFans als emancipatie zien: een vrouw die openlijk haar seksualiteit durft te beleven. Anderen vinden het een degoutant gevolg van de objectivering van de vrouw.” Een ander klassiek voorbeeld is het hoofddoekendebat. “De al vermelde panelspreker Samira Azabar is lid van BOEH!, wat staat voor Baas Over Eigen Hoofd. (Ze publiceerde ook een boek onder dezelfde naam, n.v.d.r.). Zelf vind ik dat een goed uitgangspunt, maar er zijn ook andere feministen die zo’n hoofddoek net een schoolvoorbeeld van patriarchale onderdrukking vinden. Het is volgens mij wel interessanter om een vrouw aan het woord te laten die het persoonlijk als onderdrukking ervaren heeft dan iemand die dat vanuit een meer radicaal atheïsme predikt.” 

Wat Sophie met Lilith vooral wil meegeven is die meervoudigheid van feminisme. “Mensen die een grote afkeer hebben van ‘al dat feminisme’, daar kan ik wat lastig van worden: het is geen homogene stroming waar je ‘voor’ of ‘tegen’ bent. Ik kan mij ook heus niet honderd procent in elke feminist op aarde vinden; het feminisme vandaag is niet met dezelfde vragen bezig als de suffragettes en dat hoeft ook niet. Hoe het wél ingevuld moet worden, is een open vraag waar iedereen een eigen antwoord op kan vinden in Lilith Collectief.” 



Humans of UAntwerpen

24/02/2022
Humans (© Ria Laenens | dwars)
Bron/externe fotograaf

Ria Laenens

🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker. 

Martijn Willemsen (23) is masterstudent Geneesmiddelenontwikkeling, maar naast uitstekende studieresultaten kan hij ook een behoorlijk palmares in taekwondo voorleggen. “Ik ben begonnen met taekwondo toen ik zeven, acht jaar was. Eerst recreatief, maar ik werd steeds beter en uiteindelijk begon ik internationaal te gaan met wedstrijden”, vertelt Martijn. “In mijn eerste bachelorjaar heb ik mijn studie gecombineerd met het topsportstatuut, maar na een jaar ben ik daarmee gestopt om me te focussen op mijn opleiding. Het student-atleetsysteem is onderontwikkeld, waardoor het moeilijk wordt om te presteren op school én in je sport. Nu ja, als je een 10-op-20-mentaliteit hebt als student kan je het waarschijnlijk wel combineren, maar ik wil écht goede punten halen en na mijn master doctoreren. Zoiets is eigenlijk niet haalbaar als je tegelijkertijd nog alles wil geven voor je sport. En je doet niet aan topsport als je er niet alles voor zou willen geven.”  

Daar komt bij dat taekwondo evenmin de gemakkelijkste sport is. “Mentaal vind ik vechtsport belastender dan andere sporten. Bij topsport hadden we tweemaal per dag twee uur training: een fysieke en een taekwondotraining. Bij zo’n fysieke training kan je vijf minuten op voorhand nog bezig zijn met huiswerk en gewoon je oefeningen doen, klaar. Maar naar de gevechtstraining werkte ik minstens twee uur op voorhand toe, juist omdat je de knop moet omdraaien voor je gaat vechten. Voor zo’n training moet je mentaal scherp staan en dat begint al voor de trainingsuren zelf.” 

In het kader van zijn doctoraatsambitie nam Martijn afstand van het topsportstatuut, maar dat betekent niet dat het taekwondoverhaal geëindigd is. “Nu ik de focus meer naar mijn studie heb verlegd ben ik coach en assistent-trainer geworden, naast opnieuw recreatief taekwondoka. Nu en dan train ik met het nationale team in de topsportschool in het Stedelijk Lyceum Topsport. Op dit moment wacht ik eerder af tot er een kans voorbij zou komen waarbij ik een universitaire studie én internationaal taekwondo zou kunnen combineren, mits mijn studies er niet onder zouden lijden.” Voor een doctoraataspirant is dat belangrijk, zeker met de tijd en moeite die Martijn in zijn opleiding steekt. Zijn goede punten zijn zuurverdiend: “Doorheen het jaar werk ik hard, zodat de examenperiode smooth sailing is. In januari pas panikeren heeft geen zin – tegen dan is het al te laat.” 

In dezelfde geest heeft hij al goed over zijn geambieerde doctoraatspost nagedacht. “Liefst doctoreer ik in medicinale chemie. Ik ben al enkele jaren in contact met het medicinale chemielabo hier aan UAnwerpen en doe vrijwillige stages om mijn chemische vaardigheden te verbreden. Het labo verwacht dat je op zijn minst een poging doet om een FWO-beurs te krijgen. Daarvoor moet je een goede student zijn, zowel academisch als daarbuiten, en het onderzoek moet in se nodig zijn in de medische wereld. Als je die beurs niet krijgt – en de kans om die te krijgen, is niet ontzettend hoog – kan je nog wel bij een assistentenmandaat terecht. Maar het blijft competitief.” 

Als ik vraag of hij het jammer vindt dat hij taekwondo op een lager pitje heeft moeten zetten, moet hij even nadenken. “Het was de moeilijkste keuze van mijn leven, want taekwondo heb ik mijn hele leven gedaan, maar het was een rationele keuze. In België zou je niet echt van het salaris kunnen leven. Met taekwondo zou ik maandelijks € 1.000 kunnen verdienen, maar zoiets is niet permanent. Mijn studies vormen daarentegen mijn toekomst. Als mijn schoolwerk er niet onder had geleden, had ik doodgraag mijn topsportcarrière verdergezet, maar zoals de combinatie nu loopt, was dat voor mij niet haalbaar. In theorie wordt je school- en sporttijd fiftyfifty verdeeld, maar in praktijk had ik het gevoel dat er langs twee kanten continu aan me getrokken werd. Er was weinig begrip, zowel vanuit UAntwerpen als vanuit het nationale team. Als je niet aanwezig kan zijn op je training door een verplicht vak, zijn ze daar kwaad, maar als je iets mist omdat je naar je training moet, kom je al snel niet aan je verplichte aanwezigheden voor bijvoorbeeld practica. Om zo’n combinatie vol te houden, zou er van beide kanten veel meer begrip en flexibiliteit nodig zijn. Natuurlijk begrijp ik dat die verplichte aanwezigheden op practica belangrijk zijn, maar de moeite om te kijken of de uren daarvoor wel uitkwamen – want niet elke week is zoiets helemaal hetzelfde – was eigenlijk ondermaats. Je zou bijna een mini-departement nodig hebben voor topsport, zodat de nodige aandacht besteed kan worden aan de individuele sporter. Op die manier zou de combinatie wel haalbaar worden, denk ik.” 

Zo’n departement is er echter nog altijd niet, dus de keuze moest wel gemaakt worden. “Ik heb mezelf uit een denkpatroon moeten slepen. Ik vóélde dat het niet goed ging, dus ik moest me niet aantrekken wat anderen ervan zouden vinden, maar moest kiezen voor wat mijn toekomst in de goede richting zou duwen. Ik denk niet dat je kan begrijpen in welke positie ik zat, tenzij je er zelf in zat. Iemand die het volledig begreep, had ik niet. Had zo iemand mij kunnen helpen? Misschien. Ik heb de neiging om mezelf te omringen met mensen die zich 100% geven voor iets, of dat nu voor hun studies is of voor hun sport. Ik had het gevoel dat ik mezelf toen in twee moest kappen omdat er op beide vlakken veel gevraagd werd, maar ik geloof niet in een 50%-mentaliteit die zoiets misschien haalbaarder had gemaakt. Een richting volgen met een zware studielast én aan topsport doen, is in het huidige systeem in de praktijk nauwelijks mogelijk. Een aangepast en geïndividualiseerd kanaal voor zulke mensen is daarom noodzakelijk op UAntwerpen.” 



departement Biologie lanceert werkgroep Gender

24/02/2022
Biologie / gender (© dwars)
🖋: 

Hoewel de genderbalans onder studenten en postdocstudenten Biologie mooi in evenwicht is, bestaat het professorenkorps voor 90% uit mannen. Daar wil men binnen het departement Biologie nu zelf iets aan doen. Initiatiefnemers postdoctoraal onderzoeker Sílvia Poblador en professor Erik Verbruggen leggen uit.

Woordvoerder Erik Verbruggen kaart de noodzaak van een genderwerkgroep aan. “Het topic kwam in de departementsvergaderingen almaar vaker terug. Wanneer je rondom jou kijkt in de vergaderzaal valt het ook onmogelijk te negeren. We hebben in ons departement 25 professoren die permanent zijn aangesteld, onder wie twee vrouwen.” Maar hoe dat schip keren? Het blijkt een complexe problematiek met niet zomaar één pasklare remedie. “Toen een extern comité ons departement doorlichtte, kregen we expliciet te horen dat dat niet meer van deze tijd is. Dat was voor iedereen in het departement een eyeopener.”  

“Er waren al gelijkaardige initiatieven van de werkgroep op kleinere schaal,” vertelt Sílvia Poblador. “Zo wilden mijn collega Olga Vindušková en ik vorig jaar op 11 februari, Internationale Dag van Vrouwen in de Wetenschap, in onze onderzoeksgroep die dag passend onder de aandacht brengen en een zeker bewustzijn creëren. Er zijn vier professoren in onze onderzoeksgroep en ze zijn alle vier man. We stelden een bevraging op waarbij we de respondenten vroegen of er naar hun oordeel een gender bias is in onze onderzoeksgroep, in de wetenschap of op onze universiteit. In onze onderzoeksgroep heerste de overtuiging dat die er niet is, hoewel geen enkele vrouw vast aangesteld is. Wanneer je emotioneel losgekoppeld bent van de groep, merk je de gender bias sneller op dan wanneer je in de groep zelf zit.” 

“Genoeg redenen dus om een werkgroep uit de grond te stampen en ons af te vragen hoe we iets kunnen doen aan de ondervertegenwoordiging van vrouwen in ons departement”, gaat Verbruggen voort. “In de werkgroep zitten bovendien ook bachelor- en masterstudenten.” Ze laten me een grafiek zien die demonstreert dat het aantal mannelijke en vrouwelijke studenten Biologie gelijk is, het aantal mannelijke en vrouwelijke postdocstudenten ook, maar dat 90% van de professoren op het departement Biologie man is. Vergeleken met de andere richtingen van de Faculteit Wetenschappen scoort Biologie hiermee merkelijk het slechtst. Hetzelfde kan gezegd worden als je gaat vergelijken met andere universiteiten. “Ikzelf ken in Barcelona veel meer vrouwelijke professoren Biologie. Een collega van me ziet hetzelfde in Praag. De lage aantallen in België verbaasden ons”, aldus Poblador. 

 

de wil is er, maar waar is de weg? 

“De werkgroep kwam er. Dan rees de vraag welke topics we moeten behandelen. We besloten het in drie delen onder te verdelen”, vertelt Verbruggen. “Eén deel gaat over het selectieproces. Hoe kunnen we de gender bias in de selectieprocedure terugdringen? Een ander deel gaat over wat de universiteit kan doen om gendergelijkheid te bevorderen. Nog een ander deel bestaat uit bevragingen op departementsniveau. Die bevragingen worden niet alleen uitgevoerd om cijfers te vergaren, maar ook om te kijken hoe het met de perceptie zit. Hoe diep staan we met onze voeten in het slijk?” 

“Een belangrijke bezorgdheid is motivatie bij studenten”, vult Poblador Ibanez aan. “Als je geen vrouwelijke professoren hebt, gaan vrouwelijke studenten ervan uit dat het een mannenbastion is. Onze bevraging bevestigde die vrees. Een van de vragen was of het al dan niet hebben van een rolmodel, een professor van hetzelfde geslacht, je carrière of die van je collega’s zal beïnvloeden. Mannelijke respondenten schreven dat het niet van belang is. Vrouwelijke studenten daarentegen waren overtuigd van wel.” 

“In de bevraging vroegen we ons ook af hoe de respondenten tegenover maatregelen staan die positief discrimineren”, gaat Poblador verder. “Er was weinig animo om een vrouw aan te werven enkel en alleen om het proces van gelijkheid te versnellen. Respondenten gaven aan dat ze niet willen worden aangenomen omdat ze een vrouw zijn, maar omdat ze goed zijn in wat ze doen. ” 

“Mijn optimistische natuur zegt dat als we met de werkgroep Gender de zaken in beweging krijgen, we dat kunnen implementeren voor andere ondervertegenwoordigde groepen”, vertelt Verbruggen. “In december hebben we ons rapport met aanbevelingen voorgesteld aan het departement Biologie. De ontvangst ervan was goed en de aanbevelingen worden prioritair behandeld binnen ons departement. De eerste stapjes zijn gezet, maar verandering komt er niet van de ene op de andere dag. We doen nu als departement wat we kunnen doen met de tools die we hebben. We hopen andere departementen en de universiteit als geheel ook te inspireren.” 



opinieventer

24/02/2022
🖋: 

Omdat het schrijven van columns de elektriciteitsrekeningen niet betaalt, zocht opinieventer naar een bron van gemakkelijk doch eerbaar geldgewin. UAntwerpen is behalve bestaansreden van dit blad (of was het nu andersom?) ook een dynamische, toekomstgerichte werkgever. Dynamisch en toekomstgericht, zo noemt niemand zich. En dus besloot ik te reageren op een vacature voor assisterend academisch personeel. Die vacature was me op het lijf geschreven. Leest u even mee.

Je voert kwalitatief hoogstaand wetenschappelijk onderzoek naar literaire tendensen in de zestiende eeuw onder gestippelde boskrekels in de Zuidelijke Nederlanden. 

Je neemt onderwijsondersteunende taken op en verstrekt kwaliteitsvol academisch onderwijs. Je geeft invulling aan drie mastervakken en je verzint daarenboven ook nog een relevant keuzevak voor de Master. Je doceert dat uiteraard zelf. 

Terwijl jij aan je doctoraat werkt, begeleid je studenten bij hun thesis. Studenten zijn onze klanten, je beantwoordt binnen de 12 uur hun mails, binnen de 16 uur als je ziek (echt ziek) bent.  

Je schrijft wekelijks één opiniestuk in De Standaard, een essay in een buitenlandse kwaliteitskrant en een bijdrage in een zelfgekozen academisch tijdschrift, zolang het maar prestigieus is.  

Je stelt wekelijks een rapport (van minimaal vijf bladzijden) op waarin je beschrijft wat je die week hebt gedaan. Dat bezorg je ten laatste woensdagmiddag aan je promotor die zo je voortgang bewaakt. Maar het zou sympathiek zijn mocht het wat vroeger kunnen, maandag al bijvoorbeeld, je promotor heeft het namelijk bijzonder druk. 

Je schrijft een boek over je onderzoeksonderwerp dat jijzelf financiert (kosten: plusminus 5.000 euro) bij een liefst buitenlandse academische uitgeverij. Je verzorgt daarnaast een tweewekelijkse podcast, een dagelijkse nieuwsbrief en wekelijks, als het kan frequenter, klinken er op sociale media lovende commentaren over je fel gesmaakte tv-optredens in onder andere De Afspraak, Nieuwsuur en De Buurtpolitie

Je hebt een opleiding genoten als barista. Of je kunt van nature uit goed koffiezetten.  

Je hebt een Nobelprijs naar keuze gewonnen of je hebt op zijn minst een naam die gelijkt op die van een nog levende Nobelprijswinnaar.  

Netwerken is je tweede natuur. Je gaat jaarlijks naar een vijftal buitenlandse congressen en geeft er een presentatie voor een handvol buitenlandse collega’s die op hun beurt een presentatie geven voor een handvol buitenlandse collega’s. 

Je hebt een hekel aan printen, maar print met plezier in vijfvoud de proefschriften van al je collega’s. 

Je bent jong en dynamisch, occasioneel avond- en weekendwerk schrikt je niet af. Je hebt minstens tien jaar ervaring op de werkvloer, beschikt over een indrukwekkend portfolio en je brengt nuttige contacten uit het bedrijfsleven mee.  

Je hebt in het buitenland gewerkt, je hebt in het buitenland gestudeerd of je bent in het buitenland op vakantie geweest. 

Je bent perfect elftalig. Kennis van het Urdu is een pluspunt. Als we eerlijk zijn eigenlijk een must. 

De tijd dat de universiteit een ivoren toren was voor mensen die anders nooit werk zouden vinden, is voorbij. Naast je academisch werk heb je nog zeker drie andere hobby’s waarin je uitblinkt zoals viool spelen, kalligrafie of darts. 

Je bent in staat om je bescheiden takenpakket in alle zelfstandigheid uit te voeren zonder te vergeten dat je een samenwerkingsgerichte, creatieve en flexibele teamplayer bent.  

Je wordt tewerkgesteld voor 15%. 



Bierman

24/02/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Het zijn moeilijke tijden voor brouwers van winterbieren nu Koning Winter nog maar een schim is van zichzelf. De herfst is naadloos overgegaan in de lente en de lente is dat triestige seizoen waarin alles is toegezegd, maar niks geleverd. De lente is wachten. Wachten op de PlayStation 5, de GeForce RTX 4090, nog meer bitcoins, een pakket van Bol dat er al had moeten zijn maar vertraging heeft omdat er geen minderjarigen meer mogen werken. Wachten op examens, op punten en een diploma, op Valentijn en de ware liefde en op een toekomst waarin winters niet meer bestaan omdat we te veel PlayStations en cryptobrol kopen. Wachten, wachten, wachten.  

Regelmatig hoort Bierman verhalen over mensen die vreugde ervaren bij het zien van de eerste bloemen en die vlinders in hun buik krijgen bij de eerste waterige zonnestraal. Vermoedelijk bestaan er dus ook wel mensen die graag lente hebben. Maar dat neemt niet weg dat het seizoen van onvervulde verlangens duidelijk het verst van allemaal van onze oververhitte tijdsgeest afstaat. Gelukkig is het tegenwoordig perfect mogelijk om meteen de zomer te kopen, of toch minstens het vliegtuig daarnaartoe. Eerst examens, punten, een diploma, werk en veel geld en vanaf dan altijd zomer. Een mens kan maar dromen.  

Uit respect voor het handvol brouwers dat koppig winterbieren blijft brouwen, terwijl de temperaturen hardnekkig hoog zijn gebleven, heeft Bierman op Driekoningen jongstleden zijn kerstboom met ballen en al verbrand in de vuurkorf op zijn terras, onderwijl een Schuppenboer Winter drinkend. Het bier wordt gebrouwen door Brouwerij Het Nest uit Oud-Turnhout en is een uitstekende Schuppenboer Grand Cru die een jaar lang gerijpt heeft op oude rumvaten uit Jamaica. De kleur is iets donkerder dan het blonde origineel en de smaak iets (volgens sommigen: overweldigend) … rummiger. Er zit inderdaad een niet onverdienstelijke belofte van hout, alcohol en piraten in de Schuppenboer Winter, wat het bier niet enkel een stevig smoelwerk, maar ook een behoorlijk koudeverbijtend vermogen geeft. 

Terwijl de kerstboom rustig wegknettert en af en toe een glazen kerstbal kapotknalt als een vage echo van het al lang vergeten oudjaar, overvalt Bierman plots een fel heimwee naar de lange winteravonden van weleer waarin de sneeuw kniehoog stond en bijtende vorst nog de koning was in Koning Winter. Vandaag is Koning Winter een Schuppenboer geworden en straks steken de eerste mottige bloemen weer hun kop boven de grond. Sic transit gloria mundi