doorbraken

26/03/2022
🖋: 

Studenten of medewerkers van UAntwerpen die met grensoverschrijdend gedrag worden geconfronteerd en daarvan melding maken, zullen nadien een enquĂȘte van een halfuur moeten invullen over de drempels die ze hebben ervaren. Doen ze dat niet, wordt hun melding onontvankelijk verklaard.

UAntwerpen is de eerste universiteit in Vlaanderen die verplichte drempelevaluaties na een melding of klacht van grensoverschrijdend gedrag invoert. In een persbericht motiveert UAntwerpen de maatregel: “We moeten hierin eerlijk en bescheiden zijn: een universiteit is een plaats waar ongezonde machtsrelaties gemakkelijk gedijen. Een efficiĂ«nt systeem om deze klachten en meldingen te verwerken is noodzakelijk. Niet dat er sprake is van een probleem natuurlijk, maar mocht iemand zich toch ooit identificeren als slachtoffer, zouden we niet willen dat de pers ons iets kan verwijten.”

Om de werking van de universiteit te verbeteren, moet de persoon die zich identificeert als slachtoffer na een melding te hebben gedaan of een klacht te hebben ingediend daarom een online enquĂȘte invullen die volgens UAntwerpen geheel anoniem is: “De enquĂȘte bevat slechts 87 vragen en het invullen neemt hoogstens een halfuurtje in beslag. Hoe ervaren mensen die zich identificeren als slachtoffer de meldingsprocedure? Waar ging het, onze bedoelingen ten spijt, verbazend vlot? Ontbreekt er ergens een ombudspersoon die de persoon die zich identificeert als slachtoffer doorverwijst naar een faculteit die de persoon die zich identificeert als slachtoffer doorverwijst naar een andere ombudspersoon die de persoon die zich identificeert als slachtoffer doorverwijst naar een interfacultaire bemiddelaar die de persoon die zich identificeert als slachtoffer doorverwijst naar een vertrouwenspersoon die een collega is van de dader die het toch zo niet bedoeld heeft? Op die vragen willen we een antwoord krijgen. Het is van cruciaal belang dat we personen die zich identificeren als slachtoffer het gevoel geven dat ze ernstig worden genomen.”

Het is misschien een beetje verbazingwekkend dat UAntwerpen aan het niet-invullen van de evaluatie een sanctie koppelt. De universiteit benadrukt dat ze dat doet om personen die zich identificeren als slachtoffer te helpen. “We willen dat de drempel om procedures aan te gaan verlaagd wordt, opdat mensen zich geen zorgen hoeven te maken om eventuele menselijkheid. We willen dat de personen die zich identificeren als slachtoffer beseffen dat de universiteit alles in het werk heeft gesteld om een ondoordringbaar systeem op poten te zetten dat hen ertoe dwingt constant zichzelf de vraag te stellen of het wel de moeite is om een klacht in te dienen. Zien ze daarvan af, besparen ze zich een hele bureaucratische lijdensweg.”

Criticasters vinden dat UAntwerpen zelf moet onderzoeken of de procedure al dan niet te omslachtig is. Ze menen dat de universiteit zelf het traject om een klacht in te dienen een keertje kan afleggen. UAntwerpen laat die kelk aan zich voorbijgaan. “Dat kunnen we onze werknemers niet aandoen.”



close-up

26/03/2022
🖋: 
Auteur extern

Lily George


Belfast (2021) onderscheidt zich van de ‘standaard’ oorlogsfilms door de focus op het intieme, persoonlijke, huiselijk-alledaagse verhaal van mensen in een oorlogsgebied. Dat kan in eerste instantie ongemakkelijk aanvoelen, zeker als je gewend bent aan de meer spectaculaire Amerikaanse oorlogsfilms: films met een duidelijk goed-versus-kwaad en waarin je als kijker weet met welke personages je moet meeleven en met welke juist niet, om aan het einde van de rit jezelf op de morele borst te kunnen kloppen dat je ‘de goede’ kant hebt gekozen. Deze film laat het niet toe dat je met zo’n tevreden gevoel de bioscoop uitloopt.

De film speelt zich af in een hechte arbeidersbuurt in de (Noord-)Ierse stad Belfast aan het begin van de Troubles. Dat was een periode in de geschiedenis waarin de strijd tegen de Britse bezetting van Ierland en de religieuze strijd tussen katholieken en protestanten zorgden voor een heuse guerrillaoorlog in Noord-Ierland. Katholieken in Noord-Ierland werden door protestantse unionisten (die Noord-Ierland bij het Verenigd Koninkrijk willen houden) gezien als een bedreiging en systematisch gediscrimineerd. Die discriminatie en het verzet ertegen leidden uiteindelijk tot de guerrillaoorlog op Ierse grond.

We zien de film door de ogen van Buddy, een zesjarige jongen die samen met zijn ouders, grootouders en oudere broer al zijn hele leven in de buurt woont. Zijn verhaal is dat van een verscheurde community, een gezin dat moeilijke keuzes moet maken en een zesjarige jongen die net als de kijker antwoorden wil vinden op ‘Wat is goed?’ en ‘Wat is kwaad?’. Kenneth Branagh, de regisseur van Belfast, groeide zelf op in Belfast tijdens de Troubles en heeft autobiografische elementen gebruikt voor de productie van deze film.

Belfast wisselt momenten van heftig geweld, de rellen waarbij de katholieke winkels worden aangevallen en een overval door de buurtkinderen op een katholieke winkel, af met veilige en huiselijke scùnes, Buddy die door de buurt loopt en door iedereen begroet wordt, Buddy’s grootouders die samen dansen, het hele gezin samen op een feest, dialogen over het mooie leven dat ze hebben (gehad) in de buurt. De film is in die zin een emotionele rollercoaster. Zowel de ‘veilige’ als ‘onveilige’ scùnes duren altijd net niet lang genoeg om ze helemaal te laten bezinken, voor ze elkaar weer afwisselen.

Een punt van kritiek op het verhaal is dat het – juist door de persoonlijke insteek van een grootschalig conflict – het risico loopt de bezetter te humaniseren. Het is goed om te beseffen dat er in een conflict altijd ‘gewone’ mensen zijn die hun leven proberen te leiden, dat oorlog niet alleen in binaire termen van goed of kwaad moet worden bekeken. Maar je loopt ook het risico om de bezetting van Ierland door de Britten an sich te humaniseren als je niet duidelijk genoeg maakt dat de ‘gewone mensen’ in je verhaal niet symbool staan voor het grotere verhaal. Ik denk dat Belfast dat redelijk goed gedaan heeft, maar dat het ook een kwestie is van de tijdsperiode waarin deze film gemaakt werd. Een verhaal met precies dezelfde insteek maar dan afgespeeld in (bezet) Palestina had ik bijvoorbeeld absoluut niet kunnen waarderen.

Belfast is een emotionele coming-of-age-film en een aanrader voor al wie behoefte heeft aan een conflictverhaal, los van alle spektakel waar zulke films vaak mee gepaard gaan.



in gesprek met professor Van de Velde

26/03/2022
Grensoverschrijdend Gedrag (© Stefaan van Parys | dwars)
Bron/externe fotograaf

Stefaan van Parys

🖋: 

De Vlaamse universiteiten kregen de afgelopen tijd felle kritiek te slikken over de manier waarop ze omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook binnen UAntwerpen klinkt de roep almaar luider om de problematiek meer krachtdadig aan te pakken. dwars sprak met professor Sociologie Sarah Van de Velde, die met enkele collega’s een actielijst opstelde en voorlegde aan rector Van Goethem.

“De reacties van de verschillende universiteiten op grensoverschrijdend gedrag binnen hun organisatie was een beetje bevreemdend. Het kwam over alsof men het er liever niet over wilde hebben”, vertelt Sarah Van de Velde. “Dan heb ik er binnen de faculteit Sociologie op aangedrongen om als faculteit een voortrekkersrol op te nemen. Ondertussen kwam ik in contact met Katrien Schaubroeck en Sabine Van Doorslaer en hebben we een paar essentiĂ«le actiepunten op papier gezet.”

“Ten eerste moet er een centrale informatiehub komen voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag. Daar moeten slachtoffers informatie kunnen inwinnen om te weten bij wie ze voor wat terechtkunnen. Nu heb je vertrouwenspersonen, facultaire ombudsdiensten, een centrale ombudsdienst, Mensura ... Dat moet vele malen duidelijker. Ik weet niet of je al eens hebt geprobeerd uit te zoeken hoe je een melding moet maken of een klacht neerleggen. Ik kan zeggen: het is niet eenvoudig. Het eerste wat de universiteit moet doen, is zorgen dat de procedures duidelijk verlopen.”

“Belangrijk is dat de onafhankelijkheid van deze centrale informatiehub gegarandeerd is”, gaat Van de Velde verder. “Bij voorkeur zijn aanspreekpunten geen personeelslid van UAntwerpen of toch op zijn minst geen ZAP’ers. Minstens zo essentieel is dat het personen zijn die daarvoor een opleiding hebben gekregen of een gepaste achtergrond hebben. Deze centrale informatiehub moet een prominente plaats krijgen op de site van UAntwerpen en moet proactief onder de aandacht van alle medewerkers en studenten worden gebracht.”

“Een ander punt is dat de universiteit de neiging heeft pas te reageren wanneer er iets misloopt”, geeft Van de Velde aan. “De universiteit heeft een voortrekkersrol en het is net belangrijk om meer preventief aan de slag te gaan. De verhouding (doctoraats) student-prof/promotor is een ongelijke en afhankelijke situatie waarin gemakkelijk dingen fout kunnen lopen. Universiteiten moeten erkennen dat studenten en doctoraatsstudenten in een kwetsbare positie zitten. In het bedrijfsleven kan een baas worden verplaatst naar een andere dienst, een promotor verplaatsen naar een andere faculteit gaat lastiger. Dat preventief denken kan door bij de aanwerving al duidelijk te maken wat kan en wat niet en waar je heen kan als er iets misgaat.”

“Deze actiepunten hebben we ook aan rector Van Goethem voorgelegd”, zegt Van de Velde tot slot. “Hij lichtte toe waarom het volgens hem niet zo eenvoudig is als hoe we het voorstelden. Ik vind dat we moeten stoppen met schermen met procedures en moeten nadenken over wat we wĂ©l kunnen doen. Universiteiten denken te vaak vanuit de positie van de dader. De eerste vraag moet zijn: hoe kunnen we de slachtoffers beschermen?”



handjes af, Hollywood

25/03/2022
🖋: 
Auteur

De film- en televisieserie-industrie zijn volledig hun creativiteit kwijt! In plaats van originele ideeën bedenken ontfermt ze zich nu over boeken om dan verfrissende inzichten te beloven over gekende verhalen. Niets of niemand is nog veilig, houd je vooral vast aan de takken van de bomen, want voor je het weet zie jij jouw favoriete boek of boekenserie compleet transformeren in een kostelijk afkooksel. In hoeverre vervangt een film of tv-serie zijn originele voorganger? 

Natuurlijk zijn adaptaties van boeken geen recent fenomeen. De Harry Potter en Twilight mania was nog niet gaan liggen of daar waren de Divergent, Maze Runner of Marvel versies al. Sommige zoals The Golden Compass van Philip Pullman flopten volledig ondanks de aanwezigheid van sterrenvedette Nicole Kidman. Daar zit het probleem net voor de doorsnee fan, zoals enkele trouwe volgers van niet nader genoemde fandoms aanhalen: “Veel informatie die de boeken zo ambachtelijk en meesterlijk blootleggen, raken wat verloren in het format van film of tv. Je mag dan wel wereldsterren casten, maar eigenlijk zijn personages in zulke gevallen ondergeschikt aan de storytelling.” Andere superfans hebben dan weer hun eigen kleine bezorgdheden: 'Ik ben er nog altijd niet over dat Tom Bombadil nooit in Peter Jacksons verfilming van Lord of the Rings is geraakt.' Kijken we terug naar de jaren 2010, kunnen we zien hoe screenwriters orde probeerden aan te brengen in hun verhaallijnen door de finales op te splitsen in meerdere films. Die dubbele finales werden dan ook zeer on-ironisch part one en part two genoemd. God behoede dat er ooit een part three komt.  

Ondanks deze gebreken zijn veel geadapteerde boeken toch vaak enorm succesvol bij het grote publiek. Dat is te wijten aan het feit dat het verhaal al een zekere populariteit heeft. Bijgevolg hypen de fans de verwachte verfilmingen, waardoor de trailers en sneak peaks in de algoritmes van de gewone sterveling belanden. Zonder het te beseffen worden deze stervelingen meegetrokken in een YouTube-rabbit hole dat hen omvormt tot hardcore fans van een bepaalde film of tv-serie. Zulke indoctrinaties leidden in het verleden al tot verscheidene disputen tussen grote groepen fans die elk de autoriteit claimden om een ware en doordachte uitspraak te mogen doen over een fan theory. Want hij/zij was immers een superfan. 

Ondanks de grote populariteit van deze verfilmingen blijven de reacties onder de superfans eerder afwachtend en afhoudend. “Als fan is het ergste wat een fandom kan overkomen dat de makers van de film of serie de vrije loop nemen met het verhaal en er in die mate een eigen twist aan geven dat belangrijke groeiprocessen van bepaalde personages drastisch veranderen of zelfs volledig verdwijnen.” Scenaristen en regisseurs hebben vaak een moeilijke afweging te maken tussen verhaal of pragmatisme. Vele verhaallijnen worden in dank of ondank aan huidige thema's als vrouwengelijkheid, LGBTQ+ of racisme aangepast. 

Dat brengt me tot de vraag waarom je bepaalde boekenreeksen in de eerste plaats zou lezen. “Jaren, of voor sommigen slechts maanden, doen over een boekenreeks lezen is een gevoelservaring. Doordat je opgroeit met bepaalde personages en hun leven zo intens volgt, ben je als het ware deel van het verhaal.” Reeksen geven de mogelijkheid een verhaal zodanig uit te rekken en op lange termijn te werken dat het een rijkelijkere ervaring is dan een twee uur durende cinema-avond. Cinema's bezoeken is daarbij niet ondergeschikt aan boeken lezen. Maar boekenreeksen nemen hun fans echt mee op een langdurig avontuur, terwijl een film of serie eerder complexiteit kan wegnemen. 

De 'visuele' fans van een tv-serie of filmreeks ervaren dat avontuur op een heel andere manier. Natuurlijk is dat oké zolang zij zich er voldaan door voelen, al is het jammer om te beseffen hoe zoveel mensen eigenlijk een fantastische belevenis mislopen uit nalatigheid of onzekerheid. Velen zijn er zich zelfs niet van bewust hoeveel films en series eigenlijk gebaseerd zijn op boeken. Het is op zich geen probleem dat niet te weten, maar wat is er gebeurd met onze gebetenheid om te lezen? Is onze aandachtsspanne door sociale media zodanig verkort dat we niet meer verder kijken dan de wereld buiten ons scherm?  

Beweren dat mensen niet meer naar een boek grijpen, is uiteraard lichtjes overdreven, maar het probleem stelt zich wel en dat frustreert sommige boekfanaten:  “Ik kan mij er enorm over frustreren dat mensen zich een Lord of the Rings-fan noemen zonder de boeken te hebben gelezen. Ik bedoel, als je echt gepassioneerd bent door iets, doet het pijn om te zien dat anderen zich het label ‘fan’ aanmeten zonder even toegewijd te zijn.” Film en tv-serie zijn een mogelijkheid om een fantasiewereld op papier naar een visuele realiteit om te zetten, maar bepaalde details en moeten er toch aan geloven. Het tempo van een boek ligt anders dan een dat op een scherm. First person monologen kunnen moeilijk visueel vertaald worden, waardoor er soms belangrijke plot points verloren gaan.  

Wat is nu superieur? Is er zelfs een discussie mogelijk over die vraag? Is het de fervente boekenliefhebber die de volledige lore van een serie kan uitleggen of de gemakzuchtige film-/seriekijker die blijft benadrukken dat hij/zij de boeken niet hoeft te lezen aangezien iedereen zegt dat het goede verfilmingen zijn. In se is dit een discussie van het kip of het ei, want iedereen doet in feite waar hij of zij zin in heeft. Maar neem gerust eens een boek vast, je weet nooit wat erin staat.  



lezen in een ontleesde tijd

25/03/2022
🖋: 

Sla om de zoveel maanden een krant naar keuze open en de kans is groot dat je een artikel tegenkomt dat hel en verdoemenis predikt over de leescultuur in het Nederlandse taalgebied. De dagen nadien stromen er dan ook steevast lezersbrieven binnen van enerzijds oude knarren die ‘die vermaledijde jeugd met hun Netflix en Instagram’ berispen op hun inferieure mediaconsumptie, en anderzijds boekenliefhebbers die pleiten voor een verlaagde drempel in het literatuuronderwijs, in de hoop dat de jeugd het tóch maar eens op kan brengen een boek open te slaan. Waarom beroert de discussie over literatuur de gemoederen zo? dwars sprak een academicus en een schrijver over wat ‘literatuur’ nu eigenlijk is, het belang van dat soort werken en de toekomst van het lezen. 

Erik Vlaminck is 68, gerenommeerd schrijver, lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en zelfbenoemde ‘oude mens’. Samen met Frank Willaert, (nu emeritus-)professor Taal- en letterkunde aan UAntwerpen, is hij mede-initiatiefnemer voor de creatie van een canon van de Nederlandstalige literatuur. Het belang dat hij hecht aan klassieke literatuur valt dus enigszins te raden. Luc Herman, 63, is decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan UAntwerpen, is professor in de narratologie en specialiseert zich op het werk van Thomas Pynchon, een (voor de interviewer van dienst, althans) moeilijk te doorgronden postmodernistische schrijver van Amerikaanse komaf. Het enige vak dat hij naast zijn werkzaamheden als decaan nog doceert is crime fiction: “Daar doe ik nog wel eens wat algemene uitspraken over literatuur, dus zo ben ik ongetwijfeld ook in dit interview terechtgekomen.” 

 

de wetten 

Literatuur, dat ongrijpbare begrip, wat is dat nu eigenlijk? Als maatschappij accepteren we dat werken van Harry Mulisch en Louis Paul Boon tot de ‘literatuur’ behoren, maar wat maakt het dat de Harry Potterreeks daarbuiten zou vallen? Vlaminck geeft zijn persoonlijke definitie: “Ik maak voor mijzelf weleens het onderscheid tussen lectuur en literatuur, onder de heel expliciete voorwaarde dat ik het ene niet minder waard vind dan het andere. Voor mij is iets literatuur wanneer een auteur een pak gedachten, emoties en ideeĂ«n inpakt in woorden, op een zodanige manier dat die bij een lezer een complexe veelheid aan emoties en gedachten en ideeĂ«n teweegbrengen. Die hoeven tussen lezer en auteur niet hetzelfde te zijn. Lectuur is dan voor mij wanneer de auteur heel doelbewust een bepaalde emotie inpakt in woorden zodanig dat de lezer diezelfde emotie er weer uithaalt. Spanning, bijvoorbeeld: de auteur legt spanning in een boek en de lezer haalt dat er weer uit.” Deze scheiding tussen lectuur en literatuur is allesbehalve zwart-wit: “Er zit zeker een grijze zone tussen deze twee uitersten. En laat dat allemaal maar grijs zijn. Ik kan dat met mijn definitie dan wel mooi in twee categorieĂ«n indelen, maar niks past daar Ă©cht in. Alles zit in een grijze zone. Let it be!” 

 

Een juiste definitie van literatuur heeft een sociologische grondslag. 

 

Herman kijkt door een meer academische bril. “De definitie van Vlaminck lijkt mij de definitie van een purist: mijn overtuiging is dat literatuur heel moeilijk, misschien zelfs helemaal niet te definiĂ«ren is. Toen ik weleens voor een klas op de middelbare school stond om over literatuur te praten, startte ik altijd met een slide waarop stond: ‘literatuur is wat de leraar of lerares zegt dat het is.’ Ik ben ervan overtuigd dat een juiste definitie van literatuur een sociologische grondslag heeft. Dat neemt natuurlijk niet weg dat individuele lezers recht hebben op hun eigen specifieke definitie, maar je geeft er wel mee aan dat er bepaalde processen zijn waardoor je binnen een bepaalde groep tot een definitie van literatuur kan komen.” 

Een boek heeft volgens Herman dus niet per se een intrinsieke waarde die het een literair werk maakt: “In mijn hoogstpersoonlijke definitie van literatuur zit de notie ‘intellectuele uitdaging’ als een kenmerk van wat voor mij belangrijke literatuur is. Dat betekent niet dat andere teksten dan onmiddellijk onbelangrijk worden. Het belang van een auteur zoals Joyce of Pynchon is ingegeven door mijn begrip van een universiteit en mijn idee van de universitaire studie van literatuur. Als student Taal- en letterkunde moet je uitgedaagd worden door teksten. Aangezien ik deel uitmaak van het universitaire systeem, is dat gegeven essentieel voor mijn definitie. Er zijn daarnaast processen en omstandigheden waardoor je als individu op een bepaald moment, in een bepaalde omgeving, tot een specifieke definitie van literatuur komt. Deze definitie heeft dan wel te maken met duidelijke kenmerken van bepaalde teksten, maar die kenmerken zijn absoluut niet in steen gegrift, en kunnen door de tijd en omgeving veranderen.”  

 

rituelen 

Of een roman nu intrinsiek literair is of dat haar literaire status ontleend wordt aan sociologische processen daargelaten, Herman en Vlaminck lijken beiden graag te zien dat leescultuur bevorderd wordt. Zo vertelt Herman mij vol enthousiasme over het leesoffensief, een initiatief van de Vlaamse overheid om jongeren meer aan het lezen te krijgen, en vertelt Vlaminck me hoe hij begaan is met het lot van de Nederlandse klassiekers: “Wanneer ik in Parijs of in Londen een krantenwinkel binnenspring, vind ik daar ogenblikkelijk alle mogelijke Franse of Engelse literatuur, maar de Nederlandse, die vind je hier niet, daarvoor moet je vaak zelfs naar het antiquariaat. Dat was zoiets wat onze ogen uitstak: hoe is dat godverdomme mogelijk, wij hebben ook goede klassieken, maar die stoppen we zelf in het verdomhoekje. Met het ontwikkelen van die canon wilden wij dus een knuppel in het hoenderhok gooien. Dat wij hier nu over literatuur zitten te praten lijkt mij dan ook een teken dat we op de goede weg zijn.” 

 

Hoe is dat godverdomme mogelijk, wij hebben ook goede klassieken, maar die stoppen we zelf in het verdomhoekje. 

 

Toch rijst de vraag of we ons ĂŒberhaupt wel zorgen moeten maken om het feit dat er minder gelezen wordt. Herman denkt dat lezen nog altijd een meerwaarde kan bieden: “Ik denk aan een onderzoek waarbij de auteurs proefondervindelijk denken te kunnen stellen dat fictie lezen je theory of mind, het vermogen om intenties en motivaties toe te kennen aan anderen, vergroot. Door het lezen zou je meer begrip kunnen opbrengen voor perspectieven van anderen omdat je inziet wat hun motivaties zijn.” Hij maakt daar nog wel een kanttekening bij: “Ik ben zelf tamelijk sceptisch wat betreft dat onderzoek: er is gebleken dat het niet gereproduceerd kon worden, en dat is nooit goed als het om empirisch onderzoek gaat. Ik heb dus wel mijn vragen bij de overtuiging dat literatuur goed zou zijn voor iedereen.” 

 

van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan
 

Ik vraag me af of we datzelfde vermogen, dat we vroeger uit boeken haalden, tegenwoordig niet gewoon uit andere media halen. Herman ziet die verschuiving door de jaren heen ook in zijn klassen: “Het is gewoon zo dat jongeren door de jaren heen veel visueler zijn geworden. Ik kan dat zelf bijna elke week in mijn les vaststellen: als ik een clipje laat zien op YouTube en ik stel daar vragen over, komen daar spontaan veel meer reacties op dan wanneer ik een vraag stel over een passage uit een roman. Lezen wordt meer en meer als een inspanning gezien: het is ook gewoon makkelijker om in de zetel te ploffen en Netflix aan te zetten.” 

Zowel Herman als Vlaminck zetten dus ook graag eens een serie op en beamen beiden dat dat ook geen inferieure activiteit is, vergeleken met het lezen van een boek. Toch benadrukt Vlaminck dat er wel een verschil is tussen de twee: “Ik denk dat series de grootste concurrent zijn voor literatuur, en laat dat ook maar zo; concurrentie moet er zijn. Maar iets wat literatuur wĂ©l kan bieden en een serie niet, is dat literatuur veel meer een appel doet op de persoonlijke fantasie en creativiteit van de lezer. Wanneer je leest, maak je je eigen film. Ik zal nooit, wat vaak gebeurt in boeken en waar ik me weleens aan erger, een halve pagina wijden aan of mijn hoofdpersoon nou een grote man is met brede schouders en met borstelige wenkbrauwen. Laat de lezer zich daar vanzelf een beeld bij vormen. Dat heb je bij televisie niet, daar krijg je dat allemaal voorgeschoteld.” 

 

het woud der verwachting 

Je kan het verminderde leesplezier van jongeren en de daarbij horende ontlezing aan van alles wijten: misschien zijn alternatieve media wel gewoon interessanter, wellicht is de aandachtsspanne van jongeren niet meer wat ze geweest is 
 Hoe krijgen we jongeren nog aan het lezen in een tijd waarin zoveel indrukken en stimulansen om elke hoek voor het oprapen liggen? Vlaminck gelooft niet dat de tijdsgeest zo enorm veel veranderd is. “Toen ik meer dan vijftig jaar geleden op de middelbare school zat, zaten er in mijn klas ook maar twee of drie die Ă©cht boeken lazen. En die grote verhalen over de ontlezing, 't zal wellicht wel hĂš, maar ik blijf denken dat die kleine kern van echte boekenlezers nog steeds intact is.” Volgens Vlaminck zijn het juist die kleine groepjes die gestimuleerd moeten worden: “Net zoals je bij wiskunde ook een paar moeilijke onderwerpen moet aanbieden voor de mensen die daar graag mee bezig zijn, moet je bij literatuur hetzelfde doen; waarschijnlijk zitten er dan ook tussen die niet mee zijn of weinig interesse hebben: breng voor hen ook evenveel respect op.” 

 

Ik blijf denken dat die kleine kern van echte boekenlezers nog steeds intact is. 

 

Beiden zijn het erover eens dat leesplezier de grootste prioriteit moet zijn in het onderwijs. Herman licht toe: “Ik zou zeggen dat het nog altijd belangrijk is om klassieke literatuur in de algemene vorming mee te nemen, als je maar zeker bent dat die het leesplezier niet gaan vergallen. Daar heb je in de eerste plaats leraars en leraressen voor nodig, die van een klassieke tekst iets kunnen maken wat leeft.” Vlaminck vult aan: “Probeer die leerling maar eens een halfuur bij een boek te houden, net zoals de turnleraar eens zal proberen zijn leerlingen drie kilometer te laten lopen. Bij sommigen zal het lukken en bij sommigen niet, maar probeer 't maar eens. Een leraar moet zelf enthousiast zijn, dat is één ding, maar hij moet ook tolerant zijn, vooral voor degenen die niet mee zijn. Bied die klassieke literatuur maar aan. Wie daarvoor valt is winst, maar alle andere mensen hebben evenveel gelijk.” 



kunst op de campus

25/03/2022
🖋: 

Wandel je mee? Er is een labyrint hier, kijk maar, en ik heb een Ariadne nodig die me de weg wijst, de rode draad tussen jou en mij en de gangen van de universiteit waar ik de resten van mijn onbezonnenheid kwijtspeel, les na les, besef na besef. Ik verlies ze sneller dan ik eerst had gedacht, maar ik verlies mijn aandacht in de kaders aan de muur evengoed. In deze gang hoef ik eigenlijk niet te zijn, maar ik ben er toch. De gang verbindt de communicatiedienst van UAntwerpen met het Hof van Liere. Het glas nodigt uit, de hoeveelheid gesloten deuren vragen je om weg te gaan: ga terug naar de bloeiende binnentuin, weg van gang HvL.022 geregeerd door Pjeroo Roobjee.

Pjeroo Roobjee is een Gents kunstenaar die in elke culturele onderverdeling zijn gading vindt: van literatuur tot muziek, van tekeningen tot gedichten. Door het volk/met het volk past in dat rijtje. De acht litho’s combineren poĂ«zie en tekeningen, in zwart-wit en in fleurige kleuren. Het gebruik van de lithografietechniek creĂ«ert een zekere afstand. Door te inkten op bijvoorbeeld kalksteen bekom je in spiegelbeeld een gedrukte prent, zoals de acht te zien in de gang. Roobjee staat bekend om zijn bonte verzamelingen van allusies naar demonen, boeken en theaterstukken, satire en natuur die doet denken aan een oerwoud. Hij ziet creativiteit als een erg dubbel iets: kunst zit vol wil om de realiteit zoals die nu is te veranderen, maar zulke wil leidt even vaak tot zelfdestructie als tot revolutie. Die dubbelheid keert terug in Door het volk/met het volk: de verschillende werken vormen paren. De zwart-wit tekeningen vinden hun bontgekleurde tweelingzus in de gang. Tussen hen in hangen frasen in drie talen. Zonder meer zonder context meegegeven – wie, in vredesnaam, zijn Hans, Roger en Zulma? – of misschien, ach, misschien ken ik er wel simpelweg niet genoeg van. Wie ben ik, tenslotte? Ik heb niets te zoeken in de gang. 

Op het eerste gezicht komen de gekleurde litho’s ietwat kinderlijk over, bijna alsof ze niet helemaal thuishoren op een universiteit. De kleuren kloppen wel – aarde is bruin, lucht is blauw – maar zijn net te fel om realistisch te zijn, te artificieel om rustgevend te zijn. Maar schijn bedriegt. Niet zozeer de kleuren, maar wel de composities en texturen zijn ingewikkelder dan het op het eerste zicht leek.  De litho’s beelden landschappen af, maar ze zijn eerder te vinden in een fantasieland dan in BelgiĂ«. Bonte bergen, heuvels met strikjes, biefstukken die als planten uit de bodem groeien 
 Roobjee speelt met de werkelijkheid in zijn kleur. De ongekleurde versies tonen meer complexiteit dan verhuld wordt in de onstuimige kleurenpaletten: hoewel de strikjes en biefstukken blijven, krijgen de kunstwerken een rouwende air. De exuberantie verdwijnt, de fantasie blijft. Maar wat heb je aan creativiteit zonder vrolijkheid? Wie ben ik om het te zeggen? Uiteindelijk ben ik slechts een studentje en wordt Pjeroo Roobjee niet in mijn lessen besproken. Ik heb niets te zoeken in de gang. 

De humoristische, misschien platvloerse noot in de werken is kenmerkend voor Roobjee, dat weet ik wel. Vooral de zwart-wit lijntekeningen tonen hun fallische voorliefde in de hoekjes van hun rechthoekig bestaan maar al te graag. Verborgen in het gras, zwemmend in de zee, vogelvrij in de lucht. De Gentse kunstenaar neemt de ernst van de hedendaagse kunstwereld liever niet al te serieus en is graag wars van allerlei normaliteiten, ondanks de ogenschijnlijke banaliteiten van boompjes, huisjes, beestjes in Door het volk/met het volk. Het contrast tussen de kunstwerkstelletjes brengt vervreemding teweeg, enig onbegrip wellicht. Welke reeks komt door het volk? En welke reeks toont zich bereid om met het volk te zijn? De frasen tussendoor, waar gaan die over? Ik mis iets, maar tegelijkertijd heb ik elk werk al minstens tien keer gezien. Is er niets anders te zien in de overdaad aan kleurvlakken en lijnen dan de absurditeit van wat een landschap kan zijn? Opvallend is dat het volk waarover de titel spreekt afwezig blijft. Zie het volk in de lijnen, zoek maar. Wat overblijft, lijkt meer de gevolgen van het volk te zijn. De frasen als flarden uit conversaties, sluimerende gedachten doorheen de landschappen die wij achtergelaten hebben. Het volk is nooit weg. En ik ook niet. Maar ik heb niets te zoeken in de gang. 

De verschillen tussen de paren intrigeren me. Kleur omvat meer, biedt meer, maar de zwart-wit versies tonen wat ze hebben in meer detail. De een kan niet zonder het ander, maar de flarden van frasen scheiden hen. Een obstakel, of maïzena voor de niet-identieke tweelingen. Het blijft in het midden, denk ik, maar tegelijkertijd is dat een beslissing van mijn kant. Daar hangen ze, netjes in het midden, zo recht als het volk ze hangen kan. Ze zeggen veel, maar niets waarmee ik tot een ander besluit kan komen. De fantasie is verdronken in de kleuren en zwarte lijnen; die van mij heeft zich ten gronde gestort. Door het volk/met het volk nodigt uit tot reflectie, maar geeft geen geheimen prijs. De frustratie van net niet begrijpen heerst, trekt aan, stoot af. Elk werk is omvat door bladeren of door stenen, maar evengoed door een guirlande van een eigengereide mening. Hier zijn, hier staren en wachten tot de rode draad me te binnen valt, lijkt even eigenwijs. De wijsheid in pacht voor het finale antwoord lijkt overmoedig, binnen handbereik tegelijkertijd. Wil ik het nog vinden? Uiteindelijk heb ik niets te zoeken in de gang. 



GreenOffice kookt

25/03/2022
🖋: 
Auteur

Een snel maar fancy recept voor twee stevige maaltijden.

  1. Snijd 200 gram paddenstoelen in plakjes van een halve centimeter. Je kan allerlei paddenstoelen gebruiken, maar een mix van bijvoorbeeld wilde paddenstoelen zoals shiitake en oesterzwammen smaakt het beste.  
  2. Neem een soeppot en fruit hierin 2 fijngesneden sjalotten in olijfolie. Voeg twee teentjes fijngesneden look en de gesneden paddenstoelen toe. Kruid af met peper en zout. Kurkuma kan de paddenstoelen mooi geel kleuren, fenegriek voegt een gegrilde smaak toe. 
  3. Roer niet te veel, je zal merken dat er stukjes champignons onderaan de pot blijven kleven; wanneer dat gebeurt voeg je een eetlepel tomatenpuree toe. De tomatenpuree zal snel karamaliseren. Blus met een goede scheut sherryazijn om de aanbaksels los te weken. Witte of rode wijn(azijn) zijn goede alternatieven; experimenteer ook zeker eens met sojasaus! 
  4. Giet er vervolgens een liter groentebouillon bij en eventueel een scheutje kokosmelk. Breng de soep aan de kook. 
  5. Voeg 200 gram conchiglie (schelpjes) of een ander type pasta toe. 
  6. Kook de pasta zoals aangegeven op de verpakking. Kruid nog wat bij naar smaak en klaar! 


poëzie

25/03/2022
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


Hier  wordt  dé  maat  geslagen. Die 

 

gaat  trager  dan  je  denkt.  Je 

 

kan  haar  schaduw  van  je  linker- 

 

schouder  over  wang,  neus,  wang,  rechter- 

 

schouder  voelen  kruipen. Ze  haast  niet.   

 

De maat  sleept  haar  vinger  loom  langs  de  hemel, 

 

trekt  met  haar  nagels  voren  in  de  mulle  tijd. 

 

Op haar tempo veranderen de glasscherven weer  

 

in zand. Dat duurt. Precies lang genoeg. 



close-up

25/03/2022
🖋: 
Auteur

Hoezo ken je haar niet? Hoelang woon je hier al? Bij het afscheid bleef menig schuin oog in mijn nek branden. “Ik kan toch niet met iedereen bevriend zijn?”, dacht ik vertwijfeld. “Ik kan wel zonder.” Nou nee, niet dus, zei het universum. De sterren schreven het op mijn takenlijstje, ik moest en zou haar ontmoeten. “Neem vrijdag je gitaar mee naar de cantus!”, hoorde ik nog in de verte. 

Op het tweede gesprek kwam ik er niet veel beter van af. Of ik misschien andere mensen uit haar wereldje kende. Weifelend zei ik dat Wannes Van de Velde ergens wel een belletje deed rinkelen. Weer een schuine blik. Hoofdschuddend stuurden de organisatoren ten slotte de partituren door. “Zie het maar als een inburgeringscursus”, klonk het.  

Zo leerde ik Mia al vóór die vrijdag kennen, wel niet voordat minstens drie Vlamingen mij er fijntjes aan herinnerden dat ze toch al jaren in de top 5 van Studio Brussels tijdloze 100 staat, om vervolgens spontaan de felle o’s en ij’s in mijn steeds meer ambigu wordende accent aan te duiden. Die dag heb ik dan toch maar iets meer patriottisch in mijn stroopwafel gebeten. Borst vooruit, mooie open kaak. Misschien morgen toch maar Vlaanderen inlijven. Vredelievend, welteverstaan.  

Maar soit. Mia kan niet wachten, wel dromen. Gorki’s magnum opus ademt kleinkunst-sfeer uit, zonder technisch gezien binnen dat genre te vallen. Luc De Vos’ hese, bibberende stem is intiem, imperfect. Zijn stembanden lijken zich met moeite door het nummer te slepen, raken soms maar ternauwernood de goede toon. Die stem staat in schril contrast met het gepolijste ritme van de andere bandleden. Maar juist in dat contrast ligt voor mij de charme van het nummer: het voelt echt, een kijkje in de ziel van iemand die nog net zijn stem kan vinden terwijl de wereld onverbiddelijk doordraaft.  

Op mijn gitaar krijg ik Mia's rifje al snel in de vingers. Het muzikale idee is eenvoudig, voornamelijk gebaseerd op drie van de meest toegankelijke gitaarakkoorden, toch heeft het duidelijk een eigen identiteit. Gelukkig vermijdt de band het motief altijd exact te herhalen en hij voorkomt zo dat alles maar een saaie boel wordt. Vooral de twee gitaren duwen en trekken binnen de tussenstukken goed aan het tempo, ze antwoorden op elkaar zonder te botsen. En dan de pianosolo. Tja, mooi toch?  

Maar bon, geen tijd om lang te mijmeren. Het was tijd om Mia de wijde wereld van onze theecantus binnen te brengen. Vastberaden om geen flater te slaan stond ik op met Mia en ging ik met haar slapen. Ik ging zelfs zover om onze cantuszangers over mijn gekozen toonaard in te lichten. Die konden hun gegniffel uiteraard niet onderdrukken. “Een toonaard op een cantus? Ge moogt al blij zijn a ge tusse da lawaai een juiste noot hoort.”  

Met bevende handen liep ik na de oefensessies de spiegeltent in. Gewapend met een kop thee begon ik mijn tweede gesprek van de dag met Mia. Wegdromend vloog mijn inburgeringsexamen voorbij, het boekje ligt weer voor me op de tafel, Wannes blaast door de speakers. Mijn gitaar staat tot nader besluit in de hoek. Morgen zal ik wel aan de pianosolo beginnen. 



Bierman

25/03/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Toen een verbolgen webmaster in 2009 het roemruchte forum Flopclass van de ene op de andere dag offline haalde, ontwaakte Universiteit Antwerpen met een fikse kater uit haar roddelende, achterklappende en min-of-meer-illegaal-notities-uitwisselende roes. Flopclass was de officieuze plaats binnen onze gezegende instelling waar frustraties geventileerd konden worden en waar informatie werd verkondigd die eigenlijk niet met meer dan twee personen tegelijk mocht worden gedeeld. Semi-geïnstitutionaliseerd roddelen dus, waarvan de therapeutische werking door sociologen niet genoeg onderstreept kon worden. 

Intussen werd de therapeutische en ook wel recreatieve rol van Flopclass overgenomen door het alom geprezen UAntwerpen Confessions. Een Facebookpagina waar volledig anoniem de meest persoonlijke berichten al dan niet met een knipoog gepost kunnen worden. De term confessions verwijst natuurlijk naar de Confessiones van Sint Augustinus van Hippo, een kerkleraar die in het jaar 397 uitlegde hoe hij zich bekeerde tot het christendom na een leven met te veel pintjes en schoon vrouwvolk. “Bedankt God dat u mij gered heeft 
 maar niet te vroeg”, is een uitspraak die – niet geheel gespeend van enige boosaardigheid – aan de heilige wordt toegeschreven. 

De gelijknamige Facebookpagina ligt volledig in het verlengde van dat soort bekentenissen, maar bleek de afgelopen jaren ook een uitermate heilzame gemeenschap te zijn. In volle crisis werden noodkreten van studenten met veel liefde en zorg behandeld en studenten voelden feilloos aan wanneer hun gezwans en gezever even moest plaatsmaken voor welgemeende aanmoediging en ondersteuning. Bierman, en samen met hem de hele universitaire gemeenschap, kreeg er regelmatig een warm gevoel bij. 

Inmiddels heeft een ondernemende student het Tripel Confession-bier gemaakt. Het gaat om een relatief kleine batch van 250 bakken, gebrouwd in de ketels van brouwfirma Beerselect. Dat betekent dat professionals aan de roerstok stonden, maar verder is het een bier dat helemaal door studenten en voor studenten werd gemaakt. De Amarillohop in combinatie met dry hopping zorgt voor een goed wegdrinkend bier met een verfrissende bitterheid en redelijk originele smaak bij een stevige 8% alcohol. Ook plezant is dat een QR-code op het etiket de argeloze consument naar de Facebookgroep van UAntwerpen Confessions leidt, wat voor sommigen een openbaring mag heten. Ook Bierman heeft op de site dingen geleerd over het leven die ieder fatsoenlijk en weldenkend mens in opperste verwarring zouden achterlaten, twijfelend over de zin van het bestaan in het algemeen en het vermogen tot zelfbehoud van jongere generaties in het bijzonder, hoewel het vermogen tot procreatie duidelijk niet op de helling staat. Gelukkig is Bierman geen fatsoenlijk, noch een weldenkend persoon, behalve wanneer het over bier gaat. 

Trots op de studenten en alweer een mooie bierervaring rijker verblijft Bierman alvast met de meeste hoogachting.  We zien elkaar wel, op cafĂ©, in de wandelgangen of in Zomaar een Dak. Rest Bierman nog u te zeggen dat het bier te verkrijgen is via www.tripelconfession.com en in het Agora Caffee. Â