het laatste woord

24/02/2022
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie behandelen we het ‘sofisme’. 

Hoe staat het ondertussen met uw nieuwjaarsvoornemens? Ik had een hele waslijst, maar heb ondertussen zowat alle goede voornemens voortijdig opgegeven. Nochtans was ik zo goed bezig! Roken, zo dacht ik, dat is toch helemaal niet meer van deze tijd? Ieder weldenkend mens weet dat u zowel uzelf als uw naasten daarmee schade berokkent. Ook alcohol had ik afgezworen: iedereen die nu wekelijks AA-meetings afstruint, is ooit begonnen met een paar biertjes per week. U kon me in de gure januariochtenden ook vaak vinden in de sportschool. Ze vertelden mij dat ik voor slechts 150 euro lidgeld een goddelijk lijf zou krijgen en zij zijn toch de experts, nietwaar? Mijn laatste mislukte voornemen was een bekering tot het vegetarisme. Eet u nog vlees? Och, sadist! Hoe zou u het vinden als uw kinderen bij u weggesleurd worden om vervolgens in de spaghetti bolognaise van één of andere dikzak terecht te komen? Denk daar maar eens over na, als u binnenkort weer eens aan een bord lamsvlees zit. 

Door de weken heen merkte ik echter dat mijn motivatie om een beter mens te worden zienderogen afnam. Dat kwam echter niet doordat ik het mezelf nu zo moeilijk maakte. Integendeel, ik voelde me fantastisch! De blok ging gesmeerd, ik sliep niet langer tot elf uur uit en mijn kot was netter dan ooit. Wat stoppen met sigaretten wel niet allemaal met je kan doen! Nee, aan dat alles lag het niet; er schortte iets aan mijn redenering. Waaróm was ik hier nu eigenlijk zo fanatiek mee bezig? Ineens daagde het. Mijn onderbouwingen zaten van persoonlijke aanvallen, retorische trucjes, schimmige logica en andere sofismen aan elkaar. Ik hoef u als intelligente lezer natuurlijk niet te vertellen dat goed handelen niets waard is als er geen goede redenering aan ten grondslag ligt. Daarom heb ik besloten al die resoluties maar te laten varen. 

Al die verwoede pogingen om een gezonder en beter mens te worden waren toch helemaal niet nodig? Na een week of drie van de sigaretten af te zijn, steek ik nu weer vrolijk peukjes op. Ik rook immers veel minder dan m’n overgrootopa, en die is drieënnegentig geworden. Met drinken ben ik ook weer begonnen. Ik heb ergens op een zeer betrouwbare site gelezen dat rode wijn juist de bloeddruk zou verlagen. Een sporter noem ik mezelf ook niet meer. De mensheid heeft het er zonder sportscholen tienduizenden jaren goed vanaf gebracht; zo broodnodig zal die lichamelijke beweging nu ook weer niet zijn. 

En vegetarisch eten? Kom nou. Weet u welke temperamentvolle Oostenrijker ook vegetarisch was? Juist ja. 



een nieuwe intersectioneel feministische studentenvereniging

24/02/2022
Lilith Collectief (© Lilith Collectief | dwars)
Bron/externe fotograaf

Lilith Collectief

🖋: 
Auteur

Feminisme is niet uit het publieke debat weg te slaan. Ook onder studenten zijn er vaak fervente voor- en tegenstanders: niet iedereen is ‘mee’ met het brede feministische veld. Auteur, dwarser en studente Geschiedenis Sophie Van Reeth richtte daarom Lilith Collectief op. De nieuwe studentenvereniging wil met onder meer lezingen, films en een boekenclub de veelzijdigheid van het feminisme op de kaart zetten en een plek bieden waar feministen én critici van allerlei slag op een veilige manier van elkaar kunnen leren.  

Lilith Collectief (verder: Lilith) wil als feministische organisatie bestaande structuren in vraag stellen zonder een pasklaar antwoord te bieden op hoe feminisme beleefd of begrepen moet worden. Hoewel genderongelijkheid en seksisme centrale plekken innemen, kiest Lilith bewust voor een intersectioneel kader; het wil niet louter rekening houden met de thema’s van vrouw-zijn maar erkent en onderstreept dat ongelijkheid zich op vele andere assen afspeelt zoals etniciteit, seksuele diversiteit en religie. “Er zijn nogal wat mensen die struikelen over het concept ‘intersectionaliteit’”, weet Sophie, “maar wat wij als organisatie daarmee bedoelen, is eenvoudig gezegd dat we rekening houden met andere versterkende factoren van ongelijkheid. De emancipatoire eisen en noden van een rijke lesbienne zijn anders dan die van een arme, heteroseksuele moeder met jonge kinderen. Nog anders zijn ze van een vrouw met een beperking. Zo voorkomen we dat we bepaalde personen uitsluiten. We willen een breuk met girlboss feminism dat enkel gericht is op de problemen van witte vrouwen uit de middenklasse, al doen hun problemen er natuurlijk óók toe.” 

Een andere manier waarop de vereniging aandacht aan diversiteit besteedt, is door zich niet louter op universiteitsstudenten te richten. “Dat heeft wel gevolgen voor de erkenning door Universiteit Antwerpen, maar universiteitsstudenten zijn een te select publiek; het is een grotere meerwaarde om de studenten van de hogeschool te betrekken.” Ook mensen van buiten Antwerpen en niet-studenten zijn welkom. 

Toch doet de naam Lilith onmiddellijk de vraag rijzen hoe intersectioneel een organisatie kan zijn die een duidelijke opstandigheid naar een bepaald religieus kader verraadt. “We hebben niet voor Lilith gekozen als een verwijzing naar de demon van de Bijbelse mythologie – eigenlijk is het Sumerisch van afkomst als we echt willen muggenziften – maar naar de feministische connotatie”, legt Sophie uit. “Binnen een feministische context zou je kunnen stellen dat ze de eerste vrouw was die niet wilde gehoorzamen. Ik kan buiten het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, n.v.d.r.) niemand bedenken die daar aanstoot aan neemt en ik denk sowieso niet dat zij onze standpunten delen. Daarnaast vind ik het vooral leuk klinken; de ‘l’ die terugkomt, dat rolt lekker ... Enfin, we zijn in ieder geval geen satanisten – al zijn die zijn ook welkom, hé,” lacht Sophie, “maar dat is niet de onderliggende boodschap.”  

 

de man in de kamer 

De olifant in de kamer dan: bij nogal wat mensen, ook studenten, heerst een beeld over feminisme waarbij louter gedacht wordt aan vrouwen die exhibitionistisch gedrag in kerken vertonen of een columniste die flirt met misandrie. Sophie wil niet zeggen dat dat soort activisme verkeerd is, maar het schiet toch bij nogal wat mensen in het verkeerde keelgat en zo gaat het dus ook wat aan het doel voorbij: “Ieder haar strijd, maar zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn. Iemand die zich had ingeschreven voor het openingsevent vroeg of haar partner mocht meekomen. Eigenlijk is dat vanzelfsprekend; ook mannen kunnen feministisch zijn – je bent welkom ongeacht hoe je je identificeert. We hebben trouwens ook een man in ons bestuur zitten. Als je meer genderevenwicht wil bereiken, is het fundamenteel dat er ook mannen in het gesprek zitten; een exclusieve vrouwenclub die niet met mannen wil converseren, gaat minder in beweging kunnen zetten.”

 

"Zelfs anno 2022 lijkt het helaas een primaire taak om te tonen dat feministen geen mannenhaters zijn."

 

Niet enkel feministische mannen zijn welkom, ook mensen die zichzelf niet meteen als feminist bestempelen zijn dat, op voorwaarde dat de omgeving veilig blijft. “Als een transvrouw te horen krijgt dat ze geen vrouw is of er racistische slurs of andere haatdragende taal begint te vallen, moeten we ons daar duidelijk tegen verzetten. Trolls die duidelijk met slechte bedoelingen komen, filter je er uiteindelijk wel uit.” Nochtans hoeft het niet om doelbewuste provocateurs te gaan. Het is moeilijker met mensen die werkelijk totaal ongeïnformeerd zijn en vanuit een naïeve positie soms erg defensief worden. "Zolang het niet aanvallend wordt en er langs beide kanten geluisterd wordt, geloof ik in de meerwaarde van interactie. Het moet mogelijk blijven om bedenkingen en vragen te hebben.” Respectvol debat als leidraad nemen, brengt dan weer een ander probleem met zich mee: tone policing (wanneer iemand, soms om redenen buiten diens macht, een verkeerde toon aanhaalt). “Het gaat zeker zoeken zijn, maar ik wil iedereen duidelijk maken dat ons bestuur aanspreekbaar is voor iedereen die zich niet welkom voelt.” 

Leken in het feminisme worden dus niet kortaf afgesnauwd met ‘educate yourself!’ als ze even niet mee zijn. “We zijn net een plek waar mensen die interesse hebben, kunnen bijleren,” stelt Sophie. “Dat geldt in de eerste plaats ook voor onszelf – we zullen met ons bestuur allemaal wel zaken horen die we nog nooit gehoord hebben. We zijn er dus niet om denigrerend te doen, maar proberen ons net toegankelijk op te stellen voor mensen met vragen.” 

 

de ivoren toren neerhalen 

Hoewel Lilith een plek is om te leren, wil Sophie vermijden te veel aandacht te geven aan definities en concepten. Net om dat leerproces toegankelijk te houden: “Als je je blindstaart op conceptualisering kom je ook nergens. Het is veel nuttiger om elke spreker het eigen kader te laten voorstellen. Meervoudigheid van betekenissen moet niet noodzakelijk een probleem zijn.” Er is ook een andere reden waarom Lilith overacademisch discours vermijdt. “Wanneer je een paper schrijft, is het logisch dat je je onderwerp goed moet afbakenen, maar we schrijven geen academisch onderzoek. Dat doen we als studenten al genoeg,” lacht Sophie. “We willen het academische kader ook niet vermijden hé, het blijft een valabel perspectief, maar je moet als organisatie dat naast andere kaders zetten. Zo zetten we op ons eerste event Samira Azabar en Henk de Smaele, beide academisch personeel van UAntwerpen, aan dezelfde tafel met Romy Slimbach en Michiko Lii, die hun activisme vooral op Instagram uiten. Influencers en academici kunnen op die manier wellicht ook een boel van elkaar leren.” 

 

"Als je je blindstaart op conceptualisering kom je nergens."

 

Wie zich verwacht aan de filosofische teksten van Beauvoir tot Manne analyseren komt dus van een kale reis thuis. “Uiteraard komen die ideeën hoe dan ook ter sprake,” stelt Sophie de wijsgeren gerust, “maar het is belangrijk dat het bevattelijk en toegankelijk blijft. Vooral ook voor mensen die misschien niet zo onderlegd zijn in de feministische theorie. Neem het concept ‘patriarchaat’ bijvoorbeeld: ik kan me wel vinden in dat concept en gebruik het dan ook regelmatig. Tegelijk wordt er soms wel snel naar de term gegrepen om ongelijkheden te verklaren zonder er dan dieper op in te gaan. Patriarchale structuren spelen hun parten, maar 'patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren. Ik zou liever hebben dat er in zulke conversaties geëxpliceerd wordt wat men juist bedoelt.” 

 

lezen en lezingen 

Wat doet Lilith dan wel? Zelf spreken ze van studie- en cultuurgerichte evenementen. Sophie: “We houden drie filmvertoningen in De Klappei, een erg gezellige cinemazaal. Daar zullen ook gasten aanwezig zijn die de vragen en thematieken van de film (na)bespreken. De boekenclub bespreekt twee boeken per semester, Jilke en Michiline zijn daar verantwoordelijk voor. Het eerste boek is Women, Race & Class van Angela Davis. De opkomst daarvoor kunnen we moeilijk inschatten. Als die groot is, zullen we moeten opsplitsen; je kan geen boek bespreken met dertig mensen.” Daarnaast zijn er vooral lezingen en een feministische blog waarop iedereen terechtkan die zich geroepen voelt om feministisch geïnspireerde dingen te brengen. “Uiteraard hoort ons bestuur daarbij. Michiline zal voor Black History Month artikels schrijven over invloedrijke zwarte feministen. Nick gaat dan weer filmrecensies schrijven onder Nick’s Picks. Elise Pairon ontfermt zich over de samenstelling en de eindredactie.” Lilith zal sporadisch ook enkele ontspannende activiteiten organiseren zoals een quiz om wat geld in de kassa te krijgen, maar aan andere typische studentenclubactiviteiten zoals dopen en feestjes doen ze niet. “Ik neem daar geen aanstoot aan, maar dan verval je snel in iets waar niet iedereen zich welkom voelt. Ik hoop wel om ooit een paaldansles te kunnen geven.” 

 

"‘Patriarchaat’ kan zo vaag gebruikt worden dat het voor veel mensen een signaal is om te stoppen met luisteren."

 

Bij het verschijnen van dit artikel zal het openingsevenement al voorbij zijn. “We hebben erover nagedacht om onmiddellijk een debat te houden, maar omdat we de toon goed wilden zetten zijn we begonnen met een iets braver panelgesprek. Ook omdat we gewoon duidelijk wilden maken welke thema’s er later op het academiejaar naar voren zullen komen.” In de toekomst staan er wel scherpere gesprekken op het programma. Debatten tussen feministes met tegenstrijdige meningen sluit Sophie niet uit. “Zo hebben we een lezing door Nyanchama Okemwa: een afri-feministe die zevenentwintig jaar geleden naar België gekomen is en onder meer rond vrouwenbesnijdenis werkt. Er wordt vanuit de Westerse landen heel snel kritiek geleverd op bepaalde gebruiken – in dit geval zeker ook terecht – maar zonder op de hoogte te zijn van de betekenis of de nuances die bij de gebruiken horen. Dat soort inzichten vind ik waardevol; ik denk niet dat je feministen vindt die vóór vrouwenbesnijdenis zijn, maar het is wel belangrijk om niet in een neokoloniaal discours te vervallen.” 

 

eenvoud in meervoud 

Het bestuur van Lilith weet dat het op bepaalde momenten ongemakkelijk zal worden. “Als het allemaal gemakkelijk en comfortabel zou zijn, zijn we waarschijnlijk niet goed bezig. Sekswerk is een goed voorbeeld. Sommigen zullen vernieuwingen als OnlyFans als emancipatie zien: een vrouw die openlijk haar seksualiteit durft te beleven. Anderen vinden het een degoutant gevolg van de objectivering van de vrouw.” Een ander klassiek voorbeeld is het hoofddoekendebat. “De al vermelde panelspreker Samira Azabar is lid van BOEH!, wat staat voor Baas Over Eigen Hoofd. (Ze publiceerde ook een boek onder dezelfde naam, n.v.d.r.). Zelf vind ik dat een goed uitgangspunt, maar er zijn ook andere feministen die zo’n hoofddoek net een schoolvoorbeeld van patriarchale onderdrukking vinden. Het is volgens mij wel interessanter om een vrouw aan het woord te laten die het persoonlijk als onderdrukking ervaren heeft dan iemand die dat vanuit een meer radicaal atheïsme predikt.” 

Wat Sophie met Lilith vooral wil meegeven is die meervoudigheid van feminisme. “Mensen die een grote afkeer hebben van ‘al dat feminisme’, daar kan ik wat lastig van worden: het is geen homogene stroming waar je ‘voor’ of ‘tegen’ bent. Ik kan mij ook heus niet honderd procent in elke feminist op aarde vinden; het feminisme vandaag is niet met dezelfde vragen bezig als de suffragettes en dat hoeft ook niet. Hoe het wél ingevuld moet worden, is een open vraag waar iedereen een eigen antwoord op kan vinden in Lilith Collectief.” 



opinie

24/02/2022
🖋: 
Auteur

“Grenzen, angst en beperkingen lijken me de grootste vijand van kunst”, dixit Dennis Tyfus. Geheel akkoord. Kunst heeft de opdracht om aan te zetten tot reflectie. Het werk We Are The Roadcrew van Dennis Tyfus doet dit volledig. Toch hoort het niet thuis in onze universiteitscollectie. Afbeeldingen van geweld jegens studenten zijn een brug te ver voor een universiteit. In tegenstelling tot een museum of galerij moet de campus een thuis zijn voor studenten. Campus Middelheim is niet Openluchtmuseum Middelheim. 

Verder heeft de Commissie Kunst op de Campus de unieke kans om 21.000 studenten in aanraking te laten komen met kunst. In het verleden zag de commissie dat eerder als een to-dolijstje: ze kocht vaak werken van artiesten die ‘ontbraken’ in de collectie. Ik ben verheugd dat men hier een bocht neemt door een aankoop van werken met een duidelijke boodschap. Ik vraag me af waarom men dan Tyfus’ werk aankocht. Het werk bevat een duidelijk activistische boodschap tegen studenten met een bepaalde politieke overtuiging. Onze rector zei nochtans in zijn academische rede dat de universiteit geen activistische organisatie is. Indien men uitspraken van de afgebeelde studentenverenigingen die tegen de waarden van onze universiteit zijn, wil aankaarten, zou men dit beter doen met een werk dat onze waarden viert. 

Door te reageren op het werk ga ik ongetwijfeld in op de gewenste reflectie over de waarden en normen van onze universiteit en kunst. Ik hoor de professoren al denken: “Missie geslaagd.” “Proficiat,” zeg ik hun, “verkoop het nu maar.” 



Humans of UAntwerpen

24/02/2022
Humans (© Ria Laenens | dwars)
Bron/externe fotograaf

Ria Laenens

🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker. 

Martijn Willemsen (23) is masterstudent Geneesmiddelenontwikkeling, maar naast uitstekende studieresultaten kan hij ook een behoorlijk palmares in taekwondo voorleggen. “Ik ben begonnen met taekwondo toen ik zeven, acht jaar was. Eerst recreatief, maar ik werd steeds beter en uiteindelijk begon ik internationaal te gaan met wedstrijden”, vertelt Martijn. “In mijn eerste bachelorjaar heb ik mijn studie gecombineerd met het topsportstatuut, maar na een jaar ben ik daarmee gestopt om me te focussen op mijn opleiding. Het student-atleetsysteem is onderontwikkeld, waardoor het moeilijk wordt om te presteren op school én in je sport. Nu ja, als je een 10-op-20-mentaliteit hebt als student kan je het waarschijnlijk wel combineren, maar ik wil écht goede punten halen en na mijn master doctoreren. Zoiets is eigenlijk niet haalbaar als je tegelijkertijd nog alles wil geven voor je sport. En je doet niet aan topsport als je er niet alles voor zou willen geven.”  

Daar komt bij dat taekwondo evenmin de gemakkelijkste sport is. “Mentaal vind ik vechtsport belastender dan andere sporten. Bij topsport hadden we tweemaal per dag twee uur training: een fysieke en een taekwondotraining. Bij zo’n fysieke training kan je vijf minuten op voorhand nog bezig zijn met huiswerk en gewoon je oefeningen doen, klaar. Maar naar de gevechtstraining werkte ik minstens twee uur op voorhand toe, juist omdat je de knop moet omdraaien voor je gaat vechten. Voor zo’n training moet je mentaal scherp staan en dat begint al voor de trainingsuren zelf.” 

In het kader van zijn doctoraatsambitie nam Martijn afstand van het topsportstatuut, maar dat betekent niet dat het taekwondoverhaal geëindigd is. “Nu ik de focus meer naar mijn studie heb verlegd ben ik coach en assistent-trainer geworden, naast opnieuw recreatief taekwondoka. Nu en dan train ik met het nationale team in de topsportschool in het Stedelijk Lyceum Topsport. Op dit moment wacht ik eerder af tot er een kans voorbij zou komen waarbij ik een universitaire studie én internationaal taekwondo zou kunnen combineren, mits mijn studies er niet onder zouden lijden.” Voor een doctoraataspirant is dat belangrijk, zeker met de tijd en moeite die Martijn in zijn opleiding steekt. Zijn goede punten zijn zuurverdiend: “Doorheen het jaar werk ik hard, zodat de examenperiode smooth sailing is. In januari pas panikeren heeft geen zin – tegen dan is het al te laat.” 

In dezelfde geest heeft hij al goed over zijn geambieerde doctoraatspost nagedacht. “Liefst doctoreer ik in medicinale chemie. Ik ben al enkele jaren in contact met het medicinale chemielabo hier aan UAnwerpen en doe vrijwillige stages om mijn chemische vaardigheden te verbreden. Het labo verwacht dat je op zijn minst een poging doet om een FWO-beurs te krijgen. Daarvoor moet je een goede student zijn, zowel academisch als daarbuiten, en het onderzoek moet in se nodig zijn in de medische wereld. Als je die beurs niet krijgt – en de kans om die te krijgen, is niet ontzettend hoog – kan je nog wel bij een assistentenmandaat terecht. Maar het blijft competitief.” 

Als ik vraag of hij het jammer vindt dat hij taekwondo op een lager pitje heeft moeten zetten, moet hij even nadenken. “Het was de moeilijkste keuze van mijn leven, want taekwondo heb ik mijn hele leven gedaan, maar het was een rationele keuze. In België zou je niet echt van het salaris kunnen leven. Met taekwondo zou ik maandelijks € 1.000 kunnen verdienen, maar zoiets is niet permanent. Mijn studies vormen daarentegen mijn toekomst. Als mijn schoolwerk er niet onder had geleden, had ik doodgraag mijn topsportcarrière verdergezet, maar zoals de combinatie nu loopt, was dat voor mij niet haalbaar. In theorie wordt je school- en sporttijd fiftyfifty verdeeld, maar in praktijk had ik het gevoel dat er langs twee kanten continu aan me getrokken werd. Er was weinig begrip, zowel vanuit UAntwerpen als vanuit het nationale team. Als je niet aanwezig kan zijn op je training door een verplicht vak, zijn ze daar kwaad, maar als je iets mist omdat je naar je training moet, kom je al snel niet aan je verplichte aanwezigheden voor bijvoorbeeld practica. Om zo’n combinatie vol te houden, zou er van beide kanten veel meer begrip en flexibiliteit nodig zijn. Natuurlijk begrijp ik dat die verplichte aanwezigheden op practica belangrijk zijn, maar de moeite om te kijken of de uren daarvoor wel uitkwamen – want niet elke week is zoiets helemaal hetzelfde – was eigenlijk ondermaats. Je zou bijna een mini-departement nodig hebben voor topsport, zodat de nodige aandacht besteed kan worden aan de individuele sporter. Op die manier zou de combinatie wel haalbaar worden, denk ik.” 

Zo’n departement is er echter nog altijd niet, dus de keuze moest wel gemaakt worden. “Ik heb mezelf uit een denkpatroon moeten slepen. Ik vóélde dat het niet goed ging, dus ik moest me niet aantrekken wat anderen ervan zouden vinden, maar moest kiezen voor wat mijn toekomst in de goede richting zou duwen. Ik denk niet dat je kan begrijpen in welke positie ik zat, tenzij je er zelf in zat. Iemand die het volledig begreep, had ik niet. Had zo iemand mij kunnen helpen? Misschien. Ik heb de neiging om mezelf te omringen met mensen die zich 100% geven voor iets, of dat nu voor hun studies is of voor hun sport. Ik had het gevoel dat ik mezelf toen in twee moest kappen omdat er op beide vlakken veel gevraagd werd, maar ik geloof niet in een 50%-mentaliteit die zoiets misschien haalbaarder had gemaakt. Een richting volgen met een zware studielast én aan topsport doen, is in het huidige systeem in de praktijk nauwelijks mogelijk. Een aangepast en geïndividualiseerd kanaal voor zulke mensen is daarom noodzakelijk op UAntwerpen.” 



activistisch pluralistisch met Tyfus’ kunst

24/02/2022
🖋: 
Auteur

UAntwerpen koopt een nieuw kunstwerk aan, We Are The Roadcrew. Op zich een actie van dertien in een dozijn, mocht het niet zo zijn dat het schilderij gemartelde studenten afbeeldt. Sterker nog, het toont een specifieke slag studenten: leden van conservatieve en (extreem-)rechtse studentenverenigingen. Het werk is deel van een reeks die eerder in opspraak kwam toen KVHV Leuven een klacht indiende tegen kunstenaar Dennis Tyfus wegens het aanzetten tot haat en geweld. Wat waren de redeneringen achter de aankoop en was er meer in het spel dan kunstzinnigheid? 

De hoofdrolspelers: 

  • Commissie Kunst op de Campus 
    De kunstcommissie staat in voor het beheer en de aankoop van kunst op de universiteit. Voorzitter Geert Lernout duidt de gedachtegang achter en het proces van de aankoop van We Are The Roadcrew
  • Studentenvertegenwoordigers 
    In de Commissie Kunst op de Campus zetelen ook studentenvertegenwoordigers. Jana Scheers maakt zich zorgen over de logica van de beslissing en hoe er bij het aankoopproces amper naar de studenten geluisterd werd. Ook voormalig studentenvertegenwoordiger en dwarser Stan Schepers is kritisch, hij schreef een eigen mening uit. 
  • Dennis Tyfus 
    De activistische kunstenaar die wat zijn politieke overtuiging betreft weinig aan de verbeelding overlaat. Zijn werken kwamen al meerdere malen in opspraak, incluis de reeks waartoe het kunstwerk behoort dat door UAntwerpen gekocht is. Ondanks herhaaldelijk aandringen vond hij geen tijd om op onze vragen te antwoorden. Wel liet hij weten dat hij geen idee had dat er mensen binnen UAntwerpen geschoffeerd waren. 
  • KVHV/NSV 
    Voor de een verstandig conservatief, voor de ander gevaarlijk extreemrechts. Beide politiek-filosofische studentenclubs herken je in het kunstwerk aan onder meer de klassieke bierpet en de specifieke verenigingskleuren. Het is daarom overduidelijk dat zij degene zijn die gemarteld worden in het werk. Ab-actis Yoshi Roex deelt namens het KVHV zijn opinie over de aankoop. 
  • Centrum Pieter Gillis 
    Centrum Pieter Gillis geeft gestalte aan het actief pluralisme van UAntwerpen. Ze werden gecontacteerd om vanuit hun expertise de studiedag ‘Kunst en Controverse’ mee vorm te geven. Voorzitter Koen De Feyter geeft uitleg over hun kant van de zaak. 

Universiteit Antwerpen koopt tweemaal per jaar kunst aan. Afgelopen december was dat We Are The Roadcrew van Dennis Tyfus, maar de voorbereiding om dat aan te kopen gebeurde aanzienlijk vroeger. Voorzitter van commissie Kunst op de Campus Geert Lernout: “We hebben een systeem waarin we eerst een dossier bespreken en goedkeuren om in een later stadium tot aankoop over te gaan; zo kunnen we ons beperkte budget beter beheren. Nadat ik het werk zag in Tim Van Laere Gallery, heb ik als voorzitter het dossier zelf aangebracht. We proberen kunst te kopen vóór het onbetaalbaar wordt en wanneer een up and coming kunstenaar uit Antwerpen een reeks rond het studentenleven maakt, lijkt het me gunstig om een van die werken aan te kopen. Er waren leden van de kunstcommissie, waaronder de studentenvertegenwoordigers, die zich ertegen hebben verzet omdat de studenten in de reeks steeds gemarteld werden. Het blijft tenslotte kunst. Dat de reeks een kritiek is op sommige aspecten van het studentenleven, lijkt me eerder een argument voor dan tegen de aankoop.” 

De aanklacht tegen Dennis Tyfus wegens aanzetten tot haat en geweld van KVHV Leuven kwam pas na de eerste fase. De kunstenaar verdedigde zich door het te kaderen als een “uit de hand gelopen doopritueel”. In die zin kan je het kunstwerk interpreteren als een aanklacht tegen de ontmenselijking van dooprituelen. Daar moet een kanttekening bij geplaatst worden: KVHV doet aan een hoop van die praktijken niet mee. Het lijkt vergezocht dat de leden van Commissie Kunst op de Campus naïevelijk ongeïnformeerd waren van een meer politieke interpretatie. “Als je Dennis Tyfus’ werk kent, weet je dat het een mening bevat omdat hij ergens voor staat en ergens tegen is”, zegt Lernout. “Het werk behoort tot een reeks die gedeeltelijk is geïnspireerd op de zaak-Sanda Dia. Die reeks heeft een anti-rechtse ondertoon, ja.” 

 

actief pluralisme of activisme? 

Nochtans is de universiteit geen actiegroep. Rector Van Goethem sprak zich in zijn openingsrede dit academiejaar nog uit tegen de vermenging van activisme en universitair beleid. Een recent voorbeeld daarvan is de respons op een open brief vanuit een medewerker van UAntwerpen over de Israel-Palestijnse kwestie. Het officiële statement hierover, nog steeds op de site te vinden, luidt onder andere: “Het is niet de rol van de universiteit om zulke standpunten in te nemen” en “Welke conflicten ons ook beroeren, steeds moet de universiteit een vrijhaven zijn waar studenten zich, ongeacht hun opinie of afkomst, thuis voelen”. De aankoop van We Are The Roadcrew is moeilijk in die visie te passen. 

Lernout is het daar dan ook niet mee eens: “We hebben de argumenten meegenomen in het overleg, maar de meerderheid is daar niet voor gevallen. Ik begrijp dat de rector geen activismegedreven universiteit wil,  maar ik weet eigenlijk niet in hoeverre kunst activistisch kan heten, laat staan het aankopen van kunst. Zelf denk ik dat het de plaats van een actief pluralistische universiteit is om die discussies te voeren. De rector vindt blijkbaar van niet.” Toen duidelijk werd dat de aankoop zowel op interne en externe weerstand zou botsen stapte Lernout, nog voor de aankoop officieel afgerond was, naar Koen De Feyter, voorzitter van Centrum Pieter Gillis. “Het onderwerp sprak hem ook aan”, zegt Lernout. “De definitieve vorm van de studiedag zoals die nu voor ons ligt, is pas na de daadwerkelijke aankoop tot stand gekomen, maar het één bestaat niet zonder het ander. We beseften dat het reacties ging oproepen, dat er een standpunt van de rector was. Omdat Centrum Pieter Gillis expliciet over zulke dingen gaat, was het een vanzelfsprekende keuze.” 

 

debat of studiedag? 

Koen De Feyter is voorzitter van het Centrum Pieter Gillis. “Het ontwerp van een studiedag rond dat thema past perfect in ons kraam”, zegt De Feyter. “De actief pluralistische visie van Centrum Pieter Gillis zet zich af tegen vlakke neutraliteit door net zo veel mogelijk levensbeschouwingen aan bod te laten komen en met elkaar in dialoog te laten treden. Daarnaast werken we ook rond interdisciplinariteit. Je kan zo’n kunstcontroverse van vele hoeken bekijken: kunsttheoretisch, maar ook psychologisch, bijvoorbeeld vanuit het verlangen van de kunstenaar. Ik ben zelf jurist van opleiding, dus zelf zou ik eerder naar de morele en legalistische kanten kijken: is dat wel toegestaan? Wordt er schade berokkend? In dit geval gaat het zelfs niet over de inmenging van een overheid tussen haar burgers maar over de universiteit: welk beleid wil zij rond die kwestie voeren?” 

De studiedag ‘Kunst en Controverse’ zal dus een aanzienlijk breder thema behandelen dan louter de aankoop van We Are The Roadcrew. “Het is niet de eerste controverse,” weet De Feyter, “en het zal ook niet de laatste zijn. Denk aan de werken van Jan Fabre die op de campus aanwezig zijn. Als hij strafrechtelijk veroordeeld wordt, moeten die dan weg? Over dat soort dingen gaat het. De opzet is om de discussie wat uit het emotionele weg te trekken en een panel samen te stellen met mensen uit verschillende disciplines die iets komen vertellen over een bredere vraag: hoe een universiteit moet omgaan met controversiële kunst. Een kunstwerk mag dan misschien de aanleiding geweest zijn van de studiedag, maar het is niet het uiteindelijke onderwerp ervan. We stellen de aankoop zelf ook niet ter discussie; als centrum hebben wij niets met de beslissingen van commissie Kunst op de Campus te maken. Zonder te bepalen of dat nu een goede of een slechte beslissing is, willen we een gesprek aangaan.” 

 

Het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren. 

 

Het panel ligt nog niet vast, maar er zijn wel een aantal zaken die uitgesloten worden. De Feyter: “Ik vind het normaal dat er studenten aanwezig zijn die zichzelf in de afbeelding zien en vragen kunnen stellen over dit specifieke werk en de wenselijkheid van zo’n aankoop, maar het heeft geen zin dat wij een debat tussen Dennis Tyfus en KVHV gaan organiseren.” Die voorzichtigheid is begrijpelijk; de studentenclubs die afgebeeld worden zijn zelf allesbehalve onbesproken. Vorig academiejaar nog stelde KVHV-Antwerpen bijvoorbeeld dat een huwelijk alleen tussen man en vrouw kan bestaan, iets waarop vanuit minder conservatieve hoeken van de samenleving veel tegenwind is gewaaid. Ook het NSV staat er haast om bekend om met regelmaat opiniestukken te schrijven die, aldus sommigen, de grens met ‘oproepen tot haat en geweld’ opzoeken en zelfs durven overschrijden. In dezelfde strekking kan het (aankopen van het) schilderij worden gezien: hoe voelt het? Het zoekt de ironie op door zelf te flirten met de grens van vrije meningsuiting.  

 

voor of tegen? 

De studentenvertegenwoordigers voelen zich ongemakkelijk bij de positie waarin ze gezet werden. Jana Scheers: “Als studentenvertegenwoordiger moet je álle studenten vertegenwoordigen, ook die met wie je het niet noodzakelijk eens bent. Dus als de universiteit een kunstwerk aankoopt dat een specifieke groep studenten target, moet je dat loskoppelen van de doelgroep: Mahara, Comac, Unifac, KVHV … het zijn allemaal studenten van onze instelling. Met zo’n complexiteit zou je dan moeten terugkoppelen naar de Algemene Vergadering van De Studentenraad, in wiens naam je daar zit, maar het besluit tot aankoop komt letterlijk maar een enkele vergadering aan bod. We waren dus tegen het voorstel gekant en lieten dat ook zo notuleren. In zulke gevallen kan je beter op veilig spelen. Achteraf gezien bleek dat de juiste keuze: een volledige consensus heb je nooit, maar bijna alle studenten die ik sprak vonden het op zijn minst een bedenkelijke zet.” 

Jana vervolgt: “Ik vind het jammer dat, wanneer een universiteit zo’n beslissing neemt, ze niet de reflex heeft om wat aandachtiger te luisteren naar haar studenten. Uiteindelijk zijn we de grootste groep binnen de universiteit en dus misschien ook wel het grootste doelpubliek van aangekochte kunst. De commissie komt slechts vijf keer per jaar samen, er wordt een keer over gesproken en ondanks dat het de eerste keer was dat de studenten zich echt breed legden, werd het gewoon doorgedrukt. We voelen ons niet ernstig genomen.” 

 

Het was de eerste keer dat de studenten zich echt breed legden, maar het werd gewoon doorgedrukt.

 

Toch stonden de studenten niet alleen. “Er waren nog andere mensen in de commissie die het hele gebeuren in vraag stelden. Op het moment dat het besluit tot aankoop viel, was het nog niet duidelijk wat we met het schilderij zouden doen. Waarom kopen we het dan?” Het is trouwens de eerste keer dat Jana meemaakt dat er een werkelijk controversieel kunstwerk aangekocht wordt. “Meestal wordt kunst pas controversieel na de aankoop, dat veroorzaakt dan hoogstens een beetje ongemakkelijkheid. Zelfs als je op dat punt een omslag wil maken en je het debat meer wil opzoeken, zijn er andere beginpunten dan gemartelde studenten.” Die argumentaties botsten op een muur. “We merkten dat elk argument van ons vastliep op de vaststelling dat er effectief over gediscussieerd werd, alsof dat bewees dat het opzet had gewerkt. Hoe meer je tegen de beslissing vocht, hoe sterker de voorstanders hun eigen argumenten leken te vinden.” Voor de kunstwereld kan je zo’n catch-22 dan wel redelijk typisch noemen, de vraag blijft of zo’n houding het doel is van Commissie Kunst op de Campus. 

Koen De Feyter reageert gelaten op de invraagstelling van de beslissing: “Dat is een klassiek voorbeeld van een orgaan dat een zelfstandige beslissing neemt waarmee mensen het niet eens zijn. Plots moeten er nieuwe inspraakmogelijkheden komen of is het systeem failliet. Als het systeem op een normale en gezonde manier functioneert en mensen beslissingen nemen bij gewone meerderheid, moet je dat respecteren.” 

 

kunst of gekunsteld? 

Jana blijft sceptisch: “Net zoals legaliteit als basis een slecht argument is, gaat het er niet om of Dennis Tyfus niet op zijn manier mag ingaan tegen rechts. Onafhankelijk is niet hetzelfde als dat je jezelf niet zou moeten verantwoorden. Over die verantwoording heb ik niet veel anders gehoord dan dat ze het debat wilde aanzwengelen. Je kan perfect zulk kunstwerk als casus bespreken op een studiedag zonder het meteen aan te kopen. Vergeet niet dat het niet enkel om de controverse gaat, we hadden met dat geld ook een ander kunstwerk kunnen kopen. Tegelijkertijd vind ik het apart dat de studiedag er komt nadat elk debat omtrent de aankoop al voorbij was. Ik heb in vraag gesteld of het wel het beste signaal was om op die studiedag NSV en KVHV, de getargette groep, niet uit te nodigen. Dan wordt gezegd dat het niet om dat specifieke schilderij gaat, maar de studiedag is er wel gekomen net door dat schilderij; de logica is zoek. Wat mij betreft, was het beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop. Nu lijkt het er gewoon op dat ze het werk graag wilden hebben en de studiedag een afterthought was.”  

 

Het was beter geweest om het schilderij als casus te nemen voor die studiedag en daarna pas te beslissen over de aankoop.

 

Het is inderdaad tot op vandaag onduidelijk wat er nu net met het aangekochte schilderij zal gebeuren. “We hebben geen plek voor het werk”, geeft Lernout aan. “Als het te controversieel blijkt, kunnen we het niet ophangen omdat het dan beschadigd wordt. Dennis Tyfus zou dat zelf niet erg vinden – ergens is dat immers reclame voor zijn werk – maar voor ons zou het simpelweg vernieling zijn van één stuk van het vijftienduizend werken tellende patrimonium dat de universiteit rijk is.” Jana reageert scherp op het feit dat hier blijkbaar niet verder is over nagedacht. “Als het gewoon in een depot wordt gestoken, zie ik nog minder in waarom je het zou kopen. Als studentenvertegenwoordigers nemen we de positie in dat de kunst die de universiteit aankoopt, gezien moet worden. Dat UAntwerpen een open museum is, vind ik juist mooi.” 

Zonder een helder plan over wat ze met het kunstwerk wilden doen, kan het erop lijken dat het gewoon controverse schoppen was. Maar net als elk kunstwerk heeft ook de aankoop van We Are The Roadcrew andere interpretaties; is het een steek naar het rectoraat dat opvallend stil bleef bij de verschillende homofobe en transfobe uitspraken van het KVHV? Vond men het gewoon mooie kleurtjes? Hoe dan ook worden KVHV en NSV door deze aankoop letterlijk en figuurlijk als martelaren afgebeeld. Dat is de prijs die de kunstcommissie, naast een luttele 4770 euro uiteraard, voor het open debat wilden betalen. 



mobiliteitsexpert Dirk Lauwers ontwart de knoop

19/02/2022
Dirk Lauwers (© Dirk Lauwers | dwars)
Bron/externe fotograaf

Dirk Lauwers

🖋: 

Eind januari publiceerden rector Herman Van Goethem en vicerector Silvia Lenaerts in De Standaard een opiniestuk waarin ze hun vrees uitten dat het Oosterweelproject dreigt vast te lopen. Het interview met Lenaerts waarin we haar om uitleg vroegen bij haar lidmaatschap in de raad van bestuur van Lantis las je al op onze site. In het opiniestuk in De Standaard namen ze burgeractivisten op de korrel. Daarnaast merkten ze op dat PFOS een hefboom is om Oosterweel lam te leggen. Is die vrees terecht? Ik sprak met mobiliteitsexpert Dirk Lauwers die verbonden is aan UAntwerpen en die zich ook inzette voor de Antwerpse burgerbewegingen rond mobiliteit.  

Het zal wie een landkaart openvouwt mogelijk meteen opvallen: de Ring van Antwerpen is niet rond. Hoewel dat volgens sommigen afzichtelijk is, vindt Lauwers het niet per se een probleem. “De vraag is of een ring gesloten moet zijn. Sommige steden hebben een ring die gesloten is, andere steden dan weer niet.”    

Dat neemt niet weg dat de opening van de ring aan de noordkant van Antwerpen al decennia garant staat voor kopzorgen. Lauwers geeft een kleine geschiedenisles over Oosterweel. “In de jaren vijftig waren er al ideeën om een nieuwe ringweg aan te leggen die via Wilrijk, Mortsel, Wommelgem en Wijnegem zou gaan. Die grote ring botste op weerstand. Zo ook op Linkeroever, waar een actiegroep het idee opperde om de kleine ring te ronden. Vanaf 1995 is het idee van deze actiegroep opgenomen in officiële studies. De vraag rees hoe de Scheldekruising (een derde verbinding tussen Linker- en Rechteroever, n.v.d.r.) te voltooien. Het eerste idee was om een grote brug te bouwen aan het rand van Het Eilandje en over een aantal dokken, de zogenaamde Lange Wapperbrug. Na heel wat heisa werd deze brug in 2009 in een referendum weggestemd.” 

 

Een aantal andere thema’s zoals de luchtkwaliteit begonnen een almaar prominentere rol te spelen in de samenleving.

 

“Het doel van het Lange Wapperproject was heel eenvoudig: files bestrijden. Maar een aantal andere thema’s zoals de luchtkwaliteit begonnen een almaar prominentere rol te spelen in de samenleving. Hier vond men geen afdoend antwoord op. Na het referendum is het Oosterweel-dossier een aantal jaren geblokkeerd geweest. Het idee van de grote ring waarbij de havenverbinding nog meer in het noorden zou worden gezocht, kwam opnieuw de kop opsteken. Uiteindelijk is men op hetzelfde tracé uitgekomen, zij het dat de brug vervangen werd door een tunnel. Dat leidde tot een overeenkomst met de actiegroepen. Zij zouden hun procedures laten vallen en in ruil zouden de actiegroepen met de overheid kunnen samenwerken aan het hele ontwerp, aan de overkapping van de ring en aan de modal shift.” 

 

en toen kwam PFOS 

Na jaren van gebakkelei en juridisch geravot leek Oosterweel er zowaar te gaan komen. Ware het niet zo dat op een bescheiden boogscheut van Oosterweel het bedrijf 3M gelegen is dat een moeilijk te ontkennen spoor van PFOS in de wijde omgeving heeft achtergelaten. Over PFOS verwijzen we u gewoontegetrouw door naar dwars 139. “Zo moeten de Oosterweelwerken weer voor een deel worden stilgelegd. Naar schatting zullen de werken nog zeker een halfjaar worden stilgelegd om een oplossing te zoeken voor de PFOS-vervuiling, in de veronderstelling dat er een oplossing bestaat. Ondertussen laait ook het debat weer op: is Oosterweel geen project uit het verleden? Is het nog van deze tijd om miljarden uit te geven aan een auto-infrastructuurproject, terwijl in bepaalde landen alle investeringen in wegenprojecten zijn geblokkeerd uit klimaatmotieven? De vraag doemt op, temeer omdat alle beloofde investeringen in het openbaar vervoer uitblijven.” 

Lauwers poogt zelf genuanceerd te antwoorden. “Revolutionair aan de Oosterweelplannen is dat ze berekend zijn op de modal shift. Men heeft Oosterweel berekend op minder autoverkeer en meer gebruik van de fiets en het openbaar vervoer. De doelstellingen zijn: tegen 2030 het aandeel van de wagen in de Antwerpse mobiliteit te doen dalen van 70% naar 50%. Al heeft men bij het ontwerp van Oosterweel en de te overkappen ring enkele jaren geleden wel een kleine truc gehanteerd en ging men uit van een ‘halve modal shift’. Het project dat men nu uitvoert, opteert voor een vermindering van tien procentpunten in plaats van twintig; de idee was dat de Oosterweelwerken in 2025 voltooid zijn, wanneer we nog maar halfweg zijn in de modal shift beweging. Achteraf bleek dat zelfs los van PFOS de Oosterweelverbinding pas af zou zijn in 2030.” 

 

belangrijke randvoorwaarden

Het goede aan Oosterweel volgens Lauwers is dus dat men rekening houdt met de modal shift. “In mijn ogen kun je in tijden dat je veel meer moet investeren in het openbaar vervoer en de fiets ook een project als Oosterweel rechtvaardigen gezien de missing link in het noorden van Antwerpen, niet omwille van de nood aan extra capaciteit, maar omwille van de behoefte aan meer ‘robuustheid’ van het hoofdwegensysteem in de Antwerpse regio. Bij een incident op de ring is er vaak een urenlange blokkering van de snelwegen in het Antwerpse door het beperkt aantal Scheldekruisingen. Er is meer flexibiliteit in het systeem nodig en dat kan alleen met een extra Scheldekruising.” 

Toch zijn er ook enkele kanttekeningen te maken. “Er is een groot gevaar: de filewet. De filewet zegt dat wanneer je extra wegeninfrastructuur aanlegt je meer wagens aantrekt en dat er opnieuw snel files zijn. Dat geldt zeker zo in een economisch ontwikkelde regio. Het is belangrijk om de capaciteitsrestricties in de ruime omgeving van Antwerpen te behouden als je Oosterweel bouwt. Als je toevoersnelwegen als de A12 en de E313 gaat verbreden, vergroot je de druk op het Antwerpse systeem ook weer met extra files op de ring als gevolg. Het is nog maar de vraag hoe dat zal evolueren. De ring zal voor een deel overkapt worden, maar er is toch niemand die streeft naar overdekte files?” 

 

Er is toch niemand die streeft naar overdekte files?

 

Dat is niet de enige noodzakelijke randvoorwaarde wil men het fileprobleem oplossen. “Je moet de euforie die ontstaat door de vergrote capaciteit temperen. Dat kan door een tolheffing, maar beter zou een systeem van kilometerheffing zijn. Dat je op de spitsuren een hoger tarief aanrekent, zodat mensen hun rit uitstellen of opteren voor park-and-rides. Daarnaast moeten de alternatieven aantrekkelijker worden gemaakt: nog meer investeren in openbaar vervoer, hoogkwalitatieve fietsverbindingen en verkeersveiligheid in de stad.” 

Geen bredere toevoerwegen maar wel, betrouwbare treinverbindingen, meer trams, meer fietspaden, een veiliger stadscentrum, park-and-rides, kilometerheffing ... Dan stel ik me de vraag: als we nu eens al onze energie en belastingcentjes in deze zogenaamd flankerende maatregelen steken, hoe essentieel is Oosterweel dan nog? “Persoonlijk ben ik ervan overtuigd, met alle inzichten die ik nu heb, dat de Oosterweelverbinding zinvol en nodig is om de robuustheid van het Antwerps mobiliteitssysteem te versterken. Maar ik besef goed dat bijkomend studiewerk een ander licht op de zaak kan werpen. Daarom pleit ik ook om alle scenario’s te blijven bekijken. We zitten nog voor minstens tien jaar zonder Oosterweelverbinding. We hebben er alle belang bij dat de stad bereikbaar blijft, daarom dat er nu moet worden geïnvesteerd in de alternatieven.” 

 

opiniestuk rector en vicerector

Zo komen wij het opiniestuk van rector Herman Van Goethem en vicerector Silvia Lenaerts die vrezen dat Oosterweel dreigt vast te lopen. “Ik was ongelukkig met deze positionering. Ik had gehoopt dat de universiteit zich meer als een neutraal platform zou opstellen door enerzijds alle diverse standpunten aan bod te laten komen en anderzijds alle kennis die er binnen de universiteit is, bijvoorbeeld rond PFOS en mobiliteit, aan te spreken en aan de overheid ter beschikking te stellen. Op basis van onze kennis zouden we alle betrokken partijen aan tafel kunnen krijgen en een open debat voeren zonder vooringenomenheid. Over welke problemen en doelstellingen zijn we het allemaal eens? Daarna pas kijken wat de rol van Oosterweel hierin is. Ik vind het moeilijk dat een universiteit puur project-gedreven een positie inneemt.” 

 

Ik vind het moeilijk dat een universiteit puur project-gedreven een positie inneemt.

 

Dat in de eerste versie van het opiniestuk de bestuursfunctie van Lenaerts niet werd vermeld, is ook Lauwers niet ontgaan. “Ik probeer mijn rol altijd eerlijk aan te geven. Ik ben betrokken bij de burgerbewegingen. Zij het kritisch, maar ik ben erbij betrokken. Ik stel me uiteraard academisch op, maar hoe dan ook heeft mijn betrokkenheid bij het project impact op de kennis die ik heb over het project.”  

 

Oosterweel ultra light

Terwijl de rector en vicerector schrijven dat PFOS als hefboom wordt gebruikt om Oosterweel lam te leggen, ziet Lauwers de affaire eerder als een kans voor Oosterweel. “Processen vertragen of lopen dood als je nieuwe maatschappelijke problematieken, zoals in dit geval PFOS, niet ziet of negeert. PFOS zou door mensen die inzitten met mobiliteit moeten gebruikt worden om nog eens kritisch te kijken naar het hele project. We leven in tijden van beperkte budgetten. Zijn 2x3-rijstroken in plaats van 2x2-rijstroken noodzakelijk? Zijn de noordelijke tunnels wenselijk in de optiek van verkeersveiligheid?” 

Ik laat Lauwers tot slot in zijn glazen bol kijken. “Mijn prognose is dat het project nog maanden tot jaren vertraging zal oplopen. Hoelang die periode duurt, zal afhangen van de mate waarin men zich openstelt voor de bekommernissen van burgers rond PFOS. Dat doe je niet door een wet aan te passen maar door de volksgezondheid ter harte te nemen. De partijen die om PFOS bekommerd zijn moeten zich in de oplossing kunnen vinden. Mijn pleidooi is om te onderzoeken of Oosterweel slanker kan en hier een debat over te voeren zonder de burgers die de PFOS-problematiek aankaarten weg te zetten als vervelend.” 



doorbraken

15/02/2022
🖋: 

UAntwerpen gaat alle studenten retroactief testen op corona. De resultaten van de studenten die aan een of meerdere examens hebben deelgenomen terwijl ze corona hadden, worden geschrapt. Dat laat UAntwerpen in een persbericht weten. 

“Crisissen zijn een bron van vooruitgang en innovatie, dat is altijd zo geweest”, aldus rector Herman Van Goethem. “Onze universiteit heeft de afgelopen maanden niet stilgezeten. We hebben een ingenieus testsysteem ontwikkeld dat niet alleen kan detecteren of studenten corona hebben gehad, maar dat ook het exacte tijdstip kan bepalen wanneer de studenten besmet waren. Studenten die tijdens een examen eigenlijk in quarantaine moesten zitten en toch aan een examen hebben deelgenomen, kunnen we zo opsporen.” 

Wie coronabesmet heeft deelgenomen aan de examens zal worden gestraft. En de straf is niet licht. Studenten die een of meerdere examens met corona hebben meegedaan, zullen ongeacht de resultaten al hun examens opnieuw moeten doen in augustus.  

“De straf is inderdaad niet licht”, beaamt Van Goethem. “Nu goed, wij hebben als universiteit een inspanning geleverd. We hebben speciaal de studenten gratis FFP-2-mondmaskers gegeven opdat we ze op elkaar gepakt in een computerlokaaltje zonder ventilatie konden opbergen om hun examens te maken. Dan is het ook redelijk om van de studenten te verwachten dat ze hun verantwoordelijkheid nemen, de quarantaineregels niet aan hun laars lappen en voorts maar hopen dat de universiteit een inhaalkans voorziet ergens in februari.” 

Van Goethem weet dat er nog beperkingen zijn aan het testsysteem. “Maar onze wetenschappers zitten niet stil. Waar dit testsysteem maar twee maanden terug in de tijd kan kijken, zijn we volop bezig met de ontwikkeling van een detectiemethode die het exacte tijdstip van een besmetting met corona twee jaar terug in de tijd kan opsporen. Studenten die in juni 2020 met corona geslaagd zijn voor hun examens, hoeven zich dankzij het voortschrijdend inzicht nog niet rijk te rekenen”, waarschuwt Van Goethem.  

Dat Van Goethem lyrisch is over het systeem hoeft niet te verwonderen. Honderd studenten werden willekeurig getest en van hen bleken er 32 onterecht te hebben deelgenomen aan examens. “Zonder mijn krampachtig verborgen gehouden gehoest en ingeslikte slijmfluimen in het examenlokaal had ik ook wel een 18 gehaald voor economie”, aldus Lance (21), die van een heksenjacht spreekt.  

In februari zal van alle studenten worden getest of ze tijdens de examens corona hebben gehad. Wie positief test of zich weigert te laten testen zal niet persoonlijk op de hoogte worden gebracht. Op SisA zullen de met corona behaalde examenresultaten in de loop van maart worden doorstreept. 



stop maar met studeren als je niet wil evalueren

13/02/2022
🖋: 

Traditioneel spenderen studenten de lesvrije week met skiën, feesten en piekeren over cijfers. Vakevaluaties invullen of koppig negeren is eerder bijzaak. Maar als het van UAntwerpen afhangt komt daar verandering in: de vakevaluaties zijn zo belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs dat ze verplicht worden. Ilse Verachtert, diensthoofd van kwaliteitszorg onderwijs en innovatie, licht toe hoe, wat en waarom. 

De evaluaties zelf veranderen niet: de vertrouwde invulformulieren zullen ons blijven verblijden. Zelfs wat wel verandert, is helemaal niet zo spiksplinternieuw. “Sinds academiejaar 2020-2021 is de verplichting van de evaluaties ingeschreven in het OER, ook in overleg met de Studentenraad. Als de evaluaties niet ingevuld zijn, zal je tijdelijk niet meer kunnen inloggen op Blackboard. Vanaf het moment dat je de evaluaties invult, heb je onmiddellijk opnieuw toegang”, legt Ilse uit. Wanneer de maatregel ingaat, wordt het een stuk moeilijker om de evaluaties uit het oog te verliezen: eerst krijgt een student een mail en een melding via Blackboard, met daarin een lijst van de nog in te vullen evaluaties. Als je die dan niet alles opzij gooit om het onmiddellijk in te vullen, krijg je meerdere herinneringen, zowel in je mailbox als op Blackboard. “Het vorige academiejaar hebben we de sanctie niet toegepast. Toen vonden we dat we dat niet konden maken omdat Blackboard nodig was om de lessen kunnen volgen door de coronasituatie, maar nu de situatie anders is en studenten de lessen ook zonder Blackboard kunnen volgen, passen we de sanctie dus wel toe.” Tijdens de blok- en examenperiodes zal Blackboard nooit uitgeschakeld worden. “Als we het signaal krijgen vanuit studenten dat de sanctie valt tijdens een moment dat er bijvoorbeeld belangrijke papers ingediend moeten worden, kunnen we het systeem altijd nog aanpassen”, sust Ilse.  

  

een minder lange waslijst 

Aan UAntwerpen moet elk opleidingsonderdeel minstens om de vier jaar geëvalueerd worden. De faculteiten plannen zelf wanneer welk opleidingsonderdeel wanneer aan de beurt komt. Ilse: “Sommige faculteiten kozen ervoor om alle opleidingsonderdelen jaarlijks te evalueren, waardoor studenten een hoge evaluatielast hadden. We stimuleren dat dergelijke faculteiten hun planning herbekijken om de evaluatiefrequentie verstandig te verlagen. Op die manier is het goed mogelijk dat sommige studenten geen enkel vak moeten evalueren dit semester.” Wat doe je als je over een bepaald vak wél feedback wil geven, maar er net geen evaluatie gaande is van dat vak? “Je kan de docent altijd rechtstreeks aanspreken. Daarnaast kan je de voorzitter van de onderwijscommissie of een stuver die in de onderwijscommissie zetelt een bericht sturen met de feedback. Ook bij de CIKO-stafmedewerker (Cel Innovatie en Kwaliteitszorg in het Onderwijs, n.v.d.r.) van je faculteit of de facultaire kwaliteitszorg kan je aankloppen. Ik begrijp goed dat studenten dat niet zo snel zullen doen: je geeft feedback in die gevallen toch eerder als er echt een probleem is … Daarom willen we nadenken over een laagdrempelige en eenvoudige manier waarop studenten feedback kunnen geven op vakken waarvoor op dat moment geen evaluatie loopt.”  

Met andere woorden, er zijn andere manieren om je bedenkingen over een vak of docent te uiten, maar die hebben bijna allemaal het nadeel dat je wat minder zeker bent van je anonimiteit. “Bij de vakevaluaties kunnen we de anonimiteit waarborgen. We weten welke studenten de vakevaluaties hebben ingevuld, maar niet wat hun antwoorden zijn. In sommige gevallen zijn opmerkingen van studenten traceerbaar voor een docent, bijvoorbeeld in kleine opleidingen. We hebben onlangs besproken hoe kwaliteitszorgmedewerkers hiermee kunnen omgaan. In zo’n geval mag een CIKO-stafmedewerker de antwoorden op de open vragen licht bewerken. Niet om de opmerking onder de mat te vegen, maar om de anonimiteit van de student te garanderen. Op dezelfde manier kan een CIKO-medewerker erg negatief geformuleerde opmerkingen waarin de docent als persoon wordt aangevallen, herformuleren. Zo behouden we de goodwill bij docenten om hun onderwijs te verbeteren. Bij grote problemen werkt een CIKO-stafmedewerker samen met een decaan of voorzitter van de onderwijscommissie, al komt dat in de meeste gevallen niet voor. 

 

belang van onze mening 

De bedoeling is om studenten te stimuleren om de vakevaluaties effectief in te vullen. Waarom is dat eigenlijk zo belangrijk? Doet onze feedback er zelfs toe? Ilse: “UAntwerpen organiseert al erg lang vakevaluaties en we blijven dat belangrijk vinden. Ten eerste willen we ons onderwijs verbeteren en studenten zijn daarin cruciale partners. Jullie doorlopen het onderwijs, jullie weten het best hoe jullie de vakken, het onderwijs van de docenten en de opleiding in haar geheel ervaren. Ten tweede spelen de resultaten van de onderwijsevaluaties een rol in het loopbaanbeleid. Wat er uit zo’n evaluatie komt, wordt meegenomen in de personeelsevaluatie van docenten. De carrière van jullie docenten hangt dus deels af van de evaluaties.” 

Aangezien de evaluaties toch wel enig gewicht hebben, wegen bepaalde pijnpunten behoorlijk mee. “Het is dan ook van groot belang dat de resultaten betrouwbaar zijn. De responsgraad moet hoog genoeg liggen zodat we de resultaten kunnen meenemen in onze beslissingen. We blijven echter schommelen op een responsgraad tussen de 20 en 25%, wat de facto betekent dat één op vier studenten hun mening geeft. Om de responsgraad te verhogen hebben we de afgelopen jaren meerdere maatregelen genomen: zo zijn we begonnen met de evaluaties ook aan Blackboard te koppelen en niet enkel via mail te sturen en hebben we erg ingezet op communicatie. We vragen aan bijvoorbeeld docenten en stuvers om alle studenten op te roepen om de evaluaties in te vullen, er komt een extra oproep op Blackboard. We hebben ook gevraagd of docenten willen communiceren wat ze concreet met de resultaten doen. Als student zie je tenslotte niet altijd wat je docenten doen met de feedback die je hen gegeven hebt.” Daar haalt Verachtert een pijnpunt aan van de evaluaties. Je kan die formulieren wel invullen, maar maakt het uit? “We vragen wel aan docenten om terug te koppelen, maar tja, op dat punt zijn we afhankelijk van de docenten zelf. We willen een systeem uitbouwen waar er op een hoger niveau, bijvoorbeeld voor de hele instelling of per faculteit, een aantal algemene zaken teruggekoppeld worden. Alleen al de responsgraad per faculteit is misschien al nuttig. Dat is dan iets dat we in de loop van dit en het volgende academiejaar verder uitrollen.” 

De lage responsgraad is niet iets uniek aan UAntwerpen, zegt Ilse nog. Ook Universiteit Gent worstelde met het probleem en implementeerde de verplichte vakevaluaties een paar jaar terug. “Aan UGent heeft de verplichting van evaluaties ferm geholpen. Ook in onze pilotstudie merkten we een groot verschil. We hebben in januari het systeem uitgeprobeerd in het IOB (Instituut voor Ontwikkelingsbeheer en -Beleid, n.v.d.r.). Ondertussen is hun evaluatieperiode afgesloten: de responsgraad is daar gestegen naar 87%! We hopen met de verplichting te stijgen naar een responsgraad rond 75%. Dit alles gaan we uiteraard nog verder opvolgen en bijsturen. Alle feedback, vragen en bedenkingen die we van studenten krijgen, is daarvoor ook welkom, dan kunnen we tegen de volgende evaluatieperiode eventuele problemen oplossen.” 

Volgens de betrouwbare bronnen van dwars is er voorlopig nog geen sprake van een verplichte evaluatie over de manier waarop vakevaluaties geregeld worden. 



10/02/2022
🖋: 
Auteur

Rond acht uur donderdagavond stuurde onze studentenraad een mail uit naar alle studenten waarin ze reageerde op de verschillende gebeurtenissen rond (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op verschillende Vlaamse hogeronderwijsinstellingen. Opvallend was dat ze daarbij ook de universiteit zelf op de vingers tikte. Zo meldden ze dat facultaire ombudspersonen geen opleiding hebben genoten en maakten ze gewag van een rechtzetting van de uitspraken die de rector dinsdag bij Radio 2 deed.

 
 
 

Volgens De Studentenraad zou de rector, die reageerde op de oproep van psychiater Peter Adriaenssens om een onafhankelijk meldpunt op te richten voor grensoverschrijdend gedrag, geïnsinueerd hebben dat studenten de mogelijkheid hebben rechtstreeks een case in te dienen bij externe instantie Mensura. Dat is echter enkel mogelijk voor het personeel van de universiteit, bij studenten zelf lopen cases via het STIP, de Preventiedienst of facultaire ombudspersonen. Woordvoerder van UAntwerpen Peter De Meyer: “Het klopt dat studenten niet rechtstreeks bij Mensura terecht kunnen, maar het is uiteindelijk wel Mensura die de dossiers behandelt. De rector heeft aangeven dat we als universiteit wel degelijk samenwerken met externe partners. Dat wordt nu op een zeer specifieke manier geïnterpreteerd die niet noodzakelijk uit zijn woorden te halen valt.”

Volgens de woordvoerder gaat het dus eigenlijk om een soort misverstand. Dat misverstand kan verklaard worden door het feit dat het om een radio-interview gaat dat achteraf neergeschreven is: in dit artikel op VRT NWS wordt de rector ‘dat Mensura als aanspreekpunt heel duidelijk vermeld wordt’ in de mond gelegd. Maar Mensura is voor gewone studenten dus helemaal geen aanspreekpunt. In het radio-interview zelf is de rector eerder ambigu. Peter De Meyer: “We wachten op feedback van de Studentenraad en zullen dan contact opnemen met de journalist in kwestie. We hebben ondertussen ook de link die verwijst naar de procedure op Blackboard van het diepere naar de voorpagina gehaald.”

Nochtans spreekt ook in het radiofragment rector Van Goethem over het ‘duidelijk vermelde aanspreekpunt Mensura’. Omdat een deel van de bredere discussie ging over doctorandi kan mogelijks liggen aan het feit dat doctoraatstudenten technisch gezien wel als personeelsleden worden gelden en dus bij Mensura terecht kunnen. Hoe dan ook was het interview met Radio 2 wat ongelukkig. Zo benoemde hij, in een poging om een zogenaamde grote breuklijn tussen een zwijgende generatie en een generatie die grensoverschrijdend gedrag niet langer aanvaardt te nuanceren, de attitudeverandering onder meer als een evolutie in ‘de externe beleving van seksualiteit’, een misser van formaat aangezien dat mogelijks kan worden gelezen als de beleving van seksuele grenzen’.

Naast de rechtzetting uit De Studentenraad ook niet-al-te-subtiele kritiek op de mogelijkheid van facultaire ombudspersonen om met casussen van grensoverschrijdend gedrag om te gaan: ze zijn daar niet voor opgeleid, klinkt het. “Ook dat gaat allicht ook om een interpretatieverschil,” vermoedt Peter De Meyer. “Het facultair ombudspersoneel heeft wel een basisopleiding gehad, maar ze zijn uiteraard niet zo gespecialiseerd als Mensura. Net daarom dat de universiteit met hen samenwerkt.”

 
 
 


over petjes en mooie casussen

09/02/2022
Silvia Lenaerts (© UAntwerpen | dwars)
Bron/externe fotograaf

UAntwerpen

🖋: 

Op 26 januari publiceerde De Standaard het opiniestuk ‘Het Oosterweelproject dreigt vast te lopen’. De auteurs die het opiniestuk ondertekenden: rector Herman Van Goethem en vicerector Valorisatie en Ontwikkeling Silvia Lenaerts. Initieel vermeldde het opiniestuk niet dat Lenaerts ook lid is van de raad van bestuur van Lantis, de bouwheer van de Oosterweelwerken. Dat zorgde voor reuring op sociale media. 

In het opiniestuk in De Standaard uitten rector Van Goethem en vicerector Lenaerts de vrees dat de Oosterweelwerken dreigen vast te lopen. Ze stelden dat het PFOS-dossier een hefboom is geworden om Oosterweel lam te leggen. De rol van Lantis in het Oosterweeldossier is allerminst onbesproken. Zo sloot Lantis in 2017 de dading met 3M dat Lantis 75.000 euro, een fractie van het werkelijke kostenplaatje, betaalde om vervuilde PFOS-grond op te bergen. Evenmin werd er destijds aan de alarmbel getrokken. Verschillende milieubewegingen hebben Lantis, net als OVAM en de Vlaamse overheid, gedagvaard wegens het gebrekkig of niet informeren van de bevolking. Wat de PFOS-geschiedenis betreft, raden we voorts geheel onpartijdig dwars 139 aan. Dat Lenaerts lid is van de raad van bestuur van Lantis vermeldde de auteursinformatie bij het opiniestuk niet. De Standaard voegde die info later online toe en in de papieren versie kwam er een dag later een rechtzetting. Hoe komt het dat Lenaerts het opiniestuk initieel louter als vicerector ondertekende? En waarom nemen de rector en een vicerector in dit concrete dossier publiekelijk stelling in? Ik laat het Silvia Lenaerts zelf toelichten. 

 

Hoe is het opiniestuk tot stand gekomen? 

“Rector Van Goethem zag in Oosterweel een mooie casus om iets rond samenlevingsopbouw te doen. Hij heeft de eerste aanzet gegeven en gezien mijn achtergrond en ervaring in milieuchemie – zeker niet alleen omdat ik in de raad van bestuur van Lantis zit – ben ik betrokken geraakt bij het opiniestuk.” 

 

Hoe komt het dat het opiniestuk initieel niet vermeldde dat u in de raad van bestuur van Lantis zit? 

“Als ik al mijn petjes moet doorgeven, moeten daar zeker zes of zeven lijntjes aan gewijd worden. Het had moeten worden vermeld, maar ik heb er simpelweg niet aan gedacht. Ik heb nog heel wat andere petjes en heb het er wat moeilijk mee tot dat ene petje te worden gereduceerd. Ik ben ook oprichter van de onderzoeksgroep Duurzame Energie en Luchtzuivering, geef het vak milieuchemie en ben al lange tijd bezig met de vraag hoe we schadelijke stoffen, en dus ook PFOS, kunnen vernietigen. Vanuit mijn passie voor de materie ben ik in de kerstvakantie in de literatuur gedoken om te kijken welke technologie kan dienen om PFAS af te breken tot onschadelijke componenten.

 

Ik heb er niet aan gedacht; ik heb het wat moeilijk mee tot dat ene petje te worden gereduceerd.

 

Het maakt me kwaad dat steeds weer polluenten in bodem, water en lucht terechtkomen en dat er niets aan wordt gedaan. Eerst en vooral moeten we proberen te voorkomen dat dat steeds opnieuw gebeurt. Als er dan toch schadelijke stoffen in het milieu belanden, moeten we de kennis van de universiteiten gebruiken om aan oplossingen te werken, samen met bedrijven en burgers. In die zin was ik meteen enthousiast toen rector Van Goethem dat opiniestuk wilde schrijven en dat ik vanuit mijn expertise input kon geven. Ik ben daarnaast moeder van vijf kinderen en tracht een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk te maken; ik eet geen vlees en doe alle verplaatsingen met de fiets. Die bezorgdheid was veel meer mijn drijfveer dan dat ene Lantis-petje.” 

 

In het opiniestuk staat dat het PFOS-dossier een hefboom is geworden om Oosterweel lam te leggen. Hoe repliceert u de kritiek dat het omgedraaid is? Dat Oosterweel een hefboom is geweest om de PFOS-risico’s te negeren? 

“We mogen als maatschappij niet blijven stilstaan. Lantis heeft een probleem blootgelegd, namelijk de PFOS-vervuiling. Ik heb soms de indruk dat er op de verkeerde wordt geschoten. Het kan toch niet dat 3M nog altijd PFOS loost? Laat de vervuiler betalen. Maar we moeten wel vooruit. En vooruitgang betekent niet langer enkel minder auto’s, maar ook dat de leefbaarheid van de stad moet toenemen. Ik heb de indruk dat er mensen zijn die altijd tegen zijn en niet vooruit willen. Het is niet de bedoeling om te pushen in een bepaalde richting, maar laten we in overleg bekijken hoe we het leven in de stad aangenamer kunnen maken. Uit bevragingen van burgercollectieven komt naar voren dat mensen meer parken en recreatiezones willen en minder auto’s. Door zaken te blokkeren, komen de fijne dingen onder druk te staan. Door de stilstand gaat heel veel geld verloren dat we veel beter hadden kunnen besteden aan maatschappelijke projecten. Het is mijn overtuiging als vicerector dat we moeten samenwerken en als een kritische en onafhankelijke partner moeten meedenken. Hoe kan de universiteit iets betekenen voor de samenleving door kennis in te zetten voor reële uitdagingen? Uitdagingen zetten aan tot innovatie. Dat is de insteek van het opiniestuk.”