waarom er nog hoop is voor deze planeet

15/12/2021
🖋: 

Ja, de aarde warmt op. En nee, het ziet er niet al te best uit. Tot daar is vrijwel iedereen mee. Maar hoe is het zo uit de klauwen gelopen? Wat kunnen we doen? Kunnen we nog iets doen? Is het niet beter in het reine te komen met de ecologische vernietiging? Lekker zen. En daarbij, het klimaat is toch continu in verandering? Vragen genoeg voor klimaatwetenschapster en biologe Sara Vicca. Zij is als onderzoekster verbonden aan UAntwerpen, doceert het vak klimaatverandering en gidst u tussen de bomen het bos door.

Beginnen doe ik met een schijnbaar doodeenvoudige vraag. Waarom warmt de aarde op en hoe snel gaat het? “Omdat we broeikasgassen in de atmosfeer stoten. Vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen. En broeikasgassen houden warmte vast, ze liggen als een dekentje rond de aarde. We zitten nu aan een opwarming van ongeveer 1,1°C ten opzichte van het pre-industriĂ«le tijdperk. Een opwarming van 1 Ă  2 graden lijkt weinig spectaculair. Weet dan wel dat het temperatuurverschil tussen dag en nacht groter is. Deze ogenschijnlijk minieme opwarming wijzigt ons klimaatsysteem drastisch. De neerslagpatronen veranderen, er zijn meer hitte-extremen, ijs smelt waardoor de zeespiegel stijgt, enzovoort. De opwarming brengt ons op onbekend terrein in het holoceen. Dan spreken we over de afgelopen 10 000 Ă  12 000 jaar. In al die tijd fluctueerde de globale temperatuur maar weinig. Anderzijds bedraagt het temperatuurverschil tussen het huidige tijdperk en de ijstijden ook ‘maar’ 4 tot 6°C. En toen zag de wereld er helemaal anders uit. De zeespiegel stond 120 meter lager en grote delen van Europa waren bedekt door een ijskap.”

 

een beetje warmer?

Nu zou je kunnen denken: een klein beetje warmer, een klein beetje meer mediterraan klimaat op het strand van Oostende. “Dat zou bijzonder prettig zijn, maar zo werkt het niet. We krijgen vooral veranderende weerspatronen, met name meer extreem weer, zoals extreme neerslag en hittegolven.” 

 

"Zonder de opwarming van de aarde zouden de hitte-extremen van de voorbije zomers nooit zo hoog zijn geweest."

 

De afgelopen zomers werden we geteisterd door hittegolven, deze zomer spoelde de halve provincie Luik weg door overstromingen. Maar kun je dat ook linken aan de klimaatverandering? Toch wel, zo blijkt. “Tot enkele jaren geleden werd gezegd: we kunnen geen individuele gebeurtenissen toeschrijven aan de opwarming van de aarde. Wetenschappers focussen zich sinds een aantal jaar op de bijdrage van de mens op individuele klimaatextremen. Sommige weersextremen zouden onmogelijk zijn geweest zonder menselijke bijdrage, andere zijn waarschijnlijker geworden. Extremen die anders ook zouden plaatsvinden, worden nog extremer gemaakt.”

“Zonder de opwarming van de aarde zouden de hitte-extremen van de voorbije zomers nooit zo hoog zijn geweest. En ook voor extreme neerslag is de link vrij eenvoudig. Doordat de atmosfeer opwarmt, kan de atmosfeer meer water bevatten en kan er ook meer water uit de lucht vallen.”

 

golfstroom, straalstroom

Ik laat me welwillend inleiden in de basisbeginselen van de klimaatwetenschap. En zo gebeurt het dat de termen golfstroom en straalstroom vakkundig aan me worden uitgelegd. “De straalstroom is een stroom van winden die 10 kilometer boven onze hoofden circuleert en zeker in onze regio een sterk effect heeft op het weer. Hangt de straalstroom ten noorden van ons, krijgen we lucht uit het zuiden en hebben we mooi weer. Blijft die in de zomer lang in deze positie hangen, krijgen we een hittegolf. Ligt de straalstroom ten zuiden van ons, krijgen we koude lucht uit het noorden. En passeert de straalstroom boven ons hoofd, krijgen we nat en wisselvallig weer.”

“In juli bleef de straalstroom lang hangen boven het oosten van BelgiĂ« waardoor er daar op korte tijd veel neerslag is gevallen. De wetenschap verwacht dat je meer blokkeringen krijgt in de straalstroom door de klimaatverandering, al is dit nog niet volledig opgehelderd.”

“De golfstroom is een stroom in de oceaan die warm water van de Golf van Mexico naar onze regio brengt. Die zorgt ervoor dat het hier warmer is dan op dezelfde breedtegraad in Canada. Is daar een link met de klimaatverandering? Jawel, door het afsmelten van het ijs op Groenland en de Noordpool komt er meer zoet water in de zee, waardoor de golfstroom afzwakt en op termijn dreigt stil te vallen. Daardoor zou het hier tijdelijk wat koeler kunnen worden, maar dat stilvallen verwachten we deze eeuw nog niet.”

 

kantelpunten

Een begrip dat in de klimaatberichtgeving almaar frequenter voorkomt, zijn tipping points. “Het klimaatsysteem heeft een aantal kantelpunten. Die kantelpunten zijn zelfversterkende processen die onomkeerbare gevolgen kunnen hebben. Denk aan het afsmelten van de ijskap op Groenland. Wanneer een bepaald opwarmingsniveau wordt overschreden, valt het verder afsmelten van deze ijskap niet meer te stoppen, zelfs niet als de aarde niet meer verder opwarmt. Bovendien zorgt het afsmelten van het ijs ook voor een afname van het zogenaamde albedo-effect: ijs weerkaatst licht, dus wanneer er minder ijs is, wordt meer licht geabsorbeerd door de oceanen of het land en zo warmt de aarde verder op.” 

 

"Met de huidige maatregelen stevenen we af op bijna 3°C opwarming."

 

“Het verraderlijke aan kantelpunten is dat we niet goed weten waar ze zich precies bevinden en dat we waarschijnlijk pas een aantal jaren of decennia na het overschrijden van een kantelpunt weten dat het overschreden is.” Dat roept automatisch de vraag op of het beperken van de opwarming tot 1,5 à 2°C wel voldoende is. “Dat is een compromis tussen wat nog haalbaar is en wat nodig is om gevaarlijke klimaatverandering af te wenden. Bij 1,5°C zitten we nog vrij safe. Bij 2°C nemen we al veel meer risico’s, de tipping points indachtig. Met de huidige maatregelen stevenen we af op bijna 3°C opwarming. Met de beloften waarrond nog wel beleid moet volgen, gaan we al dichter naar de 2°C. In de meest positieve scenario’s komen we uit op ongeveer 2°C. Maar dat betekent wel dat de landen die nu in 2050 — of, in het geval van China, in 2060 — klimaatneutraal beloven te zijn, dan ook echt klimaatneutraal moeten zijn. Het beleid dat ons in die richting moet stuwen, ontbreekt tot dusver.”

 

koolstofopslag

Vicca doet onderzoek naar de koolstofcyclus. “Om het wat concreter voor te stellen: ik onderzoek hoe planten en bomen reageren op droogte en hitte. Ecosystemen nemen een deel van de CO2  die we uitstoten op en vertragen zo klimaatverandering. Wanneer hitte en droogte toenemen, zal deze bufferende werking afnemen. Sinds een aantal jaar ben ik meer met de oplossingen bezig. Momenteel doe ik onderzoek rond negatieve emissietechnologieĂ«n, meer specifiek over het versneld verweer van silicaatgesteenten.”

 

"Het heeft weinig zin om op deze technologieën in te zetten als we niet massaal onze emissies reduceren."

 

Ik knik driftig alsof ik nog mee ben. “Doorheen de geologische geschiedenis heeft de verwering van silicaatgesteenten het klimaat gestabiliseerd. Bij de verwering daarvan wordt CO2 vastgelegd. Door het gesteente te vermalen en aan te brengen op bijvoorbeeld landbouwbodem, kunnen we de verwering enorm versnellen en zo zouden we CO2 kunnen opslaan. De labotesten verraden best wat potentieel. Wij zijn nu bezig met experimenten over hoe die verwering verloopt in een bodem en wat de effecten zijn van het aanbrengen van het gesteente op planten.”

Lekker handig. Alle CO2 oppotten en voor de rest uitstoten maar. “Het potentieel van die technieken ligt ver onder wat we uitstoten. De schatting voor versnelde verwering ligt rond 5 Ă  10% van wat we nu uitstoten. Ook als we alle koolstofcaptatietechnieken bij elkaar samentellen — denk aan het planten van bomen — kom je nog niet aan de helft van wat we nu uitstoten. Bovendien hebben technologieĂ«n ook neveneffecten en zijn ze niet gratis. Het heeft weinig zin om op deze technologieĂ«n in te zetten als we niet massaal onze emissies reduceren.”

“We gaan CO2 uit de lucht moeten halen door een combinatie van technieken. Theoretisch is het nog mogelijk om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C zonder deze technieken, maar in realiteit is het onmogelijk geworden. Tegen de tweede helft van de eeuw moeten we aanzienlijke hoeveelheden CO2 uit de atmosfeer halen. Afhankelijk van de emissiereducties, moeten we tegen het eind van de eeuw zo’n 10 miljard ton CO2 per jaar uit de atmosfeer halen. Dat komt overeen met ongeveer 20% van de huidige uitstoot. Bepaalde sectoren zoals de luchtvaart, de staalindustrie en de scheepvaart zijn moeilijk te decarboniseren en deze technieken kunnen die CO2-uitstoot compenseren. Ze zullen mogelijk ook nodig zijn om te compenseren voor een overschot – dus CO2 opslaan die we al te veel uitgestoten hebben om de opwarming tot 1,5 of 2 °C te beperken”

 

"Positieve effecten op de ene plaats kunnen elders een hoop ellende betekenen."

 

En wat gezegd van het zonlicht dimmen? “Ik hoop dat we dat nooit zullen moeten toepassen. Geo-engineering geeft de schijn dat je goed weet waarmee je bezig bent. Dat is hier niet het geval. Als je het licht van de zon gaat dimmen door sulfaataerosolen in de atmosfeer te brengen, ga je het inkomende licht verminderen. En dat heeft invloed op planten en neerslagpatronen. Bovendien zal de CO2-concentratie in de atmosfeer niet dalen, waardoor de oceaanverzuring blijft. En eenmaal de injectie van sulfaataerosolen stopt, gaat de opwarming snel weer verder. Er zullen dus een hoop nieuwe problemen worden gecreĂ«erd waarvan we op voorhand niet weten wat we ervan kunnen verwachten. Nog gezwegen van de ethische vragen. Wie mag bepalen wat de temperatuur is? Positieve effecten op de ene plaats kunnen elders een hoop ellende betekenen.”

 

het is om zeep

Het klimaat? Niets meer aan te doen. Laten we in het reine komen met de ecologische vernietiging. “Klimaatverandering is geen binair probleem. Het is niet zwart of wit. Het is nooit te laat. Je kunt altijd veel erger vermijden. Door fatalistisch te zijn help je de zaak niet vooruit.”

Actie dan maar. Welke grote klimaatwerven moeten zo snel mogelijk worden aangepakt? “Ik wil niet een sector of domein als belangrijkste werf aanduiden. De energietransitie is cruciaal, mobiliteit, landgebruik en veeteelt moeten aangepakt worden en ook de huisvesting heeft aanpassing nodig. Gebouwen moeten worden geïsoleerd en energie-opwekkers worden. De transformaties in alle sectoren moeten hand in hand gaan. Je kunt de mobiliteit niet veranderen zonder energietransitie. Het bouwen van een coherent verhaal is belangrijk. De klimaattransitie moet ook een sociaal rechtvaardig verhaal zijn, anders krijg je andere problemen. De gele hesjes zijn een voorbeeld van hoe een onrechtvaardig klimaatbeleid tot opstanden kan leiden.”

 

"Niets doen staat gelijk aan schade herstellen."

 

Maar we moeten nog bekomen van de coronacrisis. “We kunnen de coronacrisis als opportuniteit gebruiken om de klimaat- en de biodiversiteitscrisis aan te pakken. Voor de relanceplannen om de economie weer op gang te krijgen, worden veel financiĂ«le middelen vrijgemaakt die ons kunnen helpen bij de klimaattransitie. De Europese Green Deal en Europese relanceplannen gaan sterk in die richting. En ook in Amerika maakt president Biden beloftes om enorme infrastructuurwerken te doen om de klimaatcrisis het hoofd te bieden.”

 

maar China!

Ter opfleuring van ons gesprek had ik een fraai palet aan opmerkingen verzameld die ikzelf zou labelen als schoolvoorbeelden van dooddoeners die doch in het publieke debat her en der als grote wijsheden gelden. De eerste: de klimaatcrisis is onbetaalbaar. “Geen klimaatbeleid voeren is pas onbetaalbaar. De kosten van niets doen liggen vele malen hoger dan de investeringen om de klimaattransitie te maken. Je moet het ook echt zien als investeringen. Niets doen staat gelijk aan schade herstellen. Dat zijn kosten. Als we investeren in maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, gaat dat ons op termijn geld opleveren. Natuurlijk heb je investeringskosten. Het kost bijvoorbeeld geld om je huis te isoleren, maar dat verdient zichzelf terug omdat je minder moet uitgeven aan energie.” 

Maar de bossen in SiberiĂ«, SiciliĂ«, AustraliĂ« en Turkije zijn aangestoken! “Je hebt drie dingen nodig voor een brand: een ontsteking, brandbaar materiaal en omstandigheden om het in gang te houden. We krijgen steeds vaker warm en droog weer zodat de branden die er ontstaan door de klimaatverandering verergerd worden.” 

 

"Als we eindeloos gaan opdelen, is er niets of niemand verantwoordelijk en komen we geen stap vooruit."

 

Maar China! Wat heeft het voor zin dat wij iets doen, gezien de beperkte mondiale CO2-uitstoot van BelgiĂ«? “China beweegt ook. Zij willen tegen 2060 klimaatneutraal zijn. China bouwt nog kolencentrales, dat klopt, maar ze investeren ook veel in hernieuwbare energie. Als we eindeloos gaan opdelen, is er niets of niemand verantwoordelijk en komen we geen stap vooruit. Bovendien hangen er aan de klimaattransitie heel wat opportuniteiten vast. We worden er niet slechter van. Door te investeren in hernieuwbare energie maken we komaf met de luchtvervuiling. Door onze huizen beter te isoleren, gunnen we onszelf een gezondere leefomgeving. En de investeringen in de klimaattransitie zijn een bron van groene jobs. Er zijn heel veel redenen om wel te investeren in de klimaattransitie, laten we ons op die redenen focussen.”

Allemaal goed en wel, maar wat dan met de overbevolking in Afrika? “De footprint van een gemiddelde Afrikaan is veel lager dan een Europeaan. De beste manier om overbevolking aan te pakken, is door vrouwen onderwijs te geven. Daar kan niemand iets op tegen hebben. De toename van de bevolking is trouwens niet rechtstreeks de oorzaak van de klimaatverandering. Het overgrote deel van de uitstoot staat op het conto van de rijkste mensen en zij zijn in de minderheid op deze planeet. De armste 50% van de wereldbevolking is samen verantwoordelijk voor minder dan 10% van de globale uitstoot. De rijkste 10% is samen verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de globale uitstoot.”

 

een beter milieu begint niet bij jezelf

Tot zover het hoofdstuk klimaatdooddoeners. De Nederlandse auteur Jaap Tielbeke schreef een naar de maatstaven van klimaatboeken druk besproken klimaatboek. De titel zat daar zeker voor iets tussen. Een beter milieu begint niet bij jezelf: klopt de titel? “De titel bevat zeker heel wat waarheid. Met individuele acties kun je maar een beperkt bereik hebben. Ook al doe je er alles aan om je footprint te beperken, het systeem is zo gemaakt dat je met alles wat je doet CO2 uitstoot. Het systeem moet zo aangepast worden dat de footprint van elk individu automatisch naar beneden wordt aangepast. De grootste hefbomen om dat mogelijk te maken zitten niet bij het individu, maar bij de overheid. De titel is een beetje provocerend en je kunt als individu natuurlijk iets betekenen, maar we komen pas ergens als er een beleid is dat de klimaattransitie mogelijk maakt.”

 

"Er zijn compensatieprojecten die meer slecht doen dan goed."

 

Eigenlijk ben ik lekker bezig. Ik compenseer mijn vliegreisje van Deurne naar Ibiza door bomen te laten planten in de Sahel. “Als je een vliegtuigreis niet kan vermijden, dan is een compensatie beter dan niets te doen. Maar dan moet het wel een compensatie zijn die op een duurzame manier gebeurt, wat niet altijd evident is om te achterhalen. Er zijn compensatieprojecten die meer slecht doen dan goed, bijvoorbeeld door bomen te planten in een veengebied. Dat wil zeggen: op bodem waar heel veel organische materie aanwezig is. Door op deze plaats bomen te planten, onttrek je er vocht en komt de CO2 die al eeuwen in de veengrond opgeslagen zit vrij. Een ander voorbeeld: bomen planten op brandgevoelige plaatsen.”

In hoeverre is de luchtvaart verantwoordelijk voor de klimaatcrisis? “Percentueel is ongeveer 3% mondiaal weinig. Al zijn er ook maar weinig mensen die vliegen. Voor je persoonlijke footprint scheelt vliegen of niet vliegen een hoop. Er zijn aanpassingen in het systeem nodig om de keuze voor het vliegtuig minder evident te maken. Dan denk ik aan een kerosinetaks, maar ook aan betere alternatieven zoals snelle, comfortabele en goedkope treinreizen zodat we bijvoorbeeld binnen Europa alvast zo weinig mogelijk het vliegtuig moeten gebruiken.”

 

keuzevak 'klimaatverandering'

De klimaatverandering is zo urgent, maar tegelijk trekt de transitie zich traag op gang. Een mens zou voor minder depressief worden. “Er zijn zeker wel momenten dat ik het niet zo rooskleurig zie. Klimaatverandering houdt me een groot deel van mijn leven bezig. Daarom ben ik me ook gaan focussen op de oplossingen, in plaats van alleen maar het probleem te bestuderen. En ik heb zelf ook al acties ondernomen om die kennis in de praktijk vertaald te zien. Denk aan het vak klimaatverandering dat alle tweede- en derdejaars in alle opleidingen van onze universiteit kunnen volgen. We hebben met enkele collega’s in 2019 ook Scientists For Climate opgericht om te helpen met het informeren van de bredere bevolking.”

Over wetenschappers gesproken. Het lijkt me frustrerend om wetenschappelijke bevindingen niet of nauwelijks vertaald te zien in het beleid. Moeten wetenschappers hun boodschap anders brengen? “Wetenschappers proberen al veertig jaar hun boodschap ‘anders’ te brengen. Het gaat hier niet over hoe de boodschap wordt gebracht. Wel over wat de boodschap is. Er moet een transformatie gebeuren die een grote impact heeft op zowat elk aspect van ons leven, dat is niet evident. En er zijn natuurlijk ook heel wat vertragingsacties geweest van vooral de fossiele brandstoffenindustrie. Die heeft al vele miljarden uitgegeven aan het zaaien van verwarring om actie te vertragen, helaas met succes.”

 

"2021 zal naar verwachting het jaar worden met de hoogste CO2-uitstoot ooit."

 

Nu zien we alle dagen noodgedwongen wetenschappers op televisie. Naar hen wordt er, zij het soms schoorvoetend, wĂ©l geluisterd. “Corona was een heel acute crisis, terwijl de klimaatverandering op langere termijn speelt, ver buiten de beleidsperiode van regeringen. Het is ook nog eens een globaal probleem, waarbij elk land kijkt wat andere landen doen. Politici weten heus wel waar we voor staan, maar velen willen niet aan ingrijpende maatregelen beginnen waarvan mensen denken dat ze die als onaangenaam gaan ervaren. Als ik kijk naar Vlaanderen: het afbouwen van de uitstoot gaat veel te traag, maar Vlaanderen zal uiteindelijk toch mee moeten met Europa. Op globaal vlak beweegt er sinds het akkoord van Parijs eind 2015 ook wel wat meer, maar het is nog steeds te weinig en te traag. Dat wordt ook duidelijk als we naar de huidige uitstoot kijken: 2021 zal naar verwachting het jaar worden met de hoogste CO2-uitstoot ooit. ”

De lieftallige dwarslezer zit met nog één vraag: hoe kan ik het best mijn steentje bijdragen aan een beter klimaat? “Door je te informeren, door mijn vak te volgen (lacht). Stem voor politici die meer begaan zijn met de klimaatverandering, of zet druk op politici die dat nog niet zijn. En eens je geld verdient, investeer in zaken die de transitie versnellen.”
“Stoppen met vliegen of vlees eten zijn de meest impactvolle acties om je eigen footprint te verkleinen en kunnen soms stimulerend werken voor je omgeving. Wat vlees betreft, is vooral rundsvlees te vermijden. De grote hefboom zit echter in elkaar en vooral de politici warm te maken voor de klimaattransitie.”



eerste hulp bij juridische vragen van studenten

15/12/2021
ASLC
Bron/externe fotograaf

ASLC

🖋: 
Auteur

Puur hypothetisch, je bent net verhuisd naar een nieuw kot en wat blijkt: je hebt eigenlijk een kat in een zak gekocht! De verwarming werkt niet goed, wat zeer onhandig is in deze aankomende wintermaanden. Daarbovenop kan je je raam niet volledig sluiten waardoor de enige warmte die je hebt niet wordt vastgehouden. Kortom, het is een (ijskoude) ramp. Dat mag echter geen smet op je studententijd zijn. Ter ondersteuning voor dergelijke situaties is er ALSC vzw, een gratis organisatie van en voor studenten, opgericht door rechtenstudent Axel De Hoon. 

Axel raakte tijdens een gesprek met een oud-klasgenoot in 2019 geïntrigeerd door het concept van juridisch consultancy voor studenten: "Hij vertelde me over zijn organisatie, Brussels Law School Consultancy, en hoe die een succesformule had gevonden om studenten gratis juridisch advies te verlenen. In Luik, Louvain-la-Neuve en Hasselt bestaan er al gelijkaardige situaties, maar BLSC zette specifiek in op het adviseren van jonge ondernemers en studenten.” Toen Axel zijn klasgenoot opnieuw sprak, was BLSC zodanig gegroeid dat ze bepaalde aanvragen niet meer kon verwerken. Een marktopportuniteit opende zich voor hem wanneer hij de vraag kreeg om ALSC op te richten. "Voor mij was het opstarten van ALSC een persoonlijke verrijking. Ik heb lang in het studentenleven gezeten en zo verschillende functies en postjes bekleed, maar na verloop van tijd had ik het wel gezien en zocht ik naar een nieuwe uitdaging, liefst juridisch gestoeld. Clubs zijn een fantastische manier om het studentenleven te ondersteunen, maar uiteindelijk zijn die organisaties altijd gestoeld op herhaling omdat ze werken volgens een gekend stramien dat ze al jaren onderhouden. Verandering gaat traag en zo is het ook moeilijk je te onderscheiden. Met ALSC kunnen wij volledig ons eigen ding doen en onze eigen filosofie en manier van werken uitwerken, wat vernieuwend en spannend aanvoelt." 

 

laagdrempeligheid 

ALSC legt de focus op het begeleiden van studenten en jonge ondernemers, aangezien de organisatie zelf bestaat uit studenten, waardoor een vertrouwensband makkelijker opgebouwd kan worden. Niet-studenten zou ALSC eerder doorverwijzen naar gespecialiseerde initiatieven en advocatenkantoren. "De insteek bij ons is vooral gratis laagdrempelige dienstverlening bieden aan studenten. Voor studenten kan een betaling voor een juridisch probleem namelijk al direct een grens zijn. Hetzelfde geldt voor studenten die met een start-up zitten en gewoon even geïnformeerd willen worden over de juridische mogelijkheden of beperkingen die zij hebben binnen hun businessplan. Als je net een start-up bent begonnen heb je niet de financiële draagkracht om tienduizenden euro's op tafel te leggen bij een advocatenkantoor voor wat advies. Onze zustervereniging uit Brussel begon met een betalende dienstverlening, maar merkte dat wanneer zij overschakelden naar een gratis advies ze meteen hun doelpubliek konden vergrootten."  

 

Voor vele studenten is de kostprijs van een juridisch probleem een belangrijke grens. 

 

"Ik vind dat we goed bezig zijn. Heel wat studenten hebben dus effectief wel een juridisch probleem of een juridische vraag. Het blijkt dat we wel een gat in de markt hebben gevonden, aangezien we een wekelijkse instroom van enkele cases hebben. En waarschijnlijk is dit nog maar het topje van de ijsberg. Er is ooit onderzoek geweest naar hoeveel zaken effectief in de rechtbank terechtkomen. Het bleek dat dat cijfer maar 3% was. Conclusie: het is een gigantische drempel. Iemand die een probleem heeft, denkt al snel dat hij/zij daar best geen advocaat voor aanstelt uit angst of onzekerheid. Daarom is die lage drempel zo belangrijk, zeker in het geval van studenten die geen financiële reserves hebben. Ons doel is echt studenten over de streep krijgen om naar ons te komen wanneer ze een probleem hebben." Daar begint ALSC ondertussen in te slagen. De laatste maand groeide hun cliëntenbestand met rasse schreden. Axel hoopt tegen het einde van het jaar zelfs enkele honderden studenten te hebben geholpen. Daarbij zet de organisatie constant in op marketing binnen de start-upwereld.  

 

a band of brothers and sisters 

Hoe wordt dan uiteindelijk de stap gezet tot de organisatie van zo'n vzw? In de eerste plaats probeerde Axel een groep vertrouwelingen rond hem te verzamelen. Een vzw organiseer je immers niet alleen en inzetten op een gestroomlijnd team is hiervoor essentieel: "In totaal zijn we nu met 24 mensen waarvan 9 in het bestuur en een 15-tal consultants. Het bestuur bestaat niet alleen uit mensen die zich volledig op het juridische aspect storten, maar heeft ook verantwoordelijken voor bijvoorbeeld marketing en de financiĂ«n. De legal verantwoordelijken controleren vooral wat de draagwijdte is van een project en of wij effectief de case kunnen aannemen.” Belangrijk om weten is dat niemand van deze leden van ALSC iemand in de rechtszaal kan verdedigen. De consultants zijn geen advocaten aangezien zij nog in opleiding zijn en geen baliestage hebben gedaan. Axel benadrukt dat de essentie van hun taakvoering op het advies geven is geĂ«nt, al is de lijn tussen adviseren en verdedigen heel dun.  

"De 15 consultants zijn degenen die zich bezighouden met het adviseren. De meeste consultants zijn vaak met twee of drie aan één zaak bezig. Aangezien we 4 tot 5 zaken binnenkrijgen per week heeft elke consultant bijna altijd een zaak lopen. We proberen wel steeds te mikken op een week verwerkingstijd voor onze consultants om het dan weer door te sturen naar onze twee legals voor een kwaliteitscheck. Per case werken we ook met een draaiboek dat de consultants kan bijstaan bij het schrijven van hun adviezen.” Bij het overleggen van die adviezen geven de consultants steeds een lijst met opties waarbij de voor- en nadelen afgewogen worden. Zo heeft de cliĂ«nt steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

De cliënt heeft steeds de vrijheid zelf verdere stappen te ondernemen, met ALSC als back-up. 

 

"We willen ook dat onze medewerkers veel real life cases krijgen om zo echt in contact te komen met de wereld van het recht. Je moet sowieso in een later stadium van je opleiding op een beperkte tijd stage lopen bij een advocatenkantoor, notaris of openbaar ministerie. Tijdens die stages kan je weliswaar eens meedraaien in die wereld, maar je krijgt in de meeste gevallen geen verantwoordelijkheid om adviezen te schrijven. Bij ons kan je dat wel doen, je krijgt de mogelijkheid de zaak van begin tot einde af te werken. Ik ben ervan overtuigd dat veel consultants al een groot voordeel gaan hebben in hun latere carriÚre omdat ze deze ervaring al hebben opgedaan. Vaak is het ook zo bij stageplaatsen of de latere baliestage dat je enkel ergens binnenraakt met impressionante punten, een blinkende cv en een goede motivatiebrief. En zelfs al heb je al die competenties, dan nog word je vaak onderbetaald voor je werk. Ik hoop vooral dat onze mensen wel de erkenning krijgen die ze nodig hebben voor later." 

 

newbies en sollicitanten  

Tot op heden is ALSC uitsluitend door studenten van de universiteit van Antwerpen georganiseerd, maar een uitbreiding is zeker mogelijk. Een hogeschoolopleiding bijvoorbeeld zet veel meer in op de praktischere kant van het recht. "We focussen nu vooral op UAntwerpen om daar al bekendheid op te bouwen. Het voordeel bij het inschakelen van hogeschoolstudenten is de snelle aantrek bij start-up- en businessstudenten. In een later stadium zie ik ons zeker wel die markt aanspreken, maar voorlopig houden we het nog even klein." Voor de geïnteresseerden, vrije sollicitaties zijn altijd welkom. ALSC zit weliswaar nu op een niveau waar ze evenredig werk binnenkrijgen naargelang hun consultants, maar dat aantal varieert elk jaar, waardoor er zeker plaatsen kunnen vrijkomen. Voor een zitje in het bestuur moet je wel een masterstudent zijn: “Je moet een bepaald aantal vakken gezien hebben eer je in aanmerking komt voor een job als bestuurslid. We proberen een gezonde mix te maken tussen tweedejaars, derdejaars en masters om zo ook continuïteit te bewaren." 

 

We stellen het zonder subsidies, maar zo behouden we wel onze onafhankelijkheid. 

 

Die tweedejaars- tot masterstudenten krijgen met een hele variĂ«teit aan cases te maken: problemen met een kotbaas; zaken op een kot die kapot zijn of een verbod op huisdieren, studentenjobs die foutief betaald zijn of studentenverenigingen die willen checken of hun statuten nog kloppen enzovoort. “We hebben ook jonge ondernemers gehad die een app wilden ontwikkelen en advies nodig hadden over hoe je een patent aanvraagt. Soms hebben we ook wel complexere zaken, bijvoorbeeld een bedrijf met een aanzienlijke schuldenlast. Dan trekken onze 2 bestuursleden van legal na of wij zo'n moeilijke case kunnen opvolgen of niet. Als blijkt dat wij hen niet kunnen ondersteunen sturen we onze cliĂ«nten altijd door naar een andere gespecialiseerde organisatie." Natuurlijk functioneert ALSC als een professionele verenging en zijn alle gesprekken die zij voeren en adviezen die ze voorleggen volledig vertrouwelijk. Alle leden van de beweging hebben een non-disclosure moeten tekenen om de privacy van de cliĂ«nten te bewaren. 

 

struikelblokken 

De organisatie van ALSC klinkt heel nobel en mooi maar alles heeft natuurlijk een prijs. "Onze Brusselse zustervereniging heeft in totaal 16.000 euro subsidies gekregen van de stad Brussel voor haar projecten. Met dat geld kan zij bepaalde boeken, magazines en databanken aankopen waardoor ze meer info ter beschikking heeft voor haar adviezen. Wij stelden Stad Antwerpen en UAntwerpen dezelfde vraag, maar kregen die financiĂ«le ondersteuning helaas niet. Uiteindelijk hebben we niet zoveel geld nodig, maar we zijn wel bezig met extern materiaal, zoals banners en kaartjes met ons e-mailadres. Daarvoor zouden subsidies wel mooi meegenomen zijn. Natuurlijk impliceren subsidies ook een zekere vorm van afhankelijkheid. Wij zijn dan toch wel blij dat we vrij zijn te doen wat we willen. We hebben enkele equal partners die ons ondersteunen, maar in essentie zijn we onafhankelijk.” Ondanks dat UAntwerpen geen financiĂ«le ondersteuning kan bieden, helpen ze de vzw wel in het aanbieden van lokalen. Daarbij zit ALSC nu in een proces om studentenvereniging te worden, wat kan bijdragen aan hun zichtbaarheid.  

 

the road ahead 

Axel is vooral trots op de organisatie en hoe die problemen voor mensen kan verhelpen die al lang met iets zitten. "Specifiek iemand helpen voelt ook gewoon goed. Ik denk dat dat hetzelfde is voor onze consultants. Ze kunnen evengoed een jaar meedraaien in een advocatenbureau, maar bij ons hebben ze meer voeling met de cliĂ«nten en de cases." Daarnaast is ALSC een goede leerschool voor rechtenstudenten die al tijdens hun opleiding de kneepjes van het vak willen verkennen. Bovendien is ervaring opdoen in deze tijd essentieel voor iemand die de job van haar/zijn dromen ambieert.”  

En hoe ziet Axel de toekomst zelf in? "Ik hoop gewoon dat mensen die effectief een juridisch probleem hebben – studenten, jonge ondernemers of mensen daarbuiten – weten dat ze bij ons kunnen aankloppen met eender welke vraag. Zelfs is dat maar een vraag als 'wat doe ik met een coronaboete?'. Het kunnen soms de kleinste dingen zijn, maar kom gewoon langs en dan gaan wij altijd eens kijken of wij voor die persoon iets kunnen betekenen dan wel moeten doorverwijzen. Ik hoop dat elke generatie studenten de weg naar ons zal vinden. Ik denk dat we goed bezig zijn en dat we altijd studenten gaan kunnen blijven helpen." 



Bierman

15/12/2021
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

Telkens wanneer het buiten stenen uit de grond vriest, smijten onze brouwers traditioneel de argeloze consument om de oren met wat meer alcoholische kerst- en winterbieren. Dat alles natuurlijk om lichaam en geest wat te verwarmen en mogelijk ook om meer bier te kunnen verkopen. Helaas zijn er geen winters meer nu de klimaatopwarming op gang is getrokken. De bomen zijn wel wat kaler en het is nat, donker en kou. Maar het regent altijd te veel, het is niet koud genoeg om de kou te kunnen verbijten en gele xenonlampen drenken onze triestige lintbebouwing in een permanente sluier van mistige pis. Kortom: de winter is dood en van maart tot oktober is het herfst in ons land. Jozef en Maria moeten tegenwoordig bladeren harken rond de kerststal.  

Een mens lijkt niet gemaakt om in dit soort eeuwigdurende overgangstijd te leven. Gelukkig kunnen we nog consumeren en zijn er dus die winterbieren om met wat alcohol de bittere beet van het spleen even weg te nemen (en er is natuurlijk het kind in de kribbe dat een boodschap van vrede brengt, maar niet iedereen is nog helemaal mee met dat verhaal). Herfst dus: het is voorlopig de enige duidelijke winnaar van de klimaatcrisis en tegelijk een van de woorden waar geen rijmwoord voor bestaat. Wie van nature wat neerslachtig is, zal dat als een teleurstelling ervaren, maar heel wat grote dichters zien het meer als een uitdaging. Bierman citeert daarom met enig genoegen de versregels van de onovertroffen Drs. P., de eerste die doorhad dat winter gecanceld is: 

 

De buren waren grimmig, zijn ouders diep gegriefd. 
En onder zijn collega’s was hij ook al niet geliefd. 
De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst. 
Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driewerfst. 

 

Verder is herfst bij uitstek ook het jachtseizoen. De tijd waarin menig melancholicus de tweeloop bovenhaalt om zijn weltschmerz te desublimeren tot een hagelschot in de pels van een konijntje of in de borst van een edelhert. Bierman heeft de ervaring dat het uitspuwen van bolletjes lood bij het eten van hazenpeper of hertenfilet hem nogal brutaal herinnert aan zijn eigen sterfelijkheid, wat niet per definitie onaangenaam hoeft te zijn. Ironisch genoeg is Sint-Hubertus, de man die gestraft werd omdat hij het aandurfde om op Goede Vrijdag te gaan jagen, uitgegroeid tot de patroonheilige van de jacht en bijgevolg ook het gezicht van de herfst. Het was dan ook niet meer dan logisch dat enkele jaren geleden een bier met deze naam werd ontworpen in een Ardens industriepark. Opmerkelijk genoeg geen donkere en zware bieren, maar een ambere variant en een tripel. Het klopt inderdaad dat heel wat wildgerechten beter tot hun recht komen dankzij goed gekruide blonde bieren zoals Sint-Hubertus.

Rest Bierman nog op te merken dat het wetenschappelijk bewezen is dat eten van hertenragout, fazantenpastei en ander vlees de duur van de herfst nog zal verlengen zodat Sint-Hubertus het hele jaar gevierd en zijn bier het hele jaar gedronken kan worden. We zullen eraan moeten wennen. 



of eerder gezegd, waarom is het zelfs een naam?

15/12/2021
🖋: 
Auteur

Je kan er bijna niet omheen. Sommige Vlaamse straatnamen zijn zeer rechtlijnig terwijl andere dan net weer verder verwijderd zijn van de realiteit. Discussies over straatnamen zijn de recentste jaren schering en inslag. Mensen komen voor uiteenlopende redenen letterlijk op straat: meer vrouwennamen, het verwijderen van controversiële figuren uit het straatbeeld, meer representatie van de diverse samenleving enzovoort. Kortom, waar straatbenamingen vandaan komen en wie of wat ze voorstellen, doet ertoe. Sommige zijn al zo ingeburgerd in onze grijze massa's dat er geen vragen meer over gesteld worden, ook al hebben ze een hele geschiedenis. 

Kipdorp 

Niets is wat het lijkt bij het horen van de naam Kipdorp. Het heeft weliswaar iets te maken met een dorp, de link met kip is net iets verder te zoeken, of toch in de dagdagelijkse context van het woord. De wereld die we vandaag kennen is er natuurlijk niet zomaar gekomen. Elk woord, elk begrip, elke zinsconstructie heeft een erfenis en dat is ook zo voor het woord kip. In het Oudnederlands en Middelnederlands betekende kip meer dan alleen de gevederde vrienden in de achtertuin. Kip had namelijk twee betekenissen. In de eerste plaats stond het voor de voetboei van gevangenen waarmee ze 's avonds aan hun bed werden vastgemaakt. Die boeien stonden ervoor gekend te rammelen wanneer de gevangene rondliep. De tweede betekenis van kip was een samengeknoopt pakketje van huiden en bij uitbreiding ook andere koopwaren.  

Er zijn bij wijze van hypothetische deductie twee mogelijkheden, al gaat de voorkeur uit naar de tweede betekenis. Kipdorp was namelijk een belangrijk handelsknooppunt voor Antwerpen: een klein dorpje net buiten de oude stadsmuren waar huiden opgestapeld werden voor ze verder verhandeld konden worden. Met de groei van de stad werd het dorp stelselmatig opgenomen binnen de muren en zo versmolten de twee. En voilà, zo werd Kipdorp geboren. 

 

Ilfeldlaan 

Ergens langs een verborgen wegeltje in de buurt van Campus Drie Eiken ligt een straatje met een mooi verhaal van liefde, vriendschap, hoop en verzoening. Maar eerst en vooral: wie of wat is een Ilfeld? Ilfeld is een klein, idyllisch Duits stadje in de deelstaat ThĂŒringen en heeft een bijzondere connectie met de stad Wilrijk. We zijn in het jaar 1989, de Berlijnse muur is net gevallen, wat leidt tot het langzaam verder afbrokkelen van Oost-Duitsland. Veel voormalige Oost-Duitse communistische steden en dorpen maken van de ene op de andere dag deel uit van een geheel nieuwe wereld waarmee zij voorheen amper in contact mochten komen. 

Het 'vrije' westen was een ratrace van vooruitgang en competitie, iets wat Oost-Duitsland niet gewend was. De Oost-Duitse burgers hadden het vaak moeilijk met zich aanpassen aan de nieuwe snelheid van het dagelijkse leven. De toenmalige Europese Economische Gemeenschap besloot hen een handje te helpen en organiseerde grote verbroederingsacties tussen haar steden en de voormalige Oost-Duitse. Wilrijk was in die tijd gretig om toe te treden tot het project en kreeg het dorpje Ilfeld toegewezen. Sindsdien zijn beide gemeentes dikke vriendjes en zo kreeg Ilfeld dus een eervolle vermelding in het straatbeeld. 

 

Kromme Elleboogstraat 

Wie al eens de moeite heeft genomen om haar/zijn elleboog te bekijken weet twee zaken: een elleboog is in se niet recht, maar ook niet krom, eerder gebogen. Conclusie: de naam Kromme Elleboogstraat houdt geen steek. En toch heeft die een heldere geschiedenis.  

De benaming voor elleboog bestaat al sinds de middeleeuwen. Volgens een legende verwijst de naam naar een straat die voorheen recht was maar door een ingreep of verlenging een kleine kink heeft gekregen in de vorm van een bocht, of elleboog. Traditioneel deelden de middeleeuwers het leven niet zo ingewikkeld in zoals wij dat vandaag de dag doen. Vandaar dat de naamgeving Kromme Elleboogstraat al redelijk snel in de volksmond gekend was. Ironisch genoeg is de Kromme Elleboogstraat vandaag gewoon een rechte straat zonder kink.  

 

Dries  

Neen, in geen geval is deze straat een verering van menig gekende Driesen als Dries Mertens of Dries Van Langenhove. In plaats van ervan uit te gaan dat de naam Dries predominant is ten opzichte van andere Vlaamse namen, kan het interessant zijn verder te kijken dan je neus lang is en de etymologie van het woord 'dries' van dichterbij te bekijken.  

Een dries stond vroeger voor een braakliggend weiland tussen bebouwing. De Engelse term 'the green' hint naar een golfbaan, al is het niet historisch te bewijzen of er in de vroegmoderne tijd wel degelijk golf werd gespeeld. Een dries had immers een helemaal andere functie. Die diende om bij het ochtendgloren de schapen en varkens te verzamelen en ze gezamenlijk naar buitenliggende weiden te brengen. Naast een handig verzamelpunt diende het ook als festivalterrein avant la lettre voor jaarlijkse kermissen en oogstfeesten. De dries was een ontmoetingsplaats voor dorpsgenoten waar ook gemeenschappelijke bomen en fruitplantages werden aangelegd.  

De geschiedenis van de Antwerpse straten zit dus veelal verborgen onder een laagje asfalt en een betrekkelijk korte rit interesse van de toevallige passant. Haar namen dragen nog dat laatste beetje herinnering mee aan dat wat niet langer zichtbaar is, eenmaal onder een etymologische en historische loep bekeken. We kijken iets te vaak vooruit, of omhoog langsheen de – gereconstrueerde – gevels en vergeten de paden waarlangs we ons doorheen de stad begeven. Maar zo gek is dat niet; het gras dat onder je eigen voeten groeit, zie je nou eenmaal ook niet. 



de aanhoudende vraag naar lesopnames

15/12/2021
🖋: 

Toen begin dit academiejaar werd aangekondigd dat de meeste lessen weer fysiek gehouden zouden worden gonsde er een zucht van verlichting door de gangen van de universiteit. De tijd van alleen op kot zitten, concentratieproblemen en een non-existent sociaal leven zou eindelijk weer plaats maken voor een terugkeer naar het goede oude studentikoze leven. Toch mist de meerderheid van de studenten een specifiek aspect van de situatie: lesopnames. Vooral werkstudenten en studenten met bijzondere faciliteiten zijn teleurgesteld dat ze met de terugkeer van fysiek onderwijs een aantal tools opnieuw moesten inleveren. dwars sprak daarover met Ilse Stroobant, initiatiefneemster van de petitie ‘Behoud de onlinelessen’. 

Om een goed beeld te krijgen van Ilses problemen met de huidige beschikbaarheid van lesopnames, vragen we eerst naar haar persoonlijke situatie. “Ik heb, voordat ik op de universiteit terechtkwam, al gestudeerd aan het conservatorium. Ik ben muzikant en ik geef les aan de academie, opgeteld is dat een fulltime job. In de eerste lockdown begon ik, zoals veel mensen toentertijd, na te denken over de toekomst en had ik het gevoel dat ik als muzikant en leerkracht weinig groeipotentieel had.” De keuze om opnieuw te gaan studeren was snel gemaakt, Ilse zich in het begin van het vorige academiejaar in voor de opleiding Politieke Wetenschappen. Toen werd aangekondigd dat online lesgeven weer plaats ging maken voor lessen in de aula’s, werd het inplannen van die lessen ineens een stuk lastiger: “Ik doe de opleiding naast mijn werk en heb thuis ook nog eens kinderen. Helaas moet ik dus vaak onverwacht ergens zijn. Of de kinderen nu ziek zijn, ik in quarantaine moet of mijn werk een onverwachte vergadering inplant, er is toch vaak een of andere reden waarom ik een fysieke les niet kan bijwonen.” 

 

anarchie en administratie 

Nu is een erg drukke planning als werkstudent wel te verwachten, maar wat Ilse betreft, schoot de universiteit wel degelijk tekort in haar informatievoorziening: "Omdat je als werkstudent sowieso faciliteiten moet aanvragen, dien je al je professoren voor aanvang van het academiejaar een mail sturen. Zo kwam ik erachter dat slechts twee vakken uit mijn lespakket opgenomen werden.” Toen Ilse verder informeerde bij haar collega-werkstudenten in de faculteit Sociale Wetenschappen merkte ze dat ze niet de enige was met dat probleem. “We begonnen met deze groep naar meer docenten te mailen om te vragen hoe hun vakken ingericht werden. Daaruit bleek dat heel wat studenten hun studieprogramma moesten aanpassen en daardoor minder vakken konden volgen.” Naarmate de signalen van andere werkstudenten zich opstapelden, merkte Ilse dat haar eigen situatie geen uitzondering was, maar een breder gedeeld probleem. 

De ogenschijnlijke willekeur waarmee professoren besloten om lesopnames vrij te geven riep zowel ergernis als vragen op. In haar petitie verwoordt Ilse het als volgt: “Als student die er voordeel bij heeft om online te kunnen volgen (en dan spreek ik niet alleen over mezelf) kan je dus enkel rekenen op geluk dat de lessen ook online gevolgd kunnen worden. Zou het niet beter zijn dat de universiteit daarin een lijn trekt en niet elke docent voor zich?” Nog voordat de petitie opgericht werd, zocht Ilse bij verschillende instanties binnen de universiteit naar antwoorden, maar een Ă©cht bevredigend antwoord kreeg ze niet. Zo haalden onder andere verschillende professoren en de ombudsman de resultaten van een enquĂȘte aan, waaruit bleek dat 'het grote merendeel van de studenten vragende partij is voor live lessen'. "Dan denk ik 'no shit, Sherlock', natuurlijk wil iedereen dat, maar het één moet het ander niet uitsluiten. Wat maar een kleine aanpassing voor de universiteit hoeft te zijn kan een groot verschil maken voor een grote groep individuen die niet in een hokje te plaatsen zijn." 

 

participatie en petitie 

"Naarmate de eerste lesweken vorderden, kreeg ik het gevoel dat steeds meer studenten verrast werden door de plotselinge afwezigheid van lesopnames. Vanaf dat moment kwamen de handtekeningen ineens snel binnen.” Inmiddels staat de teller op meer dan 1600 handtekeningen. Ilse benadrukt stellig dat de petitie niet bedoeld is als drukmiddel op de universiteit: “Ik kwam hier niet om alles te veranderen. Zó veel tijd heb ik niet en ik wil ook niet als activist gezien worden.” Ilses doel is puur het debat over dit onderwerp wat aanzwengelen. "Richting de studenten was de boodschap vooral: het is code groen, we gaan terug naar vroeger. Voor ons was dat misschien niet zo evident als voor de universiteit zelf, omdat zij er natuurlijk veel langer intern over gediscussieerd hebben. Ik denk dat wij daar ook een stem in mogen hebben. Misschien hebben wij ook best wel begrip voor hun standpunten over dit thema, maar dan moeten die wel gecommuniceerd worden.”  

De dialoog tussen studenten en de universiteit begint langzaamaan op stoom te komen. Zo zal er voor Ilses doelgroep, de werkstudenten, een focusgroep opgericht worden om het gesprek met de faculteit aan te gaan en heeft de Studentenraad een grootschalige enquĂȘte gestart over de vraag naar online lessen en lesopnames. Wat moet er volgens Ilse zelf gebeuren? “Die focusgroep vind ik een goed begin, ik hoop dat die breed aangekondigd wordt en dat veel studenten daaraan willen deelnemen. Ook is het goed dat de organisatie van een vak iets duidelijker aangegeven wordt voordat je je inschrijft. Nu moet je altijd een mailtje naar de professor sturen, dat werkt als een drempel.” Ilse blijft erbij dat een betere communicatie tussen student en universiteit nog altijd het grootste doel van de petitie is: “Ik hoop dat er meer studenten zijn bij wie dit onderwerp resoneert en dat ze daar misschien ook iets mee willen doen en hun stem laten horen." 



betweter

15/12/2021
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

10h28 geeft mijn smartphone aan. Ik bel een eerste keer 078/051200. 10°28’53”. 10h29, nu. Opnieuw. 078/051200. 10°29’05”. Ik ga ervan dromen vannacht denk ik. Straks nog een keertje terugbellen, om exact te weten hoe laat precies ik stipt ga slapen. Atoomklokken, zo heeft niet iedereen er een. Maar de sprekende klok dus wel! 

Of het nu de hanen waren in de ochtend of de oehoes bij schemer, de natuur heeft allang haar eigen manier om te vertellen hoe laat het is. De mens heeft er ook niet mee gewacht tot de telefoon was uitgevonden; klokken met klepels zijn al enkele millennia in gebruik, sinds circa 3000 v.C. Iets jonger is de koekoeksklok uit 1730. In 1878 bedacht Thomas Edison de fonograaf, een vroeg geluidsapparaat. Niet lang daarna kwam uitvinder François Lambert met een machine die de uren van de dag kon afroepen. Pas in 1933 lanceerde astronoom en wiskundige Ernest Esclangon de telefonische horloge parlante. Meteen een succes: de eerste dag belde een kleine 150 000 Fransen naar het nummer.  

Het model werd wereldwijd overgenomen en al snel verrijkt met de nieuwste snufjes ‘tijdtechnologie’. Een goede twintig jaar na de eerste telefoonklok werd de eerste, uiterst nauwkeurige, atoomklok ontwikkeld die de tijd meet aan de hand van trillingen van atomen. Tot op de dag van vandaag gebruikt de sprekende klok het atoomuur, maar voor hoelang nog? 

Verdere innovaties en snufjes mochten immers niet baten. Hoewel de sprekende klok tegenwoordig vaak ook dag, maand en jaar vermeldt, is ze aan haar laatste adem toe in BelgiĂ«. Gemiddeld belden in 2004 zo’n 6 000 mensen per dag, in 2011 nog slechts 5 000, 2015 telde er 1 000 en 2020 een triestige 480. Je hoeft geen wiskundige te zijn om te beseffen dat die grafiek zich linea recta de grond in boort. Uitzonderingen zijn de weekends wanneer zomeruur en winteruur elkaar afwisselen. Dan bellen we met z’n 10 000 naar 078/051200. Zoals in de goede oude tijd. 



het laatste woord

15/12/2021
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie gaan we 'pimpelen' met de pink omhoog. 

Al sinds ik kennismaakte met het nachtleven en de daarmee gepaarde alcohol merkte ik een zekere vulgarisering van de taal in mijn omgeving. En nee, dat ligt niet aan het feit dat ik me voornamelijk in de Aalsterse kroegen bevond. Door het merendeel van de zestienjarigen werd “die hebben gekust” eerder beschreven als “die hebben staan muilen”, en “ik heb een pintje gedronken” veranderde haast onvermijdelijk in “ik heb gans het weekend gezopen”. Ik moet toegeven dat ik nog voor ik het doorhad ook deelnam aan die trend. Het was sterker dan ikzelf (en dan heb ik het over het taalgebruik), maar ik kan je verzekeren dat mijn moeder er niet mee was opgezet. Ze vindt die woorden nogal plat en “ook gewoon echt niet mooi”. Dat, samen met mijn diepgewortelde fascinatie voor mooie woorden, bracht me op een zoektocht naar ludieke manieren om dezelfde bourgondische gedragingen te omschrijven. Een “prĂ©drink” werd “een potje inpilsen” en “mijn zuipmakkers” werden “mijn drinkebroers”.  

Sinds kort heb ik een nieuw pareltje binnen deze categorie ontdekt. Het was liefde op het eerste gezicht. Tegenwoordig verberg ik mijn semi-problematisch overmatig drankgebruik achter het lieflijke werkwoord ‘pimpelen’. Deze schattige formulering klinkt als een oud kinderlijk volksspel, een soortgenoot van bikkelen, ringwerpen en sjoelen, maar dat is het allesbehalve. Daarbij weet ook het substantief ‘pimpelaar’ mijn ex-favoriet ‘drinkebroer’ in te halen op mijn lijst der favoriete ‘mooie benamingen voor mensen die graag weleens een glaasje drinken’. Het zou zo een titel kunnen zijn van een nieuwe Suske & Wiske: ‘De pimpelende patissier’.  

De kans bestaat dat er ondertussen een belletje is gaan rinkelen bij de fervente Cluedo-spelers. Bij hen groeit vanaf nu ook het vermoeden dat de moord gepleegd werd door Professor Pimpel met behulp van een heupfles of een fles whisky. Wie had er ooit gedacht dat mijn onnozel woordenlijstje criminele daden kon oplossen? Toch moet ik degenen die nu vergezochte fantasieĂ«n beginnen te krijgen over de pimpelmees teleurstellen. Dit beestje vliegt doorgaans niet zoals een dronkenlap terug naar huis fietst na een zware avond, maar zou etymologisch wel zijn oorsprong vinden bij het Zuid-Nederlandse ‘pumpel’, wat vlinder betekent.  

Hoe dan ook, bij deze ben ik wel in mijn missie geslaagd om mijn mama niet langer te storen met mijn boertig taalgebruik. Voortaan beantwoord ik haar “Wat zijn je weekendplannen?” dus met “pimpelen”. Benieuwd wat ze daarvan vindt.



15/12/2021
🖋: 
Auteur

Vorige maand rolde de Studentenraad een enquĂȘte rond lesopnames uit, opvallend laat in het semester en nagenoeg volledig naast de petitie van Ilse stroobant. We vroegen Arne Cobben, Coördinator Onderwijs en persoonlijke reus van Het Bureau, waarom het dossier nu pas op de agenda komt, wat er uit de enquĂȘte blijkt en hoe het verder moet.

Dat de Studentenraad geen dossier klaar had liggen bij de start van het academiejaar heeft meerdere redenen. Zo hebben enquĂȘtes onder studenten afnemen tijdens de zomervakantie weinig zin. Maar de hoofdredenen blijkt vooral de discrepantie tussen de communicatie van het departement Onderwijs en het daadwerkelijk gevoerd beleid te liggen. “Het gesprek over lesopnames in het kader van blended learning gaat al ver voor corona terug.”, legt Arne uit. “Zowel de universiteit als de Studentenraad zijn daar al vaak over in gesprek geweest. Corona heeft dat dossier een heel ander perspectief gegeven: plots was er geen kwestie meer van wat er kon, het moest gewoon. Bij de aanvang van dit academiejaar heeft de universiteit bewust gekozen lesopnames te blijven aanmoedigen maar ze wilde vooral inzetten op les op campus, ook omdat de studenten daar erg vragende partij naar waren. In de loop van het semester zou er per vak of opleiding gekeken worden naar hoe meer lesopnames geĂŻntroduceerd konden worden, want ook voor corona werden al veel lessen opgenomen. Daarbij is de vraag vooral of het aanbieden van lesopnames haalbaar en zinvol is en hoe dat werkt bij bijvoorbeeld practica. Omdat het departement onderwijs grotendeels akkoord gaat met ons standpunt had dat dossier voor ons niet de hoogste prioriteit bij de start van het nieuwe academiejaar. Er zijn andere dossiers met een zekere hoogdringendheid zijn die we door corona tijdelijk opzij hebben moeten schuiven, mentaal welzijn en mobiliteit bijvoorbeeld.”

Toch heeft de realiteit de principiĂ«le overeenkomst tussen de Studentenraad en het departement Onderwijs ingehaald. Uiteindelijk leidde dat dus tot een enquĂȘte. Arne: “We merken enkele docenten door een aantal zorgen worden tegenhouden. Een grote daarvan is studiebelasting: als studenten naast hun cursus en hun lessen volgen ook nog eens al de lesopnames moeten herhalen wordt het aantal uren per studiepunt wel erg hoog. Daarbovenop vreest de universiteit dat lesopnames zouden zorgen voor uitstelgedrag. We zijn dus eenvoudigweg gaan vragen bij studenten hoe het zit. Met wat er uit deze enquĂȘte is gekomen kunnen we minstens een deel van die zorgen wegwerken. Ja, studenten spenderen meer uren aan een vak, maar de flexibiliteit die daar tegenover staat, compenseert ruimschoots.” 

“Ik blijf van mening dat lesopnames gewoon een studietool zijn. Er gaan ook studenten zijn die hun boek twintig keer lezen om hun cursus van buiten te blokken. Ook dat is meer werklast dan de bedoeling is. Lesopnames zijn een waardevolle bijdrage voor alle studenten, ze moeten eigenlijk even evident zijn als powerpointslides. In vele landen is dat ook zo, het hoger onderwijs in Vlaanderen staat op dat gebied wat achter.”, ligt Arne toe. Er zijn ook andere redenen waarom die lesopnames goed scoren bij studenten. Sneller lessen luisteren bijvoorbeeld. “Daar speelt ook weer dat flexibiliteitsargument. Niet alleen wanneer je een les kan volgen, maar ook hoe je een les volgt. De snelheid waarmee verschillende studenten informatie opnemen varieert. Als een professor traag genoeg gaat om iedereen mee te krijgen, dwalen sommigen net af. Zulke studenten studeren misschien liever thuis aan een hoger tempo.”

Los van de argumenten waarom lesopnames ook in coronaloze tijden een goed idee zijn voor alle studenten blijft er voor een bepaalde groep studenten een hoogdringendheid, studenten die nood hebben aan bijzondere faciliteiten zoals, maar zeker niet beperkt tot, de werkstudenten. Arne knikt: “We hebben nu meer dan 7 000 respondenten, daarvan hebben zeker 5 000 de open vragen ingevuld. We bundelen die per faculteit om ook op dat niveau in overleg te gaan over de best practices en de werkpunten. We gaan specifiek voor de werkstudenten ook nog apart informatie verwerken zodat we daar gericht op kunnen werken. De stijgende cijfers hebben ons hoe dan ook opnieuw richting verplichte opnames gestuurd, maar we moeten vermijden dat voor alle studenten, maar zeker voor die specifieke groep, weer een koude douche wacht wanneer de vierde golf gaat liggen.” 



Humans of UAntwerpen

15/12/2021
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

De ritmische hakken klinken in koor op het filmpje dat Lisa Daems (22) me toont als voorbeeld van de flamencodans die ze wekelijks beoefent. De begaafdheid van de dans is indrukwekkend, maar de liefde die eruit spreekt, is dat nog meer. Lisa heeft al een Bachelor in de Taal- en letterkunde en een Master Meertalige communicatie behaald. Nu studeert ze voor een Educatieve Master in het Spaans, maar naast de studies is ze elke vrijdag te vinden in dansschool Peña Al Andalus om een staaltje flamenco te placeren. “De Spaanse invloeden zitten er van kindsbeen af in: mijn vader was half-Catalaans, dus thuis hoorde ik hem praten met zijn moeder. Het Spaanse temperament heb ik veel gezien. Bij mijn grootmoeder dan, zelf heb ik dat absoluut niet.” Ze lacht wanneer ze het vertelt. Naast flamenco is ze leidster in de Chiro en speelt ze theater in een amateurgezelschap. Maar die flamenco? Dat is toch wel de grote liefde.  

“Mijn moeder danste zelf flamenco en liet me als kind eens proberen. Ik was meteen verkocht.” Ondertussen danst Lisa al veertien jaar, nu met vriendinnen. “Bij de Peña dans ik bij de subgroep Jongeren Gevorderden. Ondertussen dans ik al jaren met dezelfde meisjes van die groep, dus ik ken hen heel goed.” Lisa danst ook voor een andere subgroep, De Compañia: ”Die is indertijd begonnen als een promotiegroep voor de dansschool, met danseressen die Ă©cht goed zijn. Op die manier kunnen zij lessen krijgen die hun nog meer bijleren om zo te verbeteren. Ze kunnen dan gevraagd worden om op te treden op de zaterdagse tapasavonden van de Peña, maar ook op ‘buitenschoolse’ evenementen. Om bij de Compañia te horen moet je gevraagd worden. Als de leerkrachten merken dat je snel mee bent met de dansen, een mooie houding hebt en sterk voetenwerk vertoont, kunnen ze voorstellen dat je daar een les probeert.” Ze glundert van trots wanneer ze erover vertelt. “Ik voelde me echt gevleid. Toen ik begon, keek ik op naar alle dansers die bij de Compañia dansten. En nu dans ik er gewoon naast!”  

Omdat de Compañia wat ‘exclusiever’ is, ligt het niveau daar hoger. Dat brengt een aantal zaken met zich mee, aldus Lisa: “Als je flamenco danst, is een trotse houding heel belangrijk. Bij de Compañia wordt daar erg op gefocust: een rechte rug, maar niet te hol. Je moet je bekken intrekken, een imaginair gewicht op je schouders voelen zodat je ze niet optrekt en je navel bijna tegen je ruggengraat voelen. Het varieert ook wel van dans tot dans. Sommige dansen zijn heel sierlijk, andere zijn meer ingetogen. Die dans je meer naar de grond toe.” 

Als lid van de Compañia wordt Lisa soms ook gevraagd om op te treden. Alle subgroepen van de Peña treden op tijdens de jaarlijkse Fiesta Flamenca, maar sinds november treedt ze ook op zaterdagen op. “Het concept is dan dat een groepje van meestal drie dansers een hele avond optreedt terwijl mensen eten, in een kleinere zaal. Eigenlijk vind ik dat nog fijner, juist omdat het zo klein en huiselijk is. Wie het dichtst bij het podium staat, zou bij wijze van spreken je enkel kunnen vastgrijpen tijdens het dansen, maar door die nabijheid kunnen ze ook zo goed je expressie zien, de emotie voelen die je in je dans steekt. Als danser voel ik de energie van de mensen in zo’n kleinere zaal ook ontzettend, waardoor de expressie zelfs nog meer naar voren komt. Daar leer ik veel uit.” Op dat zaterdags podium staat ze niet alleen: ze danst samen met drie andere dansers van Jongeren Gevorderden, waarvan twee ook deel uitmaken van de Compañia. “We zijn vier heel andere mensen: ik heb een ronder gezicht, waardoor mijn uitdrukkingen vanzelf wat zachter zijn, terwijl een andere danser een wat ‘scherper’ gezicht heeft waardoor de expressie harder is. Samen geeft dat een mooi beeld.” 

Waarom die expressie zo belangrijk is, heeft ook te maken met de verschillende soorten dansen binnen flamenco. Die hebben vaak met emoties te maken. “Een voorbeeld van een soort dans die we bij de Compañia dansen is soleĂĄ. Dat is een best strenge dans, op liedjes die vaak een tragische inhoud hebben. Denk maar aan teksten als “yo sufro, sufro, sufro”, ‘ik lijd, lijd, lijd’. Bij zo’n dans moet je de zwaarte, de ernst van de muziek, voelen, waardoor je gezicht ook mee vertrekt. Anders komt de emotie van de dans niet over. Bij Jongeren gevorderden dansen we vaker de alegrĂ­a, wat veel vrolijkere dansen zijn. Zo’n blije expressie is soms wat gemakkelijker, vandaar. Als je geniet van de dans, merk je het.” 

Het inlevingsvermogen en de expressie van flamenco is essentieel voor een dans, daarom is die expressie zo’n uitgesproken component van de lessen bij de Compañia. “Expressie maakt je dans”, merkt Lisa op. “Je kan perfect dansen, maar als je expressie niet goed zit, dan kijkt het publiek niet even graag naar je. Mensen willen de emotie van dansers voelen heb ik gemerkt: als een performer die gevoelens niet kan geven, voelt het publiek niets. Het is altijd wel een beetje een leerproces om het ‘goed’ te krijgen, maar wanneer je het voetenwerk onder controle hebt, zodat je er bijna niet meer over hoeft na te denken, kan je je concentreren op de expressie. Omdat ik Spaans ken, kan ik de teksten van de liedjes soms begrijpen en kan ik me eerder inleven, zeker voor de soleĂĄ. Ik heb dat ook veel bij de andere dansers gezien. Als ik naar hen kijk en hun expressie is goed, is hun dans oprecht mooier. De veilige omgeving van de Peña helpt ook: daar ben ik omringd door de Spaanse cultuur, met mensen bij wie ik me goed voel en met een geweldige lerares die dat uit me kan halen. Op die manier heb ik de expressie niet echt moeten oefenen, maar die is er vanaf het moment dat ik haar durfde tonen heel natuurlijk gekomen.” 



editoriaal

15/12/2021
🖋: 
Auteur

Onze rector schreef een brief voor de Sint, de heilige man. Vele kapoentjes zijn het niet met hem eens, maar ik denk eigenlijk dat de intenties die achter de brief zitten waardevol zijn. Waar bij mij het schoentje wringt is hoe hij – en vele anderen met hem –  voortdurend het voortschrijdend inzicht van de wetenschap te pas en te onpas blijft verbuigen tot ‘we wisten niet beter’. Dat biedt weinig soelaas als wat je kwalijk genomen wordt, net is dat je beter had moĂ©ten weten.  

Het wetenschapspaard werkt hard. Hoewel bereid om oud bewandelde daken te verlaten als het niet relevant meer blijkt, blijft het steeds doordacht in zijn tred. Contrasteer dat met beleid: steeds opgejaagd, onder invloed van opinie, markten, peilingen en controverse. Voortschrijdend inzicht zou dan ook nooit een excuus zijn voor flipperkastpolitiek zonder de leidcultuur van het ‘doen’. De problemen die zich nĂș stellen, moeten ook nĂș aangepakt worden. Dat kan een overheid zijn die de koopkracht van gezinnen Ă©n de economie wil ondersteunen door bedrijfswagens fiscaal aantrekkelijk te maken, ook al gaat dat in tegen elke ecologische logica. Maar evengoed een universiteit die in het midden van een pandemie een grote feesttent laat zetten als nĂș-oplossing voor de sluiting van Fort VI, ook iets wat iedereen al jaren had moeten zien aankomen. Door steeds in termen van voortschrijdend inzicht te spreken ontken je impliciet dat het verleden, net als de toekomst trouwens, vol vergissingen zit die hadden voorkomen kunnen worden.

Die standvastigheid in de vergissingen van gisteren zorgt ervoor dat de veranderingen die vandaag alsnog doorbreken voor velen niet voor morgen zijn. In plaats van te roepen dat het (opnieuw nĂș) anders moet, is het wijzer om te wijzen op het feit dat het al altijd anders had moeten zijn. Het onprettige gevoel dat niets ooit goed genoeg is, heeft in zo’n om-kadering minder te zien met de – regelmatig in hypocrisie gedrenkte en dus makkelijk te negeren – voorvechters van verandering maar met de onvooruitzienendheid van onze – minstens even dubbelsprekende – voorgangers. Met kerstmis in aantocht is het niet slecht om de wonderen die zo’n schuldverschuiving teweegbrengt te gedenken. Het ontslaat ons niet van verantwoordelijkheid, integendeel, maar het bevrijdt ons misschien net lang genoeg van het krampachtig up-to-date blijven van nieuwste inzicht om de tijd te nemen om te anticiperen op het rijk dat komend is.  

Als er nog een rijk overblijft, ten minste. Al het gepraat over voortschrijdend inzicht ten spijt wijst professor Sara Vicca ons er deze editie op dat klimaatsverandering, al decennia gekend, nog steeds aan een rampkoers vaart. Het doet de vraag rijzen of de vorige generatie Ă©cht geloofde dat technologie dat probleem wel zou oplossen, of ze er liever niet aan wilde denken. Ik heb veel zulke vragen: had niemand de rekensom gemaakt dat vaccins niet genoeg beschermen als je de contacten vertwintigvoudigt? Had onze studentenraad voordat een werkstudent aan de alarmbel trok niet kunnen zien dat lesopnames een heet dossier zouden worden nadat het na anderhalf jaar – eindelijk, zoals in de ons omringende landen – voor velen vanzelfsprekend was geworden? Was zwarte piet twintig jaar geleden dan wĂ©l een aanvaardbare traditie? Ze leiden tot weer andere: gaan we op dezelfde manier om met een blind geloof in hernieuwbare energiebronnen? Met het geloof in de private markt als het aankomt op privacy? Dat ‘aan de juiste kant van de geschiedenis staan’ normaliseren wel geen autoritaire gevolgen zal hebben?  

Ik hoop dat we niet blijven spreken over een mythisch inzicht dat pas op ons neerdaalt wanneer de tekenen niet langer genegeerd kunnen worden. Het gebrek om buiten de kaders van je eigen tijd te denken hoeft geen veroordeling (dat van die steen en die zonden), maar aan je kop in het zand steken is evengoed niets voortschrijdends. 

Â