Bierman

20/02/2023
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

Net als de rest van de christelijke wereld is Bierman ervan overtuigd dat de geschiedenis een opgaande lijn vormt, waaraan op het einde de voltooiing van alle mensenwerk wacht. Toegegeven: de klok van de Dag des Oordeels staat sinds dit jaar op negentig seconden voor het einde en de vier ruiters van de Apocalyps zadelen hun magere paarden dagelijks om ziekte, oorlog, honger en dood te verspreiden onder de mensenschare. Een mens zou van minder de moed dreigen te verliezen. Edoch, Thomas van Aquino zegt dat wanhoop een zonde tegen de liefde is en wie is Bierman om hem daarin tegen te spreken? De Katholieke Kerk sleurt – met veel vallen en opstaan – al anderhalf millennium een visioen van een nieuw Jeruzalem doorheen de tijd waar lijden en dood niet meer bestaan. Misschien werken of studeren ook aan onze universiteit hier en daar mensen niet enkel voor zichzelf, maar uit het oprechte verlangen om de wereld beter achter te laten dan hoe ze hem hebben aangetroffen.

Wie evenwel zoals Bierman alert is voor de tekenen des tijds, die zal vorige maand ongetwijfeld een gevoelige vertraging in de vaart der volkeren gevoeld hebben. Het bier van de Achelse kluis – ergens diep in Limburg op de grens met Nederland gelegen – werd verkocht aan een private ontwikkelaar en het bier mocht zichzelf na 25 jaar geen trappist meer noemen. Sic transit gloria mundi.

De geboorte van een bier wordt doorgaans met grote trom aangekondigd. Bierman herinnert zich die van Achel nog levendig en later heeft hij bezieler en abt van Achel Dom Marc Galland enkele keren mogen ontmoeten in de Abdij van Orval, alwaar hij zijn oude dag doorbracht in de wetenschap dat zijn taak op aarde de voltooiing naderde. De dood van een bier daarentegen blijkt doorgaans enkel uit het feit dat het niet meer in de winkelrekken te krijgen is. Het is daarom met een bier zoals met een paradigma: een burcht die niet ingenomen, maar verlaten wordt. Dat in het geval van Achel de burcht uitzonderlijk wel voor het oog van Kerk en wereld gesloopt wordt met vers ondernemingskapitaal, lijkt koren op de molen van degenen die roepen dat het einde deze keer echt wel nabij is. Gelukkig is Bierman er nog in deze duistere tijden om u eraan te herinneren dat Achel als abdijbier zal blijven bestaan en dat de enige drie trappisten die er echt toe doen (Westmalle Dubbel, Rochefort 12 en Orval) onbedreigd blijven bestaan. Zolang die drievuldigheid niet instort, blijft studeren onverkort zin hebben.



in dialoog

20/02/2023
🖋: 

Zes jaar geleden maakte ik een psychose mee. Een ervaring die me leerde dat er toen, maar ook de dag van vandaag, een taboe rond het onderwerp heerst. Mensen lijken vaak niet te weten wat een psychose inhoudt, waardoor een tekort aan kennis en bijgevolg ook een tekort aan begrip ontstaat. In dit artikel ga ik aan de slag om een stuk van dat tekort te verhelpen. Ik geef jullie een kijkje in mijn hoofd, waarbij ik door het delen van mijn persoonlijke ervaringen meer inzicht in de ervaring en het herstelproces kan geven. Ik wordt daarin bijgestaan door psychose-expert Stijn Vanheule, hoogleraar Klinische Psycholgie en Psychoanalyse verbonden aan UGent.

Mijn psychose-ervaring was een van de meest traumatische ervaringen in mijn leven. Ze overkwam me ten gevolge van malariamedicatie toen ik met familie en vrienden in Thailand op reis was. Ik denk niet dat je zonder die ervaring kan begrijpen hoe beangstigend het is. Het kwam sluipend op. De dagen voordien waren buitengewoon vermoeiend en stressvol; het voelde alsof mijn lichaam extremer op elke prikkel van buitenaf reageerde. Ik had continu hoofdpijn en hartkloppingen.

Alles escaleerde in het eerste hotel waar we toekwamen. Ik werd ongelooflijk bang en triestig. Het voelde alsof ik de fysieke en mentale controle over mezelf was verloren. We verbleven op de tiende verdieping en hoewel we de ramen niet konden openen, was ik doodsbang dat ik eruit zou springen. Ik heb mezelf zelfs een tijd in de badkamer opgesloten tot mijn mama me in bed stopte en een groot kussen tussen de ramen en mij legde. Dat werkte in mijn hoofd als een soort barrière. Gelukkig handelde mijn familie zeer snel en werd al vlug duidelijk dat ik dit ervoer door de medicatie.

 

mijn psychose

Mijn psychose draaide zeer sterk rond de dood. Ik had constante hartkloppingen die zo sterk waren dat ik het gevoel had dat ik ging sterven aan een hartaanval. In de auto ging ik ervan uit dat we in een auto-ongeluk zouden belanden. Zo stelde ik mij wel twintig verschillende scenario’s voor waarbij ik ging sterven. Ik was er zo heilig van overtuigd dat ik zou sterven dat het een feit voor me was. De psychose zelf duurde slechts drie à vier dagen, maar het is moeilijk een exact begin- en eindpunt te bepalen aangezien de medicatie nog lang in mijn lichaam zat en een aantal van de klachten pas langzaam verdween.

Ik heb meer dan een jaar in een soort overlevingsfase geleefd, waarbij ik alles op automatische piloot deed.

De stress die mijn lichaam te verduren kreeg, had zeer grote consequenties op mij. Ik heb meer dan een jaar in een soort overlevingsfase geleefd, waarbij ik alles op automatische piloot deed. Ik herinner me daardoor nog maar zeer weinig van dat jaar. Achteraf gezien dissocieerde ik, iets dat mijn lichaam sindsdien wel vaker doet als ik in een zeer stressvolle periode zit. Door therapie kan ik beter om met stressvolle situaties en kan ik bepaalde zaken beter relativeren, waardoor ik deze gevoelens gelukkig minder ervaar. De ervaring was ongelofelijk eenzaam, maar dat hoeft niet zo te zijn: als samenleving kiezen we hoe we met dit soort problematiek omgaan.

 

een algemene definitie

In zijn meest recente boek, Psychose Begrijpen in 33 vragen, maakt Stijn Vanheule duidelijk wat een psychose vooral niet is: een breinziekte. De opvatting dat het een breinziekte betreft is een restant van een langdurende aanname onder zowel leken als psychologisch en psychiatrisch opgeleiden die tot de dag van vandaag voortduurt. Het beeld ontstond onder meer door studies in de jaren tachtig en bestond erin dat psychoses terug te voeren zijn op hersenen die anders werken en/of beschadigd zijn. Onderzoekers waren er toen van overtuigd dat een psychose hand in hand zou gaan met aftakeling, omdat het een biologisch probleem zou zijn.

Wanneer ik naar het verre Gent reis om hem in zijn kantoor te interviewen, vertelt Stijn Vanheule hoe het dan wel zit: “Een psychose is geen breinziekte: het gebeurt dan wel in je brein, maar het komt niet door je brein. De verschillen in de hersenen van mensen met en mensen zonder de ervaring van een psychose zijn verwaarloosbaar.” De verschillen die ontdekt zijn, hebben voornamelijk betrekking op triviale zaken volgens Vanheule. “Iemand die psychosegevoelig is, kan psychomotorisch iets trager ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld later leren spreken. Het is echter nooit bewezen dat psychoses veroorzaakt worden door schade of breinzones die onder- of overontwikkeld zouden zijn.”

Een psychose is geen breinziekte: het gebeurt dan wel in je brein, maar het komt niet door je brein.

“Volgens psychologische handboeken zijn er twee belangrijke symptomen”, vertelt Vanheule. “Een eerste symptoom zijn hallucinaties. Daardoor ervaren mensen waarnemingen die niet overeenkomen met de door anderen gedeelde werkelijkheid: stemmen, woorden of beelden, maar ook lichamelijke prikkels zoals jeuk, pijn, trillingen en een stijgende of dalende (lichaams)temperatuur.” Hij gaat verder met het tweede symptoom: “Dat zijn wanen: opvattingen over de werkelijkheid waarbij bepaalde verbanden worden verondersteld die niet kloppen volgens de buitenwereld.” Ik was niet op de hoogte van dat verschil. “Hallucinaties zijn waarnemingen en wanen zijn opvattingen. Ruimer gezien is een psychose een ervaring waarbij je het gevoel hebt dat de werkelijkheid die de anderen waarnemen, die je tot dusver ook zo hebt waargenomen, niet langer klopt. In de plaats daarvan duikt een andere werkelijkheidservaring op, zoals het horen van een stem of het zien van beelden.”

 

een (on)eigen ervaring

De ervaring van een psychose leidt bij veel mensen tot een aantasting van hun zelfgevoel: ze beginnen te twijfelen aan zichzelf, hun omgeving, de mensen in wie ze ooit vertrouwen hadden… maar vooral in de realiteit. Dat zorgt voor problemen bij communicatie waardoor velen – ikzelf destijds ook – in een vicieuze cirkel belanden van onzekerheid, schaamte en afstandelijk gedrag. Dat alles maakt herstellen ongelofelijk zwaar en vooral veel zwaarder dan het eigenlijk zou moeten zijn. Ik investeerde op dat moment veel energie in foute zaken. Zo probeerde ik bijvoorbeeld om mij zo normaal mogelijk te gedragen naar mijn omgeving, maar ook naar mijzelf toe. Terwijl alles in je leven na zo’n ervaring verre van normaal is. Het worstelen met gevoelens van schaamte en onzekerheid had zo’n zwaar neveneffect dat het soms chronisch leek.

In de bredere context gaat er veel meer om in het hoofd van mensen die een psychose ervaren. Een psychose uit zich bij iedereen ietwat anders, want iedereen heeft zijn eigen normen en waarden, geloof, verleden, trauma’s en dromen. Al die zaken hebben een grote invloed op een psychose. Niet achter elke waan of hallucinatie schuilt een diepere betekenis, maar je moet wel reflecteren over de thema’s die boven komen drijven: de kans is tenslotte groot dat die tot uiting zijn gekomen door de hoeveelheid stress die je hieromtrent ervoer.

Daaruit vloeit voort dat zowel de psychose zelf als het herstelproces erg persoonlijk is. Daarom is het vaak moeilijk om je ervaring te delen met anderen: wat in jouw ervaring aan bod kwam, heeft betrekking op jouw leven. Anderen hebben nooit in jouw schoenen gestaan, dus zouden ze het wel begrijpen? Tegelijkertijd zijn er toch scenario’s die voor verschillende mensen een gedeelde ervaring blijken te zijn. Aan de ‘positieve’ kant kan dat zich bijvoorbeeld uiten door te denken dat je de nieuwe messias bent, of dat je opeens een nieuw talent bezit, zoals met dieren kunnen praten. Het kan zich ook negatief uitdrukken: ik was er destijds van overtuigd dat ik zou sterven. Dat was zo’n intens gevoel dat ik op sommige momenten dacht dat ik al gestorven was en ik me in een eeuwige hel bevond. Vanheule beschrijft het verschil als “ervaringen van niets of net alles te zijn”. Een gevoel van paranoia is eveneens een veelvoorkomend scenario, waarbij mensen bang zijn dat ze worden achtervolgd of dat de maatschappij tegen hen is gekeerd.

Zowel in het dagdagelijkse leven als in de medischewereld merk ik nog steeds een groot tekort aan informatie op. Dat heeft vooral te maken met de angst die mensen voor, en het onbegrip dat mensen voelen tegenover, personen die psychotische ervaringen hebben. “Een psychose is in vergelijking met andere soorten ervaringen, zoals angststoornissen of depressies, niet iets waar we onszelf gemakkelijk in kunnen (h)erkennen. Iedereen voelt zich ooit wel eens bang of slecht. De realiteit die wegvalt bij een psychose is niet zoiets vanzelfsprekend”, vertelt Vanheule.

 

een nachtmerrie bij dag

Vanheule ziet een verband tussen psychoses en dromen: “Het lijkt op een nachtmerrie die zich overdag afspeelt. Als je droomt, zit je tenslotte in een associatief verhaal waarbij stukjes van de voorbije dag of anticipaties voor de komende dagen samenkomen, wat je heel filmisch beleeft.” Als we wakker zijn, zijn we normaal doelgericht ingesteld, volgens Vanheule. Het narratief waarmee we onszelf en de wereld bekijken, geeft ons focus, waardoor we met een permanente filter leven en onze waarnemingen selectief sturen. Daardoor merk je veel zintuigelijke ervaringen niet op, maar bij een psychose neemt de kracht van die filter af.

“Daardoor komen zintuigelijke ervaringen zwaar binnen”, zegt Vanheule. “Dat kan zelfs zo sterk worden dat het lijkt alsof er een soort tweede film geprojecteerd wordt bovenop het ‘normale’ filmische beeld dat je van de werkelijkheid opbouwt. Je gewone perceptie van de werkelijkheid wordt daardoor uitgedaagd. Dat kan je onmogelijk negeren.” Dat kan ik absoluut beamen. Sterker nog, zo beschreef ik dat destijds ook aan mijn familieleden: alsof alle controle wegviel. Dat kon de controle over een specifieke situatie zijn waarin ik me bevond, maar ook gedachten of lichamelijke handelingen zoals praten, eten of me voortbewegen. Het was alsof mijn hersenen en lichaam niet langer samenwerkten zoals het zou moeten, alsof er een heleboel connecties wegvielen.

 

psychoses onder jongeren

Bij veel mensen die een psychose ervaren, zal dat in hun latere adolescentie of op jongvolwassen leeftijd gebeuren, tussen de 16 en 26 jaar. Vanheule: “Psychoses doen zich vaak voor wanneer je een woelige periode doorgaat in je leven. Bij jongeren is dat bijna per definitie het geval: je ondergaat veel veranderingen die mogelijks als trigger kunnen werken.” Het gaat dus om momenten zoals de overgang van het middelbaar naar je (eventuele) verdere studies of wanneer je je diploma haalt en daarmee een job probeert te vinden, maar ook zaken zoals een relatiebreuk kunnen triggers zijn.

Die woelige periodes kunnen aanleiding geven tot een existentiële vraag: hoe moet ik meedraaien in bepaalde systemen? Dat kan over een familiaal-, maar ook over een schoolsysteem gaan. In zulke systemen is de werkelijkheid vaak voorgeschreven, wat je als kind accepteert. Later ben je genoodzaakt hier kritischer over na te denken. Daarbij zul je jezelf en de realiteit in vraag stellen, wat heel belangrijk voor je ontwikkeling is, maar tegelijk zeer stresserend kan zijn. Daar heeft iedereen wel een bepaalde ervaring mee.

Psychoses doen zich vaak voor wanneer je een woelige periode doorgaat in je leven.

“Als je geen oriëntatiegevoel meer ervaart kan dit leiden tot diepe verwarring; wat zich kan uiten in een psychose”, zegt Vanheule. Ik merk op dat de ervaring van een psychose dan best logisch kan zijn. Vanheule knikt. “Klopt. Aan de oppervlakte kan het heel raar lijken, omdat je stemmen kan horen en opvattingen hebt over de werkelijkheid die helemaal geen steek houden. Als je de tijd neemt om dieper te bestuderen wat iemand heeft meegemaakt, zie je de dilemma’s waar iemand mee te maken heeft. Meer nog: de dilemma’s die triggers zijn voor psychose’s, zijn de dilemma’s die ons allemaal bezighouden.”

De gedachtegang voor mijn psychose had vaak betrekking op onderwerpen zoals de dood, geloof en wat het betekent om een goed of slecht persoon te zijn. Ik was hierover ook vaak zeer onzeker over mijn gedrag, maar ook mijn rol als dochter, zus, vriendin, leerling... Bij nader inzien is het dan ook vanzelfsprekend dat mijn psychose rond deze thema’s draaide en tot uiting kwam in de gedachte dat ik ging sterven, een slecht persoon was en ik in de hel zou terechtkomen.

 

verschillende soorten psychoses

Er bestaan allerlei soorten psychoses; schizofrenie is allicht een van de bekendste. Andere voorbeelden zijn: een postpartumpsychose, kortdurende psychotische stoornissen, paranoia, of, wat in mijn geval zo was, een psychotische stoornis ervaren ten gevolge van het gebruik van een drug of medicatie. Volgens Vanheule doet het er voor de omgeving en opvang niet heel veel toe welke specifieke soort het is. “Je houding zou een soort basishouding moeten zijn: je moet jezelf vooral rustig uiten! Deze mensen bevinden zich in een crisis en zoals in elke andere crisis moet je je zo rustig mogelijk proberen op te stellen.”

Angstige of paniekerige gevoelens ervaren is zeer normaal. Iemand een psychose zien ervaren, zeker als het om een dicht contact gaat, kan ook bij jou als omstaander stress naar de oppervlakte brengen. Voor mijn familie was dit ook een moeilijke periode; paniek en angst zijn heel overdraagbaar en aanstekelijk. Mensen die zich in een psychose bevinden zullen dat ook merken en dat vergroot de kloof. Probeer hier zo min mogelijk naar te handelen. “Verbinding zoeken en die vinden is het allerbelangrijkste” vertelt Stijn. Dat kan ik zeker beamen. Een uitgereikte hand van iemand die jou terug in de realiteit wil trekken is heel waardevol en maakt een groot verschil. Vanheule: “Mensen in een psychose ervaren heel veel stress en angst omdat ze de verbinding met de realiteit zijn verloren. Juist dan is een rustige omgeving zeer belangrijk. Probeer als omstaander zo’n crisis zo snel mogelijk te de-escaleren.”

 

wie overkomt zoiets?

“Het kan iedereen overkomen” zegt Vanheule op een luchtige manier. “Vroeger dacht men dat een psychose hoofdzakelijk veroorzaakt, werd door je genen, maar dat klopt niet. Slechts acht procent van onze psychosegevoeligheid kan je zo verklaren.” Veel van de genen die psychosegevoeligheid verklaren zijn niet specifiek; ze spelen ook mee bij andere psychische aandoeningen, zoals depressie of autisme. Drugs zoals cannabis kunnen een invloed uitoefenen, voornamelijk in combinatie met andere factoren.

De voornamelijkste impact komt echter van contextfactoren zoals mentaal welzijn, trauma’s (waarbij mensen mogelijks PTSS ontwikkelen) en het behoren tot een culturele minderheidsgroep, waaronder mensen uit een seksuele minderheidsgroep, of mensen in armoede. Vanheule omschrijft het eenvoudig als: “Mensen die buitengesloten en afgestoten worden door de maatschappij. Je ziet ook dat opgroeien in een grootstedelijke context waarin veel eenzaamheid ervaren kan worden het risico verhoogt.”

13%-20% van de algemene bevolking ervaart ooit symptomen van een psychose en voor 3,5% is het zo overweldigend dat er professionele hulp nodig is. Dus ook al durf je blindelings te geloven dat het jou niet zou overkomen, dan kan het nog steeds iemand uit je omgeving zijn die het heeft meegemaakt of zal meemaken. Daarom is het hoog tijd om afstand te nemen van de stigma’s die dit onderwerp omsluiten en de problemen die met dit stigma gepaard gaan het hoofd te bieden.

 

medicatie

Volgens Vanheule is een van die problemen de hardnekkige inzet op medicatie. Mensen met ervaringen van psychose getuigen dat ze in het ziekenhuis of in de psychiatrie dikwijls tegen hun wil in medicatie moesten innemen. “Een aanzienlijk gedeelte hulpverleners, zeker zij die geen specialisatie hebben in psychoseproblematieken gelooft nog steeds dat psychose ontstaat door de hersenen en dat er bijgevolg niet veel aan te doen is. Gedwongen medicatie is in zo’n logica de beste manier van helpen, terwijl we weten dat statistisch gezien 30% kan herstellen zonder enige medicatie te gebruiken.”

We weten dat statistisch gezien 30% van de mensen kan herstellen zonder enige medicatie te gebruiken.

Toch nemen mensen met een psychose vaker wel dan niet medicatie. Veel medicatie. Dat kan op zichzelf negatieve gevoelens en traumatische ervaringen versterken, een probleem dat niet verholpen wordt door de vele bijwerkingen van anti-psychotica, waaronder een vlak en onverschillig gevoel. Vanheule wil niet zeggen dat we medicatie overboord moeten gooien, maar dat de context een enorme impact heeft. “Medicatie kan werken in een rustige omgeving waarbij de persoon de medicatie vrijwillig neemt, dat zal ook veel effectiever werken.”

 

herstellen

Stijn Vanheule is naast zijn werk als docent ook psycholoog. Jammer genoeg ziet hij regelmatig mensen die door hun omgeving afgestoten of buitengesloten worden ten gevolge van een psychose. Dat kan een heel grote trigger zijn om terug in een psychose te belanden. Mensen onderschatten niet alleen de impact van een psychose, maar vooral ook het belang van een goed herstelproces, dat vaak langer duurt dan de officiële ‘klacht’.

Dat merkte ik bij mezelf op: mijn realiteit was letterlijk in elkaar gestuikt, hoe zou ik van zoiets herstellen? Maar nu, zo’n vier jaar later, kan ik met trots zeggen dat het uiteindelijk wel is gelukt. Mijn herstelproces duurde erg lang en was ook zeer zwaar. Emoties zoals angst, schaamte en eenzaamheid domineerden mijn leven voor zeer lange tijd en hielden mijn herstelproces tegen. Ik vermoed dat veel mensen die een psychose hebben meegemaakt dat zullen herkennen. Nochtans hoeft het zo niet te zijn.

Eerlijk gezegd: herstellen zal wellicht lang duren en zwaar zijn. Je zult jezelf met bepaalde zaken moeten confronteren. Daarbij kan het voelen alsof je drie stappen achteruitzet, maar eigenlijk heb je al een kilometer verder gejogd. Het langzame herstelproces zal niet altijd goed voelen, sterker nog: soms zal het echt fucking kut zijn, maar met de juiste hulp en de juiste mindset kom je heel ver. Dus wees er bewust van met wie je jezelf omringt, en hoe je jezelf behandelt. Zoek naar de gepaste hulp die bij jou het beste aanvoelt. Want je zult voor jezelf moeten zorgen. Ook al voelt het niet zo, je bent het honderd procent waard en nog meer zelfs!

 

advies van iemand met de ervaring van een psychose

Het maakt niet uit of de ervaring van psychose uit het verleden stamt of momenteel ervaren wordt: gedraag je normaal tegen ons! Als je werkelijkheidsgevoel (deels) wegvalt, valt daarmee niet tegelijk je persoonlijkheid of intelligentie weg. Je blijft ook vaak genoeg dingen wél juist aanvoelen: ondanks alles is het voor iemand met een psychose duidelijk merkbaar wanneer iemand plots afstand neemt en je vreemd vindt. Zowel voor, tijdens als na deze gebeurtenis in ons leven blijven we mensen, en we weten goed genoeg dat wat ons overkomt of overkomen is, niet ‘normaal’ is, dat is net het enge!

 

advies van een expert

voor de omgeving

Blijft rustig en vooral aanwezig, mijd deze mensen niet. Dat betekent niet dat je de grote held of therapeut moet uithangen; dwing hen zeker tot niets, maar behoud de contacten en luister naar hen, ook al lijken ze met momenten onstabiel. Je kan altijd samen dingen doen, zoals met de hond gaan wandelen of iets drinken op café. De verbondenheid voelen in gewone dingen en dagdagelijkse activiteiten is een heel belangrijke houvast binnen het herstelproces. Door een normale omgang te hanteren betrek je hen mee in het denkproces van herstellen, dat kan hoopgevend zijn en hoop, samen met verbintenis, is iets dat deze mensen nodig hebben. Loop dus niet weg, maar betuttel evenmin.

voor mensen die dit ervaren of ervaren hebben

Het is belangrijk om voor jezelf na te gaan welke risicofactoren je uit evenwicht hebben gebracht. Het is zinvol om stil te staan bij hoe je in je latere leven best gaat handelen en dus op zoek te gaan naar oplossingen door bepaalde zaken te vermijden of juist veel meer te doen. Zoek naar mensen waar je mee kan babbelen! Dat kan een therapeut, vrienden, familieleden of een lotgenoot zijn, zolang het iemand is waar je een vertrouwensband mee kan opbouwen. Zoek naar een aantal plekken waar je je veilig voelt. Probeer vooral te vermijden dat gevoelens van angst en eenzaamheid gaan overheersen.



poëzie

20/02/2023
🖋: 

Beweeg het.

Wat?

– Exact dat.

Wat moet ik bewegen?

– Ja.

Wat zijn de leukste herinneringen die je ooit hebt gemaakt. Wat wil je nu echt.

Wat doe je morgen en de dagen erna.

 

Wat maakt het leven zinvol. Dus alsjeblieft, beweeg het.



het laatste woord

19/02/2023
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie verzuchten we jeremiëren.

Jeremiëren, wat een vervelend woord. Alles aan dat woord zit tegen, de schrijfwijze op zich, is al een hel. Trema, geen trema? Dubbele ‘e’ of enkele? Moet ik bij de vervoeging van de verleden tijd een ‘d’ of ‘t’ schrijven? Wie maakt spelling eigenlijk zo ingewikkeld? Misgunners zijn het, de uitvinders van spelling. Muggenziften over het kleinste detail. Ze maken het ons nooit eens makkelijk. Het is trouwens op de bus dat ik dit artikel schrijf. De Lijn is nóóit op tijd en ontneemt mij daardoor de luxe van rustig schrijven aan een bureau. Ik zal wel wachten hoor. Ik verschuif al mijn plannen wel, geen probleem. Ik zucht. Ik weet dat ik aan het zagen ben. Ik ben al een volledige alinea aan het jeremiëren. Sorry.

Ik ben net van de bus gestapt op de Franklin Rooseveltplaats. Eén ding is duidelijk, ze willen de jeugd van tegenwoordig maar al te graag dood hebben. Fietsers zoeven mij voorbij en missen mij op een haar na. Ik zal wel stoppen hoor (ook al heb ik groen). Als de overheid die lichten op een logische manier zou instellen, zou ik niet twee keer per dag doodsangsten hoeven uitstaan. Maar ja, dat is te veel moeite zeker? Soms vraag ik mij af waarom. Genoeg gezaagd en geklaagd nu.

Eigenlijk is het toch niet eerlijk, ik ben net klaar met mijn examens, klaar met anderhalve maand studeren, werken, te weinig ontspannen en nu moet ik van mijn ouders heel het huis stofzuigen, mijn beddengoed vervangen, de vaatwasser uitladen. Zo groeit mijn lijst met taken elke minuut. Gezellig hoor. Eigenlijk wilde ik vandaag gewoon eens uitslapen, zoals een normale mens doet op een vrije dag. Rustig in de zetel een serie kijken. Eventjes bekomen. Maar nee, zelfs dat wordt mij ontzegd. Ik zucht opnieuw.

Met elk woord dat ik schrijf wordt deze klachtenbrief langer. Mijn fout. Elke letter lijkt de negativiteit in mij op te roepen. Ik wil echt niet heel de dag zitten jeremiëren, maar kan je het mij kwalijk nemen? Soms lijkt echt heel de wereld tegen je te zijn en dat moet je dan maar gewoon accepteren? Nee. Thuis zeggen mijn ouders constant: “Stop met dat gezaag, je klaagt heel de dag! Ik ben je gejeremieer beu!” Ik weet het, ik weet dat het niet helpt, maar het lucht wel op.

De avond valt en eindelijk kan ik doen waar ik een hele dag naar uit gekeken heb: lekker chillen in de zetel met mijn favoriete serie. Mijn klaagzang komt dus tot een einde en de dag krijgt alsnog een mooie afsluiter, net als dit boekje. Zoals het hoort.



kotgeheimen

19/02/2023
🖋: 
Auteur

Elke maand gaat dwars op zoek naar een nieuwe kotgevel waarachter zich vele geheimen verborgen houden. Deze keer zijn we op bezoek bij Aïsa (22). Zij neemt ons mee in het kot waar ze al heel haar studententijd graag vertoeft.

Buurt

Studentenbuurt – Ossenmarkt

Huur

€450

Hoelang woon je er al?

5 jaar

Aantal kotgenoten

7

Grootste aantal dagen zonder af te wassen?

2 weken – Ik was normaal altijd op vrijdag af, maar soms vergeet ik dat of heb ik geen zin. Ik heb wel nog nooit schimmel op mijn afwas gehad.

Hoe vaak ga je naar huis?

Elk weekend. Mijn ouders willen dat graag en ik woon niet zo ver, dus ik heb bijna geen excuus om hier te blijven tijdens het weekend.

Grappigste gebeurtenis?

Twee jaar geleden is er een leiding verstopt geraakt met een vod die iemand had doorgespoeld. Daardoor stond op het het gelijkvloers en in de kelder een bodem vies rioolwater. Het heeft nog maanden naar riool geroken in de gang. Voor de mensen op de eerste verdieping is dat natuurlijk niet zo grappig, maar als je helemaal bovenaan zit, kan je er best al eens mee lachen.

Hoeveel personen kunnen er max. in?

Zonder comfortabele beweegruimte? Toch zeker 20 of meer. Comfortabel? Maximaal 10!

Grootste troef?

Een stukje van mijn kot heeft een heel hoog plafond en dat vind ik wel leuk. Dat geeft een ruimtelijkheid, die de andere koten die ik ben gaan bezichtigen en de andere koten in dit gebouw niet hebben.

Grootste werkpunt?

Ik zit helemaal bovenaan in het gebouw en ik heb enkel dakramen. Dat wil zeggen dat ik niet naar buiten kan kijken om naar mensen te staren. Ik schat ook heel vaak fout in wat voor weer het is voor ik naar buiten ga.

Hoeveel heeft je buur seks?

Mijn buur van nu eigenlijk nooit, maar de persoon die hiervoor op dat kot zat was een ander verhaal. Hij zat in een vereniging en nam vaak midden in de nacht meisjes mee naar zijn kot. Onze muren zijn niet dik en onze bedden staan ook tegen elkaar, met enkel de dunne muur ertussen. Ik ben vaak om 4 uur ’s nachts wakker geworden, ook al slaap ik met oordoppen in. Meestal was het wel snel voorbij. Dat verklaart misschien waarom ik enkel mijn kotgenoot hoorde en nooit het meisje dat hij meenam.

Waarover ging het laatste boze berichtje in de groepchat?

Wij sturen niet vaak boze berichtjes naar elkaar omdat we geen gemeenschappelijke ruimtes hebben. De meeste boze berichtjes zijn gericht aan de kotbazen. Het laatste boze bericht ging over het muizenprobleem waar ze niets aan wilden doen.

Wat is het langst dat iemand er ooit over heeft gedaan om dronken van aan de voordeur tot aan hun kot te geraken?

Ik heb er zelf al het langste over gedaan. Na de kroegentocht van mijn vereniging had ik geluk dat mijn buur ook net thuiskwam. Zij heeft me helemaal mee naar de bovenste verdieping geholpen, dat was toch geen korte trip.

Hoe vaak gaat het brandalarm af?

Gelukkig hebben we nog maar één keer de brandweer moeten bellen omdat het rookalarm in het midden van de nacht afging. De persoon op het gelijkvloers had een pot op het vuur laten staan en was in slaap gevallen. Toen die op de deur klopte bij de schuldige, kwam er ook ineens een hele rookpluim mee uit de deur.

Ik geef mijn kot een 7,5/10, maar een 8/10 zonder de muizen.



een rondvraag bij de studenten en psychologen

19/02/2023

Universiteit Antwerpen plaatste dit academiejaar mindfulnesten in haar bibliotheken om haar studenten rust te bieden, een beslissing die op de Confessionspagina geridiculiseerd werd. Geluidsdichte cabines en studenten? Die worden nooit gebruikt voor mindfulness. Toch komt de beslissing van onze universiteit niet uit het niets. Waar elke student een eigen verhaal heeft, komen zaken als prestatiedruk, tijdsgebrek en nood aan hulp steeds terug. Ik sprak met studenten aan UAntwerpen: hoe is het met je? Hoe zit het met jouw stress en studiedruk? Welke rol speelt het studentenleven?

Alle namen van studenten zijn veranderd uit privacyoverwegingen.

 

De eerste fout bij het schrijven van dit artikel was misschien wel om het in december en januari te willen schrijven. Dé periode van stressuitbarstingen en paniekaanvallen. Het lijkt er wel op dat elke student me meewarig aankijkt zodra ik erover begin. Bachelorstudent Elias vertelt me vlakaf dat hij “te veel studiedruk voelt om zijn mening te geven over studiedruk”. Het is geen onlogisch antwoord: de blokperiode kan aanvoelen als een onophoudelijke stroom aan examens, deadlines en opdrachten die dringend ingediend moeten worden. Informele gesprekken met medestudenten wijzen allemaal die kant op: het is een trein die genadeloos doorraast.

Isabelle Vloeberghs en Marie-Yoleen De Vreese, beiden studentenpsychologen werkzaam aan UAntwerpen, herkennen dat. “Stress is een van de belangrijkste, maar ook een van de meest algemene aanmeldingsklachten. Bij bijna eender welk probleem waarmee studenten naar ons komen, wordt er stress ervaren”, zegt Vloeberghs. Dat heeft deels te maken met de studentenperiode. De Vreese: “De studentenperiode is een tijd met veel opportuniteiten en ontwikkelingen op een heel korte periode, van ongeveer achttien tot vier- of vijfentwintigjarige leeftijd. Op relatief korte tijd moet je veel doen en uitproberen. Die opportuniteiten zijn er op academisch vlak, maar ook daarnaast. Denk maar aan de hoeveelheid studenten die zich naast hun studies nog engageren voor verenigingen. Logischerwijs komt daar stress bij kijken.” Vloeberghs vult aan: “Er wordt veel verwacht van jullie:

je moet je studies vlotjes doorlopen en je moet op sociaal vlak sterk zijn. Daarbuiten moet je nog van alles ondernemen, werken, op een goede manier ontspannen, er goed uitzien... Die verwachtingen beginnen in het secundair onderwijs, maar zetten zich voort in het hoger onderwijs.” Deels kan dat gelinkt worden aan de individualistische maatschappij waarin we leven. “Je moet het allemaal zélf doen.” De Vreese knikt. “Die identiteitsontwikkeling op zich is al een stressfactor, maar onderschat de impact van het idee van de maakbaarheid van de mens niet. Dat idee impliceert namelijk dat we allemaal individueel verantwoordelijk zijn voor ons succes.”

Volgens de studentenpsychologen is de druk op studenten groter geworden. Dat heeft deels met de evoluties in het onderwijs te maken. “Ik denk dat het ex-cathedraonderwijs van vroeger minder veeleisend was voor studenten”, zegt Vloeberghs. “Er is nu een berg groepswerken en opdrachten bijgekomen, waardoor je meer werk hebt. Ook de manier van evalueren is anders: je moet op veel vlakken presteren. Daarnaast zijn de verwachtingen groot: onder andere van de thuiscontext, medestudenten, vrienden en van de maatschappij in het algemeen. Studenten zijn bang dat ze het niet zullen redden; de angst om de studie niet te halen is groot.” Hoewel de harde knip pas volgend academiejaar ingaat, maken de studentenpsychologen zich nu al zorgen over de impact. “We zijn bang dat de angst om het niet te halen zal verergeren, juist omdat het dan allemaal op nog kortere termijn zal moeten lukken. Op dit moment is het mogelijk om te beslissen om als student minder studiepunten op te nemen als het een moeilijke periode voor je is. Er zijn honderden redenen om je studies zo aan te pakken; dat wil niet zeggen dat je een slechte student bent. Dat zal dan niet zomaar gaan, waardoor we ons zorgen maken over een grotere uitval van studenten. Het zal een forse verandering zijn die extra studiedruk zal geven...”

 

van uitstelgedrag tot acute paniekaanvallen

Faalangst is volgens Vloeberghs en De Vreese een van de grootste factoren voor stress. Ze maken het verschil tussen actieve en passieve faalangst. “Actieve faalangst verwijst naar de studenten die altijd maar blijven studeren, geen pauzes nemen en alle details uit het hoofd leren. Zij nemen het risico dat ze crashen, ook al halen ze soms wel goede punten. Vaak is die crash fysiek: ze kennen hun grenzen niet of overschrijden ze”, legt Vloeberghs uit. Passieve faalangst is het tegenovergestelde. “Die studenten zijn even angstig, maar ze lopen ervan weg. Ze komen niet aan studeren toe en proberen enig contact met hun studie te vermijden. Dat zijn studenten die niet naar de les gaan, hun mails niet lezen, niet op het studentenportaal kijken. Het is akelig om te beginnen studeren omdat ze dan geconfronteerd worden met mogelijke examenvragen. Tegen het examen zijn ze onvoldoende voorbereid om nog te kunnen slagen.” De meeste studenten hebben een mengvorm. Een student kan bijvoorbeeld aanvankelijk alles uitstellen, wat op passieve faalangst wijst, maar later ontzettend hard beginnen blokken en een nachtje door doen. Het is dan omgeslagen in actieve faalangst.

“Er zijn veel studenten die het alsnog halen”, stipt De Vreese aan. “Daardoor worden die mechanismes in stand gehouden. Het blijft dan jarenlang een strategie, tot bijvoorbeeld de masterproef, omdat je dan over lange tijd gestaag moet werken. Een student heeft al gevolgen ondervonden op emotioneel vlak, maar omdat het altijd wel ‘gelukt’ is, voelen ze pas bij die masterproef dat het op die manier niet (meer) gaat.” Vloeberghs vult aan: “Passieve faalangst wordt vaak onderschat. Die studenten worden soms gezien als feestbeesten, studenten die gewoon geen zin hebben om te blokken, maar die onderliggende faalangst kan een ernstig probleem zijn en zware gevolgen hebben.” De Vreese: “Bij veel studenten merk ik een stuk schaamte. Passieve faalangst kan voor de buitenwereld op luiheid lijken. Het kan ook zijn dat ze het gevoel hebben dat, als ze het graag genoeg zouden willen, ze het wel zouden kunnen, maar zo werkt het niet.”

Bachelorstudente Irene herkent zich daarin. “Ik durf mijn allerbest niet te doen”, zegt ze. “Ik voel mij vreselijk als ik écht mijn best doe en dan alsnog faal, dat vind ik doodeng. Dat heeft ook veel invloed op mijn studie, zeker in combinatie met mijn perfectionisme.” Masterstudente Olivia getuigt iets gelijkaardigs: “Mijn faalangst heeft mij veel stress bezorgd, zeker in de bachelor. Het lijkt wel dat iedereen aan de universiteit en in het leven dat errond hangt constant kan presteren en continu het beste van zichzelf kan geven, maar dat tempo kon ik op den duur niet meer aan. Een paar jaar geleden ben ik er zelfs bijna door gecrasht. Het gaat nu beter dankzij professionele hulp en oude gewoontes afleren, maar ik heb het gevoel dat ik daardoor achterloop op mijn leeftijdsgenoten.”

 

tranen in de bachelor

Wat stressniveau betreft, lijkt er een verschil te zijn in de bachelor en de master. “Voor mij bracht de bachelor meer stress met zich mee”, zegt masterstudente Gitte. “De bachelor voelde voor mij aan als een toelatingstest, waardoor ik steeds het gevoel had dat ik moest bewijzen goed genoeg te zijn. Nu ik in de master zit, heb ik dat minder: mijn bachelordiploma heb ik, dus dat is een bewijs dat ik het wel kan.” Olivia meldt een gelijkaardige ervaring: “Ik voel me beter in mijn masteropleiding, maar dat is vooral omdat ik in de bachelor geleerd heb om met mijn stress en faalangst om te gaan. Ik zou niet zeggen dat mijn master gemakkelijker is of minder werk, eerder het tegenovergestelde.” Tegelijkertijd helpt een nauwer contact met professoren. Gitte: “Mijn proffen zijn nu meegaander dan in de bachelor. Als ik in de bachelor niet met een doktersbriefje kwam aanzetten, was ik meteen ongewettigd afwezig.” Meer en meer docenten vereisen onder andere doktersbriefjes om lessen te missen voor ze een lesopname ter beschikking stellen. “Tegelijkertijd kon je in de bachelor wel lessen missen zonder er al te veel gevolgen van te ondervinden. In al mijn mastervakken móést ik fysiek in de aula zitten, mee zijn met de leerstof, on top of it all zijn. Dat geeft druk, maar op een andere manier dan in de bachelor”, zegt Gitte. “Dat ik thuis zit met een burn-out op dit moment, ligt niet puur aan de studiedruk, in de bachelor noch de master. Het ligt meer aan de combinatie van alles: naast een fulltime opleiding heb ik twee studentenjobs en engageer ik me voor meerdere verenigingen.”

Olivia haalt aan dat ze nooit een burn-out heeft gehad, maar er wel dicht tegenaan heeft gezeten. “Zelfs niet per se door de werkdruk van mijn opleiding alleen. Ik engageer me binnen het studentenleven en dat doe ik graag, maar daarmee ben ik vooral begonnen omdat ik schrik had anders een te leeg cv te hebben om een job te vinden. Alles tezamen werd het op den duur te veel, waardoor ik heb moeten afbouwen omdat ik het anders niet meer aankon.” Deels komt dat uit competitiedrang, iets wat Olivia grif toegeeft. “Ik wil nooit fouten maken en liefst de beste van de klas zijn. In het middelbaar ging dat: de klassen zijn kleiner en de pakketten te doen. Aan de universiteit gaat dat niet meer, maar dat heb ik echt moeten ondervinden.” Zij is daar niet alleen in en ook in de master komt het terug.

 

schermstressen

Veel studenten halen ook het verschil tussen on-campus of online lessen aan. Een personeelslid van UAntwerpen haalde aan dat thuiswerk mag zolang het de goede werking van de campus niet hindert, maar dat het toch problemen geeft. “Zelfs met de beste wil van de wereld vallen er gaten,” zegt hij, “die dan door een paar medewerkers opgevuld moeten worden. Daardoor helt de werkdruk over naar een select groepje. Ik geloof dat de werkdruk minder zwaar zou aanvoelen als iedereen opnieuw op de campus zou werken en studeren.” Sommige studenten sluiten zich daarbij aan: ze kunnen gemakkelijker les volgen op de campus omdat ze daar beter kunnen opletten of omdat ze daar faciliteiten hebben die ze thuis niet hebben. Een stille werkruimte, betrouwbaar internet of zelfs maar anderen om zich heen hebben, zijn allemaal factoren waardoor een bruisend campusleven stress kan verlichten.

“Ik kreeg meer stress van online lessen”, zegt Benjamin, een masterstudent. “Presentaties bijvoorbeeld. Sommigen vinden dat gemakkelijker omdat je de tekst gemakkelijker kan aflezen, maar zelfs met die hulp had ik zo veel stress dat ik voor mijn scherm panikeerde. Mijn vrienden kunnen zien en naar een vertrouwd gezicht kunnen kijken helpt mij.” De rol van klasgenoten wordt vaker genoemd: zonder face-to-facecontact met medestudenten lijkt veel studenten een gevoel van overweldiging en eenzaamheid te bekruipen. Een medestudent een vraag over de leerstof stellen blijft laagdrempeliger dan een professor mailen. Toch blijft het dubbel. Irene getuigt dat haar medestudenten juist een drempel zijn om naar de lessen te gaan. Ze vertelt me dat ze weinig aansluiting vindt met haar klasgenoten, waardoor ze de lessen liever thuis volgt. Bachelorstudent Casper haalt aan dat het pendelen voor hem dan weer de druppel vormt: “Ik woon niet zo dicht bij Antwerpen en heb geen kot. Ik had veel meer tijd toen alle lessen online waren, nu ben ik opnieuw dagelijks minstens twee uur onderweg.”

Tijdens de coronaperiode groeiden studiegerelateerde Discordservers als paddenstoelen uit de grond. Nog altijd is een aantal daarvan actief, maar ook hun offlinecomponent kent succes. Veel studentenverenigingen organiseren studeersessies op een locatie op de campus. “Voor mij blijkt het cruciaal om ergens te studeren waar anderen zijn”, zegt Olivia. “Ik raak minder in een negatieve spiraal terecht als andere studenten om me heen ook bezig zijn met blokken.” Vloeberghs knikt. “Studenten geven aan dat dat werkt”, zegt ze. “Je ziet dat ook aan het succes van bibliotheken in examenperiodes. Studenten met faalangst, actief en passief, hebben veel aan studeren met anderen, of ze hen nu spreken of niet. Wie veel studeert, wordt gekalmeerd en voelt zich minder alleen. Wie passieve faalangst heeft, geeft aan dat het voor hen gemakkelijker wordt om aan het studeren te beginnen en het vol te houden.”

 

praesidiumperikelen

Actief zijn in het studentenleven levert globaal genomen extra werk op, ook al is dat werk vaak leuk. In het algemeen wordt er van je verwacht dat je aanwezig bent op allerhande evenementen en dat je je steentje bijdraagt aan het organiseren van die evenementen. Die last kan heel goed mee-, maar ook tegenvallen. “Ik zou minder gestrest zijn als ik niet actief was in het studentenleven”, zegt Olivia. “Ik zit in een bestuur en eerlijk? Achter de schermen is het een zootje. Ik heb het gevoel dat ik constant brandjes aan het blussen ben en daarnaast probeer om niets te laten uitschijnen naar de leden toe.” Het sentiment komt elders ook naar voren: in een praesidium of bestuur zitten kan zwaar en stresserend zijn. “Tegelijkertijd ben ik als mens gegroeid door in een bestuur te zitten”, vervolgt Olivia snel. “Ik ben beter bestand tegen stress en kan op een betere manier omgaan met mijn onzekerheden. Daarom vind ik het wat dubbel. Tijdens drukke periodes vervloek ik al mijn engagementen, maar ik denk dat het slechter met me zou gaan als ik het niet deed.”

 

Bij veel studenten merk ik een stuk schaamte. Passieve faalangst kan voor de buitenwereld op luiheid lijken.

 

In sommige kringen van het studentenleven heerst er een drankcultuur, waar een ontspanningsactiviteit bijna gelijkgesteld wordt met alcohol. Ook activiteiten waar drinken in principe niet centraal staat, krijgen vaak een staartje met een aantal meters bier. “Je hoort die verhalen inderdaad regelmatig”, zegt Irene. “Ik vind het jammer dat ik weinig tijd heb voor hobby’s door mijn studies, maar de studentenverenigingen die ik om me heen zie, interesseren me niet.” Gitte heeft een andere ervaring: “Oké, die drankcultuur is er, maar toch niet helemaal. Ik ken veel mensen die niet drinken en wel mee gaan feesten en cantussen. Ook zijn er veel studenten met een grote zelfbeheersing: als ze weten dat ze morgen helder moeten zijn, drinken ze één pintje en daar blijft het dan ook bij. Daar is in mijn ervaring veel respect voor.” Volgens Gitte komt het niet vaak voor dat wie niet of niet veel drinkt, lastiggevallen wordt om toch meer te drinken. “Ik heb soms het idee dat ik enigszins achterloop door actief te zijn in het studentenleven. Daarmee bedoel ik dat ik minder slaap heb, minder tijd heb en daardoor een beetje achterophink. Maar ik haal veel voldoening uit mijn engagementen. Dat is voor mij de grootste reden om het alsnog te doen.”

 

feestvarken of stresskonijn

Waar stress rondsluimert in de studentenbuurt, is het niet altijd evident om er iets aan te doen. “De drempel naar hulp is wat mij betreft te groot”, zegt student Hasse. “Zeker als je mooie resultaten hebt, is er geen duidelijke ‘reden’ om naar het STIP te stappen. Ook mentorgroepjes en dergelijke hulpmiddelen moeten allemaal uit eigen initiatief komen, waardoor het aanvoelt als iets ‘speciaals’.” En dan gebeurt dat niet. Ook Gitte ziet drempels: “Mentale gezondheid is niet in alle kringen bespreekbaar. Zeker bij mannen, heb ik gemerkt. Niet allemaal natuurlijk, ik heb mannelijke vrienden die erg open zijn, maar ik heb bijvoorbeeld ook een vriend die al jaren last heeft van zware PTSS, maar daar niet over wil praten met zijn vrienden. Hij zegt dan dingen als ‘Ja, maar da’s niet belangrijk, da’s mijn probleem’.”

Irene haalt aan dat ze graag hulp wil, maar niet weet waar ze terecht kan. “Er wordt veel reclame gemaakt over het STIP, maar ik vind dat niet toegankelijk. Je moet veel stappen doorlopen voor je een afspraak hebt of een workshop kan volgen en de informatie vind je niet gemakkelijk terug. De mail schrijven alleen al houdt me tegen.” Ook het feit dat ze niet zou weten bij wie ze een afspraak heeft gemaakt, vindt ze moeilijk. Maar ook buiten de universiteit is het lastig. “Er zijn veel wachtlijsten en het is duurder. Ik denk dat de hulp die je bij een externe psycholoog krijgt van hogere kwaliteit is, maar je moet er ook nog geraken.”

Volgens de studentenpsychologen is de drempel om hulp te zoeken in het algemeen juist verlaagd. “Sinds corona is het meer bespreekbaar geworden”, zegt Vloeberghs. “De drempel om hulp te zoeken en toe te geven dat het lastig is, is gedaald.” Tegelijkertijd merkt De Vreese in individuele gevallen dat dat niet altijd het geval is. “Maatschappelijk gezien is het misschien gemakkelijker geworden, maar er zijn nog veel mensen die om allerlei redenen – van opvoeding tot voorgaande slechte ervaringen – het erg moeilijk vinden om toe te geven dat er iets scheelt.” Mentaal welzijn in het algemeen is bespreekbaarder geworden, maar rond bepaalde problematieken ligt toch nog enig taboe. De Vreese: “Neem nu zoiets als passieve faalangst. Iemand die daarmee worstelt, krijgt gemakkelijk het etiket van ‘lui’ of ‘een feestbeest’ opgeplakt, terwijl het wel echt om iets moeilijks gaat om mee om te gaan. Je hebt nog altijd het idee dat, als je iets genoeg wil, je het wel zal kunnen, terwijl het in de praktijk niet zo eenvoudig is.”

Wie zulke labels opgeplakt krijgt, wacht soms lang voor de stap naar hulp wordt gezet. “Intern proberen we rekening te houden met alle mogelijke drempels”, zegt De Vreese. “Op dat punt willen we input van studenten: wat houdt hen tegen om hulp te zoeken, wat kunnen wij doen?” Over de communicatie van hun dienst is lang nagedacht, zodat de informatie en manier van uitleggen zo drempelverlagend mogelijk werkt. Vloeberghs licht toe: “We werken met een getrapt systeem, zodat studenten niet meteen de stap moeten zetten om een individuele afspraak te maken. Zij kunnen ook beginnen met een online programma rond faalangst doorlopen of deelnemen aan een online tips & tricks-sessie over stress. Als dat niet voldoende is, kunnen ze een workshop van vijf sessies volgen of intekenen voor een individuele begeleiding.” Alleen die laatste trap, individuele psychologische begeleiding, is betalend. Alle andere vormen van ondersteuning zijn gratis.

 

zonder schaamte

Dit was een relatief kleine rondvraag, verspreid over alle campussen van UAntwerpen. Waar ik zonder vooropgestelde ideeën ben begonnen – wie weet ben ik gewoon een gigantisch stresskonijn en kan al de rest er prima mee om – bleek snel dat enorm veel studenten last hebben van de stress die gepaard gaat met het student zijn. Ook is er een grote groep die kampt met faalangst, passief en actief. Moeten we er zomaar mee leren leven en zijn we anders slechte studenten? Moeten we het echt allemaal alleen doen? De drempel naar hulp is kleiner dan hij lijkt. Er valt veel steun te halen uit de vriendenkring en medestudenten; ook het STIP staat klaar als je denkt die hulp nodig te hebben. Schaamte is nergens voor nodig. Het nodige doen om je mentale gezondheid onder controle te houden, is dat wel.



het grootste gevaar van nu naast fascisme en klimaatverandering en zo

30/01/2023
🖋: 

De wereld is gebouwd rond ochtendmensen, is dat u al opgevallen? Om een of andere reden lijken we dat niet zo’n probleem te vinden. Maar waarom in vredesnaam? Ik zal het u zeggen: omdat de ochtendsekte onze regering in haar macht heeft. We moeten in opstand komen en wel nú.

Hoeveel mensen kent u tenslotte die blij zijn als al hun vakken om 08:30 beginnen? Voor hoeveel mensen in uw omgeving is de middag-TD hun favoriete feest van het semester? Het leven is een paar uur later een pak mooier. Wanneer de schemering ieders onzuiverheden verbergt en de “goeiemorgen!” met die rollende r van elk ochtendmens tot het verleden behoort, wordt het pas mogelijk om te genieten van de dag. Oh, misschien ben ik een verzuurd avondmens, maar laten we het wel stellen: wij avondmensen zijn met evenveel als de ochtendmensen. En het blok tussenin met het middenritme? Die zijn met dubbel zo veel.

Kijk, als de maatschappij blijft zoals die nu is, dan verdient minstens 75% van de burgers compensatie. Wíj verliezen jaren van ons leven aan uitputting. Weet u wel hoe dodelijk het is om een slaaptekort op te bouwen? En weet u hoe onvermijdelijk dat is als midden- tot avondmens? Het is niet zomaar mogelijk om een ochtendmens te worden, wat de morgencultisten u ook proberen wijs te maken. Wees trouw aan uzelf, fluisteren ze u gelijk een vilein serpent in het oor, daarmee enkel en alleen bedoelend dat u zich best klaarmaakt voor een leven vol troosteloos ochtendgloren. De dokters zuchten bij het volgende slachtoffer van de ochtendsekte en het mortaliteitscijfer stijgt gestaag. En de ochtendmensen? Die zetten schaamteloos nog een foto van de zonsopgang op hun Instagramstory.

Maar, hoor ik u, koppig als elke sektenovice, zo erg is het toch niet om voor zeven uur uit bed te komen? Mijn hart! Hoe voelt het om medeplichtig aan moord op de maatschappij te zijn? Hoe valt u in slaap bij de wetenschap dat uw keuzes uw medeburgers tot de miserie te doemen? Hoe kan u met uzelf leven? Elke ochtend sta ik op voor een of ander examen op een goddeloos uur ingepland, of een werkshift die zichzelf ethisch acht dankzij een verouderd koffiemachine in de hoek, elke ochtend knipt de duivel een dag van mijn leven – en waarom? Omdat een paar mensen graag vroeg opstaan? Houdt iets hen tegen om al dat goud uit de morgenstond voor henzelf te houden en de rest van de wereld niet te dwingen om hen gezelschap te houden? Ik hoef dat goud niet! Het zilver van het maanlicht is voor mij rijkdom genoeg.

Het is niet eenvoudig om in opstand te komen tegen de heersers van het ritme, dat besef ik goed. Maar we moeten wel. Anders verliezen we jaren van pensioengeld dat ik die verdraaide sekteleden simpelweg niet gun, jaren van een leven waarin we niet protestants vroeg moeten opstaan. Vecht dat ochtendexamen aan. Sleep uw baas voor de rechtbank wegens discriminatie. Bel uw plaatselijke burgemeester om het concept “brunch” te verbannen uit uw gemeente. U bent niet alleen in de strijd.

 



close-up

30/01/2023
🖋: 

Wanneer ik deze woorden op papier pen, vriezen buiten de stenen uit de grond. In 2022 mogen warmterecords gesneuveld zijn, in de laatste weken van het jaar duiken de temperaturen onder het vriespunt. Mijn gedachten dwalen af naar de hittegolven van afgelopen zomer. Waardeloos zijn de dagen waarop het kwik tegen de veertig graden aanschurkt. Zo ook die ene godvergeten maandag in juli. Leve het werkrooster dat aangeeft dat ik vandaag niet aan de bak moet! Maar mijn welverdiende vrije tijd laten renderen zit er helaas niet in. Al mijn vrienden zijn op vakantie, mijn gedachten dwalen af bij het lezen van een boek en de zwartwitfilm die ik geleend heb uit de bibliotheek blijkt behoorlijk slaapverwekkend te zijn. Gelukkig is er nog de wondere wereld van de muziek!

Heden ten dage moet de moderne meerwaardezoeker de deur niet uit om nieuwe horizonten te verkennen. Terwijl ik in mijn luie zetel lig, leiden algoritmes mij doorheen een onbekend muzikaal landschap. Voorstel van de dag: Musique originale de film van Ahmed Malek. Een inspiratieloze manier om aan te geven dat het over filmmuziek gaat. Terwijl de titel niet meteen blijk geeft van originaliteit spreekt de albumhoes wel tot de verbeelding: een sepiafoto van een contrabassist in maatpak met schaduwrijke concertzaal als achtergrond. Ik maak mij klaar voor een muzikale queeste van 42 minuten en 33 seconden en druk op play.

De eerste luisterbeurt laat een goede indruk na. De heer Malek – wie hij ook moge zijn – leverde een aardig plaatje af.  Zijn muziek houdt dan wel het midden tussen loungemuzak en de introtune van een seventiessoap, vervelen doet het nooit. Een orkestje aangevuld met elektronica meandert langs verschillende stemmingen: een soulduet tussen saxofoon en elektrische gitaar, een aanstekelijk synthesizerriedeltje, meeslepende strijkers… het passeert allemaal de revue in minder dan drie kwartier. Dit alles overgoten met een mediterraans sausje. Hoogtepunt van de plaat: La silence des cendres. Met zo’n poëtische titel kan het gewoon niet fout gaan…   

Mijn interesse is gewekt. Ik schuim het internet af voor meer informatie over de man achter de plaat. Het Franse Wikipedia blijkt het antwoord op al mijn vragen. Ziehier een beknopte en vrij vertaalde samenvatting van het lemma: “Ahmed Malek, Algerijnse musicus en componist vooral bekend door film- en televisiesoundtracks”. Op vlak van geografie en thematiek zat ik dus al op het juiste spoor. Allemaal goed en wel, maar ik kan nog steeds geen gezicht plakken op de man in kwestie. De bijbehorende foto besteedt meer aandacht aan het rommelige drumstel in de achtergrond dan aan het gezicht van Malek. Wanneer ik overschakel naar Google afbeeldingen stuit ik op een vinyluitgave van Musique orginale de film. Op de albumhoes prijkt een sticker met het potsierlijke opschrift: “Algeria’s Answer to Ennio Morricone”. Getuigt niet bepaald van bescheidenheid, als je het mij vraagt. Maar ach, ik vergeeft het je, Malek. Waarschijnlijk een ideetje van de geldlustige grote baas van het platenlabel. Associaties met ‘s werelds meest vermaarde filmcomponist brengen nu eenmaal geld in het laatje.

Aan beeldmateriaal geen gebrek op Google afbeeldingen: Malek op de achterbank van een taxi, Malek in pyjamabroek aan de keukentafel, Malek in een rooskleurig ijssalon… Nu ik zo veel afbeeldingen van de man te zien krijg, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de musicus me aan iemand doet denken. De snor, de bakkebaarden, het hoedje… Malek zou zo kunnen doorgaan voor de Algerijnse versie van inspector Clouseau.  Al is hij wel wat minder knullig dan de ‘Franse’ filmdetective. Ik vind een foto terug waarop de musicus nonchalant poseert voor een portret van Che Guevara. Dat zie ik het hoofdpersonage van The Pink Pantherfranchise niet zo gauw doen.

Stilaan geraak ik in de ban van Malek. Al snel beland ik op de website van een willekeurige vliegtuigmaatschappij. De tarieven voor een enkeltje Algiers blijken niet prijzig te zijn. Wat houdt me tegen? Een reisje Algerije met het album van Malek als soundtrack, dat is pas vakantie! Flaneren langs statige boulevards met witgekalkte panden, luisteren naar het klotsen van de azuurblauwe golven van de Middellandse zee, een zonsondergang aanschouwen op de zandduinen van de Sahara … het ligt allemaal binnen handbereik. Wie weet loop ik de grootmeester wel tegen het lijf. Kan ik hem meteen eens vragen wiens idee het was om de Morriconesticker op de albumhoes te plakken. Helaas, mijn wilde vakantieplannen verdwijnen al gauw als sneeuw voor de zon. Bij het lezen van het Wikipedialemma heb ik cruciale informatie over het hoofd gezien: Malek ruilde in 2008 het tijdige voor het eeuwige in. Een meet-and-greet in de straten van Algiers zit er helaas niet in.



kortverhaal

30/01/2023
🖋: 

Waar ben ik? Door het het bos ben ik mijn pad en mijn noorden verloren. Ooit dacht ik dat ik een gelukkig leven zou leiden en in de zetel voor de tv of rustig in mijn slaap zou sterven. Helaas lijkt deze gedachte momenteel meer op een utopie. Hier sta ik dan, in het midden van een bos. Alleen, opnieuw. Ik wil blijven rennen maar mijn lichaam is op. Mijn longen branden, mijn kuiten zijn verzuurd en mijn ademhaling vertelt me dat ik al heel lang gelopen heb. Te lang. Ik heb geen idee hoeveel tijd er verstreken is sinds ik de stad uitvluchtte, maar ik moest al een behoorlijke afstand afgelegd hebben. De lucht was van feloranje naar diepzwart gegaan. Nauwelijks had ik het gemerkt, noch had ik gemerkt hoe de lichtbewolkte hemel veranderd was in een groene massa van kruinen boven mijn hoofd. Waar ben ik? Waar moet ik heen? Ik wilde gaan zitten maar ik schrok van het geluid van de bladeren die al krakend protesteerden toen mijn zitvlak de grond raakte. Voor even had ik het gevoel dat ik niet alleen was. Mijn maag trok samen van angst, angst dat hij me dan toch te pakken gekregen had. Ik sloot mijn ogen.

Ik werd gewekt door het zonlicht dat door mijn raam naar binnen viel. De zon was nog maar net op, maar ik wist al dat het een mooie dag zou worden. Rustig wandelde ik naar beneden, bang om anderen in het huis wakker te maken. Net zoals elke ochtend zette ik een tas koffie en zette ik me met een goed boek in de zetel. Een klein momentje van rust in mijn drukke dag. Men zegt dat slapen gezond is en dat het helpt om dingen te verwerken. Om eerlijk te zijn ben ik daar in mijn geval niet zo zeker van. Er werd mij altijd op het hart gedrukt dat je mensen moet blijven vergeven, maar wat blijft er dan nog van je over? In gedachten verzonken wandelde ik de straat over en sloeg de straat van de bakker in. Hoewel ik er vandaag gewoon passeerde, kon ik het niet laten om even naar binnen te kijken. Ik was gisteren al brood gaan halen en er was nog voldoende voor vanavond en morgenochtend, maar ik hield ervan om te kijken naar de versgebakken taarten in de toonbank. Na bijna 5 minuten te staan watertanden besloot ik dat het tijd was om verder te wandelen. Ik was bijna op het werk aangekomen toen een man op mijn schouder tikte. Hij had een mager gezicht en helderblauwe ogen, zijn bruine haar viel langs zijn oren in zijn nek. Ik kende hem, al wist ik niet exact hoe goed. Toen mijn blik voor een seconde op het vogeltje in de boom naast mij ruste, was hij weg. Had ik mij hem verbeeld? De rest van de dag verliep rustig, al was het woensdag nooit echt druk op het werk. Toen ik ‘s avonds door het donker naar huis wandelde schrok ik op. Ik meende iemand te zien aan de overkant van de straat,  maar toen ik dichterbij kwam was hij weg. Op het moment dat ik thuis aangekomen was en de kaarsen bij de tv aanstak sloeg de klok van zeven uur. Mijn mama vertelde mij vroeger altijd dat het goed was om naast de kerk te wonen: je werd beschermd en kwam nooit te laat. Ik geloofde haar.

Toen ik een week later op het werk besefte dat ik mijn eten vergeten was, besloot ik om naar het bakkertje om de hoek te gaan. Ze hadden daar heerlijke chocoladebroodjes, maar toen ik de hoek omsloeg zag ik de man staan. De man met de blauwe ogen. De vriend die ik gekend en vergeven had. Ik keek weg in de hoop dat hij zou verdwijnen maar hij kwam dichter. Ik sloeg in paniek en rende zo hard ik kon. Toen ik achterom keek zag ik dat hij me nog steeds volgde. Ik liep door het dorp uit, door de weiden het bos in. Inmiddels was het blijkbaar donker. Uitgeput ging ik op de grond zitten, al schrok ik op van het geluid van krakende bladeren. Volgde hij mij nog? Ik denk van niet, maar zeker was ik nooit. Kon ik nog terug naar huis? Zouden mijn vrienden ongerust zijn? Het was toen ik mijn ogen sloot, dat ik hem zag.



close-up

23/01/2023
🖋: 
Auteur

Dove Cameron is één van de vele voormalige Disneysterren die de tienerrollen achter zich lieten en aan een solocarrière begonnen. Ze begon een paar jaar geleden aan haar carrière en verwijderde in 2022 al haar vorige videoclips, zoals Out Of Touch en We Belong Together. In augustus bracht ze verschillende liedjes uit in een ander genre. Cameron laat het brave Disneymeisje achter zich en laat haar stem en maatschappelijke kritiek horen.

In augustus bracht ze een nieuwe toon die mij bij bleef met onder andere Breakfast. Ik laat de aanstekelijke muziek voor wat ze is en focus op de tekst en videoclip, die zorgt voor één reactie: schokkend, op een goede manier. Cameron had volgens geruchten het plan het nummer uit te brengen met een andere videoclip, maar toen werd Roe versus Wade afgeschaft en dat had historische gevolgen. Hierna koos Cameron koos voor een videoclip waar genderrollen worden omgedraaid als creatief protest.

In die videoclip is onder meer te zien: seksistische vrouwelijke bazen die misbruik maken van hun positie en hun mannelijke werknemers dronken voeren en verkrachten. De videoclip toonde de verkrachting niet, maar de consequenties wel. Een man bij de dokter krijgt te horen dat hij zich de volgende keer beter moet kleden om vrouwen niet uit te dagen. Of een man die thuis kookt en de vrouw op haar wenken bedient terwijl zij alleen maar neerkijkt op hem.

De clip eindigt met een televisiescherm waar de effectieve protesten tegen de afschaffing van de abortuswet spelen en een beangstigde Dove die ernaar kijkt. Het script van de videoclip is niet naar moderne westerse normen, maar gebaseerd op de typische stereotypen van de jaren vijftig. De seksistische en onderdrukkende werksfeer die Cameron toont is meestal niet meer aanwezig in hedendaags Europa, maar door het gebruik van de scenario’s in de clip is de boodschap binnengekomen: door Roe versus Wade af te schaffen draaien we de klok terug.

De muziek is aangenaam om naar te luisteren en aanstekelijk, maar zet ook tot nadenken. Het is misschien minder relevant voor België, maar de ongemakkelijkheid die deze videoclip uitstraalt, kwam me toch ergens bekend voor en dat is misselijkmakend.