Bierman

26/12/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

Zoals u ongetwijfeld weet, geachte lezer, is Dr. Gordon Freeman is een theoretisch fysicus die na een mislukt experiment gedwongen wordt om het menselijk ras te verdedigen tegen vuige buitenaardse wezens. Zo gaat dat nu eenmaal met gedegen wetenschappelijk onderzoek. Het ene moment schrijven wetenschappers wat formules op een bord, het volgende moment veroorzaken ze een buitenaardse invasie. Bierman zegt niet dat het UAntwerpen ook kan overkomen, maar iedereen die hij erover aanspreekt, zegt hetzelfde: “Als het ergens zou gebeuren, dan vermoedelijk hier.” Wel heeft hij aan onze rector gevraagd om tijdens de kerstvakantie de deuren van alle labo’s op slot te doen zodat een gebeurlijke vijandelijke overname van de universiteit aanzienlijk vertraagd wordt door een combinatie van gesloten deuren en boze conciĂ«rges. Als Kiev de Russen kan tegenhouden, waarom wij dan niet de rest van het universum?

Op de vraag of het niet allemaal al veel te laat is en de hoogste echelons van onze instelling niet al lang geleden zijn overgenomen door aliens, kan Bierman alleen maar aanzetten tot antwoord geven. In de eerste plaats is er is al de koude fusie geweest tussen de drie Antwerpse universiteiten om UAntwerpen tot stand te brengen. Wie weet of er daarbij niet stoemelings een portaal naar een andere dimensie geopend werd? Een teken aan de wand is ook het feit dat we ons meer en meer omringd weten door filialen van de Katholieke Universiteit Leuven in een poging om ons te isoleren van de rest van de samenleving. Maar meest veelzeggend zijn natuurlijk de examens, die ogenschijnlijk enkel tot doel hebben na te gaan of we rijp zijn om geoogst te worden door onze nieuwe leiders. XCOM laat groeten.

Het zijn allemaal geen bewijzen natuurlijk, maar voor wie goed kijkt, tekent er zich toch duidelijk een patroon af. De invasie is misschien al op volle gang met als meest onderscheidende moment de afschaffing van de onbeperkte hoeveelheid frieten en mayonaise in het studentenrestaurant, waardoor studenten en werknemers onbarmhartig veroordeeld werden tot een koolhydraten- en vetarm dieet. Later werd het studentenrestaurant overigens ondubbelzinnig omgedoopt tot KOMIDA (Komité voor Interstellaire Dialoog met Aliens). Wie wil weten waar de echte macht in onze instelling ligt moet misschien daar maar eens gaan eten om te proberen een glimp op te vangen van het interdimensionale portaal dat volgens de geruchten in de koude keukens tussen de broodjes headcrabsalade ligt.

Overigens vervelt Gordon Freeman in Half-Life van bebrilde wetenschapper tot legendarische verzetsheld, die tegen wil en dank een van de belangrijkste leiders wordt in de oorlog tegen de interdimensionale invasie. Natuurlijk is Bierman bereid deze rol op zich te nemen, mocht het hem desgevallend gevraagd worden, mét een marktconform loon en maaltijdcheques. Toch lijken hem de voltallige redactie van dwars of zowat elke ouderejaars van de Verkenningsdagen meer geschikt voor de rol van wetenschappelijk geschoolde verzetshelden tegen wil en dank.

Het belangrijkste wapen in de strijd van Gordon Freeman is natuurlijk de Zero Point Energy Field Manipulator of kortweg Gravity Gun. Het is een wapen dat de zwaartekracht dusdanig verstoort dat het getal drie eenvoudigweg ophoudt te bestaan. De emotionele leegte die het afvuren van dit wapen achterlaat, wordt aansluitend opgevuld met Gordon Xmas. Wat wijwater doet met vampieren doet Gordon Xmas namelijk met interdimensionale aliens: de naam van een legendarische verzetsheld koppelen aan de verjaardag van Jezus en de belofte op genoeg eten en drinken om iedere buitenaardse invasie af te slaan.

Gordon Xmas is overigens een kerstbier dat zo alomtegenwoordig is dat het soms wat smalend de Cara van de kerstbieren wordt genoemd. Dat is onterecht, omdat het wel degelijk om een goed gemaakt bier gaat met een stevige basis van mout en suiker, maar ook genoeg oudere smaken als hout en karamel om interessant te zijn. Het bier heeft een aanzienlijke body en ruim voldoende alcohol om studenten in geval van nood snel onontvankelijk te maken voor buitenaardse propaganda. Ongewenste bijwerking is dat dit ook het geval is voor elke vorm van informatieoverdracht middels colleges of studie.

Rest Bierman nog op te merken dat Gordon een oud Keltisch woord is voor heuvel nabij een moeras. Laat dat dus de lakmoesproef zijn: pas als Campus Drie Eiken omgedoopt is tot Campus Gordon Xmas zal deze instelling echt gered zijn. Tot die tijd blijft het – voor ons ingewijden – behelpen met het gelijknamige bier.

Bierman wens u ondanks alles toch een zalig kerstfeest toe en veel succes met de examens!



de dwarsdoorsnede

22/12/2022
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Belangrijker dan al die zaken is natuurlijk: hoe zit het dit jaar met de kerstmarkt van Antwerpen?

Keulen heeft de bekendste, Wenen heeft de mooiste en over die van Leuven spreken we niet, maar Antwerpen heeft tenminste een Antwerpse kerstmarkt. Als kerstliefhebber vind ik het niet meer dan logisch dat ik maar een paar stappen vanuit de aula moet zetten om terecht te komen in een walhalla van kraampjes, chocolademelk met Baileys en een schaatsbaan die zodanig druk is dat zelfs mijn incapabel lichaam niet kan omvallen dankzij de hoeveelheid omstaanders die je wel opvangen.

Nu, de kerstmarkt van Antwerpen is door de jaren heen wel wat veranderd. Waar is de tijd dat er ook kraampjes waren met bijna kermisachtige activiteiten in plaats van puur drinken, eten en kopen? In principe is de focus op consumeren een kwaal van elke kerstmarkt, en, laten we eerlijk zijn, van zowat elk evenement van de afgelopen periode, dus ik laat het mijn innerlijke kerstlichtjes niet doven en grijp de hand van mijn geliefde mededwarser vast om ons in bekoring te leiden.

Een van de sterke kanten van de Antwerpse kerstmarkt is de consistente drang om overal vrolijke verlichting op te hangen. Van de kerstbal op het Operaplein tot de twinkellichtjes nabij de Schelde, alles zorgt er onmiddellijk voor dat de kerstsfeer er goed in zit (9,5/10 – het mag altijd meer zijn). De willekeurig aandoende namen uitgekozen voor de verschillende pleinen vind ik dan weer geen meerwaarde. Weet jij het verschil tussen Wintertopia en Het Bevroren Rijk? Het een is voor kinderen, de andere is bedoeld om te drinken. De namen zelf zeggen zo weinig over wat er te doen is (okĂ©, naast ‘Schaatsbaan’) dat het een gok wordt waar je naartoe moet (5/10).

Een nadeel is eveneens dat de prijzen de lucht zijn ingeschoten. Goed, voor kerstcadeaus kon je sowieso beter niet naar de kerstmarkt gaan, daarvoor is het aanbod er te gering en te basaal (2/10). Maar een bescheiden glaasje glĂŒhwein voor vijf euro, plus twee euro voor de beker? Negen euro voor een ritje op het reuzenrad? Pijnlijk (0/10). De voornaamste prijs die ik op een kerstmarkt wil betalen, zijn afgevroren ledematen.

En toch, ik ben er niet weg te slaan. Mijn portefeuille bovenhalen om te betalen doet een moment pijn, maar de drank smaakt, de smoutebollen vormen een geluksmoment an sich. De lichtjes stemmen me vrolijk, vrolijker dan mijn studieboeken of de laatste mail met feedback vanuit mijn promotor kunnen. De kou doet minder pijn dan wanneer ik ’s ochtends vroeg naar een examenlokaal fiets. Dit jaar is Kerstmis duur en dat herinnert me wel erg hard aan de rist crises in de krant, maar de sfeer zit er wel in. De prijs vergeten, tja, dat kan je alleen maar daar (8/10). Het is vergelijkbaar met een festival, zullen we maar zeggen. Dus dan blijft de hamvraag over: is het de moeite om naar de kerstmarkt van Antwerpen 2022 te gaan? Ik zeg ja. Wees gewoon even blind voor de consequenties.



opinie

16/12/2022
🖋: 

“Huawei ontwikkelt het ICT talent (sic) van onze studenten”. Het is de opmerkelijke ondertitel op de pagina van Seeds for the Future op de website van UAntwerpen, een programma van Huawei waarbij studenten worden geselecteerd om twee weken op kosten van Huawei naar China te gaan om hun ICT-kennis te bevorderen. Hoe wenselijk dit is, is maar de vraag.  

De summiere uitleg op de website van UAntwerpen vermeldt dat “topstudenten van onze faculteit (Bedrijfswetenschappen en Economie, n.v.d.r.) geselecteerd kunnen worden voor een deelname aan het 'Seeds for the future'-programma van Huawei Technologies in China”. Onder deze uitleg vindt u fraaie plaatjes van gelukkige mensen die dankzij Huawei hun ICT-skills verbeteren in China. Deze mensen ogen alvast gelukkiger dan de honderdduizenden Oeigoeren die onderdrukt worden met behulp van surveillancetechnologie van Huawei en dit om de doodeenvoudige reden dat ze Oeigoer zijn.

China beschouwt de Oeigoeren, een moslimminderheid levend in de noordwestelijke regio Xinjiang, niet als Chinees genoeg en doet er alles aan om hun leven onmogelijk te maken. De gezichtsherkenningstechnologie van Huawei faciliteert de onderdrukking van de Oeigoeren. Oeigoeren worden met behulp van vernuftige software herkend, vervolgens opgepakt en in strafkampen geplaatst, waar ze naar schatting met één miljoen zijn. Als ze er het leven niet laten, worden ze er gemarteld en worden de vrouwen er onvruchtbaar gemaakt.

Voor de Franse topspits Antoine Griezmann was de inzet van gezichtsherkenningssoftware van Huawei om Oeigoeren op te sporen alvast voldoende om zijn sponsorcontract met het Chinese telecombedrijf eind 2020 op te zeggen. De wens mag niet ongerechtvaardigd klinken dat het ethische kompas van een academische instelling even ontwikkeld is als dat van Antoine Griezmann.

Het is niet de enige onverkwikkelijke aangelegenheid waar Huawei bij betrokken is. Niet alleen waarschuwt Staatsveiligheid op regelmatige tijdstippen voor spionagepraktijken van Huawei, vorig jaar berichtte Knack hoe Huawei een moddercampagne tegen de Belgische regering op touw zette. Net als andere Chinese bedrijven zou Huawei niet worden betrokken bij de uitrol van het 5G-netwerk, dit om veiligheidsredenen. Op Twitter zette Huawei nepaccounts in die hun gal spuiden over de Belgische politiek en de publieke opinie probeerden te overtuigen dat er overheidscorruptie in het spel is.

Een bedrijf dat grove mensenrechtenschendingen faciliteert, moet niet worden opgehemeld in PowerPointpresentaties omdat het bedrijf in kwestie toevalligerwijs over een unieke ICT-expertise beschikt. Of een universiteit de pr moet verzorgen van een bedrijf dat Oeigoeren etnisch profileert met als finaliteit hen te laten wegkwijnen in strafkampen is zelfs geen vraag. Dat een universiteit studenten attent moet maken voor propaganda en zichzelf niet moet laten gebruiken door propaganda heet een evidentie. Een universiteit die democratie, mensenrechten en pluralisme hoog in het vaandel draagt, stelt die waarden ook als prioriteit wanneer een bedrijf met toevallig expertise in iets op een partnerschap aast, in welke vorm ook.

Op dit moment vindt het WK voetbal plaats in Qatar, zoals bekend niet het oord met de geurigste reputatie qua mensenrechten. Terwijl Qatar acceptatie en prestige probeert te ontlenen aan voetbal, spant Huawei universiteiten voor haar kar om zich van halsstarrig bruinzwarte vlekken te ontdoen en zich een comfortabel imago aan te meten. Dat een universiteit zich hult in onwetendheid, valt niet te vergoelijken. Dit soort partnerschappen zullen uiteindelijk ten koste gaan van haar eigen morele geloofwaardigheid.



kortdurende begeleiding, betaalde sessies en een getrapt systeem

14/12/2022
🖋: 

Het is niet altijd even gemakkelijk als student. Gelukkig staan de studentenpsychologen klaar voor studie- of psychologische begeleiding. Het systeem verandert licht: de focus ligt nu op kortdurende begeleiding en psychologische begeleiding wordt betalend. De begeleiding zelf wordt nĂłg meer op maat van de student en de wachtlijsten worden zo veel als mogelijk weggewerkt. Studentenpsychologe Isabelle Vloeberghs licht toe.

“Het aanbod van studentenbegeleiding blijft zeker overeind”, stelt Isabelle Vloeberghs mij onmiddellijk gerust. “We hebben een team van een zestiental studentenpsychologen bij wie studenten terecht kunnen met uiteenlopende problematieken. We werken op maat: studenten die bij ons een afspraak maken, krijgen een intakegesprek van een halfuur. Wat is er aan de hand en welke vorm van ondersteuning heb je nodig?” Voor die ondersteuning wordt er gewerkt met een getrapt systeem. Sommige studenten willen zelfstandig aan de slag gaan met de online programma’s of de handboeken rond faalangst, uitstelgedrag of andere onderwerpen, andere hebben eerder nood aan de workshops, waarin ze met een hele groep samen aan bijvoorbeeld faalangst, uitstelgedrag of presentatievaardigheden werken. Er zijn ook eenmalige online tips-en-trickssessies, bijvoorbeeld over blokken en plannen.  

“Maar sommige studenten hebben eerder nood aan individuele begeleiding. We zetten vooral in op kortdurende begeleiding.” Dat wil niet zeggen dat studenten op een vooraf bepaald aantal sessies volledig genezen weer buiten moeten staan. “Dat wil eerder zeggen dat we na bijvoorbeeld een semester samen met de student gaan bekijken wat er verder nog nodig is, dat kan ook een doorverwijzing zijn.” Dat blijft een individueel traject waarbij voornamelijk wordt gekeken wat het beste is voor de student zelf. “Onze studentenpsychologen hebben heel uiteenlopende kennis en expertise. Op die manier kunnen studenten een begeleiding volgen die echt bij hun problematiek en hulpvraag past. Zo werken sommige psychologen eerder explorerend en inzichtgevend en andere liever met concrete opdrachten en vragenlijsten.”

 

wat verandert er? 

Die kortdurende begeleiding is een verandering ten opzichte van vroeger. “Dat komt omdat we zo veel aanmeldingen krijgen”, licht Vloeberghs toe. “Sinds corona merken we dat de vraag gestegen is, zeker van psychologische begeleiding. In principe is dat positief: het is goed dat mensen hulp vragen wanneer ze dat nodig hebben en bij ons terecht kunnen. Maar we willen absoluut een wachtlijst vermijden, zodat studenten die zich aanmelden snel geholpen kunnen worden.” Deze werkwijze sluit aan bij de ELP-hulpverlening in de bredere samenleving (Eerstelijnspsychologische zorg, n.v.d.r.): een focus op kortdurende begeleiding van milde tot matige problematieken. Wat als je met iets ernstigers kampt? “In dat geval verwijzen we naar externe hulp”, zegt Vloeberghs. “Voor de student maakt het in principe geen verschil of die binnen of buiten de universiteit hulp krijgt. We hebben een netwerk van psychologen, psychotherapeuten en klinisch orthopedagogen uitgebouwd met wie we regelmatig samenwerken. We ondersteunen tien sessies financieel, zodat de student per sessie 11 euro – of 4 euro als de student verhoogde tegemoetkoming heeft – betaalt.” Het is de bedoeling om alle studenten snel hulp aan te bieden; ook wanneer er wachtlijsten dreigen, wordt dat netwerk ingeschakeld. 

Ook een verandering is dat psychologische begeleiding betalend wordt. “Het intakegesprek is altijd gratis, maar daarna zijn sessies rond psychologische begeleiding betalend.” Ferme tarieven zijn dat niet: vanaf januari gaat het over 11 euro per sessie, 4 euro indien je een verhoogde tegemoetkoming hebt. Daarmee volgen de studentenpsychologen de conventie van Vlaanderen. “Alleen de sessies voor psychologische begeleiding zijn aan dat tarief omdat we gelijkschakelen met externe psychologen.” Op die manier maakt het als student dus ook weinig verschil als je wordt doorverwezen. Individuele studiebegeleiding blijft evenzeer gratis.  

Verhoogt dat niet enigszins de drempel voor studenten die op zoek zijn naar psychologische hulp maar niet goed weten waar ze het geld vandaan moeten halen? “We zijn inderdaad bezig met die drempel”, knikt Vloeberghs. “Iedereen van ons wil absoluut vermijden dat studenten door de mazen van het net zouden vallen. Voor studenten die de tarieven niet kunnen betalen, komt er een regeling met de sociale dienst, zodat ook die studenten zeker op gesprek kunnen komen. Iedereen is bezorgd over een mogelijke impact op de studenten die we begeleiden. Maar het is ook wel een beetje de realiteit van het moment: de begeleiding wordt betaald opdat we deze ondersteuning kunnen blijven aanbieden.” 

 

schematisch 

Werkboek om op individuele basis te werken 

10 – 15 euro/boek 

Online programma’s 

Gratis 

Tips & Tricks-sessies 

Gratis 

Workshops & groepssessies 

Gratis 

Individuele studiebegeleiding 

Gratis 

Begeleiding door zorgcoördinatoren 

Gratis 

Individuele psychologische begeleiding in december 2022 

5 euro per sessie 

Individuele psychologische begeleiding vanaf 1 januari 2023 

11 euro per sessie 
4 euro per sessie (verhoogde tegemoetkoming) 

 



de nagedachtenis van de Britse monarch 

08/12/2022
🖋: 
Auteur

Op 8 september 2022 trok het nieuws van de dood van koningin Elizabeth II door de wereld. De reacties op sociale media kwamen vanuit verschillende standpunten: van lof tot sympathie, zowel verdrietig als humoristisch. Bij mensen die verontwaardigd waren over de lovende reacties kwamen opgekropte gevoelens naar boven: hoe konden individuen zo rouwen om een vrouw die symbool stond voor een imperialistisch land met al zijn huidige en voorgaande kolonies? Alles tezamen kunnen we de online reacties in twee categorieën opdelen: lovende reacties of verontwaardiging. We lezen ze, maar begrijpen we ook vanwaar die gevoelens komen?

Waarom deze lovende reacties op het bericht van de dood van koningin Elizabeth II? Volgens Verenigd Koninkrijk-expert Lieven Buysse heeft het met verschillende aspecten te maken. “Ik denk dat dat in de eerste plaats veel te maken heeft met het feit dat ze zo lang op de troon heeft gezeten en het heeft uitgehouden, wat betekent dat er nog draagvlak was voor haar. Was dat er niet geweest, dan was ze ook niet aangebleven.  De lange regeerperiode zorgde voor een continuïteit in een zeer veranderende wereld waar zij een stabiele factor was.” Professor Buysse haalt aan de hand van de Brexit en andere politieke onrust in het land aan dat haar continuïteit hielp met het land bijeen te houden. “Het is niet onbelangrijk dat zij zich altijd heeft gepresenteerd als iemand die boven dat gewoel stond. Zeker de laatste jaren was er veel onrust op politiek vlak. De jaren tachtig waren op sociaaleconomisch vlak lastig, maar op politiek vlak had je enige stabiliteit, die na de termijn van eerste minister Blair wegviel. Op dat moment is het belangrijk dat er een staatshoofd is dat daar boven staat.” 

Een andere oorzaak van de populariteit van koningin Elizabeth II was het sprookje dat het Brits koningshuis met zich meebrengt, een monarchie die al eeuwenlang bestaat. “De Britse koninklijke familie lijkt voor ons de oer-koninklijke familie te zijn. Er is een ongelofelijke stamboom die heel ver teruggaat, verschillende families die uiteindelijk met elkaar verwant zijn.” Politiek historicus Luc Duerloo stemt hiermee in, maar maakt duidelijk dat de Britse gemeenschap anders is dan de onze. “Bijvoorbeeld bij de organisatie van de uitvaart van koningin Elizabeth II leefde de vraag 'willen de Britten nog zo’n pompeuze dure uitvaart?' Het is heel duidelijk geworden dat ze dat wel willen, als symbool van de natie en als verwijzing naar de grootheid die voorbij is.” 

Duerloo zegt dat het magische effect van de monarchie een belangrijk aspect is, maar ook dat de koninklijke familie zich heel haar leven voorbereidt om hun rol te spelen. Hij vertelt een verhaal over een eigen ontmoeting met prinses Anne bij de opening van een tentoonstelling. Zijn ontmoeting met haar was exact vier minuten getimed en dan ging zij verder naar de volgende in de rij. Vrienden van hem, die anders veel kritiek op de monarchie hebben, stonden op dat moment met hun mond vol tanden en waren juist degenen die overdreven door bijvoorbeeld te knielen. Zo’n effect kan een president volgens Duerloo niet creĂ«ren. “Er bestaat zoiets als de magie van de monarchie en ondanks het feit dat het koningshuis in Groot-BrittanniĂ« een groot toeristisch product is, is het een formule waarbij een groep mensen apart wordt gezet en getraind wordt om een bepaalde rol te spelen. Dat klaarstomen gebeurt in de zin van neutraal moeten overkomen, bij elke ramp klaar moeten staan om uit te rukken, dingen inhuldigen en mensen moeten toespreken en bemoedigen. Ik denk niet dat je dat kunt doen met een verkozen iemand. Ik zie het Donald Trump niet doen.” 

 

De laatste jaren kreeg ze het imago van de wijze oude oma. Dat verklaart gedeeltelijk de reacties: het land verloor zijn mater familias.

 

Het laatste punt wordt aangehaald door professor Buysse. “Het feit dat ze voortdurend in het oog van de camera’s liep, brengt dat nieuws bij ons. Heel sappig, terwijl zij zelf nooit de bron is geweest van de sappige verhalen. Ze is daar nooit op ingegaan en heeft haar familie daar redelijk goed in gemanaged. Dat is niet altijd gelukt, maar ze heeft wel telkens geprobeerd om de dingen die privĂ© waren ook privĂ© te houden en kordaat te regelen. Het doel dat daar voortdurend bij vooropstond was om de troon en haar eigen imago als vorst nooit in gevaar te brengen. Dat is eenmaal fout gelopen met het overlijden van Diana, waar ze zogezegd te koel op zou hebben gereageerd. Maar ook toen heeft ze adequaat gereageerd door alsnog snel een gepastere toon te zoeken. De laatste jaren kreeg ze het imago van de wijze oude oma. Dat klinkt sentimenteel, maar dat verklaart gedeeltelijk de reacties: het land verloor zijn mater familias.” 

 

de andere kant van het muntstuk

Dat zijn allemaal redenen om zeer lovend te reageren op koningin Elizabeth II en haar leven, maar de andere kant van de discussie moet ook bekeken worden: waarom zijn mensen verontwaardigd?  Daarachter zit een gelaagd verhaal. Ik vroeg aan doctoraatstudente Hanane Llouh meer hierover. “Toen de koningin stierf, tekende de pers haar vooral af als een indrukwekkend staatshoofd en moeder van alle Britten, moeder van heel de wereld en iedereen moest rouwen. Dat klopt niet; dat is niet het verhaal voor iedereen. Het is niet voor iedereen een lieftallige, schattige oma of koningin geweest. Dat was een frustratie die ik voelde. Zij was symbool voor heel veel wandaden en de negatieve memes of twitterberichten die werden gepost waren legitiem en terecht. Wat ik goed vond, was dat de VRT inging op het microlevel, namelijk dat de koningin zowel een persoon, als moeder en oma is. Een overlijden is altijd een drama, daar kan ik voeling mee hebben en ik vind het terecht om te rouwen. Op macroniveau is zij het symbool voor de Britse wandaden die tijdens haar regeerperiode gebeurden. Dat vond ik een belangrijk verhaal en ik vind dat die legitieme pijn, dat verdriet en die kwaadheid toch een plaats moesten krijgen.”

 

Het Verenigd Koninkrijk is een geoliede machine, een propagandamachine.

 

De dood van de koningin maakte veel verhalen los bij mensen die de Britse wandaden wilden delen met de wereld, waarin sommigen het koningshuis zelf aanspraken. Dat heeft geen reactie opgewekt bij de monarchie of de Britse regering. “Een voorbeeld hiervan is de Nigeriaanse onafhankelijkheidsstrijd in de jaren zestig, waarbij er families werden vermoord en dorpen afgebrand, en dat allemaal door de Britten, in de naam van de koningin. De Britten deden veel moeite om dit onder de mat te vegen en te ontkennen. Een ander verhaal komt uit Kenia: een oude vrouw eist excuses van de koningin omdat zij in haar naam verkracht werd en haar man vermoord werd voor haar ogen. Het is terecht dat de koningin kritiek krijgt omwille van deze gebeurtenissen.” Duerloo zet hierbij een kritische noot: hoewel er inderdaad verschrikkelijke dingen zijn gebeurd, had hij bij sommige van de uitgebrachte verhalen op sociale media graag een voetnoot gezien. Llouh gaat daarop verder: “Ik heb bewondering voor haar als vrouw om haar positie in een mannenwereld te navigeren met de moeilijke start die ze had, maar ze liet de wandaden toe waarmee ze als koninklijk huis rijk zijn geworden. Een voorbeeld hiervan is de Koh-i-Noor, een diamant uit India die met veel geweld is gestolen en nu wordt gebruikt in de kroon van de echtgenote van de vorst.” Professor Duerloo gaat hierop verder en spreekt over het toenmalige vastklampen aan het Gemenebest. “Toen zij koningin werd, was het kroonjuweel al weg. In 1947 werd India onafhankelijk en dat was het hart van het koloniale rijk. Over de manier waarop dat gebeurde kan worden gesproken, maar zij is degene die geresideerd heeft over het afkalven van het rijk. Zij is denk ik actief geweest in het systeem van het Gemenebest in stand te houden en er zin te geven. Er is dus een soort vastklampen aan het koloniale rijk geweest.”  

Llouh heeft een ander perspectief op waarom de bestaande Britse monarchie zo geliefd is. “Het Verenigd Koninkrijk is een geoliede machine, een propagandamachine. De kroning van Elisabeth II en de huwelijken waren bijvoorbeeld echt een productie, bijna een film die werd geregisseerd. Zij hebben daar veel aandacht voor en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Koningin zijn is een rol spelen om je positie te behouden. Niet om het land te redden, maar om je eigen hachje te redden. Ze was een symbool en mensen hebben een symbool nodig, iets groter dan hen dat bijna ontastbaar is, maar aanwezig.”  

 

excuses, excuses, excuses 

Het Verenigd Koninkrijk is een constitutionele monarchie en daardoor heeft de monarch de uitvoerende macht en de bijhorende machtpositie niet in handen, maar volgens Llouh moet je dit anders bekijken. “De koningin zelf heeft zich nooit uitgesproken over de dekolonisatie, maar de koninklijke familie heeft door hun acties een keuze gemaakt. Prins Andrew heeft bijvoorbeeld de keuze gehad om te gaan vechten in de Falklandeilanden. De kolonies zijn er nog steeds terwijl zij koningin Elizabeth II niet zien als staatshoofd. Zij was ermee opgegroeid en daardoor stond zij met een voet nog in en met de andere buiten de hedendaagse dekolonisatiediscussie. Zij sprak zich er nooit, al deed ze er actief aan mee. Ze stond bijvoorbeeld op foto’s waar zij werd gedragen door zwarte onderdanen. Hopelijk is er nu een breuk waardoor we naar iets nieuws kunnen.”   

Volgens Duerloo is het een meer genuanceerd verhaal omdat het Verenigd Koninkrijk een constitutionele monarchie is. “Wat is onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor wat er in het verleden is gebeurd? Ik denk dat veel van de maatschappelijke discussies daarover gaan, de slavernijdiscussie bijvoorbeeld, of de Congodiscussie in BelgiĂ«. Er zijn politici die vinden dat die discussies gevoerd moeten worden, maar ook andere die in geen geval compensaties willen maken. Hoever gaat onze persoonlijke verantwoordelijkheid als het gaat om het verleden? Dat is een heel moeilijk vraagstuk, want de mentale instelling van 'alles van voor mijn geboorte is niet mijn zaak' is ook wel simpel. Waar houdt het op? Ik denk dat die vraag ongelofelijk woedt in onze maatschappij omdat we er zelf niet uit zijn.” 

Het Verenigd Koninkrijk heeft zich niet geĂ«xcuseerd voor de wandaden tijdens de kolonisatie of de dekolonisatie. Professor Duerloo gaat verder in op waarom dit juist is. “In die kringen is het inderdaad zo: ‘never apologize, never explain’. Dat maakt bepaalde gesprekken gemakkelijker omdat je het onderwerp uit de weg gaat. De vraag is natuurlijk of verontschuldigingen nodig zijn, in gedachte houdend dat het een politieke kwestie is. Ik denk niet dat de Britse monarch verontschuldigingen kan aanbieden zonder de toestemming van de eerste minister en de vraag is of de regeringen daartoe bereid zijn. Bij hen is er vooral de vrees aanwezig dat de slachtoffers herstelbetalingen gaan willen of hun gestolen voorwerpen terug willen. Dat is een heel boeiende discussie: hoe ver gaat dat terug in de tijd?”  

 

Verantwoordelijkheid voor het verleden is een heel moeilijk vraagstuk. De mentale instelling van 'alles van voor mijn geboorte is niet mijn zaak' is ook wel simpel.

 

Professor Buysse is het eens met professor Duerloo over de nog onbeantwoorde vraag van een persoonlijke verantwoordelijkheid. “Het is een polariserende kwestie. Als je kijkt naar het kolonialisme zijn daar veel zaken gebeurd die niet door de beugel kunnen, alleen al het idee dat je een ander land of territorium gaat toe-eigenen zonder toestemming van de mensen die daar wonen. We leven nu in een tijd waarin dat kritisch benaderd wordt, maar als je kijkt naar de figuur van zo’n koning - of in dit geval koningin - is het maar de vraag wat de persoonlijke verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van het instituut is. De vraag is, is zijzelf verantwoordelijk voor de kolonisatie as such? Nee. Zij stond in een evolutie van verschillende van haar voorgangers waarbij misschien Queen Victoria in de negentiende eeuw nog de meeste verantwoordelijkheid droeg op dat moment. Koningin Elizabeth II de volledige verantwoordelijkheid geven is moeilijk.” 

Zowel Llouh als Buysse is al ingegaan op het feit dat er een machine achter het koningshuis zit en dat er veel pr bij komt kijken. Duerloo vindt dat de koningin een symbool was en zich daarnaar moest gedragen. “Als symbool hoef je niet per definitie eenduidig te zijn en ik denk dat daar veel van de verontwaardiging ligt, dat zij binnen die Engelse context de ‘bomma’ was van de regering. Al sinds de negentiende eeuw projecteert de koninklijke familie zich als dĂ© moderne familie. Binnen dat paradigma denk ik dat ze die symbolen perfect heeft gevolgd. Dat is een soort rol die ze speelde binnen de constitutie, maar dat kan in Jamaica of Nigeria anders bekeken worden. Daar staat ze veel meer symbool voor die koloniale periode en die twee spreken elkaar in zekere zin niet tegen. Het heeft te maken met de contingentie van het verhaal, in welke context een persoon naar het symbool kijkt, want een andere omgeving kan de betekenis van een symbool veranderen.” 

Verder gaat Buysse in op de beperkte macht van een constitutionele monarch. “De macht van een monarch in een parlementaire democratie is fataal beperkt, een koning of koningin kan en mag de politiek van een land niet bepalen. Het parlement moet dat doen en de regering moet die uitvoeren. Als je kijkt naar de hele dekolonisatieperiode heeft ze daar geprobeerd om compromissen te sluiten. Aan de ene kant heeft ze de evolutie niet proberen tegenhouden, anders dan in BelgiĂ«, waar blijkt dat de Belgische koning en zijn entourage toch een rol hebben gespeeld in de machtsoverdracht in Congo en geprobeerd hebben daar bepaalde belangen te vrijwaren. Dat soort bewijzen zijn minder duidelijk voor de Britse monarchie, die eerder geprobeerd heeft zich aan te passen aan de toenmalige situatie. Aan de andere kant is de Britse monarch nog altijd staatshoofd van veertien landen buiten het Verenigd Koninkrijk, waarvan het aantal geleidelijk aan het dalen is. De koningin heeft doorheen de jaren voortdurend een evenwicht gezocht tussen zo min mogelijk te laten blijken dat ze haar invloed benutte in die landen (wat ze wel degelijk deed) en tegelijk toch openlijk haar betrokkenheid te blijven tonen. Overgangsprocessen die de monarchie in verschillende landen inruilden voor een republikeinse staatsvorm heeft ze altijd discreet begeleid en zonder meer aanvaard. Dat betekent dat de Britse monarchie zich heeft aangepast aan de veranderde waarden en erkent dat de monarchie enkel bestaat bij de gratie van de wil van het volk.”  

Als degene die de interviews heeft afgenomen kan ik u na alle informatie die ik hoorde ook geen eenduidig antwoord geven. Het belangrijkste is naar elkaars verhalen luisteren en elkaars standpunten erkennen. Koningin Elizabeth II was een symbool en icoon, mede door haar continuïteit. Haar leven werd geprojecteerd naar de regels van wat een constitutionele monarchie inhield. Dit zijn geen excuses voor de wandaden van zowel het kolonialisme als het dekolonialisme.  Het koningshuis is rijk geworden van het Britse imperialisme en de bijbehorende wandaden, maar haar eigen verantwoordelijkheid in deze verschrikkelijke gebeurtenissen is moeilijk te berekenen. Daar zal u zelf een opinie over moeten vormen. Als geschiedenisstudente heb ik nog nooit een professor een simpel antwoord horen geven, simpelweg omdat die niet bestaan (in dat geval was ik volgens mij al lang afgestudeerd). Er is geen 'dit is juist en dit is fout', eerder een grijze zone. Het belangrijkste is jezelf naar jouw normen oriënteren en de andere proberen te begrijpen. 



het taboe van overbevolking

05/12/2022
🖋: 

Op 15 november werd de kaap van acht miljard mensen overschreden, zo stond er in de kranten te lezen. Achter dat ene feitje schuilt een moeilijk thema om te bespreken. De meningen zijn grondig verdeeld. Is er wel een probleem en zo ja, waar draait dat probleem dan precies om? Nog ingewikkelder: wat is de oplossing? Als volslagen leek dook ik in bestaande literatuur om erachter te komen waar we staan. Naast papers en opiniestukken las ik We zijn met te veel van Fons Jena, milieuambtenaar en oprichter van MinderMensen vzw. De vzw wil overbevolking op de sociale en politieke agenda plaatsen in Vlaanderen.

Een leuk thema is het alleszins niet. Als ik een karikatuur van het debat wil schetsen, kan ik je de keuze voorleggen: oftewel moet jij, als inwoner van een rijk land, je dringend bewust worden van al je privileges en rijkdom, of je nu boven of onder de armoedegrens leeft, oftewel moeten er meer mensen dood. Kies maar.

Uiteraard is het complexer dan dat. Het feit dat ik een volledige alinea moet wijden aan het definiĂ«ren van overbevolking, bewijst dat alleen maar. Wat is overbevolking tenslotte? Je kan het definiĂ«ren als een staat waarin er niet voldoende middelen zijn voor de bestaande populatie. Maar is de wereld overbevolkt als we niet genoeg eten voor iedereen hebben of al wanneer de gemiddelde levensstandaard verslechtert als er nog mensen bijkomen? Kijk je enkel naar de mens of kijk je ook naar andere soorten? In We zijn met te veel kiest Jena voor een ecocentrische definitie: “Overbevolking bestaat wanneer een bevolking te groot is om de ecosysteemdiensten in stand te houden of te groot is om het landschap eerlijk te delen met andere soorten.” Met die definitie besluit ik te werken, met de gedachte in het achterhoofd dat het een van velen is.

 

alleen maar problemen

Precies definiëren wat overbevolking is, is lastig. De link tussen overbevolking en bestaande problemen is een pak minder lastig om te zien. Meer mensen leidt logischerwijze tot een hogere behoefte aan huizen. Door de eeuwen heen zorgde dat voor een steeds hogere graad aan verstedelijking. Alleen veroorzaakte die oplossing, zoals wel vaker het geval is bij oplossingen van onze briljante soort, weer nieuwe problemen: ontbossing, ontregelde ecosystemen en een hogere CO2-uitstoot. Zo kan je zeggen dat de opwarming van de aarde niet los te zien is van het overbevolkingsprobleem, een gedachte die Jena echoot.

Een bekend voorbeeld daarvan is de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Belg: in 2016 was die 6,3 globale hectare (gha). Globale hectare verwijst naar de hoeveelheid biologisch productieve grond die beschikbaar is, zowel land als water. BelgiĂ« heeft de grond gewoonweg niet, wat dan weer leidt tot een ecologisch deficit van 5,5 gha voor de gemiddelde Belg. Onder andere import vanuit andere landen is alweer zo’n ‘briljante oplossing’ voor dat deficit. In principe werkt dat, maar hebben al die andere landen dan zo’n gigantisch overschot? Sinds 2016 is de ecologische voetafdruk alleen maar verhoogd, niet alleen in BelgiĂ«. Tegen 2050 zouden we technisch gezien drie aardbollen nodig hebben om voor iedereen te kunnen voorzien.

De World Health Organization signaleert een ander probleem direct gelinkt aan overbevolking: stijgende ondervoeding. Volgens landbouwwetenschapper David Pimentel zorgde schaarste aan landbouwgrond, meststoffen en schoon water voor voedseltekorten, waarvan we nu nog steeds de gevolgen zien. Door die voedseltekorten is ondervoeding een steeds groter probleem geworden, hoofdzakelijk in Azië en Afrika, gezien het feit dat de bevolking daar het meest is aangegroeid de afgelopen decennia. De ongelijkheid in productie en distributie van voeding maakt het probleem nog schrijnender. Daarvan is België een goed voorbeeld. In België merk je van ondervoeding niet zoveel: iedere Belg kan gemiddeld 4000 calorieën per dag eten. Ben je toevallig de gemiddelde persoon in Sub-Saharaans Afrika? Dan moet je het stellen met 2500 calorieën.

Ondervoeding ligt niet alleen aan de schaarste die Pimentel aanhaalde. Een groot deel van de beschikbare landbouwgrond gaat dankzij de wetten van de markt naar gewassen die niet al te voedzaam zijn, maar meer geld opbrengen. Jena stipt als voorbeeld daarvan de koffieplantages in Brazilië aan. 61,3 miljoen Brazilianen lijden honger, deels omdat het land hun landbouwgrond voor koffie inzet in plaats van voor voedzame gewassen.

 

en nu nog oplossingen

Er wordt in veel richtingen gekeken om het probleem van overbevolking op te lossen. Grofweg kan je drie variabelen benoemen: het verbruik van individuen (A), de gebruikte technologie (T) en de bevolkingsgrootte (P). Concreet houdt dat in dat onze samenleving duurzamer kan worden door óf het individuele gebruik te beperken, óf de technologie die we nu hanteren om te produceren duurzamer te maken, óf de hoeveelheid verbruikers te beperken. De meeste maatregelen vallen onder A en T. Algemene maatregelen tegen klimaatverandering komen snel ter sprake wanneer je overbevolking aanhaalt: de CO2-uitstoot moet naar omlaag, dus mensen moeten elektrische auto’s gebruiken in plaats van hun oude dieselwagens (T) of gewoon met het openbaar vervoer (A). De voedselproductie moet duurzamer worden (T), er moet meer groen aangeplant worden (T) en ga zo maar door.

Groot voorstander van focussen op T is milieuwetenschapper Erle C. Ellis. Hij haalt aan dat er in se niet zoiets als een human carrying capacity van onze aarde bestaat. Als mensen creëren wij tenslotte onze eigen systemen: hoe veel mensen de aarde kan bolwerken, ligt aan hoe wij dat aanpakken. Welke sociale systemen zetten we in, welke technologieën ontwikkelen we om onszelf te voeden? Ellis ziet heil in de ontwikkeling van betere, duurzame landbouwtechnieken en wil dus T beïnvloeden. We hebben niet meer land nodig, wel grotere efficiëntie en productiviteit op het land dat we al gebruiken. Op die manier zouden er ook voormalige landbouwgronden op termijn kunnen vrijkomen, die dan weer teruggegeven kunnen worden aan de natuur.

Jena noemt de P-variabele beĂŻnvloeden een taboe, maar wel nodig. Hoe minder mensen er worden geboren, hoe minder verbruikers er bestaan. Simpel. Als je P reduceert, heb je meer impact. Je kan wel zeggen dat iedereen minder CO2 moet uitstoten, maar die uitstoot gaat sowieso naar beneden wanneer er minder mensen zijn om ĂŒberhaupt CO2 uit te stoten. Maar hoe kom je daar zelfs toe? Is dat niet, als puntje bij paaltje komt, debatteren over wie wel en niet mag bestaan? Dystopische toestanden doemen op in mijn hoofd.

 

tijd voor minder baby’s

Zelf pleit Jena voor bevolkingsbeperking, een oord dat mijn dystopievisioenen niet doet verdwijnen. Nochtans zou er zo sneller en makkelijker een rechtvaardig evenwicht tussen mens en natuur bereikt kunnen worden.  Dat evenwicht zou vervolgens duurzamer zijn en ertoe leiden dat andere beperkende maatregelen op A en T gelimiteerd kunnen worden. Volgens Jena zou die bevolking idealiter beperkt worden tot een grootte tussen de 1,5 en 2 miljard mensen op de aardbol, een daling van 75%. De voordelen van zo een daling zouden legio zijn: onder andere een verdubbeling van de oppervlakte natuur die opnieuw kan verwilderen en een hogere mate aan persoonlijke vrijheid, al is het maar omdat er minder mensen zijn om rekening mee te houden. Als iedereen meer grond kan bezitten, kan iedereen tenslotte over meer ruimte beschikken om te doen wat die wil. Genoeg plaats en middelen voor iedereen, de druk op de ketel verlaagt, de mogelijkheden groeien aan.

Allemaal goed en wel, maar hoe zou je ooit op een ethische manier geboortes beperken? Het voelt niet juist om te bepalen wie wel of niet kinderen mag maken en hoeveel dat er dan mogen zijn. Een schoolvoorbeeld van verregaande geboortebeperking is het eenkindbeleid van China, dat in de praktijk traumatiserende abortussen van gewenste kinderen, een hoge kindersterfte en genderongelijkheid met zich meebracht, in plaats van enkel en alleen het bevolkingscijfer omlaag te trekken. Het kan niet om opgelegde maatregelen gaan, opdat wie kinderen wil nog altijd vrij is om die te krijgen.

 

het vervangingsrecht

Jena stelt daarom een beleid gebaseerd op drie pijlers voor. Ten eerste moet er werk worden gemaakt van universele gezinsplanning. Iedereen op aarde moet toegang hebben tot anticonceptiemiddelen en de vrijheid om geen kinderen te krijgen. Al te vaak wordt het moederschap gezien als dé taak van een vrouw, een cultuur waardoor veel vrouwen zich gedwongen voelen om alsnog kinderen te krijgen, ook als ze die niet zouden willen. Daarbij wil Jena niet enkel richten op de usual suspects zoals Sub-Saharaans Afrika, maar wil hij dat ook in een land zoals België gezinsplanning meer prioriteit krijgt. Een op vier zwangerschappen in ons land zijn ongepland, iets wat weggelachen wordt als accidentjes. Dat klinkt onschuldig, maar het gaat uiteindelijk om een kwart van de nieuwe mensen in België. Er moet een mentaliteitswijziging plaatsvinden, stelt Jena, zodat we bewuster omgaan met het maken van nieuw leven.

Ten tweede moet de sociale en economische situatie van mensen verbeterd worden. Tout court. Het onderwijs moet universeel én goed zijn. Volgens Jena hebben opgeleide vrouwen een beduidend lagere kinderwens dan niet-opgeleide vrouwen. Gendergelijkheid is cruciaal om overbevolking tegen te gaan, dit om ongewenste zwangerschappen tegen te gaan en keuzevrijheid te verhogen. Gendergelijkheid zou praktijken zoals kindhuwelijken ook verminderen, waardoor het geboortecijfer eveneens omlaag zou gaan. Ook gezondheidszorg is essentieel. Nu bestaat de neiging om kinderen te krijgen uit angst om niet of slecht verzorgd te worden op hoge leeftijd. Horrorverhalen over de wantoestanden in verzorgingstehuizen doen daar ook geen goed aan. Door gezondheidszorg te verbeteren kan dat vermeden worden, zo beargumenteert Jena.

Ten derde, het controversieelste punt, stelt Jena het vervangingsrecht voor. Concreet komt dat neer op de beperking van de gezinsgrootte tot twee kinderen omdat elk mens het recht heeft om zichzelf te ‘vervangen’, maar niet om zichzelf te ‘vermenigvuldigen’. Een kind per ouder dus. Daar voegt Jena meteen aan toe dat er uiteraard uitzonderingen bestaan voor meerlingen, aangezien gedwongen abortussen compleet tegen de mensenrechten ingaan. Om dat te implementeren, kijkt Jena naar maatschappelijke bewustwording door campagnes vanuit de overheid en financiĂ«le stimulansen. Laat bepaalde premies voor ouders bijvoorbeeld stopzetten na het tweede kind. Komt dat recht uit een totalitair regime? Volgens Jena klinkt het harder dan het in werkelijkheid is en zou het blijven bij maatschappelijke bewustwording in plaats van repressie en dwang.

 

de zondige baarmoeder

Iets wat steeds terugkeert in het debat rond overbevolking, is de rol van vrouwen. Een vaak gehoord argument is dat vrouwen kansen moeten krijgen om van onderwijs te genieten. Dat vloeit voort vanuit het feit dat geschoolde vrouwen over het algemeen effectievere manieren van anticonceptie hanteren en bijgevolg minder kinderen krijgen. Meer vrouwen in scholen, minder mensen op de planeet dus. Dat ligt echter niet puur aan scholing, maar ook aan algemene gendergelijkheid en jobmogelijkheden in een land.

Die argumenten zullen wel waar zijn, bedenk ik me, maar het laat toch een wrange nasmaak na. Moeten we streven naar gendergelijkheid puur om het bevolkingscijfer te verlagen? Is dat niet sowieso al een belangrijke prioriteit? Is universeel en goed onderwijs niet cruciaal in het algemeen, niet omdat uit studies blijkt dat geschoolde vrouwen minder kinderen willen? Toegegeven, ik lees de argumenten nu moedwillig in een kwaad daglicht, maar het gaat terug op een bestaand pijnpunt uit het debat. Waar het niet zo is dat men beweert dat gendergelijkheid in hoofdzaak belangrijk is om overbevolking tegen te gaan, wordt er in het overbevolkingsdebat dikwijls naar een specifieke groep vrouwen gekeken die meer scholing en minder kinderen moeten krijgen.

Sociale wetenschappers Jordan Dyett en Cassidy Thomas schrijven dat anticonceptie en gezinsplanning vaak aangehaalde methoden zijn om overbevolking tegen te gaan, maar dat die vaak geconcentreerd worden op specifieke groepen van de bevolking. Meer bepaald op vrouwen van kleur in Sub-Saharaans Afrika en bepaalde landen in AziĂ«. Op die manier wordt de schuld van overbevolking enigszins hen toegestopt, alsof de overbevolking een direct gevolg is van hun baarmoeder in plaats van een globaal probleem grotendeels veroorzaakt door het klimaatverandering en het kapitalistische levensmodel. Is het probleem werkelijk helemaal opgelost als die vrouwen collectief niet meer dan twee kinderen krijgen? Onderzoekers zoals Beatrice Okyere-Manu en Samuel K. Gaisie halen aan dat het in bijvoorbeeld veel Sub-Saharaans Afrikaanse landen cultureel gezien een eer is om als vrouw veel kinderen te krijgen: vruchtbaarheid is een zegen. Zo’n gegeven maakt het pijnlijker, aangezien het impliceert dat hĂșn cultuur veranderd moet worden om de planeet te redden. Dan scanderen dat we gewoon met te veel zijn en de wederom briljante oplossing verzinnen dat we gewoon minder kinderen moeten hebben zonder de eigen, westerse levensstijl te (willen) veranderen, drijft gevaarlijk dicht in een koloniaal vaarwater.

Het is niet zo dat elke overbevolkingsactivist die voor minder mensen pleit, koloniaal gedachtegoed verspreidt; zo pleit Jena zelf voor gedragswijzigingen en beleid in westerse landen. Toch kruipt het snel in het discours rond overbevolking: voormalig vicepresident van de Verenigde Staten Al Gore riep bijvoorbeeld op om de bevolkingscijfers in Afrika te beperken zonder naar het westen te kijken in zijn speech op het World Economic Forum in 2014. Ook stichtingen zoals de Gates Foundation leggen de focus snel volledig op de geboortecijfers in Afrika omlaag trekken.

Het is al langer voorwerp van onderzoek in een stroming zoals het ecofeminisme om de onderdrukking van vrouwen en die van de natuur samen te bekijken, iets wat in dit debat een pijnlijke vergelijking wordt. Na het zodanig onderdrukken van de natuur dat de wereldbol de hoeveelheid mensen niet meer kan dragen, gaan we schijnbaar door met het opleggen van geboortebeperkingen aan (een specifieke groep) vrouwen. Overbevolking is een probleem, dat zeker, maar het is een probleem van iedereen.



stambomen nader bekeken

05/12/2022
🖋: 

Mocht je aan je stamboom beginnen, is de kans niet gering dat je jouw afstamming via je vader tot in de zeventiende eeuw of vroeger weet uit te dokteren en daar een volkomen voldaan gevoel aan overhoudt. Maar hé, waar blijft de moederskant? Maarten Larmuseau stelde zich exact deze vraag in het citizen-scienceproject MamaMito, dat als doel had om diepgewortelde verwantschappen via de maternale lijn te traceren.

Geef maar toe: genealogie, een ander woord voor stamboomonderzoek, plaats je in hetzelfde hokje van tijdverdrijven als filatelie, origami en duivenmelken. Met andere woorden een bezigheid voor grijzende, kalende mannen op pensioengerechtigde leeftijd om hun laatste levensjaren in stilte te voltooien. De kans dat je opvattingen hieromtrent licht wijzigen na dit artikel is bestaande – met dank aan Larmuseau, die er een erezaak van maakt om genealogie van haar stoffige karakter te bevrijden. Hij kent de vooroordelen: “Het klassieke stereotype van genealogen is dat het oudere mensen zijn die zo snel mogelijk willen weten of ze van Karel de Grote afstammen of van rijke komaf zijn. Als je je stamboom maakt, kom je eerder uit bij arbeiders en boeren die een heel interessante geschiedenis over je eigen familie vertellen. De vraag waar mensen vandaan komen, is zo oud als de mens zelf. De keuzes die je ouders en voorouders hebben gemaakt, hebben onmiskenbaar een impact op jou. Er is ook een flinke verjonging aan de gang van genealogisch geïnteresseerden. Nog niet zo lang geleden moest je tijdens de kantooruren naar een archief, vandaag vind je online veel informatie terug. Bovendien heb je ook de genetische revolutie. Je kunt je speeksel opsturen naar buitenlandse bedrijven en een paar weken later weet je niet alleen hoeveel procent neanderthaler je bent, maar ook met wie je verwantschap vertoont in de databank van de DNA-bedrijven. Dergelijke testen zijn niet echt betrouwbaar om jouw DNA toe te wijzen aan bepaalde geografische regio’s, maar wel om nauwe en verre verwantschappen op te sporen.”

 

ken je voormoeders!

De aanleiding voor dit interview is MamaMito. Wie Larmuseau aanstekelijk hoort vertellen over MamaMito en genealogie in het algemeen zal het niet verwonderen dat hij hiervoor in oktober de Jaarprijs Wetenschapscommunicatie van de Koninklijke Vlaamse Academie van BelgiĂ« won. Ik laat hem de opzet van dit citizen-scienceproject uit de doeken doen. “Ik ben al sinds 2009 onderzoeksmatig bezig met genetische genealogie, waarbij ik DNA koppel aan diepgewortelde stambomen. Als je vraagt aan mensen of ze een stamboom hebben, zie je handen in de lucht gaan en hoor je hen trots verkondigen dat ze tot de vijftiende eeuw teruggaan. Maar ja, dan blijkt dat meestal alleen om de vaderlijke lijn te gaan. Je kan evengoed een moederstamboom maken, dus van moeder tot moeder tot moeder, en daar ben je biologisch gezien zelfs nog het meest zeker van (knipoogt). Alleen lijkt de moederlijke lijn veel moeilijker uit te zoeken dan de vaderlijke lijn omdat dan elke generatie de familienaam verandert. Zo kunnen twee individuen perfect verwant zijn in moederlijke lijn, maar omdat de familienaam elke generatie verandert, gaan we niet snel uitsluitsel hebben of ze dezelfde voormoeder in directe moederlijke lijn hebben.”

Van de 7.800 mensen die meededen aan MamaMito identificeerde zestig procent zich als vrouw en een kleine tien procent was 18-24 jaar. “We konden dus een veel breder publiek aanspreken dan het stereo-
type van witte gepensioneerde mannen die hun stambomen uitzoeken. Een groot verschil met andere citizen-scienceprojecten was ook dat mensen zelf onderzoek moesten verrichten. We hebben hen dat aangeleerd door hen van kortbij op te volgen en onder andere online vormingen aan te bieden. Ze hebben zelf hun stamboom moeten opstellen door correcte en authentieke bronnen te gebruiken. Dat is niet zo evident als het lijkt. Als je bijvoorbeeld in een bepaalde akte een ‘Maria Janssens’ vindt die trouwde in 1835, gaat het dan over dezelfde ‘Maria Janssens’ die volgens een ander document geboren werd in 1798? Of gaat het om een naamgenote uit hetzelfde dorp? We hebben zelf bij alle ingediende stambomen gecontroleerd of elke stap correct is verlopen. Het project heeft zes maanden geduurd, maar ik ben toen zes jaar ouder geworden (lacht). Het was wel dubbel en dik de moeite. De mensen werden trouwens niet gewoon ingezet als ‘slaafjes’ van een onderzoek, maar ze hebben er zelf veel uit geleerd. Dat hebben wij als wetenschappers uiteraard ook gedaan.”

 

Met MamaMito wilden we de opvatting verjagen dat stambomen enkel over mannen gaan en de familiegeschiedenissen enkel door hen geschreven zijn.

 

“Ons hoofddoel was diepgewortelde verwantschappen in directe moederlijke lijn vinden, iets wat voor ons onmogelijk bleek vooraleer we dit citizen-scienceproject hadden opgestart. Nochtans zijn dergelijke diepe relaties in directe moederlijke lijn voor ons genetici interessant omdat die gekoppeld kunnen worden aan de overerving van het mitochondriaal DNA. Dankzij onze burgerwetenschappers hebben we eindelijk wel voldoende verwantschappen gevonden, waarna we vierhonderd mensen hebben uitgenodigd om speekseltesten af te nemen. Het mitochondriaal DNA hebben we geanalyseerd en vergeleken. Daarnaast hebben we onderzocht hoe mutaties worden doorgegeven. Die informatie is ook erg relevant om de aanwezige variatie in de algemene populatie te vergelijken met families waarin mitochondriale aandoeningen voorkomen, waarvan we niet weten welke mutaties eraan ten grondslag liggen. Zo hebben een op vierduizend mensen te maken met mitochondriale aandoeningen. Met onze inspanningen hebben we daaraan ook de nodige aandacht gegeven.”

“Het gaat niet alleen over de wetenschappelijke vooruitgang”, erkent Larmuseau. “Het is ook een statement. Met MamaMito wilden we de opvatting verjagen dat stambomen enkel over mannen gaan en de familiegeschiedenissen enkel door hen geschreven zijn. Dat de levens van onze vrouwelijke voorouders minder boeiend waren dan de mannelijke is absoluut niet waar. Vrouwen hebben tijdens hun leven dezelfde oorlogen, epidemieĂ«n en crisissen meegemaakt als mannen. Ook van hen zijn er tal van sporen terug te vinden in de archieven. We hadden al de woorden ‘voorouders’ en ‘voorvaders’ in ons taalgebruik, maar ik ben zeer blij dat sinds ons citizen-scienceproject ook het woord ‘voormoeder’ eindelijk in Van Dale staat.”

 

We hadden al de woorden ‘voorouders’ en ‘voorvaders’ in ons taalgebruik, maar ik ben zeer blij dat sinds ons citizen-scienceproject ook het woord ‘voormoeder’ eindelijk in Van Dale staat.

 

Larmuseau is geen historicus, archeoloog of gepensioneerde, maar een jonge bioloog, gespecialiseerd in genetica. Hij is professor aan KU Leuven, waar hij in het ziekenhuis Gasthuisberg een eigen laboratorium heeft voor menselijke genetische genealogie. Aan UAntwerpen is hij verbonden aan de opleiding Erfgoedstudies, waar hij de vakken genealogie en genetisch erfgoed geeft. “Je moet geen geschiedkundige zijn om aan genealogie te doen. Als bioloog maak ik de koppeling tussen papieren bronnen en ons erfelijk materiaal, wat een levend archiefdocument is dat we overerven van onze biologische voorouders. Er zijn immers drie verschillende aspecten aan verwantschap: juridisch, sociaal en biologisch. Je hebt de juridische verwantschap: mijn vrouw is tijdens ons huwelijk al van drie kinderen bevallen en bijgevolg ben ik volgens de wet automatisch de vader van deze kinderen. Er is daarnaast ook het sociale aspect: ik sta momenteel elke nacht op om de luier van mijn jongste dochter te verversen. En dan is er nog het biologische aspect: dat zou ik in mijn laboratorium eenvoudig kunnen testen, maar dat vindt mijn vrouw niet zo fijn (lacht). Ik ben als wetenschapper vooral geïnteresseerd in hoe die drie aspecten met elkaar verbonden zijn en hoe zij zich in de evolutie en geschiedenis tot elkaar hebben verhouden. Wat vind je op papier terug over je voorouders en wat vind je via genetische analyse?”

“Die interdisciplinaire benadering biedt een schat aan nieuwe kennis over hoe verwantschapslijnen in elkaar zitten. Bij de opleiding Erfgoedstudies en de microcredential ‘genealogie en genetisch erfgoed’ zien we daarom mensen met vele achtergronden: van Geneeskunde, Farmacie en Biologie tot Geschiedenis, Rechten en Archeologie. In academische kringen hebben mensen vaak de mond vol van interdisciplinariteit, maar Erfgoedstudies aan UAntwerpen is een zeldzaam voorbeeld van een opleiding waar dat zo goed tot uiting komt.”

 

nut?

Een stamboom opstellen? Laat dat verleden toch rusten! “Als je bang bent van de resultaten, begin je er beter niet aan”, zegt Larmuseau. “Voor mensen die totaal onverwacht ontdekken dat hun familie een collaboratieverleden heeft of dat hun voorouders betrokken zijn geweest bij criminele activiteiten kan dat een schok veroorzaken. Een familiegeschiedenis is uiteraard niet altijd rooskleurig. Het levert verhalen op die je ook vindt in In haar voetsporen – op zoek naar onze voormoeders, het boek dat ik samen met historica Maite De Beukeleer schreef naar aanleiding van MamaMito. Niettemin ben ik enorm overtuigd van het belang van stamboomonderzoek. Door te leren over het verleden leren we over onszelf. Tijdens MamaMito, dat gelanceerd werd in volle coronatijd, vertelden deelnemers ons dat het hen moed gaf in die donkere periode. Ze leerden eruit dat hun voorouders het ook niet makkelijk hadden gehad, maar toch hebben doorgezet. Dat klinkt wellicht wat zweverig, maar psychiaters en psychologen treden het bij: familiegeschiedenis kan helpen om zaken in perspectief te plaatsen.”

 

Een familiegeschiedenis is niet altijd rooskleurig

 

“Genealogie is vanuit zowel biologisch als sociologisch oogpunt interessant. Wat ik eerder onderzocht, is hoezeer de biologische vaders in het verleden overeenkwamen met de juridische en sociale vaders. Zo ging ik op zoek naar de frequentie aan zogenaamde koekoekskinderen, kinderen die een andere biologische vader hebben dan gedacht en in de volksmond ook wel kinderen van de melkboer of de postbode worden genoemd. Via de koppeling van stambomen en DNA berekenden we de ‘koekoeksgraad’ of de frequentie aan koekoekskinderen doorheen ruimte en tijd. Gemiddeld schommelt die rond de 1 à 1,5% in de Lage Landen voor de laatste vijfhonderd jaar. In de negentiende eeuw zie je echter wel grote verschillen tussen bijvoorbeeld arme gezinnen in de Antwerpse binnenstad, waar de ‘koekoeksgraad’ een stuk hoger lag in vergelijking met de boerenbuiten.”

Ook op archeologisch en medisch vlak blijkt genetische genealogie erg nuttig te zijn. “We nemen zowel DNA af bij mensen die vandaag leven als bij personen uit de Merovingische periode of de late middeleeuwen. Zo bestuderen we hoe individuen op een archeologische site verwant waren ten opzichte van elkaar en hoe pathogenen en historische pandemieĂ«n zoals de pest ook nog vandaag een invloed hebben op ons huidige DNA. We maken eveneens stambomen op van patiĂ«nten met bepaalde aandoeningen en gaan kijken hoe genetische mutaties gelinkt aan de aandoening mettertijd in de familie verspreid worden. Welke families monitoren we en welke niet? En welke familieleden vragen we om een DNA-staal af te nemen om te kijken of ze drager zijn? Het is dan nog maar de vraag of ze willen meewerken, want aan hetafnemen van DNA zijn steeds juridische vraagstukken aan verbonden.”

 

privacy

Een weerkerend juridisch vraagstuk in ons gesprek is privacy. DNA is een toegangscode om de meest intieme informatie van een individu bloot te leggen. Larmuseau bevestigt dat hier nog veel vragen over zijn. “Hoe gaan we onszelf en onze naaste familieleden beschermen en voor welke zaken gaan we DNA-gegevens genereren en uitwisselen? Naar aanleiding van zijn nog altijd in mysteries gesluierde dood hebben we het DNA van koning Albert I geanalyseerd. We hadden een reliek met bloed (met bloed besmeurde blaadjes gevonden aan de voet van de rotsen van Marche-les-Dames waar Albert I de dood vond, n.v.d.r.) onderzocht en het was inderdaad zijn bloed. Dat was in 2016, toen de kwestie-Delphine BoĂ«l hevig speelde. De advocaten van Delphine BoĂ«l waren destijds geĂŻnteresseerd in deze reliek omdat zo ook haar biologische afstamming van koning Albert II kon worden bewezen. Had ik het reliek wettelijk gezien kunnen geven? Ja, dat kon zeker. Er is daaromtrent zo goed als geen wetgeving, evenmin is dus de toestemming van familieleden vereist om een DNA-analyse uit te voeren op een skelet of andere biologische restanten van een van hun voorouders. We hadden het volledige genoom van Albert I kunnen uitpluizen, maar we hebben ons louter gefocust op de identificatie omdat enkel dat relevant was voor ons onderzoek. Als wetenschappers hebben we een ethische code en houden we ons dan ook aan het beantwoorden van relevante onderzoeksvragen.”

 

Stalen van biologische familieleden die minder dan honderd jaar geleden zijn overleden kunnen nog gevoelige informatie blootleggen.

 

Hoe ver in de tijd kan je gevoelige informatie vinden? “Als je het volledige genoom beschouwt, kunnen stalen van biologische familieleden die minder dan honderd jaar geleden zijn overleden nog gevoelige informatie over jouw familie en jezelf blootleggen. En het kan soms nog veel verder teruggaan. Als mannen krijgen we ons Y-chromosoom van onze vader, die dat van zijn vader krijgt, die dat op zijn beurt van zijn vader krijgt, enzovoort. Zo kunnen eeuwen worden overbrugd om directe paternale verwantschap te  verifiĂ«ren of ontkrachten. Daarnaast heb je ook het mitochondriaal DNA, dat overgaat van moeder op  moeder op moeder. Ook via het mitochondriaal DNA kunnen er eeuwen worden overbrugd. In die optiek kan je privacygevoelige informatie terugvinden in directe vaderlijke en moederlijke lijn, zelfs als het om DNA gaat van heel verre verwanten.”

 

hoe aan je eigen stamboom beginnen?

MamaMito is nu afgerond; Larmuseau en zijn collega’s zijn bezig met het voorbereiden van wetenschappelijke publicaties. Na dit artikel staan talloze dwars-lezers ongetwijfeld te popelen om hun eigen stamboom langs vaders- Ă©n moederszijde te construeren. Maar hoe begin je eraan? “Neem je ouders en grootouders als aanknopingspunt. Vraag hen zoveel mogelijk foto’s, bidprentjes en doodsbrieven. Vanwege privacywetgeving kan je in de burgerlijke registers de recentste honderd jaar niet volledig raadplegen, maar met het ‘familiegeheugen’ kan je die eerste eeuw al snel overbruggen. Haal echt alles uit de schuiven en interview ook je oudere familieleden. Je gaat je anders later beklagen dat je het niet gedaan hebt. Voor je het weet, verdwijnen verhalen over jouw familie en bijgevolg ook informatie over jouw afkomst. Vervolgens kan je op websites zoals Familysearch en het Rijksarchief op zoek gaan naar de authentieke akten. Op familiegeschiedenis.be geven we een mooie handleiding over hoe een stamboom op te stellen.”

“Je zal trouwens zeker niet de enige jonge student zijn die hiermee aan de slag gaat, want je ziet een evolutie in welke mensen zich met genealogie bezighouden en waarom. Honderd jaar geleden hielden voornamelijk de adel en de rijkeren zich ermee bezig, vijftig jaar geleden was er een omslag waarbij men op zoek ging naar het leven van de gewone man of vrouw in de geschiedenis en nu zien we duidelijk een tendens van jongere mensen die zich uit identiteitsmotieven interesseren in hun afstammingsgeschiedenis. Zo vind ik het dan ook geweldig dat er vele studenten van UAntwerpen het keuzevak genealogie volgen binnen de opleidingen Erfgoedstudies, en Conservatie en Restauratie. Het is fantastisch te zien hoe ze na enkele weken spontaan beginnen te vertellen over de vondsten die ze dankzij de cursus hebben verzameld. Ik hoop daarom ook dat ik de lezer heb kunnen overtuigen dat genealogie in vele opzichten relevant is, niet zomaar een oudemannenbastion is en absoluut het hobbyisme overstijgt.”



poëzie

05/12/2022
🖋: 
Auteur

Net wanneer het lijkt te lukken

de trein eindelijk ‘nu’ in

...steekt door alle weidse plannen

heen het uur nul

                    ...springt

Zijwaarts onze vlakte ontkeert

 

Het ene moment ...zegt

niets dan

                    pas dan

kunnen we bezielen

wat ons in neonlicht ontschijnt

De in lichterlaaie

...staande ovatie

 

Zittend ontwachtend

dat het niet alles was

                   wat geweest is

In onze ...vangst ontnemen



hoe de vierde rechtse golf de politiek overspoelt

05/12/2022
🖋: 

Giorgia Meloni als premier van ItaliĂ«, de verkiezingsoverwinning van de Zweedse Democraten, het ‘Ikea-plan’ van Vlaams Belang... extreemrechts is terug van nooit weggeweest. Hoog tijd om ons te verdiepen in een van de uitersten van het politieke spectrum. dwars legde haar oor te luister bij historicus Vincent Scheltiens. Een gesprek over het verkiezingsjaar 2024, het cordon mĂ©diatique en de omstreden omvolkingslezing aan onze eigen universiteit.

In 2021 bracht Scheltiens samen met ABVV-topman Bruno Verlaeckt Extreemrechts. De geschiedenis herhaalt zich niet (op dezelfde manier) uit. Dat het boek verscheen in volle pandemie, is te merken aan de covidmetafoor die als een rode draad doorheen de hoofdstukken loopt. Scheltiens stelt de naoorlogse ontwikkeling van extreemrechts voor als een opeenvolging van verschillende golven. Momenteel beleven we de vierde golf, een periode waarin de kaarten van extreemrechts bijzonder gunstig liggen.

“De vierde golf ving aan rond de eeuwwisseling”, vertelt Scheltiens. “9/11 veroorzaakte een golf van islamofobie in de westerse wereld. IdeeĂ«n over de onverenigbaarheid van culturen die in de jaren zestig en zeventig al leefden bij Franse theoretici, werden voortaan op grote schaal toegepast. Wat ik kenmerkend vind aan de laatste golf, is de aanvaarding van extreemrechtse partijen. De ideeĂ«n en verbanden die ze leggen, worden overgenomen in het politieke landschap. Ook in Vlaanderen is de normalisering van extreemrechts ver gevorderd. Vlaams Belang zetelt in parlementen en heeft op basis van het aantal verkozenen recht op een plaats in het bestuur van overheidsinstellingen zoals de VRT.”

Extreemrechts mag dan wel genormaliseerd zijn, door het cordon sanitaire blijft Vlaams Belang een partij in de marge van het politieke landschap. Terwijl extreemrechts in ons land veroordeeld is tot de oppositiebanken, is men dat station in ItaliĂ« al lang gepasseerd: “Ik was drie weken geleden in Rome”, vertelt Scheltiens. “De normalisering van extreemrechts was daar in de jaren negentig al voltooid door een mediatycoon zoals Berlusconi die eerst Salvini en daarna Meloni heeft meegenomen. Dat Meloni hem nu overstijgt, zorgt voor weinig commotie. Het lijkt alsof er een soort van gewenning is ontstaan die vrij abnormaal is als je naar de recente geschiedenis van dat land kijkt.”

 

cordon

Is het extreemrechtse beleid in ItaliĂ« een voorafspiegeling van de Belgische politiek na de volgende parlementsverkiezingen? Politieke waarnemers speculeren al lang over een doorbraak van Vlaams Belang in 2024. Volgens de peilingen zullen N-VA en Vlaams Belang in het Vlaams Parlement een comfortabele meerderheid kunnen vormen. Doorbreekt Bart De Wever het cordon sanitaire door met extreemrechts in zee te gaan? “Het is koffiedik kijken”, stelt Scheltiens. “Bart De Wever heeft gezegd dat hij nog liever de politiek verlaat dan samen te regeren met Vlaams Belang, maar na de verkiezingen van 2019 heeft hij wel wekenlang onderhandeld met Tom Van Grieken. Alle democratische partijen houden zich aan het cordon sanitaire, maar de positie van N-VA, de grootste partij van Vlaanderen, kennen we niet.”

Het cordon sanitaire gaat al ruime tijd mee in de Belgische politiek. Toen de Vlaamse partijen in 1989 het cordon voor het eerst hanteerden, haalde het toenmalige Vlaams Blok 17,17% van de stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen. Dertig jaar later loopt Vlaams Belang met 26,1% van de stemmen op kop in de peilingen voor het Vlaams Parlement. Is een cordon sanitaire nog wel democratisch als het de grootste partij uitsluit? “Dat cordon moet dringend gededramatiseerd worden”, vertelt Scheltiens. “Uiteindelijk is het gewoon een afspraak tussen democratische partijen om niet samen te werken met een partij waarmee ze geen gemeenschappelijke band hebben. In de denormalisering van extreemrechts is dat een goed instrument. Het is jammer dat N-VA aan die denormalisering weigert mee te doen.”

“Goed om weten: bij het opstellen van het cordon bestond N-VA nog niet. Als legitieme opvolger van de Volksunie, die het cordon wel heeft ondertekend, zijn de toenaderingspogingen tot Vlaams Belang een krachtige koerswijziging naar rechts. Net zoals het opmerkelijk is dat N-VA in een Europese fractie zit met Forum voor Democratie, Vox en de Poolse PiS-partij terwijl ze net zo goed voor een regionalistische fractie hadden kunnen kiezen. Als dat de keuze is, maakt de partij zich verdacht als eventuele partner voor Vlaams Belang in 2024.”

“Dat zou niet de voorkeurscoalitie van Bart De Wever zijn. 2024 is namelijk zijn laatste kans om een zevende staatshervorming in de wacht te slepen en ondertussen heeft hij begrepen dat hij daarvoor de steun van de PS nodig heeft. Als je dan afkomt met een meerderheid met Vlaams Belang is dat not done in Franstalig BelgiĂ«.” Uiteraard hangt de toekomst van het cordon niet af van de politieke voorkeur van één man. “Voor alle duidelijkheid: zodra Bart De Wever niet meer op de voorzittersstoel zit, kan er iemand anders komen die wel sympathie heeft voor Vlaams Belang”, stelt Scheltiens. “In tegenstelling tot wat N-VA beweert, staat er geen Chinese Muur tussen de twee partijen.”

 

de curve afvlakken

Het cordon sanitaire mag Vlaams Belang dan wel in de oppositie houden, de partij is in Vlaanderen alomtegenwoordig. In zijn boek hekelt Scheltiens de positie van extreemrechts in het maatschappelijke debat. Als voorstander van het zogeheten ‘cordon mĂ©diatique’ wil hij de aanwezigheid van extreemrechts in de pers terugschroeven. “Het cordon mĂ©diatique houdt in dat de publieke zenders en de geschreven pers extreemrechts geen platform geven. Terwijl de media vroeger nauwelijks aandacht besteedden aan kopstukken van Vlaams Belang, stappen journalisten nu op hen af. Het is moeilijk om met die mensen in discussie te gaan; in een tweegesprek ratelen ze gewoon hun standpunten af. Ik denk dat we dat moeten vervangen door grondige onderzoeksjournalistiek. Nemen we daarmee hun spreekrecht niet af? Neen, ik pleit niet dat we de partij bij wet moeten opheffen. Vlaams Belang heeft zijn eigen media. Terwijl ze jammeren dat ze niet genoeg aandacht krijgen, bouwen ze hun eigen kanalen uit.”

“Bij uitbreiding moeten de media zichzelf de vraag stellen hoe ze met extreemrechts omgaan. Hoe je er ook over bericht, ze draaien het altijd in hun voordeel.” Vlaams Belang spon inderdaad meermaals garen uit kritische berichtgeving. Het schoolvoorbeeld is de Pano-reportage over Schild & Vrienden. Hoewel het team van VRT-journalist Tim Verheyden de organisatie in een kwaad daglicht stelde, verwierf oprichter Dries Van Langenhove nationale bekendheid. Wanneer ik die stelling opwerp, knikt Scheltiens instemmend. “Nochtans waren niet de programmamakers maar de vele mediaoptredens van Dries Van Langenhove het probleem. Ik herinner mij een aflevering van Terzake waar men genderspecialist Petra De Sutter tegenover Van Langenhove had geplaatst. Die man was daar alleen maar aan het bijten en het snauwen.”

Scheltiens verwijst naar Wallonië, waar de publieke omroep en de geschreven pers het cordon médiatique al jarenlang succesvol hanteren, een van de redenen waarom extreemrechts er electoraal nooit potten heeft gebroken. In zijn boek vergelijkt Scheltiens
Franstalig België met het oninneembare dorpje van Asterix & Obelix. Als de politiek in Wallonië kan voortbestaan zonder extreemrechtse partijen, bestaat er dan een kans dat die kant van het spectrum ooit volledig zal verdwijnen? Om de beeldspraak van het boek te gebruiken: slagen we er ooit in om de curve af te vlakken?

“Ik denk dat extreemrechts altijd zal blijven bestaan”, vertelt Scheltiens. “Sinds het modernisme gaat vooruitgang steeds gepaard met reactionaire bewegingen die de klok willen terugdraaien. Conservatieve bewegingen zijn niet problematisch, maar de antidemocratische elementen die erin vervat zitten wel. We moeten die marginaliseren. Het zou wenselijk zijn dat extreemrechtse partijen niet aan de macht komen en niet wegen op de framing van noodzakelijke politieke debatten. Kijk naar de migratiekwestie: door de voortdurende aanwezigheid van extreemrechts voeren we niet het debat dat we moeten. Op dit ogenblik slapen er gezinnen met kinderen op straat. En wat doet het beleid? Tonen dat het ‘flink’ is.”

In verschillende Europese lidstaten zetelen extreemrechtse partijen in de meerderheid, een politieke situatie waar Scheltiens lessen uit trekt: “In Europa zijn vooral mensen die buiten de middenklasse vallen slachtoffer van extreemrechts. In Franse steden en gemeenten waar het Rassemblement National aan de macht is, worden sociale voorzieningen teruggeschroefd, maatregelen die sterke tweeverdieners amper kunnen deren, maar die kwetsbare mensen in de samenleving alleen maar kwetsbaarder maken. Een van de belangrijkste elementen in de strijd tegen extreemrechts is het blootleggen van de sociale demagogie. De Brexitcampagne van Nigel Farage bewees dat dat gif efficiĂ«nt kan werken. Alle extreemrechtse partijen, met uitzondering van het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, hanteren dat discours.”

 

omvolking

Extreemrechts was afgelopen maand een heet hangijzer aan onze universiteit. De omvolkingslezing van Vlaams Belangkopstuk Filip Dewinter verhitte de gemoederen. Ondanks het protest liet het rectoraat de lezing doorgaan. “Ik begrijp het standpunt van de rector”, vertelt Scheltiens. “Het is moeilijk om een krasse stelling in te nemen in een context waar extreemrechts genormaliseerd is. Zelf zou ik zeggen: Dewinter komt er niet in. Het recht op vrije meningsuiting wil niet zeggen dat je op een universiteit samenzweringstheorieĂ«n moet kunnen verkondigen. Het is belangrijk dat er dan weerwerk wordt geboden; als universiteit kan je op een gezagvolle manier een ander geluid laten horen.”

Het departement Geschiedenis, waar Scheltiens aan verbonden is, greep de lezing van Dewinter aan om fascisme, omvolking en etnische zuivering in een historisch kader te plaatsen. Power in History, het centrum voor politieke geschiedenis, organiseerde namelijk een open seminarie met Scheltiens en Christophe Bush, directeur van het Hannah Arendt Instituut, als sprekers. “De weinige studenten die fan zijn van Dewinter zullen zo’n seminarie niet bijwonen. Toch moet je lezingen die voortbouwen op inzichten, onderzoek en wetenschappelijke publicaties blijven organiseren. Academici maar ook studenten spelen een belangrijke rol in de inhoudelijke strijd tegen extreemrechts.”



...als een boer met kiespijn

04/12/2022
🖋: 

Begin oktober werd dwars door OPENDOEK, koepelorganisatie voor theater in de vrije tijd, uitgenodigd voor Food For Laughs. We gingen gretig in op de uitnodiging en fietsten drie dagen op en af naar Stormkop om het festival rondom humor bij te wonen. Samen met humoronderzoeker en spreker op het festival Dick Zijp blikken we terug en bespreken we die vermaledijde vraag die het gehele festival steeds maar weer aan de oppervlakte kwam: ‘Kunnen we nog wel overal over lachen?’ Is die plaat inmiddels niet grijsgedraaid?

“Ja, ik denk zeker dat het onderwerp inmiddels afgezaagd is. Zeker vanuit de comedywereld hoor ik vaak opmerkingen als ‘oh God, weer zo’n tv-debat’ en ook in talkshows blijft het maar terugkomen.” Het verraste Zijp dus niet dat nu specifiek deze vraag over humor ook op dit festival weer de kop op stak. “Je merkt dat humor de laatste jaren heel erg in de belangstelling staat en dus ook op de maatschappelijke agenda blijft verschijnen. Steeds zie je weer dezelfde vragen terugkomen, onder het mom van een ‘neutrale vraagstelling’: ‘Wat zijn de grenzen van humor?’ en ‘Mag er nog wel met alles gelachen worden?’ Dit soort vragen zijn juist redelijk suggestief, je activeert er een frame mee. Als onderzoeker is het frustrerend om kopjes als ‘Bedreigt politieke correctheid het vrije woord?’ boven talkshowsegmenten te zien. Het is namelijk heel moeilijk om je tegen dat frame te verzetten als je met zo’n suggestieve vraag dat frame al activeert, hoezeer je er ook tegen argumenteert. Door alleen al de vraag te stellen, roep je het idee op dat het zo is.”

Niet alleen de media, maar ook de gasten en gespreksleiders op Food For Laughs zelf nemen het frame soms gretig over, met boude stellingen over hoe vroeger meer risico genomen kon worden in de comedywereld en het gevaar van ‘politieke correctheid’. “Er heerst een groot alarmisme rondom humor. Er wordt heel vaak gezegd dat we nergens meer grappen over kunnen maken en dan worden woorden als ‘cancel culture’ en ‘woke’ en onderwerpen als ‘bedreigde humor en het vrije woord’ aangehaald. Ik heb betoogd dat er vooral een morele paniek heerst en dat er eigenlijk niet zo veel aan de hand is. Humor is een strijdperk geworden voor allerlei politieke of maatschappelijke waarden, vroeger was die associatie er minder.”

Geen enkel gesprek op het festival ging voorbij zonder een analogie tussen politiek en humor te leggen. Zo werd in een panelgesprek over theater bediscussieerd hoe er veel actiever op vrouwen voor rollen wordt gescout dan vroeger en hoe grove onderbroekenhumor in theater niet meer van deze tijd is, al lachten we er vroeger nog zo om. Volgens Zijp is ophef over humor van alle tijden. “Dat er ĂŒberhaupt schandaaltjes of relletjes ontstaan rondom humor is zeker niet nieuw. Er moet meer systematisch onderzoek gedaan worden naar hoeveel humorschandalen of relletjes er eigenlijk zijn geweest in de afgelopen dertig Ă  vijftig jaar: mede door sociale media lijkt het alsof die zijn toegenomen, maar er is ook sprake van een soort golfbeweging, waarbij humor in sommige periodes gepolitiseerder is dan anders. Toch is humor eigenlijk altijd politiek, in de zin dat humor altijd met processen van in- en uitsluiting verbonden is en ook onderdeel is van sociale hiĂ«rarchieĂ«n en machtsverhoudingen. Op dit moment wordt de discussie daaromtrent uitvergroot, bijvoorbeeld doordat bepaalde groepen die vroeger misschien minder goed hoorbaar waren binnen de mainstream een stem hebben gekregen door sociale media.”

 

wat valt er te lachen?

Als je humor uitlegt als iets wat enerzijds altijd politiek is, maar anderzijds in bepaalde tijden gepolitiseerder is dan anders, wordt humor al snel een erg etherisch begrip. In het openingsgesprek van Food For Laughs deed Karel Vanhaesebrouck, professor theaterstudies aan de VUB, het fenomeen humor uit de doeken als per definitie iets subversiefs. Zo ondermijnden hofnarren vroeger het gezag van de koning, ondermijnt slapstick gangbare lichaamstaal en ondermijnen scheten en boeren in het openbaar de heersende sociale normen. In zo’n opzicht is humor dus iets wat emancipeert en relativeert en daarbij een goed stuk gereedschap om de machtsverhoudingen mee aan de tand te voelen, maar dus ook iets wat niet van politiek los te weken is.

 

Humor is een strijdperk geworden voor allerlei politieke of maatschappelijke waarden.

 

Zijp plaatst wel een kanttekening bij de definitie van Vanhaesebrouck. “Ik hoor het vaak, maar vond het wel wat frustrerend, die nadruk op het subversieve van humor, al zijn er heel veel discussies over humor gaande waarin duidelijk wordt dat humor misschien niet altijd en voor iedereen bevrijdend of emanciperend is. Wat we uit onderzoek weten, is dat humor vaak de sociale hiĂ«rarchieĂ«n volgt. Als je dus kijkt naar alledaagse settings, zie je dat de baas vaker grappen maakt over de stagiair dan andersom, want in een machtspositie heb je meer vrijheid om grappen te maken over anderen dan wanneer je in een ondergeschikte positie zit. Voor een comedian is het niet anders: het is op een bepaalde manier makkelijker om grappen te maken over achtergestelde groepen in de samenleving dan om grappen te maken over de mensen met de machtsposities, al gebeurt het zeker allebei.”

 

onder het vergrootglas

Nu zou je je kunnen afvragen of het in onze gepolariseerde wereld ĂŒberhaupt nog mogelijk is om te zien of je naar boven of naar beneden trapt. Conservatieven beweren stellig dat onze instituties ‘volledig overgenomen zijn door het wokisme en onze jeugd volproppen met cultuurmarxistische propaganda’, terwijl progressieven zullen betogen dat voornamelijk witte, hoogopgeleide mannen met een flinke dosis misogynie de dienst uitmaken. “Wat je beschouwt als naar boven of beneden trappen, ligt heel erg aan jouw maatschappelijk beeld, welke groepen jij retorisch construeert als hoger of lager in de maatschappelijke hiĂ«rarchie. Ik vraag me ook af of er soms een beetje een romantisch beeld bestaat, alsof de samenleving ooit heel geweest is, alsof er ooit wel een moment was dat men om alles kon lachen. Tot zekere hoogte is dat misschien waar, maar ik denk dat mensen overschatten in hoeverre dat voor iedereen zo was.”

“De tijd van een handjevol lineaire televisienetten is voorbij, dus er is op een bepaalde manier meer versplintering. Maar het is eigenlijk ook raar om terug te verlangen naar de tijd van de verzuiling en te doen alsof toen iedereen om hetzelfde kon lachen, terwijl er toen ook al mensen waren die boze brieven zonden naar de televisie omdat een comedian misschien een Congolees nagedaan had en iemand zich afvroeg of dat nu wel moest met zo’n stereotyperend accent. In de jaren zestig of zeventig werd dat in de krantenkolommen uitgevochten, niet op sociale media.”

Als je amper in aanraking komt met diverse stemmen, is het inderdaad makkelijk om te veronderstellen dat jouw manier van denken de algemeen geldende standaard is. Zijp haalt het werk van zijn promotor Giselinde Kuipers aan: “In 2011 heeft zij een artikel geschreven over de Mohammedcartoons en wat er op dat moment gebeurde in het debat daarover. Ze sprak over het ‘liberale humorregime’, een term die zij gebruikte om de ongeschreven regels rondom humor te beschrijven. Zij zag dat in liberale samenlevingen heel erg op de ophef over de Mohammedcartoons in de moslimwereld gereageerd werd met het idee dat ‘zij geen gevoel voor humor hebben’, want ‘zij hebben nog niet geleerd om met zichzelf te kunnen lachen’. Dat laat inderdaad iets zien over die liberale manier van denken over humor, het idee dat er iets mis met je is als je niet kan lachen om jezelf.”

 

de roze bril

Waar komt die hardnekkige roze bril dan precies vandaan? De meeste mensen hebben toch zo langzamerhand wel door dat veel grappen van toen ‘echt niet meer kunnen’? “Mijn promotor heeft het debat over humor wel eens vergeleken met het debat over Zwarte Piet. Het is met zoveel nostalgische gevoelens en herinneringen aan onze kindertijd verbonden, waarin we grootgebracht zijn met bepaalde comedians die we misschien op televisie hebben gezien of waar onze ouders naar keken, dat we erg het gevoel hebben dat iets dat ons heel dierbaar is, wordt afgepakt als er kritiek wordt geleverd op humor. Dat maakt het debat voor veel mensen tot een soort halszaak.”

Een andere historische factor die de bijna instinctieve reactie die heerst in het humordebat verklaart, is het overmatig positieve beeld dat we van humor hebben. “Humor is iets prettigs. Niet altijd, en niet voor alle partijen, maar lachen om iets wat we grappig vinden is een leuke ervaring.” Daarnaast heeft humor nóg een positieve connotatie, namelijk dat humor op een bepaalde, sociaal geaccepteerde, prettige manier grenzen overschrijdt. “Het idee heeft sterk postgevat dat het overschrijden van grenzen bevrijdend kan werken, dat we daarmee verstikkende taboes en onderdrukkende normen kunnen doorbreken, bekritiseren en in vraag kunnen stellen. Dat is voor een deel ook echt wel een erfenis van de jaren zestig en het toen heersende bevrijdingsnarratief geweest: we overschrijden grenzen, provoceren, choqueren... en dat is iets goeds, want dat werkt bevrijdend en progressief. Die erfenis speelt nog steeds mee in discussies en sentimenten rondom humor.”

Deze manier van denken over humor, als iets emanciperends en bevrijdends, het liberale idee van altijd om jezelf moeten kunnen lachen, is dus langzaamaan achterhaald. In het verlengde daarvan kunnen we ons afvragen of de vraag ‘Mogen we overal nog wel mee lachen?’ ook nog wel de juiste vraag is om te stellen. “Juist vanwege het narratief dat we nergens meer grappen over mogen maken lijkt het voor sommige comedians een sport om over bepaalde onderwerpen grappen te blijven maken, maar er zijn ook genoeg comedians die juist helemaal geen zin meer hebben om grappen te maken over bijvoorbeeld moslims.”

 

We hebben heel erg het gevoel dat ons iets heel dierbaars wordt afgepakt als er kritiek wordt geleverd op humor.

 

het toekomstperspectief

Hebben de soms oeverloze discussies over humor dan nog wel nut? “Discussies over humor en waar je wel of niet grappen over zou mogen kunnen maken, dragen ook bij aan het ontwikkelen van een ethos over waar je grappen over zou willen maken. Misschien zie ik door deze discussies wel onder ogen dat mijn grappen wellicht niet zo bevrijdend zijn als ik dacht dat ze waren.” We komen niet tot zulke conclusies als we in dezelfde retoriek blijven hangen en het blijven hebben over ‘de dreiging van woke’ en ‘of we nog wel overal mee kunnen lachen’. “Als je die normatieve vragen blijft stellen gaat iedereen in het publieke debat zich blijven ingraven in zijn eigen gelijk. Ik denk dat de metavraag al interessanter kan zijn, zoals ‘Waarom gebruiken we eigenlijk bepaalde frames als we het over humor hebben?’, maar we moeten vooral ook kijken naar iets meer analytische vragen over hoe humor nu eigenlijk werkt, of wat de impact ervan is.”

Zo helpt de discussie over humor de aard van onze grapjes vooruit. Hoe die aard precies verandert, daar valt naar te gissen. Wel is Zijp ervan overtuigd dat de discussie ons uiteindelijk veel gebracht heeft. “Waar het onderwerp een eeuw geleden nog werd afgeschilderd als frivool, zijn we nu langzamerhand doordrongen van het belang van humor, in de zin dat het een hele belangrijke rol speelt in onze samenleving en wel degelijk grote impact kan hebben, maar ook heel erg lastig te interpreteren is. Hoezeer sommige opiniemakers of onderzoekers het met elkaar oneens zijn, we zijn humor in ieder geval een stuk serieuzer gaan nemen.”