de dwarsdoorsnede

06/03/2023
Everything Everywhere All At Once (© A24 | dwars)
Bron/externe fotograaf

A24

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Van hotdogvingers tot een heuptasje als gevechtswapen, Daniel Scheinert en Daniel Kwan weten mensen terug te vermaken en shockeren met hun visueel absurde stijl.  

 

Everything Everywhere All At Once is ongelooflijk opgeblazen tot gekste film van 2022 en dat met een bescheiden budgetje. Zo kon de film tien oscarnominaties in haar greep nemen, waaronder beste regie en beste film. De filmmakers konden met hun nieuwe creatie opnieuw de grenzen van cinema als medium opzoeken en verleggen. Hun vorige film, Swiss Army Man, ging onder andere over een lijk dat kan functioneren als speedboot door scheten te laten in het water. Geen enkele visuele techniek en beeld is dan ook taboe, waardoor de film bruist van dingen die je nog nooit eerder hebt gezien, waaronder een variatie op Ratatouille, waarin een wasbeer een chef bestuurt.  

De film volgt Evelyn, een Chinese immigrant die het financieel moeilijk heeft met haar wassalon in de VS en meer en meer vervreemd raakt van haar lesbische dochter. Haar realiteit begint te breken wanneer ze door haar man vanuit een ander universum midden in een existentieel complot wordt afgezet. Wat volgt, verspreidt zich over verscheidene alternatieve universums. Volgens de filosofie van de film ontstaat er een alternatief universum elke keer je een keuze gemaakt hebt. Via bepaalde technologie en door bizarre taken te verrichten, zoals jezelf vier papercuts geven, kan je dan alle gedachtes en gevoelens van een alternatieve zelf overzetten naar je brein. Zo kan Michelle Yeoh toch nog eens haar kung-fu kunsten vertonen na al haar geaccumuleerde ervaring in wuxia films, een genre toegewijd aan Chinese vechtkunsten. Buiten haar stoere karaktertrekken kan ze de emotionele snaren van het publiek bespelen zoals enkel een meesteractrice dat kan.  

Er schuilen heel wat thema’s onder de oppervlakte van de film, waardoor alle absurditeit ook werkelijk een onderliggend doel dient. Zo worden zware thema’s zoals generationeel trauma, financiële moeilijkheden, huwelijksproblemen en seksuele geaardheid op een toegankelijke manier aangekaart. Een emotioneel stuk dialoog tussen moeder en dochter wordt bijvoorbeeld uitgebeeld in een universum waarin ze allebei een steen zijn. Dit moment creëert niet alleen een moment van rust in de film vol met extreme visuele prikkelingen, maar toont daarbovenop ook perfect de relatie tussen de twee op een symbolische manier. Het aanhalen van een verscheidenheid aan thema’s lijkt op het eerste zicht te veel, maar de cineasten slagen er geweldig in om ze allemaal uit te diepen. De thema’s komen aan bod om de kijker op hun beurt een emotionele uppercut te geven. Laat dat je wel niet ontmoedigen, want het is lachen, gieren en brullen van begin tot einde. 

Voor mij verdient de film de lange speeltijd van twee uur en twintig minuten niet, want de absurde humor en beelden beginnen na een tijd eerder vermoeiend te werken, waardoor het draagvlak van de film begint te beven. De verscheidene ellenlange gevechtsscènes konden wat ingeperkt worden en de wilde cuts tussen de alternatieve universums beginnen na de zoveelste keer te irriteren en repetitief te worden. De maximalistische stijl van het filmmakerduo is wat hen uniek en populair heeft gemaakt, maar het zal hun films goed doen om toch enkele limieten op hun eigen artistieke tendensen te leggen. Hoe dan ook zijn hun films een bron van hoop in een cinemalandschap waar fabrieksfilms met al het geld weglopen. 

De nieuwe film van de regisseurs is er eentje die nog even zal blijven nazinderen. Probeer maar eens het visuele feest van kleuren, gevechten en vreemde universums van je netvlies te verwijderen. De film staat open voor interpretatie omdat er heel wat meer thematiek in zit boven op de thema’s die ik eerder heb aangehaald. Tenslotte lijkt de film heel wat mensen vanuit de mainstream naar de arthouse te leiden en dat kan ik, desondanks mijn kleine bezwaren, enkel vieren. 



de dwarsdoorsnede

02/03/2023
Alex Agnew (© Tim Tronckoe & Bart Vliegen | dwars)
Bron/externe fotograaf

Tim Tronckoe & Bart Vliegen

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. In het najaar van 2022 startte Alex Agnew met een nieuwe reeks comedyshows. Ik liet me twee uur lang onderdompelen in Agnews humor.

In het najaar van 2022 begon Agnew aan zijn nieuwe shows, waarmee hij door België en Nederland trekt. Hij staat sinds begin jaren 2000 op de planken met zijn humor die niemand veilig laat. Politieke correctheid past niet in het repertoire van Agnew. Hij houdt evenmin rekening met de gevoelens van zijn toeschouwers. Zo ging mijn moeder jaren geleden naar zijn show. Toen haar vriendin naar het toilet ging tijdens de show, werd ze uitgejouwd door Agnew. Dat maakte hem natuurlijk niet populair. Sindsdien is zijn stijl zeker veranderd, maar hij gooit politieke correctheid nog steeds overboord. Volgens Agnew hoort dat bij humor.  

Agnew begint de show door uit te leggen waarom hij terug is; tijdens de pandemie viel zijn uitlaatklep voor frustraties weg en de sociale isolatie werd hem te veel. Daardoor is hij terug met een nieuwe show om België en Nederland te teisteren met zijn grappen. Hij begon de show met een grap over irritante elektrische fietsen, s-pedelecs en elektrische eenwielers. Die grap viel enorm in de smaak bij het publiek, iedereen irriteert zich wel eens aan die wegpiraten. Zoals Agnew zei: ze komen eraan en stoppen niet. Opeens zijn ze daar met hun irritante toeter terwijl ze je voorbijfietsen. Daarnaast stellen de luierikken dat een uurtje op de elektrische fiets, sporten is. Het uitbundig gelach in de zaal is makkelijk te verklaren: iedereen herkent zich in de frustratie van Agnew. Toen hij de grap doortrok naar gewone fietsers, was mijn vader als fietsfanaat niet heel blij. Ik vond het wel grappig. 

Daarna ging hij verder met een grap over de familiale hiërarchie. Dat doet hij in bijna al zijn shows, waardoor het onderwerp misschien wat afgezaagd wordt. Toch kon het publiek er nog steeds mee lachen. Hierna vertelt Agnew verheugd dat de gezinskat gestorven is. De kat die zijn vrouw zonder zijn toestemming had gekocht, bleek een allergische reactie uit te lokken bij Agnew. Dat zorgde ervoor dat hij een vreugdedansje deed toen de kat stierf. Toen kocht zijn vrouw een hond, wederom tegen de wil van Agnew in. Een geslaagde grap die me hard deed lachen omdat hij zo herkenbaar was.  

Hierna ging de show een andere kant op. De seksuele moppen, waarvan ik altijd hoop dat ze snel gedaan zijn, kwamen nu aan bod. Seksuele grappen over de hond die aan de teelballen van Agnew likt, vallen bij mij niet in de smaak. Zeker wanneer het niet gaat over een grappig, onschuldig verhaal. Agnew vertelde het publiek doodleuk dat hij zijn hond aan zijn teelballen liet likken, omdat hij het ‘wel leuk’ vond. Ik trek mijn grens bij bestialiteit. Zijn grap ging te ver en ik voelde me licht verafschuwd. Als ik dat moment had kunnen doorspoelen, had ik het met plezier gedaan. 

Toen het eerste uur van de show voorbij was, had hij voor mij al mogen stoppen. Een uur lang over hetzelfde onderwerp praten, is te langdradig. Zijn langdradig relaas ging over het woord woke en zijn persoonlijke ervaring met die term. Hij is het compleet eens met bewegingen die zich inzetten om een einde te brengen aan LGBTQIA+-haat, racisme, seksisme en discriminatie. Zo vertelde Agnew dat hij met studenten van Karel de Grote Hogeschool sprak over woke omdat hij zichzelf wou informeren over de beweging en haar inzet. Toch gelooft Agnew niet in de honderden genders die er volgens google bestaan. Hij begon enkele omschrijvingen van die genders voor te lezen en bij degene waarbij iemand zich identificeert als boom, moest ik toch lachen. Een kort stuk over dit belangrijke onderwerp is aangenaam en amusant, maar een uur is overdreven. Hierdoor miste ik de boodschap een beetje en wou ik vooral naar huis. 

Agnew maakt wel verbetering in zijn interactie met het publiek. Die interactie werd in deze show gebruikt op een positieve manier. Hij vroeg aan het publiek of iedereen akkoord is met tomboys, waarbij iedereen akkoord ging. Daarna vroeg hij of iedereen er akkoord mee gaat dat een man een rok draagt. Een man op de eerste rij zei luidkeels “nee”, waarop Agnew zei dat hij eens naar de logica achter zijn gedachtegang moest kijken. Ik vond dit een positief gebruik van zijn positie op het podium.  

Een fan zou ik mezelf niet noemen, maar ik amuseer me bij zijn shows. Hoewel zijn humor wat veranderd is doorheen de jaren, blijft de basis hetzelfde: weg met politieke correctheid. Ook de originaliteit van zijn moppen, bleef deze keer achterwegen. 



opinienieuws

20/02/2023
🖋: 
Auteur

Een memorabele avond om alle studenten van UAntwerpen, Stadscampus en Wilrijk, te verenigen in stijlvolle glamour, dat is het jaarlijkse Galabal Universiteit Antwerpen. Jaarlijks? Ja, want na de zelfverklaarde succesedities hebben koepelkringen Unifac en ASK-Stuwer besloten om het galabal elk jaar te organiseren in plaats van om de twee jaar. Nieuwer en belangrijker is dat ook de Studentenraad dit jaar meewerkt aan de organisatie. Dat verdient aandacht, want zo’n beslissing is niet vanzelfsprekend.

Dit artikel ontstond omdat ik me vragen stel bij het feit dat het centrale orgaan van de democratische studentenvertegenwoordiging nu mee feestjes organiseert. Ik nam contact op met enkele leden die aanwezig waren op de Algemene Vergadering van de Studentenraad (verder: de AV – wordt ook gebruikt als verkorte naam voor de groep studenten die de Studentenraad vormt) van februari vorig jaar, waar de beslissing om mee te werken aan het Galabal Universiteit Antwerpen genomen werd.

Drie leden van de AV willen me wat over de beslissing vertellen, twee van hen blijven liever anoniem, de derde is als huidig ondervoorzitter een evidente stem. Arne Cobben kent als voormalig lid van Unifac de werking van het galabal en heeft vanuit zijn toenmalige functie als bureaulid het dossier op de AV toegelicht. Hij frist mijn geheugen op: “Het galabal werd georganiseerd door VUAS om de verschillende campussen bij elkaar te brengen en een structurele samenwerking tussen de koepelkringen te voorzien. VUAS bestaat niet langer en is vervangen door ASV (Algemene studentenvergadering), een nieuw, breder, orgaan, waar ook de Studentenraad aan meewerkt. Het was een logische keuze om hen te vragen of ze bij het galabal betrokken wilden worden.”

 

het opzet en de omzet

Het valt me op dat ASV met het verdwijnen van VUAS zich niet de vraag stelde óf het galabal wel blijvend georganiseerd hoorde te worden. Met de vraag vanuit ASV moest de AV antwoorden op een andere vraag: Valt zo’n galabal organiseren binnen de doelen van de Studentenraad? Het verslag geeft slechts een deel van de discussie weer, aldus een van de anonieme leden: “Ik vind het een domme beslissing. Het is niet logisch dat we daaraan meewerken omdat we nu in ASV zitten. Noch ASV, noch de Studentenraad hoort werkingsbudget te spenderen aan het organiseren van feestjes, eigenlijk kon je je daar al bij VUAS vragen over stellen.”

Toch klonken de argumenten vóór luider. Die duidden voornamelijk op het feit dat het een goed netwerkevent is en dat de extra zichtbaarheid van de Studentenraad het orgaan ten goede zou komen; zo laten ze bijvoorbeeld zien dat de activiteiten van de Studentenraad niet altijd formeel hoeven te zijn. Het tweede anonieme AV-lid vond die argumenten niet overtuigend: “Zelf voel ik allerminst de behoefte om bij zo’n evenement betrokken te worden, dat is niet de reden waarom ik me inzet als studentenvertegenwoordiger.”

Het Galabal Universiteit Antwerpen dat georganiseerd wordt door koepelclubs, heeft dan ook dezelfde connotatie als galabals van andere studentenverenigingen. Onterecht, meent Arne: “We kunnen als studentenraad ook ons gewicht mee in het project gooien om er iets méér van te maken. Mijn hoop is dat proffen en studenten binnen vijf à zes jaar ’s nachts met een dikke sigaar aan tafel kunnen rondfilosoferen. Onze grootste bijdrage is dan ook dat we ons intern netwerk gebruiken om meer personeel op het diner te krijgen. We krijgen veel positieve reacties van onder meer de decanen, die graag op onze uitnodiging ingaan. Qua netwerken kan dat tellen.”

De mails die naar de hoogwaardigheidsbekleders van UAntwerpen werden gestuurd kwamen vanuit ASV. De bijdrage van de Studentenraad bestaat uit het delen van het event op sociale media en enkele gedraaide shiften vanuit het Bureau. Van de gemiddelde stuver wordt niets verwacht, zelfs komen opdagen is niet verplicht. Dat kan ook moeilijk: studentenvertegenwoordiging mag de stuvers niets kosten. AV-lid 1: “Als aanwezigheid op dit event een verwachting is die je van je stuvers hebt, moet je daar als studentenraad in tussenkomen.” Het lijkt dus dat er uiteindelijk weinig van de Studentenraad verwacht wordt. Behalve een bescheiden financiële injectie: er wordt in het verslag van de AV gewag gemaakt van 1500 à 1600 euro.

“ASV verdeelt, net zoals VUAS ervoor deed, een grote pot geld onder de koepels en alle clubs die onder deze koepels of rechtstreeks onder ASV vallen”, legt Arne uit. “Van die pot wordt, evenzeer zoals onder VUAS, 2500 euro opzijgezet met als specifiek doel het subsidiëren van het galabal. In geval van verlies, wat erg waarschijnlijk is bij dit event, wordt éérst dat reserve aangesproken, pas daarna delen de organisatoren gelijk in de rest van het verlies.” Het is erg onwaarschijnlijk dat het reserve niet volledig aangesproken zal worden, zo onwaarschijnlijk dat er niet echt een plan is om met eventuele overschotten om te gaan. “Weliswaar liggen de kosten voor het organiseren van een galabal veel hoger dan 5000 euro.”

Met andere woorden, het galabal is een evenement waar mákkelijk 2500 verlies op gedraaid wordt. Omdat de Studentenraads eigen budgetten en begroting van een andere ‘pot’ komen dan de clubbudgetten heeft de AV zichzelf ingedekt door een maximum aan eigen bijdrage vast te leggen. Het gaat daarin om een derde van het verlies dat na aftrek van die 2500 euro initiële galabalsubsidies nog kan komen. “Het gaat concreet om 2000 euro, met een extra buffer van 500 in geval van overmacht. De Studentenraad is dus in het ergste geval 2500 euro kwijt. De 1500 à 1600 euro waarvan sprake in het verslag, was een ruw voorbeeld van een mogelijke bijdrage. Eigenlijk kunnen we de verwachte omzet niet betrouwbaar inschatten, daarvoor wordt het evenement niet vaak genoeg georganiseerd.”

 

de argumenten voor en tegen

Dat het galabal duur en verlieslatend is, hield de koepels niet tegen om voor corona de beslissing te nemen om het jaarlijks te organiseren in plaats van tweejaarlijks. Dat zorgde er evenwel voor dat de buffer van 5000 euro naar 2500 terugtikte. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat ook dát ergens meespeelde in de vraag van de koepels aan de Studenenraad. Diens maximumuitgave stemt toevallig perfect overeen met de gehalveerde pot subsidiegeld.

Arne legt uit dat er goede redenen zijn om het geld dat voorzien is voor studentenvertegenwoordiging tegen een chique diner en dansfeest aan te gooien. “We krijgen een werkingsbudget om de studenten te kunnen vertegenwoordigen, maar niet elke cent van dat budget gaat strikt naar vertegenwoordiging. Ons doel is studenten maximaal vertegenwoordigen: een deel gaat daarom ook naar marketing, merch, eten tijdens vergaderingen, post-its en ja, ook evenementen. Vroeger organiseerden we al eens recepties als we bijvoorbeeld een nieuw standpunt hadden, ook dat kost bakken geld. In dat opzicht is deelnemen aan het galabal efficiënter. Hoewel het de bedoeling is om studentenvertegenwoordiging wat studentikozer te maken, is het absoluut niet de bedoeling om samen te vallen met het clubleven. We bekijken onze deelname aan dit evenement als een kans om onze zichtbaarheid en bekendheid te vergroten. Daarnaast doorbreken we het cliché dat wij allemaal om acht uur ons bedje inkruipen, terwijl het bij ons ook ontspannen mag zijn.”

Nochtans is het, onder de mensen die weten wat studentenvertegenwoordiging is en die op een galabal zouden verschijnen, wel geweten dat stuvers zich ook ontspannen. Als je er eenmaal op let, zie je regelmatig studentenraadtruien op terrasjes, feestjes en cantussen. Is het aan de Studentenraad als orgaan om te tonen dat haar leden niet saai zijn? Het is eerder omgekeerd: stuvers kunnen evengoed drugsverslaafde BDSM-beoefenaars zijn, de mandaten die ze bekleden worden niet onmiddellijk meer ‘sexy’ door de (ont)spannende activiteiten van haar leden. In tegendeel, meent AV-lid 2: “In mijn ervaring heerst er tussen meerdere studenten net de perceptie dat er een (te) grote vermenging is tussen de AV en het verenigingsleven.”

 

de stemming in de AV

Dat brengt ons bij een feit waarvan de meeste ingewijden wel op de hoogte zijn. Jaar op jaar hebben relatief veel leden van de AV of een verleden of een actieverol in het verenigingsleven, voornamelijk in de koepels. In de AV in kwestie hadden 8 van de 26 stemgerechtigde AV-leden een actief zitje in Unifac of ASK-stuwer, de organisatoren van het galabal die het voorstel deden. Dat is buiten ouwzakken zoals Arne gerekend die het project bracht vanuit zijn functie als bureaulid. Wordt van zulke leden verwacht dat ze zich onthouden bij een stemming? “Dat is toen niet gebeurd, en het gebeurt doorgaans ook niet,” antwoordt hij, “maar ik ben wel 99% zeker dat niet alle koepelleden dezelfde mening deelden.”

Er was een grote druk vanuit de koepels om vóór te stemmen.

Dat is nochtans niet de ervaring van mijn andere bronnen. AV-Lid 2: “Deelnemen is enorm gepusht geweest vanuit Unifac als blok binnen de AV.” AV-lid 1 bevestigt: “Er was een grote druk vanuit de koepels om vóór te stemmen. Mijn kritische vragen werden op gezucht onthaald en ik ben zelfs achteraf geconfronteerd geweest door sommige koepelleden die hun ongenoegen met mijn vragen kwamen uiten.” AV-lid 1 meent dat het om een breder probleem gaat. “Je mag de sociale druk om mee te gaan met de stroom niet onderschatten. In de AV kent iedereen elkaar en veel van je discussiepartners binnen de AV zijn buiten de AV je vrienden.”

Dat maakt het dossier eigenlijk een soort casus die een pijnpunt in het algemene orgaan van de studentenvertegenwoordiging op scherp stelt. Waar je op faculteitsniveau in beperkte groep samenwerkt met medestudenten die vaak binnen of in minstens verwante studiegebieden zitten, gebeurt het overkoepelende binnen én buiten de Studentenraad door een groep van min of meer vijftig studenten die elkaar allemaal bij naam kennen. Hoe kan dat leiden tot brede vertegenwoordiging? “Het punt is dat de koepelleden altijd als eerste verkozen worden”, verklaart Arne. “Het gaat om posities die vrij verkozen worden: niet alleen kan iedereen zich kandidaat stellen, iedereen moet zich kandidaat kunnen stellen. Het wordt decretaal niet mogelijk om mensen uit te sluiten omwille van mógelijke belangenvermenging. Je zou op die manier trouwens aanzienlijk minder studentenvertegenwoordigers hebben, een lege stoel is vaak erger.”

 

conclusie

Een van de grote argumenten om medeorganisator te worden van het galabal is om een ander beeld te scheppen van studentenvertegenwoordiging. De vraag blijft of het beeld dat ze met dit dossier schetsen, vooral ook met de totstandkoming ervan, wel zo mooi is. Mij lijkt alleszins van niet. Op de kar springen van de organisatie van een relatief duur feest dat vooral populair is onder een specifieke, al oververtegenwoordigde en allesbehalve diverse groep studenten, geeft minstens de perceptie van een ons-kent-onscultuur die moeilijk doorbroken kan worden. Of dat beeld terecht is of niet, doet er eigenlijk niet zoveel toe, het feit dat er een blinde vlek schijnt te zijn over hoe dat gebeurt, is op zichzelf al problematisch. Als het tweede grote argument zonder schroom ‘netwerken’ luidt, mag de geslaakte zucht zich wel laten horen.

Het galabal ambieert vooral een mooi evenement te zijn over de campussen heen, waar zo veel mogelijk studenten samenkomen voor een toffe avond.

“Ik snap dat niet iedereen het met de beslissing eens is, maar we hebben als AV gekozen om het te proberen. Ik denk niet dat er zo’n grote versmelting is als waar je nu op doelt. Veel van onze leden hebben op een aantal vlakken ook wel een afstand van bepaalde aspecten van het studentenleven. Het galabal ambieert vooral een mooi evenement te zijn over de campussen heen, waar zo veel mogelijk studenten samenkomen voor een toffe avond. Het feit dat we personeel daar ook naartoe kunnen krijgen voor het diner en de receptie is fijn. Ik twijfel er niet aan dat er een paar personeelsleden tussen zullen zitten die de eerste paar muziekjes nog meekrijgen.”

Arne weet dat ik het rooskleurig beeld, dat de meerderheid in de AV klaarblijkelijk had, niet deel. Niet alleen lijkt het een wat naïeve droom, het is vooral onwenselijk. Als iemand met jaren ervaring in een studentenorganisatie begrijp ik maar al te goed dat geëngageerde studenten niet altijd aan de bomen groeien, maar ik ben er evengoed van overtuigd dat je pas werkelijk kan groeien wanneer je een diverser publiek aantrekt. De energie en het budget dat nu gegeven wordt aan vissen in dezelfde vijver als altijd zou evengoed ingezet kunnen worden in andere probeersels. Ik wil zelfs zo ver gaan om te zeggen dat een mislukte poging om het anders te doen op meer steun zou kunnen uitkomen, dan een potentieel succesverhaal van deze bestendiging van de status quo. Want wie anders dan het old boys network zal uiteindelijk bepalen of het een succes is?

 



edit(h)oriaal

20/02/2023
🖋: 
Auteur

Met een grote portie motivatie en goede moed begin ik aan het tweede semester van het academiejaar. De wallen van de afgelopen examenperiode zijn ondertussen bijna verdwenen na een welverdiende lesvrije week. De nachtmerries over naakt aankomen bij een examen zijn eindelijk in frequentie verminderd. Omdat ik dit jaar besloten heb om een goede student te zijn, zet ik alvast mijn computer aan om mijn eerste lessen voor te bereiden. Niets kan mijn gemoedstoestand dempen. Totdat ik mijn studentenmail openklik en die gevreesde onderwerpslijn verschijnt: “Evalueer je docenten”.

Ik slaak een zucht vanuit de diepste put van mijn ziel en sluit al bijna instinctief het programmavenster. Godverdomme, ik dacht dat we dat allemaal achter ons hadden gelaten: de faalangst, stress en nare dromen zijn net psychologisch verwerkt en het cursusmateriaal van vorig semester ligt al in de prullenbak. Aan die irritante professor van dat ene vak wil ik liefst niet eens meer denken – alleszins niet totdat de tweede zit begint. Wat is er zelfs gebeurd of gezegd in de les dat noemenswaardig genoeg is om een opmerking over te schrijven?

Dat de vakevaluaties daarbovenop ook verplicht zijn is een vinger op de wonde. Het is net alsof je opnieuw examens aan het afleggen bent, maar dan zonder punten, nut of feedback. Meer nog, de evaluaties vragen om mijn mening, geen harde feiten – ze zijn een soort meerkeuze-examen Filosofie met verantwoording. Hoe verwacht de universiteit dat wij onze gevoelens over een bepaald vak kunnen kwantificeren, terwijl onze gelaagde en complexe relatie met onze studie de simpele Likertschaal overstijgt?

Wat doet de universiteit dan ook met de resultaten? Wordt bovenstaande irritante professor op het matje geroepen en gedwongen om een masterclass ‘professioneel communiceren’ te volgen? Of vliegen de data de digitale archiefkast in, gedoemd om onaangeroerd tussen bestanden in langdurige opslag te zweven, totdat die vijfentwintig jaar later zonder pardon verwijderd worden? Beste lezer, ikzelf probeer er niet te veel aan te denken. Mijn studentenjaren hebben al zoveel papers uit mij geperst dat ik de universiteit geen gratis goeddoordachte teksten meer gun. Het is toch anoniem, zegt ze. Een speedrun later heb ik alle vakken afgevinkt en mag ik die hinderlijke e-mail deleten (Een vroege indiening betekent helaas niet dat je aan de herinneringsmail ontsnapt, n.v.d.r.). Nu is het semester eindelijk écht begonnen.

Genoeg geschreven voor vandaag. De voorbereiding van de lessen gebeurt morgen wel.



blikopener

20/02/2023
🖋: 

Met de flauwe memes die de foute perceptie rond alcoholgebruik bij studenten moeten bijsturen en de vijfde editie van Tournée Minérale die momenteel loopt, is er heel wat aandacht voor het aantal blikjes Cara en glazen wijn dat we nuttigen. Toch is er een generatie die daarbij vaak buiten beeld blijft: de 65-plussers. Niet onbelangrijk, want klinisch psychologe Yannic van Gils stelde vast dat één senior op vier gezondheidsrisico loopt door hun alcoholverbruik.

“Uit de enquête bleek dat inderdaad dat 80,2% van de bijna 2000 respondenten in het afgelopen jaar alcohol had gedronken. Daarvan werd 26,6% geclassificeerd onder de groep die gezondheidsrisico liep”, stelt de onderzoekster. Waarom ze drinken, bleek verschillend bij mannen en vrouwen. Zo zouden mannen vooral drinken om hun positieve emoties op te krikken, terwijl het voor vrouwen eerder een manier is om met hun negatieve emoties om te gaan. “Hoe ouder je wordt, hoe vaker die negatieve emoties ook de kop opsteken. Eenzaamheid wordt bijvoorbeeld veel genoemd door de respondenten, maar ook verlies kan een reden zijn om meer te gaan drinken”, voegt van Gils daar nog aan toe. “Ook bij jongeren zien we twee groepen. De ene groep van jongeren die veel drinkt, doet dat omdat ze zich daardoor losser of socialer voelt. De andere groep gebruikt alcohol als een verdovend middel”, vervolgt van Gils. Dat onderscheid is dus hetzelfde als bij de oudere generatie en dat gaat tegen de verwachtingen van de onderzoekster in. “In onze maatschappij is er een verwachting dat 65-plussers door hun verouderingsprocessen anders zouden reageren dan wij. Het is een val waar ik zelf ook ingetrapt ben door te veronderstellen dat de beweegredenen van alcoholgebruik bij 65-plussers anders zouden zijn dan bij jongeren en volwassenen.” Van Gils vraagt zich wel nog luidop af of er toch geen verschillen zouden opduiken als 85 jaar als kantelpunt zou worden genomen: “Ouderen tussen 65 en 85, dat zijn eigenlijk geen ouderen. Wij zijn langer gezond dan vijftig jaar geleden, dus die categorie bestaat nu. Ik zou er zelfs voor willen pleiten om daar een nieuw woord voor in te voeren.” Maar of er dan echt verschil zou optreden, dat blijft voorlopig een hypothese.

Wat wel vaststaat, is dat de huidige 65-plusser veel drinkt en dat wil van Gils aanpakken. Ze staat in voor de projectcoördinatie van ‘Zorgpad Alcohol’, dat er in de eerste fase voor wil zorgen dat alle 18-plussers die binnenkomen in het ziekenhuis systematisch gescreend worden op alcohol. Via die screening kan aan preventie gedaan worden, maar eigenlijk is het eerste doel ervan sensibiliseren. “Als je aan iemand vraagt hoe vaak die drinkt, kan dat al voor bewustwording zorgen. Mensen hebben vaak niet in de gaten hoeveel ze drinken”, legt ze uit. Voor iedereen die schrikt van hun alcoholgebruik, bieden ze groepssessies aan om het verbruik te reduceren. Alcohol volledig schrappen lijkt haar in de meeste gevallen niet nodig. Ze beschrijft overmatig alcoholgebruik als een grijze zone: “Zeker niet iedereen is verslaafd, maar dat neemt niet weg dat het gebruik gezondheidsrisico’s met zich kan meebrengen. Voor die groep is reduceren vaak al genoeg, maar dat kan niet zonder bewustwording. Daarom bouwen de sessies zich op. Het is vooral belangrijk dat mensen beseffen waarom ze veel drinken.”

In die groepssessies blijkt dat die generatie van 65-plussers heel bereid is om haar gebruik aan te pakken. “Ze beseffen heel goed dat ze minder jaren voor zich hebben dan er achter hen liggen. Daardoor wordt het voor velen een sport om nog zo lang mogelijk zo gezond mogelijk te leven”, vertelt de onderzoekster daarover. Daarnaast beschrijft ze het verlagen van het alcoholgebruik ook als een vorm van controle: Aan het verouderingsproces kunnen we niets doen, maar overmatig alcoholgebruik kunnen we wel aanpakken. Daarmee neemt een deel van de klachten die anders worden toegeschreven aan het verouderingsproces ook af.”

Hoewel ze gemotiveerd zijn, vinden sommigen het natuurlijk oncomfortabel om hun gebruik te bespreken in een groepssessie waar ook twintigjarige deelnemers aanwezig zijn. Het Zorgpad Alcohol is daar flexibel in en luistert naar de voorkeuren van de deelnemers zelf, al kunnen de generaties eigenlijk ook heel wat van elkaar leren. “Jongeren kunnen uiteraard heel veel leren van de oudere generatie, maar ook omgekeerd kan de oudere generatie heel wat leren van de jongere”, aldus van Gils. “We bereiden de deelnemers daarop voor en we merken ook wel een zekere toegankelijkheid. De generaties hebben verschillende ideeën en dat is alleen maar leerrijk.”

Tot slot heeft van Gils het over Tournée Minérale, dat op dit moment loopt. Hoewel ze de meerwaarde van extra aandacht voor het alcoholgebruik ziet, plaatst ze toch enkele kritische kanttekeningen bij het initiatief. “Vanuit mijn perspectief als onderzoeker moet ik zeggen dat ik de impact ervan niet ken, maar vanuit mijn klinische ervaring denk ik toch dat die beperkt is, zeker bij de oudere generatie.” Tournée Minérale focust op een verandering van het gedrag en minder op de bewustwording die binnen het Zorgpad Alcohol zo cruciaal is. Volgens haar doet het initiatief dan ook tekort aan het idee dat ons gedrag meestal een gevolg is van ons denken en ons voelen. Een bijkomend probleem van het focussen op het gedrag zelf is dat, wanneer mensen hun gedrag aanpassen, ze daar meteen resultaat van willen zien. Ze vergelijkt het met diëten: “Als mensen vandaag minder gaan eten, willen ze morgen al een kilogram minder op hun weegschaal zien staan. Ook bij het beperken van het alcoholgebruik is dat resultaat niet zichtbaar genoeg om het vol te houden.” Toch zal ook van Gils de poster van Tournée Minérale aan haar deur in het ziekenhuis hangen. “Ik ben zelf niet zo geschoold in die gedragslijn, maar baat het niet, dan schaadt het niet”, verklaart ze.



doorbraken

20/02/2023
🖋: 

De vakevaluaties zijn essentieel voor de verbetering, de concretisering, de democratisering en de nominalisering van het onderwijs, aldus UAntwerpen. Dat verklaart waarom de mening van elke student, hoe verbitterd en zelfgenoegzaam ook, ertoe doet en waarom die mening invloed heeft op het carrièrepad van de docent.

dwars sprak met Cel voor Innovatie en Kwaliteitszorg in het Evalueren (CIKE). De cel organiseert in bijberoep de onderwijsevaluaties. Hun woordvoerder Conny Beijter: “Natuurlijk vinden we het belangrijk dat de universiteit kwaliteitsvolle lessen kan aanbieden aan haar studenten. Anders doen wij ons job niet goed, hè. We willen dat elke student kan afstuderen met vier verrijkende jaren achter de rug.” Bij de vraag of dat ook gold voor studenten die langer dan slechts vier jaar studeren, antwoordde Beijter prompt: “Wij staan garant voor vier.”

Naast studenten herbergt de universiteit natuurlijk veel docenten en professoren. “Ook voor hen willen we garant staan voor een continue stroom aan feedback, opdat zij kunnen groeien”, legt Beijter uit. “Het is een fast-paced omgeving waar docenten verschillende petjes dragen, waartussen ze snel moeten schakelen.” Een kritische stem vertelde ons: “De vaardigheden die vereist zijn om een succesvolle docent te zijn, worden voorlopig nog niet aangeleerd in een vak.” Beijter knikt. “Dat klopt. We willen zo’n vak graag aanbieden, maar we hebben tot nu toe nog niemand kunnen vinden die hun lessen niet begint met de gecontesteerde bewering dat multitasken niet bestaat. Daarom moeten onze ZAP’ers (zelfstandig academisch personeel, onder andere docenten, n.v.d.r.) dat in de praktijk leren. Dat is natuurlijk niet zo gemakkelijk, daarom dienen de verplichte vakevaluaties als een manier om feedback te genereren, zodat onze personeelsleden verbeterpunten aangeleverd krijgen zonder dat we bijkomend personeel moeten inhuren om onze docenten in de gaten te houden. De input van studenten is daarbij een essentiële tool om consistent feedback te kunnen geven. Tenslotte wordt niet elke controverse opgenomen en een paar Twitterrelletjes zijn niet genoeg om onze docenten scherp te houden.”

Dat leidt tot het controversiële ontslag van professor Vanklasse. Volgens een online petitie met meer ondertekeningen dan studenten in de faculteit is het ontslag onterecht omdat Vanklasse een van de betere lesgevers was en afgelopen zomer nog een student uit een brand redde. Beijter: “We zijn op de hoogte van de respons. Jammer genoeg werd het onmogelijk om Vanklasse verbeterpunten aan te leveren en konden wij geen groeimogelijkheden garanderen. Kunt u het zich voorstellen? Zelfs de meest hardnekkige buizers vonden dat het aan henzelf lag en niet aan de docent. Zo kunnen wij ons werk niet doen. Studenten hoeven zich geen zorgen te maken: we hebben een docent ingehuurd die niet meer getoond mag worden op de VRT en bijgevolg ook niet op lesopnames mag verschijnen. Zie het als een win-winsituatie. Zo kunnen we ons ervan verzekeren dat studenten hun schrijfvaardigheden verder kunnen ontwikkelen in de vakevaluaties.”



Bierman

20/02/2023
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

Net als de rest van de christelijke wereld is Bierman ervan overtuigd dat de geschiedenis een opgaande lijn vormt, waaraan op het einde de voltooiing van alle mensenwerk wacht. Toegegeven: de klok van de Dag des Oordeels staat sinds dit jaar op negentig seconden voor het einde en de vier ruiters van de Apocalyps zadelen hun magere paarden dagelijks om ziekte, oorlog, honger en dood te verspreiden onder de mensenschare. Een mens zou van minder de moed dreigen te verliezen. Edoch, Thomas van Aquino zegt dat wanhoop een zonde tegen de liefde is en wie is Bierman om hem daarin tegen te spreken? De Katholieke Kerk sleurt – met veel vallen en opstaan – al anderhalf millennium een visioen van een nieuw Jeruzalem doorheen de tijd waar lijden en dood niet meer bestaan. Misschien werken of studeren ook aan onze universiteit hier en daar mensen niet enkel voor zichzelf, maar uit het oprechte verlangen om de wereld beter achter te laten dan hoe ze hem hebben aangetroffen.

Wie evenwel zoals Bierman alert is voor de tekenen des tijds, die zal vorige maand ongetwijfeld een gevoelige vertraging in de vaart der volkeren gevoeld hebben. Het bier van de Achelse kluis – ergens diep in Limburg op de grens met Nederland gelegen – werd verkocht aan een private ontwikkelaar en het bier mocht zichzelf na 25 jaar geen trappist meer noemen. Sic transit gloria mundi.

De geboorte van een bier wordt doorgaans met grote trom aangekondigd. Bierman herinnert zich die van Achel nog levendig en later heeft hij bezieler en abt van Achel Dom Marc Galland enkele keren mogen ontmoeten in de Abdij van Orval, alwaar hij zijn oude dag doorbracht in de wetenschap dat zijn taak op aarde de voltooiing naderde. De dood van een bier daarentegen blijkt doorgaans enkel uit het feit dat het niet meer in de winkelrekken te krijgen is. Het is daarom met een bier zoals met een paradigma: een burcht die niet ingenomen, maar verlaten wordt. Dat in het geval van Achel de burcht uitzonderlijk wel voor het oog van Kerk en wereld gesloopt wordt met vers ondernemingskapitaal, lijkt koren op de molen van degenen die roepen dat het einde deze keer echt wel nabij is. Gelukkig is Bierman er nog in deze duistere tijden om u eraan te herinneren dat Achel als abdijbier zal blijven bestaan en dat de enige drie trappisten die er echt toe doen (Westmalle Dubbel, Rochefort 12 en Orval) onbedreigd blijven bestaan. Zolang die drievuldigheid niet instort, blijft studeren onverkort zin hebben.



Close-up

20/02/2023
🖋: 

Wanneer de laatste weken van het eerste semester ingaan, verheug ik mij op de eindejaarsperiode. Voor een goed begrip: ik ben eerder een koele minnaar van de kerstdagen. Mijn kleerkast weert rendiertruien, ik loop met een grote boog rond wintermarkten en kersthits hebben hetzelfde effect op mijn gehoor als nagels op een krijtbord. Het jaareinde deugt slechts om één reden: de lijstjes met de beste albums van de afgelopen twaalf maanden.

Hoewel ik mijn tijd aan nuttigere dingen zou kunnen besteden zoals het in stand houden van mijn sociaal leven, het uitpluizen van nieuwsoverzichten en – als het echt niet anders kan – studeren, verslind ik deze kleinoden. Terwijl ik opsommingen van usual suspects en over-het-hoofd-geziene pareltjes tot mij neem, merk ik de afwezigheid van enkele persoonlijke favorieten op. Als dwarsredacteur met een voorliefde voor culturele underdogs wil ik zo’n ‘vergeten’ langspeler in de kijker zetten: Tresor van Gwenno.

Gwenno zette haar eerste stappen in de muziekwereld met The Pipettes, een girlsband die niet zou misstaan tussen The Ronettes en The Shangri-La’s. Met haar solocarrière voert ze een andere muzikale koers. Debuutalbum Y Dydd Olaf ruilt het Engels in voor het Welsh. Opvolgers Le Kov en Tresor zijn dan weer een ode aan het Cornish, de taal van haar vader.

Terwijl de vorige platen muzikaal binnen de lijntjes kleurden, verkent Tresor nieuwe horizonten. Het pact met producer en levensgezel Rhys Edwards leverde een album op waar ambient, folk en dreampop een driehoeksverhouding aangaan. De alternatieve instrumentatie en de onberekenbare songstructuur zorgen voor een spanningsboog van 43 minuten en 5 seconden, die desondanks aangenaam in het gehoor ligt. Doorheen dat alles springt Gwenno spaarzaam om met haar zoetgevooisde engelenstem. Gereciteerde strofes en lyrische refreinen wisselen elkaar zorgvuldig af.

Tresor, een plaat die grotendeels tot stand kwam in volle covidcrisis, trekt de kaart van de introspectie. De onzekerheden die gepaard gaan met het prille moederschap lopen als een rode draad doorheen het album. Tussendoor breekt Gwenno een lans voor het Welsh nationalisme, brengt ze hulde aan Saint Ives, de feeërieke badstad waar ze het album inblikte en bezingt ze het lokale megalithische monument Mên-an-Tol, het Cornish antwoord op Stonehenge. Voor alle duidelijkheid: deze informatie pen ik neer zonder ook maar één woord te hebben begrepen. Mijn kennis van het Cornish is nihil, Google Translate doet niet aan Keltische talen en zelfs in de diepste krochten van het internet vindt men geen volledige vertalingen. Enkel obscure muziekblogs lichten een tekstueel tipje van de sluier.

Ondanks haar keuze voor Keltische talen is Gwenno wereldberoemd in eigen land. Met haar laatste worp sleepte ze zelfs een nominatie voor de Mercury Prize in de wacht. Aan de andere kant van het Kanaal blijft de muzikante helaas een nobele onbekende. Op een lovende recensie in De Volkskrant na, zwijgt de pers in alle talen. Is dit alles te wijten aan de Keltische songteksten? In de Lage Landen kan je nochtans doorbreken met een act in een onverstaanbare taal. Toeareg Mdou Moctar stond deze zomer op Pukkelpop, Sigur Rós heeft een trouwe schare fans en Het Zesde Metaal mikt ook al jaren op grotere zalen dan de parochiale kring van Gullegem, quod erat demonstrandum. Hoog tijd voor Gwennohype in Antwerpen en omstreken! Via deze Spotifycode vind je alvast de weg naar het wondermooie titelnummer Tresor. Bij voorbaat, graag gedaan voor de muzikale tip.



stuvers aan het woord

20/02/2023
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïn- vloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand lees ik het beleidsplan in – het wordt een druk jaar.

“Om doelgericht te werk te gaan hebben we een beleids- plan opgesteld”, zegt Arno Deceuninck, voorzitter van de Studentenraad. “Het plan bevat de strategische doeleinden: per punt worden er concrete werkpunten opgesteld die bepalen hoe we de strategische doelen gaan halen. Wat onderwijs betreft, willen we ons ten eerste focussen op de begeleiding bij scripties. We horen vaak dat de begeleiding van de thesis moeizaam verloopt. Geen antwoord van de promotor, onduidelijke feedback... Eerst willen we een grote bevraging doen rond die begeleiding, zodat we de problemen in kaart kunnen brengen.” Een tweede punt zijn verdoken studiekosten. “Pas na inschrijving weet je hoeveel je studieboeken kosten, dat je een licentie voor online oefeningen moet aankopen en ga zo maar verder. We willen meer transparantie over die kosten, zodat je vooraf weet hoeveel een bepaald vak je zal kosten. Of die kosten redelijk zijn voor studenten of niet, bekijken we eveneens.”

Een ander issue is het gebrek aan duidelijke en volledige informatie. Een breed probleem, volgens Arno: “Een prof legt in de eerste les vaak op een slide de puntenverdeling uit, maar dan blijkt dat die op Blackboard anders is. Soms is de cursusinformatie zelfs helemaal leeg. Nog iets: er zijn bepaalde lesvrije dagen, maar niet alle richtingen houden zich daaraan. Studenten moeten tijdig de juiste informatie hebben.”

Een aantal dossiers neemt de Studentenraad mee van vorige jaren. Zo blijft blended learning relevant: welke technieken werken? Ook het dossier rond feestinfrastructuur en de problemen rond huisvesting blijven hot topics binnen de stuverwerking. “Onze communicatie is ook een puntje”, zegt Arno. “We vinden het belangrijk dat studenten hun problemen laagdrempelig bij ons kunnen aankaarten. We willen erover nadenken wat kan helpen. Zo denken we aan een ideeënbox aan het STIP of een mailtje aan het begin van het jaar om toe te lichten bij wie studenten terecht kunnen.”

Arno stipt aan dat een aantal groepen studenten qua vertegenwoordiging voorlopig enigszins uit de boot valt. “Internationale studenten hebben bijvoorbeeld specifieke problemen, maar ze worden nog niet altijd vertegenwoordigd. Dat willen we verbeteren.” Andere groepen zijn bijvoorbeeld doctoraatsstudenten, Erasmusstudenten en micro-credentialsstudenten. “Met onze Vlaamse partners (bijvoorbeeld de andere Studentenraden in Vlaanderen, n.v.d.r.) willen we overleggen hoe zij dat aanpakken, zodat we daaruit kunnen leren en onze werking kunnen verbeteren.” Een algemener punt is studentenwelzijn. “Dat hebben we als een apart punt toegevoegd om het belang ervan voor ons te onderstrepen. We moeten zorgen voor een veilige, gezonde, leefbare studieomgeving. Bij elke activiteit van een studentenvereniging zou idealiter iemand met EHBO-ervaring aanwezig zijn, wat voorlopig nog niet vaak zo is. Ook moeten we erover waken dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en laagdrempeligheid afdoende blijft wat hulpverlening voor mentaal welzijn betreft.”



dwarszitter

20/02/2023
🖋: 

Januari moet een van de drukste maanden zijn voor Mediasite. Je weet wel, dat is die site die de neiging heeft om geüpdatet te moeten worden op cruciale momenten, maar die ook een ereplekje in menig studentenhart inneemt. En ook in januari zat ik dwars, met mijn notitieblok in aanslag om over de virtuele schouders van tweedebachelorstudenten van Productontwikkeling mee te kijken.

Het eerste wat opvalt zodra ik de lesopname start, is de beginslide met een kleuren- palet van wit, fluogeel en fluogroen. Dat is vast puur om de aandacht te trekken, dacht ik wijselijk. Een les over design, duurzaam of niet, houdt het vast niet vol zonder slides die visueel aantrekkelijk genoeg zijn om langer dan drie seconden naar te kijken. Maar helaas, drie uur werd vrolijk gevuld met een kleurenpalet dat aan nieuwerwetse verkeerslichten doet denken, tot op het punt dat ik soms wegkijken moest. Plots vind ik het fletse geel van mijn eigen faculteit niet meer zo erg.

Het tweede dat opvalt, is dat ik, ondanks de wervelwind van termen die me niets zeggen en verwijzingen naar lessen waarvan het bestaan alleen al mij onbekend was, verbazend goed kan volgen. Dat ligt niet aan mijn briljante geest – globaal genomen kan je stellen dat die genialiteit zich zelden laat zien in examenperiodes – maar aan professor Van Doorsselaer. Ze legt alles uit op een manier dat iedereen het zou kunnen begrijpen, ondanks al het jargon. Ecodesign en het hele idee dat je producten zó kunt ontwerpen dat zelfs de gebruiker er duurzamer mee omspringt, zei me niets, maar nu toch wel een beetje.

De helderheid die Van Doorsselaer verschaft, gaat hand in hand met de connectie die ze opzoekt met haar studenten. Ze vertelt anekdotes tussen de slides door om de theorie te kaderen in de praktijk, haalt verhalen van oud-studenten aan en tapt een grapje hier en daar. Een aantal van die grapjes gaan zowaar over haar studenten. Hoewel de bal misslaan snel kan gebeuren, is een snuifje persoonlijke humor dikwijls broodnodig om een groepsgevoel te creëren. Memorabele docenten geven iets persoonlijks mee. Van zichzelf, maar ook van wie ze iets willen aanleren. Ze onthouden wie er tegenover hen zit. Van Doorsselaer slaagt daarin, waardoor haar moppentapperij verbindend werkt. Zodanig zelfs dat ik zowaar vanop de opname het gelach uit de aula kan horen. Ik wilde bijna meelachen, maanden te laat.

 

Op de drie uur dat de les duurt, wordt er veel gezien. Toch heb ik het idee dat de les snel voorbij is gegaan. Het is goed mogelijk dat de Productontwikkelingstudenten in de aula het niet zo razendsnel vonden, aangezien voor hen het wellicht allemaal niet zo nieuw was als voor mij. Realistisch gezien zal ik nooit les volgen bij professor Van Doorsselaer, maar als er nog een stoeltje onbezet blijft bij de volgende les, schuif ik graag aan. De wereld is geen productontwikkelaar aan mij verloren (nee, echt niet, het is beter voor iedereen dat ik graag talen doe en geen stoelen aan het ontwerpen ben), maar wel een trouwe eersterijzitter bij Van Doorsselaer. Zelfs al moet ik dan op fluogeel en -groen kijken.