stuvers aan het woord

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand staat in het teken van ECTS-fiches. Daarvoor moet ik aankloppen bij Laurens Verhaegen, Coördinator Onderwijs.

De afkorting ECTS staat voor European Credit Transfer and Accumulation System, een manier om op gestandaardiseerde wijze cursusinformatie op te stellen en weer te geven. “ECTS-fiches zijn de informatiefiches die bij elk vak horen”, zegt Laurens. “In een ECTS-fiche staat alles: de aanvangs- en eindcompetenties, de vakinhoud, de examenvormen... alles wat een student kan verwachten van dat vak.” Uiterst belangrijk, want zo weten studenten op voorhand wat er al dan niet van hen wordt verwacht. Toch zal je fiches vinden die nauwelijks ingevuld zijn. Universiteit Antwerpen heeft dus werk aan de winkel.

Een ECTS-fiche moet eigenlijk voor het begin van een semester volledig in orde zijn. Laurens vult aan: “Klopt. ECTS-fiches zijn absoluut bindend. Dat is in het voordeel van studenten omdat ze dan in principe weten wat er voor hen aankomt. Natuurlijk moeten de fiches dan volledig en correct zijn ingevuld.” Die informatiefiches invullen blijkt een struikelblok te zijn voor veel docenten. “Er kruipt veel tijd in het opstellen van de ECTS-fiches en nog meer in het updaten ervan. Niet enkel de vakinhoud, maar ook het gebruikte werkmateriaal, verplichte taken en aanwezigheden en manieren van quoteren, evolueren doorheen de tijd.”

Het probleem is niet eigen aan UAntwerpen. “KU Leuven en UGent onder- vinden moeite om het probleem in kaart te brengen”, zegt Laurens. “Ik heb zelfs gehoord dat de inhoud van ECTS-fiches bij de andere Vlaamse universiteiten soms verandert doorheen het jaar. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling.”

De Studentenraad kaart het probleem aan op verschillende fronten. “Als studentenraad zijn we onder andere lid van raden die de kwaliteit van het onderwijs bewaken”, legt Laurens uit. “Zo is er een werkgroep Onderwijs en Examenreglement waar we het thema opvolgen.” UAntwerpen neemt het issue ernstig en toont zich bereid om er mee aan de slag te gaan. Om hen daarbij te helpen is de Studentenraad alvast begonnen met het verzamelen van data. “Wij hebben een soort digitale scan kunnen maken van alle ECTS-fiches”, licht Laurens toe. Met die scans ziet de Studentenraad hoeveel woorden er in een ECTS-fiche staan en kan die snel de onvolledige fiches identificeren.

Wat kan je als student doen als de ECTS-fiche van een vak ontbreekt of plots wijzigt? Je kan het melden aan de Studentenraad, of je kan rechtstreeks naar de bron gaan. “Als je als student een prof hebt die zich niet aan de ECTS-fiches houdt, kan je het altijd vriendelijk aankaarten bij de prof zelf, maar we begrijpen dat dat soms misschien een beetje eng is.”



editoriaal

21/03/2023
🖋: 

Soms heb ik zo van die periodes dat een aspect van mijn leven plotseling volledig omgegooid moet worden: nieuwe patronen, gewoontes en structuren om een leven overeind te houden. Gewoon. Ineens. De wereld wordt anders bekeken, mijn wezen in een nieuw kleedje. Een prachtige metamorfose! Dit is de saga over hoe ik mijn beste schoolslag boven haalde na jaren van onbruik.

Het type persoon om alles in één keer te veranderen, ben ik gewoonlijk niet – anders zou ik waarschijnlijk na tien jaar weleens hebben overwogen om mijn haar op een andere manier te laten knippen. Er is veel aan mij dat precies hetzelfde blijft. Die existentiële zwembandjes zijn fijn om in de buurt te hebben, zou je kunnen zeggen. Niets verwarmt mijn ziel zoals een goede kop thee, bijvoorbeeld. Discipline is een harde heelmeester. De komida was beter toen je de kroketjes mocht bijhalen. Mijn zang klinkt alleen maar mooi in de douche en al helemaal als ik het niet zelf moet horen.

Al die constanten ten spijt besluit ik eens om mezelf te verrijken met een ander gedacht. En ta-da! Ik stap af van een wellicht ongegronde hekel aan midirokken en mokka-ijs. Ik denk aan een soloreis, ondanks mijn periodiek wederkerende angsten om eeuwig te verdwalen in de krochten van een obscuur oord. Ik gebruik de solden als excuus om een badpak te kopen dat ik maanden in de kast laat hangen en plons dan eens een zwembad in. De vaste zwemmers keken meewarig bij het wellicht bevreemdend trage tempo en ik weet niet zeker of de prestatie er een was om over naar huis te schrijven, maar ik kwam als een parmantig paraderende waterrat uit dat bad. Een nieuw mens ben ik, herboren in chloor en met een gevoel voor een goede hyperbool.

Toegegeven, het is een kleine beslissing en na drie alinea’s vraag ik me werkelijk waar af of ik écht geen spannendere dingen te vertellen heb (het antwoord is nee), maar bovenstaande gedachtegang was er wel. Vastroesten is tijdelijk van aard, al lijk ik dat niet altijd even goed te onthouden. Maar tot ieders verbazing, of misschien gewoon die van mij, was er niemand om me tegen te houden en me met de vinger te wijzen dat zo’n beslissing wel erg atypisch was. Een week later ging ik zowaar terug. Binnenkort zwem ik die vaste klanten wel voorbij.



21/03/2023
Netflixparels
🖋: 
Auteur

Soms lijkt er niets op Netflix te zien door alle rommel die ze naar jouw netvlies gooien, maar het vinden van parels vraagt enig doorzettingsvermogen. Ik help je daarbij op weg!

Netflix heeft een positieve impact gehad op de filmindustrie. Zo zijn films veel toegankelijker en goedkoper geworden, een disruptie die enorm relevant is in een tijd waarin een cinemabezoek steeds duurder wordt. Netflix krikt het aantal films en de kijkcijfers op. Passieprojecten van grootse filmmakers die niet rendabel genoeg zijn voor grote studio’s, worden door Netflix wél gefinancierd. Ook krijgen kleinere arthousefilms een groter budget dan voordien. Of we het streamingbedrijf daarom een broednest van hoogstaande cultuur kunnen noemen, is misschien enkele stappen te ver. Zo worden vooral hun eigen producties in de schijnwerper gezet en raken veel betere films vaak verloren onder alle rommel. Daarnaast organiseert Netflix nooit fysieke releases van hun geproduceerde series en films. Op die manier wordt de overleving van die producties niet gegarandeerd, want zonder blu-ray- of dvd-release zijn die films en series niet meer toegankelijk wanneer ze worden verwijderd van het platform. Tenslotte krijgen door Netflix geproduceerde films doorgaans niet hun verdiende tijd op het witte doek. Enkel de grote cineasten mogen hun film voor enkele luttele weken draaien in de zalen. Netflix wil op die manier de exclusiviteit van hun aanbod waarborgen.

Ik beoog het algoritme achter Netflix te overtreffen, want ik raad enkele parels aan die ik vanuit de krochten van het streamingplatform heb gesleurd, om hun aanzien wat te vergroten.

 

Portrait de la jeune fille en feu (2019)

Dat Les Misérables gekozen is als de Franse Oscarinzending in 2019, zal ik de Fransen nooit vergeven, want die keuze is onbegrijpelijk wanneer Portrait de la jeune fille en feu een puur meesterwerk is. De prachtfilm van Céline Sciamma zal voor de doorsnee filmliefhebber wel bekend zijn, maar verdient absoluut een groter publiek. De film begint bij een kunstenares die gevraagd wordt om in alle geheim een portret te schilderen van een bourgeois vrouw. De twee vrouwen vormen een romantische connectie die binnen de context eigenlijk onmogelijk is. Kostuumdrama’s zijn tegenwoordig helemaal niet meer zo populair. Toch kan Sciamma een verhaal van de achttiende eeuw modern doen aanvoelen door hedendaagse thematiek rond LHBTQ+ te behandelen. Haar verfilming van een bloeiende lesbische relatie wordt daarom niet vanuit de male gaze bekeken. Zo worden de naaktscènes niet overdreven geseksualiseerd voor het plezier van de heteroman. Buiten het meeslepende verhaal en de charmante relatie tussen de twee hoofdpersonages, is de visuele poëzie adembenemend. Elk frame lijkt met de hand geschilderd en speciaal ontworpen om vol ontzag naar te staren. De film laat me steeds achter met het gevoel van een vluchtige, verre, maar mooie droom, waar ik wanhopig aan vast wil houden.

 

Bram Stoker’s Dracula (1992)

Wat de meestercineast achter kaskrakers zoals The Godfather en Apocalypse Now bezielde om deze Dracula-adaptatie te verfilmen, blijft voor mij een mysterie. De film houdt vast aan het boek van Bram Stoker, dus kenners van de klassieker zullen allesbehalve verrast zijn over de plotontwikkelingen. Toch kan Francis Ford Coppola zijn unieke visie kwijt in zijn film, waardoor er een haast onimiteerbare sfeer heerst. Het gotisch kasteel van Dracula omringd door de dorre berglandschappen van Transsylvanië worden afgewisseld met het moderne stadsleven van hogere kringen in het Londen van 1890. De film bruist van stijlelementen, zoals het gebruik van verschillende lagen in frames. Dat wordt bijvoorbeeld gehanteerd wanneer een pittoreske doorreizende trein wordt getoond met daarbovenop een grote afbeelding van een dagboekinvulling. Andere opmerkelijke visuele trucs, zoals de schaduw van Dracula die zijn ware intentie verraadt, de charmante practical effects en de extravagante kostuums dragen allemaal verder bij tot de visuele magie van deze film. Dracula mag bijvoorbeeld verschijnen op verscheidene unieke en gruwelijke manieren. Zo wordt hij betrapt door Van Helsing, maar schrikt de vampierkenner op zijn beurt wanneer Dracula eruitziet als een mix tussen vleermuis en mens. Verder spelen er veel grote sterren mee in de film, waaronder Keanu Reeves en Anthony Hopkins. Deze horrorfilm voelt vooral aan als een prachtige koortsdroom en is een absoluut unicum in het genre.

 

Paddleton (2019)

Dit is zeker geen gemakkelijke film om door te geraken. De film is gedistribueerd door Netflix zelf, maar lijkt vergeten te zijn in een enorm sterk filmjaar. Paddleton (niet te verwarren met de schattige beer Paddington) gaat over de verschillende manieren waarop twee vrienden omgaan met het feit dat een van hen gediagnosticeerd wordt met terminale kanker. De twee vormen hun connectie voornamelijk door paddleton te spelen, hun eigen twist op padel waarbij ze de bal via een muur in een ton moeten kaatsen. Natuurlijk is de film niet uitsluitend emotioneel zwaar. Alexander Lehmann, de cineast en schrijver, probeert het geheel luchtiger te maken door er humor in te verwerken. Die laag van hilariteit maakt het doorgaans gemakkelijker om moeilijke plotontwikkelingen te verteren. Verwacht dus zeker dat je enkelere keren al huilend zult lachen. Het wondermooie en pure aan deze film is de tedere vriendschappelijke relatie die de twee mannen met elkaar vormen. Ze zijn beiden buitenbeentjes die noch een romantische relatie, noch veel vrienden hebben. Het is dan ook enorm ontroerend om hun interacties te zien. De scènes waar ze samen slechte gevechtsfilms kijken, is zeer herkenbaar. Ze zijn perfect voor elkaar, desondanks hun karakterverschillen. Laat dat vooral een les zijn om mensen die je nauw aan het hart liggen des te meer te appreciëren!

 

The Lure (2015)

Een musical met zeemeerminnen zal voor alle Disneyfanaten een belletje doen rinkelen, maar ze zullen wellicht gechoqueerd zijn bij het bekijken van deze duistere versie. Wanneer een Poolse rockband twee zeemeerminnen rekruteert, stijgt hun act in populariteit. Die symbiose begint te breken als een van de twee een romantische relatie aangaat met de gitarist. Zo wordt de dromerige extase van hun optredens uiteindelijk vervangen door bloederige horror wanneer de scherpe tanden van de zeemeerminnen tevoorschijn komen. Deze film is zeker niet geschikt voor de gevoelige kijker, maar is een absolute must-see voor mensen die op zoek zijn naar een pareltje buiten de mainstream. Een horrormusical is een genremix die niet vaak voorkomt, maar de mix is wel vaak enorm geslaagd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Little Shop of Horrors en The Rocky Horror Picture Show. Met The Lure is dit genre wondermooi gebruikt om de mooie en vieze kantjes van het nachtleven op te zoeken. De film trekt je naar binnen met haar aantrekkelijke beelden en verleidelijke muziek. Zodra je je comfortabel voelt in deze gouden kooi, wordt de doos van Pandora geopend en slaat de chaos toe.

 

Princess Mononoke (1997)

De films van Studio Ghibli zijn allesbehalve onbekend en velen ervan staan inmiddels in het assortiment van Netflix, maar toch zullen niet veel mensen deze parel gezien hebben. Dat komt wellicht doordat veel mensen zich laten afschrikken door anime of juist omdat deze film in de schaduw staat van meer prominente Studio Ghibli-films. Ik vind Princess Mononoke alleszins de meest impressionante en ambitieuze productie van Studio Ghibli. Het thema klimaatbescherming neemt aan de hand van een oorlog tussen mens en natuur epische proporties aan. Hordes everzwijnen mogen het bijvoorbeeld opnemen tegen een in de minderheid zijnde leger. Buiten die ecologische kern wordt woede als thematiek ook uitgewerkt. Woede neemt in de vorm van een ziekte lichamen over, waardoor het beoordelingsvermogen verduistert en het land snel overspoelt met conflicten. De animatie is prachtig en brengt de creaties van cineast Hayao Miyazaki helemaal tot leven. Ook al is de film hier en daar verbeterd door CGI, wordt de film grotendeels geanimeerd via traditionele 2D-tekeningen. Die authentieke look-and-feel leidt tot bloedmooie beelden die je wilt inkaderen en ophangen. Verder wordt het animatiemedium fantastisch gebruikt om het verhaal te vertellen. Zo komt het magisch bos, behuisd door mythische flora en fauna pas echt tot zijn recht. De wereld wordt dermate tot leven gewekt dat het haast een echte locatie lijkt die je kan bezoeken.



ecowarriors

21/03/2023
Klimaatprotest (© Callum Shaw | dwars)
Bron/externe fotograaf

Callum Shaw

🖋: 
Auteur extern

Kimberly Schutz


Afgelopen academiejaar vroeg ik me samen met enkele medestudenten Communicatiewetenschappen (Faculteit Sociale Wetenschappen) af of de manier waarop we milieubewust gedrag tonen op sociale media meebepaalt hoe we tegenover milieubewuste personen staan. Wat is nu gebleken? De meest gewone, imperfecte voorstellingen zijn de meest gunstige! De achterliggende boodschap van dit artikel luidt dan ook 'fouten maken mag'. Waarom zouden we nog langer enkel onze hoogtepunten delen op sociale media? Laten we in plaats daarvan eerlijker zijn en ook milieubewust gedrag tonen dat we nog niet foutloos onder de knie hebben. Dat kost meteen ook minder moeite, toch?

Ken je dat gevoel dat je ergens aan wil beginnen, maar dat het aanvoelt als een alles-of-niets-situatie? Op sociale media zie je hoe vele anderen je al voor waren en hoe ze datgene waar jij mee wil starten al perfect uitvoeren. Je krijgt het gevoel dat er geen ruimte is om te falen, dus je twijfelt of je er zelf überhaupt mee zou starten. In de context van milieubewust gedrag toont ons onderzoek van de Faculteit Sociale Wetenschappen nu net aan dat er wél ruimte is om te falen. Er is dus zeker geen reden om het niet te doen. Het is geen alles-of-niets-situatie. Gewoon je best doen voor de planeet is al meer dan genoeg. 

 

stereotypen alom

Wanneer je aan een typische milieubewuste persoon denkt, wat komt er dan als eerste in je op? Deze vraag stelden wij studenten aan meer dan dertig Vlaamse jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Hoewel het genuanceerder was dan dit, kwamen er bij het grootste deel van de deelnemers antwoorden naar boven zoals: “ze gebruiken nooit single use plastic”, “ze zijn volledig vegetarisch of zelfs veganistisch”, “het zijn geitenwollensokkentypes die hippiebroeken dragen” of net “boze activisten die op klimaatmarsen met een protestbordje in het rond staan te roepen”. Last but not least is ook “ze hebben geen oor voor een andere mening” een veelvoorkomend antwoord. Met andere woorden, het zijn extremisten. Deze stereotypering draagt bij aan hun algemene beeld van milieubewuste personen, alsook aan het beeld dat de media volgens hen neerzet over dit type personen. Om eerlijk te zijn klinkt 'nooit single use plastic' wel als muziek in de oren, maar geitenwollensokken hippies? Met dat beeld moet iedereen toch eventjes lachen… En wie wilt er nu lijken op een persoon waarmee gelachen wordt?

 

De ecowarriors  

De befaamde ecowarriors zijn tegenwoordig razend populair op Instagram. In hun posts en op hun stories tonen ze maar al te graag hoe ze zich volledig toewijden aan een 'sustainable lifestyle' en delen ze ecologische tips en tricks zodat jij zelf ook makkelijk (kuch…) aan de slag kunt gaan. Ze geven huis-, tuin- en keukenadvies waarmee je je steentje kunt bijdragen en bevelen ecologische merken en producten aan. Zij adverteren producten van verschillende groene merken die vaak nogal duur zijn door sponsoringen die zij ontvangen van deze bedrijven. Hun leventje ziet er helemaal geweldig uit, maar is de kost die je zelf betaalt voor zo’n toegewijde levensstijl ook echt zo geweldig? Is dit ideaalbeeld wel realistisch? Volgens de superfans die met een lichte jaloezie zelf streven naar het leven van hun favoriete ecowarrior wellicht wel… In de realiteit is er een grote groep die wel milieubewuster wil leven, maar die het extreem toegewijde voorbeeld van ecowarriors wat overweldigend, overdreven of ongeloofwaardig vindt. 

 

Wat willen we dan eigenlijk?  

De vraag is nu dus hoe we deze beide groepen tevreden kunnen stellen. Uit hun online experiment met meer dan 200 deelnemers konden de studenten Communicatiewetenschappen concluderen dat de grote meerderheid van de Vlaamse jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar de voorkeur geeft aan een gewoner, minder extreem beeld van milieubewuste personen. Ze willen meer mensen zien die zich milieubewust gedragen en hun best doen, maar die nu en dan ook eens een steek (mogen) laten vallen. Milieubewuste personen voorstellen als mensen zoals jij en ik, zorgt er volgens het experiment namelijk voor dat jongvolwassenen een positiever beeld krijgen over een typisch milieubewust persoon, dan wanneer ze als extreem toegewijde personen worden voorgesteld. 

  

Alle kleine beetjes helpen  

De eerste belangrijke boodschap die we hier dan ook willen meegeven, geldt voor iedereen: doe je best om milieubewuster te leven, al zijn dat kleine dingen. Alle beetjes helpen, want als iedereen een minimale verandering veroorzaakt, maken we samen een groot verschil. Verder delen we nog een tweede boodschap die niet enkel toepasselijk is op milieubewust gedrag, maar over het posten op sociale media in het algemeen: laat jezelf zien hoe je echt bent. Toon waar je hart ligt, maar hou niet enkel de schijn hoog. Mensen appreciëren het meer als je je normale, soms imperfecte, maar ware zelf toont. Dit komt veel oprechter over en het is ook overtuigender. Niemand is perfect en fouten maken mag. Het leven is geen alles-of-niets-situatie. Gewoon je best doen is al méér dan genoeg.



BookTok

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Op zondag 26 februari trok ik met scherpe pen en nieuwsgierig hoofd naar KUUBFEST, een feestelijk evenement ter ere van de opening van de jongerenbib van bibliotheek Permeke. Uit het talrijke assortiment van workshops, lezingen, expo’s en andere gekkigheden koos ik om het panelgesprek over BookTok bij te wonen. BookTok wekt een enorme interesse in mij op omdat het fenomeen zo vaak besproken wordt op mediaplatformen, al merk ik dat enkele kritische vragen en bemerkingen onderbelicht worden in het mediadebat over BookTok. Ook tijdens het panelgesprek viel me op dat kritische reflectie uitbleef.

BookTok is een gemeenschap die zich vestigt op TikTok. Booktokkers zijn de mensen die deel uitmaken van die online gemeenschap. Ze maken video’s over hun favoriete, of niet zo favoriete, boeken. Het gaat dan voornamelijk over Engelstalige adolescentenliteratuur. Denk daarbij aan reviews, aanbevelingen, leesverslagen en shoplogs. Die laatste is een video waarin booktokkers laten zien welke nieuwe boeken ze gekocht hebben. Dat soort video’s worden enorm vaak bekeken. Waarom? Booktokkers doen vaak veel moeite om hun video’s te doen passen in een bepaalde aesthetic. Ik vind het persoonlijk spijtig dat er zoveel aandacht besteed wordt aan de esthetische waarde van een boek; dat is niet waar lezen om gaat, lijkt me. Daarnaast zijn de boeken die de tiktokkers in de kijker zetten razend populair.

 

drie booktokkers over het fenomeen

Het panelgesprek dat ik bijwoonde bestond uit drie booktokkers: caitlynlovegood (Caitlin), theboyreadsbooks (Jonas) en latteandliterature (Nina). Het gesprek was teleurstellend: enkel de positieve aspecten van BookTok werden belicht. Zo ging het herhaaldelijk over BookTok als een fijne gemeenschap, maar dat vind ik nogal lui. Als je meer dan 20.000 volgers hebt op TikTok, kan ik geloven dat het voor jou een fijne gemeenschap is. Daarnaast brachten de vragen amper diepgang in het gesprek. ‘Wat zijn jullie favoriete boeken?’, ‘Hebben jullie tips om meer te gaan lezen?’ en ‘Wat vinden jullie het leukste aan BookTok?’ zijn leuke vragen om het gesprek mee te openen, maar het panelgesprek propte twee uur vol met zulke vragen. Toen het na die twee uur eindelijk tijd was voor vragen van het publiek, was ik me toch al enige tijd aan het frustreren aan de hoerasfeer die het gesprek domineerde.

De booktokkers belichtten graag dat BookTok jongeren aan het lezen zet. Dat klopt, jongeren lezen aanzienlijk meer door BookTok. Dat zie je ook aan de verkoopcijfers van adoloscentenboeken. Daar maak ik toch graag een kritische noot bij. De razendpopulaire booktokboeken zijn voornamelijk Engelstalig. Wanneer er toch eens een Nederlandstalig boek verschijnt, gaat het vaak om een vertaling vanuit datzelfde Engels. Een zelfde stijging van de verkoopcijfers van Nederlandstalige boeken blijft uit. Je zou kunnen denken dat Engelstalige boeken een opstapje zijn om ook meer Nederlandstalige boeken te gaan lezen, maar dat lijkt me sterk wanneer ik kijk naar de content van bekende booktokkers. Dat is spijtig, zo geraken lezers vervreemd van de rijke literatuur die er is in het Nederlands.

Caitlin stelde dat de Engelstalige markt van young adult fiction zoveel breder en diverser zou zijn. Dat kan goed zijn, maar ik kon mezelf niet bedwingen om te denken dat ze gewoon nog niet zo goed gekeken hadden naar de Nederlandstalige markt. De booktokkers vonden het wel jammer dat er voornamelijk Engelstalige boeken in de kijker worden gezet, maar waren het er unaniem over eens dat lezen in het Engels gewoonweg leuker is. Ze voelden zich dan ook niet aangesproken om daar zelf iets aan te veranderen. Het is de overheid die meer zou moeten investeren in Nederlandstalige adolescentenfictie, want dan zouden die boeken ook meer in de kijker gezet worden. Een gemakzuchtig antwoord, dacht ik eerst. Als ik er nu op terugkijk, zit daar misschien wel iets in. Wat doet de overheid om kinderen en jongeren te doen lezen?

 

de overheid en lezen

Ik nam eens een kijkje op de website van de Vlaamse overheid, maar dat was vrij teleurstellend. Ik kwam terecht bij Het Leesoffensief, een project dat op poten werd gezet door verschillende departementen binnen de Vlaamse overheid. Het project is er gekomen naar aanleiding van de slechte resultaten die Vlaamse kinderen tussen de tien en vijftien jaar behalen op begrijpend lezen. We staan in de vergelijking die Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) maakt op de 32e plaats van 45 landen. Dat is enorm alarmerend. Wat doen we daaraan? De Vlaamse overheid startte de campagne ‘Vrienden voor het Lezen’, met als briljante insteek: zien lezen, doet lezen. “De campagne roept leerkrachten, ouderverenigingen, ouders, maar ook kinderbegeleiders en cultuur- en welzijnsorganisaties op om lezen meer tijd en aandacht te geven”, stellen ze. Dat vind ik weerzinwekkend typisch van de Vlaamse overheid. In dat opzicht geeft Caitlin eigenlijk een heel zinnig antwoord. Wat doet de Vlaamse overheid eigenlijk zélf om jonge, opkomende schrijvers te stimuleren? Met wat meer stimulans zou er misschien meer relevante Nederlandstalige literatuur op de markt komen die jongeren wél enthousiast maakt.

Na wat zoekwerk vond ik een initiatief dat binnen het leesoffensief past, auteursresidenties. De website legt kort uit wat dat juist zijn: “Een auteursresidentie is een intensief traject dat focust op zwakke lezers en niet-lezers. Een auteur gaat een semester lang in een school met de leerlingen aan de slag rond lezen én schrijven”. Op het eerste gezicht klinkt dat als een heel erg fijn en nuttig initiatief en dat zal het ook wel zijn. Toch kan ik het niet laten om daarbij nog even te vermelden dat het initiatief bedoeld is voor scholen die opleidingen aanbieden in dubbele of arbeidsmarktfinaliteit (voormalig TSO en BSO). Daar stel ik mij enorm veel vragen bij. Is die beslissing gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek? Is de leesvaardigheid van leerlingen uit de A-stroom dan zoveel beter? Verslinden zij wél massaal Nederlandstalige literatuur? Dat lijkt me sterk. Daarnaast wil ik nog een laatste punt van kritiek uiten op deze campagne. Auteurs moeten zich namelijk zelf inschrijven om hieraan deel te nemen. Ten eerste zijn de toelatingscriteria enorm vaag. Er staat enkel dat de auteurs bij voorkeur relevante ervaring hebben, bijvoorbeeld met creatief schrijven in het onderwijs. Daarnaast vraag ik me af hoe de campagne opkomende auteurs bereikt. Wanneer ik naar de getuigenissen van deelnemers kijk, merk ik tot mijn grote spijt op dat dat niet echt het geval is.

 

individuele verantwoordelijkheid

Naast het feit dat booktokkers vaak enkel Engelstalige boeken promoten, zijn de boeken ook erg regelmatig seksueel getint. Dat is op zich geen probleem, maar wanneer BookTok ook jongere kinderen aantrekt, is dat toch enigszins problematisch. Soms bevatten de boeken flagrante seksscènes, al dan niet met menselijke participanten. Kinderen willen mee op de hype springen en willen dezelfde boeken lezen als hun favoriete TikTokker. Is het dan aan de medewerkers van de bibliotheek om hen tegen te houden? Het is een heel lastige kwestie; enerzijds willen we kinderen en jongeren doen lezen, anderzijds is het toch belangrijk om kritisch te blijven kijken naar hun leesvoer. Zijn booktokboeken gepast om aan eender welke jongere mee te geven? Dat vind ik niet het geval.

Hoewel BookTok jongeren doet lezen, is de impact ervan niet enkel positief. Het is enorm belangrijk om Vlaamse jongeren te doen lezen, liefst in het Nederlands. De literatuur die aangereikt wordt op BookTok is echter niet optimaal voor Vlaamse jongeren en kinderen. Die verantwoordelijkheid kan je niet alleen bij booktokkers leggen. Het is niet de bedoeling dat individuen het draagvlak worden van zoiets cruciaals als de leesvaardigheid van onze kinderen en jongeren. De initiatieven van de Vlaamse overheid schieten daarin enorm tekort. Toch zou ik graag wat meer Nederlandstalige werken de ronde zien doen op BookTok. Ik geloof er niet in dat er niets te vinden valt in de Nederlandstalige literatuur dat aansluit bij de poëtica van BookTok.



doorbraken

21/03/2023
🖋: 

“Groepswerken, in het hoger onderwijs ontsnap je er niet aan.” Met die gevleugelde woorden leidt Otto-Jan Ham steeds de voorlaatste ronde van De Campus Cup in. Als het aan de Vereniging Tegen Groepswerken (VTG) ligt, behoort die werkelijkheid weldra tot het verleden. De organisatie, die begin dit semester het levenslicht zag, nam een vliegende start met de publicatie van een kritisch manifest.

“Mijn aversie tegen groepswerken gaat terug tot mijn middelbareschooltijd”, vertelt Simon Olo, oprichter van de VTG. “Hoewel ik een gedreven student ben, ging ik in het laatste jaar de mist in met een opstel over het zwemgedrag van dassen in de Maasvallei. Ik raakte in tijdsnood omdat de medestudent met wie ik moest samenwerken nooit antwoordde op mijn berichten. Akkoord, uiteindelijk waren we geslaagd voor de opdracht, maar wel met de hakken over de sloot. Aanvankelijk verdrong ik die slechte ervaring, maar toen ik in mijn eerste jaar aan de universiteit een groepspresentatie moest geven waarbij ik helemaal alleen voor de aula stond, was de maat vol. Die avond schreef ik een vlammende tekst waarin ik het concept groepswerk met de grond gelijk maakte, de basis voor het latere manifest.”

“Voor alle duidelijkheid, niet alleen luie studenten maken groepswerken een hel”, vult S. Olo, notulist van de VTG aan. “In mijn tweede bachelor moest ik verplicht een paper schrijven met een betweter die ongevraagd mijn tekst herschreef. Ik ben dat pas later te weten gekomen toen mijn prof mij aansprak over de vele spellingsfouten in onze opdracht. Terwijl ik mijn tekst meerdere keren had nagelezen, had mijn groepsgenoot in de herwerkte versie nauwelijks aandacht besteedt aan spellings- en grammaticaregels.”

“Groepswerken zijn niet zo onschuldig als ze lijken”, stelt S. Olo, communicatieverantwoordelijke van de VTG. “Google en Microsoft verdienen grof geld met groepswerkprogramma’s zoals Drive en Teams. Multinationals houden heel dat systeem in stand ten koste van al het leed onder studenten.” Bij de ondertekenaars van het manifest klinkt een ander geluid: “Extraverten zijn de grote boosdoeners. Ze laten al het werk over aan hun ‘stille’ groepsgenoten om achteraf met de pluimen te gaan lopen. Het wordt hoog tijd dat introverten hun stilzwijgen doorbreken en op de voorgrond treden om die wantoestanden aan te kaarten”, vertelt een ondertekenaar die liever anoniem wil blijven.

Ondanks de populariteit van de VTG, is de ondemocratische bestuursstructuur van de vereniging niet onbesproken. Kritiek die in slechte aarde valt bij S. Olo, ombudsman van de VTG: “Het gebrek aan diversiteit in het bestuur is niet noodzakelijk negatief. Nu ik alle touwtjes zelf in handen heb, loopt de vereniging als een geoliede machine. Wat je zelf doet, doe je namelijk altijd beter.”



in gesprek met Tom Coppens

21/03/2023
🖋: 

Twaalf. Dat is het aantal voetbalvelden aan open ruimte dat er in Vlaanderen dagelijks verdwijnt. Aan dit tempo wordt op minder dan 3 maanden tijd een nieuwe stad met de oppervlakte van Leuven toegevoegd aan Vlaanderen. Van de bouwshift tot het Vlaams kampioenschap tegelwippen dat van 21 maart tot 31 oktober plaatsvindt, schoorvoetend wordt erkend dat de open ruimte te gulzig wordt aangesneden. Ik sprak met Tom Coppens, hoogleraar aan UAntwerpen en medeauteur van het boek Met voorbedachten rade. De ondertitel ‘de sluipmoord op de open ruimte’ kan niet verbergen dat bij de Vlaamse ruimtelijke ordening meer dan een paar voetnoten horen.

De kans is groot dat een groot percentage van de lezers al afhaakt bij het lezen van de woordcombinatie ‘ruimtelijke ordening’. Ikzelf pleitte tot enige tijd geleden ook schuldig, tot het boekje van Coppens me inpeperde dat het beschermen van openbare ruimte de sleutel is om belangrijke maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Hij somt er enkele op: “Denk aan mobiliteit. Hoe verspreider je woont, hoe hoger de maatschappelijke kosten oplopen. Je hebt extra wegen en extra nutsvoorzieningen nodig en de mobiliteitsvraag zal groter zijn. Mensen die niet in een stads- of dorpskern wonen, zijn erg autoafhankelijk en dus ook heel afhankelijk van fossiele energie.”

“Maar denk ook aan klimaatadaptatie- en mitigatie. Jaarlijks overstromen er woningen door hevige regenval. We hebben de natuur en het water te weinig ruimte gegeven. Aan de andere kant is er de droogte. We hebben te veel verhard in infiltratiegebieden, waardoor het peil van het grondwater niet meer kan worden aangevuld. We nemen in landelijke gebieden veel ruimte in voor verstedelijkte functies die bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor voedselproductie. Ook staan we voor een biodiversiteitscrisis: in Vlaanderen is slechts tien procent op de gewestplannen ingekleurd als natuur. Je hebt veel meer energie nodig om een verspreide ruimtelijke structuur te doen draaien dan een compacte structuur. Het kost enorm veel geld om lintbebouwing en afgelegen huizen te ontsluiten. Veel huizen in lintbebouwing hebben vandaag nog altijd geen riolering. Ruimte is kostbaar en als je kwistig met ruimte omspringt, kom je maatschappelijk in de problemen. Moeten we nu echt zo’n groot deel van onze welvaart spenderen aan het rechttrekken van wat we op het vlak van ruimtelijke ordening fout doen?”

 

een geschiedenis van ruimtelijke wanorde

En toch, waarheen men gaat langs Vlaamse wegen komt men afgelegen en niettemin met water, elektriciteit en gas uitgeruste fermettes tegen. Hoe is het zover kunnen komen? Coppens start zijn verhaal in de middeleeuwen. “Vlaanderen is een van de meest verstedelijkte regio’s van Europa. Die verstedelijking begon al in de middeleeuwen en kwam in een zware stroomversnelling in de negentiende eeuw toen het een bewuste politiek was om de steden niet te groot te laten worden en arbeiders te huisvesten op het platteland. Zij konden dan pendelen via goedkope spoorabonnementen. Een van de voordelen was dat je sociale onlusten gemakkelijker kon beheersen door arbeiders onder de kerktoren te huisvesten. De gronden buiten de stad waren bovendien goedkoper. In de twintigste eeuw kwam daar de wagen bij, waardoor mensen zich gemakkelijker konden verplaatsen en nog meer gronden werden aangesneden. Men heeft dan de facto het land verkaveld op maat van de wagen.”

We kunnen het niet hebben over ruimtelijke ordening zonder de gewestplannen aan te halen. Dat zijn plannen die gebieden een bepaalde bestemming geven, zoals woongebied, recreatiegebied of natuurgebied. “De opmaak van de gewestplannen werd in de wet van 1962 vastgelegd. Je moet weten dat er in de jaren zestig een heel optimistische blik op de toekomst was. Er waren geen grenzen aan de groei en de bevolking zwol sterk aan. Men dacht dat men veel bouwgronden en industriegronden nodig zou hebben. Hoewel de behoefteraming slechts tot 1980 liep, hebben we het gecreëerde aanbod aan bouwgronden in de gewestplannen vandaag nog steeds niet kunnen invullen. Binnen dat aanbod zijn naar schatting nog een miljoen nieuwe woningen mogelijk. De gewestplannen zouden eigenlijk herzien moeten worden na een periode van 10 jaar, maar het duurde bijna 10 jaar om ze op te stellen, waardoor er na de goedkeuring van het laatste gewestplan in 1980 niet veel animo meer was om opnieuw te beginnen.”

“Een kapitale fout die we in de jaren zeventig hebben gemaakt. Andere landen hebben de ruimte pas bestemd wanneer ze die nodig hadden om te ontwikkelen. Zolang de ruimte niet was bestemd, kon je er niets doen. Wij hebben alle ruimte bestemd tot in de eeuwigheid om ons woonmodel dat gebaseerd is op individueel eigendom te ondersteunen.”

 

gezocht: politieke moed

Wie het boek van Coppens en zijn medeauteurs leest, zal niet met de indruk achterblijven dat politici de laatste halve eeuw veel competentie aan de dag hebben gelegd om de open ruimte te beschermen. En toen het wel gebeurde, krabbelden politici snel terug onder druk van de publieke opinie. Toen Vlaanderen ruimtelijke ordening tijdens een periode in de jaren negentig wel serieus nam en er niet voor terugdeinsde zonevreemde woningen met de grond gelijk te maken, stuitte dat op veel protest.

“De misdrijfplegers werden in de beeldvorming de slachtoffers. Politici voelden natuurlijk de weerstand tegen de ruimtelijke ordeningsplannen aan. De liberaal Patrick Dewael had het over de dictatuur van de planologen. De Vlaamse regeringen die zouden volgen, begonnen alles weer toe te laten. Op de bestemmingsplannen zijn er gekmakend veel afwijkingen die casuïstisch tot stand zijn gekomen en er louter toe dienen het eigendomsrecht te beschermen en niet de goede ruimtelijke ordening. Vanuit politiek oogpunt is het ergens begrijpelijk. De baten van een goede ruimtelijke ordening zijn abstract, diffuus en liggen ver in de toekomst. Een politicus die mensen verbiedt te bouwen, stelt mensen teleur. Het is altijd makkelijker om toe te geven aan het individuele probleem dan te werken op lange termijn. Je hebt politici nodig die durven op de nagel te blijven kloppen, wat goed is op lange termijn. Als je continu hamert op de individuele vastgoedbelangen, dan sneeuwt het langetermijnperspectief onder.”

In de veelbesproken bouwshift zoals die nu voorligt, ziet Coppens weinig heil. “Met de bouwshift zegt Vlaanderen dat er na 2040 geen bijkomende ruimte meer mag worden aangesneden. De Vlaamse regering trekt tegelijk wel de factuur op door hogere vergoedingen te beloven aan eigenaars wier bouwgrond moet worden herbestemd. Nu bedraagt deze vergoeding tachtig procent van de geïndexeerde aankoopwaarde, als de grond aan een uitgeruste weg ligt en dit geldt voor 50 meter in de diepte. De Vlaamse regering wil nu de hele grond vergoeden aan de actuele marktwaarde.”

“Ja, je hebt recht op de vergoeding voor de geleden schade. Maar op speculatie? Je hebt grond tien of twintig jaar geleden gekocht. Moeten we dan aan de waarde van de markt vergoeden? De waarde van het land hangt af van hoe de grond wordt bestemd. Daar heeft een eigenaar geen enkele verdienste aan. Puur door het bezit van land word je rijker. Ik zie niet in hoe dit maatschappelijk valt te verantwoorden.”

 

wat nu?

Wat moet er dan wel gebeuren? Ik laat Coppens enkele voorstellen doen. “Ik hoop dat er een verkavelingsverbod komt. Er staan genoeg woningen, alleen worden die nu schandalig onderbenut. Dat betekent niet dat er niet meer gebouwd zal worden, er zal nog veel bouwactiviteit zijn. We moeten naar een ander soort bouwen en wat al is gebouwd, beter benutten. In plaats van grote woningen energieneutraal te maken, zouden we ze vaak beter slopen en vervangen door twee of drie kleinere woningen op hetzelfde perceel indien dat perceel goed gelegen is nabij de kernen. Aan kavels met grote vrijstaande woningen is er een totaal overaanbod. Door de kleiner wordende gezinnen is er vooral een vraag naar kleinere woningen.”

Dat Vlamingen hun gewoonten niet zomaar aan de kant schuiven, beseft ook Coppens. Dat houdt hem niet tegen een ideële situatie te schetsen. “De Vlaming is heel honkvast. Idealiter is er meer beweging op de vastgoedmarkt. Dat bewoners van grote oude woningen verhuizen naar een kleinere woning wanneer de kinderen uit huis zijn, zodat deze woningen op de markt komen voor jonge gezinnen. Zo maak je de woningen betaalbaarder. Nu worden twintigers op de woningmarkt weggeconcurreerd door vijftigplussers met een flinke spaarpot.”

En voor beleidsmakers heeft Coppens nog één slotaanbeveling: “Zorg ervoor dat het logisch wordt om in stads- en dorpskernen te wonen. Creëer verkeersveilige omgevingen, zorg voor genoeg gemeenschapsvoorzieningen en plant voldoende groen aan. Door te investeren in de steden en dorpskernen spaar je niet alleen de open ruimte, maar creëer je ook een betere leefomgeving. Daar wordt iedereen alleen maar beter van.”



het laatste woord

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie jeugden we onze denkrimpels weg.

Ken je dat gevoel? De tijd blijft genadeloos voorbijflitsen. Een vreselijk angstaanjagend gevoel overvalt me elke keer wanneer ik wakker word en in de spiegel kijk. Is dat nu een rimpel? Zie ik daar een grijze haar? Met elke dag die passeert, voel ik dat ik ouder word. Om dat nare gevoel te verdringen, begin ik maar te jeugden. Ik ga scrollen op TikTok om te zien wat er allemaal leeft in het online universum. Het eerste wat ik te zien krijg op mijn For You Page, is een jongeman die stellig verkondigt: Als je tweeëntwintig jaar oud bent en nog steeds geen tomaten eet, grow the fuck up. Based, vind ik zelf. Ik repost de video en ga verder.

Ik vraag me af hoe het gaat met de beef tussen Hailey Bieber, Kylie Jenner en Selena Gomez. Het internet kwam er namelijk achter dat Hailey en Kylie totale bitches zijn, allegedly. Ze zijn mean girls die Selena ridiculiseren op basis van haar uiterlijk. De tea is vandaag extra juicy, er circuleren tientallen video’s van Hailey en Kylie die zich gemeen gedragen. Ik verkies uiteraard team Selena, dus ga ik naar Instagram om Hailey en Kylie te ontvolgen. Hoewel ik besef dat ik meedoe aan cancel culture, geef ik mezelf toch een schouderklopje. Ik ben weeral volledig up-to-date. Om mezelf gerust te stellen denk ik maar even niet aan het feit dat deze beef al lang passé zal zijn bij de publicatie.

Toen ik verder scrolde vertelde iemand op de For You Page me dat het seksistisch is om een team te kiezen. Dat is polariserend. Shit, ben ik dan niet woke? Ik dacht dat ik volledig mee was. Zit ik in mijn flop era? It’s not serving cunt. Hoog tijd om verder te jeugden, straks krijg ik weer een existentiële crisis. Ik jeugd dus ik besta.

Ik kijk na het jeugden even in de spiegel voor ik naar de les vertrek. Tot mijn grote opluchting merk ik dat al mijn rimpels en grijze haren zijn weggeëbd. Slay, denk ik bij mezelf. Eenmaal in de les aangekomen, krijg ik verschillende keren jaloerse blikken van mijn fossiele medestudenten. Ze begrijpen mijn jeugdige hypertaaltje niet, maar dat is niet mijn probleem. Hun pogingen om mij te cancelen, raken me niet. Ik heb wel wat beter te doen dan luisteren naar hun wanhopige pogingen om mij om te vormen tot een millennial.



wat betekent de symboolactie?

21/03/2023
Aula Patrice Lumumba (© Edith Coen, Margaux Albertijn, Robin Van Bambost en Bart Dewaele | dwars)
Bron/externe fotograaf

Edith Coen, Margaux Albertijn, Robin Van Bambost en Bart Dewaele


Op 31 maart 2023 wordt de aula A.143 op campus Middelheim omgedoopt tot Aula Patrice Lumumba, naar de Congolese verzetsheld. Waarom kiest UAntwerpen voor deze herdoping? Wat betekent zo’n besluit binnen het proces van dekolonisering? We spraken met rector Herman Van Goethem, Lieven Miguel Kandolo, Nadia Nsayi en Team Diversiteit over de beslissing. Kandolo en Nsayi zijn beiden actief op het activistisch front om het algemene bewustzijn rond het koloniale verleden en de inclusieve toekomst van België aan te wakkeren.

Het debat rond dekolonisering is op dit moment hyperrelevant in onze maatschappij en ook Universiteit Antwerpen is bezig met haar koloniale verleden. Op Campus Middelheim bevindt zich de oude Koloniale Hogeschool, waar mannelijke Belgische ambtenaren werden opgeleid aan de hand van het witte superioriteitsverhaal om beschavingsmissies in de kolonies op te zetten, gekoppeld aan het faciliteren van materiële uitbuiting en grondstoffenextractie. In dat gebouw is de toekomstige aula Patrice Lumumba gevestigd. Wat kan de universiteit doen binnen haar eigen dekolonisering? Team Diversiteit stelt dat de omdoping van de aula deels gezien kan worden als een startsein ervan. Saana Haddouchi en Sebastian Van Hoeck spreken voor Team Diversiteit. “Binnen de werkgroep rond de aula hebben we wel wat getwijfeld over de timing”, vertelt Haddouchi. “Kunnen we nu al een symbolische actie nemen of staan we nog niet ver genoeg? Zo’n symbolische actie is waardevol, want het zet het thema op de kaart en het kan sensibiliseren. Tegelijkertijd loopt het proces om ons beleid door te laten sijpelen traag.” Daarom stond de werkgroep voor twee mogelijkheden. Ofwel konden ze wachten tot het beleid volledig opgenomen was, zodat er een sterk structureel beleid op punt stond en ze dan zulke symbolische acties zouden organiseren, ofwel gebruikten ze de symboliek als sensibilisering voor de universitaire gemeenschap, gepaard met ontwikkelde beleidsplannen. “We hebben dus voor het tweede gekozen”, zegt Haddouchi. “We kunnen niet ontkennen dat er een discrepantie bestaat tussen deze symboliek en wat studenten en personeelsleden soms in de realiteit aanvoelen. Zoals de rector al zei in zijn boodschap: er is racisme, ook aan onze universiteit. We willen erkennen dat de realiteit vaak moeilijk is, maar we geloven ook dat deze actie zin heeft. We zien het als een en-en-verhaal. Laten we op korte termijn actie ondernemen die onze bredere universitaire gemeenschap sensibiliseert én laten we die harde, moeilijke conversaties en structurele veranderingen faciliteren.”

Het strategisch kader Globaal Engagement dat op tafel ligt, is een erg groot kader, waaraan meer dan 150 mensen hebben gewerkt. “De aula mag dan wel een startschot lijken, er wordt al een tijd gewerkt aan dat strategisch kader. Het is toegespitst op voornamelijk drie grote pijlers”, legt Van Hoeck uit. “De eerste pijler is onderwijs en curriculum; de tweede onderzoek en dienstverlening; de derde internationale partnerschappen. Laat ik een voorbeeld geven binnen onderwijs en curriculum. Als we studenten en personeelsleden samen willen vormen tot kritische, inclusieve wereldburgers, dan moeten we ook durven kijken naar opleidingen en vakinhoud. Hebben die vooral een eurocentrisch perspectief op de zaken? Hoewel het niet slecht bedoeld is, is het zo dat vele zaken waarin wij onderwezen zijn, een eenzijdige visie op de wereld, de uitdagingen en kennisproductie hebben. We moeten een divers canon aan auteurs aan bod laten komen, zonder een dekoloniale canon op te leggen, maar ook zonder eurocentrische kennis als universeel te beschouwen. Het is niet de bedoeling om huidige auteurs en visies weg te gooien, zeker niet, wél om ze naast andere te zetten. Naast het verder inzetten op kritisch wereldburgerschapcompetenties, waaronder kennis rond de gevolgen van discriminatie en racisme, mogen de realiteit van kolonisatie en de gevolgen ervan meer ingebracht worden in vakinhouden.” Er wordt sterk nagedacht over een korfvak rond globaal engagement. “Als we spreken over dekolonisatie, mogen we dat ook niet te nauw begrijpen”, zegt Van Hoeck. “Het is niet enkel kijken naar het verleden en het koloniale project; dekolonisatie gaat over de gevolgen die daaruit zijn voortgevloeid, de machtsstructuren en de ongelijkheden die zijn blijven bestaan en genormaliseerd zijn, ook binnen onderwijs. Dat moet je binnen elk vak kritisch gaan bekijken. Denk maar aan vakken binnen bijvoorbeeld Geneeskunde: daar kan je binnen de opleiding kritisch kijken naar de manier waarop er wordt omgegaan met het sociale construct ras en wat de verschillende gevolgen van discriminatie en racisme zijn op de mentale gezondheid.”

 

de werkgroep

Het idee voor de omdoping bestaat al sinds 2019, toen rector Herman Van Goethem daarover in gesprek ging met Juliana Lumumba. In 2020 nam de rector het heft zelf in handen samen met AYO (African Youth Organization, n.v.d.r.) en werd onder anderen Lieven Miguel Kandolo gecontacteerd, covoorzitter van Hand in Hand tegen Racisme. Beleidsmakers en studenten speelden een actieve rol in het omdopingsproces. Die werkgroep ontving input van Nadia Nsayi en andere interne experts. “Wij hadden voornamelijk een ondersteunende rol in de verwezenlijking van de omdoping en het adviseren over de samenstelling van de werkgroep”, zegt Haddouchi. “Aan de ene kant moet je mensen betrekken die binnen de universiteit inhoudelijk in hun functie bezig zijn met dekolonisering, maar zo’n groep vonden we te gelimiteerd in hun visie op de kwestie. In samenspraak met de rector hebben we daarom besloten om een externe consulente op te nemen in het team: Nadia Nsayi.”

Aan de andere kant werden ook de studenten van AYO betrokken. “Het is geen vanzelfsprekend engagement om op te nemen”, merkt Haddouchi op. “Het gaat tenslotte over erg gevoelige zaken. Je moet hun kwetsbaarheid daarin erkennen, vind ik, en de mentale energie die de studenten in het project hebben gestoken niet voor lief nemen. Daarnaast hebben we samengewerkt met beleidsmakers die bezig zijn met dekolonisering of met samenwerkingen met het Globale Zuiden.” Van Hoeck knikt. “Het initiatief komt in se van de rector, maar het wordt breed gedragen door personeelsleden en studenten aan de universiteit.” Er zaten dus erg veel stemmen aan tafel. Haddouchi: “Voor ons was het een belangrijk aandachtspunt dat stemmen vanuit de zwarte gemeenschap het nodige gewicht kregen. We willen voldoende aandacht besteden aan wie de inhoudelijke expertise heeft en/of de lived experience heeft. We wilden hun belangen behartigen. Het is daarom ook een reflectieproces voor ons: we wilden aandacht hebben voor alle onderhuidse mechanismen die meespelen. Ook tijdens het proces. Dat blijft een aandachtspunt.”

Binnen die werkgroep is voor Patrice Lumumba gekozen. Rector Herman Van Goethem licht toe: “Een deel van de huidige Universiteit Antwerpen is gevestigd in de oude Belgische koloniale hogeschool, waar indertijd Belgen werden opgeleid om in de kolonies leiding te geven. In die context vind ik Lumumba, die in 1960 premier van Congo was, een krachtige figuur. Hij klaagde het kolonialisme aan en werd vervolgens, met medeweten van de Belgische staat, vermoord.” Nadia Nsayi gaat daarop door: “Ik vind het goed dat de aula naar Patrice Lumumba vernoemd wordt. Uit een onderzoek van UAntwerpen en AfricaMuseum uit 2022 blijkt dat 80% van de Belgen niet weet wie dat is; dat vind ik schandalig. Op deze manier kan Lumumba en waarvoor hij gestreden heeft, meer zichtbaarheid krijgen. Wel is het belangrijk dat er niet uitsluitend naar Lumumba wordt gekeken: er moet ook aandacht zijn voor andere figuren.”

 

symboolactie

De universiteit neemt stappen om het gesprek rond (de)kolonisatie op gang te brengen. Een eerbetoon aan Patrice Lumumba is daarbij de eerste stap. Toch is die actie volgens sommige kritische denkers niet genoeg. Opiniemakers Nsayi en Kandolo hebben elk hun eigen standpunt over de rol die de universiteit speelt in dit maatschappelijk debat. Symboolactie is een woord dat zowel Nsayi als Kandolo in de mond nemen om de inhuldiging van de Aula Patrice Lumumba te beschrijven. Het is een stap in de goede richting om het gesprek rond (de)kolonisatie op gang te brengen. Nsayi maakt hier enkele kanttekeningen bij: ”Symboolacties zijn lege woorden of daden die structureel niets teweegbrengen. Het is slechts een manier om met minimale inspanning antwoord te bieden op ingewikkelde maatschappeijke vraagstukken. Daarnaast is de keuze over de (her)benoeming van een aula naar Lumumba in een ‘verlaten’ universiteitsgebouw bedenkelijk. Het gebouw dient voornamelijk om administratieve zaken te regelen, met bureaus en lokalen van de rector en personeelsleden.

De keuze voor een ‘doodse’ zaal, stelt het nut van deze actie en de activiteiten van de universiteit in vraag. Waarom geen drukbezochte aula kiezen op de stadscampus, waardoor de kans op een succesvolle campagne hoger zal zijn? Daarbij was Lumumba slechts een van de vele verzetsstrijders in deze koloniale periode. Een introductie van andere prominente figuren in die tijd, zoals Paul Panda Farnana, activist en eerste Congolees die een diploma hoger onderwijs in België behaalde”, aldus Nsayi. Belangrijk is ook wat er ná de inhuldiging zal gebeuren met de aula. “De eerste stap zou kunnen zijn om gastcolleges en evenementen met Congolese artiesten te organiseren die elk op hun eigen manier ode brengen aan Lumumba en zijn nalatenschap aan de Congolese gemeenschap.”

 

Symboolacties zijn lege woorden of daden die structureel niets teweegbrengen.

 

Ondanks voorgaande kritieken is de keuze voor Aula Patrice Lumumba een geleidelijk proces geweest waar zowel Kandolo als Nsayi enkele jaren terug voor werden aangesproken. In 2020 had de rector het idee al en deed hij inspanningen om mensen uit het middenveld zoals Nsayi en Kandolo te contacteren. Tijdens de pandemie verwaterde het contact grotendeels, althans voor Kandolo. Nsayi heeft haar standpunten over het beleid bekend gemaakt aan de rector en het personeel en heeft het verder losgelaten. De betrokkenheid van studentenverenigingen en activisten biedt multiperspectiviteit, maar die betrokkenheid blijft beperkt. Multiperspectiviteit garandeert dat de verschillende standpunten en belangen van alle betrokkenen gerespecteerd worden. Kandolo is ervan overtuigd dat, indien de beslissing over deze campagnes werd genomen door een heterogeen team, de campagne meer gericht zou zijn op effectieve en tastbare maatregelen. Enfin, de beslissing is genomen. De vraag is nu, hoe moet het verder?

 

de kritische bedenkingen

Zowel Nsayi als Kandolo ijveren voor een pragmatische aanpak vanuit de universiteit. Haar rol als kenniscentrum dient volledig benut te worden om de geschiedenis en toekomst van (de)kolonisatie bekend te maken. Een structureel beleid zoals een antiracisme- en discriminatiebeleid in plaats van een inhuldiging van een aula, had ook een keuze kunnen zijn van de rector. Dat getuigt van een progressieve houding ten aanzien van studenten die omwille van hun afkomst of gender benadeeld worden. Een doeltreffend instrument om een bijdrage te leveren aan de diversiteit op de universiteit. Toch zijn er tal van mogelijkheden om deze campagne naar een hoger niveau te tillen. Een herziening van het curriculum zou een logische keuze zijn. Binnen Geschiedenis gebeurde dat al deels: in het derde bachelorjaar hebben zij nu een vak over de (de)koloniale geschiedenis. Ze haalt aan dat dat verplichte vak pas sinds enkele jaren wordt georganiseerd. “Er zijn dus mensen die Geschiedenis hebben gestudeerd, maar nooit echt iets over de kolonisering hebben geleerd. Ik vind dat absurd.” Maar ook in een richting als Geneeskunde kan een herziening logisch en nuttig zijn. Geneesheren werden indertijd ingezet om wetenschappelijke studies uit te voeren op zwarten met als doel de ‘beschaving’ van dit volk te rechtvaardigen, maar of studenten Geneeskunde dat in hun opleiding zien?

Kandolo onderstreept het belang van multiperspectiviteit. Het onderwijs is nog veel te eurocentrisch en eenzijdig. In elke richting kan er een aanknopingspunt gevonden worden met de koloniale geschiedenis. Nsayi bevestigt dit en linkt het eurocentrisme aan de onderwijsinstellingen aan onrechtvaardigheid: “Ik herinner mij dat ik zeer eurocentrische leerstof kreeg toen ik aan de universiteit studeerde in Leuven. Ik vind dat niet rechtvaardig. Dat betekent dat, en het gaat dan over witte studenten en studenten van kleur, als ze vandaag iets willen leren over andere werelddelen in de wereld of zaken willen leren vanuit een meer dekoloniaal perspectief, zij daar zelf naar op zoek moeten gaan. Ze krijgen dat vandaag de dag niet aan de universiteit.” Onderwijsinstellingen zouden in eerste instantie een waaier van perspectieven moeten aanbieden vanuit wereldliteratuur. “Geschiedenis wordt geschreven door overwinnaars, het verhaal van de gekoloniseerden moet ook aan bod komen”, aldus Kandolo.

Die multiperspectiviteit is ook de sleutel voor een effectief beleidsplan aan de universiteit. Kandolo stelt voor om met activisten zoals Kandolo en Nsayi rond de tafel te zitten om maatregelen uit te stippelen die inclusie en dekolonisatie in het onderwijs aankaarten. Nsayi gaat daarop verder en wijst erop dat dekolonisatie binnen het hoger onderwijs een collectief verhaal is van beleidsmakers en studenten met diverse invalshoeken. Het is cruciaal dat ook studenten, ongeacht hun nationaliteit, daarin een actieve rol nemen en vanuit hun perspectief bijdragen aan het dekoloniseren van het hoger onderwijs. De verschillende invalshoeken van studenten en personeel dragen bij tot een breed draagvlak waarbij (de)kolonisatie in al haar aspecten wordt aangepakt.

De weg naar die utopische visie over een inclusieve universiteit die haar maatschappelijk rol in al haar mogelijkheden vervult, is echter zeer steil.Nsayi verwoordt het zo: “In Antwerpen is er totale koloniale amnesie. We zien dit op het niveau van het stadsbestuur; men wil niet te veel geconfronteerd worden met het koloniaal verleden van Antwerpen.” UAntwerpen is een sociale instelling, die de stem van de samenleving zo goed mogelijk wil uiten. Generaties verschillen echter van elkaar en zodus ook hun mentaliteit. Een mentaliteitswijziging is een moeizaam proces. Tot slot is het belangrijk om de specifieke rol van professoren te belichten.

In welke mate zijn zij bereid om hun kennis bij te schaven? Kunnen zij plaats maken voor een nieuwe generatie van kritische studenten die de leerstof vanuit een andere manier benaderen? De (bewuste) vergeetachtigheid van België over haar koloniaal verleden is verbonden met de terughoudendheid van onderwijzers om toe te geven dat leerstof vaak gedateerd en onvolledig is. Om die reden is het belang van multiperspectiviteit in het beleid onmisbaar.

 

de rol van de universiteit

Het blijft een vraag wat een universiteit in wezen zou moeten doen op vlak van dekolonisering. “Dekolonisering gaat erover dat we het inzicht hebben verkregen dat de manier waarop wij naar de wereld kijken vanuit ónze focus is en niet universeel, zoals we eerst dachten”, zegt Van Goethem. “Als intellectuelen zijn we het aan onszelf verplicht om de geschiedenis zoals wij die kennen in vraag durven te stellen. We moeten tot nieuwe inzichten komen die zich door het continu stellen van vragen langzaamaan zullen vormen.” Als concrete voorbeelden verwijst de rector onder andere naar vakinhouden en de keuze van proefpersonen bij steekproeven. “Daarnaast zullen we jaarlijks in maart rond etnisch culturele diversiteit werken, bijvoorbeeld met een focus op dekolonisering. Dat zullen dan eerder symboolacties zijn, waardoor je studenten, die elk jaar komen en gaan, blijft aanhaken. Het inhoudelijke structurele werk loopt continu. We moeten ons kapstokje elk jaar opnieuw ergens aanhangen.”

Tot slot wil de universiteit ook andere verzetshelden uit Congo meer onder de aandacht brengen. Van Goethem: “Zo zouden we een prijs vernoemd naar een verzetsheld uitreiken naar een verdienstelijke student uit diversiteit. Maar hoe omschrijf je dat? Dat is een ballet over woorden en betekenis. Soms vermoeiend misschien, maar het is zo’n fundamenteel gesprek: het is een debat over de wereld die we willen.”

Binnen dekolonisering stel je vragen rond bijvoorbeeld discriminatie. Dat vindt Van Goethem ook logisch. “Je stelt vast dat er in het verleden onrecht is gebeurd. Soms bewust, soms vanuit intenties die niet zo fout waren als ze uiteindelijk toch waren. Het was goedbedoeld, maar welke definitie gaf men aan het goede?” Binnen de maatschappij bestaan er allerhande problemen “Op grond van kleur discrimineren we potentiële huurders, potentiële werknemers. Op zo’n moment kloppen de studenten met een migratieachtergrond op tafel en verklaren ze dat het niet oké is, dat het moet veranderen. En ja, dat moet veranderen, maar het is niet zoals het licht aan- en uitdoen. We moeten aan structuren werken. Zulke dingen vragen tijd.”

 

de universiteit als draagvlak

Fundamenteel hierbij is dat er structurele veranderingen nodig zijn, maar hoe moet UAntwerpen die invullen? Op welke manier pakken we dat goed aan voor studenten met een migratieachtergrond? Volgens Kandolo is een eerste structurele verandering het dekoloniseren van het curriculum omdat het nu eurocentrisch is. Dat wil niet zeggen dat alles afgeschaft moet worden, wel dat er multiperspectiviteit moet zijn. “Naast eurocentrische perspectieven moeten er ook andere perspectieven aan bod komen zoals Afrikaanse perspectieven, Aziatische perspectieven, perspectieven van het Midden-Oosten enzovoort”, zegt Kandolo. “Er zijn zo veel perspectieven die zo raak zijn, die zo divers zijn, maar die niet aan bod komen. Dat bedoel ik met ‘dekoloniseer het curriculum’.”

Daarnaast wil Kandolo een ruimte waar mensen kunnen samenzitten en kunnen bespreken hoe zij zichzelf terugvinden: “Het moet mogelijk worden gemaakt dat mensen die komen van of afstammelingen zijn van koloniserende landen kunnen leren van studenten die de descendenten zijn van de gekoloniseerde landen, op voorwaarde dat de ene zich niet altijd hoeft te rechtvaardigen voor de kolonisatie en dat de andere de impact erkent die studenten uit gekoloniseerde landen hebben moeten meemaken. Zo’n safe space kan dat mogelijk maken.” De laatste structurele verandering die Kandolo voorstelt, is dat er een beleid wordt gemaakt op maat van studenten met een migratieachtergrond. Zo zouden studentenverenigingen die opkomen voor studenten met een migratieachtergrond actief moeten samenwerken in het beleid. Kandolo: ”De nadruk ligt op actief. Er wordt nu al samengewerkt, maar dat is eerder passief. Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld de situatie waarin UAntwerpen of een andere organisatie alles uitwerkt en dat de vereniging in kwestie ja of nee mag zeggen, maar zo werkt het natuurlijk niet. Actief betrekken is vanaf het begin samen nadenken.”

Ook Nsayi heeft enkele structurele veranderingen in gedachten: “Spreek over koloniaal verleden en organiseer er een cursus over. Voor we spreken over dekolonisatie moeten we het eerst hebben over kolonisatie. Uit onderzoek blijkt dat de kennis over het koloniaal verleden zeer slecht is. Dat betekent dat de universiteit, als kenniscentrum, daar zeker in zou kunnen investeren. Als je de fundamentele elementen en ideologie van kolonisering niet snapt, kan je ook niet snappen waarom het belangrijk is om te gaan dekoloniseren. Het eerste wat de universiteit zou kunnen doen, is inzetten op meer kennis rond koloniaal verleden in de verschillende richtingen. Een andere optie is om aan de universiteit een soort van jaarlijkse opleiding aan te bieden. Maak dat niet verplicht, maar moedig als rector of prof sterk aan om die toch te gaan volgen” Volgens Nsayi was het een goede beslissing. “Onze eerste focus blijft het verruimen van de kennis.”

 

Het is een debat over de wereld die we willen.

 

Zoveel jaar na de opdoeking van de Koloniale Hogeschool wordt de nalatenschap van het gebouw gekaderd voor studenten en personeelsleden. “Nu pas”, zegt Nsayi. “Dus je ziet hoe we omgaan met kennis, het is een manier om haar rol in de kolonisatie te verdoezelen. En ik ben ervan overtuigd: hoe meer kennis je hebt over iets, hoe meer je ook in staat bent om iets te gaan opeisen. Dus als men heel sterk gaat inzetten op kennis en niet per se alleen maar op eurocentrische kennis, dan gaat dat volgens mij bij de studenten sowieso leiden tot bepaalde eisenpakketten, dat is zo, zo zit de geschiedenis ook gewoon in elkaar.”

 



het alcoholvrije uitgaansleven

21/03/2023
🖋: 

Een arm om mijn schouder. “Wij gaan nog drinken halen hé, love you.” Ik blijf alleen achter op een afgebladderde barkruk en kijk naar de talloze flesjes kriek en Jupiler die mijn gezelschap al naar binnen speelde. Ik heb de hele avond nog niets gedronken. Ik heb geen zin in water en nog minder in sommen geld betalen voor suiker zonder smaak in een flesje. Het leven als kotkonijn is maar saai, dus ga ik elke keer mee. Op die barkruk maak ik een voornemen: mijn innerlijke feestbeest zou op zoek gaan naar lekkere alternatieven.

cafécapibara

Gezellig iets gaan drinken is waarschijnlijk het eenvoudigste deel van het alcoholvrije uitgaansleven. Je moet weten waar je moet zijn, maar als je de juiste plekken weet te vinden, drink je soms zelfs beter dan je vrienden die wel voor een alcoholisch glaasje kiezen. Op de Ossenmarkt moet je het alleszins niet gaan zoeken: verder dan de klassieke Sprite, Fanta, Cola en Ice Tea kom je in zowel De Salamander als Kassa 4 niet. Ik heb de fout zelf gemaakt: mijn allereerste terrasje was dat van De Kassa. Je moet er zelfs vragen wat ze van frisdrank hebben, want op de kaart is helemaal niets te bespeuren. Zatte mensen hebben minder schaamte dan ik, laat hen dat maar doen. Of misschien moet je het tóch gaan zoeken op de Ossenmarkt. Enkele dagen na het schrijven van deze alinea, stapte ik voor het eerst Copain binnen. Nieuw en (nog) geen vaste waarde in het studentenleven, maar hun comfortabele kussentjes, kast vol gezelschapsspelletjes en heerlijke citroenlimonade wisten me meteen te bekoren. Ik neem mijn haat voor de Ossenmarkt maar terug.

Mijn absolute favoriet is Cousteau op de Paardenmarkt, dankzij de opvallende lamp aan het raam ook wel ‘Kut met Peren’ genoemd. Het vriendelijke personeel serveert je ijsthee in zo’n chic glas dat jaloerse blikken van al wie voor een simpel pintje koos, verzekerd zijn. Naast een assortiment aan sapjes, limonades en ijsthees pronken ook verschillende theesmaken en een warme chocomelk op de menukaart. Er zijn nog meer verschillende koffiesoorten, maar daar zwijgt deze theeliefhebber liever over. Dat Cristal er evenveel kost als water, vergeef ik al iets liever als je ook Cristal 0,0% of Energibajer 0.0% kunt krijgen. Alcoholvrij bier is ranzig, maar ik apprecieer de moeite.

Ook Papa Jos heeft een plekje in mijn hart veroverd. Binnenstappen in het gezellige café voelt als binnenstappen bij mijn grootouders: het interieur met haar vintage stoeltjes en tafels en de gigantische piano voelen enorm verwelkomend. Het zit er vaker vol dan in Cousteau, maar als je er een tafeltje weet te bemachtigen heb je ook hier heel wat keuze. Thee, limonades, of nog meer ranzige koffie of alcoholvrij bier, het kan er allemaal. Al beweert de site anders: daar vind je enkel de koffie en Jupiler 0%. Ik ben een te grote stresskip om mijn keuzes ter plaatse te maken, laat die limonades en thee schitteren op het digitale menu.

 

feestvarken

Met een Fanta in de hand ben ik ook van tijd tot tijd terug te vinden op de dansvloer. Niet omdat ik zo’n Fanta-liefhebber ben, wel omdat het aanbod in danscafés verder enorm beperkt is. De Salamander stopt trouwens rietjes in haar flesjes frisdrank. Terwijl ik los ga op Gimme Gimme Gimme of Unwritten, af en toe nippend van mijn rietje, voel ik me er altijd in een dansende tweestrijd. Om twee uur ‘s nachts liefdesverklaringen aanhoren van mensen die duidelijk een glaasje te veel op hebben, bewijst dat ik geen klein kind meer ben, maar dat rietje lijkt toch het tegenovergestelde te willen zeggen. Al zijn de rietjes na al die feestjes ook vergroeid met mijn persoonlijkheid en voel ik me niet dezelfde persoon als ze me er uitzonderlijk eentje vergeten geven.

Bovendien is het ook op feestjes niet uitzonderlijk dat ik meer betaal voor een flesje frisdrank, dan mijn gezelschap voor een pintje. Soms doen studentenverenigingen datgene dat het café zelf niet doet: mocktails aanbieden. Met mijn bijhorende vreugdedansje krik ik meteen het aantal dansende mensen in de zogenaamde danscafé’s op. Al geven diezelfde clubs ook gratis vaten, wat toch steevast voelt als een steek in mijn hart. Plots ben ik dan de enige die nog betaalt voor mijn drinken.

In discotheken gaat het van kwaad naar erger. Toegegeven, Ampère heeft me zo hard afgeschrikt dat ik al een jaar geen enkele discotheek nog een kans durf geven. Een half uur aanschuiven voor bonnetjes, om me vervolgens blut te betalen aan een beker water die ik pas krijg nadat de barman me aankijkt alsof ik net een beker champignonmilkshake heb besteld? Ik zou nog zin krijgen om mijn beker in zijn richting te katapulteren. Ik eis schriftelijke excuses voor ik er nog een voet binnenzet.

 

cantuscavia

Cantust gij dan altijd op water?” Ik krijg de vraag maar al te vaak, en het antwoord is resoluut ja (tenzij dwars een theecantus organiseert, uiteraard). Op café en zelfs op TD’s krijg ik eigenlijk nooit reacties, maar bij cantussen lijkt die keuze toch verbazing op te wekken. Onterecht, want wat is er nu leuker dan zo hard uit de toon te kunnen zingen als je wilt, wetende dat je gezelschap zich de volgende dag je valse tonen toch niet meer voor de geest zal kunnen halen? Bijkomend voordeel is dat mijn codex schimmelvrij is. Als ik snel een tekstje in die van een ander krabbel, blijf ik ook gespaard van de vraag wat er nu eigenlijk staat.

Voor zo’n avondje water drinken tel ik wel al snel tien euro neer; iets dat ik over heb voor mijn eigen club, maar me toch tegenhoudt om vaker te gaan cantussen bij andere verenigingen. Als de mensen rond me iets anders dan slap bier drinken, cava of rouge bijvoorbeeld, loopt het bedrag zelfs nog verder op. De zeldzame waterprijzen vormen mijn grootste levensgeluk.

Ik schuifel op mijn barkruk, zoekend naar een comfortabele houding. Het lijkt wel alsof iedereen om me heen een shot tequila achterover slaat. Beteuterd denk ik aan mijn dorstige keel. Toen ik in de lesvrije week met mijn studentenvereniging op reis was naar Berlijn, kon ik nog genieten van een shot mangosap en een uitgebreide mocktailkaart. Mijn frustraties tegenover Berlijn zijn niet op twee handen te tellen, maar wat dat betreft mag Antwerpen een voorbeeld nemen aan die stad. Aan het gelach te horen, komen mijn vrienden er weer aan met een nieuwe lading pintjes. Ik kijk naar de plakkerige toog. Misschien hebben ze wel wat mangosap op overschot...