14/04/2023
🖋: 

Op 22 maart hoorden de derdejaarsstudenten Bedrijfswetenschappen en Rechten een interdisciplinaire projectdag geheel in het thema van PFOS bij te wonen in het K-gebouw. Toevallig ben ik derdejaarsstudent Rechten en al even toevallig heb ik vorig academiejaar de dwars-lezer op een PFOS-dossier getrakteerd met als invalshoek de rol van UAntwerpen. Als taak bij de projectdag moesten we een open brief schrijven gerelateerd aan de thematiek. We mochten kiezen in wiens huid we kropen en aan wie we onze brief richtten. Daarbij wordt gedacht aan de bezorgde buur die zijn met PFOS vervuilde eitjes moet weggooien en 3M of Joke Schauvliege de levieten leest. De rector van onze lieftallige universiteit kan hierbij natuurlijk niet worden vergeten.  

Geachte rector Herman Van Goethem, 

De omvang van de PFOS-affaire is verbijsterend. Essentieel om aan te stippen is dat die niet mogelijk was geweest zonder een flink aantal partijen die verzuimden adequaat op te treden. Spontaan denken we aan 3M, aan ministers en hun kabinetten, aan overheidsinstanties als Lantis en OVAM en aan milieu-inspecties die alle oogjes tegelijk dichtknijpen. Toch mis ik in dat rijtje nog iemand. Ja, laten we het eens hebben over de rol van UAntwerpen.  

Laat ik positief starten: al in 2004 ontdekte een onderzoeker van UAntwerpen dat de levers van bosmuizen op de Blokkersdijk de hoogste PFOS-concentraties bevatten ooit gemeten in een dier. 3M was blijkbaar zo onder de indruk van het onderzoek dat de onderzoeker een jaar later bij hen aan de slag ging en er nog altijd werkt. Minder positief: pas in 2021 brak de PFOS-zaak los. Ik tel goed: zeventien jaar ging verloren, hoewel het bosmuizenonderzoek weinig ruimte liet voor verbeelding. De jaren daarna voerde men aan UAntwerpen systematisch onderzoek naar PFOS dat nooit hoopgevende resultaten leverde. Daarover kwam geen publieke communicatie van onderzoekers. Ook tijdens de ontwikkeling van de Oosterweelplannen met als sluitstuk de Scheldetunnel waarvoor gegraven moet worden in met PFOS vervuilde gronden: geen publieke communicatie. Het is niet eenvoudig om je onderzoek aan de grote klok te hangen in tijden dat veel media focussen op het leven van Gert Verhulst en verwanten, maar laat het een prioriteit zijn om onderzoekers beter te begeleiden als het gaat over wetenschapscommunicatie.  

Het was wachten op het werk van burgeractivisten Frank Van Houtte en Thomas Goorden voordat inwoners van Zwijndrecht en omstreken weet kregen van de PFOS onder hun voeten, de PFOS in de lucht die ze inademen en de PFOS in de eieren die ze eten. Toch vond u het in februari 2022 een goed idee om met vicerector Silvia Lenaerts, ook lid van de raad van bestuur van Lantis, in in een opiniestuk in De Standaard bezorgde burgers ervan te betichten Oosterweel te dwarsbomen. Ik kan me voorstellen dat u dat later speet. PFOS blijkt nu toch ernstig genoeg om een hele interdisciplinaire projectdag aan te wijden.  

Helaas miste ik op deze interdisciplinaire projectdag introspectie over de rol van UAntwerpen. Ik moet u nog vertellen dat 3M in 2011 PFOS-onderzoek aan UAntwerpen financierde en dat de resultaten alleen met toestemming van 3M mochten worden gepubliceerd. Dat 3M de resultaten liever niet openbaarde, is niet verrassend. De PFOS-concentraties in de koolmezeneieren bleken de hoogste ooit wereldwijd. Het onderzoek werd uiteindelijk in 2017 gepubliceerd op aandringen van de onderzoekers met gewetensbezwaren. Maar wat als onderzoekers zich geïntimideerd voelen door bedrijven van wie ze afhankelijk zijn voor hun werk? De vraag is hier: hoe kunnen externe partijen in onderzoekscontracten publicatierestricties opleggen? Nochtans vallen dat soort restricties moeilijk te rijmen met de ALLEA-code die UAntwerpen heeft onderschreven en die zegt dat praktijken die de rapportage van de resultaten in gevaar brengen de integriteit van het onderzoeksproces en het onderzoek aantasten.  

U begrijpt dat ik een beetje op mijn honger ben blijven zitten en dat ik bijzonder benieuwd ben wat de hele PFOS-zaak u als rector heeft geleerd. Zelf ben ik ervan overtuigd dat we om PFOS-affaires te vermijden onafhankelijke universiteiten nodig hebben die zich niet door bedrijfsbelangen laten binden en te allen tijde het publieke belang vooropstellen. Een openbaar inzicht in de private belangen van academici, een register van financiers van onderzoeken en een verbod op publicatierestricties zijn noodzakelijk en vanzelfsprekend. Laat transparantie aan UAntwerpen geen modewoord zijn, maar een deugd die de kern vormt van elke moderne bestuurscultuur.  

Hoogachtend, 

Matthias Vangenechten 



de dwarsdoorsnede

11/04/2023
Arcadia (© Arcadia | dwars)
Bron/externe fotograaf

Arcadia

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Vandaag is het de beurt aan de nieuwste aanwinst van VRT: de veelbesproken serie Arcadia.  

Wie denkt dat Belgen geen grootse fictieproducties kunnen maken, think again. Met het ambitieuze Arcadia willen België en Nederland niet alleen bewijzen dat ze samen een succesvolle fictiereeks kunnen maken, maar ook dat de Lage Landen sciencefiction aankunnen. De lat ligt al meteen hoog met een budget van minstens één miljoen euro per aflevering. De vraag is nu of dat alles garant staat voor een sterk verhaal? 

In een nabije toekomst leven Vlamingen en Nederlanders samen in Arcadia, een begrensde en sterk gecontroleerde staat waarbij een algoritme alle inwoners een score toekent en zo hun levenskwaliteit bepaalt. Hoe ze zich gedragen, eten en werken draagt allemaal bij aan die score, die bepaalt of ze al dan niet tot de top van de samenleving horen. Mensen die ‘anders’ zijn – zoals Luz, een personage met autisme – krijgen daardoor weinig kansen in Arcadia, zowel op de werkvloer als in het sociale leven. Wie buiten de norm valt of een misdaad begaat, wordt permanent verbannen naar het Buitengebied, een wetteloze plek zonder drinkbaar water of medische zorg. Kortom, zulke mensen zijn ten dode opgeschreven.  

Arcadia volgt de familie Hendriks, een nieuw samengesteld gezin dat dankzij een gemiddelde score van iets meer dan acht tot de bovenlaag van de maatschappij behoort. Ze leven in een mooi, groot huis en komen op materieel vlak niets tekort, tot blijkt dat de vader van het gezin, vertolkt door Gene Bervoets, scorefraude heeft gepleegd. Hun zorgeloze leven wordt hen prompt ontnomen.  

Dat VRT en de Nederlandse publieke omroep KRO-NCRV niet naar hun budget gekeken hebben, maken de ambitieuze sets van Arcadia meteen duidelijk. De futuristische gebouwen en het post-apocalyptische Buitengebied zijn voor Belgische en Nederlandse normen indrukwekkend. Alleen dat al maakt de serie de moeite waard eens te bekijken.   

Ondanks de torenhoge productiekosten en inspanningen van de makers, behoort Arcadia niet tot de top van de Nederlandstalige fictie. Het matige acteerwerk van acteurs zoals Gene Bervoets en Lynn Van Royen zorgt ervoor dat je als kijker nooit helemaal in het verhaal zit. De flauwe dialogen dragen daar alleen maar aan bij: de scenarioschrijvers van Arcadia hebben geprobeerd zoveel mogelijk achtergrondinformatie in de dialogen te proppen, waardoor de serie nooit echt weet te overtuigen. Een korte schets van de situatie aan het begin van de eerste aflevering had dat makkelijk kunnen oplossen. Nu lijken de acteurs niet te geloven in hun eigen rol, noch in het verhaal. De slappe acteerprestaties zijn dus waarschijnlijk te wijten aan een nog slapper scenario. Misschien hebben de makers het script laten schrijven door ChatGPT, in een wanhopige poging om de kosten te drukken. 

Het zijn uiteindelijk niet de acteurs, maar de narratieve details die het verhaal nog enig leven inblazen. Naast het hoofdverhaal toont Arcadia ook hoe een doorgedreven surveillancemaatschappij het dagelijkse leven beïnvloedt. Alle burgers moeten bijvoorbeeld een chip dragen waardoor de overheid hen elk moment kan traceren en mensen met een lage score worden zomaar uit een volle bus gezet. Die kleine verhaalelementen zorgen ervoor dat de futuristische setting van de serie niet alleen dienstdoet als decor, maar ook deel uitmaakt van de plot zelf. De makers hebben hiervoor duidelijk inspiratie gehaald bij de sciencefictioncanon: George Orwells 1984 en Netflixhit Black Mirror klinken als fijne echo’s in Arcadia

Desondanks het matige scenario is het de moeite waard om Arcadia een kans te geven. De reeks zal je niet omverblazen, maar verveelt ook niet. De stroeve acteerstijl van de acteurs ontdooit naarmate de afleveringen vorderen en de acteurs wennen aan het concept van Nederlandstalige sciencefiction. Arcadia is een voorzichtig begin van hopelijk meer sciencefiction in de Lage Landen, al mogen de makers dan ook wat meer budget besteden aan betere scenarioschrijvers.  



Saskia De Coster over haar verblijf in het KMSKA

04/04/2023
🖋: 

De Nottebohmzaal, het MAS en het scriptorium van de abdij van Tongerloo, allen openen ze hun deuren voor blokkende studenten.  Het is geen straf om productiviteit aan de dag te leggen in een inspirerende omgeving. Een maand lang opgesloten zitten in een museum is dan weer een ander verhaal. Auteur Saskia de Coster ging de uitdaging aan en bracht de maand februari door in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA).

De Coster had met deze stunt, die de naam The Author is Present kreeg, een duidelijk doel voor ogen: de laatste hand leggen aan haar negende roman Net echt. Om zich volledig op haar werk te concentreren doorbrak ze elke vorm van sociaal contact en sloot zichzelf op in een schrijvershok in de heldenzaal van het museum.  

Hoe bent u op het idee gekomen om een maand lang opgesloten te zitten in een museum?

SDC: Dat heeft een lange voorgeschiedenis. Als kind tekende en schreef ik graag. Omdat mijn ouders vonden dat ik te veel rommel maakte, gaven ze mij een hoekje in het tuinhuis. Daar ging er een wereld voor mij open. In die kleine ruimte kon ik op de muren schrijven en mijn gang gaan. Wanneer een boek in de laatste fase zit, zoek ik die isolatie nog steeds op. Inge Joris (de ex-partner van De Coster,  n.v.d.r.) die dit proces al vaak heeft meegemaakt en waar ik andere projecten mee heb opgezet, had het idee om daar een performance van te maken in een beperkte en specifieke setting. Zo zijn we met dit voorstel naar het KMSKA gegaan. Gelukkig waren ze meteen enthousiast. 

The Author is Present doet mij denken aan het werk van de Servische kunstenares Marina Abramovich.  

SDC: De titel verwijst ook naar haar performance The Artist is Present waarbij ze drie maand lang in het MoMA zat. Bezoekers konden dan tegenover haar plaatsnemen. In tegenstelling tot Abramovich verbleef ik dag en nacht in het museum en was ik aan het schrijven. Bezoekers konden mijn schrijfproces volgen en dat deden ze ook. Kinderen kwamen mij aangapen terwijl ze zich afvroegen wat voor een raar dier daar zat. De performance ging vooral over wederzijdse beïnvloeding. De aanwezigheid van mensen gaf mij focus en steun. Ik kan niet zeggen dat ik eenzaam ben geweest. In tegendeel, nu The Author is Present is afgelopen heb ik meer het gevoel dat ik mijn weg moet zoeken.”

En dan is er nog eens het zwarte gat na het finaliseren van een boek.  

SDC: Inderdaad, het museum was voor mij een afgebakende wereld waar ik in mijn eigen verhaal zat. Het was heerlijk om geen logistieke dingen te moeten regelen. Ik merk nu bijvoorbeeld dat veel mails zichzelf hebben beantwoord omdat ze niet meer van toepassing zijn. 

Tijdens uw verblijf in het museum was u niet actief op sociale media. Volgde u het nieuws nog?

SDC: Heel beperkt. Op zich mocht het wel hoor, maar ik merkte dat er voor mij genoeg input was. Het werkte om een aantal keer voorbij een kunstwerk te wandelen. De meeste werken vervagen na verloop van tijd, maar goede kunst blijft aanspreken. Ik had er gerust langer kunnen zitten, maar dan was de terugkeer natuurlijk moeilijker geweest.

Is er een bepaald kunstwerk dat een speciale betekenis gekregen heeft?

SDC: Er zijn er een aantal, zoals Pierre de Wissant van Rodin. De eerste dagen in het museum moest ik mij echt aanpassen, vooral ’s nachts. Het was donker en er was veel lawaai. En dan was er plots dat beeld: een man met een strop rond zijn nek met de sleutel van Calais in zijn hand. Een teken van verslagenheid. Het is zo’n aangrijpend kustwerk. Het nieuws over de aardbevingen in Syrië en Turkije had ik wel meegekregen en dan zie je de kwetsbaarheid in zo’n beeld. Iedere keer als ik er voorbij wandelde, versterkte het beeld mij. De kunst van Rodin is zo natuurlijk dat ik er na verloop van tijd mee begon te praten. 

U had het museum ’s nachts ook voor u alleen.  

SDC: Dat was echt een luxe. ’s Nachts liep ik met mijn zaklamp door het museum. Op den duur begon ik te denken wat er zou gebeuren mocht ik een kunstwerk aanraken. Het probleem was dat de lichten ’s nachts vaak aangingen. De geluidsinstallaties bleven ook aanstaan. In het begin was dat best spooky maar na verloop van tijd werd dat een soundtrack. Nu mis ik het zelfs. Soms vraag ik me af waar al die geluiden plots naartoe zijn. 

Hoe vulde u uw vrije tijd?

SDC: Werk en vrije tijd liepen in elkaar door, maar niet op een verkrampte manier. Ik ben van nature nogal nerveus, maar in het museum liet ik de dingen gebeuren. Ik ontwikkelde wel een aantal ritueeltjes. ’s Ochtens dronk ik eerst een koffie, maakte daarna een wandeling door het museum om de kunstwerken gedag te zeggen om daarna nog een koffie drinken. Mijn tijd was uitgesmeerd. Ik moest niet meer nadenken over wat ik ging doen. Er was ook een kinderatelier waar ik verschillende kunstboeken heb gelezen. Ik vond Een halve hond heel denken van Joke Van Leeuwen heel goed. Een kunstboek voor kinderen waar ik zelf veel uit geleerd heb. 

U nam achtentwintig boeken me naar het museum. Hoeveel heeft u er gelezen?  

SDC: Ik heb zeker niet elke dag een boek gelezen. Het was eerder een soort telsysteem. In het begin lagen ze aan de ene kant van de tafel en elke dag verplaatste ik er één naar de andere kant. Het waren wel boeken die ik gelezen heb voor mijn roman.  

Heeft het verblijf in het KMSKA invloed gehad op uw werk?

SDC: Jazeker, mijn ervaringen hield ik bij in dagboeken die ik op lange termijn kan gebruiken. Het boek waaraan ik werkte, gaat over mensen die uit elkaar gaan. Ik ging op zoek naar het punt waar alles verbrokkelt, waar woorden tekortschieten en kijken belangrijk wordt. Gesprekken zijn natuurlijk belangrijk, maar er is ook een deel waar woorden niet bij kunnen. Dat vind ik juist interessant. Het gaat allemaal over je persoonlijke achtergrond en over het kijken. Dat idee vond ik ook bij de kunstwerken. Naar een kunstwerk kijken is een manier van lezen. 

U nam als het ware de rol van observator op. Spreken met mensen was niet meer nodig.  

SDC: Inderdaad, ik schrijf heel graag opiniestukken; dat is direct ergens opspringen en reageren. Nu wist ik niet wat mensen denken waardoor ik in een positieve mindset kwam. Het werkt om alleen maar naar mensen te kijken en geen gesprek aan te gaan. Bovendien kon ik daar gewoon zitten zonder mij te moeten verantwoorden.  

Bent u van plan om nog eens een maand in het KMSKA door te brengen?

SDC: Ik zou dat wel willen, maar ga dat niet doen. Dat is zoals een novelle over een vaderzoonrelatie schrijven en dat nog eens opnieuw doen. Dan valt er niks nieuws meer te ontdekken. Nu was het spannend omdat ik juist niet wist of het ging lukken. Het gegeven van een performance en schrijven is wel iets wat mij ligt en wat ik zeker nog eens ga doen. Het is trouwens ook niet zo buitengewoon wat ik heb gedaan. Ik denk dat het iets is waar mensen toe in staat zijn. Ik heb het zelfs als iets positief ervaren. 

Begin deze maand kreeg u navolging. Honderd personen mochten een nacht in het museum doorbrengen.

SDC: Daar was ik wel niet bij. Ik was heel intiem met de werken in het museum. Een nacht doorbrengen met honderd andere mensen zou een inbreuk op mijn privacy zijn. 

Hebt u sinds uw ‘vrijlating’ nog een bezoek gebracht aan het museum?

SDC: Ja, vorige week ben ik mij spullen gaan ophalen. Ik was wel aan het denken om nog eens terug te gaan. Het museum is voor mij een veilige cocon, al waren er wel moeilijke momenten tijdens mijn verblijf. Ook het publiek was heel fijn. Ik had echt het gevoel dat er een stukje van de wereld passeerde: koppels die voor mijn hok poseerden voor hun trouwfoto’s, massa’s kleine kinderen, gepensioneerden op voormiddagen… 

In welk museum, eender waar ter wereld, zou u graag nog eens een maand willen verblijven.  

SDC: Tate Modern. Vooral voor de inkomhal. 

Wie net als ondergetekende nieuwsgierig is naar het literaire resultaat van The Author is Present zal nog even moeten wachten. Net echt wordt verwacht in het najaar. In tussentijd kan er wel een bezoek worden gebracht aan de plaats waar de roman werd gefinaliseerd. Al sluit het museum ‘s nachts wel onverbiddelijk zijn deuren voor bezoekers. Nachtelijke dwaaltochten langs de Pierre de Wissant en andere topstukken zitten er helaas niet in…  

 



The Offer

28/03/2023
The Offer (© Paramount+ | dwars)
Bron/externe fotograaf

Paramount+

🖋: 

Film behoort tot één van de acht kunstdisciplines. Net zoals in andere kunstvormen, lopen er ook in deze wereld gekwelde artiesten rond. Een van de meest gekwelde artiesten in de filmindustrie, is ongetwijfeld de Amerikaanse regisseur en legende Francis Ford Coppola. De 83-jarige regisseur heeft een indrukwekkend portfolio op zak, met namen als Apocalypse Now, The Conversation en Rumble Fish. Zijn memorabelste werk is zonder twijfel The Godfather trilogie. Volgens velen blijft Coppola’s epos een van de beste aller tijden – hoewel de meningen verdeeld zijn over het derde deel ervan. Gebaseerd op een roman van de Amerikaans-Italiaanse schrijver Mario Puzo, vertelt The Godfather het verhaal van een maffiosiclan in de Amerikaanse stad New York. De familie stamt uit het Italiaanse Sicilië, meer specifiek het dorpje Corleone, waaraan zij hun familienaam ontlenen. De film vierde vorig jaar zijn vijftigste jubileum en dat werd herdacht met de creatie van de miniserie The Offer – ongetwijfeld een verwijzing naar de befaamde zin: “I’ll make him an offer he can’t refuse”.

The Offer is een tiendelige reeks die het verhaal vertelt van de creatie van Coppola’s eerste The Godfather en hoe die bijna niet was gemaakt. We volgen voornamelijk het verhaal van Albert S. ‘Al’ Ruddy, die onvoorbereid terecht komt in Hollywood. Ruddy wordt compleet onverwachts aangenomen door Robert ‘Bob’ Evans, de excentrieke baas van Paramount Pictures. Met minimale ervaring wordt hij tewerkgesteld als producer van de verfilming van The Godfather. Aan zijn zijde staat de trouwe en onderbetaalde assistente Bettye McCartt. Vanaf het begin wordt het duo geconfronteerd met tal van problemen: budget, crew, acteurs en de writer’s block van Mario Puzo. Dat laatste weten Ruddy en Bettye gelukkig op te lossen door de jonge en opkomende regisseur Francis Ford Coppola te ronselen. Coppola is echter geen katje om zonder handschoenen aan te pakken en brengt een hele reeks nieuwe problemen met zich mee. Terwijl Ruddy en Beytte on set brandjes blussen, ontstaat er een vuurzee die in de verte loert, namelijk de echte maffia. Een personage uit Puzo’s boek heeft de aandacht getrokken van niemand minder dan zanger Frank Sinatra, die veel connecties heeft binnen de wereld van the mob. Enter Joe Colombo. Aan het hoofd van de familie Colombo begint Joe een campagne om Ruddy het leven moeilijk te maken en hem daarna voor zichzelf te winnen. De twee werelden komen samen op een nagelbijtende manier, waardoor Ruddy meer en meer op een don aan het hoofd van een familie begint te lijken.  

Terwijl Ruddy en zijn bende door weer en wind gaan om de film klaar te krijgen, speelt er zich op de achtergrond een oorlog af die vandaag de dag nog altijd woedt. Hoewel Robert Evans baas is van Paramount Pictures, moet hij verantwoording afleggen aan Charles Bludhorn en diens schoothondje Barry Lapidus. De twee laatste heren zijn respectievelijk de CEO en CFO van het koepelbedrijf Gulf en Western waarvan Paramount onderdeel is. Er heerst een constante thug of war tussen Evans en Lapidus. Evans staat duidelijk symbool voor creatieve vrijheid, emoties en buikgevoel, terwijl Lapidus voor het corporatieve, methdologische en financiële staat. Zijn analyses zijn gebaseerd op cijfers en hij kijkt altijd naar wat verkoopt. Evans haalt het uiteindelijk van Lapidus en de twee begraven de strijdbijl.  

In de hedendaagse werkelijkheid is het duidelijk dat figuren als Lapidus de touwtjes in handen hebben. In een tijdperk waar superheldenfranchises, fanservicefilms en streamingdiensten de plak zwaaien, is er helaas nog weinig ruimte voor creatieve en originele films. Zou The Godfather vandaag de dag nog gemaakt worden? Wie zal het zeggen. Uiteraard is The Offer in eerste instantie een serie over the making of, maar onderliggend vormt de miniserie een liefdesbrief aan cinema. In een van de eerste afleveringen zit Al Ruddy in een cinemazaal. Daar krijgt hij als het ware een openbaring over films. Hij is zo gepassioneerd door film, dat hij ervan overtuigd is dat zijn toekomst in de wereld van acteurs en camera’s ligt. Het is een scène over dromen en realiteit die haast uit een Spielbergfilm zou kunnen komen. Elke cinefiel zal ooit in zijn leven de schoonheid van films hebben meegemaakt en gedroomd hebben van een leven in de filmindustrie. Hetzij als regisseur/regisseuse, schrijver/schrijfster, acteur/actrice, recensent/recensente of in het geval van Ruddy, producent.  

De makers hebben veel moeite gedaan om de jaren zeventig terug tot leven te wekken. Er zit een zekere esthetische touch aan alles, waardoor je merkt dat de makers veel aandacht besteedden aan details. Zo zochten ze de juiste auto’s, kledij en omgeving. De outfits van Bettye worden elke aflevering kleurijker, terwijl Ruddy tien episodes lang een verschillende tint rood draagt. Daarnaast past ook de muziek helemaal in de sfeer van die tijd; dat heerlijke gevoel wanneer Jimmy Hendrix’ All Along the Watchtower of White Room van Cream door de boxen knallen, een mens wordt er haast nostalgisch van. Uiteraard is de soundtrack van de miniserie verwant aan het befaamde theme van The Godfather. Serie en film worden bijna één. 

Gelukkig hebben de makers besloten de genderverhoudingen van de zeventiger jaren niet terug te brengen en hebben ze hun best gedaan om voor gendergelijkheid te kiezen. The Godfather is uiteindelijk een film over mannen en hoe zij hun macht willen behouden. Het is een feit dat de vrouwelijke agency uit de deur vliegt in The Godfather, maar The Offer trapt niet in deze val, dankzij de figuur van Bettye en andere figuren die de revue passeren. Bettye is haar eigen persoon en wordt niet vanuit Ruddy’s visie bekeken. Met momenten vraag je je als kijker zelfs af wie de film eigenlijk aan het maken is, aangezien zij diegene is die het hachje redt. De makers hebben duidelijk hun best gedaan om de genderrollen te balanceren in een wereld die toen gedomineerd werd door mannen – vandaag de dag helaas vaak nog het geval.  

De acteerprestaties zijn meer dan in orde, zeker die van de flamboyante Paramountbaas Robert Evans, supersecretaresse Bettye McCartt, controlefreak Barry Lapidus en whizzkid Francis Ford Coppola. Zij die de documentaire Hearts of Darkness: A Filmmaker's Apocalypse over de film Apocalypse Now hebben gezien, weten dat de regisseur geen gemakkelijk figuur is. Perfectionist als hij is, is hij met niets minder tevreden dan zijn eigen visie. Zo is er in The Offer een fantastische scène waar Ruddy het budget doorneemt en van zijn stoel valt wanneer hij ziet dat Coppola 75.000 dollar opzij wil zetten voor het maken van een keuken. Ruddy kan enkel op onbegrip van Coppola rekenen wanneer hij hem vraagt om dat budget te reduceren. 

Hier en daar zijn er passages die ietwat ongeloofwaardig overkomen en over the top zijn. Wanneer Coppola en Puzo aan het script prutsen, discussiëren ze geregeld over bepaalde scènes waarvan de kijkers al weten dat ze geniaal zijn. De vraag is echter: wisten de twee toen al dat die scènes dat effect teweeg zouden brengen of is dat eerder een invulling van de makers met hedendaagse kennis? Een vergissing waar wel meer films en series onder lijden. Daarnaast is er een scène waarbij er een confrontatie ontstaat tussen Bludhorn en Lapidus in een lift en de laatste wordt vastgepakt bij zijn kraag, nadat deze een stommiteit had begaan. Een beetje overdreven, maar er bestaan wel meer doorgedraaide CEO’s. Hoewel de serie dus geregeld last heeft van hineininterpretierung en sommige acteurs zich zo nu en dan schuldig maken aan overacting, is The Offer in zijn geheel enorm vermakelijk. 

The Offer is een uitstekende serie om elke avond een aantal afleveringen van te kijken. Een goede cocktail van humor, spanning en historische informatie zorgt ervoor dat je steeds naar meer smacht. Er zitten enorm krachtige scènes in, zoals die van Ruddy’s openbaring in de cinema, die zorgen dat The Offer zeer geloofwaardig overkomt. De miniserie heeft oog voor wat er on set gebeurde, de processen die achter de schermen plaatsvonden en welke bredere structuren en mentaliteiten aanwezig waren gedurende het maken van The Godfather. Of de makers ervan alles waarheidsgetrouw in beeld hebben gebracht is eerder twijfelachtig, maar welke serie of film doet dat nu wel? The Offer is een ode aan het maken van films, films op zich en iedereen die van films houdt! 



de dwarsdoorsnede

25/03/2023
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Op 2 maart was dwars aanwezig bij Het Landjuweel. Daar valt enorm veel over te vertellen, vooral na de duizelingwekkende uitslag van de publieks- en juryprijs.

Het Landjuweel is een eeuwenoude traditie die stamt uit de dertiende eeuw. De opzet was toen als volgt: de schuttersgilden uit Brabant hielden een cyclus van zeven theaterwedstrijden. De winnaar van de vorige wedstrijd moest zo de volgende organiseren. Het Landjuweel is uiteraard geëvolueerd doorheen de tijd. Tot 1562 was het een enorm populair evenement, maar daar stak de Tachtigjarige Oorlog een stokje voor. Zo ging de traditie een lange tijd verloren. Zes jaar geleden bliezen Leuvense studenten de traditie terug leven in: de wedergeboorte van Het Landjuweel was een feit. Sindsdien strijden studenten jaarlijks weer om de titel te bemachtigen met hun voordracht. Dat doen ze telkens om hun (studenten)stad te vertegenwoordigen.

Deze editie namen opnieuw zes studentenvereniging deel onder de naam van hun stad: LWK (Brussel), Lingua (Antwerpen), Babylon (Leuven), Filologica (Gent), Helios (Amsterdam) en Awater (Utrecht). De avond werd georganiseerd door de Leuvense studentenvereniging. Over het algemeen verliep de avond vrij chaotisch. Het hele evenement liep enorm uit. De aanvang werd dertig minuten verlaat en dat bleek een precedent voor wat nog zou komen. Een show die een uur en dertig minuten had moeten duren, duurde uiteindelijk twee uur en dertig minuten. Dan spreek ik nog niet van de vreselijke micro’s, die te pas en te onpas een ondraaglijk geluid uitkraamden. Dat alles gaf de avond een redelijk onprofessioneel karakter.

 

Amsterdam

Amsterdam mocht de spits afbijten. Zij kozen ervoor om één performer het podium op te sturen. Teuntje bracht feministische monologen – een drieluik over wensen en grenzen die zij zelf schreef. Ze vertelde me dat ze haar monologen schreef vanuit een gevoel van woede over het onrecht dat vrouwen vaak ervaren. Dat gevoel kwam ook naar boven in haar voordracht. Je kon zien dat ze had nagedacht over uitspraak, intonatie en volume. De tekst ging erg duidelijk over grensoverschrijdend gedrag. Dat is goed, maar soms vond ik haar taalgebruik wat voor de hand liggend en cliché. Zo rijmde ze bijvoorbeeld consent met one night stand en content. Ze maakte vaak gebruik van eindrijm, maar zulke simpele rijmpjes pasten niet bij een onderwerp als dit. Metaforen en neologismen kwamen zeer weinig aan bod in de tekst en dat is spijtig. Door met taal te spelen en experimenteren had de tekst, die een hele duidelijk thematiek omvat, toch nog een grotere poëtisch meerwaarde kunnen krijgen.

 

Leuven

Daarna was Leuven aan de beurt. Zij hadden een team van zeven schrijvers en negen performers. Dat is een moeilijk gegeven op podium; negen mensen ensceneren is absoluut niet makkelijk. Dat verklaart meteen de ietwat spijtige podiumopstelling. Het team vormde een soort driehoek waarbij iedereen in kleermakerszit zat, behalve degene die op dat moment aan het woord was. De opstelling deed me wat denken aan de danslessen die ik volgde in de kleuterklas. Het thema van hun voordracht was rouw. Ze vertelden me dat ze daarbij hadden gefocust op het persoonlijke rouwproces. Dat is natuurlijk voor iedereen anders. Team Leuven liet hun performers dan ook allemaal apart aan het woord met hun eigen tekst. De gedichten waren in veel opzichten ondermaats. Poëtisch taalgebruik, woordspelingen, rijm en enige originaliteit ontbraken volledig aan deze teksten. Ten slotte ontbrak er interactie tussen de performers.

 

De opstelling deed me wat denken aan de danslessen die ik volgde in de kleuterklas.

 

Utrecht

Vervolgens was het aan Utrecht. Hun team bestond uit vijf mensen, waarvan er twee de male gaze en drie de female gaze vertegenwoordigden. Dat is relevant omdat ook Utrecht een feministische tekst bracht. De opvoering bestond dus uit twee ‘kanten’. Drie vrouwen vertelden over hun eigen ervaringen met seksuele intimidatie, seksueel misbruik en seksisme. Hun getuigenissen vielen me zwaar, maar ik zou denken dat dat hun bedoeling was. Vooral één meisje stak er met kop en schouders bovenuit. Ze evoceerde de immense drift die vrouwen vaak voelen wanneer het gaat over deze thema’s. Dat deed ze enorm goed, vooral door haar gebruik van muzikaliteit en ritme. Aan de andere kant van het podium zaten twee mannen. Hun tekst bestond vooral uit vuile cafépraat. Het is hen gelukt om me ongelooflijk te degouteren met hun dialoog. Deze performance liet me wat beroerd achter. Ik twijfel wel nog of dat komt door de talloze triggers die de tekst bevatte, of door de tekst zelf.

 

Antwerpen

Team Antwerpen baseerde zich op raamvertellingen zoals de Decamerone en The Canterbury Tales. Het thema waar het vijfkoppig team mee aan de slag ging, was dichten. Ze gingen op zoektocht naar de echte betekenis van dichten en dichter zijn. Er werd heel erg versatiel gebruik gemaakt van dat thema. Elke dichter had het thema op een andere manier opgevat. De tekst was leuk om naar te luisteren omdat elke dichter zijn eigen stijl leek te hebben, dat maakte het geheel een dynamische tekst. Er werd ook op een fijne manier gebruik gemaakt van stijlfiguren, beeldspraak en andere vormen van poëtisch taalgebruik. Bij momenten werd het eclectische aspect van de raamvertelling me wel wat te veel, waardoor ik verlangde naar meer samenhang. Het team deed het goed op vlak van voordracht. Het was de eerste keer van de avond dat ik speelplezier, dynamiek en écht samenspel zag op het podium. De spelers maakten heel erg veel gebruik van beweging, zo deden ze elkaar vaak na of volgden ze elkaar. Het was fijn dat er eindelijk wat gebeurde op het podium, maar soms werd de continue stroom van beweging me een tikje te veel.

 

Gent

Team Gent koos ervoor om het te hebben over een religieus trauma binnen de Katholieke Kerk. Dat trauma uitte zich in dit geval in masturbatiedrang. Het thema vond ik zelf heel erg interessant, maar ik bleef helaas op mijn honger zitten. In de plaats van een poëtisch onderzoek naar de pijn die godsdiensttrauma teweeg kan brengen, was het een soort scheldproza gericht aan God zelf. De vijf performers choqueerden heel de zaal door God om de beurt uit te schelden en gelijk te stellen aan een ten inch dildo of een new age dj. Ik begrijp dat dat het doel was van dit gedicht, maar zelf vind ik dat spijtig. De performance reduceerde zichzelf op deze manier tot een hoopje scheldwoorden en blasfemische uitspraken.

 

Brussel

Als allerlaatste team werkte Brussel rond de relatie tussen woord en beeld. Hoe worden beelden omgezet tot woorden en omgekeerd? De vijf performers baseerden zich allemaal op een zelfgekozen kunstwerk. Hierover schreven ze dan een gedicht, wat leidde tot een merkbaar verschil in de kwaliteit van de individuele gedichten. Waar de ene tekst me wegblies met interessante beeldentaal en weloverwogen metaforen, verveelde de andere me met een onoriginele uitleg over het gekozen werk.

 

Daarnaast was het algemene niveau van de poëzie niet al te best.

 

Wat meer eendracht in deze tekst was fijn geweest. De performance was bij momenten wat schools. De performers hadden elk hun eigen lijst bij, die ze voor zich hielden tot ze aan het woord kwamen. Die enscenering is niet echt origineel wanneer je tekst gaat over schilderijen. Op gebied van voordracht, was de performance bij momenten zeer matig. Wanneer een dichter vertelt dat hij een stap opzij zet en dat dan ook daadwerkelijk doet, haak ik af.

 

de uitslag

Hoewel geen enkel team er met kop en schouders bovenuit stak, schrok ik toch van de uitslag van de avond. Het verbaasde me sterk dat Utrecht de publieksprijs won. Terwijl ik nog steeds een beetje in shock was van hun waterval aan triggers, was het publiek lovend over de performance. Toen het tijd was voor de juryprijs, was ik er bijna zeker van dat Antwerpen zou winnen, maar niets was minder waar: Brussel kaapte de eerste plaats weg. Ik denk niet dat veel mensen in de zaal dat hadden verwacht, want toen ik rondkeek, zag iedereen er een beetje geschrokken uit.

De winst van Brussel was erg verrassend, maar als ik erop terugkijk, ook zeer voorspelbaar. De voordracht bestond uit zeer traditionele gedichten, die over het algemeen best goed geschreven waren. Daarnaast was het algemene niveau van de poëzie niet al te best. Een best verklaarbare keuze van de jury dus. Poëticale meerwaarde en doordachte theatrale keuzes ontbraken vaak aan de performances, waardoor ik de aula enigszins teleurgesteld verliet. Ik denk niet dat ik volgend jaar naar Brussel trek voor de volgende editie.



stuvers aan het woord

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand staat in het teken van ECTS-fiches. Daarvoor moet ik aankloppen bij Laurens Verhaegen, Coördinator Onderwijs.

De afkorting ECTS staat voor European Credit Transfer and Accumulation System, een manier om op gestandaardiseerde wijze cursusinformatie op te stellen en weer te geven. “ECTS-fiches zijn de informatiefiches die bij elk vak horen”, zegt Laurens. “In een ECTS-fiche staat alles: de aanvangs- en eindcompetenties, de vakinhoud, de examenvormen... alles wat een student kan verwachten van dat vak.” Uiterst belangrijk, want zo weten studenten op voorhand wat er al dan niet van hen wordt verwacht. Toch zal je fiches vinden die nauwelijks ingevuld zijn. Universiteit Antwerpen heeft dus werk aan de winkel.

Een ECTS-fiche moet eigenlijk voor het begin van een semester volledig in orde zijn. Laurens vult aan: “Klopt. ECTS-fiches zijn absoluut bindend. Dat is in het voordeel van studenten omdat ze dan in principe weten wat er voor hen aankomt. Natuurlijk moeten de fiches dan volledig en correct zijn ingevuld.” Die informatiefiches invullen blijkt een struikelblok te zijn voor veel docenten. “Er kruipt veel tijd in het opstellen van de ECTS-fiches en nog meer in het updaten ervan. Niet enkel de vakinhoud, maar ook het gebruikte werkmateriaal, verplichte taken en aanwezigheden en manieren van quoteren, evolueren doorheen de tijd.”

Het probleem is niet eigen aan UAntwerpen. “KU Leuven en UGent onder- vinden moeite om het probleem in kaart te brengen”, zegt Laurens. “Ik heb zelfs gehoord dat de inhoud van ECTS-fiches bij de andere Vlaamse universiteiten soms verandert doorheen het jaar. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling.”

De Studentenraad kaart het probleem aan op verschillende fronten. “Als studentenraad zijn we onder andere lid van raden die de kwaliteit van het onderwijs bewaken”, legt Laurens uit. “Zo is er een werkgroep Onderwijs en Examenreglement waar we het thema opvolgen.” UAntwerpen neemt het issue ernstig en toont zich bereid om er mee aan de slag te gaan. Om hen daarbij te helpen is de Studentenraad alvast begonnen met het verzamelen van data. “Wij hebben een soort digitale scan kunnen maken van alle ECTS-fiches”, licht Laurens toe. Met die scans ziet de Studentenraad hoeveel woorden er in een ECTS-fiche staan en kan die snel de onvolledige fiches identificeren.

Wat kan je als student doen als de ECTS-fiche van een vak ontbreekt of plots wijzigt? Je kan het melden aan de Studentenraad, of je kan rechtstreeks naar de bron gaan. “Als je als student een prof hebt die zich niet aan de ECTS-fiches houdt, kan je het altijd vriendelijk aankaarten bij de prof zelf, maar we begrijpen dat dat soms misschien een beetje eng is.”



close-up

21/03/2023
🖋: 

Mijn zestienjarige zelve besloot op een dag om een reisgids over het noordwesten van de Verenigde Staten aan te schaffen. Geplaagd door een onvolgroeide prefrontale cortex en uit verhouding zijnde ledematen, zocht ik in die dagen troost in de rauwe grungegitaren van Seattle. Niemand verwoordde mijn tienerweltschmerz zo treffend als de Kurt Cobains en Eddie Vedders van de wereld. Wegens een gebrek aan financiële middelen en avonturierszin zat een snoepreisje naar de heimat van mijn idolen er helaas niet in. Ik was genoodzaakt om in gedachten naar de andere kant van de grote plas te reizen. Met de aankoop van een reisgids met een nietszeggende wolkenkrabber op de cover, was de eerste stap gezet. 

Zes jaar later is mijn liefde voor grunge enigszins bekoeld. Al las ik begin dit semester wel met enige jaloezie dat Katherine Paul, multi-instrumentaliste en de vrouw achter indierockrevelatie Black Belt Eagle Scout, opgroeide in de nabijheid van Seattle. Een voorrecht waar ik als tienerjongen alleen maar van kon dromen. Nu is nabijheid in de Verenigde Staten een relatief begrip. De jonge Katherine was een twee uur durende busrit verwijderd van het walhalla van de grunge. Als lid van de Swinomishstam bracht ze haar jeugdjaren door langs de beboste kusten van de Stille Oceaan, ver weg van de grootstedelijke tristesse. Via een omweg kwam ze alsnog in aanraking met sound of Seattle. Toen Paul als tienermeisje bootleg VHS-tapes van Nirvana en Hole in handen kreeg, ging er een wereld voor haar open. Met behulp van de tapes beheerste ze in een mum van tijd gitaar en drumstel. De wijde wereld lonkte aan de horizon van de Stille Oceaan. Onder de artiestennaam Black Belt Eagle Scout wou ze haar vleugels uitslaan.  

Paul liet de Swinomishgemeenschap achter zich en reisde naar Portland, waar ze aan haar muzikale carrière timmerde. Haar eerste langspeler, waar Nirvana en Mazzy Star in doorschemeren, werd met lof onthaald in de Amerikaanse muziekpers. Een half jaar na de release van haar tweede plaat, legde het vervloekte coronavirus het grootstedelijke leven aan banden. Paul liet de metropool achter zich en keerde terug naar haar geboortegrond. Een levensomwenteling die centraal staat in haar laatste worp The Land, the Water, the Sky, een muzikale queeste doorheen het landschap van haar jeugd. Inspiratie voor het album vond ze in de wijde natuur. Terwijl België gebukt ging onder de onoverzichtelijke PowerPoints van de federale overheid, trok Paul samen met haar gitaar de bossen in. 

Rust en verstilling is desondanks ver te zoeken in opener My Blood Runs Through This Land. Met agressieve drumpartijen en een flinke dosis distortion trekt ze fel van leer tegen de kolonisatie van het Amerikaanse continent. Waar de muziek slaat, zalft Pauls engelengezang. De diepere betekenis van de songtitel dringt zich op: het land van de Swinomish is gedrenkt in voorouderlijk bloed. In het verdere verloop van de plaat neemt Paul gas terug, al kan ze de verleiding niet weerstaan om af en toe een gitaar van stal te halen.  

In The Land, the Water, the Sky volgen de hoogtepunten elkaar in sneltempo op. Instrumentaal hoogstandje On The River bewijst dan weer dat de boutade ‘mooie liedjes duren niet lang’ met de waarheid strookt. In een tijdsbestek van 1 minuten en 53 seconden creëert Paul een universum waar ondergetekende uren in zou kunnen vertoeven.  Onze tranen zijn nog niet opgedroogd of we krijgen het wondermooie Nobody voorgeschoteld. “Nobody sings it for me, like I wanna sing it to you”, meer woorden heeft Paul niet nodig om het gebrek aan diversiteit in de popwereld aan te klagen. Een boodschap die in de verf wordt gezet met een meesterlijke gitaarsolo. In Sčičudᶻ (a narrow place) bewijst ze wederom dat ze een vrouw met een boodschap is. De eigenaardige songtitel verwijst naar de lokale naam voor een bospad langs de kusten van de Stille Oceaan. Al wandelend neemt Paul ons mee naar haar prille levensjaren waarin ze samen met haar familie de muzikale begeleiding verzorgde voor de traditionele powwowbijeenkomsten van de Swinomish. De twijfels van haar jeugd drijven terug naar de oppervlakte. Met breekbare stem zingt ze over de steun die ze als jonge queervrouw kreeg van de gemeenschap. De Swinomish leveren overigens een muzikale bijdrage aan haar plaat. In de outro van vooruitgeschoven single Spaces weerklinken traditionele powwowgezangen in de achtergrond.  

Degelijke indierock met een streepje traditionele muziek is een combinatie die de meerwaardezoeker in mij weet te bekoren. Zes jaar geleden schaftte ik als grunge-idolaat een veel te dure reisgids aan, heden ten dage struin ik het internet af op zoek naar powwowvideo’s van de Swinomish. Het kan verkeren…  



het laatste woord

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie jeugden we onze denkrimpels weg.

Ken je dat gevoel? De tijd blijft genadeloos voorbijflitsen. Een vreselijk angstaanjagend gevoel overvalt me elke keer wanneer ik wakker word en in de spiegel kijk. Is dat nu een rimpel? Zie ik daar een grijze haar? Met elke dag die passeert, voel ik dat ik ouder word. Om dat nare gevoel te verdringen, begin ik maar te jeugden. Ik ga scrollen op TikTok om te zien wat er allemaal leeft in het online universum. Het eerste wat ik te zien krijg op mijn For You Page, is een jongeman die stellig verkondigt: Als je tweeëntwintig jaar oud bent en nog steeds geen tomaten eet, grow the fuck up. Based, vind ik zelf. Ik repost de video en ga verder.

Ik vraag me af hoe het gaat met de beef tussen Hailey Bieber, Kylie Jenner en Selena Gomez. Het internet kwam er namelijk achter dat Hailey en Kylie totale bitches zijn, allegedly. Ze zijn mean girls die Selena ridiculiseren op basis van haar uiterlijk. De tea is vandaag extra juicy, er circuleren tientallen video’s van Hailey en Kylie die zich gemeen gedragen. Ik verkies uiteraard team Selena, dus ga ik naar Instagram om Hailey en Kylie te ontvolgen. Hoewel ik besef dat ik meedoe aan cancel culture, geef ik mezelf toch een schouderklopje. Ik ben weeral volledig up-to-date. Om mezelf gerust te stellen denk ik maar even niet aan het feit dat deze beef al lang passé zal zijn bij de publicatie.

Toen ik verder scrolde vertelde iemand op de For You Page me dat het seksistisch is om een team te kiezen. Dat is polariserend. Shit, ben ik dan niet woke? Ik dacht dat ik volledig mee was. Zit ik in mijn flop era? It’s not serving cunt. Hoog tijd om verder te jeugden, straks krijg ik weer een existentiële crisis. Ik jeugd dus ik besta.

Ik kijk na het jeugden even in de spiegel voor ik naar de les vertrek. Tot mijn grote opluchting merk ik dat al mijn rimpels en grijze haren zijn weggeëbd. Slay, denk ik bij mezelf. Eenmaal in de les aangekomen, krijg ik verschillende keren jaloerse blikken van mijn fossiele medestudenten. Ze begrijpen mijn jeugdige hypertaaltje niet, maar dat is niet mijn probleem. Hun pogingen om mij te cancelen, raken me niet. Ik heb wel wat beter te doen dan luisteren naar hun wanhopige pogingen om mij om te vormen tot een millennial.



doorbraken

21/03/2023
🖋: 

“Groepswerken, in het hoger onderwijs ontsnap je er niet aan.” Met die gevleugelde woorden leidt Otto-Jan Ham steeds de voorlaatste ronde van De Campus Cup in. Als het aan de Vereniging Tegen Groepswerken (VTG) ligt, behoort die werkelijkheid weldra tot het verleden. De organisatie, die begin dit semester het levenslicht zag, nam een vliegende start met de publicatie van een kritisch manifest.

“Mijn aversie tegen groepswerken gaat terug tot mijn middelbareschooltijd”, vertelt Simon Olo, oprichter van de VTG. “Hoewel ik een gedreven student ben, ging ik in het laatste jaar de mist in met een opstel over het zwemgedrag van dassen in de Maasvallei. Ik raakte in tijdsnood omdat de medestudent met wie ik moest samenwerken nooit antwoordde op mijn berichten. Akkoord, uiteindelijk waren we geslaagd voor de opdracht, maar wel met de hakken over de sloot. Aanvankelijk verdrong ik die slechte ervaring, maar toen ik in mijn eerste jaar aan de universiteit een groepspresentatie moest geven waarbij ik helemaal alleen voor de aula stond, was de maat vol. Die avond schreef ik een vlammende tekst waarin ik het concept groepswerk met de grond gelijk maakte, de basis voor het latere manifest.”

“Voor alle duidelijkheid, niet alleen luie studenten maken groepswerken een hel”, vult S. Olo, notulist van de VTG aan. “In mijn tweede bachelor moest ik verplicht een paper schrijven met een betweter die ongevraagd mijn tekst herschreef. Ik ben dat pas later te weten gekomen toen mijn prof mij aansprak over de vele spellingsfouten in onze opdracht. Terwijl ik mijn tekst meerdere keren had nagelezen, had mijn groepsgenoot in de herwerkte versie nauwelijks aandacht besteedt aan spellings- en grammaticaregels.”

“Groepswerken zijn niet zo onschuldig als ze lijken”, stelt S. Olo, communicatieverantwoordelijke van de VTG. “Google en Microsoft verdienen grof geld met groepswerkprogramma’s zoals Drive en Teams. Multinationals houden heel dat systeem in stand ten koste van al het leed onder studenten.” Bij de ondertekenaars van het manifest klinkt een ander geluid: “Extraverten zijn de grote boosdoeners. Ze laten al het werk over aan hun ‘stille’ groepsgenoten om achteraf met de pluimen te gaan lopen. Het wordt hoog tijd dat introverten hun stilzwijgen doorbreken en op de voorgrond treden om die wantoestanden aan te kaarten”, vertelt een ondertekenaar die liever anoniem wil blijven.

Ondanks de populariteit van de VTG, is de ondemocratische bestuursstructuur van de vereniging niet onbesproken. Kritiek die in slechte aarde valt bij S. Olo, ombudsman van de VTG: “Het gebrek aan diversiteit in het bestuur is niet noodzakelijk negatief. Nu ik alle touwtjes zelf in handen heb, loopt de vereniging als een geoliede machine. Wat je zelf doet, doe je namelijk altijd beter.”



het alcoholvrije uitgaansleven

21/03/2023
🖋: 

Een arm om mijn schouder. “Wij gaan nog drinken halen hé, love you.” Ik blijf alleen achter op een afgebladderde barkruk en kijk naar de talloze flesjes kriek en Jupiler die mijn gezelschap al naar binnen speelde. Ik heb de hele avond nog niets gedronken. Ik heb geen zin in water en nog minder in sommen geld betalen voor suiker zonder smaak in een flesje. Het leven als kotkonijn is maar saai, dus ga ik elke keer mee. Op die barkruk maak ik een voornemen: mijn innerlijke feestbeest zou op zoek gaan naar lekkere alternatieven.

cafécapibara

Gezellig iets gaan drinken is waarschijnlijk het eenvoudigste deel van het alcoholvrije uitgaansleven. Je moet weten waar je moet zijn, maar als je de juiste plekken weet te vinden, drink je soms zelfs beter dan je vrienden die wel voor een alcoholisch glaasje kiezen. Op de Ossenmarkt moet je het alleszins niet gaan zoeken: verder dan de klassieke Sprite, Fanta, Cola en Ice Tea kom je in zowel De Salamander als Kassa 4 niet. Ik heb de fout zelf gemaakt: mijn allereerste terrasje was dat van De Kassa. Je moet er zelfs vragen wat ze van frisdrank hebben, want op de kaart is helemaal niets te bespeuren. Zatte mensen hebben minder schaamte dan ik, laat hen dat maar doen. Of misschien moet je het tóch gaan zoeken op de Ossenmarkt. Enkele dagen na het schrijven van deze alinea, stapte ik voor het eerst Copain binnen. Nieuw en (nog) geen vaste waarde in het studentenleven, maar hun comfortabele kussentjes, kast vol gezelschapsspelletjes en heerlijke citroenlimonade wisten me meteen te bekoren. Ik neem mijn haat voor de Ossenmarkt maar terug.

Mijn absolute favoriet is Cousteau op de Paardenmarkt, dankzij de opvallende lamp aan het raam ook wel ‘Kut met Peren’ genoemd. Het vriendelijke personeel serveert je ijsthee in zo’n chic glas dat jaloerse blikken van al wie voor een simpel pintje koos, verzekerd zijn. Naast een assortiment aan sapjes, limonades en ijsthees pronken ook verschillende theesmaken en een warme chocomelk op de menukaart. Er zijn nog meer verschillende koffiesoorten, maar daar zwijgt deze theeliefhebber liever over. Dat Cristal er evenveel kost als water, vergeef ik al iets liever als je ook Cristal 0,0% of Energibajer 0.0% kunt krijgen. Alcoholvrij bier is ranzig, maar ik apprecieer de moeite.

Ook Papa Jos heeft een plekje in mijn hart veroverd. Binnenstappen in het gezellige café voelt als binnenstappen bij mijn grootouders: het interieur met haar vintage stoeltjes en tafels en de gigantische piano voelen enorm verwelkomend. Het zit er vaker vol dan in Cousteau, maar als je er een tafeltje weet te bemachtigen heb je ook hier heel wat keuze. Thee, limonades, of nog meer ranzige koffie of alcoholvrij bier, het kan er allemaal. Al beweert de site anders: daar vind je enkel de koffie en Jupiler 0%. Ik ben een te grote stresskip om mijn keuzes ter plaatse te maken, laat die limonades en thee schitteren op het digitale menu.

 

feestvarken

Met een Fanta in de hand ben ik ook van tijd tot tijd terug te vinden op de dansvloer. Niet omdat ik zo’n Fanta-liefhebber ben, wel omdat het aanbod in danscafés verder enorm beperkt is. De Salamander stopt trouwens rietjes in haar flesjes frisdrank. Terwijl ik los ga op Gimme Gimme Gimme of Unwritten, af en toe nippend van mijn rietje, voel ik me er altijd in een dansende tweestrijd. Om twee uur ‘s nachts liefdesverklaringen aanhoren van mensen die duidelijk een glaasje te veel op hebben, bewijst dat ik geen klein kind meer ben, maar dat rietje lijkt toch het tegenovergestelde te willen zeggen. Al zijn de rietjes na al die feestjes ook vergroeid met mijn persoonlijkheid en voel ik me niet dezelfde persoon als ze me er uitzonderlijk eentje vergeten geven.

Bovendien is het ook op feestjes niet uitzonderlijk dat ik meer betaal voor een flesje frisdrank, dan mijn gezelschap voor een pintje. Soms doen studentenverenigingen datgene dat het café zelf niet doet: mocktails aanbieden. Met mijn bijhorende vreugdedansje krik ik meteen het aantal dansende mensen in de zogenaamde danscafé’s op. Al geven diezelfde clubs ook gratis vaten, wat toch steevast voelt als een steek in mijn hart. Plots ben ik dan de enige die nog betaalt voor mijn drinken.

In discotheken gaat het van kwaad naar erger. Toegegeven, Ampère heeft me zo hard afgeschrikt dat ik al een jaar geen enkele discotheek nog een kans durf geven. Een half uur aanschuiven voor bonnetjes, om me vervolgens blut te betalen aan een beker water die ik pas krijg nadat de barman me aankijkt alsof ik net een beker champignonmilkshake heb besteld? Ik zou nog zin krijgen om mijn beker in zijn richting te katapulteren. Ik eis schriftelijke excuses voor ik er nog een voet binnenzet.

 

cantuscavia

Cantust gij dan altijd op water?” Ik krijg de vraag maar al te vaak, en het antwoord is resoluut ja (tenzij dwars een theecantus organiseert, uiteraard). Op café en zelfs op TD’s krijg ik eigenlijk nooit reacties, maar bij cantussen lijkt die keuze toch verbazing op te wekken. Onterecht, want wat is er nu leuker dan zo hard uit de toon te kunnen zingen als je wilt, wetende dat je gezelschap zich de volgende dag je valse tonen toch niet meer voor de geest zal kunnen halen? Bijkomend voordeel is dat mijn codex schimmelvrij is. Als ik snel een tekstje in die van een ander krabbel, blijf ik ook gespaard van de vraag wat er nu eigenlijk staat.

Voor zo’n avondje water drinken tel ik wel al snel tien euro neer; iets dat ik over heb voor mijn eigen club, maar me toch tegenhoudt om vaker te gaan cantussen bij andere verenigingen. Als de mensen rond me iets anders dan slap bier drinken, cava of rouge bijvoorbeeld, loopt het bedrag zelfs nog verder op. De zeldzame waterprijzen vormen mijn grootste levensgeluk.

Ik schuifel op mijn barkruk, zoekend naar een comfortabele houding. Het lijkt wel alsof iedereen om me heen een shot tequila achterover slaat. Beteuterd denk ik aan mijn dorstige keel. Toen ik in de lesvrije week met mijn studentenvereniging op reis was naar Berlijn, kon ik nog genieten van een shot mangosap en een uitgebreide mocktailkaart. Mijn frustraties tegenover Berlijn zijn niet op twee handen te tellen, maar wat dat betreft mag Antwerpen een voorbeeld nemen aan die stad. Aan het gelach te horen, komen mijn vrienden er weer aan met een nieuwe lading pintjes. Ik kijk naar de plakkerige toog. Misschien hebben ze wel wat mangosap op overschot...