close-up

21/03/2023
🖋: 

Mijn zestienjarige zelve besloot op een dag om een reisgids over het noordwesten van de Verenigde Staten aan te schaffen. Geplaagd door een onvolgroeide prefrontale cortex en uit verhouding zijnde ledematen, zocht ik in die dagen troost in de rauwe grungegitaren van Seattle. Niemand verwoordde mijn tienerweltschmerz zo treffend als de Kurt Cobains en Eddie Vedders van de wereld. Wegens een gebrek aan financiële middelen en avonturierszin zat een snoepreisje naar de heimat van mijn idolen er helaas niet in. Ik was genoodzaakt om in gedachten naar de andere kant van de grote plas te reizen. Met de aankoop van een reisgids met een nietszeggende wolkenkrabber op de cover, was de eerste stap gezet. 

Zes jaar later is mijn liefde voor grunge enigszins bekoeld. Al las ik begin dit semester wel met enige jaloezie dat Katherine Paul, multi-instrumentaliste en de vrouw achter indierockrevelatie Black Belt Eagle Scout, opgroeide in de nabijheid van Seattle. Een voorrecht waar ik als tienerjongen alleen maar van kon dromen. Nu is nabijheid in de Verenigde Staten een relatief begrip. De jonge Katherine was een twee uur durende busrit verwijderd van het walhalla van de grunge. Als lid van de Swinomishstam bracht ze haar jeugdjaren door langs de beboste kusten van de Stille Oceaan, ver weg van de grootstedelijke tristesse. Via een omweg kwam ze alsnog in aanraking met sound of Seattle. Toen Paul als tienermeisje bootleg VHS-tapes van Nirvana en Hole in handen kreeg, ging er een wereld voor haar open. Met behulp van de tapes beheerste ze in een mum van tijd gitaar en drumstel. De wijde wereld lonkte aan de horizon van de Stille Oceaan. Onder de artiestennaam Black Belt Eagle Scout wou ze haar vleugels uitslaan.  

Paul liet de Swinomishgemeenschap achter zich en reisde naar Portland, waar ze aan haar muzikale carrière timmerde. Haar eerste langspeler, waar Nirvana en Mazzy Star in doorschemeren, werd met lof onthaald in de Amerikaanse muziekpers. Een half jaar na de release van haar tweede plaat, legde het vervloekte coronavirus het grootstedelijke leven aan banden. Paul liet de metropool achter zich en keerde terug naar haar geboortegrond. Een levensomwenteling die centraal staat in haar laatste worp The Land, the Water, the Sky, een muzikale queeste doorheen het landschap van haar jeugd. Inspiratie voor het album vond ze in de wijde natuur. Terwijl België gebukt ging onder de onoverzichtelijke PowerPoints van de federale overheid, trok Paul samen met haar gitaar de bossen in. 

Rust en verstilling is desondanks ver te zoeken in opener My Blood Runs Through This Land. Met agressieve drumpartijen en een flinke dosis distortion trekt ze fel van leer tegen de kolonisatie van het Amerikaanse continent. Waar de muziek slaat, zalft Pauls engelengezang. De diepere betekenis van de songtitel dringt zich op: het land van de Swinomish is gedrenkt in voorouderlijk bloed. In het verdere verloop van de plaat neemt Paul gas terug, al kan ze de verleiding niet weerstaan om af en toe een gitaar van stal te halen.  

In The Land, the Water, the Sky volgen de hoogtepunten elkaar in sneltempo op. Instrumentaal hoogstandje On The River bewijst dan weer dat de boutade ‘mooie liedjes duren niet lang’ met de waarheid strookt. In een tijdsbestek van 1 minuten en 53 seconden creëert Paul een universum waar ondergetekende uren in zou kunnen vertoeven.  Onze tranen zijn nog niet opgedroogd of we krijgen het wondermooie Nobody voorgeschoteld. “Nobody sings it for me, like I wanna sing it to you”, meer woorden heeft Paul niet nodig om het gebrek aan diversiteit in de popwereld aan te klagen. Een boodschap die in de verf wordt gezet met een meesterlijke gitaarsolo. In Sčičudᶻ (a narrow place) bewijst ze wederom dat ze een vrouw met een boodschap is. De eigenaardige songtitel verwijst naar de lokale naam voor een bospad langs de kusten van de Stille Oceaan. Al wandelend neemt Paul ons mee naar haar prille levensjaren waarin ze samen met haar familie de muzikale begeleiding verzorgde voor de traditionele powwowbijeenkomsten van de Swinomish. De twijfels van haar jeugd drijven terug naar de oppervlakte. Met breekbare stem zingt ze over de steun die ze als jonge queervrouw kreeg van de gemeenschap. De Swinomish leveren overigens een muzikale bijdrage aan haar plaat. In de outro van vooruitgeschoven single Spaces weerklinken traditionele powwowgezangen in de achtergrond.  

Degelijke indierock met een streepje traditionele muziek is een combinatie die de meerwaardezoeker in mij weet te bekoren. Zes jaar geleden schaftte ik als grunge-idolaat een veel te dure reisgids aan, heden ten dage struin ik het internet af op zoek naar powwowvideo’s van de Swinomish. Het kan verkeren…  



ecowarriors

21/03/2023
Klimaatprotest (© Callum Shaw | dwars)
Bron/externe fotograaf

Callum Shaw

🖋: 
Auteur extern

Kimberly Schutz


Afgelopen academiejaar vroeg ik me samen met enkele medestudenten Communicatiewetenschappen (Faculteit Sociale Wetenschappen) af of de manier waarop we milieubewust gedrag tonen op sociale media meebepaalt hoe we tegenover milieubewuste personen staan. Wat is nu gebleken? De meest gewone, imperfecte voorstellingen zijn de meest gunstige! De achterliggende boodschap van dit artikel luidt dan ook 'fouten maken mag'. Waarom zouden we nog langer enkel onze hoogtepunten delen op sociale media? Laten we in plaats daarvan eerlijker zijn en ook milieubewust gedrag tonen dat we nog niet foutloos onder de knie hebben. Dat kost meteen ook minder moeite, toch?

Ken je dat gevoel dat je ergens aan wil beginnen, maar dat het aanvoelt als een alles-of-niets-situatie? Op sociale media zie je hoe vele anderen je al voor waren en hoe ze datgene waar jij mee wil starten al perfect uitvoeren. Je krijgt het gevoel dat er geen ruimte is om te falen, dus je twijfelt of je er zelf überhaupt mee zou starten. In de context van milieubewust gedrag toont ons onderzoek van de Faculteit Sociale Wetenschappen nu net aan dat er wél ruimte is om te falen. Er is dus zeker geen reden om het niet te doen. Het is geen alles-of-niets-situatie. Gewoon je best doen voor de planeet is al meer dan genoeg. 

 

stereotypen alom

Wanneer je aan een typische milieubewuste persoon denkt, wat komt er dan als eerste in je op? Deze vraag stelden wij studenten aan meer dan dertig Vlaamse jongeren tussen de 18 en 25 jaar. Hoewel het genuanceerder was dan dit, kwamen er bij het grootste deel van de deelnemers antwoorden naar boven zoals: “ze gebruiken nooit single use plastic”, “ze zijn volledig vegetarisch of zelfs veganistisch”, “het zijn geitenwollensokkentypes die hippiebroeken dragen” of net “boze activisten die op klimaatmarsen met een protestbordje in het rond staan te roepen”. Last but not least is ook “ze hebben geen oor voor een andere mening” een veelvoorkomend antwoord. Met andere woorden, het zijn extremisten. Deze stereotypering draagt bij aan hun algemene beeld van milieubewuste personen, alsook aan het beeld dat de media volgens hen neerzet over dit type personen. Om eerlijk te zijn klinkt 'nooit single use plastic' wel als muziek in de oren, maar geitenwollensokken hippies? Met dat beeld moet iedereen toch eventjes lachen… En wie wilt er nu lijken op een persoon waarmee gelachen wordt?

 

De ecowarriors  

De befaamde ecowarriors zijn tegenwoordig razend populair op Instagram. In hun posts en op hun stories tonen ze maar al te graag hoe ze zich volledig toewijden aan een 'sustainable lifestyle' en delen ze ecologische tips en tricks zodat jij zelf ook makkelijk (kuch…) aan de slag kunt gaan. Ze geven huis-, tuin- en keukenadvies waarmee je je steentje kunt bijdragen en bevelen ecologische merken en producten aan. Zij adverteren producten van verschillende groene merken die vaak nogal duur zijn door sponsoringen die zij ontvangen van deze bedrijven. Hun leventje ziet er helemaal geweldig uit, maar is de kost die je zelf betaalt voor zo’n toegewijde levensstijl ook echt zo geweldig? Is dit ideaalbeeld wel realistisch? Volgens de superfans die met een lichte jaloezie zelf streven naar het leven van hun favoriete ecowarrior wellicht wel… In de realiteit is er een grote groep die wel milieubewuster wil leven, maar die het extreem toegewijde voorbeeld van ecowarriors wat overweldigend, overdreven of ongeloofwaardig vindt. 

 

Wat willen we dan eigenlijk?  

De vraag is nu dus hoe we deze beide groepen tevreden kunnen stellen. Uit hun online experiment met meer dan 200 deelnemers konden de studenten Communicatiewetenschappen concluderen dat de grote meerderheid van de Vlaamse jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar de voorkeur geeft aan een gewoner, minder extreem beeld van milieubewuste personen. Ze willen meer mensen zien die zich milieubewust gedragen en hun best doen, maar die nu en dan ook eens een steek (mogen) laten vallen. Milieubewuste personen voorstellen als mensen zoals jij en ik, zorgt er volgens het experiment namelijk voor dat jongvolwassenen een positiever beeld krijgen over een typisch milieubewust persoon, dan wanneer ze als extreem toegewijde personen worden voorgesteld. 

  

Alle kleine beetjes helpen  

De eerste belangrijke boodschap die we hier dan ook willen meegeven, geldt voor iedereen: doe je best om milieubewuster te leven, al zijn dat kleine dingen. Alle beetjes helpen, want als iedereen een minimale verandering veroorzaakt, maken we samen een groot verschil. Verder delen we nog een tweede boodschap die niet enkel toepasselijk is op milieubewust gedrag, maar over het posten op sociale media in het algemeen: laat jezelf zien hoe je echt bent. Toon waar je hart ligt, maar hou niet enkel de schijn hoog. Mensen appreciëren het meer als je je normale, soms imperfecte, maar ware zelf toont. Dit komt veel oprechter over en het is ook overtuigender. Niemand is perfect en fouten maken mag. Het leven is geen alles-of-niets-situatie. Gewoon je best doen is al méér dan genoeg.



stuvers aan het woord

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand staat in het teken van ECTS-fiches. Daarvoor moet ik aankloppen bij Laurens Verhaegen, Coördinator Onderwijs.

De afkorting ECTS staat voor European Credit Transfer and Accumulation System, een manier om op gestandaardiseerde wijze cursusinformatie op te stellen en weer te geven. “ECTS-fiches zijn de informatiefiches die bij elk vak horen”, zegt Laurens. “In een ECTS-fiche staat alles: de aanvangs- en eindcompetenties, de vakinhoud, de examenvormen... alles wat een student kan verwachten van dat vak.” Uiterst belangrijk, want zo weten studenten op voorhand wat er al dan niet van hen wordt verwacht. Toch zal je fiches vinden die nauwelijks ingevuld zijn. Universiteit Antwerpen heeft dus werk aan de winkel.

Een ECTS-fiche moet eigenlijk voor het begin van een semester volledig in orde zijn. Laurens vult aan: “Klopt. ECTS-fiches zijn absoluut bindend. Dat is in het voordeel van studenten omdat ze dan in principe weten wat er voor hen aankomt. Natuurlijk moeten de fiches dan volledig en correct zijn ingevuld.” Die informatiefiches invullen blijkt een struikelblok te zijn voor veel docenten. “Er kruipt veel tijd in het opstellen van de ECTS-fiches en nog meer in het updaten ervan. Niet enkel de vakinhoud, maar ook het gebruikte werkmateriaal, verplichte taken en aanwezigheden en manieren van quoteren, evolueren doorheen de tijd.”

Het probleem is niet eigen aan UAntwerpen. “KU Leuven en UGent onder- vinden moeite om het probleem in kaart te brengen”, zegt Laurens. “Ik heb zelfs gehoord dat de inhoud van ECTS-fiches bij de andere Vlaamse universiteiten soms verandert doorheen het jaar. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling.”

De Studentenraad kaart het probleem aan op verschillende fronten. “Als studentenraad zijn we onder andere lid van raden die de kwaliteit van het onderwijs bewaken”, legt Laurens uit. “Zo is er een werkgroep Onderwijs en Examenreglement waar we het thema opvolgen.” UAntwerpen neemt het issue ernstig en toont zich bereid om er mee aan de slag te gaan. Om hen daarbij te helpen is de Studentenraad alvast begonnen met het verzamelen van data. “Wij hebben een soort digitale scan kunnen maken van alle ECTS-fiches”, licht Laurens toe. Met die scans ziet de Studentenraad hoeveel woorden er in een ECTS-fiche staan en kan die snel de onvolledige fiches identificeren.

Wat kan je als student doen als de ECTS-fiche van een vak ontbreekt of plots wijzigt? Je kan het melden aan de Studentenraad, of je kan rechtstreeks naar de bron gaan. “Als je als student een prof hebt die zich niet aan de ECTS-fiches houdt, kan je het altijd vriendelijk aankaarten bij de prof zelf, maar we begrijpen dat dat soms misschien een beetje eng is.”



kotgeheimen

21/03/2023
🖋: 
Auteur

Voor 420 euro heeft ze een slaapplaats om haar weken door te brengen en maandelijks een nieuwe roddel om aan haar vrienden te vertellen. Als je de keuken binnenwandelt, bots je op de speekselbol, een schema dat ophangt in de keuken en de kotgenoten die ooit gemuild hebben met elkaar verbindt. Verderop staat een oven, die er na een feestavond even verwoest uitzag als de bewoners toen de zon weer opkwam. Dit is het kot van Maud.

Om juridische redenen is identificeerbare informatie weggehaald.

Een van Maud’s favoriete dingen aan haar kot is dat de kotgenoten alles tegen elkaar kunnen zeggen. Omdat bijna iedereen er weleens domme dingen doet, is er niemand die zich er iets van aantrekt wanneer er na een avondje uit weer twee nieuwe verbindingen naar hun naam worden getekend in de speekselbol. Hoewel ze nog maar een half jaar op kot zit, heeft Maud al genoeg gezien en gehoord om boeken mee te vullen.

Zo vertelt ze dat een kotgenoot vorige week een jongen meenam na een feestje. Wat er toen gebeurde, hoef ik je waarschijnlijk niet te vertellen. De grote plottwist kwam toen rond vijf uur ’s nachts bij alle bewoners de bel ging. Er stond een jongen voor de deur waar de studente al enkele keren seks mee had. Toen er opengedaan werd door twee andere kotgenoten, liep de hen onbekende man prompt langs hen. Vervolgens klopte hij een half uur lang aan bij haar. Wanneer zij uiteindelijk de deur opende, gaf ze hem de instructie om even in de keuken te wachten. Dat duurde een half uur. Dat was alle tijd die ze nodig had om jongen 1 uit haar bed te gooien en jongen 2 van de keuken op te pikken en mee te nemen naar haar bed. Mocht je je ooit beschaamd voelen door een walk of shame, bedenk je dan maar eens hoe die jongen zich voelde.

Op een ander feestje probeerden twee kotgenoten om de drug THC te vapen. Blijkt dat dat in combinatie met alcohol redelijk heftig was voor de twee. Na een partijtje braken kwam hun realiteitszin nog niet terug. Uiteindelijk werd de ambulance gebeld en zijn de twee meisjes afgevoerd naar het ziekenhuis. Ondertussen gaat alles terug goed met hen, maak je dus geen zorgen.

Al die ervaringen delen, versterkt het samenhorigheidsgevoel. Oftewel heb je het zelf meegemaakt, oftewel hoor je alle details tijdens de nabespreking. In ieder geval is dit stel kotgenoten comfortabel genoeg met elkaar om ook de gênante momenten te delen. Wat wil je nog meer tijdens je studententijd



het alcoholvrije uitgaansleven

21/03/2023
🖋: 

Een arm om mijn schouder. “Wij gaan nog drinken halen hé, love you.” Ik blijf alleen achter op een afgebladderde barkruk en kijk naar de talloze flesjes kriek en Jupiler die mijn gezelschap al naar binnen speelde. Ik heb de hele avond nog niets gedronken. Ik heb geen zin in water en nog minder in sommen geld betalen voor suiker zonder smaak in een flesje. Het leven als kotkonijn is maar saai, dus ga ik elke keer mee. Op die barkruk maak ik een voornemen: mijn innerlijke feestbeest zou op zoek gaan naar lekkere alternatieven.

cafécapibara

Gezellig iets gaan drinken is waarschijnlijk het eenvoudigste deel van het alcoholvrije uitgaansleven. Je moet weten waar je moet zijn, maar als je de juiste plekken weet te vinden, drink je soms zelfs beter dan je vrienden die wel voor een alcoholisch glaasje kiezen. Op de Ossenmarkt moet je het alleszins niet gaan zoeken: verder dan de klassieke Sprite, Fanta, Cola en Ice Tea kom je in zowel De Salamander als Kassa 4 niet. Ik heb de fout zelf gemaakt: mijn allereerste terrasje was dat van De Kassa. Je moet er zelfs vragen wat ze van frisdrank hebben, want op de kaart is helemaal niets te bespeuren. Zatte mensen hebben minder schaamte dan ik, laat hen dat maar doen. Of misschien moet je het tóch gaan zoeken op de Ossenmarkt. Enkele dagen na het schrijven van deze alinea, stapte ik voor het eerst Copain binnen. Nieuw en (nog) geen vaste waarde in het studentenleven, maar hun comfortabele kussentjes, kast vol gezelschapsspelletjes en heerlijke citroenlimonade wisten me meteen te bekoren. Ik neem mijn haat voor de Ossenmarkt maar terug.

Mijn absolute favoriet is Cousteau op de Paardenmarkt, dankzij de opvallende lamp aan het raam ook wel ‘Kut met Peren’ genoemd. Het vriendelijke personeel serveert je ijsthee in zo’n chic glas dat jaloerse blikken van al wie voor een simpel pintje koos, verzekerd zijn. Naast een assortiment aan sapjes, limonades en ijsthees pronken ook verschillende theesmaken en een warme chocomelk op de menukaart. Er zijn nog meer verschillende koffiesoorten, maar daar zwijgt deze theeliefhebber liever over. Dat Cristal er evenveel kost als water, vergeef ik al iets liever als je ook Cristal 0,0% of Energibajer 0.0% kunt krijgen. Alcoholvrij bier is ranzig, maar ik apprecieer de moeite.

Ook Papa Jos heeft een plekje in mijn hart veroverd. Binnenstappen in het gezellige café voelt als binnenstappen bij mijn grootouders: het interieur met haar vintage stoeltjes en tafels en de gigantische piano voelen enorm verwelkomend. Het zit er vaker vol dan in Cousteau, maar als je er een tafeltje weet te bemachtigen heb je ook hier heel wat keuze. Thee, limonades, of nog meer ranzige koffie of alcoholvrij bier, het kan er allemaal. Al beweert de site anders: daar vind je enkel de koffie en Jupiler 0%. Ik ben een te grote stresskip om mijn keuzes ter plaatse te maken, laat die limonades en thee schitteren op het digitale menu.

 

feestvarken

Met een Fanta in de hand ben ik ook van tijd tot tijd terug te vinden op de dansvloer. Niet omdat ik zo’n Fanta-liefhebber ben, wel omdat het aanbod in danscafés verder enorm beperkt is. De Salamander stopt trouwens rietjes in haar flesjes frisdrank. Terwijl ik los ga op Gimme Gimme Gimme of Unwritten, af en toe nippend van mijn rietje, voel ik me er altijd in een dansende tweestrijd. Om twee uur ‘s nachts liefdesverklaringen aanhoren van mensen die duidelijk een glaasje te veel op hebben, bewijst dat ik geen klein kind meer ben, maar dat rietje lijkt toch het tegenovergestelde te willen zeggen. Al zijn de rietjes na al die feestjes ook vergroeid met mijn persoonlijkheid en voel ik me niet dezelfde persoon als ze me er uitzonderlijk eentje vergeten geven.

Bovendien is het ook op feestjes niet uitzonderlijk dat ik meer betaal voor een flesje frisdrank, dan mijn gezelschap voor een pintje. Soms doen studentenverenigingen datgene dat het café zelf niet doet: mocktails aanbieden. Met mijn bijhorende vreugdedansje krik ik meteen het aantal dansende mensen in de zogenaamde danscafé’s op. Al geven diezelfde clubs ook gratis vaten, wat toch steevast voelt als een steek in mijn hart. Plots ben ik dan de enige die nog betaalt voor mijn drinken.

In discotheken gaat het van kwaad naar erger. Toegegeven, Ampère heeft me zo hard afgeschrikt dat ik al een jaar geen enkele discotheek nog een kans durf geven. Een half uur aanschuiven voor bonnetjes, om me vervolgens blut te betalen aan een beker water die ik pas krijg nadat de barman me aankijkt alsof ik net een beker champignonmilkshake heb besteld? Ik zou nog zin krijgen om mijn beker in zijn richting te katapulteren. Ik eis schriftelijke excuses voor ik er nog een voet binnenzet.

 

cantuscavia

Cantust gij dan altijd op water?” Ik krijg de vraag maar al te vaak, en het antwoord is resoluut ja (tenzij dwars een theecantus organiseert, uiteraard). Op café en zelfs op TD’s krijg ik eigenlijk nooit reacties, maar bij cantussen lijkt die keuze toch verbazing op te wekken. Onterecht, want wat is er nu leuker dan zo hard uit de toon te kunnen zingen als je wilt, wetende dat je gezelschap zich de volgende dag je valse tonen toch niet meer voor de geest zal kunnen halen? Bijkomend voordeel is dat mijn codex schimmelvrij is. Als ik snel een tekstje in die van een ander krabbel, blijf ik ook gespaard van de vraag wat er nu eigenlijk staat.

Voor zo’n avondje water drinken tel ik wel al snel tien euro neer; iets dat ik over heb voor mijn eigen club, maar me toch tegenhoudt om vaker te gaan cantussen bij andere verenigingen. Als de mensen rond me iets anders dan slap bier drinken, cava of rouge bijvoorbeeld, loopt het bedrag zelfs nog verder op. De zeldzame waterprijzen vormen mijn grootste levensgeluk.

Ik schuifel op mijn barkruk, zoekend naar een comfortabele houding. Het lijkt wel alsof iedereen om me heen een shot tequila achterover slaat. Beteuterd denk ik aan mijn dorstige keel. Toen ik in de lesvrije week met mijn studentenvereniging op reis was naar Berlijn, kon ik nog genieten van een shot mangosap en een uitgebreide mocktailkaart. Mijn frustraties tegenover Berlijn zijn niet op twee handen te tellen, maar wat dat betreft mag Antwerpen een voorbeeld nemen aan die stad. Aan het gelach te horen, komen mijn vrienden er weer aan met een nieuwe lading pintjes. Ik kijk naar de plakkerige toog. Misschien hebben ze wel wat mangosap op overschot...



de dwarsdoorsnede

06/03/2023
Everything Everywhere All At Once (© A24 | dwars)
Bron/externe fotograaf

A24

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Van hotdogvingers tot een heuptasje als gevechtswapen, Daniel Scheinert en Daniel Kwan weten mensen terug te vermaken en shockeren met hun visueel absurde stijl.  

 

Everything Everywhere All At Once is ongelooflijk opgeblazen tot gekste film van 2022 en dat met een bescheiden budgetje. Zo kon de film tien oscarnominaties in haar greep nemen, waaronder beste regie en beste film. De filmmakers konden met hun nieuwe creatie opnieuw de grenzen van cinema als medium opzoeken en verleggen. Hun vorige film, Swiss Army Man, ging onder andere over een lijk dat kan functioneren als speedboot door scheten te laten in het water. Geen enkele visuele techniek en beeld is dan ook taboe, waardoor de film bruist van dingen die je nog nooit eerder hebt gezien, waaronder een variatie op Ratatouille, waarin een wasbeer een chef bestuurt.  

De film volgt Evelyn, een Chinese immigrant die het financieel moeilijk heeft met haar wassalon in de VS en meer en meer vervreemd raakt van haar lesbische dochter. Haar realiteit begint te breken wanneer ze door haar man vanuit een ander universum midden in een existentieel complot wordt afgezet. Wat volgt, verspreidt zich over verscheidene alternatieve universums. Volgens de filosofie van de film ontstaat er een alternatief universum elke keer je een keuze gemaakt hebt. Via bepaalde technologie en door bizarre taken te verrichten, zoals jezelf vier papercuts geven, kan je dan alle gedachtes en gevoelens van een alternatieve zelf overzetten naar je brein. Zo kan Michelle Yeoh toch nog eens haar kung-fu kunsten vertonen na al haar geaccumuleerde ervaring in wuxia films, een genre toegewijd aan Chinese vechtkunsten. Buiten haar stoere karaktertrekken kan ze de emotionele snaren van het publiek bespelen zoals enkel een meesteractrice dat kan.  

Er schuilen heel wat thema’s onder de oppervlakte van de film, waardoor alle absurditeit ook werkelijk een onderliggend doel dient. Zo worden zware thema’s zoals generationeel trauma, financiële moeilijkheden, huwelijksproblemen en seksuele geaardheid op een toegankelijke manier aangekaart. Een emotioneel stuk dialoog tussen moeder en dochter wordt bijvoorbeeld uitgebeeld in een universum waarin ze allebei een steen zijn. Dit moment creëert niet alleen een moment van rust in de film vol met extreme visuele prikkelingen, maar toont daarbovenop ook perfect de relatie tussen de twee op een symbolische manier. Het aanhalen van een verscheidenheid aan thema’s lijkt op het eerste zicht te veel, maar de cineasten slagen er geweldig in om ze allemaal uit te diepen. De thema’s komen aan bod om de kijker op hun beurt een emotionele uppercut te geven. Laat dat je wel niet ontmoedigen, want het is lachen, gieren en brullen van begin tot einde. 

Voor mij verdient de film de lange speeltijd van twee uur en twintig minuten niet, want de absurde humor en beelden beginnen na een tijd eerder vermoeiend te werken, waardoor het draagvlak van de film begint te beven. De verscheidene ellenlange gevechtsscènes konden wat ingeperkt worden en de wilde cuts tussen de alternatieve universums beginnen na de zoveelste keer te irriteren en repetitief te worden. De maximalistische stijl van het filmmakerduo is wat hen uniek en populair heeft gemaakt, maar het zal hun films goed doen om toch enkele limieten op hun eigen artistieke tendensen te leggen. Hoe dan ook zijn hun films een bron van hoop in een cinemalandschap waar fabrieksfilms met al het geld weglopen. 

De nieuwe film van de regisseurs is er eentje die nog even zal blijven nazinderen. Probeer maar eens het visuele feest van kleuren, gevechten en vreemde universums van je netvlies te verwijderen. De film staat open voor interpretatie omdat er heel wat meer thematiek in zit boven op de thema’s die ik eerder heb aangehaald. Tenslotte lijkt de film heel wat mensen vanuit de mainstream naar de arthouse te leiden en dat kan ik, desondanks mijn kleine bezwaren, enkel vieren. 



de dwarsdoorsnede

02/03/2023
Alex Agnew (© Tim Tronckoe & Bart Vliegen | dwars)
Bron/externe fotograaf

Tim Tronckoe & Bart Vliegen

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. In het najaar van 2022 startte Alex Agnew met een nieuwe reeks comedyshows. Ik liet me twee uur lang onderdompelen in Agnews humor.

In het najaar van 2022 begon Agnew aan zijn nieuwe shows, waarmee hij door België en Nederland trekt. Hij staat sinds begin jaren 2000 op de planken met zijn humor die niemand veilig laat. Politieke correctheid past niet in het repertoire van Agnew. Hij houdt evenmin rekening met de gevoelens van zijn toeschouwers. Zo ging mijn moeder jaren geleden naar zijn show. Toen haar vriendin naar het toilet ging tijdens de show, werd ze uitgejouwd door Agnew. Dat maakte hem natuurlijk niet populair. Sindsdien is zijn stijl zeker veranderd, maar hij gooit politieke correctheid nog steeds overboord. Volgens Agnew hoort dat bij humor.  

Agnew begint de show door uit te leggen waarom hij terug is; tijdens de pandemie viel zijn uitlaatklep voor frustraties weg en de sociale isolatie werd hem te veel. Daardoor is hij terug met een nieuwe show om België en Nederland te teisteren met zijn grappen. Hij begon de show met een grap over irritante elektrische fietsen, s-pedelecs en elektrische eenwielers. Die grap viel enorm in de smaak bij het publiek, iedereen irriteert zich wel eens aan die wegpiraten. Zoals Agnew zei: ze komen eraan en stoppen niet. Opeens zijn ze daar met hun irritante toeter terwijl ze je voorbijfietsen. Daarnaast stellen de luierikken dat een uurtje op de elektrische fiets, sporten is. Het uitbundig gelach in de zaal is makkelijk te verklaren: iedereen herkent zich in de frustratie van Agnew. Toen hij de grap doortrok naar gewone fietsers, was mijn vader als fietsfanaat niet heel blij. Ik vond het wel grappig. 

Daarna ging hij verder met een grap over de familiale hiërarchie. Dat doet hij in bijna al zijn shows, waardoor het onderwerp misschien wat afgezaagd wordt. Toch kon het publiek er nog steeds mee lachen. Hierna vertelt Agnew verheugd dat de gezinskat gestorven is. De kat die zijn vrouw zonder zijn toestemming had gekocht, bleek een allergische reactie uit te lokken bij Agnew. Dat zorgde ervoor dat hij een vreugdedansje deed toen de kat stierf. Toen kocht zijn vrouw een hond, wederom tegen de wil van Agnew in. Een geslaagde grap die me hard deed lachen omdat hij zo herkenbaar was.  

Hierna ging de show een andere kant op. De seksuele moppen, waarvan ik altijd hoop dat ze snel gedaan zijn, kwamen nu aan bod. Seksuele grappen over de hond die aan de teelballen van Agnew likt, vallen bij mij niet in de smaak. Zeker wanneer het niet gaat over een grappig, onschuldig verhaal. Agnew vertelde het publiek doodleuk dat hij zijn hond aan zijn teelballen liet likken, omdat hij het ‘wel leuk’ vond. Ik trek mijn grens bij bestialiteit. Zijn grap ging te ver en ik voelde me licht verafschuwd. Als ik dat moment had kunnen doorspoelen, had ik het met plezier gedaan. 

Toen het eerste uur van de show voorbij was, had hij voor mij al mogen stoppen. Een uur lang over hetzelfde onderwerp praten, is te langdradig. Zijn langdradig relaas ging over het woord woke en zijn persoonlijke ervaring met die term. Hij is het compleet eens met bewegingen die zich inzetten om een einde te brengen aan LGBTQIA+-haat, racisme, seksisme en discriminatie. Zo vertelde Agnew dat hij met studenten van Karel de Grote Hogeschool sprak over woke omdat hij zichzelf wou informeren over de beweging en haar inzet. Toch gelooft Agnew niet in de honderden genders die er volgens google bestaan. Hij begon enkele omschrijvingen van die genders voor te lezen en bij degene waarbij iemand zich identificeert als boom, moest ik toch lachen. Een kort stuk over dit belangrijke onderwerp is aangenaam en amusant, maar een uur is overdreven. Hierdoor miste ik de boodschap een beetje en wou ik vooral naar huis. 

Agnew maakt wel verbetering in zijn interactie met het publiek. Die interactie werd in deze show gebruikt op een positieve manier. Hij vroeg aan het publiek of iedereen akkoord is met tomboys, waarbij iedereen akkoord ging. Daarna vroeg hij of iedereen er akkoord mee gaat dat een man een rok draagt. Een man op de eerste rij zei luidkeels “nee”, waarop Agnew zei dat hij eens naar de logica achter zijn gedachtegang moest kijken. Ik vond dit een positief gebruik van zijn positie op het podium.  

Een fan zou ik mezelf niet noemen, maar ik amuseer me bij zijn shows. Hoewel zijn humor wat veranderd is doorheen de jaren, blijft de basis hetzelfde: weg met politieke correctheid. Ook de originaliteit van zijn moppen, bleef deze keer achterwegen. 



opinienieuws

20/02/2023
🖋: 
Auteur

Een memorabele avond om alle studenten van UAntwerpen, Stadscampus en Wilrijk, te verenigen in stijlvolle glamour, dat is het jaarlijkse Galabal Universiteit Antwerpen. Jaarlijks? Ja, want na de zelfverklaarde succesedities hebben koepelkringen Unifac en ASK-Stuwer besloten om het galabal elk jaar te organiseren in plaats van om de twee jaar. Nieuwer en belangrijker is dat ook de Studentenraad dit jaar meewerkt aan de organisatie. Dat verdient aandacht, want zo’n beslissing is niet vanzelfsprekend.

Dit artikel ontstond omdat ik me vragen stel bij het feit dat het centrale orgaan van de democratische studentenvertegenwoordiging nu mee feestjes organiseert. Ik nam contact op met enkele leden die aanwezig waren op de Algemene Vergadering van de Studentenraad (verder: de AV – wordt ook gebruikt als verkorte naam voor de groep studenten die de Studentenraad vormt) van februari vorig jaar, waar de beslissing om mee te werken aan het Galabal Universiteit Antwerpen genomen werd.

Drie leden van de AV willen me wat over de beslissing vertellen, twee van hen blijven liever anoniem, de derde is als huidig ondervoorzitter een evidente stem. Arne Cobben kent als voormalig lid van Unifac de werking van het galabal en heeft vanuit zijn toenmalige functie als bureaulid het dossier op de AV toegelicht. Hij frist mijn geheugen op: “Het galabal werd georganiseerd door VUAS om de verschillende campussen bij elkaar te brengen en een structurele samenwerking tussen de koepelkringen te voorzien. VUAS bestaat niet langer en is vervangen door ASV (Algemene studentenvergadering), een nieuw, breder, orgaan, waar ook de Studentenraad aan meewerkt. Het was een logische keuze om hen te vragen of ze bij het galabal betrokken wilden worden.”

 

het opzet en de omzet

Het valt me op dat ASV met het verdwijnen van VUAS zich niet de vraag stelde óf het galabal wel blijvend georganiseerd hoorde te worden. Met de vraag vanuit ASV moest de AV antwoorden op een andere vraag: Valt zo’n galabal organiseren binnen de doelen van de Studentenraad? Het verslag geeft slechts een deel van de discussie weer, aldus een van de anonieme leden: “Ik vind het een domme beslissing. Het is niet logisch dat we daaraan meewerken omdat we nu in ASV zitten. Noch ASV, noch de Studentenraad hoort werkingsbudget te spenderen aan het organiseren van feestjes, eigenlijk kon je je daar al bij VUAS vragen over stellen.”

Toch klonken de argumenten vóór luider. Die duidden voornamelijk op het feit dat het een goed netwerkevent is en dat de extra zichtbaarheid van de Studentenraad het orgaan ten goede zou komen; zo laten ze bijvoorbeeld zien dat de activiteiten van de Studentenraad niet altijd formeel hoeven te zijn. Het tweede anonieme AV-lid vond die argumenten niet overtuigend: “Zelf voel ik allerminst de behoefte om bij zo’n evenement betrokken te worden, dat is niet de reden waarom ik me inzet als studentenvertegenwoordiger.”

Het Galabal Universiteit Antwerpen dat georganiseerd wordt door koepelclubs, heeft dan ook dezelfde connotatie als galabals van andere studentenverenigingen. Onterecht, meent Arne: “We kunnen als studentenraad ook ons gewicht mee in het project gooien om er iets méér van te maken. Mijn hoop is dat proffen en studenten binnen vijf à zes jaar ’s nachts met een dikke sigaar aan tafel kunnen rondfilosoferen. Onze grootste bijdrage is dan ook dat we ons intern netwerk gebruiken om meer personeel op het diner te krijgen. We krijgen veel positieve reacties van onder meer de decanen, die graag op onze uitnodiging ingaan. Qua netwerken kan dat tellen.”

De mails die naar de hoogwaardigheidsbekleders van UAntwerpen werden gestuurd kwamen vanuit ASV. De bijdrage van de Studentenraad bestaat uit het delen van het event op sociale media en enkele gedraaide shiften vanuit het Bureau. Van de gemiddelde stuver wordt niets verwacht, zelfs komen opdagen is niet verplicht. Dat kan ook moeilijk: studentenvertegenwoordiging mag de stuvers niets kosten. AV-lid 1: “Als aanwezigheid op dit event een verwachting is die je van je stuvers hebt, moet je daar als studentenraad in tussenkomen.” Het lijkt dus dat er uiteindelijk weinig van de Studentenraad verwacht wordt. Behalve een bescheiden financiële injectie: er wordt in het verslag van de AV gewag gemaakt van 1500 à 1600 euro.

“ASV verdeelt, net zoals VUAS ervoor deed, een grote pot geld onder de koepels en alle clubs die onder deze koepels of rechtstreeks onder ASV vallen”, legt Arne uit. “Van die pot wordt, evenzeer zoals onder VUAS, 2500 euro opzijgezet met als specifiek doel het subsidiëren van het galabal. In geval van verlies, wat erg waarschijnlijk is bij dit event, wordt éérst dat reserve aangesproken, pas daarna delen de organisatoren gelijk in de rest van het verlies.” Het is erg onwaarschijnlijk dat het reserve niet volledig aangesproken zal worden, zo onwaarschijnlijk dat er niet echt een plan is om met eventuele overschotten om te gaan. “Weliswaar liggen de kosten voor het organiseren van een galabal veel hoger dan 5000 euro.”

Met andere woorden, het galabal is een evenement waar mákkelijk 2500 verlies op gedraaid wordt. Omdat de Studentenraads eigen budgetten en begroting van een andere ‘pot’ komen dan de clubbudgetten heeft de AV zichzelf ingedekt door een maximum aan eigen bijdrage vast te leggen. Het gaat daarin om een derde van het verlies dat na aftrek van die 2500 euro initiële galabalsubsidies nog kan komen. “Het gaat concreet om 2000 euro, met een extra buffer van 500 in geval van overmacht. De Studentenraad is dus in het ergste geval 2500 euro kwijt. De 1500 à 1600 euro waarvan sprake in het verslag, was een ruw voorbeeld van een mogelijke bijdrage. Eigenlijk kunnen we de verwachte omzet niet betrouwbaar inschatten, daarvoor wordt het evenement niet vaak genoeg georganiseerd.”

 

de argumenten voor en tegen

Dat het galabal duur en verlieslatend is, hield de koepels niet tegen om voor corona de beslissing te nemen om het jaarlijks te organiseren in plaats van tweejaarlijks. Dat zorgde er evenwel voor dat de buffer van 5000 euro naar 2500 terugtikte. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat ook dát ergens meespeelde in de vraag van de koepels aan de Studenenraad. Diens maximumuitgave stemt toevallig perfect overeen met de gehalveerde pot subsidiegeld.

Arne legt uit dat er goede redenen zijn om het geld dat voorzien is voor studentenvertegenwoordiging tegen een chique diner en dansfeest aan te gooien. “We krijgen een werkingsbudget om de studenten te kunnen vertegenwoordigen, maar niet elke cent van dat budget gaat strikt naar vertegenwoordiging. Ons doel is studenten maximaal vertegenwoordigen: een deel gaat daarom ook naar marketing, merch, eten tijdens vergaderingen, post-its en ja, ook evenementen. Vroeger organiseerden we al eens recepties als we bijvoorbeeld een nieuw standpunt hadden, ook dat kost bakken geld. In dat opzicht is deelnemen aan het galabal efficiënter. Hoewel het de bedoeling is om studentenvertegenwoordiging wat studentikozer te maken, is het absoluut niet de bedoeling om samen te vallen met het clubleven. We bekijken onze deelname aan dit evenement als een kans om onze zichtbaarheid en bekendheid te vergroten. Daarnaast doorbreken we het cliché dat wij allemaal om acht uur ons bedje inkruipen, terwijl het bij ons ook ontspannen mag zijn.”

Nochtans is het, onder de mensen die weten wat studentenvertegenwoordiging is en die op een galabal zouden verschijnen, wel geweten dat stuvers zich ook ontspannen. Als je er eenmaal op let, zie je regelmatig studentenraadtruien op terrasjes, feestjes en cantussen. Is het aan de Studentenraad als orgaan om te tonen dat haar leden niet saai zijn? Het is eerder omgekeerd: stuvers kunnen evengoed drugsverslaafde BDSM-beoefenaars zijn, de mandaten die ze bekleden worden niet onmiddellijk meer ‘sexy’ door de (ont)spannende activiteiten van haar leden. In tegendeel, meent AV-lid 2: “In mijn ervaring heerst er tussen meerdere studenten net de perceptie dat er een (te) grote vermenging is tussen de AV en het verenigingsleven.”

 

de stemming in de AV

Dat brengt ons bij een feit waarvan de meeste ingewijden wel op de hoogte zijn. Jaar op jaar hebben relatief veel leden van de AV of een verleden of een actieverol in het verenigingsleven, voornamelijk in de koepels. In de AV in kwestie hadden 8 van de 26 stemgerechtigde AV-leden een actief zitje in Unifac of ASK-stuwer, de organisatoren van het galabal die het voorstel deden. Dat is buiten ouwzakken zoals Arne gerekend die het project bracht vanuit zijn functie als bureaulid. Wordt van zulke leden verwacht dat ze zich onthouden bij een stemming? “Dat is toen niet gebeurd, en het gebeurt doorgaans ook niet,” antwoordt hij, “maar ik ben wel 99% zeker dat niet alle koepelleden dezelfde mening deelden.”

Er was een grote druk vanuit de koepels om vóór te stemmen.

Dat is nochtans niet de ervaring van mijn andere bronnen. AV-Lid 2: “Deelnemen is enorm gepusht geweest vanuit Unifac als blok binnen de AV.” AV-lid 1 bevestigt: “Er was een grote druk vanuit de koepels om vóór te stemmen. Mijn kritische vragen werden op gezucht onthaald en ik ben zelfs achteraf geconfronteerd geweest door sommige koepelleden die hun ongenoegen met mijn vragen kwamen uiten.” AV-lid 1 meent dat het om een breder probleem gaat. “Je mag de sociale druk om mee te gaan met de stroom niet onderschatten. In de AV kent iedereen elkaar en veel van je discussiepartners binnen de AV zijn buiten de AV je vrienden.”

Dat maakt het dossier eigenlijk een soort casus die een pijnpunt in het algemene orgaan van de studentenvertegenwoordiging op scherp stelt. Waar je op faculteitsniveau in beperkte groep samenwerkt met medestudenten die vaak binnen of in minstens verwante studiegebieden zitten, gebeurt het overkoepelende binnen én buiten de Studentenraad door een groep van min of meer vijftig studenten die elkaar allemaal bij naam kennen. Hoe kan dat leiden tot brede vertegenwoordiging? “Het punt is dat de koepelleden altijd als eerste verkozen worden”, verklaart Arne. “Het gaat om posities die vrij verkozen worden: niet alleen kan iedereen zich kandidaat stellen, iedereen moet zich kandidaat kunnen stellen. Het wordt decretaal niet mogelijk om mensen uit te sluiten omwille van mógelijke belangenvermenging. Je zou op die manier trouwens aanzienlijk minder studentenvertegenwoordigers hebben, een lege stoel is vaak erger.”

 

conclusie

Een van de grote argumenten om medeorganisator te worden van het galabal is om een ander beeld te scheppen van studentenvertegenwoordiging. De vraag blijft of het beeld dat ze met dit dossier schetsen, vooral ook met de totstandkoming ervan, wel zo mooi is. Mij lijkt alleszins van niet. Op de kar springen van de organisatie van een relatief duur feest dat vooral populair is onder een specifieke, al oververtegenwoordigde en allesbehalve diverse groep studenten, geeft minstens de perceptie van een ons-kent-onscultuur die moeilijk doorbroken kan worden. Of dat beeld terecht is of niet, doet er eigenlijk niet zoveel toe, het feit dat er een blinde vlek schijnt te zijn over hoe dat gebeurt, is op zichzelf al problematisch. Als het tweede grote argument zonder schroom ‘netwerken’ luidt, mag de geslaakte zucht zich wel laten horen.

Het galabal ambieert vooral een mooi evenement te zijn over de campussen heen, waar zo veel mogelijk studenten samenkomen voor een toffe avond.

“Ik snap dat niet iedereen het met de beslissing eens is, maar we hebben als AV gekozen om het te proberen. Ik denk niet dat er zo’n grote versmelting is als waar je nu op doelt. Veel van onze leden hebben op een aantal vlakken ook wel een afstand van bepaalde aspecten van het studentenleven. Het galabal ambieert vooral een mooi evenement te zijn over de campussen heen, waar zo veel mogelijk studenten samenkomen voor een toffe avond. Het feit dat we personeel daar ook naartoe kunnen krijgen voor het diner en de receptie is fijn. Ik twijfel er niet aan dat er een paar personeelsleden tussen zullen zitten die de eerste paar muziekjes nog meekrijgen.”

Arne weet dat ik het rooskleurig beeld, dat de meerderheid in de AV klaarblijkelijk had, niet deel. Niet alleen lijkt het een wat naïeve droom, het is vooral onwenselijk. Als iemand met jaren ervaring in een studentenorganisatie begrijp ik maar al te goed dat geëngageerde studenten niet altijd aan de bomen groeien, maar ik ben er evengoed van overtuigd dat je pas werkelijk kan groeien wanneer je een diverser publiek aantrekt. De energie en het budget dat nu gegeven wordt aan vissen in dezelfde vijver als altijd zou evengoed ingezet kunnen worden in andere probeersels. Ik wil zelfs zo ver gaan om te zeggen dat een mislukte poging om het anders te doen op meer steun zou kunnen uitkomen, dan een potentieel succesverhaal van deze bestendiging van de status quo. Want wie anders dan het old boys network zal uiteindelijk bepalen of het een succes is?

 



stuvers aan het woord

20/02/2023
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïn- vloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand lees ik het beleidsplan in – het wordt een druk jaar.

“Om doelgericht te werk te gaan hebben we een beleids- plan opgesteld”, zegt Arno Deceuninck, voorzitter van de Studentenraad. “Het plan bevat de strategische doeleinden: per punt worden er concrete werkpunten opgesteld die bepalen hoe we de strategische doelen gaan halen. Wat onderwijs betreft, willen we ons ten eerste focussen op de begeleiding bij scripties. We horen vaak dat de begeleiding van de thesis moeizaam verloopt. Geen antwoord van de promotor, onduidelijke feedback... Eerst willen we een grote bevraging doen rond die begeleiding, zodat we de problemen in kaart kunnen brengen.” Een tweede punt zijn verdoken studiekosten. “Pas na inschrijving weet je hoeveel je studieboeken kosten, dat je een licentie voor online oefeningen moet aankopen en ga zo maar verder. We willen meer transparantie over die kosten, zodat je vooraf weet hoeveel een bepaald vak je zal kosten. Of die kosten redelijk zijn voor studenten of niet, bekijken we eveneens.”

Een ander issue is het gebrek aan duidelijke en volledige informatie. Een breed probleem, volgens Arno: “Een prof legt in de eerste les vaak op een slide de puntenverdeling uit, maar dan blijkt dat die op Blackboard anders is. Soms is de cursusinformatie zelfs helemaal leeg. Nog iets: er zijn bepaalde lesvrije dagen, maar niet alle richtingen houden zich daaraan. Studenten moeten tijdig de juiste informatie hebben.”

Een aantal dossiers neemt de Studentenraad mee van vorige jaren. Zo blijft blended learning relevant: welke technieken werken? Ook het dossier rond feestinfrastructuur en de problemen rond huisvesting blijven hot topics binnen de stuverwerking. “Onze communicatie is ook een puntje”, zegt Arno. “We vinden het belangrijk dat studenten hun problemen laagdrempelig bij ons kunnen aankaarten. We willen erover nadenken wat kan helpen. Zo denken we aan een ideeënbox aan het STIP of een mailtje aan het begin van het jaar om toe te lichten bij wie studenten terecht kunnen.”

Arno stipt aan dat een aantal groepen studenten qua vertegenwoordiging voorlopig enigszins uit de boot valt. “Internationale studenten hebben bijvoorbeeld specifieke problemen, maar ze worden nog niet altijd vertegenwoordigd. Dat willen we verbeteren.” Andere groepen zijn bijvoorbeeld doctoraatsstudenten, Erasmusstudenten en micro-credentialsstudenten. “Met onze Vlaamse partners (bijvoorbeeld de andere Studentenraden in Vlaanderen, n.v.d.r.) willen we overleggen hoe zij dat aanpakken, zodat we daaruit kunnen leren en onze werking kunnen verbeteren.” Een algemener punt is studentenwelzijn. “Dat hebben we als een apart punt toegevoegd om het belang ervan voor ons te onderstrepen. We moeten zorgen voor een veilige, gezonde, leefbare studieomgeving. Bij elke activiteit van een studentenvereniging zou idealiter iemand met EHBO-ervaring aanwezig zijn, wat voorlopig nog niet vaak zo is. Ook moeten we erover waken dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en laagdrempeligheid afdoende blijft wat hulpverlening voor mentaal welzijn betreft.”



edit(h)oriaal

20/02/2023
🖋: 
Auteur

Met een grote portie motivatie en goede moed begin ik aan het tweede semester van het academiejaar. De wallen van de afgelopen examenperiode zijn ondertussen bijna verdwenen na een welverdiende lesvrije week. De nachtmerries over naakt aankomen bij een examen zijn eindelijk in frequentie verminderd. Omdat ik dit jaar besloten heb om een goede student te zijn, zet ik alvast mijn computer aan om mijn eerste lessen voor te bereiden. Niets kan mijn gemoedstoestand dempen. Totdat ik mijn studentenmail openklik en die gevreesde onderwerpslijn verschijnt: “Evalueer je docenten”.

Ik slaak een zucht vanuit de diepste put van mijn ziel en sluit al bijna instinctief het programmavenster. Godverdomme, ik dacht dat we dat allemaal achter ons hadden gelaten: de faalangst, stress en nare dromen zijn net psychologisch verwerkt en het cursusmateriaal van vorig semester ligt al in de prullenbak. Aan die irritante professor van dat ene vak wil ik liefst niet eens meer denken – alleszins niet totdat de tweede zit begint. Wat is er zelfs gebeurd of gezegd in de les dat noemenswaardig genoeg is om een opmerking over te schrijven?

Dat de vakevaluaties daarbovenop ook verplicht zijn is een vinger op de wonde. Het is net alsof je opnieuw examens aan het afleggen bent, maar dan zonder punten, nut of feedback. Meer nog, de evaluaties vragen om mijn mening, geen harde feiten – ze zijn een soort meerkeuze-examen Filosofie met verantwoording. Hoe verwacht de universiteit dat wij onze gevoelens over een bepaald vak kunnen kwantificeren, terwijl onze gelaagde en complexe relatie met onze studie de simpele Likertschaal overstijgt?

Wat doet de universiteit dan ook met de resultaten? Wordt bovenstaande irritante professor op het matje geroepen en gedwongen om een masterclass ‘professioneel communiceren’ te volgen? Of vliegen de data de digitale archiefkast in, gedoemd om onaangeroerd tussen bestanden in langdurige opslag te zweven, totdat die vijfentwintig jaar later zonder pardon verwijderd worden? Beste lezer, ikzelf probeer er niet te veel aan te denken. Mijn studentenjaren hebben al zoveel papers uit mij geperst dat ik de universiteit geen gratis goeddoordachte teksten meer gun. Het is toch anoniem, zegt ze. Een speedrun later heb ik alle vakken afgevinkt en mag ik die hinderlijke e-mail deleten (Een vroege indiening betekent helaas niet dat je aan de herinneringsmail ontsnapt, n.v.d.r.). Nu is het semester eindelijk écht begonnen.

Genoeg geschreven voor vandaag. De voorbereiding van de lessen gebeurt morgen wel.