stuvers aan het woord

16/05/2023
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Het kotentekort is een prangend probleem in Vlaanderen, maar hoe zit het in Antwerpen?

Julien De Wit is voorzitter van VVS (Vlaamse Vereniging Studenten), een koepelorganisatie die alle studenten wil vertegenwoordigen in Vlaanderen en waar de Studentenraad ook lid van is. Vorig jaar publiceerde VVS een nota rond het kotentekort, maar het probleem is nog verre van opgelost. “Het probleem is tweeledig”, zegt Julien. “Ten eerste is er een tekort aan koten. Er zijn meer studenten die een kot nodig hebben dan er koten zijn. Ten tweede is er eveneens een tekort aan betaalbare koten. Luxekoten met een gym en spelkamers worden bijgebouwd, maar veel studenten willen een gewoon kot met de basisvoorzieningen.” Hoeveel geld je ook wil betalen, een kot vinden is niet evident, maar het wordt een pak moeilijker als je er per maand geen 1000 euro voor kan neerleggen.

Op dit moment is Antwerpen niet de slechtste leerling van de klas. In een stad als Brussel wordt een vierde van de koten verhuurd aan 800 euro per maand. “Antwerpen moet opletten dat het niet zo ver komt”, waarschuwt Julien. “Niemand kan tenslotte voorspellen hoe de studentenbevolking zal evolueren. Het is goed mogelijk dat de studentenpopulatie in Antwerpen alleen maar zal groeien en dat het kotentekort op die manier nóg nijpender wordt.” Een teveel aan studenten is niet de enige reden voor het tekort. Er zijn nog andere uitdagingen: zo moeten koten binnenkort klimaatneutraal worden.

Wat doen we aan het kotentekort? “Er moet een structureel beleid worden uitgedacht”, zegt Julien. “De stad moet bekijken hoeveel studenten ze willen, hoeveel koten er in welke wijken kunnen zijn en ze moet inzetten op buurtwerking. Oplossingen moeten voornamelijk vanuit de overheden komen. Ik denk aan versimpeling, zodat particulieren met een kamer op overschot eenvoudiger een student kunnen huisvesten. Ik denk aan spreiding: een student die in Antwerpen studeert, kan ook in Berchem op kot zitten, zo ver is dat niet. Ik denk aan grotere projecten, zoals de student villages in Gent, een groot huisvestingcomplex voor studenten gelegen buiten de stad. Als dat goed werkt, kan het idee naar hier gebracht worden.”

De onderwijsinstellingen doen hun best, volgens Julien. “De instellingsgebonden koten zijn goed in orde en helpen veel studenten, maar de financiering van de universiteiten zorgt ervoor dat het niet meer haalbaar is. De overheid moet het voortouw nemen, vind ik. Ze moeten samen met de instellingen het probleem aanpakken en onder andere de financiering van studentenvoorzieningen bekijken. Als de overheid wil dat het hoger onderwijs een grotere rol op zich neemt, moet er dan ook geïnvesteerd worden in die voorzieningen.” Het is niet de eerste keer dat Julien dat zegt. “Met VVS zetten we het probleem op de kaart. Er verandert weinig: ik doe elk jaar net hetzelfde babbeltje. We zijn te veel bezig met symptoombestrijding en te weinig met het eigenlijke probleem. Tegelijkertijd geloof ik wel in die structurele oplossingen. Dit hoeft niet te blijven aanslepen.”



in gesprek met de Antwerpse Studentenharmonie

11/05/2023
Antwerpse Studentenharmonie (© ASH | dwars)
Bron/externe fotograaf

ASH

🖋: 

De Antwerpse Studentenharmonie (ASH) bestaat al tien muzikale jaren en dat viert ASH uitgebreid met een heus feestconcert op 18 mei. dwars sprak met voorzitter Floor Vandevelde (22) en met secretaris Savannah Petrieux (20) over het jubileum, het concert en de toekomstplannen van ASH. 

Volgens Savannah wordt het feestconcert vooral een herinneringenconcert. Zo spelen oud-leden van ASH mee en zullen twee oud-dirigenten aanwezig zijn om een aantal stukken te dirigeren. “Je kan het een trip down memory lane noemen”, zegt ze. Floor knikt. “We zullen tussen de muziekstukken door herinneringen ophalen aan de hand van foto’s en anekdotes. Tien jaar is een belangrijke mijlpaal, hè? Daarom hebben we er ook voor gekozen om dit concert te houden in een feestelijkere zaal dan in een aula, namelijk in het Zuiderpershuis.” Savannah vult aan: “We willen zeker ook vieren waar we nu staan, in vergelijking met waar we zijn begonnen.” Toen de harmonie begon, speelden ze namelijk concerten met zeven, terwijl er aan dit feestconcert ongeveer 45 muzikanten meedoet, waaronder één vierde oud-leden. 

De herinneringen zullen voornamelijk samenhangen met het sociale aspect van de harmonie. “Er zijn veel vriendschappen ontstaan binnen de harmonie”, vertelt Floor. “Alle concerten, hun afterparty’s, de repetitieweekends, de avonden op café, … We willen stilstaan bij al die fijne momenten. Ook veel anciens komen terug, zij hebben echt wel wat te vertellen.” Savannah vertelt: “Als ik een woord met ASH moest associëren, zou het ‘solidair’ zijn. Veel oud-leden komen ons nog ondersteunen, maar de huidige leden zijn ook steeds gemotiveerd om een handje te helpen.” Dat was onder andere zichtbaar op de quiz die ASH dit academiejaar  organiseerde. “Veel leden kwamen geheel vrijwillig langs om te helpen. Mijn hartje was vol die avond”, zegt Floor. “ASH is uiteindelijk een vriendengroep geworden die samen muziek maakt, niet andersom. Ik hoop dat het laagdrempelige en  speelse blijft, zo heeft niemand schrik om iets nieuws te proberen.” 

Ook muzikale herinneringen zullen opgehaald worden. Savannah: “We vinden het ook belangrijk om muzikaal te groeien. We besteden er aandacht aan zodat het voor iedereen uitdagend kan zijn. Zo hebben we verschillende stemmen: eerste, tweede, derde, zodat iedereen iets kan vinden dat bij hun muzikale niveau past. Als een specifiek stuk te moeilijk blijkt, zoeken we naar oplossingen, zoals een stuk licht herschrijven, ontdubbelen, van stem veranderen... Het moet fijn zijn voor iedereen.” Floor knikt: “Je moet altijd je muzikale grenzen durven verleggen.” Savannah vult aan: “Onze dirigenten hebben daar steeds een goede balans in kunnen vinden. Het niveauverschil tussen muzikanten kan  weleens groot zijn en onze dirigenten hebben daar steeds goed in kunnen navigeren. Ons muzikaal repertoire is ook breed: op StuDay spelen we pophits in een ASH-jasje, maar we wagen ons zeker ook aan het zwaardere harmoniewerk.” 

Welke plannen heeft ASH nog voor de toekomst? Floor vertelt: “Vanaf volgend jaar repeteren we met een nieuwe dirigent, dat is wel spannend. Een nieuwe dirigent geeft natuurlijk een frisse wind doorheen de harmonie. Daarnaast willen we naar volgend jaar toe uitbreiden. We hopen dat er veel nieuwe studenten bijkomen.” Savannah knikt. “Ik wil graag een groot publiek bereiken, zowel qua concertgangers als qua leden.” Floor: “Voor mij persoonlijk is een gevestigde waarde worden binnen de Antwerpse cultuur een toekomstdoel. Oh, en een concert spelen in een bijzondere zaal, zoals DeSingel of de Koningin Elisabethzaal.” 

 

Kriebelt het bij jou om de sfeer op te snuiven bij de Antwerpse Studentenharmonie? Het ASH FEEST!-concert gaat door op 18 mei in het Zuiderpershuis. Tickets kan je via deze link kopen. 



een objectieve beoordeling

18/04/2023
🖋: 

Studentenverenigingen zijn niet zo bepalend voor je studententijd als ze willen doen uitschijnen – anders zou die 80% van de studenten wel iets vaker naar een cantus gaan. Een uitzonderlijk slechte prof doet het ook niet per se, dat is gewoon voer voor geroddel. Weet je wat wél het grote verschil maakt voor je leven als student? De stoelen in de aula’s waar je wekelijks naartoe trekt.

Het is simpel. Rugklachten kunnen voorkomen worden door een degelijke stoel. Je zithouding tijdens je studententijd bepaalt je kwaaltjes vanaf een jaar of dertig. Je kan beter opletten als je niet steeds afgeleid raakt door gekraak, gepiep, gemor, gekerm of geknars. Een tafel die voldoende groot is, leidt tot betere notities. Heb je nog meer bewijs nodig? De aulastoelen zijn dé bepalende factor van je studentenleven.

S.R.002

Hoeveel uren van mijn leven heb ik wel niet in deze aula gespendeerd? Het duplicaat van S.R.001 heeft me wellicht op mijn slechtste momenten gezien, maar altijd verwelkomd. Al lag dat hartelijke welkom meer aan de algemene sfeer van solidariteit tussen alle rijen dan aan de stoelen zelf. Waar de bekleding uitnodigt tot een zeker genestel en waar mijn zithouding me niet rechtstreeks naar de spoed verwijst, merk ik dat wie langer dan ikzelf is, hun benen vrijwel overal behalve onder de tafel kwijt kan (na een sterk staaltje onderzoeksjournalistiek heeft een anonieme bron van boven de 200 cm de vermoedens bevestigd, n.v.d.r.). Mijn gevoel voor solidariteit dwingt me om S.R.002 af te keuren.

S.KS.203

Wanneer ik de aula binnenstap, waan ik me een lid van een of andere hoge raad. In een halve cirkel staan bureaustoeltjes aan lange witte tafels. Met enig gevoel voor narcisme zet ik me in het midden. Waar is die microfoon? Ik heb iets te zeggen! De stoelen zelf zijn vrij comfortabel, maar de zithouding die de kromming van de leuning afdwingt, had beter gekund. Een groter probleem: zelfs voor mij (156 centimeter, n.v.d.r.) staat het tafel-stoelgeheel laag. De hoeveelheid keren dat ik me wil verzetten en mijn knie ergens tegen stoot, is beschamend. Ik eis stante pede meer begrip voor studenten die niet kunnen stilzitten. Wij hebben ook rechten.

S. M.001

Het is een gecontesteerde aula. Bij het schrijven alleen al voel ik de behoefte om me te verplaatsen naar een bunker, uit angst voor de S.M.001-fanatici van de wereld. Die fanatici zijn, voor alle duidelijkheid, zowel laaiend enthousiast als witheet van woede. In theorie is het systeem ingenieus: de stoelen zijn bevestigd aan de tafels, waardoor het waarschijnlijk de enige aula is waarbij je elkaar relatief eenvoudig kan passeren. Mijn recht op vrije meningsuiting lonkt echter: die stoelen zijn te hard voor mijn frêle achterwerk. Het is handig, ja, maar ik ben te onhandig om uit die stoelen te komen zonder accidenten en ik heb niet genoeg vlees aan mijn botten om me niet enigszins beurs te voelen na drie uur in S.M.001. Sorry.

G.T.103

Dit reuzenlokaal behelst een gelijkaardig systeem als S.M.001: de stoelen zijn via een beweegbare balk aan de tafels bevestigd, waardoor passeren eenvoudig is en over het geheel vallen nog eenvoudiger. Een groot voordeel aan G.T.103, in vergelijking met S.M.001, is dat je een pak meer plaats voor je benen hebt. Zou de architect ervan uitgaan dat de gemiddelde ingenieurwetenschapper langere benen heeft dan de gemiddelde sociale wetenschapper? Voer voor een doctoraat. De immense aula zorgt ervoor dat het iets esthetischer wordt dan in S.M.001, maar het kan goed zijn dat ik me simpelweg geïntimideerd voel.

G.U.S.026

Ik dwaal door de gangen en beland hier. De stoelen doen me denken aan mijn middelbare school: vooroorlogse muren en stoelen, en tafels die niet veel later gekocht kunnen zijn geweest. De losse stoelen voeren me terug naar herinneringen aan aftandse wachtkamers, maar goed, de waarheid heeft ook haar rechten: er bestaan ergere stoelen op Universiteit Antwerpen. De stoelen zijn zodanig middelmatig dat het moeilijk wordt om meer te zeggen. Voldoende beenruimte, zeker. Een degelijk tafelblad, absoluut. Ik zit liever elders, maar neem het niet persoonlijk. Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij.

D.O.01

Het O-gebouw is sowieso een geval apart. Alle trappen, deuren en gangen leiden me naar dezelfde paar aula’s en tegelijkertijd vind ik de aula waar ik moet zijn zelden op tijd. Neem nu D.O.01: het kost me meer tijd dan zou moeten om hier te raken. Ik heb ook nog andere problemen met de aula: het tafelblad is veel te klein om op grote voet te studeren of te noteren met enige zwier. En dan heb je de stoelen nog! Zit iemand zodanig kaarsrecht als de stoelen van je vragen? Ik voel me haast niet waardig om aanwezig te zijn. Met een zithouding die in de buurt komt van de welvingen van een meetlat lukt opletten me niet bepaald. Ik hoop maar dat mijn lessen hier niet al te vaak doorgaan.

D. R .107

Wanneer ik de aula binnenfladder, ga ik ervanuit dat ik maar gauw wegwezen moet. De hartvormige, beklede stoelen zien er nu niet meteen comfortabel uit. Maar wat blijkt? Mijn zitvlak vlijt neer op een zwartkleurig wolkje. Ik zie geen goede reden voor de vorm van de stoelen, maar eenmaal geïnstalleerd stoort het niet. De stoelen staan aan lange tafels, waardoor je een ruim tafelblad hebt, mits je je buur niet al te veel vrijheid laat. Het voornaamste nadeel aan deze aula is de hoogte van de tafels: je kan net zo goed in kleermakerszit gaan zitten als je ergens je benen kwijt wil.

D.Q.01

De rechtlijnigheid van het Q-gebouw kan me wel bekoren, evenals de minimalistische maxi-aula die D.Q.01 in wezen is. Het tafelblad is groter dan in de meeste van dit soort grote aula’s, waardoor mijn groter dan gemiddelde laptop er voor de verandering wél op past. De stoelen zijn ditmaal dan weer relatief hoog, waardoor ik rechter moet zitten dan ik zou willen. Ze zijn relatief comfortabel, maar niet in die mate dat ik kan wegdromen. Waarschijnlijk de bedoeling van een snode architect die in het belang van onderwijs geloofde. Yikes.



Dirk de Wachter over troost

18/04/2023
Dirk De Wachter
Bron/externe fotograaf

UPC KU Leuven

🖋: 

Dirk De Wachter, de psychiater die zijn volk leerde omgaan met het lijden, onderging door een kankerdiagnose zelf een annus horribilis. In zijn laatste worp, Vertroostingen, schrijft hij openhartig over zijn ziekte. Een boek over het belang van menselijke verbondenheid en de helende kracht van kunst en cultuur.

Parijs, daar waren we.

De aanvang van het eerste hoofdstuk spreekt al meteen tot de verbeelding. De eerste regels van Vertroostingen lezen als een verslag van een schijnbaar zorgeloze uitstap naar Centre Pompidou. Tot plots de sfeer omslaat op het einde van de tweede pagina. De Wachter beschrijft hoe hij overvallen werd door helse buikkrampen. Wat volgt zijn onderzoeken, een diagnose en een behandeling. Anderhalf jaar later spreek ik met De Wachter over het boek waarin hij reflecteert over zijn ziekte. “Ik voel mij nog altijd niet optimaal”, bekent hij. “Ik had gehoopt dat alles terug normaal zou zijn, maar ik ondervind nog steeds last. Ik hoop dat ik nog lang bijwerkingen kan hebben, want dat betekent dat ik nog lang kan leven.”

Hoe bent u op het idee gekomen om Vertroostingen te schrijven?

DDW: Ik was eerst enigszins terughoudend, maar door allerlei omstandigheden kwam er toch een journalist van De Tijd op mijn pad. Het interview dat ik toen gegeven heb, is door andere kranten overgenomen. Toen ik reacties kreeg van mensen die ik niet ken, bedacht ik dat mijn spreken betekenis kon hebben. In samenspraak met mijn uitgever heb ik mij dan laten verleiden om een boek te schrijven.

Was het moeilijk voor u om over zo’n zware periode te schrijven?

DDW: In het begin lukte het niet meer om te schrijven, maar dat is weer teruggekomen. Ik functioneer wel niet meer zoals vroeger. Nu geef ik niet meer elke avond ergens ter lande een lezing. Door mijn ziekte werd ik terug tot de normaliteit gebracht. Ik ga soms al om elf uur naar bed, terwijl ik vroeger altijd om één of twee uur ging slapen. Mijn vrouw, die huisarts is, zegt dat ik straks nog normaal wordt. Volgens haar zijn er zelfs mensen die om tien uur gaan slapen. Slapen om tien uur, hoe kan dat nu? (lacht)

Vond u troost in het neerschrijven van uw verhaal?

DDW: In het schrijven an sich vond ik geen troost, maar wel in de reacties. Het klinkt paradoxaal, maar ik word getroost door het feit dat ik andere mensen kan steunen. Dat is ook de missie van mijn beroep.

Mensen zoeken de laatste jaren steeds vaker troost in verhalen van anderen.

DDW: Dat is ook een evolutie in de literatuur. Persoonlijke verhalen of verhalen die zo geframed worden, hebben succes en verkopen goed – denk aan het werk van Knausgard. Ook Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans, dat in het kader stond van eigen belevingen, spreekt het publiek nog steeds aan. Als psychiater schrijf ik over mijn eigen bevindingen. Vertroostingen is een kruising tussen non-fictie en een autobiografie. Wat mij vooral treft, zijn de reacties via mail en post van mensen die zich herkennen in mijn verhaal.

Ik moet denken aan Nick Cave, die openlijk spreekt over het verlies zijn twee zonen.

DDW: Dat is zo – met zijn tournee en zijn Red Hand Files spreekt hij overal ter wereld mensen aan. Door het feit dat hij een bijzonder goede muzikant is, maar ook omdat zijn leed en verdriet iets lijken te appelleren. Zelf ben ik wel eerder terughoudend om mij met Nick Cave te vergelijken. Ik ben zelf niet zo’n groot artiest. De gelijkenissen zijn dus maar matig...

In uw boek schrijft u over de artiesten in wiens werk u troost vindt: Gerard Reve, Leonard Cohen, Francis Bacon... Allen hebben ze eerder een zwartgallige kijk op het leven.

DDW: U hebt Michel Houellebecq nog niet vermeld – zwartgalliger kan men het niet bedenken. Hoewel Houellebecq bekend staat als een cynicus, een misogynist en een zwartgallige man, schrijft hij ongelofelijk mooi over de liefde. Zijn laatste boek, Vernietigen, las ik tijdens mijn chemosessies. De schoonheid zit niet alleen in het klassieke mooie plaatje, maar ook in de esthetisering van leed, verdriet en lastigheid. Dat zijn niet altijd voorspelbare suikerwaren, maar werken waarin ook de bitterheid wordt getoond. Neem nu de schilderijen van Francis Bacon. In zijn gewrongenheid van het vlees zit voor mij een soort schoonheid. Als ik in een museum ben en ik zie een Bacon, blijf ik daar een kwartier voor zitten.

Blijkbaar ben ik vaak geraakt door politiek incorrecte figuren: de filosofie van Heidegger, de romans van Céline... Een journalist heeft mij gezegd dat ik in bijzonder kwalijk gezelschap vertoef. Ik wil zelf een politiek correct persoon zijn, maar loop niet weg van mensen waarvan ik niet alle standpunten onderschrijf.

Zoals u zelf schrijft, is kunst onlosmakelijk verbonden met de donkere kant van het bestaan en de onvermijdelijke dood.

DDW: Dat is mijn basisstandpunt. De kunst is door de mens uitgevonden om te kunnen omgaan met de sterfelijkheid. De onbegrijpelijkheid van het bestaan heeft ervoor gezorgd dat we gingen dansen rond het graf en verhalen zijn gaan vertellen over de overledenen. Wat de meest doorwrochte filosofische teksten niet kunnen verwoorden, begonnen we af te beelden in de kunsten. De esthetisering van de onbegrijpelijke dood, is volgens mij de fundamentele functie van kunst. Toen de dood nabij was, heb ik lijfelijk ondervonden wat ik vroeger cognitief dacht. Zodra het kon, begon ik te lezen, ging ik naar tentoonstellingen en woonde ik concerten bij. Twee weken geleden ging ik in Parijs naar een opvoering van de etudes van György Ligeti. Hoewel zijn muziek geen suikerspinsels zijn, was het voor mij een namiddag van troost. Ik was er ook samen met mijn vrouw. Het samenzijn is altijd al belangrijk geweest, maar nu is het nog kostbaarder.

 

De kunst is door de mens uitgevonden om te kunnen omgaan met de sterfelijkheid.

 

Is kunst dan een soort religie?

DDW: Ik heb vroeger een aantal lezingen gegeven over kunst en religie. Overal ter wereld heeft de dood door religie betekenis gekregen. In onze cultuur, waar het religieuze naar de achtergrond is verschoven, neemt de kunst de plaats in van de institutionele religie. Ik begin mijn lezing altijd met een foto van de Sint-Laurentiusparochiekerk, waar tijdens de zondagsmis een twintigtal mensen van zekere leeftijd zit te bidden. Daarna toon ik een afbeelding van cultuurcentrum deSingel, waar duizend mensen luisteren naar een cantate van Bach. Een Bach-cantate – in wezen religieuze muziek – gaat zo diep naar de essentie van het existentiële dat het ook zonder kerk en zonder priester functioneel blijft. Zo hebben alle kunstvormen iets spiritueels.

Ik moet denken aan de Sint-Norbertuskerk aan de Dageraadplaats, waar enkele keren per jaar een Bach-cantate wordt uitgevoerd tijdens de eucharistieviering. Het enige moment waarop de kerk afgeladen vol zit.

DDW: De opvoeringen in de Norbertuskerk zijn mooie initiatieven, maar laten we onszelf niks wijsmaken: de kerken zitten niet meer vol. Ik vraag mij af hoe de barmhartigheid en de zorgzaamheid in seculiere tijden kunnen blijven bestaan, hoe de spirituele nood van de mens kan worden ingevuld en hoe de traditie verder kan gaan zonder dat het door een kerkelijk instituut gedragen wordt. Ik kom zelf ook uit een katholieke traditie, maar als wetenschapper, arts en psychiater heb ik nagedacht over hoe we de dood een plaats kunnen geven in de moderne wereld. Nu ik als ervaringsdeskundige de dood in de ogen heb gekeken, ben ik niet meteen naar de kerk gelopen om een kaars te branden. Ik heb poëzie gelezen, ik heb de films van Tarkovsky bekeken, ik ben naar tentoonstellingen gegaan. Dat heeft mij vervulling gegeven.

Daarjuist sprak u al even over de ander. In Vertroostingen verwijst u regelmatig naar de Franse filosoof Emmanuel Levinas. Als voorbereiding op dit interview heb ik het een en ander opgezocht over zijn theorieën, maar dat bleek geen gemakkelijke materie te zijn.

DDW: Geen gemakkelijke materie is nogal eufemistisch uitgedrukt; Levinas is een ongelofelijk moeilijke filosoof. Ik zeg tegen iedereen om zijn boeken niet te lezen, want ze zijn onbegrijpelijk. Dan kan je beter De kunst is door de mens uitgevonden om te kunnen omgaan met de sterfelijkheid.het werk van Roger Burggraeve lezen, die daar begrijpelijk en toch complex genoeg over geschreven heeft. Ik heb het geluk dat ik die moeilijke filosofie deels begrijp, met behulp van enkele bevriende filosofen. Levinas zegt dat ik er ben dankzij en door de Ander. Ik ben er ook letterlijk door het bestaan van mijn ouders. Op biologisch vlak, maar ook omdat ik veel van deze mensen heb geleerd. Ik ben ook gevormd door mijn leermeesters, vrienden, leraren en patiënten. Tijdens mijn ziekte werd ik dan weer bijgestaan en begeleid door zorgkundigen, mijn familie en vrienden.

Fernando Pessoa zegt vaak: “Ik ben niets”, maar zijn vernietsing vertrekt eerder vanuit een nihilistisch standpunt. Volgens Levinas zijn we niets omdat we pas iets zijn door de ander. Op dit moment ben ik mens omdat u naar mij luistert. Mijn menselijkheid ontstaat door uw belangstelling. Bedankt daarvoor.

Dat is graag gedaan.

DDW: Dat Ander geeft ook troost. Wanneer je in een ziekenhuisbed ligt en uit narcose ontwaakt, ben je vlees dat opnieuw in de menselijkheid moet komen door de blik van de Andere en la caresse, de aanraking. De verpleegkundige die mij uit mijn delirium en angst haalde en zei dat het niets was, dat is ongelofelijk. Ik word daar nog steeds emotioneel van.

Tien jaar geleden verscheen uw boek Borderline Times, waarin u de doorgedreven individualisering van de westerse samenleving bespreekt. Is er sindsdien veel veranderd?

DDW: U nodigt mij uit om onbescheiden te zijn. Ik sta inderdaad nog steeds achter dat boek. We hebben enkele maanden geleden het tienjarig bestaan van Borderline Times gevierd met een symposium. De voorbeelden die ik geef in het boek zijn niet altijd even actueel, maar mijn cultuurkritiek staat nog steeds overeind.

In dwars verscheen er vorig semester een artikel over studentenpsychologen. Omdat de vraag naar ondersteuning steeds groter wordt, zijn de sessies ingekort om wachtrijen te voorkomen.

DDW: U geeft nu het voorbeeld van de studentenpsycholoog, maar wat ik nog veel belangrijker vind, zijn initiatieven waarbij studenten zelf met elkaar praten. Het mag niet bij psychologische zorg blijven, er moet ook voor elkaar gezorgd worden zonder diagnose. In de individueel gerichte tijden waarin we leven is dit belangrijk voor de maatschappelijke evolutie. Een goed persoon heeft besef van zijn eigen grenzen, maar schenkt ook aandacht aan verbinding en zorgzaamheid. Dat tweede aspect lijkt soms in verdrukking te zijn.

Ondanks uw cultuurkritiek drukte u onlangs in het radioprogramma Touché vertrouwen in de jeugd uit.

DDW: Natuurlijk, ik ben triest dat mijn cultuurkritiek door sommigen gezien wordt als een apocalyptisch denken. Mijn stelling is een wake-upcall die aan de boom schudt, maar de boom niet omhakt. Tot mijn groot genoegen bereik ik ook een jonge generatie twintigers en dertigers die nadenken over hoe ze zorgzaam moeten bestaan. Ze engageren zich, zoeken een weg om het professionele leven minder druk en consumptiegericht te maken, zijn ecologisch bewust... Hoewel ik niet negatief ben ingesteld, ben ik ook niet berustend. De aanwezigheid van de jeugd betekent niet dat alles nu in orde komt. Ik blijf aan de boom schudden, dat is mijn taak als psychiater. Elke dag zie ik de collatoral damage van de consumptiemaatschappij. Mensen die uitvallen zijn geen randverschijnsel.



kotgeheimen

18/04/2023
🖋: 
Auteur

In de buurt van de Ossenmarkt schuilt een parel van een kotgebouw met een immens kunstwerk op de zijwand, het kot van Fien. Wanneer ze me verwelkomt op haar kot, lijkt het een doodnormaal kotgebouw. Toch kwam ik na ons gesprek lichtelijk gechoqueerd buiten. Laat je dus niet vangen wanneer je op zoek bent naar een rustig kot zonder dramatische sferen. Achter elke kotgevel schuilen schandalige verhalen en sappige geheimen.

Om juridische redenen is identificeerbare informatie weggehaald.

Fien woont samen met acht andere kotgenoten. Ze delen een veel te kleine keuken en badkamer met negen personen, niet veel ruimte voor onderhuidse spanningen dus. Toch vertelt Fien me dat drie van haar kotgenoten erin slaagden om er al in hun eerste kotjaar een boeltje van te maken. Een van haar kotgenoten, Milan, besloot een intieme relatie aan te gaan met een andere kotgenoot. Rookie mistake, vindt Fien, maar geen doodzonde op zich.

Seks met kotgenoten is geen schandaal, het is een welbekend fenomeen onder studenten. Wanneer Fien me het volgende vertelde, schrok ik toch even. Kotgenoot Milan had kennelijk niet genoeg aan één bedpartner in zijn kotgebouw. Milan zocht en vond dus nog een andere kotgenoot die met hem in bed wou duiken. Zo had Milan een tijdje afwisselend seks met de dames in kwestie. Fien vertelde me zelfs dat Milan er niet voor terugdeinsde om twee kamers te bezoeken op één avond. De situatie heeft menige weken geduurd voor de twee bedpartners van Milan erachter kwamen. Toen de dames elkaar hun geheimen toevertrouwden op een zatte kotavond, beseften ze dat ze zonder elkaars medeweten al weken seks hadden met Milan. Hoewel de dames er eerst niet mee konden lachen, besloten ze om toch verder te gaan met de regeling. Ondertussen zijn de andere kotgenoten ook al op de hoogte van de ingewikkelde situatie.

Fien geeft toe dat haar eigen kotleven ook niet altijd erg rustig verloopt. Zo houdt ze ervan om luide technomuziek af te spelen. Dat kan soms ook ‘s nachts gebeuren. Wanneer ze dan boze berichten krijgt van haar kotgenoten, heeft ze dat vaak niet door. Ze geeft toe dat dat misschien kan komen door genuttigde consumpties of giftige paddenstoelen. Wanneer ze de volgende dag weer tot haar zinnen komt, rookt ze al eens graag een sigaretje uit het raam. Ook iets wat sommige kotgenoten niet kunnen waarderen. Dat kan Fien weinig schelen: “Dan moet je maar niet naar boven kijken”, adviseert ze.

Als laatste vertelt ze me nog een gouden tip voor kotstudenten die ook wel eens boze berichten van hun kotgenoten krijgen ten gevolge van nachtlawaai. “Een antwoord dat ik vaak gebruik is: de nacht is een relatief concept.” Zie het als een goede slagzin om te onthouden voor je volgende nachtelijke escapade.



hoe veilig is onze studentenstad?

18/04/2023
🖋: 

Seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag zijn niets nieuws in deze wereld. Het rapport van Safer Cities van Plan International uit 2021 en de UN-MENAMAIS-studie laten niets aan de verbeelding over. De UN-MENAMAIS-studie is een onderzoek door UGent over de preventie en respons op seksueel geweld in België. Safer Cities focust specifiek op jongeren in België. De Vlaamse overheid zette op initiatief van de Vlaamse minister Zuhal Demir met We Zien U een sensibiliseringscampagne op rond seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren. Al die voorbeelden tonen aan dat (seksuele) intimidatie op straat een actueel thema blijft.

Stad Antwerpen ging al eerder aan de slag met die berg aan zorgwekkende informatie met de Wat doe jij?-campagne met een focus op seksuele intimidatie. De stad bracht filmpjes uit met voorbeelden van hoe je als buitenstaander kan reageren op zulke situaties aan de hand van de WijGrijpenIn-campagne van Sensoa. Ook andere vormen van intimidatie en grensoverschrijdend gedrag krijgen aandacht. De campagne Allemaal Antwerpenaar geeft aan hoe je als omstander kan reageren op verschillende situaties waarin je discriminatie tegenkomt onder het motto: “Zie je discriminatie? Reageer. Altijd.”

Seksuele intimidatie verdient bijkomende aandacht. Dagelijks worden meerdere studenten met zowel hands-on als met hands-off situaties geconfronteerd. Met hands-off situaties worden er situaties bedoeld waarbij geen fysiek contact is: de gekende gebeurtenissen zoals fluiten, naroepen en ongewild aanspreken met persoonlijke vragen. Hands-on omvat alle handelingen waarbij het slachtoffer fysiek getroffen wordt, van ongewenste aanrakingen tot verkrachting. Vrouwen zijn de grootste slachtoffergroep van intimidatie: 81% van de vrouwen heeft in hun leven al een vorm van intimidatie meegemaakt. De kans is dus groot dat iemand in je omgeving slachtoffer was. Het rapport van Safer Cities geeft eveneens concrete cijfers: 91% van vrouwen tussen 15 jaar en 24 jaar kregen te maken met seksuele intimidatie. De impact op mannen in dezelfde leeftijdscategorie bleek met 28% beperkter, maar nog steeds significant.

Het verschil in procentpunten tussen de verschillende studies kan worden verklaard door de verschillende vormen van seksuele intimidatie die werden opgenomen in de datacriteria. Voor je kan praten over (seksuele) intimidatie moet er namelijk eerst een kader worden geschetst om te bepalen wat dat juist inhoudt en welke soorten het vaakst voorkomen. De meest voorkomende vormen zijn non-verbale en verbale hands-off intimidatie. Ook hier spreken de cijfers boekdelen: 82% van de vrouwen werd nagefloten, 79% nagestaard, 62% kreeg een opmerking over het uiterlijk, 59% werd overdreven flirterig aangesproken en 36% kreeg te maken met ongewenste aanrakingen.

Het onderzoek van Safer Cities naar Antwerpen bracht bepaalde hotspots in kaart. Dat zijn plaatsen waar er significant meer seksuele intimidatie wordt gesignaleerd dan elders. In Antwerpen-Stad zijn de hotspots het openbaar vervoer, op straat en op vrijetijdsplaatsen. Dat is dus het merendeel van de stad. De aangereikte locaties klinken bekend in de oren: Grote Markt, Groenplaats, Astridplein, Turnhoutsebaan, Meir en Sint-Jansplein, maar ook het Stadspark en de Scheldekaaien. Een anonieme bron van Stad Antwerpen haalt nog enkele andere plaatsen aan zoals handelszaken en uitgaansgelegenheden. Het lijkt iets wat vooral ‘s nachts gebeurt en velen getuigen van bijkomende angst zodra het begint te schemeren. Toch is dat gedeeltelijk onterecht: 35% van de gevallen gebeurt ‘s avonds en 14% ‘s nachts. De helft van de gevallen vindt dus plaats op andere tijdstippen.

De cijfers willen niet zeggen dat je deze plekken best vermijdt; ze tonen aan dat er specifieke openbare ruimten zijn die seksueel geweld faciliteren. Dat is belangrijke informatie voor stadsplanners en beleidsmakers: zij kunnen daarmee rekening houden om verder te timmeren aan een stad die een veilige plek vormt voor iedereen.

Het bovenstaande zijn vooral abstracte cijfers. Zolang je zelf geen slachtoffer bent, kan het iets zijn wat ver van huis blijft. Daarom tonen we hieronder een anonieme getuigenis van iemand die geïntimideerd werd in Antwerpen. Een kleine disclaimer: dit is slechts één getuigenis – elk slachtoffer heeft een eigen verhaal.

"Ik woon in de buurt van de Ossenmarkt. Samen met mijn vriend ging ik naar mijn kot. Het was weekend: dan zijn de mensen die je daar op straat tegenkomt toch anders dan doorheen de week. Toen we aankwamen in de straat, zagen we een groepje van drie duidelijk aangeschoten mannen. Ze stonden in het midden van de weg te babbelen. Door hun dronkenschap voelde ik me niet op mijn gemak, maar gelukkig hoefde ik hen niet te passeren om aan mijn deur te geraken. Toen we verder de straat in kwamen, begonnen ze naar me te roepen. Het waren de ‘normale’ obsceniteiten die je als vrouw wel vaker te horen krijgt. Ik probeerde ze zo veel als mogelijk te negeren. Nu, het was de eerste keer dat mijn vriend zulk gedrag van dichtbij meemaakte. Hij begon zich erg beschermend naar me te gedragen, maar dat zorgde ervoor dat de mannen nog meer begonnen te roepen en dichterbij kwamen. Zelfs toen we bij de deur kwamen, bleven ze roepen. Plots kwamen ze vlakbij, zo dicht dat een van de drie tegen mij stond. Ik vroeg of ze alsjeblieft afstand konden houden. Mijn vriend schoot toen in de verdediging en kwam tussen mij en de mannen staan. Op dat moment werden Ik woon in de buurt van de Ossenmarkt. Samen met mijn vriend ging ik naar mijn kot. Het was weekend: dan zijn de mensen die je daar op straat tegenkomt toch anders dan doorheen de week. Toen we aankwamen in de straat, zagen we een groepje van drie duidelijk aangeschoten mannen. Ze stonden in het midden van de weg te babbelen. Door hun dronkenschap voelde ik me niet op mijn gemak, maar gelukkig hoefde ik hen niet te passeren om aan mijn deur te geraken. Toen we verder de straat in kwamen, begonnen ze naar me te roepen. Het waren de ‘normale’ obsceniteiten die je als vrouw wel vaker te horen krijgt. Ik probeerde ze zo veel als mogelijk te negeren. Nu, het was de eerste keer dat mijn vriend zulk gedrag van dichtbij meemaakte. Hij begon zich erg beschermend naar me te gedragen, maar dat zorgde ervoor dat de mannen nog meer begonnen te roepen en dichterbij kwamen. Zelfs toen we bij de deur kwamen, bleven ze roepen. Plots kwamen ze vlakbij, zo dicht dat een van de drie tegen mij stond. Ik vroeg of ze alsjeblieft afstand konden houden. Mijn vriend schoot toen in de verdediging en kwam tussen mij en de mannen staan. Op dat moment werden ze pas echt agressief. Zelfs toen we binnen waren, bleven ze buiten roepen dat ze ons zouden slaan. Daar bleven ze een tijdje. Op een gegeven moment zijn ze wel vertrokken, maar het bleef een enge ervaring.

Mocht je slachtoffer worden, is het belangrijk om te weten waar je terecht kan. Op welke plekken ben je veilig en kan je geholpen worden? In Antwerpen zijn er verschillende organisaties die je kunnen helpen als slachtoffer van intimidatie, al dan niet seksueel. Een belangrijke organisatie om toe te lichten is het Zorgcentrum na Seksueel Geweld. Dat zorgcentrum kan je helpen met verscheidene zaken. Medische zorg, psychologische zorg en juridische zorg zijn daar allemaal beschikbaar. Psychologische begeleiding is belangrijk na bepaalde situaties. Een andere functie van het zorgcentrum is het forensisch onderzoek. Ze stellen een verkrachtingskit op, waarbij bewijs van de gebeurtenis wordt verzameld. Dat bewijs kan je helpen als je ervoor kiest om een klacht in te dienen, al is de klacht zelf natuurlijk geen verplichting. Mocht je het niet zeker weten op het moment zelf, houden ze het bewijs zes maanden bij na de feiten voor het geval je alsnog verdere stappen zou ondernemen. Het zorgcentrum staat dag en nacht voor je klaar en is zonder afspraak te betreden. Als je je er niet comfortabel bij voelt, kan je ook altijd met een medewerker bellen, chatten of mailen.

Als auteurs hopen we natuurlijk dat niemand gebruik hoeft te maken van het zorgcentrum. Die droom lijkt soms nog ver weg, zoals de studies in dit artikel aangehaald aantonen. Om samen voor een veiligere stad te gaan, geven we graag nog de 5 A’s van de WijGrijpenIn-campagne Sensoa mee.

Hoe reageer je wanneer je ziet dat er iemand wordt lastiggevallen?

  1. Anderen betrekken: Vraag hulp aan anderen en betrek indien mogelijk iemand met autoriteit.
  2. Afleiden: Haal de aandacht weg van het slachtoffer en leid de dader af.
  3. Afzonderen: Haal het slachtoffer fysiek uit de situatie.
  4. Aanspreken: Spreek de dader of het slachtoffer aan.
  5. Aanwezig: blijven Mocht je je niet veilig voelen om in te grijpen, kan je aanwezig blijven en de situatie in het oog houden.

Je kan het slachtoffer achteraf ondersteuning bieden. Waar kan je terecht na seksueel geweld of seksuele intimidatie?

  • Zorgcentrum na Seksueel Geweld in Antwerpen (UZA): 03/436 80 50
  • Professionele hulplijn voor vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling: 1712
  • Centrum Algemeen Welzijnswerk: 0800 13 500

 



ExxonMobil financiert onderzoek aan UAntwerpen

18/04/2023
🖋: 

Begin februari kondigde de UvA, dat is de Universiteit van Amsterdam, aan om voorlopig geen onderzoekssamenwerkingen aan te gaan “met Shell of soortgelijke bedrijven”. De universiteit organiseert nu een universiteitsbrede discussie rond de vraag met wie universiteiten wel of net niet kunnen samenwerken.  Zolang de discussies lopen, begint de UvA geen onderzoeken met de steun van bedrijven in fossiele brandstoffen. Ik vroeg me logischerwijs af: hoe zit dit aan UAntwerpen? 

Om meteen op deze vraag te antwoorden: UAntwerpen heeft momenteel geen plannen om zoals UvA een stolp te zetten op fossiele onderzoeken. Wel staat een moratorium, zoals UvA nu doet met Shell of soortgelijke bedrijven, waarbij er een tijd geen nieuwe fossiele onderzoeken worden gefinancierd, op de agenda van de Vlaamse Universitaire Raad. De discussie is niet nieuw. De universiteit van Harvard kondigde twee jaar geleden aan te stoppen met onderzoek gefinancierd door de fossiele industrie en vorig jaar lanceerden meer dan achthonderd academici uit meer dan honderd universiteiten een open brief waarin ze pleitten voor fossielvrij onderzoek. De vraag is ook aan UAntwerpen relevant, zo gaf de universiteit me te kennen dat er momenteel één onderzoek gefinancierd door olieproducent ExxonMobil loopt.  

ExxonMobil en klimaatverandering

Je moet niet argwanend van aard zijn om te vermoeden dat ExxonMobil wetenschappelijk onderzoek niet financiert omdat academische inzichten de oliereus ongelofelijk dierbaar zijn. Het is al langer geweten dat ExxonMobil dankzij eigen wetenschappers al in de jaren zeventig tot in de kleinste details wist dat het verbranden van fossiele brandstoffen tot opwarming van de planeet en de bijbehorende catastrofale gevolgen leidt. Dit werd recent bevestigd door onderzoek gepubliceerd in Science. Zette deze kennis ExxonMobil aan om met gepaste urgentie te verduurzamen? Het tegendeel is waar. Hoewel ExxonMobil perfect de gevolgen van de eigen activiteiten kende, begon het in de hiernavolgende decennia miljoenen te pompen in wetenschapsontkenning, leugenachtige communicatiecampagnes en gelobby tegen acties om klimaatverandering te bestrijden. Dit alles had een fijnbesnaard drieledig doel: vertragen, misleiden en saboteren. Gezien de verstrekkende gevolgen van de klimaatcrisis een opportunisme van de meest bandieterige soort. Hoeveel zelfrespect heb je als academische instelling als je het geld van dit soort van organisaties ontvangt?  

Bleef het maar beperkt tot een gebrek aan zelfrespect. Het is niet de eerste keer dat de universiteit zich gespeeld onwetend gedraagt. Zoals ik in een opiniestuk afgelopen semester betoogde dat Huawei UAntwerpen gebruikt om zichzelf wit te wassen, zo faciliteert ze greenwashing van ExxonMobil door fossiele fondsen te incasseren. Dat de universiteit (zie de reactie onderaan dit artikel) blijft goochelen met termen als duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen, doet niets af van de realiteit dat ExxonMobil al sinds de jaren zeventig wetenschappelijke kennis verdraait en negeert. Tegen welke prijs kunnen dit soort bedrijven de universiteit gebruiken als vehikel voor positieve pr? Het is een vraag die een gefundeerd academisch debat verdient.  

academische integriteit op het spel

Behalve de geloofwaardigheid van het duurzaamheidsbeleid van de universiteit staat meer algemeen ook de academische integriteit op het spel. De eerdergenoemde open brief stipt aan dat financiering van klimaatonderzoek door de fossiele industrie resulteert in een belangenconflict dat de academische vrijheid van onderzoekers in gevaar brengt. De fossiele industrie drukt niet alleen een onuitwisbare stempel op wat er onderzocht wordt, het maakt onderzoekers ook afhankelijk van fossiel geld. Ook is het maar de vraag of onderzoekers die banden tussen universiteiten en de fossiele industrie principieel hekelen, zich hierover publiek durven uitspreken als hun financiering van hen afhangt. Op de koop toe blijkt uit een publicatie in Nature dat door de fossiele industrie gefinancierd academisch onderzoek positiever is over aardgas dan over hernieuwbare energie. De meesten onder ons vinden het abnormaal dat universiteiten zich zouden laten financieren door de tabaksindustrie die er een handje van weg heeft de waarheid te verdoezelen en te verdraaien, maar de fossiele industrie doet in wezen niets anders. De belangen van de fossiele industrie zijn compleet tegengesteld aan die van onafhankelijke academische instellingen.  

UAntwerpen verwijst in een reactie ook naar de institutionele ethische gedragscode die ervoor moet zorgen dat de academische vrijheid gewaarborgd blijft bij de uitvoering van onderzoek met een externe opdrachtgever. Dat doet de vragen rijzen wie toezicht houdt op de naleving van deze code en hoe dit toezicht gebeurt. De code is geadresseerd aan de individuele onderzoeker die “niet mag verzaken aan zijn onafhankelijkheid”, terwijl de onderzoeksinstelling buiten beeld blijft. Zoals ook beschreven in dwars 145, is het te gemakkelijk om de verantwoordelijkheid in de schoenen van de individuele onderzoeker te schuiven en is het aan de universiteit zelf om omstandigheden te creëren die onderzoekers minder kwetsbaar maken voor beïnvloeding van buitenaf. Hierbij valt te denken aan een publiek toegankelijke databank met al de lopende onderzoeken en hun financiers, zodat potentiële belangenconflicten voor iedereen duidelijk worden. En aan een stopzetting van fossiele onderzoeken, want wat is het gezag van een ethische gedragscode als je je als universiteit laat sponsoren door wetenschapsmanipulatoren?  

meer transparantie vereist

Tot slot moet ik tot mijn grote spijt meedelen dat ik mijn controlefunctie niet kan uitoefenen zoals gewild. Steekproefgewijs somde ik de namen van zes fossiele bedrijven op (Total, Borealis, 3M, Shell, ExxonMobil en Ineos), met als vraag wie van hen momenteel onderzoek financiert aan UAntwerpen. Ik geloof graag van de universiteit dat de verschafte informatie correct is, maar ik kan het niet verifiëren. Het is dus onmogelijk om de verstrengeling van fossiele industrie en universiteit in kaart te brengen. En dan gaat het niet alleen over onderzoeken. Zo sponsort de belangenvereniging van de Belgische chemische bedrijven Essenscia de Master Veiligheidswetenschappen en is het net als bedrijven als Umicore, Nippon Gases en Ineos sponsor van de Kekulé-lezingen.  

Net zoals meer transparantie vereist is over de financiële bestedingen van UAntwerpen (denk aan de beleggingen waar de commissie ethisch beleggen zelfs geen zicht op krijgt, zie vorige dwars), zo is transparantie vereist aan de inkomstenzijde. Als het UAntwerpen echt menens is als het gaat over academische onafhankelijkheid, kijkt ze niet louter naar de individuele onderzoeker, maar betonneert ze die structureel. Als duurzaamheid voor UAntwerpen meer is dan een verplicht imagonummertje, komt ze de consequenties van door de fossiele industrie betaalde onderzoeken onder ogen. Volgend jaar vinden de rectorverkiezingen plaats. Laat dit debat meer dan een voetnoot in de campagnes zijn. 

geen standpunt over fossiele onderzoeken

Ik vroeg de universiteit naar haar standpunt omtrent onderzoeken gefinancierd door de fossiele industrie. “Op dit moment heeft UAntwerpen daar geen formeel standpunt over. Wel is het zo dat wij als instelling de zaken niet louter zwart-wit bekijken, maar een problematiek vanuit verschillende perspectieven benaderen. Zo impliceert fossil free research bijvoorbeeld dat je niet langer inzet op het kunnen innoveren van chemische bedrijven en hun processen van binnenuit. Er zijn ook verschillende types van samenwerking mogelijk met dergelijke bedrijven. Zo is het beperkt aantal opdrachten dat de Universiteit Antwerpen aanvaardt van dergelijke opdrachtgevers er in hoofdzaak op gericht om duurzame alternatieven te zoeken of de veiligheid en optimalisatie van bestaande processen te faciliteren. In het algemeen is duurzaamheid een belangrijk begrip voor de Universiteit Antwerpen en zetten wij volop in op maatschappelijk verantwoord ondernemen.” 



Bierman

18/04/2023
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

Kwatongen beweren wel eens dat Mao Zedong op de lange mars door China zelf amper een voet voor de andere heeft gezet. Op de vlucht voor de regeringstroepen werd de grote roerganger over berg en dal in een draagstoel meegesleurd door zijn communistische makkers. “Het volk alleen zorgt voor vooruitgang”, is een bekend citaat van hem. Om maar te zeggen dat de principes van het communisme al waren doorgedrongen tot bij de gewone mensen, maar dat op de uitvoering nog wat rek zat. Nu wil Bierman zich zeker niet bezondigen aan achterklap. Hij wil enkel zeggen dat China een raar land is en de zotte kuren van Mao zijn daar een prachtig voorbeeld van. Spijtig dat ze zoveel slachtoffers maakten.

Naast Europese havens opkopen en TikTok door de strot van onze jeugd rammen, zijn ze in China tegenwoordig ook bezig met bier brouwen. Aangezien Duitse brouwers in de 19e eeuw zelf naar China zijn getrokken om daar Lager te maken, valt dat niet onder de hedendaagse schandpaal van cultural appropriation, maar dus wel nog onder klassieke kolonisatie. Het grootste Chinese bier van dit moment is Snow Beer (eigenlijk letterlijk Sneeuwvlokkenbier). Die Lager is met 61 miljoen hectoliter het meest verkochte bier ter wereld. Het bier is buiten China zelf niet te verkrijgen. Lessen in nederigheid geven ze daar in China dus ook.

Een bekende uitspraak van Confucius is naar het schijnt dat Chinees eten over heel de wereld hetzelfde smaakt. Wie echter ooit de buiten-gewone loempia’s in restaurant Chau-Long in Niel heeft geproefd, weet dat van twee evenwaardige zaken, het ene toch beter kan zijn dan het andere. Op dat gebied verschillen loempia’s, proletariërs en Chinese Lagerbieren niet veel van elkaar. Sommige dingen zijn meer gelijk dan andere, zou Bierman er nog wat overbodig aan kunnen toevoegen, maar ook het ene citaat is het andere niet.

Na Snow Beer is overigens Tsingtao het tweede grootste bier van China. De meeste multinationale brouwers kiezen ervoor om hun productie te lokaliseren, maar Tsingtao is een zeldzaam voorbeeld van een bier dat centraal wordt gebrouwen en nogal omslachtig over heel de wereld wordt verscheept. Het wordt deels gebrouwen met rijst en smaakt proefondervindelijk heel goed bij de loempia’s van Chau-Long in Niel. Dat klinkt een beetje racistisch, maar als ze in China geen moeite doen om cliché’s te doorbreken, dan staat Bierman ook volledig machteloos.

Verder leert een blik op de hedendaagse biermarkt in China dat ze daar recent gestopt zijn met het toevoegen van formaldehyde aan hun bier. Dat is een kankerverwekkende stof die wel nog gebruikt mag worden om spaanplaat te maken, opritten te reinigen of om te mummificeren, maar dus niet meer om bier mee te ontsmetten. Misschien moet de echte grote sprong voorwaarts van dit vreemde land (naast het bezoek van Eddy Wally in 1995 natuurlijk) daar wel gezocht worden, want aan de culturele revolutie van Mao zal het niet gelegen hebben.



in gesprek met Eseosa Gevers

18/04/2023
Aula Patrice Lumumba (© Bernd Hendrickx | dwars)
Bron/externe fotograaf

Bernd Hendrickx

🖋: 

Op 31 maart 2023 vond de plechtige inauguratie van de aula Patrice Lumumba op campus Middelheim plaats. In de werkgroep rond de omdoping en de inhuldiging zetelden ook een aantal leden van AYO (African Youth Organization), onder wie Eseosa Gevers (23), secretaris van AYO. Hoe ervoer zij de werkgroep en hoe gaat het nu verder aan UAntwerpen? 

Tijdens de ceremoniële inhuldiging op 31 maart gaven rector Herman Van Goethem, politica Juliana Lumumba en voorzitter van AYO Victorine Mpanzu Kwamy elk een speech. “In die drie speeches werden er drie perspectieven aangereikt”, vertelt Eseosa. “Je had de Belgische en de Congolese kant, twee stemmen uit het verleden, maar je had ook de stem van Victorine, tussen België en Congo in en de stem van de toekomst. Achteraf hoorden we dat haar speech mensen deed denken aan Lumumba’s speech uit 1960, wat natuurlijk een ongelooflijk compliment was.”  

Na de ceremonie was er een receptie, met een streepje muziek. “Ik heb de rector zien dansen!” lacht Eseosa. “Dat was een leuke extra.” De muziek was deels Eseosa’s idee. “Aanvankelijk wilde men de receptie formeel houden, dus zonder muziek, maar dat vond ik zelf niet gepast. Muziek is het fundament van Congolezen. Dat is ook iets typisch van de Afrikaanse cultuur.” In het Afrikaanse continent wordt muziek namelijk regelmatig ingezet als tool om informatie te verspreiden, zoals rond ziektes. “Het bandje dat is komen spelen, bestaat uit Congolezen, waardoor het al helemaal fijn was dat ze er waren.” 

De muziek op de receptie is een goed voorbeeld van hoe de werkgroep functioneerde. “Er werd naar ons geluisterd en daarna werd er effectief iets met onze input gedaan”, zegt Eseosa. “Team Diversiteit had een leidende rol, maar ook een duidelijk ondersteunende rol. Toen Victorine haar speech aan het schrijven was, boden ze veel hulp aan, in de vorm van bijvoorbeeld nalezen en bijsturen.” Daarnaast maakte Team Diversiteit erg duidelijk dat ze het cruciaal vonden dat AYO zich betrokken voelde en gehoord werd. “Achteraf heb ik nog met Saana Haddouchi van Team Diversiteit gesproken over de toekomst. Saana vond het belangrijk dat we steeds met een kritisch perspectief naar hen keken en dat ze verantwoordelijk wilden worden gehouden voor mogelijke steken die ze lieten vallen. Het is fijn dat ze dat zelf aanhaalde.” Victorine hield UAntwerpen in haar speech meteen verantwoordelijk. Zo bekritiseerde ze de aanwezigheid van Filip Dewinter op UAntwerpen en de beruchte omvolkingslezing.  

hoe gaat het verder? 

Eseosa werpt een blik op de toekomst. “Met AYO specifiek willen we in samenwerking met UAntwerpen evenementen blijven organiseren. Voor onze filmavond over Patrice Lumumba hebben we dankzij Sebastian en Saana van Team Diversiteit echt een safe space kunnen creëren. Daarom ook zie ik graag blijvende ondersteuning van Team Diversiteit en UAntwerpen in de toekomst. Ik bedoel natuurlijk niet dat we meer middelen moeten krijgen dan de rest, maar ik bedoel wel: verlies ons niet uit het oog. We zijn een minderheid, ja, maar we zijn er wel en we moeten gezien worden. De omdoping van de aula is een stap in de juiste richting, maar we zijn nog niet op onze eindbestemming geraakt. Voor nu is er een goed fundament gelegd, dat wel.” 

‘Optimistisch’ is niet het woord dat Eseosa zou gebruiken om zichzelf te omschrijven. “Dat woord heeft de connotatie dat de klus al geklaard is en dat er geen discriminatie meer bestaat”, merkt ze op. “Ik ben niet verbitterd; ik ben juist positief. Ik heb zin in de toekomst, ook al ben ik me erg bewust van alles wat er nog kan gebeuren. Er gaan stemmen op dat specifieke minderheden te veel aandacht krijgen en ik merk dat we geviseerd worden.” Hoewel die stemmen al opgingen voor de inauguratie, benoemt Eseosa dat het duidelijker is geworden tijdens en na de ceremonie. “We zijn er nog niet. Ik merk dat aan verschillende dingen. Neem nu de burgemeester van Antwerpen: hoewel hij was uitgenodigd, is hij niet komen opdagen op de ceremonie. Dat vind ik moeilijk: dat lijkt op een burgervader die nog altijd kiest welk kind hij wel wil en welk kind niet. Pas op, dat is persoonlijk. Er zijn mensen die dat niet de taak van een burgemeester vinden en dat kan.”  

Iets anders waaraan Eseosa merkt dat de bestemming nog niet bereikt is, is de specifieke kritiek die beslissingen zoals die van de omdoping krijgen. “Ik merkte dat ik enigszins bang was dat stemmen uit bepaalde politieke hoeken zouden komen opdagen om roet in het eten te strooien. Uiteindelijk waren ze er niet, maar hun kritiek zweeft wel rond. Die kritiek van de modale HLN-comment raakt me niet per se, maar die van hogergeplaatsten wel. Zij hebben macht, zij kunnen snel besluiten nemen en anderen daarbij beïnvloeden. Jonge mensen vanuit die extreemrechtse oriëntatie studeren ook, hè, en zij worden óók de werknemers, zelfstandigen, CFO’s en zo verder van de toekomst. Tegelijkertijd: wíj zijn er ook. We komen er wel. Hoewel wij de vruchten misschien niet zo snel zullen plukken, zullen onze kinderen dat wel en dat is voor mij een troost.” 

Die troost put Eseosa ook uit de afgelopen samenwerking rond de omdoping van de aula. “Als de betrokken partijen die hebben meegewerkt en ervoor hebben gevochten dat wij aan tafel zouden zitten, er niet waren geweest, was dit niet gebeurd. Het is een fantastisch gevoel dat we samen hiervoor konden vechten. Daarvoor zou ik alle partijen daarvoor willen bedanken. Saana in het bijzonder, zij heeft veel voor ons gedaan. We blijven kritisch, want we zijn er nog niet, maar dat we zin hebben in de toekomst, dat sowieso.” 



hoog tijd om de creatieve hoogtepunten te vieren

18/04/2023

Hoera, dwars is aan haar 150ste editie toe! In die 150 edities is er ontzettend veel creativiteit uit pennen, penselen, cameralenzen en potloden gevloeid. We blikken hier terug op al die artistieke hoogstandjes: welk dwarsig product is ons nu écht bijgebleven? Een handjevol getuigenissen van onze redactieleden lees je hieronder.

Lucas

cobra’s in zwart gras – Dominique Geschiere

Hét bewijs dat de lat bij het meest gewaardeerde studentenblad van Antwerpen hoog mag liggen. Een schijnbaar eenvoudige vertelling over een uitstapje naar de buitencampus, ware het niet dat Dominique er een stilistisch kunststukje van heeft gemaakt. Het artikel legt de werken van Pierre Alechinsky op Campus Middelheim goed uit: de chaos van de avant-gardistische kunstbeweging Cobra komt naar voren in elk woord. Overigens het eerste artikel waar ik ooit eindredactie op uitvoerde. Als liefhebber van uitgesponnen volzinnen, was ik meteen in mijn nopjes. De Dominiqueaanse woordspeling in de titel vormt de kers op de taart.

Lena

judgy meeuw – Edith Coen

Als vormgever spendeer je lange uren op het dwarslokaal, maar telkens wanneer hij verschijnt, lijken die uren voorbij te vliegen alsof het luttele minuten zijn. Hij ziet alles. Hij heeft overal een mening over. Hij is degene naar wie ik kijk wanneer er iets absurds gebeurt, want hij is degene die me in een oogopslag begrijpt. Zijn naam ken ik niet, maar zijn blik ken ik maar al te goed. De judgy meeuw verscheen voor het eerst in dwars 146. Op pagina 14 van die dwarseditie komt hij goed tot zijn recht: naast de gemoedelijke blik van Fred Brouwers voel je zijn veroordeling pas écht.

Oscar

gedachtevleugels – Oscar Terryn

De prominente plaats van poëzie in dwars trok me aan toen ik bij dwars begon. Ik ben dan ook al jarenlang veel bezig met poëzie. Mijn gevoelens schrijf ik zo van me af, maar ook de poëzie van anderen kan me sterk raken. In dwars zijn er verschillende dichtstijlen gepasseerd, waardoor die poëziepagina de facto een creatieve vrijplaats is. Die eerste keer dat ik een gedicht mocht publiceren, is me dan ook bijgebleven. Op gedachtevleugels ben ik nog altijd trots: mijn eigen woorden zien blinken op het glossy papier van een dwars is toch wel bijzonder.

Amber

de cover van dwars 119 – Alex Noels

Het beeld dat mij het meest bijgebleven is, is de cover van dwars119. De foto werd naar aanleiding van een artikel over de geloofsbeleving van studenten gemaakt: hoe ervaren zij religie? De foto is prachtig, met een sterk contrast tussen licht en donker. Ik ben een groot fan van zulke contrasten; hier werkt het thematisch ook goed. Die ene diagonaal van licht trekt het oog onmiddellijk. Wat de foto zo verfijnd maakt, is het idee erachter alleen al: zingeving is zo’n abstract thema, maar de foto duidt meteen waarover het gaat.

Pebbles

ik ben nodig! – Margaux Albertijn

Ik studeerde net een maand aan onze universiteit toen ik een dwars 139 in mijn handen geduwd kreeg. Een maand waarin ik elke vrije seconde opvulde: vrienden zou ik niet maken als ik niet binnen de dertig seconden op hun berichten antwoordde en mijn vakken halen zonder elke les uitvoerig voor te bereiden, daar was geen sprake van. Ik besloot enkele waardevolle minuten aan het openslaan van het magazine te besteden. Het eerste artikel? Het editoriaal van Margaux getiteld ‘ik ben nodig!’. Blijkbaar komt een boodschap pas echt bij mij binnen als ze verwoord wordt in mooie zinnen, want opeens snapte ik het belang van rustmomenten. “De enige persoon die me na tien uur ‘s avonds nog nodig heeft, ben ikzelf”, die zin kwam binnen. Wanneer ik echt overwerkt ben, herlees ik het editoriaal soms nog.

Margaux

kunnen daklozen het dak op? – Maxene Willems en Selena De Waard

Het was een los idee op een redactievergadering, ontstaan uit de mijmering dat niemand van de aanwezigen eigenlijk wist hoe het is om dakloos te zijn, hoewel we de daklozen in de studentenbuurt wel dagelijks zagen. Grapjes over hen konden gemaakt worden – “haha, die ene zot daar” – maar hun naam kenden we dan weer niet. De oplossing bleek vrij simpel: laten we die mensen eens spreken. Het resultaat werd een uitgepuurd artikel, geschreven door Maxene Willems en Selena De Waard. Op een bepaalde manier heeft de eenvoud van het idee mijn visie op artikelen schrijven ook veranderd. Als je iemands perspectief niet hoort, is het tijd om dat perspectief op tafel te leggen – en niet om gewoon te mijmeren over het feit dat je die stemmen nooit hoort.

Emma

Tresor, een muzikale schatkist – Lucas Van Looveren

Mijn favoriete dwarsartikel is Tresor, een muzikale schatkist door Lucas Van Looveren. Ik lees sowieso graag close-up’s. Het is altijd interessant om over culturele producten te lezen, zeker wanneer je kan meegenieten van het enthousiasme van de auteur. Daarom vind ik deze close-up van Lucas zo goed. Hij is laaiend enthousiast over het album van Gwenno. Ik citeer: “De alternatieve instrumentatie en de onberekenbare songstructuur zorgen voor een spanningsboog van 43 minuten en 5 seconden, die desondanks aangenaam in het gehoor ligt. Doorheen dat alles springt Gwenno spaarzaam om met haar zoetgevooisde engelenstem.” Zulk enthousiasme kan bijna alleen maar aanstekelijk werken. Het zorgde er alleszins voor dat ik sindsdien een enorme Gwennofan ben geworden. Ik geniet nog steeds van die plaat, misschien zelfs nog meer dan Lucas. Daarnaast vond ik de Spotifycode onderaan een waardevolle toevoeging, dat maakt het veel makkelijker voor de lezers om het album daadwerkelijk te ontdekken. Keep ‘em coming!