In het tijdperk waar het ‘moeten’ regeert, is het in onze maatschappij een absolute must om je gelukkig te voelen. Tegelijkertijd raakt om ons heen de een na de ander verzeild in depressie, angststoornis of zelfisolatie. Voor hetzelfde aantal klachten is er een even groot aanbod aan remedies. Zijn we met ons allen gewoonweg vergeten hoe gelukkig te zijn met wie we zijn, wat we hebben en wat we doen? Of ligt het probleem ergens anders? Is er nog hoop voor ons? De Levensgenieter springt voor jullie in de bres en gaat op zoek naar een beter leven. Geluksvogeltjes.
2018 was voor mij het beste jaar van mijn leven. Mijn relatie zat goed, mijn vriendschappen bijna nog beter en mijn diploma was binnen handbereik. Ik stond te popelen om de wereld te ontdekken en daarna zou ik Antwerpen veroveren om aan een nieuwe studie te beginnen. En toen stond plots 2019 voor de deur. Onheilspellend achtergrondmuziekje alsjeblieft, want voor ik het wist verdwenen mijn gelukscomponenten een voor een. Mijn tijd in Antwerpen stak grauw af tegen mijn zonnige herinneringen. Wat een springplank naar een prachtige toekomst had moeten zijn, bleek niet eens een opstapje. Mijn bed kwam ik sommige dagen niet uit. Op een zondagochtend temde ik in bad mijn fikse kater – zoals men doet – en vroeg ik me af: "Kan ik ooit nog zo gelukkig worden? En zo niet, kan ik op zijn minst nog een beetje van het leven genieten?"
Later ontdekte ik dat er ontelbaar veel raadsheren waren op mijn zoektocht naar geluk. Tijdschriften vertelden me dat ik aan de yoga en mindfulness moest. Nee, nee, bezwoer de reclamefolder me, je hebt een Live, Love, Laugh-plakkaat op de muur nodig. Mama droeg me op om een beetje meer van mezelf te houden en papa beweerde dat de sleutel zich verborg op de bodem van mijn stoffige sportschoenen. Heus. "Een halfuurtje per dag zou al veel verschil maken", drukte hij me goedbedoeld op het hart, niet wetende dat dat hart niet veel druk meer kon verdragen.
de formule
In mijn ervaring maakt zo'n formule zijn beloftes niet waar. Mogelijk ligt daar het probleem: het idee van een formule waarmee je alle problemen oplost. Eigenlijk is het leven een simpel rekensommetje, toch?
In de zestiende eeuw begon in Europa de wetenschappelijke revolutie. Deze periode oefent nog altijd invloed uit op hoe wij ons leven leiden via de moderne wetenschap. Zo onderscheidt de westerse maatschappij zich sterk van andere culturen door ziel en zaligheid constant in de weegschaal te leggen. Wat niet te meten valt, heeft voor ons geen reële waarde. Meten is weten. Het is dan ook niet vreemd dat er vanaf die periode alles wat gekoloniseerde volkeren dierbaar was, systematisch werd vernietigd. Cultuur en geschiedenis kun je niet meten. Kunst en liefde ook niet. Het is best mogelijk dat wij onszelf dit geweld ook hebben aangedaan door geen rekening te houden met alles wat ons leven mooier maakt. Van wat er verloren ging, kunnen we alleen nog maar fantaseren.
Gewapend met kasboeken en registratieformulieren vielen onze voorvaderen veelal minder geletterde samenlevingen binnen, klaar om alles kapot te schrijven. Oerwouden en bossen maakten plaats voor netjes uitgerekende akkervelden en plantages. Inheemse kinderen werden aan lessenaars geïndoctrineerd, ouders werden slaven van de maatschappij van het meten, dankzij belastingstelsels of meer gewelddadige methodes. Haast ironisch is het dat deze onderwerping verantwoord werd door nauwkeurig meetwerk. De frenologie stelde dat men aan de vorm van een schedel kon zien hoe ontwikkeld iemand was. Wonder boven wonder wezen de bevindingen uit dat de hersenpan van de witte man het absolute toppunt was van de morele ontwikkeling. Hoera, reden om over alle andere schedels te heersen!
Het is interessant om te zien dat je deze houding van meten als basis van wijsheid nog steeds terugziet in onze huidige internationale betrekkingen. De frenologie wordt al lang niet meer serieus genomen, maar we blijven wel meten hoe superieur we zijn.
we betalen wel voor, maar investeren niet in geluk
De westerse verslaving aan meten zien we terug in hoe we naar ontwikkeling kijken. De Human Development Index van de Verenigde Naties is daar een goed voorbeeld van. Op het eerste zicht heeft hij een nobel doel: hij kijkt naar economische groei, maar ook naar de mensen zelf. Dit wordt vertaald naar de drie pijlers van bruto nationaal inkomen, levensverwachting en scholingsgraad. Alleen: geluk kan je niet zien op een schaal van arme sukkelaar tot huisje, tuintje, diplomaatje. Dit puntje van kritiek bestaat al langer dan deze dwars: in 1979 ontwikkelde de koning van Bhutan de Happiness Index. Bruto nationaal inkomen is out, psychisch welzijn is in. Want geluk, daar hangt geen prijskaartje aan.
Zonder meten, geen weten en geen wetenschap. Maar rekensommen kunnen ons niet vertellen hoe wij als maatschappij gelukkig moeten zijn. Ons bruto nationaal inkomen zit goed, maar het is een groot gemis dat geluk toch een beetje als te abstract om van belang wordt gezien. We zijn niet altijd zo gelukkig als we zouden willen, al hebben we nog zo veel. Maar in al die rijkdom hebben we nog geen formule voor geluk gevonden. Niet erg, misschien. Echt geluk is onmeetbaar.
- Log in to post comments