
Dennis Van Der Kuylen
Het moet waarschijnlijk niet meer gezegd worden dat de grondlegger van de moderne fantasy luistert naar de naam J.R.R. Tolkien. Maar omdat er kracht in herhaling zit, ben ik zo vrij om geheel overbodig te vermelden dat ook een figuur als de immer slechtgezinde goblin Styx in Master of Shadows schatplichtig is aan Tolkien. Styx sluipt namelijk rond in een wereld die strak staat van de magie en die, naast de gebruikelijke horde Mensen, die zoals steeds aandoenlijk onwetend zijn over de wereld rondom hen, ook bevolkt wordt door de inmiddels vertrouwde combinatie van slimme Elfen, koppige Dwergen en trage sterke Trollen. Tolkien laat groeten dus, ook al is het grote blik met fantasyclichés al zo vaak opengetrokken dat veel van wat vroeger opmerkelijk was, nu quasi onzichtbaar lijkt te zijn. Waarbij het voor de volledigheid goed is om de vraag te stellen of dit niet hetzelfde is als kinderen verwijten dat ze altijd hetzelfde verhaaltje willen horen voor het slapengaan, om vervolgens Netflix op te zetten of een computerspel te starten dat net diezelfde zalige repeteerfunctie vervult. Kortom: net als altijd bent u van harte welkom, meneer Tolkien en ook in Master of Shadows horen we graag de weldadige echo galmen van uw creatief meesterschap.
Interessanter dan de rassenecologie van Master of Shadows is evenwel de wereld waarin de game gesitueerd is. Het spel speelt zich namelijk af in Akenash, een gigantisch vliegend kasteel met kantelen, balustrades, nissen en torens zo ver het oog kan zien. Het is een weerbarstige klomp metselwerk dat verstoken lijkt van enige stedenbouwkundige planning en zelfs in België met moeite vergund zou worden. Maar tegelijk biedt dit versteende labyrint een enorm potentieel voor verkenningen in alle mogelijke richtingen, vaak ook loodrecht naar boven of snoeihard naar beneden. Meer dan aan Tolkien doet deze omgeving onwillekeurig denken aan kasteel Gormenghast van diens tijdgenoot Mervin Peake, dat in de gelijknamige romanreeks bekend staat als een immens eiland van steen, zo groot dat de inwoners geen enkele behoefte voelen om ooit naar buiten te gaan. Er zit heel veel backtracking in Master of Shadows – om niet te zeggen dat elk gebied minstens twee keer volledig doorkruist moet worden – maar toch is het een fijn gevoel om even als het ware de quasi-organisch gegroeide kamers, nissen en pleinen van Arkenash te doorkruisen. Tolkien blijft altijd welkom natuurlijk, maar een beetje meer Mervin Peake zou af en toe wel mogen in High fantasyland.
Styx zelf is overigens een kleine, misvormde goblin met een rotkarakter, rimpelig groen vel en een rauwe stem die het vernis op de parketvloer in blazen trekt. Tegelijk zijn er evenwel weinig gamehelden zoals hem die kunnen stoefen met het feit dat ze mogen optreden in drie games en twee verschillende franchises. Styx treedt namelijk niet enkel op in zijn eigen games, maar ook in Of Orcs and Men (2012). Steevast is zijn rol beperkt tot stilletjes achter een nietsvermoedende Mens te sluipen om deze vervolgens naar believen te kelen of te wurgen. Er is bijgevolg weinig om lief te hebben aan een sluipende gluiperd als Styx. In tegenstelling echter tot de puberende massamoordenaars die in Assassin’s Creed hun misdaden tegen de mensheid plegen en al twintig jaar in ontkenning leven over het leed dat ze veroorzaken, is Styx gewoon tevreden met het feit dat hij een lul is die moorden pleegt. Ook aan dat andere sluipspel, Deux Ex, toont Styx zijn kleine groene middenvinger wanneer hij er meerdere wegen verkent om ergens te komen, maar bij geen enkele ervan de kans laat liggen om wat voetvolk af te slachten. Diep in het spel ligt wel een geweldloze optie verscholen, maar tussen de meedogenloze mesaanvallen, de lang uitgerekte wurganimaties en dodelijke duiksprongen door, lijkt dit toch niet helemaal de bedoeling te zijn. Bovendien sterft Styx volgens de regels een snelle en brutale dood wanneer hij toevallig ontdekt wordt en dat maakt dat het altijd de betere optie is om preventief meer nietsvermoedende tegenstanders uit de weg te ruimen dan strikt noodzakelijk is of zelf humanitair te verantwoorden valt. De kracht van dit spel zit dan ook grotendeels in de anticipatie van geweld, in het boosaardig gniffelen over het lot van Mensen die zich vooralsnog rustig met hun dierbare, maar mogelijk verrassend korte levens bezighouden en in de wetenschap dat een akelige kleine groene goblin hun kwetsbare leven in handen houdt. Met dit alles heeft Master of Shadows, met in de hoofdrol de akelige Styx, wel een heel eigen plaats gevonden in het betere sluipgenre. Wetende dat er met een heel klein budget gewerkt moest worden, is dat voorwaar geen geringe verdienste.
Even straf is bovendien dat de verhaallijn van Master of Shadows een paar verrassende wendingen bevat en dat spelers bij een of twee gelegenheden zelfs helemaal op het verkeerde been worden gezet. Dat mag zo opmerkelijk heten dat het zelfs na meer dan een decennium toch nog jammer zou zijn om het plot van dit spel hier helemaal uit de doeken te doen. Master of Shadows verdient het dan ook nog steeds om doorgespeeld te worden omwille van zijn kwaliteiten, voor zover gamers zich over de voor de hand liggende gebreken van een elf jaar oud spel kunnen zetten dat met eerder beperkte middelen tot stand is gekomen. Inmiddels ben ik zo vrij geweest ook even Shards of Darkness (2017) te spelen, het tweede deel over de avonturen van Styx. Dat is heel fijn voor de fans van onze mottige goblin, maar heeft zich op het eerste zicht niet de zwakke punten van het vorige deel kunnen verbeteren en zich kunnen verheffen uit de middelmaat. Naast het betere sluip- en moordwerk is dat nog iets dat Styx gemeen heeft met Assassins’ Creed.
- Login om te reageren