UAntwerpen in code oranje

04/10/2020
🖋: 
Auteur

Halflege schoolbanken, beslagen brillen en verwrongen schoonmaakdoekjes, docenten die verbeten het geluid van hun livestream in orde proberen brengen. Buiten de college-evenementen waarop de ongeduldige dansvoetjes ineengeslagen onder de terrasstoelen moeten blijven. Nu de tweede week van het academiejaar in code oranje achter de rug is, hebben de maatregelen een gezicht, een gezicht met veel facetten dat zich niet makkelijk in één oogopslag laat vangen. dwars nam het daarom op zich om bij verschillende universiteitsmedewerkers na te vragen hoe code oranje nu precies in elkaar zit. 

Zoals de rector in zijn laatste mail duidelijk uiteenzette, leven we op de campus als “bruisende jonge mensen” momenteel vooral naar de verscherpte coronamaatregelen van de universiteit omdat zij de maatregelen van de Veiligheidsraad net iets te mild vindt. De studentenbubbels van vijf die de raad voorstelt, heeft de rector liever niet. Te grote samenscholingen worden sowieso sterk afgeraden. Van de positieve kant bekeken hebben we nu in ieder geval weer lessen, maar met het stijgende aantal infecties blijft het gissen hoelang dat nog duurt. 

Hoewel bij de afkondiging van code oranje meteen al gevreesd werd dat het slechts de opmaat naar een nog strengere code was, zal UAntwerpen nooit vrijwillig voor code rood kiezen, zegt vicerector Onderwijs, Ann De Schepper. “Net daarom kiezen we er nu preventief voor om het onderwijs tijdelijk in code oranje te geven.” Bijzonder is wel dat de overgang van code geel naar code oranje in eerste instantie is gedaan om niet universiteitsstudenten, maar leerlingen in het secundair onderwijs te beschermen. Volgens De Schepper is het op de universiteit niet per se strenger dan bij code geel, de mondmaskers, afstand en de hygiëne waren er sowieso geweest. Voor studenten houdt code oranje alleen maar in dat de (grote) aula’s minder bezet mogen zijn, waardoor er een beperktere circulatie van studenten op de campus is.  

 

keuzevrijheid binnen de universiteitsniveaus 

Mogen er ondanks de voorzorgsmaatregelen toch infecties geconstateerd worden, kan dat gevolgen hebben voor de lessen. Welke impact dat is, kan elke faculteit zelf bepalen. Natuurlijk zal hier ook de impact op de student zelf sterk afhangen van het type lessen dat hij volgt, maar kan de faculteit dus beslissen om die maatregelen uit te breiden naar de rest van de studenten als de situatie erom vraagt. Bij de faculteit Taal- en letterkunde is bijvoorbeeld beslist dat wanneer er twee infecties zijn binnen een lesgroep, de lessen volledig digitaal doorgaan, waar bij andere faculteiten enkel wordt verwacht dat de studenten zichzelf een quarantaine opleggen. Wanneer een lesgever zelf besmet raakt, wordt de les uiteraard ook digitaal gegeven, of wordt er tijdelijke vervanging gezocht.  

Natuurlijk zijn er ook docenten die al bij voorbaat kozen om volledig of bijna volledig digitaal les te geven. Verschillende docenten die aan grote groepen hoorcolleges geven, hebben ervoor geopteerd om alle lesmateriaal online ter beschikking te stellen en wekelijks vraag- en antwoordsessies te organiseren. Aan de andere kant zijn er de kleine lessen (tot vijftig personen) en de labo’s, waar opnames niet verplicht zijn. Uiteraard zijn ze voor labo’s ook ronduit onpraktisch. Bij de keuze voor de lesvorm legt de universiteit de bal dan ook vooral in het kamp van de professoren zelf, maar laat ze haar docenten niet helemaal vrij. Als een docent zijn les volledig digitaal wil geven of aanbieden moet hij daarvoor eerst toestemming vragen aan de onderwijscommissie. Professoren kunnen dus niet zomaar een eigen code rood implementeren.  

"Bij de keuze voor de lesvorm legt de universiteit de bal vooral in het kamp van de professoren zelf, maar laat ze haar docenten niet helemaal vrij."

Met studenten die ondanks hun digitale lessen toch graag weleens naar de campus komen, heeft de universiteit overigens ook goed rekening gehouden. Op Blackboard staat onder ‘vertoefplekken' opgelijst waar je op de campus nog zonder reservering je boeken kan openslaan. Grote studielandschappen als de bib zijn echter niet aan het reserveringsspook ontkomen. Daarvoor wordt verwacht dat je je vooraf inschrijft voor een plaatsje. UAntwerpen hamert erop dat alleen de aangewezen studieplekken gebruikt worden, op eigen houtje een studieplek gebruiken die niet op de lijst staat is niet toegestaan. Lege lokalen binnenlopen is dus een no-go. Peter De Meyer geeft daarbij al wel meteen aan dat er in de toekomst meer plekken komen, onder andere tussen auditoria R.001 en R.002 en in een gedeelte van de hal van Aula Rector Dhanis. 

 

verantwoord eten en organiseren 

Voor andere locaties, zoals de gebouwen van Komida, kunnen studenten per tijdslot een plekje reserveren. Als studentenresto moet Komida ook de horecarichtlijnen volgen en van elke gast persoonsgegevens noteren. Om administratieve rompslomp ter plekke te voorkomen is daarom het reserveren en gegevens noteren in een tool samengepakt, vertelt Catherine Ongenae, Diensthoofd Catering & Congreszalen. Buiten de tijdsloten kunnen de studenten overigens ook gewoon terecht in Komida, tenzij te veel medestudenten op hetzelfde idee komen.  

"Alle studentenactiviteiten op de campus hebben altijd goedkeuring van de universiteitsafdeling ‘veilige evenementen' nodig."

Behalve ontmoetingsplek en restaurant tijdens de reguliere lesdagen, kan Komida ook een belangrijke rol spelen voor studentenclubs die tijdens corona eetactiviteiten willen organiseren. Zelf eten maken mogen de clubs op het moment namelijk niet door de strengere horecarichtlijnen. Naast eetactiviteiten hebben alle studentenactiviteiten op de campus sowieso altijd een goedkeuring van de universiteitsafdeling ‘veilige evenementen' nodig. Buiten de campus heeft de universiteit geen directe invloed, maar probeert ze studenten wel te sturen. Op de campus wordt er wel meegekeken, soms zelfs door stewards, die namens de universiteit kijken of er geen coronamaatregelen worden overtreden. Het is trouwens niet de bedoeling dat studenten ook buiten evenementen structureel door de stewards worden gecontroleerd. 

In vergelijking met vorig academiejaar kan worden gesteld dat de universiteit er flink op vooruitgegaan is als het gaat om aanpassen aan corona. Gelukkig maar, want met de mail van de rector is duidelijk dat de regels in ieder geval voorlopig nog blijven en een code groen nog verre toekomstmuziek is. De collectief opgelegde smetvrees zal voorlopig zijn werk nog moeten doen. Tot die tijd wassen we onze handen tijdens evenementen hopelijk niet in onschuld, zoals onlangs in de Overpoort, maar met handgel.   



basiskennis met intentie

04/10/2020

Met het begin van het academiejaar weten de nieuwelingen onder ons vooral dat ze niets weten, met de intentie om voor hen alsook voor de doorgewinterde student de basisbegrippen nog eens door te lichten hebben we een satirisch, maar ook leerrijk UA-alfabet opgesteld.

A. Agora

De trendy polyvalente ruimte van de Stadscampus die toegang tot de sporthal verschaft. Bij het binnenkomen werd je in het pre-coronatijdperk steevast begroet met menselijk meubilair dat je een handvol flyers – of met wat geluk een dwars – in de pollen probeerde rammen. Dat hield de doorgewinterde student echter niet tegen zulke papierverspillende gangbelemmeraars geen enkele blik van erkenning te gunnen en rechtstreeks naar de schamele tafel te lopen waar de lievelingsclub van deze student TD-tickets leurde aan voordelige voorverkoopstarieven, die eigenlijk nog steeds te duur waren, om uiteindelijk op dezelfde brakke commerceschijven te dansen die sowieso elke avond in het stamcafé werden gedraaid waar dezelfde brakke medestudenten van elkaars naar alcohol smakende tong verhoopten te proeven. Jammerlukkig genoeg zijn deze tijden voorgoed voorbij en kunnen we nu genieten van de geniale binnenhuisarchitectuur die nog stamt uit een tijd dat dat als opleiding nog niet aan UAntwerpen — aan het uitzicht van de Agora te zien blijkbaar nergens — bestond. De centrale as aldaar verbindt gebouwen A, B, C en D van onze universiteit en leent zich zo als voorbeeldig vertrekpunt van dit informatieve artikel. Naast de verschillende sportactiviteiten, waarvan de populairste ongetwijfeld de zumbalessen zijn, zijn er een hoop ad-valvasborden, een soort fysieke Facebookwall waar iedereen voorbijloopt terwijl ze op hun gsm zitten te prutsen. Ook in de taverne, in een uitbundige vlaag van originaliteit Agora Caffee genoemd, wordt er aan sport gedaan. Je kan er een pint drinken op een plint. Je kan er ook je nek breken op de draaitrap. Al bij al een gemoedelijke plek waar je je springuren kan vullen in een van de karpetalkoven en misschien op het eigenlijke moment wel dit artikel leergierig binnenslurpt. 

B. Basiskennis

Dat wat elke eerstejaars wordt geacht te kennen volgens de professoren die duidelijk nooit in het middelbaar onderwijs hebben gestaan, maar wat duidelijk zo ontoereikend is dat we letterlijk letterlijk uitleggen hoe de echte wereld in elkaar zit. Basiskennis over de vier volle jaren opgebouwd in je voorbereidende middelbare studierichting die in de vierde week van je (eerste) opleiding al irrelevant geworden is. Woordenschat hoort daarbij, dus als je je niet kan voorstellen wat een karpet of een alkoof is, wordt het tijd om je Nederlands bij te schaven. 

C. Cocaïne

Een van de vele voordelen van het Antwerpse. Onder studenten vooral bekend omwille van het stimulerende effect waardoor men een zelfvertrouwen krijgt dat vaak verslavender is dan het product zelf. Wordt ook gebruikt als prestatiemiddel om bijvoorbeeld meer te kunnen drinken of nog snel voor de deadline een artikeltje te schrijven. 

D. Dopen

Een ritueel dat de laatste tijd vaak negatief in het nieuws komt. Vele mensen vinden dopen niet meer van deze tijd. Of je het daar wel of niet mee eens bent, maak je als kritisch en zelfstandig student uiteraard zelf maar uit. Als je graag voor de rest van je leven wacht op een toetreden tot de hel en de genade van Christus je vreemd is, is dat jouw zaak. We studeren uiteindelijk aan een actief pluralistische universiteit. 

E. Ego

Een van de gevolgen van voornoemde cocaïne, maar ook studies in de rechten of geneeskunde kunnen het effect geven op zeer korte termijn. Technisch gezien kan er een onderscheid gemaakt worden tussen arrogantie, pedanterie, hooghartigheid, pretentie, zelfoverschatting en hoogmoed, maar dat is van louter statutair belang. Mensen die gespeend zijn van een van deze eigenschappen en kennis van de exacte terminologie, spreken meestal van een dikke nek. Er is een recht evenredige verhouding tussen de dikte van de nek en de dikte van het studentenlint. 

F. Filosofie: 

Een verplicht vak voor zo goed als elke universiteitsstudent. In die lessen leer je de basis van het zelfstandige denken. Meestal wordt er met oog op de luttele zes studiepunten gekozen voor een historische benadering, waardoor je inzicht krijgt in de ideeën die grote invloed hebben gehad op de maatschappij en die je (nu nog) als kritisch burger vormen. Zijn we als samenleving niet te ver doorgedreven in het nutsdenken? Moeten we niet eerder stilstaan bij het feit dat we nog zo weinig stilstaan bij dingen? Het efficiëntste is vaak om het vak gewoon uit je hoofd te blokken.  

G. Galabal

Het jaarlijks hoogtepunt van elke studentenclub; op de doop, ontgroening, ledendag, kiesweek en wisselweekend na uiteraard. Wordt vaak gecombineerd met een diner. Een galabal is een excuus om aan de wereld vol trots je privilege tentoon te stellen door in je zondagskledij een nog marginaler zwijn uit te hangen dan gewoonlijk. Een TD waarvoor de club eindelijk meer dan vijf euro kan vragen om uiteindelijk op dezelfde brakke commerceschijven te dansen die sowieso elke avond in het stamcafé... 

H. Hogeschool

Plan B. 

I. Intentie

Het doel van een actie, al wordt de term vaak gehanteerd voor situaties waarin dat doel niet waargemaakt wordt. De intentie was er. 

J. Journalistiek

Een onmisbare stiel in onze hedendaagse maatschappij. De vierde macht brengt u de waarheid, een baken in de post-truth-wereld waar vroeger iedereen nog wel de waarheid sprak. Journalistiek is essentieel voor een democratie en is wat het onderscheid maakt tussen een vrije samenleving en een Orwelliaans onderdrukkende dystopie. Integriteit is daarbij het codewoord dat we bij dwars bloedserieus nemen. De fundamenten van onze rechtstaat staan onder druk wanneer de objectieve feitenweergave ontbreekt in de laatste top 5-blogpost. Zie ook: Ego.  

K. Kutartikel

Kloteartikel. Kakartikel. Klereartikel. Enzovoort. 

L. Loslaten

De universiteit is meer dan alleen studeren. Het is ook leren leven. En hoewel die beide woorden ook met dezelfde letter van letter beginnen, is loslaten van de drie datgene wat je het meest zal bijblijven. Een examen, een studierichting, familiale banden, een gezond concept van liefde, een gezond concept van gezondheid, de ambities om een leerrijk artikel te schrijven... Allemaal zijn het zaken waaruit je pas kan leren als je ze loslaat en er vanop een zekere afstand op terugblikt. Waar lag je verlangen? Wat wilde je echt bereiken? Uiteindelijk zal je ook het leven zelf moeten loslaten, of toch tenminste de verwachtingen van je ouders, waarna de werkelijke bevrijding je wacht.  

M. Metaperspectief

Ook voordat je de ultieme verlossing omarmt, zal de universiteit je dwingen de zaken vanop een zekere afstand te bekijken. Vaak zal dat worden verkocht als een ‘hogere’ blik, een spreekwoordelijke plek van waarop er naar andere dingen gekeken kan worden. Sporadisch gaat dat zo ver dat men zal verwijzen naar een soort metataal waarmee je zogezegd de verwarringen van het ‘lagere’ niveau kan vermijden – en die van het hogere omarmen. Als je echter nog een ander perspectief gebruikt, zal je al snel ontdekken dat het in hoofdzaak neerkomt op intellectuele zelfbevrediging. Zie ook: dit k-artikel. 

N. Nee 

Nee. 

O. Opgeven

Loslaten voor gevorderden, enkel voor ervaren gebruikers. 



opinie

03/10/2020
🖋: 
Auteur extern

Wouter van Hooydonk


Geachte rector

Er zijn zo van die mensen die altijd op zoek zijn naar een zwaard om zichzelf op te storten. Ook u lijkt iemand met die drang naar zelfopoffering. Alleen zo kan ik uw beslissingen en communicatie van de afgelopen weken begrijpen. Onze universiteit kon van start gaan in code geel, maar opteert toch voor code oranje. Dat doen we — ik parafraseer uw bericht — onder andere opdat het secundair onderwijs niet verder zou moeten inbinden. Zijn uw studenten eindelijk van het middelbaar verlost, worden ze er alsnog aan geslachtofferd. 

Ook buiten de campus moeten we op de gemaskerde kin kloppen. Niet napraten na een lezing, geen contactsporten buiten de bubbel, minder fysieke samenkomsten van studentenclubs allerhande en niet met grote groepen vrienden afspreken — zelfs niet rekening houdend met de afstandsregels. De liederlijke kant van het studentenleven staat al helemaal on hold. Onbezorgd op café gaan, cantussen, feestjes... Het kan allemaal even niet. Het virus moet ingedijkt worden. We dienen de levens van onze (groot)ouders te beschermen en moeten ervoor zorgen dat de gezondheidszorg de toestroom zieken aankan. Om dat hogere doel te bereiken, moeten we allemaal solidair zijn. Wacht, die laatste zin klopt niet. Het gaat om verschillende doelen: het persoonlijk beschermen van onze (groot)ouders en een meer algemene solidariteit met ouderen in het algemeen. Vooraleer ik daarop inga, eerst even het volgende: vanzelfsprekend moeten kwetsbare studenten of zij met kwetsbare naasten coronaproof onderwijs kunnen volgen. Voor hen moeten we, in gangen en in aula’s, alle maatregelen volgen. Dat staat buiten kijf. 

Buiten de universiteitsmuren kan elke student echter zelf verantwoordelijkheid nemen voor zijn (groot)ouders. Wie samenwoont met een kwetsbare persoon, of met iemand die voor een kwetsbare persoon zorgt, kan minder risico nemen. Hij weet zelf dat het niet verantwoord is om elke avond op café bij vijf verschillende kennissen op de schoot te gaan zitten. Dat geldt niet voor studenten die in het weekend niet naar huis gaan, of die thuis afstand houden. Zij beschermen hun naasten op die manier en hoeven hun studentenleven niet op te offeren. Zij verdienen het niet om vermanend — aan UGent zelfs ronduit pathetisch — toegesproken te worden als ze dicht op elkaar pintjes drinken, nieuwe vrienden maken, nieuwe levens uitbouwen.

Natuurlijk, onrechtstreekse besmettingen kan je nooit helemaal vermijden. Waar het virus onder jongeren rondwaart, is het slechts een kwestie van tijd voor het ook de oudere generatie treft. De gevolgen daarvan zagen we vorige lente. Om dat te vermijden wordt van jongeren solidariteit geëist. Niet gevraagd. Nochtans zou dat meer op zijn plaats zijn. 

94% van alle coronadoden in België zijn ouder dan 64 jaar. Die generatie weet al meer dan dertig jaar dat de aarde opwarmt en dat de levens van hen die nu studeren daardoor minstens even hard ontwricht zullen worden als hun levens door corona nu. Ze hebben daar al die jaren nauwelijks iets tegen ondernomen. Onze toekomst was niet hun zorg. Nu zijn de rollen omgekeerd, dreigt die oudere generatie door corona enkele gezonde levensjaren te verliezen en moeten wij onze levens op pauze zetten om dat te vermijden. Zelf mogen we, wanneer wij zo oud zijn, wel vroegtijdig sterven onder de loden druk van hittegolf na hittegolf. Met welk recht eist de generatie die onze toekomst stal dat we de hunne beschermen?  

Geachte rector, begrijp me niet verkeerd. Ik roep niet op tot wraak. Ik pleit niet voor oog om oog, tand om tand. Ik vraag u wel om voor uw studenten op te komen. Om in te gaan tegen de vanzelfsprekendheid waarmee velen nu solidariteit van ons eisen, ook al verleenden ze die zelf niet toen ze er de plicht toe hadden. Ik vraag u daar eens bij stil te staan, vooraleer u ons weer oproept om minder nauwe contacten te hebben dan volgens de regels van de overheid mag. Vooraleer u nogmaals besluit om duizenden studenten fysiek onderwijs te ontzeggen door vrijwillig in een hogere kleurcode dan verplicht van start te gaan. 

De studenten van UAntwerpen verdienen een rector die ook tijdens een pandemie opkomt voor hun studentenleven, binnen en buiten de universiteitsmuren. Niet iemand die ons onder de bus gooit in naam van een ‘solidariteit’ die slechts in één richting loopt. 

Hoogachtend

Wouter van Hooydonk

Master Filosofie



de dwarsdoorsnede

28/09/2020
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Zowel de nieuwste uitgaves als de cultklassiekers passeren de revue. Deze keer de nieuwste telg van Paradox Development Studio (kortweg Paradox) in de Crusader Kingsserie: Crusader Kings III. Het spel is al meerdere weken in de bestsellerlijsten van het gameplatform Steam te vinden en daar stond het zelfs kort op de eerste plaats. Hoog tijd voor dwars om er de loep eens op te richten. 

Met een toevallige missclick belandde ik ooit eens bij een video van het inmiddels acht jaar oude Crusader Kings II, de voorganger van ons huidige onderwerp. Ik bleef kijken, geïntrigeerd door de grote speelkaart en de schijnbaar willekeurig opdoemende evenementen. Oorlogen en politieke intriges wisselden elkaar af met de regelmaat van de klok, zonder dat de speler er iets aan leek te kunnen doen. Hoe langer ik bleef kijken, hoe meer ik me ervan bewust werd dat ik nooit perfect wist wat er allemaal gebeurde en hoe de speler die gebeurtenissen kon beïnvloeden. Kijken leidde toen niet tot kopen. Nu ik mezelf wel waagde aan de nieuwste versie van het spel, vreesde ik dat het instapniveau te hoog zou liggen en ik hopeloos verwikkeld zou raken in een web aan mogelijkheden. 

 

Sims met een bordspel 

Voor mij, een fervente Total War- en Bannerlordspeler, bleek Crusader Kings III een frisse wind die een dichte mist met zich meebracht. Waar in de twee voornoemde gamereeksen de focus puur ligt op land veroveren door oorlog voeren, met de mogelijkheid om met je legers ten strijde te trekken in een veldslagsimulatie, voert in Paradox’ dynastiesimulator diplomatie de boventoon. Als speler kruip je in de huid van een middeleeuwse heerser die als enige doel heeft zoveel mogelijk boven zijn tijdsgenoten uit te stijgen. Dat kan rechttoe rechtaan door oorlog te voeren om je gebied uit te breiden, gewiekst en achterbaks door een mes in de rug van je opponenten te planten of meer vreedzaam, door tactische huwelijken te sluiten met naburige leiders. 

Terwijl je speelt, is het niet minder dan noodzakelijk om je ervan bewust te zijn wie aan jouw kant staat en welke machtsbeluste familieleden en bloeddorstige vijanden je van je troon af willen stoten. Op dat punt is Crusader Kings III een beetje zoals de Sims: relaties moeten onderhouden worden. Gebeurt dat niet, dan barst de bom. Elk personage is anders en heeft zijn eigen karaktertrekken die de interacties met hem of haar beïnvloeden. Aan de andere kant is het veel meer dan een relatiespel door de wereldkaart die je kan veroveren. “Het is de Sims, maar dan met een gigantisch bordspel erachter", om YouTuber ACG te citeren. “Maar dan wel een bordspel waarbij je niet weet wie wanneer zijn beurt speelt." Beurten zijn er niet, je bepaalt het tijdsverloop binnen het spel door één van de vijf verschillende spelsnelheden uit te kiezen. Als je de tijd wil nemen om een moeilijke beslissing te nemen, kan je het spel pauzeren.  

 

stress als saboteur 

Wanneer je je personage een beslissing doet nemen die tegen zijn karakter ingaat, krijg het stress. Die stress stapelt zich op naarmate je meer contra-intuïtieve beslissingen neemt. Er zijn drie afzonderlijke niveaus van hevigheid: elk hoger niveau tast je gezondheid meer aan. Om een voorbeeld te geven zal een vergevingsgezind personage zich niet goed voelen als hij iemand executeert en zal een wraaklustig personage een rood hoofd krijgen als hij ervoor kiest om het moordcomplot op zijn rivaal te beëindigen. Stress is iets volledig nieuws in de reeks. Waar in de eerste twee Crusader Kings roleplaying vooral een uitdaging was die spelers zichzelf oplegden, is stress nu een game mechanic waarmee de speler rekening moet houden.  

 

religie en de vaardigheidsboom 

Om het karakteraspect nog verder uit te diepen speelt religie een niet te onderschatten rol in Crusader Kings. Net als in de middeleeuwen is religie een controlemiddel, een opium voor het volk. Als je volk plots met een nieuwe drug experimenteert, is dat ook een voedingsbodem van rebellie en moet je je verloren schaapjes weer terug naar jouw waarheid proberen leiden. Religieuze meningsverschillen betekenen ook diplomatieke debuffs tussen karakters. Daarbovenop bestempelt elk geloof bepaalde karaktertrekken als zondig of deugdzaam die op hun beurt weer malussen tussen geloofsgenoten veroorzaken. 

Behalve je beslissingen en diplomatieke relaties beïnvloeden karaktereigenschappen ook de vaardigheden van je heerser. In totaal zijn er vijf vaardigheden: diplomatie, krijgsvermogen, rentmeesterschap, intrige en geleerdheid. Elke vaardigheid heeft een skill tree, een vaardigheidsboom waaruit je bonussen krijgt als je ervoor kiest op die vaardigheid te focussen. In principe kan je altijd kiezen welke vaardigheid je uitbouwt, maar de game moedigt je aan om de sterke kant van je heerser nog verder te versterken. De vaardigheden van je leider spelen sowieso een belangrijke rol in de manier waarop je het spel het best speelt. Heeft je leider een hoog krijgsvermogen, dan zal je veel oorlogen proberen te voeren. Is hij goed in intrige, dan zal je vooral uit willen denken hoe je het best de wijn van die vervelende naburige heerser vergiftigt. Gezien je in een gemiddelde campagne verschillende leiders verslijt, werkt deze nadruk op karakterontwikkeling een doorlopend afwisselende speelstijl in de hand, iets wat het spel veel replayability verschaft. 

 

technisch gezien een verbetering? 

Op grafisch niveau zal Crusader Kings III geen prijzen winnen, maar loopt het ook niet mijlenver achter op zijn tijdgenoten. Wat wel in het oog springt, is de vernieuwde interface. Naast het feit dat hij overzichtelijker is, wordt in Crusader Kings III de issues tab geïntroduceerd. Deze tab houdt de belangrijkste informatie voor je bij en laat je zien of je een geldige reden hebt om met iemand oorlog te voeren, welke gebieden je verliest wanneer je heerser overlijdt, welke karakters je tot adviseur moet verheffen, enzovoort. Zo valt wat druk op de speler weg, die met de hoeveelheid aan beslissingen die genomen moeten worden het overzicht makkelijk kan verliezen. De issues tab doet behoorlijk veel, maar hij doet toch ook veel niet. Hij laat niet zien wanneer je wetten kan veranderen, welke belangrijke buren je niet kunnen uitstaan, waar je nieuwe gebouwen kan bouwen. Op die vlakken wordt van de speler zelf verwacht om zo attent mogelijk te zijn. 

Een andere eyecatcher is de nieuwe multiplayermodus, waarin je met meerdere vrienden op dezelfde kaart tegen en met elkaar kan spelen. Het feit dat het concept van beurten niet bestaat, wordt omzeild door elke speler de mogelijkheid te geven het spel te pauzeren als dat nodig is, waarbij iedereen na dertig seconden de pauze weer ongedaan kan maken. Ik heb me zelf ook aan een multiplayercampagne gewaagd. Die werkt goed maar soms crasht hij simpelweg. Dat gebeurt meestal wel pas na een uur of meer aan speeltijd maar leuk is anders. Sowieso is Crusader Kings III enigszins gevoelig voor crashes. Tijdens mijn singleplayercampagne overkwam het me meerdere keren dat ik mijn kaart niet meer kon bewegen en gedwongen werd om het spel opnieuw op te starten.  

Toch kan ik uiteindelijk niet anders dan oordelen dat Crusader Kings III de moeite waard is. De game heeft ontzettend veel diepgang, in deze review heb ik maar een tipje van de sluier opgelicht. Ongetwijfeld zal Paradox er net als bij de vorige Crusader Kings veel DLC voor uitbrengen, die de speelervaring alleen nog maar verder uitdiept. Voor een nieuwe release heeft het hier en daar misschien nog wat kinderziektes, maar daar staat een heel sterke game achter die net als zijn voorloper nog lang relevant zal blijven.  

 

 



editoriaal

24/09/2020
🖋: 
Auteur

Als eerstejaars kan de universiteit binnenstappen nogal overweldigend zijn — als je de juiste deuropening kan vinden tenminste. Met gebouwen in gebouwen, meerdere ingangen, terwijl andere complexen zich te veel distantiëren van de rest, zal een beetje verdwalen in je eerste lesweek eerder regel dan uitzondering zijn. Gelukkig kán verdwalen ook weer nu we überhaupt aan de lesbanken mogen aanschuiven. Buiten je les nemen studenteninitiatieven en -clubs hun werk weer op en dwars schrijft erover. 

Sterker nog, die studenteninitiatieven zijn het hoofdthema in deze speciale eerstejaarseditie van dwars. Initiatieven die draaien op het engagement van gemotiveerde studenten. Een type engagement dat met het nieuws rond Reuzegom ook nog eens een gevoelige knauw in haar imago heeft gekregen. Desalniettemin gaat het studentenleven door: zulke mensonterende rituelen zijn daarbinnen een zeldzaamheid. De hoeveelheid aan engagementen die je naast je studies kan opnemen is enorm, maar daarom erg onoverzichtelijk voor de groentjes onder ons. Zo zijn de clubs die zich in de aula voorstellen, vaak de faculteitsclubs, waardoor een vertekend beeld van het aanbod ontstaat.  

Om orde in die chaos aan clubs en initiatieven te scheppen wordt een deel ervan in deze dwars op een papieren platform tentoongesteld. Of beter zelfs, ze stellen zichzelf voor, nemen je mee in hun activiteiten en vertellen je over hun toekomstplannen. Alles om je te laten waar je zoals terecht kan. De deuren mogen nog wel wagenwijd openstaan, als je de deuren niet kent, loop je er altijd langs. Nu corona het sociale leven flink beperkt, is de kans om die deuren te belichten alleen maar kleiner geworden. Zeker voor kleinere initiatieven is exposure aan de student niet vanzelfsprekend en zo glippen hun evenementen snel onder de radar.

Daarom bieden we jullie ook graag deze minigids voor de universitaire studenteninitiatieven en -clubs aan. Een gids die de theater- en  muziekverenigingen, faculteits- en departementsclubs ruimte geeft om hun stem te laten horen. Stuk voor stuk initiatieven die door studenten worden gestuurd en de veelzijdigheid van het studentenleven tonen. Een unieke editie voor ons en voor de nieuwelingen een introductie op wat er buiten de lessen zoal mogelijk is. Uiteraard met een stukje van onszelf, een stukje dwars, tussen de informatievloed. Anders zouden we onze naam niet waar maken.  



hoe studentenverenigingen zich door de crisis slaan

24/09/2020
🖋: 
Auteur

Na de initiële coronaschok kwam er het voorbije semester al snel opnieuw leven in de brouwerij bij de studentenclubs. Online dj-sets, spelletjesavonden en gestreamde quizzen vervingen de reguliere TD’s en cantussen. Vergaderingen verliepen online, praesidia werden zoals altijd verkozen, plannen voor het nieuwe jaar werden gesmeed, in de stille hoop op een versoepeling van de maatregelen. Benieuwd naar hun toekomstplannen ging dwars bij enkele nieuwverkozenen eens polsen naar hun plannen om een vreemd studiejaar te trotseren.

Al na een paar antwoorden is duidelijk dat niemand lijdzaam heeft toegekeken toen feest na feest werd geannuleerd. Vanaf het moment dat we niet meer in groepen mochten afspreken, zaten de praesidia online rond de tafel, gefaciliteerd door een van de vele voicechats die op het web worden aangeboden. Toen de maatregelen wat versoepelden, werd er snel weer fysiek bijeengekomen, zij het in kleine groepen.  

Zoals het er nu uitziet, zien we elkaar voorlopig alleen maar binnen sociale bubbels of op anderhalve meter afstand. Maar toch, hoewel een volledige terugkeer naar de goeie ouwe tijd er voorlopig niet in zit, kan de doemdenkerij over een compleet digitaal jaar gelukkig de kast in. Volgens de website van UAntwerpen zal er volop les op de campus gegeven worden, waarbij digitaal meevolgen altijd een optie blijft. Goed nieuws voor de clubs, die de bubbelregels vooral willen toepassen om nieuwe leden vast te houden en oudere vriendschapsbanden te verstevigen. Door evenementen en samenkomsten te organiseren die zich concentreren op kleine groepen hopen de clubs het sociale gemis in ieder geval deels op te kunnen vullen.  

Alleen is nog onduidelijk hoe haalbaar een bubbelsysteem is. Daarom rekenen Thomas van Laer en Mateo Sierens, respectievelijk praeses en vice-praeses van WINAK (Wiskunde, Informatica en Natuurkunde), al met een nieuwe verscherping van de maatregelen. Nu in Leuven studentendopen, cantussen en kotfeesten in het eerste semester al zijn verboden, is het allesbehalve een vergezochte overweging dat de strikte regeling naar Antwerpen overwaait. Bij WINAK wordt er dan ook al aan digitale alternatieven gedacht: “Indien het bubbelsysteem niet kan doorgaan, zullen we moeten overstappen op een soort van ‘online initiatie’, bijvoorbeeld een opdracht die deelnemers moeten uitvoeren, met later, wanneer de maatregelen het toelaten, een doop.”

Een week na het antwoord van WINAK werd hun vrees bewaarheid, toen het Antwerpse stadsbestuur Leuven navolgde met het verbod op doopgerelateerde activiteiten en cantussen. Daarmee werd de mogelijkheid op coronabestendige doopalternatieven volledig de grond ingeboord. Een domper voor de clubs, die stiekem toch hoopten dat een alternatieve doop, rekening houdend met de bubbels, een mogelijkheid zou blijven. Zeker door de doop buiten te organiseren zou afstand houden geen grote uitdaging mogen vormen. 't Stad zou daarvoor het perfecte speelveld zijn, zei Lisa Keunen, vice-praeses van Translatio, voordat het bestuur het verbod bekendmaakte.  

 

"De mogelijkheid voor coronabestendige doopalternatieven is volledig de grond in geboord."

 

De doop moet dus nog even wachten, maar het is zeker niet het enige evenement waar de clubs hun creativiteit op hebben botgevierd.  Bij MODULOR (Ontwerpwetenschappen) worden er zelfs al met enige regelmaat online evenementen georganiseerd. Praeses Ilse Lindebergh vertelt: “We organiseren dingen als online cafeetjes en spelletjesavonden, we kijken gezamenlijk series en houden giveaways.” Ook WINAK verkwistte geen tijd met het aanbieden van een digitaal alternatief, elke week werden zowel een spelletjesavond als een online filmavond op touw gezet. DIEFKA (Diergeneeskunde) organiseerde al meerdere online quizzen, naast spelletjes- en filmavonden. Translatio kijkt vooral vooruit naar de mogelijkheden voor een online quiz, filmavonden of workshops.  

Toch is er een vraagstuk dat boven alle andere uitsteekt: hoe kunnen het best nieuwe leden worden geworven? Studentenclubs kennen nu eenmaal een snel ledenverloop, waardoor er altijd nood is aan een influx van vers bloed om de boel draaiende te houden. De normale evenementen waarop wordt geworven, zoals Students on Stage of de Verkenningsdagen, gaan door maar wel in afgeslankte of aangepaste vorm. Aulaspeeches lijken een optie maar met de coronareglementen zijn de lokalen leger dan voorheen. Natuurlijk zijn er altijd mensen actief op zoek naar een club, maar voor de twijfelaars is er toch wat overredingskracht nodig.  

Hoe je het ook wendt of keert, welk effect de crisis heeft op het aantal leden van de departements- en faculteitsclubs blijft koffiedik kijken. Aan de ene kant kan worden gesteld dat het minder makkelijk is om bij evenementen van de clubs binnen te springen om zo op een organische manier lid te worden. Aan de andere kant kunnen de clubs juist nu een sterkere verbindende rol tussen studenten uit hun richting op zich nemen. Michèle Van Den Broeck, praeses van DIEFKA, denkt zelfs dat clubs in deze tijd aantrekkelijker worden dan ooit, aangezien het in een drukbezette collegezaal met enkel verre buren en mondkapjes op heel lastig is om vrienden te maken. Een clublidmaatschap kan die afstand overbruggen.

 

"Het is nu minder makkelijk om op een organische manier lid te worden."

 

Met dat doel voor ogen wordt er vooral gefocust op kleinschalige evenementen, zoals peter- en meteravonden, studiebegeleiding en een gratis ontbijt, aldus Viktor Van Reeth, praeses van PSW (Sociale Wetenschappen). Een sentiment dat bij elke club doorklinkt. Buiten losse evenementen wordt er voornamelijk gewerkt aan een systeem dat nieuwe studenten studiehulp aanbiedt. WINAK wil daarbij filmpjes maken om moeilijke materie zo gemakkelijk mogelijk uit te leggen als aanvulling bij de lessen. Daarnaast wordt er een wiki bijgehouden met onder andere samenvattingen en voorbeelden van examenvragen. MODULOR is bezig een Discord-server (digitale ruimte met een voicechat) te maken waarin mensen samen kunnen studeren. Translatio denkt ook na over een digitale studentenomgeving, maar wil ook veel energie in hun sociale media steken om hun reikwijdte te verbreden. DIEFKA wil eveneens een studieclub oprichten.

Alle creativiteit ten spijt blijven fysieke bijeenkomsten toch wel het ideaalbeeld. Als de verantwoordelijken wordt gevraagd wat ze het meest missen aan de pre-coronatijd, luidt het antwoord steevast: "De simpele dingen zoals het onbegrensde sociale contact, de feestjes, de kameraadschap, de spontane pintjes na een sportavond, enzovoort." Online activiteiten zijn voor de clubs een goed surrogaat, maar kunnen niet tippen aan fysieke evenementen, zeker niet als ook het reguliere campusleven digitaal plaatsvindt. WINAK: “Het feit dat alle andere dingen, lessen bijvoorbeeld, online zijn, maakt activiteiten die ook nog eens achter een scherm gebeuren minder aangenaam.”

Of de regelgeving het studentenleven mondjesmaat weer de ruimte zal geven, blijft afwachten, maar in de tussentijd wordt er alles aan gedaan om van komend studiejaar geen verloren jaar te maken. Hoe succesvol de initiatieven blijken, blijft lastig in te schatten, maar met de stap naar de universiteit zijn studentenclubs traditioneel voor een aanzienlijke groep studenten het opstapje naar een vriendengroep. Hoe anders de situatie ook is, die trend zal niet snel veranderen. Of hij versterkt of verzwakt, zal de toekomst uitwijzen.



bierman

24/09/2020
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit! 

In de jaren 80 van de vorige eeuw was het leven in Bierland simpel: er waren ongeveer duizend biermerken, waarvan de helft gewoon Augustijn was dat werd afgevuld met een ander etiket. Dat maakte van Augustijn zowat het referentiebier voor het hele land. Iets beters brouwen was niet echt moeilijk en als een bier dat niveau niet haalde dan was de meestal het gevolg van flagrant amateurisme – iets wat we tegenwoordig Craft zouden noemen − of omdat het grootste deel van het budget naar marketing ging in plaats van naar kwaliteitsvolle grondstoffen. Mocht Bierman ne slechte mens zijn, dan zou hij dat laatste ‘Leffe’ kunnen noemen. Maar Bierman is gene slechte mens.  

Misschien is het wel een gelukkig toeval dat Bierman het bier leerde waarderen in dat andere tijdperk, toen de consumenten nog konden praten. Hij kan ze nog allemaal bij naam noemen: de gewoontedrinkers van toen, die half hangend aan de toog wisten wanneer de brouwer een paar duizendsten van een procent met hun bier geprutst had en die geen schroom kenden om in ondubbelzinnige bewoordingen dit onheilige huwelijk van hoogmoed en ondernemingszin te veroordelen. De meesten van hen zijn al lang geleden gestorven, de smaak van bierschuim nog op de lippen. Misschien maar goed dat ze het postmoderne biergeweld dat nu de wereld overspoelt niet meer moeten meemaken. Ze zouden er niets van begrepen hebben. Het laatste schot in deze al lang verloren oorlog viel toen misdaadauteur Pieter Aspe en zijn fictieve hoofdcommissaris Van Inn samen overschakelden van Duvel naar Omer. Daarna kwamen de barbaren. 

Om maar te zeggen: Bierman is terug. Tien jaar lang besprak hij elk biermonument te lande en de afgelopen tien jaar heeft hij gezwegen om zich te wentelen in een deken van melancholie en gehopte tranen — geen onprettig gevoel overigens. Niet omdat iedere prutser nu zelf zijn bier maakt in een emmer onder zijn bureau, maar omdat die prutser – met dezelfde onkwetsbare naïviteit als de uitvinder van de pizza Hawaï – van mening is dat de wereld hem hier oneindig dankbaar voor zijn moet. Bierman is dus terug, bitterder dan ooit en ook wat op leeftijd. Juist zoals hij zijn bier graag heeft.  



kunst op de campus

24/09/2020
🖋: 

Het leven aan de universiteit is soms een doolhof. Ondanks de jaren UAntwerpen die ik ondertussen op de teller heb staan, blijft het een eenvoudig feit. Een hoorcollege hier, een afspraak daar, een studiedate ginder... Mijn dagen leiden me van hot naar her en deze keer neem ik je mee. Van student zijn krijg je stevige kuiten. Al een geluk dat het universitaire labyrint zichzelf laat kenmerken door een uitgebreid palet aan kunstwerken. 

Dat UAntwerpen bol staat van de kunst, hebben we te danken aan de Commissie Kunst op de Campus. Her en der verspreid over de vier campussen zijn er ongeveer 1100 kunstwerken te vinden. De commissie gaat over de aankoop van nieuwe werken en maakt de universitaire gemeenschap warm voor de aanwezige collectie. Ze verzorgt rondleidingen op de campussen om de kunstwerken te tonen en toe te lichten. Op die manier raakt de leefwereld van studenten en het academisch personeel doordrongen van kunstzinnigheid. Hoewel je UAntwerpen zowat een museum van hedendaagse kunst kan noemen, is het juist niet de bedoeling dat de kunst op een voetstuk wordt gezet. Nee, ze is deel van het decor. Als je er niet echt op let, is het gemakkelijk om er gewoonweg voorbij te wandelen. Studenten gebruiken robuuste beeldhouwwerken als tijdelijke tafel, kleurrijke verfuitspattingen dienen als ontmoetingsplaats, abstracte assemblagewerken als herkenningspunt.  

Een belangrijk aspect van de kunst is de grote diversiteit aan stijlen. Hoofdzakelijk gaat het om hedendaagse kunst, in al haar facetten. Schilderijen, creaties in grafiet, assemblagewerken, standbeelden en bijzondere architectuur hebben allemaal hun weg naar de campussen gevonden. Het ene werk schuwt kleuren, het andere lijkt ze allemaal te willen verzamelen. Gevestigde namen, zoals Arne Quinze, Jan Fabre en Sam Dillemans, sieren de gangen, maar ook kunststudenten hebben een plaats gekregen. Via het In Situ-project, een samenwerking van UAntwerpen en de Koninklijke Academie van Schone Kunsten, kunnen studenten van de richting In Situ op Campus Drie Eiken gedurende twee maanden hun werk tentoonstellen. Ongebonden aan een specifiek format zijn ze vrij om hun creativiteit te botvieren op onze universiteit, wat voor een scala aan stijlen, boodschappen en interpretaties zorgt. 

 

360 graden wonderkamers 

Mijn dag leidt me naar de Stadscampus, een van de thuisbasissen van een bonte verzameling aan kunstwerken. Een hoorcollege brengt me langs het gelijkvloers van het R-gebouw. Aan de muren kan je overal kastjes zien, een Wunderkammer in de vorm van Museum op Schaal 1/7. Het initiatief lag bij Ronny Van de Velde, een Belgisch galeriehouder. In samenwerking met verschillende Belgische kunstenaars werd er in totaal een honderdtal kastjes ontworpen. 54 daarvan hangen in het R-gebouw. Door er eenvoudigweg rond te wandelen, krijg je een prachtige impressie van de Belgische kunstwereld. Elk kastje stelt een museumzaal voor, geheel ingericht naar de stijl van een specifieke kunstenaar. Sommige kastjes zijn speels, wat in zijn geheel een belangrijke component is van hedendaagse kunst. Andere kastjes zijn dan weer ernstiger en brengen een niet mis te verstane boodschap. Tezamen schetsen ze een minimuseum van hedendaagse kunst. Je zou er bijna te laat voor komen in je les. 

Een hoorcollege later is het tijd om naar de bibliotheek te trekken – met in aula’s zitten alleen kom je er niet. De weg brengt me op een binnenplaats, tussen het V-gebouw, C-gebouw en de bibliotheek. In het midden valt al meteen een groot beeld op, genaamd Touch the clouds, gemaakt door Luk Van Soom, een Belgisch beeldend kunstenaar. Zijn werk laat zich kenmerken door christelijke symboliek, een interesse in de vier elementen en de spanning tussen zwaartekracht en gewichtloosheid. Van Soom stelt in zijn kunst zware levensvragen voor op een lichtvoetige manier. Het bronzen beeld is geïnspireerd op Michelangelo’s Schepping van Adam. Van Sooms Adam distantieert zich verder van de religie in Michelangelo’s werk. Waar het aanraken van God het aanvankelijke doel was, wil Van Soom enkel het wolkendek aanraken, de hemellichamen, de zon als die zich al toont.  Een interessant detail van Touch the clouds is het ontbreken van een eenduidig geslacht. Als je om het beeld heen loopt, merk je dat het gezicht aan de linkerkant mannelijk en aan de rechterkant vrouwelijk is. 

Na een goede bloksessie confronteert mijn agenda me met een seminarie in het C-gebouw, slechts een trap verwijderd van mijn wolkendromer. Op de eerste verdieping ontmoet ik De waterdrager van Philip Aguirre y Otegui. De Antwerpse beeldhouwer verweeft zijn ambitie om kunst dicht bij de mens te brengen met sociale thema’s. Zo laat hij het migratiethema terugkeren in zijn kunst. Daarnaast vestigt hij de aandacht op de waterproblematiek, vooral in Senegal en Marokko. Een belangrijk motief in zijn kunst is de traditie die hij keer op keer koppelt aan de vernieuwing, in plaats van ze als twee polen te behandelen die niet samen kunnen gaan. De waterdrager bekritiseert de internationale privatisering van water, zonder te preken. Hij kijkt naar beneden, naar de eigen voeten, voorovergebogen om de zware waterflessen met zich mee te torsen. Een uitnodiging om naar onszelf te kijken, die drinkbaar water zelden zo ver moesten zoeken.  

 

abstractie van verschil 

Even pauze van al dat studeergedoe: een kopje troost in Het Brantijser, een historisch gebouw van UAntwerpen, waar zich ook een koffiebar bevindt. Eerst moet ik langs een binnenplaats, waar een abstract beeld staat: Eugene Dodeignes Twee figuren. Eugene Dodeigne was een Franse beeldhouwer, geboren in België. De groeven, de grove vormen in grijze steen, zorgen voor een herkenbare stijl, maar tegelijkertijd ook voor een mysterieuze air rond twee toch enigszins simplistische figuren. De twee standbeelden zijn abstract en wat ze nu exact willen voorstellen, is op het eerste gezicht niet zo duidelijk. Het lijken twee mensen te zijn die elkaar toeknikken. Misschien zijn het wel handen, of dan toch maar twee abstracte figuren. Wat wel duidelijk te zien is, is het feit dat ze naar elkaar toe gaan. Immer gescheiden op hun aparte voetstukken, maar eveneens vereeuwigd in een poging elkaar te ontmoeten. In de septembermaand worden ze omringd door een kleurrijke collectie aan bloemen en planten, een behoorlijk contrast met hun ruwe omtrekken. Maar dat maakt het juist zo mooi: ondanks het grote verschil lijken de kleurrijke bloemen en de grijze figuren elkaar juist goed aan te vullen. Geen harde kern zonder zachte hand. 

De dag kondigt haar einde aan met een laatste les in De Meerminne, niet ver van Het Brantijser. Ik zet me neer op de brede treden die me naar beneden zullen leiden. Ik hoef maar naar boven te kijken om Love difference – 6 Mediterraneans te zien, gemaakt door het kunstlaboratorium Cittadellarte, opgericht door en onder de artistieke leiding van Michelangelo Pistoletto. Cittadellarte zet zich in om kunst en maatschappij met elkaar in verbinding te stellen, iets waar Pistoletto zelf ook bekend om staat. Speciaal voor het M-gebouw ontwierp het kunstlaboratorium Love difference – 6 Mediterraneans. Op het plafond zie ik zes kaarten van de mediterrane zeeën, in vrolijke kleuren. Het motto van het kunstwerk, “love difference”, is vertaald in alle officiële talen van de landen die grenzen aan de afgebeelde zeeën. De vrolijke lijnen boven me willen de onverdraagzaamheid die zo vaak tot extreme conflicten tussen naties heeft geleid aanklagen. Een pleidooi om een wederzijds respect voor al die verschillen in groen, blauw, paars en rood. 

Geïnteresseerd in de kunstwerken op UAntwerpen? dwars analyseert verscheidene kunstwerken in de reeks ‘Kunst op de Campus’, allemaal te vinden op onze website www.dwars.be



het laatste woord

24/09/2020
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘neofiet’.

Keer om voordat je verder leest en ontvlucht gauw de visuele trauma’s, nog voor ik ze beschrijf, want we moeten even terug in de tijd naar een moment waarover niemand graag fantaseert. Zo ongeveer twee decennia terug (voor de meesten van jullie), was het storm op zee in de slaapkamer van jullie ouders. Ja, het spijt me nu al. Maar als de maag nog meewil, luister dan nog even verder. Toen, op dat eigenste moment van de verwekking, was jij een neofiet, naar het Griekse neophutos. Neo betekent natuurlijk ‘nieuw’, phutos ‘beplant’ en bij uitbreiding ‘verwekt’. 

Wij volgen even de hartstochtelijke weg van de verwekker – zo ook van de verwekte – en zullen daarvoor nog wat dieper graven in de baarmoederslijmvliezen die de neofiet omzwachtelen. Velen van jullie zijn allicht gedoopt met het water van de Heilige Geest. Welnu, nadat de Griekse godenwereld de scepter doorgaf aan het Romeinse pantheon – laat de ironie duidelijk zijn – en nadat het heidendom het op zijn beurt moest afleggen tegen de christenen, werd het allereerste sacrament des mensen deel van de geboorte: men was nu pas volledig verwekt na het baptisterium. Neofiet was men als pas gedoopte, maar ook als pas bekeerde en pas gewijde priester.  

Wie echt geïnteresseerd is in zaad en vruchten, volgt me nog even verder mee de geschiedenis in. Ditmaal heb ik het over wereldlijke biologische avonturen en niet zozeer over de vleselijke, want neofieten zijn ook inwoners van het plantenrijk. Let wel op voor de gevaarlijke ondertoon van het botanische betoog. In tegenstelling tot een archeofyt, een plant die in onze streek grofweg voor de ontdekkingsreizen van Columbus ingeburgerd werd, kwamen de neofieten pas na 1500. De simpele korenbloem, ergens tussen parelblauw en kobalt in, is zo’n archeofyt die hier ‘altijd al geweest is’. De veenbes daarentegen – in geperste vorm goed tegen bepaalde pijnen, als ik de geruchten moet geloven – kwam aanspoelen vanuit Noord-Amerika omstreeks 1850, hoewel het schijnbaar een inheemse heideplant is.

Als je hier nog bent, is dat nog steeds als neofiet, want ik heb je zopas ingewijd in het kennen van jezelf. Tegelijkertijd heb ik je ontfiet, of help ik je ontfieten. Neofiet zijn we allemaal willens nillens wel een keer geweest, hetzij in een van de voorgaande betekenissen, hetzij in de betekenis die het woord in zijn moderne jasje draagt: een nieuwkomer, een groentje. 



de dolle mens

24/09/2020
🖋: 

Waar waarheid veiligheid is, blijft fantasie toch zoveel amusanter. In een doolhof van hersenspinsels vergaat de wezenlijkheid, om het toch eens te proberen voor het echt gebeurt. Ja, die gekte is een oude vriend en hij komt wanneer je hem nodig hebt – hem is geen wandeling te vermoeiend. In het hoofd van de Dolle Mens ontaardt een schijnbaar doodnormale situatie in een wirwar van krankzinnigheid. De waanzin is zijn gouden geit.

Wat zodra volgt, is de Aeneis van een eerste schooldag. Het is een verhaal over zwemonderricht aan de diepe kant van het zwembad. Het zal geboekstaafd staan als een dag vol kanunesque rancune – inter- en intracultureel, maar vooral nietsontziend genadeloos in zijn onbedoelde opzet. Bent u al ontzet? Anders gezegd is het een fecaal verhaal, vol en leeg. (Patat! Onderaan mijn kapsalon.)

Want we stonden daar gewoon die dag, mijn goede vriend en ik. Hij, gedwee – de enige goede genen die hij van zijn moeder geërfd heeft, maar dus wel goed voor vijftig procent van zijn gestel. Ik woelig als de zee, elektrisch, met in mijn aderen het Vikingbloed (u weet wel, ik ben roodharig) dat een uitdaging zocht en per abuis aan deze universiteit beland was. Maar we stonden dus. Te wachten op een dag die Drama-Tisch zou aflopen (mét DT).  

Nu, een Tisch is veel gezegd. Eigenlijk hadden hij en ik een vettige portie gemaksvoedsel besteld als bakje troost net voor de les. Ik at mijn kapsalon staand op – hij eet traag dus ik was hem voor – en we begaven ons gedwee (we deden het op zijn manier) naar de cursusdienst. Nog maar net was mijn syllabus mijn syllabus, of bij klaar metabolisme sloeg de darmdonder toe. Ik moest hoognodig met onmiddellijke uitgang. Wij naar het toilet – nu op mijn manier. Al goed was er een naast de aula waar we beiden onze neofietenles moesten bijwonen.  

Ik voelde aldaar de döner zich wreken op mijn darmstelsel en ik wreekte me vol hartstocht op de döner. Ergens in mijn muzikale geheugen weergalmde de Mattheuspassie. Om de plaats delict te vrijwaren van elk mogelijk spoor greep ik automatisch met mijn rechterhand naast me. Maar ik greep mis. Dus ik greep met links. Andermaal ernaast. Dus ik keek links en dan rechts (zoals mensen die een drukke baan vol agressieve remsporen moeten oversteken, doen) en een kille paniek overspoelde mij.  

“Universitas”, stamelde mijn brein in de verlamming der wanhoop, dus ik greep naar de rugzak voor mijn voeten die er niet stond, want die stond gedwee naast mijn gedweeë vriend in de gedweeë gang, dus ik riep "NEE" (met een snik). Mijn wanhoopsnee had alle dramatische allures van een post-coïtale ja, maar alleen bleef mijn gemoed even bezwangerd als ooit. En iedereen had het door, want iedereen rook het en iedereen vertelde het. De muren vertelden het en de hele aula wist het (nog voor ik het wist, zo leek het) en de professor wist het en de rector wist het! De rector — rector, rectum, rector, rectum, rector, versum, rectum, versum. Afijn.

Jawel, ik kreeg prompt (dat uur, die minuut) een mail van onze opperdidact waarin die me leerde wat een oh-nee-catharsis is (catharsis naar het Griekse woord voor reiniging). Hij gaf me gratis alle catharsissen van de Belgische geschiedenis mee in een handig PDF-bestand en verwachtte me de volgende dag op zijn kantoor met een lemma over mezelf en dat zou dan in het lexicon der Nederlandse drama’s opgenomen worden. Ik stuurde terug “fuck you, Herman, you can suck my dick” en ik kreeg mijn universiteits-C4 volledig vrij van bijkomende kosten en papierwerk. Ik werd uitgekakt. Gedarmspoeld.  

“Geen ajuintjes”, zei ik dan maar tegen de koning van het kapsalon.