vijf Instagramaccounts die je zeker moet volgen

01/11/2020
🖋: 

Door Instagram scrollen, het is dezer dagen een bezigheid op zich. Ben jij een fervent Instagram-feedscroller? Lees dan zeker verder, want onze redacteur zet voor jullie haar favoriete accounts per thema op een willekeurig rijtje. Deze keer in de spotlights? Boekbloggers! 

Profielfoto@lauranneleest

Lauranne Leest

Fantasy, waargebeurd en hier en daar ook een graphic novel, dat zijn de onderwerpen die je terugvindt op Lauranne Leest, de Instagrampagina en blog van de 25-jarige sociaal werkster Lauranne uit Lievegem. Ze bespreekt auteurs uit binnen- en buitenland. 

Niet genoeg aan recensies en leestips? Deze booklover maakt ook vlogs! En wie dat nog niet genoeg vond, kan sinds juni genieten van de podcast Tot ziens en bedankt voor de boeken, in samenwerking met Freya. De ruimte, katten, sprookjes en dystopie zijn alvast enkele thema’s van afleveringen die je kan beluisteren via Spotify. Nog meer luisteren? Ook met audioboeken weet Lauranne raad! Bekijk zeker eens haar highlights voor inspiratie. 

 

My book vision

Deze Française is grote fan van het werk van Agatha Christie en deelt met haar volgers de beste Engelstalige en Franstalige boeken. Via haar stories kan je meevolgen welk boek ze aan het lezen is, welke boeken ze heeft gekocht (lees: unboxing video’s!) en welke boeken nog op haar verlanglijstje staan. 

De Instagramfeed van Alexia is op zich gewoon al eens een kijkje waard. Prachtige pastelkleurtjes, sfeerschepping, accessoires in het juiste thema en mooie flatlays; een echte streling voor het oog. Wedden dat je er instant zin van krijgt om een boek te pakken en lekker te beginnen lezen? 

Profielfoto@mybookvision

 

Profielfoto@readingventures

Kat's reading ventures

De 24-jarige Kato uit Antwerpen is het gezicht achter Kat’s reading ventures, een Instagrampagina vol boekgenot, on-the-go coverfoto’s en korte reviews. Kato stelt zichzelf ieder jaar een leesdoel, zoals 40 boeken lezen binnen een jaar, en verpulvert dat vervolgens zonder veel moeite. 

Haar leeservaringen deelt ze op de bijhorende WordPresspagina van @readingventures. Hier kan je ook enkele lijstjes terugvinden met de boeken die ze de afgelopen jaren verslond, inclusief het aantal sterren dat ze toekende aan elk boek via Goodreads, want ook op dat platform is deze book addict actief! 

 

Bende van het boek

Achter het volgende initiatief staan Sara en Trees, twee dames die in het najaar van 2016 een boekenclub opstartten met enkele vriendinnen. En daar bleef het niet bij. Onder de naam Bende van het Boek startten de twee een podcast over boeken, die intussen al bestaat uit meer dan 90 (!) afleveringen, te beluisteren via Spotify en Soundcloud. Deelnemen aan de boekenclub, meedingen bij een giveaway of op zoek naar een lijstje met aanraders per thema? Rep je naar hun Instagrampagina

Profielfoto@bendevanhetboek

 

Profielfoto@lauriannebooks

Laurianne books

Laurianne Aerts (25) is lezeres en schrijfster, en deelt haar avonturen graag met meer dan 7500 volgers via haar account @lauriannebooks. Haar stijl is vooral typerend vanwege de sfeerschepping met schaduw, props en een korrelige filter. 

Korte recensies – inclusief sterrenbeoordeling – in de taal van het boek zijn te lezen als bijschrift bij de foto’s, afgewisseld met enkele giveaways, aankondigingen en heel wat interactie met zowel liefhebbers als critici. En oh ja: ook reels, een nieuwe feature waarmee je korte video’s maakt, kan je terugvinden op Lauriannes Instagramaccount! 

 

 

 

Benieuwd naar onze redacteur haar favoriete sportaccounts? Dan kan je hier terecht.



opinie

23/10/2020
🖋: 
Auteur extern

Dominic Potters


Het aanbreken van het nieuwe academiejaar gaat traditiegetrouw gepaard met de nodige riooljournalistiek, waarbij ze als ratten vechten om de eerste te zijn die het dopen of andere studentikoze activiteiten veroordelen. Door de huidige COVID-19-maatregelen worden doopactiviteiten dit academiejaar verboden. Een studentikoze traditie wordt dit jaar vervangen, maar komt ze nog wel terug?

Ondanks pogingen van journalisten om het te begrijpen, zoals door zelf deel te nemen aan een doop, vervalt het heersend discours gemakkelijk weer in een negatief verhaal, ondanks ze onder andere bij Technica mee werden gedoopt en dat als positief ervoeren. Zo krijg je een vertekend beeld en net dat beeld – nogmaals bezoedeld door de wanpraktijken bij de voormalige club Reuzegom – zorgt ervoor dat de huidige coronamaatregelen een voorbode kunnen zijn voor het afschaffen van rituelen zoals het dopen en verkopen bij studentenclubs. Antwerps schepen voor Onderwijs Jinnih Beels durfde bij haar gesprek met het ASO (Antwerps StudentenOverleg) het woord 'dopen' niet eens in de mond te nemen. Haar alternatief? Verwelkomingsrituelen. Ook op sociale media uiten mensen hun ongenoegen over studentendopen, vaak uit onwetendheid omdat ze zelf nooit student waren. Ze worden als extravagant, onnodig en soms als elitair beschouwd, aangezien niet iedereen de kans krijgt om te studeren.

Als een paard van Troje worden de maatregelen omtrent het coronavirus binnengehaald om achteraf de maskers af te gooien en zich te vertalen in anti-doopmaatregelen. En dat allemaal in tijden waar het studentenleven dusdanig hard is toegetakeld dat het amper overeind raakt. De rigoureuze sluitingsuren knopen de das hard aan. Het afstandsonderwijs dat tante Corona met zich meebrengt, dwingt menig student om te kiezen voor de veilige thuishaven. Waar zij zich voordien vanuit alle windrichtingen verzamelden om de Antwerpse binnenstad van leven te voorzien, blijven de koten nu voornamelijk leeg. Net de camaraderie en het sociale vangnet dat studentenverenigingen aan haar leden bieden zorgen ervoor dat studenten goedlachs – al dan niet verhuld met een mondmasker – de oversteek wagen naar de “koekenstad” waar voordien de coronakaarten vuurrood kleurden. Op zijn minst zouden we de studenten welkom kunnen heten in onze prachtige stad in de vorm van een studentendoop. Net zoals in het leger zorgt dat beetje afzien voor een band die de toorn des tijds in vele gevallen doorstaat. Daarnaast legt iedere vereniging haar eigen accenten, wat voor een uniek karakter zorgt. Het zijn tevens onder andere de studenten die het dopen organiseren, die een eindeloze stroom aan creativiteit en innovativiteit aan de dag te kunnen brengen. Kijk maar naar Unifac’s alternatief voor Students on Stage, op slechts enkele weken tijd in elkaar gestoken.

Hoewel ik het belang van dopen misschien wat veel aandik (noem het gerust een nodige dosis Maizena), was dit wel het uitgelezen moment om samen met de studentenclubs naar veilige alternatieven te zoeken. Denk aan activiteiten organiseren op de groene grasvelden op de buitencampus of in Park Spoor Noord. Dat waren bij uitstek de uitgelezen locaties om deze activiteiten door te laten gaan, mits het nodige (lees: al dan niet verplichte) toezicht. Ondanks het feit dat veiligheid voor de student primeert, waren er dus genoeg opties die de stad uit gemakzucht, desinteresse of zelfs uit moedwilligheid niet verkende. Men vergeet daarenboven op een bijna demente wijze te vermelden dat de studentenkoepels – zoals onder andere het ASO – per direct hun medewerking verleenden voor een gesprek met toenmalig minister van Onderwijs, Hilde Crevits door de Reuzegomkwestie. Daaruit voltrok zich een Vlaams doopcharter dat een omkadering voorziet voor dopen en andere gerelateerde studentikoze praktijken. Het kader was er, de creativiteit ook, maar van de alternatieve uitvoering was geen spoor te bekennen.

Het is net daarom dat ik met deze opinie de vraagtekens zet bij de intenties van de beslissingsnemers, met name de stad Antwerpen – en bij uitbreiding schepen Jinnih Beels – en de universiteit, inzake de toekomst van dopen. Een doop vervangen door een 'verwelkomingsritueel' doet vermoeden dat deze omschakeling wel eens permanent zou kunnen zijn. Het is bewezen dat de meeste dopen als aangenaam worden ervaren, dat deze een deel uitmaken van het sociale studentenleven en dat er genoeg alternatieve locaties zijn om deze te organiseren. Daarom mijn oproep beste beleidsmakers en universiteit: “Hou de traditie van het dopen in ere. Het zorgt voor een verenigingsgevoel dat een andere introductie niet met zich meebrengt. Zorg ervoor dat de studentikoziteit in onze mooie stad nog lang door verschillende generaties beleefd mag worden!”



Humans of UAntwerpen

19/10/2020
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer: geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je in te schrijven aan Universiteit Antwerpen. Het gevolg: zoveel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

Gitaar, origami, schaken: noem maar op, hij kan het allemaal. Giles Mampaey (21) is student Industrieel ingenieur elektronica-ICT en Belgisch recordhouder Rubiks kubus. Het nationaal record voor de 3x3 kubus met één hand staat al meer dan vijf jaar op zijn naam. Naast de jaarlijkse kubuscompetitie die hij met een vriend organiseert, kon je hem het afgelopen jaar terugvinden bij het UAntwerp Solar Boat-project. “Eigenlijk weet ik nog niet wat ik later wil doen, maar ik zal wel zien hoe alles evolueert”, lacht hij.

 

van beginner tot speedcuber

“Toen ik tien jaar oud was, leerde iemand me op kamp de eerste twee lagen van een Rubiks kubus op te lossen”, vertelt hij. Na lessen te volgen tijdens de middagpauze, mee te doen aan enkele kleine toernooien op school en zich te verdiepen in het onderwerp aan de hand van video’s op YouTube werd hij steeds beter. Op dat punt maakte Giles de afgelopen jaren zelfs een aantal reizen – bijvoorbeeld naar Milaan, Parijs en Bristol – om te participeren in grootschalige kubuscompetities. 

Hij zag de topkubussers van de wereld toen hij in 2017 naar het wereldkampioenschap in Parijs ging. “Het was echt heel indrukwekkend om dat mee te maken. Er waren ontzettend veel mensen aanwezig op dat evenement, onder wie Ernő Rubik, Hongaars wiskundige en uitvinder van de Rubiks kubus.” De voorbije twee jaar is Giles iets minder actief in wedstrijden, maar doet hij natuurlijk wel elk jaar mee in Annuntia Open, het toernooi dat hij samen met vriend en nationaal kampioen, Bruno Vervoort, organiseert. “Er zijn altijd mensen van alle skill levels aanwezig. Mensen die nog maar net begonnen zijn, verwelkomen we evenzeer met open armen. Zo ben ik uiteindelijk zelf ook ooit gestart.”

 

onverwacht innovatief  

Vorig academiejaar maakte Giles deel uit van het UAntwerp Solar Boat Team. Dit project was gericht op het maken van de beste boot op basis van verschillende criteria. Hij moest bijvoorbeeld zo duurzaam en zo snel mogelijk zijn. Het doel is om innovatie teweeg te brengen in hernieuwbare energie door de batterijen en zonnepanelen te optimaliseren en op lange termijn het rendement te verhogen. “Mijn taak was om de software te schrijven voor het moederbord. Ik heb me vooral verdiept in de communicatie tussen alle componenten om alles zo efficiënt mogelijk met elkaar in verbinding te brengen”, licht hij toe. 

Giles heeft dus zeker zijn plaats gevonden aan UAntwerpen, al was dat niet altijd vanzelfsprekend. “In het middelbaar zeiden mijn leerkrachten grofweg dat ik nooit universiteit aan zou kunnen en toegegeven: mijn punten waren destijds echt niet zo goed.” Dankzij de focus op praktijk boven theorie bij Industrieel ingenieur bewees hij zijn leerkrachten hun ongelijk. “Ik vind dat je dingen beter kan begrijpen en leren wanneer je zelf iets maakt. Ik heb mijn opleiding pas gekozen in de zomervakantie voor ik in 2017 begon met studeren, maar ik heb er nog geen spijt van gehad”, meent hij. 

 

cubus ex machina

Naast het Solar Boat Project heeft Giles zich de afgelopen jaren met tal van andere projecten beziggehouden. “Ik programmeer wel graag, dus mijn vrienden en ik hebben een tijdje geleden een deurbel gemaakt voor mij, zodat ze, wanneer ze verbonden zijn met mijn wifi, met een app een alarm kunnen laten afgaan in mijn kamer.” Een verkeerslicht dat een vriend op een zatte avond mee naar hun kot heeft genomen, begint dan ook spontaan mee te knipperen. “Het zijn maar domme projectjes en absoluut geen baanbrekende dingen, maar ik amuseer me er wel mee”, lacht hij.

“Voor school heb ik dan weer een artificial intelligence gemaakt die schaakt. We hebben hem 18 à 19 miljoen borden gegeven, telkens met de winnende en verliezende positie, en nu kan hij een beetje schaken.” Een ander favoriet programma dat Giles het voorbije jaar van nul heeft gemaakt en grafisch heeft geprogrammeerd, is een AI die een Rubiks kubus kan oplossen. “Dat is iets waar ik echt wel trots op ben”, glundert hij. En daarmee is de cirkel rond. 



editoriaal

19/10/2020
🖋: 
Auteur

Met voorspelbare regelmaat vallen de woorden dat alles voorgoed is veranderd. In zulke situaties valt vaak op dat er heel wat hetzelfde blijft.

Ik zag, in al mijn naïviteit, in een hoofdredactiewissel tijdens een globale pandemie de kans schoon om grote kuis houden. Ons blad moest achterstanden inhalen, behouden wat haar sterk maakte en schrappen wat overbodig was. Alsof dwars zelf een artikel was. In de eerste zomer van mijn academische loopbaan zonder herexamens nam ik de kwistig rondgestrooide boutades van organisaties die zichzelf opnieuw uitvinden dan ook te ernstig. Een evenwicht moest gevonden worden tussen het eigenzinnig deel uitmaken van de universiteitsgemeenschap en het zijn van de kritische stem voor diezelfde gemeenschap.

We zouden koorddansers worden; een visietekst moest dienen als de stok die we dwars zouden houden om dat evenwicht te bewaren. Aan de ene kant konden dunnere magazines met grotere frequentie gepubliceerd worden en konden we zo onze medestudenten met actuelere zaken informeren. Aan de andere kant wilden we onze naam waarmaken; de tegenstrijdigheden van opiniërende journalistiek omarmend konden we dezelfde medestudenten een stem geven.

Na een zomer navelstaren kijk ik terug op om de maatschappij voornamelijk onveranderd te zien. De hedendaagse rechtsstaat staat in al haar pralende kromheid recht. De enige gepercipieerde oplossing voor de aanstaande krimp is het tongbrekende narratief van groei. Opiniemakers, onze rector op kop, gaan prat op hun analyses, maar verglijden dankzij ons reflexieve medialandschap regelmatig in positioneringsdrang. Ook dwars ontkomt niet aan het stramien van haar omgeving; een Rubiks kubus kan drieënveertig quintiljoen configuraties hebben, maar blijft steeds gebonden aan de eigen assen.  

We blijven draaien. Voor het mens-zijn bestaan er tot nog toe geen algoritmes, maar projecten zoals het nieuwe Students for Students tonen dat verandering altijd kiemt in de poging. Net als hen proberen we een balans te zoeken tussen twee zichzelf tegensprekende verhoudingen. Al is onze inhoudstafel ergens agendasetting, al is onze stijl ook steeds discours, het niet-aflatende grijpen naar veelzijdigheid is net wat ons bindt. In deze zin is dwars altijd al meer geweest dan een studentenblad. Ook deze editie zoekt dwars die veelzijdigheid op; van concrete mening tot metaforisch verhaal. Niet zomaar hetzelfde, maar net meer ervan.



Bierman

19/10/2020
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!   

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de titel van deze Bierman verwijst niet naar de biersmoelen en beulskoppen die vandaag met gestrekte muisarm hun haatberichten verzenden, in een wat gênante poging om de mythe van hun voortreffelijkheid in stand te houden terwijl iedereen weet dat die al lang elders is ingetrokken. Of misschien wel, op een bepaalde manier. Want zijn wij er Belgen niet allemaal stiekem van overtuigd dat de centrale as van de bierwereld door het Waalse dorpje Jupille loopt en dat diezelfde wereld tot tranen toe bewogen wordt bij het horen van onze naam? “Eén volk, één land, één bier”, zo zou Bierman dit gevoel lapidair kunnen uitdrukken, wat inderdaad niet in tegenspraak hoeft te zijn met drie gewesten, zes parlementen en drieduizend bieren. Zolang er maar een koning is om alles te regeren. 

Maar iedereen die niet noodzakelijk dat Belgische perspectief deelt (Bierman denkt dan bijvoorbeeld aan alle niet-Belgen), weet natuurlijk dat er maar twee echte koningen zijn in Europa. De eerste is de Zwarte Koning die luistert naar de naam Guinness. Over dat bier zal Bierman het later met veel genoegen nog hebben, maar voorlopig is het voldoende om op te merken dat dat bier even zwart ziet als de ziel van een White Supremacist en gekroond wordt door een hapklare romige schuimkraag waarvoor de term likkebaarden is uitgevonden. 

Wat Bierman uiteindelijk tot de sleutelvraag van zijn betoog brengt. Wat is écht wit en superieur aan al het andere? Het antwoord is natuurlijk Pilsner Urquell, de Witte Koning van Europa. In 1842, een wat vreemde tijd waarin gist en bacteriën nog machtiger waren dan virussen, werd in het onooglijke Tsjechische stadje Pilsen voor het eerst een helder blond bier van lage gisting ontworpen (op lage temperatuur en onderaan het brouwsel). Uitvinder van dienst was de briljante Duitser Josef Groll die daarmee de rechtstreekse inspiratiebron ("Urquelle" in 't schoon Duits) werd voor twee derde van alle bieren in de wereld.  

Tientallen kilometers mergelgrotten werden uitgehouwen onder de stad om de vaten op lage temperatuur te kunnen laten gisten en bovengronds verscheen een indrukwekkende brouwsite met eigen mouterij, brouwschip en iconische toegangspoort. Ook dit bier draagt een kroon in de vorm van een dikke laag schuim dat weerstand biedt bij het toehappen. Vers van de tap, of beter nog vers van een ambachtelijk gebrouwen vat bij een ondergronds brouwerijbezoek — de conclusie kan eigenlijk niet anders zijn dan dat er 180 jaar later nog steeds maar één enkele pils bestaat in de wereld. Wie ooit één keer in het leven écht Urquell gesmaakt heeft, voelt enkel nog plaatsvervangende schaamte wanneer adepten van pakweg Stella, Heineken of Bud elkaar trachten te overtroeven. Boven dit alles verheven bestaat Urquell, de onbewogen beweger van alle Pilseners, die zichzelf uitput door simpelweg te bestaan. Zoals het een ware koning betaamt.  



de dolle mens

19/10/2020
🖋: 

Waar waarheid veiligheid is, blijft fantasie toch zoveel amusanter. In een doolhof van hersenspinsels vergaat de wezenlijkheid, om het toch eens te proberen voor het echt gebeurt (in de dwaling op zoek naar haar schatten). Ja, die gekte is een oude vriend en hij komt wanneer je hem nodig hebt – hem is geen wandeling te vermoeiend. In het hoofd van de Dolle Mens ontaardt een schijnbaar doodnormale situatie in een wirwar van krankzinnigheid. De waanzin is zijn gouden geit, maar waar is God gebleven?

Terneergeslagen als de naargeestige ochtendschemering stond ik aan de wastafel in mijn appartement sudoku’s op te lossen. Onderwijl schrobde ik met Oral-B 3D White Luxe Stralende Glans aan mijn dentale carrosserie zoals een gepensioneerde dat met bruine zeep doet tussen zijn huidplooien. Ziet u, de tanden zijn de poort naar de ziel en op de mijne was een beetje eelt komen te staan. Ik trachtte de immense leegte in mezelf te vergeten door lege rasters met getalletjes te vullen. Maar het hielp niet en ik kreeg de rigor vitae ook niet weggepoetst. Geen werk, geen geld. Geen zin, geen lusten om me te doen willen.  

Ik was aan de levensbeschouwelijke putten overgeleverd en al wat me nu nog restte was mijn stralende glimlach – de afspiegeling van een oude innerlijke mij. Waarom komen de kansen nooit hiernaartoe? Het was die zin die me hier had gebracht, die verduivelde boutade. En verdomd, God is d… – het beletselteken slikte mijn uitroepteken in toen er gebeld werd. Het was wat laat voor Sinterklaas en wat vroeg voor Driekoningen, dus ik vreesde dat het de deurwaarder was die beslag kwam leggen op de rest van mijn levensbeschouwelijke krediet, omdat ik mijn achterstallige betalingen pleeg te verzaken. Maar er was niets meer dan ongeloof om van me te stelen, dus wat kon het ook.

“Hebt u misschien een paar minuten tijd om over GOD te praten?” (De stem had het echt zo gezegd, met de ‘o’ en de ‘d’ ook als hoofdletter.) En ik had tijd! Enfin, een minuut of zeven later mocht ik hen al David en Sylvie noemen en waren we de beste maatjes. Mijn glimlach straalde naar hen en de hunne straalde terug. Ik was helemaal mee met hun verhaal vol (zedige) passie en vuur. Lidkaarten verkochten ze terstond en ik liet me met groot genoegen registreren. Hun benevelende betovering liet niet af – wierook noemen ze het zelf, het zat in hun parfum, het zat in hun tandpasta, het zat in hun poriën. Dat merkte ik toen ik me net iets te spontaan opgaf voor het vacante zitje in hun beleidsraad. Maar eerst kwam de beproeving (een sollicitatie of zoiets) en ik legde hun mijn grootse plannen uit.

Plots bevonden we ons midden in een nachtelijke ceremonie. Overal zag ik groene driehoeken en rode pentagrammen.  Om me heen pulseerde een candide mensenmassa in het dreunende licht rondom een laaiende brandstapel. In de rechterhand omklemden ze een kandelaar. In hun linkerwang ronkte bij elk van hen een elektrische tandenborstel – zo een als ik altijd had gewild. Ze neurieden, mompelden een hymne. Omdat de tremor van het mondhygiëneapparaat hun woorden vervormde, kon ik de aard van het gezang niet thuisbrengen. De klanken waren prehistorisch. Hoe ha hoe ha hoe ha. Ik deed gewillig mee: hoe ha.

De massa spleet driehoeksgewijs uiteen door de advent van enkele fakkeldragers. Met z’n vieren, gedost in het witste wit van ons allemaal, torsten ze een brancard.  Bij hen snorde de tandenborstel in elk van de twee borstzakjes – dat moest wel betekenen dat zij de notabelen bij uitstek waren. Hoe ha. Op de draagberrie lag een levenloze donkere figuur. Hoe ha. De armen en benen staken in vreemde hoeken omhoog en gingen schuil onder een donker deken dat een sterk getaande figuur verhulde. Hoe ha, hoe ha. Kordaat schreden ze verder, onder de hypnotiserende hymne. Hoe ha, hoe ha, hoe ha.

De deken werd verwijderd, de figuur onthuld en zonder dralen op het vuur gekieperd. Zijn takjes knerpten en schreeuwden. “Hoe HA!” Beste kerstboomverbranding ooit.  

Enfin, ik ben jammer genoeg niet aangenomen. Nog hoe ha mompelend liep ik even werkeloos als tevoren terug de trap op, mijn appartement in. David en Sylvie sloegen me bedaard gade.



poëzie

19/10/2020
🖋: 

Hoe zou men spreken definiëren  

als er geen woorden waren?

 

Grijpend naar begrijpen

 

Vragen.

Bevragen, ondervragen, navragen.

Voorvragen?

Aanvaardt u mijn vraag, mijnheer?

 

Stil.

Stilte, stilstaan, stilton.

Wacht, nee.

Haha

Muisstil.

Maar muizen zijn niet stil?

Dat heeft men toch onderzocht

 

Denken.

Nadenken, doordenken, overdenken.

Onderdenken?

Het verlies van het gulden vlies.

Steeds minder grip op mijn begrip.

 

Een mens heeft 42 gezichten in zijn leven.

Ik kan mij dertien niet herinneren.

Starend naar nummer 21.

 

Kansen.

Slaagkansen, faalkansen, herkansen.

Is er een kans dat ik me niet verlies in deze dans?

 

Flarden van gedachten.

Is dit deel imaginair?

Ik loop verloren in de complexe matrix van mijn hart.



Students for Students

19/10/2020
🖋: 

Student zijn is niet altijd gemakkelijk. Nog even een volwaardige mens zijn buiten de studies evenmin. Een pandemietje daarbovenop maakt het al helemaal een lastig parcours. De coronacrisis bracht een aantal chronische problemen aan het licht. Socio-economische problemen staken de kop op: thuis les volgen vereist een heel aantal zaken die niet zo vanzelfsprekend zijn voor iedereen, zoals een eigen computer, een rustige studeerplek… Daarnaast was de quarantaine voor niemand gemakkelijk, of je nu alleen zat, met familie of huisgenoten. Eenzaamheid bleek, naast gemeenplaats, ook nog eens gemeengoed. Een ander durven ‘lastigvallen’ met alles waarmee je zat, hetzij muggen hetzij olifanten, was niet zo evident omdat de online levenssfeer een obstakel vormde. Students for Students, een nieuw initiatief van het STIP, wil soelaas bieden.

Students for Students kan je als een antwoord zien op de eerdergenoemde problemen, zij het geen definitieve oplossing. Het project heeft zijn naam niet gestolen: studenten willen er voor hun aulagenoten zijn, iets betekenen voor een ander, maar ze werpen zichzelf niet op als redder in nood. Een laptop op eigen kosten kopen voor een medestudent zal er niet inzitten; luisteren naar gepieker over financiële stress en eventueel doorverwijzen naar een dienst aan UAntwerpen die kan helpen, wel. 

“Vorig jaar ontstond het idee voor een project rond peer support”, vertelt Enya Denies, studentenbegeleider bij het STIP, ons universitaire huis der psychologische begeleiding. Samen met drie andere studentenbegeleiders, Talia Gheys, Sara Erreygers en Hanne Van Balen, leidt Enya de vrijwilligers van Students for Students op en zal ze hen doorheen het academiejaar ook opvolgen. “Peer support is eigenlijk niets nieuws onder de zon: iedereen leunt op vrienden en andere vertrouwenspersonen in het dagelijkse leven. Een Student for Students zal een luisterend oor bieden aan een medestudent, op een empathische en vertrouwelijke manier. Nu is het niet de bedoeling dat een Student for Students psychologische begeleiding vervangt; als je nood hebt aan een gesprek met een medestudent, kan dat met een Student for Students, maar als je langdurige begeleiding nodig hebt van een psycholoog, kom je beter naar het STIP.” 

 

netwerken van steun 

“Students for Students steunt op de peer supportfilosofie van Anne Ford, expert aan Oxford University. Daar bestaat al een uitgebreid netwerk van peer supporters, studenten die een opleiding hebben genoten om te kunnen luisteren op een niet-oordelende manier”, vertelt Enya. “Aan UAntwerpen beginnen we dit jaar pas met het pilootproject. Voorlopig kunnen we, mede door het coronavirus, ook niet onmiddellijk met grote groepen werken. We hopen Students for Students gaandeweg uit te breiden, opdat we uiteindelijk met een groot netwerk zitten.” Dat is nog even toekomstmuziek. Academiejaar 2020-2021 start met een twintigtal vrijwilligers, verspreid over verschillende faculteiten en campussen. Vlak voor het academiejaar van start ging, begon hun opleiding, die doorheen het semester voortgezet wordt. Een breed scala aan benodigde vaardigheden komt aan bod: van non-verbale communicatie tot crisispreventie. Het is duidelijk iets heel anders dan gewoon een vriend met een luisterrijk luistertalent. Een opgeleide vrijwilliger gaat op een andere manier om met een ‘steunontvanger’ dan vrienden onder elkaar.

 

Als je langdurige begeleiding nodig hebt van een psycholoog, kom je beter naar het STIP.

 

Het klinkt goed, zo’n peer support network. In de praktijk lijkt het ietwat lastiger, deels omdat het een pilootproject is. In een al bestaand netwerk stappen is stukken eenvoudiger dan er zomaar een opstarten. “We betrekken de vrijwilligers erg in de opstart van het project”, laat Enya weten. Op die manier is het niet enkel een project van het STIP, maar evenzeer van studenten. “Hoe ze zich willen voorstellen, leggen we bij hen: presenteren ze zichzelf graag in de aula, of in een profieltje op een site? Of allebei? De input van vrijwilligers is belangrijk voor ons. Ook hun engagement kiezen ze zelf, we leggen hun niets op. Als iemand het even heel druk heeft met een deadline bijvoorbeeld, is het perfect mogelijk om gedurende die periode niet bereikbaar te zijn als Student for Students."

 

in den beginne 

Svitlana Hulyuvata is studente Handelsingenieur en vrijwilliger bij Students for Students. “Ik geef al jaren bijles. Bij de studenten die ik begeleid, zie ik vaak dezelfde zaken terugkomen zoals druk van familie of vrienden. Studiegerelateerde stress komt ook veel voor, zelfs als de punten best oké zijn. Toch merk ik dat veel mensen dat eigenlijk niet per se als een probleem zien dat ze moeten oplossen, maar eerder als een omstandigheid die er nu eenmaal is en waarmee ze moeten omgaan. Daarom stapt niemand naar het STIP, volgens mij, terwijl erover kunnen babbelen wel goed kan doen. Die leegte vult Students for Students hopelijk op.” Een gelijkaardig geluid klinkt bij Heleen Vandenberghe, masterstudente Rechten en eveneens vrijwilliger. “Eenzaamheid is een erg onderschat probleem onder studenten, deels omdat het zo onzichtbaar is. Bij Students for Students wil ik graag helpen met een netwerk uitbouwen en een ruimte creëren waar mensen zich welkom voelen en naartoe willen gaan omdat het er gezellig is. Door evenementen te organiseren los van het ‘hulpverlenersaspect’ kan Students for Students die plek worden. Zo kunnen we een peer supporters network opzetten en helpen we de eenzaamheid te bestrijden.” 

 

Eenzaamheid is een erg onderschat probleem onder studenten, deels omdat het zo onzichtbaar is.

 

Students for Students moet een brug vormen, de leemte opvangen tussen je plan trekken en professionele begeleiding. Hoe dat precies in zijn werk zal gaan, is nog onduidelijk en zal in de praktijk sterk verschillen van vrijwilliger tot vrijwilliger. Waar Svitlana zich eerder wil richten op lotgenoten helpen, legt Heleen de focus op het netwerk dat Students for Students op den duur moet worden. Concrete zaken worden allemaal met de vrijwilligers besproken, zoals Enya aanhaalde. Veel hangt daarom af van de visie van de individuele vrijwilliger. Soms zorgt dat voor een ietwat warrige communicatie, zoals blijkt uit de elkaar tegensprekende antwoorden op dezelfde vragen. Maar ook wanneer ik nog onbeantwoorde vraagstukken als “Hoe wil je je bekendmaken aan je studiegenoten als een ‘veilig aanspreekpunt’?” aan de vrijwilligers voorleg, hoor ik twee verschillende, maar even resolute antwoorden. Verschillende karakters zijn natuurlijk een factor in dat verschil, maar het feit dat ze aan andere faculteiten les volgen, speelt evengoed mee. Wat aan de ene faculteit zal werken, zal aan een andere niet opgaan. Grootte van of competitiviteit binnen de opleiding, 'type' student, veel werkstudenten of niet... Het zijn allemaal stukken in de puzzel.

Voorlopig heeft Students for Students voornamelijk uit de niet-generatiestudenten gerekruteerd, maar ze staan open voor iedereen. Nu er dit jaar aan de universiteit vooral aandacht wordt besteed aan hoe eerstejaarsstudenten middenin coronatijden een degelijk jaar aan de universiteit geboden kan worden, lijkt deze aandacht voor de iets oudere garde aan UAntwerpen geen overbodige luxe. Daarnaast is het alleen maar positief dat je terecht kan bij medestudenten: de deur naar het STIP en andere begeleiding kan een drempel vormen, waar een studiegenoot toegankelijker is. “Als medestudent begrijp je elkaar misschien wel beter”, merkt Svitlana op. “De enige mensen die weten hoe het is om in een pandemie te moeten studeren, zijn je studiegenoten. Studentenbegeleiders hebben hun opleiding al achter de rug, dat is toch nog iets anders.” 

 

en er was licht 

In alle gesprekken die ik over Students for Students voer, staat de opleiding centraal. Hoewel veel vaardigheden die onder peer support vallen in de praktijk al aangewend worden in ‘reguliere’ vriendschappen en andere relaties, blijven de opleidingsmomenten belangrijk om aan te leren hoe je als vrijwilliger op een vertrouwelijke en empathische manier luistert. Een belangrijk aspect daarvan zijn de grenzen: als vrijwilliger mag je geen grenzen overschrijden bij de studenten die je wil helpen, maar die van jezelf moet je natuurlijk ook bewaken. Enya vertelt: “Doorheen het academiejaar komen we om de twee weken met de vrijwilligersgroep samen. De Students for Students kunnen dan onderling bespreken hoe het bij hen gaat, hoe ze verschillende zaken aanpakken… Wij zijn erbij om te kunnen antwoorden op vragen die vrijwilligers hebben, maar ook om ervoor te zorgen dat het menselijk blijft. We willen niet dat de studenten die zich engageren, zichzelf uit de naad werken om Jan en alleman te redden en ondertussen zichzelf compleet vergeten.”  

 

Je zit ergens tussen een vriendschapsband en een hulpverlener in.

 

Dat klinkt als een reële vrees: hoewel de officiële beschrijving op de site van UAntwerpen uitdrukkelijk stelt dat een Student for Students niet elk moment van de dag beschikbaar zal zijn, is het in de praktijk niet zo eenvoudig om zulke grenzen te stellen. “Het zal niet altijd een gemakkelijke balans zijn”, geeft Enya aan. “Je zit ergens tussen een vriendschapsband en een hulpverlener in, maar ook dat gedeelte komt uitgebreid aan bod tijdens de opleiding. De tweewekelijkse supervisiemomenten zullen ook helpen: zo kan je twijfels en lastige situaties altijd met ons en de andere vrijwilligers bespreken. Het voor iedereen menselijk en gezond houden kunnen we alleen maar bereiken door ieders grenzen te bewaken.” Het is een zorg die opduikt. “Ik heb eigenlijk wel een beetje schrik voor het geval ik mijn grenzen niet op tijd kan aangeven en niet op tijd kan doorverwijzen”, geeft Heleen toe. “Je bouwt toch wel een vertrouwensband op met die andere persoon… Ik denk dat ik me daar zekerder over zal voelen na de opleiding.” 

“Students for Students is nu nog geen groot project”, zegt Enya. “Dat is bewust: op termijn mag het absoluut groter, maar voorlopig willen we afwachten hoe het in de praktijk zal lopen en wat de ervaringen zijn van de studenten zelf. Wat ons betreft: elke student die geholpen wordt, is een student die geholpen wordt, ook als je als vrijwilliger de aangeleerde vaardigheden alleen gebruikt binnen je huidige sociale kring. Students for Students is eerder preventieve hulpverlening. Via kleine interventies hopen we dat studenten zich beter voelen en op die manier niet alleen blijven rondlopen met hun problemen, klein of groot.” 

 



het laatste woord

19/10/2020
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘avondkout’. 

Twee decennia geleden vroegen man aan man en vrouw aan vrouw: “Zullen we straks even kouten?” Het moment om stoom af te blazen en bijpraten over de dagelijkse dingen des levens. Waar iedereen in die tijd hoge nood aan had, was een kout na een zware werkdag. Het kouten voltrok zich vanaf de namiddag zowel bij man als vrouw. De vrouw wilde onder vriendinnen roddelen over het overspel van de overbuurvrouw. Of ze gebruikte het welbekende excuus dat ze weer hoofdpijn had om haar hitsige man af te stoten. (Ze had immers al genoeg kinderen gebaard.) De man op zijn beurt zat al vroeg in de namiddag samen met zijn maten wat pintjes naar binnen te kappen om zijn teleurstelling te verdrinken, omdat hij weer niet gemogen had. Allebei wilden ze gewoon even weg van hun zagende partner, hun luidruchtige kinderen en alle verplichtingen die bij het huwelijk kwamen kijken. Jammer genoeg werden de werkdagen langer en verschoof het kouten van ’s middags naar ’s avonds. Zo ontstond de ‘avondkout’.  

De mannen moesten in hun huwelijk misschien vaak op hun kin kloppen, maar onder mannen werd er toegeleefd naar de dubbele betekenis van avondkout. Lange tijd was avondkout ook het recht dat een leenheer had om de bruid van zijn vazallen tijdens de eerste huwelijksnacht te ontmaagden. Tegenwoordig zouden we dat maar verjaard vinden en zijn we al ontmaagd vooraleer onze prins of prinses op het witte paard eindelijk ten tonele is verschenen. We hoeven voor eerste keer niet meteen het bed van de eeuwigheid in te duiken. 

Als we eens heel onbekrompen zouden denken, kunnen we de dubbele betekenis verbinden in een mooi samenhangend geheel. Jij en ik zouden vanaf nu na een avondkout, jouw avondkout kunnen inruilen voor mijn maagdelijkheid. Maar dat terzijde is er ook tragisch nieuws te melden over avondkout. Helaas is avondkout met uitsterven bedreigd in het Woordenboek der Nederlandse Taal. Ik doe dan ook graag via deze weg een warme oproep om het nieuw leven in te blazen. Schrijf je in voor het voortplantingsprogramma Avondkout. Dan kunnen we elkaar contacteren om gezellig nog eens af te spreken onder een stralende sterrenhemel van rechthoekige en gelijkbenige driehoeken, gewikkeld in een fleece dekentje, tegen elkaar aanliggend en omringd door een damp van geuren en warmte onder een laagje nachtelijkheid.  

 



kortverhaal

19/10/2020
🖋: 
Auteur

Je bent niet neergeschreven, maar gevormd in een waas van woorden en ongewenste aanrakingen. 

Ze was het zonnetje dat ook in de herfst en winter aan de hemel stond om haar stralen op iedereen neer te laten. Op koude winterdagen verschool ze zich het liefst achter letters met een warme damp om haar heen. In die kille maanden zette de nacht zich al snel in, dan ging ze haar nestje opzoeken en krulde ze zich tot een donzig bolletje. ’s Ochtends startte ze de dag met zwarte koffie, opdat ze tijdens de lange lesdag niet naar dromenland zou vertrekken. Een paar uur later zat ze als tevreden student in een te grote aula. Dan keek ze om zich heen en was fier op wat ze al bereikt had.  
 
Die avond bracht de nachtzon me voor het eerst geen bescherming. Ooit was het anders: mijn schaduw bleef altijd naast me lopen, maar liet me vanaf dan in de steek. Je stond achter me en liep dan weer langs me. Tot je vervolgens weer achteraan in de rij aansloot. In het begin had ik nog geen oog voor jou, maar na een tijdje viel het me op. Jij viel me op. Er dook een koude damp op en een onbeschreven blad, want jij kwam uit het verhaal gestapt.  
Je was een terugkerende dansende schaduw die zich met de mijne wilde mengen. Uiteindelijk kwam je te dichtbij, zonder dat je wachtte op mijn toestemming. Je hebt me niks gevraagd en toch schreeuwde ik het antwoord. Misschien hoorde je me niet, maar ik heb geroepen. Mijn stem volgde het pad van mijn schaduw: het donker, de stilte in.  
 
Laat het me even duidelijk zeggen: het was allesbehalve aangenaam om te voelen dat je voortdurend dezelfde glijbaan nam. Ik wilde je meteen de zandbak in duwen, maar vond de kracht niet. Je maakte zandkastelen met daarin al mijn woorden die je verzandde. Het stond daar, maar ik kon het niet afbreken, want alles van mij zat erin. Jij kirde het uit van plezier als een peuter die voor het eerst zelf de trapjes van een speeltuig kon beklom en die zich dan liet meeglijden op een stuk metaal. Jij kon er na die eerste keer ook geen genoeg van krijgen. Die ene eenzame glijbaan in het midden van de speeltuin had geen stem – net zoals ik.  
Je bent ontsnapt uit je gedachtesprong en hebt er bij mij een onuitwisbare herinnering van gemaakt. Ik wil niet langer fluisteren, maar schreeuwen. Daarom verlies ik je tussen mijn letters. Hopelijk vind ik daar ook ergens mijn stem terug.  
 
Urenlang zat daar een meisje onder de tunnel bij halte Plantin voor zich uit te staren met opgetrokken knieën, haar gebarsten gezicht in haar handen begraven. Een jonge vrouw wier huid aan flarden lag, geen velletje meer over op haar broze huid. Haar veilige thuishaven was weggebrand zonder dat ze er warm van werd.  
Ze voelde geen tintelingen meer, ze voelde de koude nachtbries niet meer in haar kleren kruipen. Wat overbleef was een stel brandwonden die zelfs niet langer brandden. Ze werd gewoonweg achtergelaten, gratis weggegeven alsof ze niemand was.  
 
Ze zat daar, maar eigenlijk was ze weg.
 
 
De volgende ochtend belandde ik op mysterieuze wijze voor de voordeur van mijn vertrouwde bakstenen huis. Dat was het moment waarop de eerste reis in mijn gedachten aanving, het moment waarop jij je eerste weg op mijn huid uitstippelde. Sinds die ochtend kruipen er elke dag opnieuw tientallen onzichtbare vingers tussen die kleine moedervlekjes, die mijn armhaartjes strelen als vliegen en als scherpe nagels onopvallend zachtjes over mijn oude littekens wrijven.
Er branden sindsdien geen lantaarns meer langs de kant van de weg. Ik hoor geen voetstappen, maar je zet ze nog steeds. Ik zit vast. Ik staar me blind en jij blijft me volgen. Jij weet dat ik machteloos ben. Je kan me zien als het licht dat jou zal leiden naar wat je zoekt, jouw lantaarn. Nadat ik mijn veilig thuishaventje verloren heb, kan ik voor niemand meer het licht zijn. Ik blijf achter met natte haren, uitgedroogde wangen, schrammen over mijn hele lichaam en een opvallende lege blik. De zon schijnt daarbuiten, sterk in contrast met mijn onweersbuien.  
 
En toch vatte dat gebroken meisje de week daarop de lessen weer aan, kreeg ze te horen wat Heer Halewijn te zingen had in het Oudnederlands. Hoewel ze Taal- en letterkunde studeerde, konden zelfs verhalen haar niet meer bekoren. Aanhoren lukte haar nog, maar haar lippen bleven op slot. Het was de normaalste zaak van de wereld geweest dat een jonge vrouw urenlang alleen op straat in elkaar gezakt zat. Haar medestudenten zouden gewoon weer roddelen over hoe een ander gekleed was of over wat die persoon in het weekend had uitgespookt. Er zou weer gepraat worden over hun nachtelijke avonturen. De één had het gedaan in het park, de ander zou rustig afwachten tot het goede moment aanbrak, maar haar verhaal kenden ze niet…
 
De laatste weken bleef het dampende kopje thee onaangeroerd naast haar bed staan, haar lichaam niet meer omringd door een warme gloed. Haar lees- en werkboeken bleven gesloten, haar stralende glimlach kwam niet meer bovendrijven. Ze lag daar roerloos in haar grote bed, in elkaar gedoken. Ze verloor steeds meer terrein, steeds meer zichzelf. Niemand in haar dierbare directe omgeving merkte op dat ze eigenlijk al een hele tijd geleden vertrokken was. Ze zakte steeds verder weg, voelde elke dag tientallen vingers over haar lijf lopen. Niemand vroeg haar meer hoe het eigenlijk echt met haar ging. Haar tranen proefden niet langer zoet, maar bitter. Als ze in een bovenhemels leven geloofde, dan had ze ongetwijfeld gedacht dat de duivel het leven voor haar getekend had.  
 
Na haar eerste reis van besef, stapte ze over op een nieuwe vlucht. Nog steeds heerste er een stilte in de gangen van de vertrekhallen. Haar stem was nog altijd onbereikbaar, haar gedachten ongelezen en onuitgesproken.   
Ze heeft lang gewacht en nagedacht, maar eenmaal vertrokken had ze haar keuze gemaakt. Haar koffer hebben ze nooit ingeladen. Niet omdat ze haar vergeten hadden, maar omdat ze hem nooit gepakt had. Ze is onderzees verdronken in een waas van zijn woorden, voor ze goed en wel de kans kreeg om aan land te raken. Ze heeft je niet kunnen neerschrijven, niet kunnen uitspreken, want je bent gevormd in een waas van woorden en ongewenste aanrakingen.