de dwarsdoorsnede

01/10/2022
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer lezen we het meeslepende boek Ik ben er niet van de jonge Vlaamse schrijfster Lize Spit. 

De naam Lize Spit is nog niet tot ieders oren doorgedrongen. Toch kan je die niet zomaar laten passeren: ze mag dan misschien nog niet de ervaring hebben van Stefan Brijs of Bart Moeyaert, maar talent is haar zeker niet ontzegd. Lize Spit is nog maar amper 34 jaar oud en is opgegroeid in de “zo geliefde” Antwerpse Kempen. In 2005 is ze naar Brussel verhuisd. Ondanks dat het boek Ik ben er niet nog maar haar tweede roman is, is er al een hele taalkundige geschiedenis aan voorafgegaan. Tijdens haar studies behaalde ze een master Scenarioschrijven aan het RITCS. Haar debuutroman Het smelt, die in 2015 verscheen, won verschillende prijzen. Ook werd het boek vertaald in maar liefst 12 verschillende talen en werd het verfilmd. 

Ik ben er niet leest erg vlot, maar het even tussendoor lezen is niet voor iedereen weggelegd. In totaal telt het boek maar liefst 580 pagina’s, al was daar geen pagina te veel aan! Lize Spit bewees zich een meester te zijn in het uitkiezen van details. Ik ben er niet is daarom een zeer gedetailleerd, maar wel uniek boek. Hoewel je dat misschien zou verwachten, betekent gedetailleerd in dit geval echter niet saai. Lize Spit slaagt erin om in te zoomen op prachtige details en emoties. Dat kan gaan van de nauwkeurigheid in het opsommen van enkele woorden, tot het checken van het kleinste detail achter een grote complottheorie. Dat talent is niet iedereen gegeven. 

Met het kleinste detail bedoel ik echt het kleinste detail. In het boek wordt er bijvoorbeeld verteld dat Leo en Simon samen een bepaalde avocadolepel hebben. Deze hebben ze met een plakbandje rond de steel gemarkeerd zodat ze niet zouden vergeten dat die lepel enkel en alleen gebruikt mag worden om de pit uit de avocado te halen. Een ander voorbeeld hiervan is hoe Leo met Google Maps berekende hoe ver je kan schrijven met duizend pennen, dat is in één lijn ongeveer van Brussel tot Rusland. Je moet er maar opkomen. 

In vergelijking met Het smelt is Ik ben er niet een stuk realistischer. Waar ik bij Het smelt persoonlijk de verhaallijn erg drastisch en onrealistisch vond, is de verhaallijn van Ik ben er niet een heel stuk logischer. Het verhaal gaat over hoe Simon een psychose ontwikkelt, meer specifiek een bipolaire stoornis. De meest frequente kenmerken van een bipolaire stoornis komen duidelijk aan bod in dit boek. Simon is bijvoorbeeld veel opgewekter en enthousiaster dan normaal. Daarnaast geeft hij ook veel meer geld uit en is hij veel impulsiever. Zijn grote stemmingswisselingen zijn dan ook erg goed merkbaar doorheen het verhaal. Hoe zijn vrouw Leo hiermee omgaat is tot in detail beschreven.  Het boek geeft een goede inkijk in het leven van iemand met een psychose en het effect ervan op de leefomgeving. Zo is Leo bijvoorbeeld heel de tijd ongerust. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is dat Leo niet kan slapen en dat ze Simon heel de tijd in het oog probeert te houden. Daarnaast zien we ook dat Leo, vanaf het moment dat de psychose vastgesteld is, er alles aan doet om het Simon zo comfortabel mogelijk te maken. Door dit te doen, cijfert ze zichzelf weg. 

De sublieme spanningsopbouw is gedurende het hele verhaal te voelen. Dat ik daardoor op het puntje van mijn stoel zat, is geen vraag maar een feit. Het gebruik van flashbacks en flashforwards steunt die spanningsopbouw, al maken die het verhaal niet ingewikkeld. Zelf ben ik iemand die enorm vaak struikelt over flashbacks, vaak duurt het een hele tijd voor ik doorheb waar en wanneer een bepaald hoofdstuk zich afspeelt. Bij de roman Ik ben er niet was dat echter niet het geval.  

Of het boek Ik ben er niet een aanrader is? Daar bestaat echt geen twijfel over. Dat er naast een realistische verhaallijn ook nog een prachtige schrijfstijl in verweven zit maakt het boek echt af. Ook de unieke details en de sublieme spanningsopbouw maken het verhaal tot een fantastisch boek. Dat daarbij het boek nog eens niet moeilijk te volgen is, betekent maar één ding: dit boek moet gelezen worden. 



🖋: 
Auteur extern

redactie dwars


Zoals je hebt kunnen lezen is er in en rond de universiteit genoeg voorhanden om je de grauwe collegezalen te doen vergeten. Wil je de kat nog even uit de boom kijken, voel je niets voor al dat studentikoze gedoe óf heb je simpelweg meer vrije tijd dan je lief is? Goed nieuws: je studeert nu in ‘t Stad! Niet voor niets zeggen de dikke nekken die hier wonen dat alles erbuiten parking is: ook buiten de universiteit valt hier meer dan genoeg te beleven. Speciaal voor de student die nog niet weet waar te beginnen, geven onze redactieleden hun lievelingsplekjes prijs.

Hanne - de Scheldekaaien

Mijn mooiste herinneringen in Antwerpen spelen zich af aan de kaaien: picknicken met vriendinnen, een eerste kus bij het kijken naar de lichtjes van de Schelde, een sneeuwman bouwen naast Het Steen of rustig een boek lezen bij de zonsopkomst. De mogelijkheden zijn eindeloos en wat je ook kiest, het wordt tien keer beter dankzij het prachtige uitzicht en de rustgevende golfjes. De kaaien zijn waarschijnlijk de enige plek in Antwerpen waar je een open zicht hebt zonder daarvoor naar het topje van een gebouw te moeten gaan. Als je als student de hele dag binnen zit achter boeken of schermen is het cruciaal om af en toe van een mooi uitzicht te gaan genieten. Zeker bij zonsondergang met een lekker drankje erbij is het voor mij het toppunt van Antwerpse sfeer.

 

Tim - Hendrik Conscienceplein

Weinig plekken zijn zo zelfbewust als ‘t Consiäansplain. Nogal wat sinjoren, waaronder ondertekende, vinden het een van de schoonste pleintjes van Antwerpen. Het zijn vooral zij die overdag de barok in al haar vanzelfsprekendheid laten zijn en de weinige gapende toeristen een bedenkelijk oog toewerpen. ’s Nachts transformeert het plein in een mooie maar evengoed typische ontmoetingsplaats voor niet-al-te-stiekeme jointjesrokers en carahijsers. Als je het pleinhangen ontgroeid bent, kan je terecht in onder meer De Zwaan, een van de zeldzame cafés waar je studentenkorting krijgt op zowel de heerlijke tapbieren als de matige cocktails. De smalle, kronkelende straatjes rond Hendrik Consience’s standbeeld zijn eigenlijk nog gezelliger dan het plein zelf. In de Wijngaardstraat vind je onder meer Dogma, kandidaat voor beste cocktailbar van Antwerpen, terwijl je in de Hoofdkerkstraat dan weer The Playground, een vaste waarde voor boardgameliefhebbers, vindt.

 

Pebbles - de Bolivarplaats

Wil je de kans om die ene ambetante medestudent tegen het lijf te lopen verkleinen? Maak dan eens een tripje naar de Bolivarplaats op Het Zuid! In de schaduw van het Vlinderpaleis, tussen tal van andere cafeetjes en eetplekjes, vind je mijn favoriet: Café Boekowski. Ik ontdekte het buurtcafé met muren vol boeken pas deze zomer en ben er nu al niet meer weg te krijgen. Genietend van één van de vele alcoholvrije opties komt mijn innerlijke Belle naar boven en droom ik weg bij alle titels in de kast. Het hoeft zelfs niet bij dromen te blijven! Café Boekowski is namelijk een boekenruilcafé. Niet zo’n hart voor boeken? Haal op vijf minuutjes wandelen een heerlijk bolletje ijs bij Gelato Factory en smul het, zittend op de trappen van het nieuwe justitiepaleis, op. Want dat ijs het superieure voedsel is, daar is geen rechtszaak voor nodig.

Café Boekowski
Bolivarplaats 4
open do-vrij 16:00-00:00, za 13:00-00:00, zo 13:00-23:00

 

Edith - de hedendaagse kunststrook in (Nieuw-) Zuid

Begrijp jij iets van moderne kunst? Als de drang om jezelf in de kunstwereld onder te dompelen een feit wordt, verdient de rij musea en galerijen, gewijd aan min of meer hedendaagse kunstenaars en te vinden in het stuk Antwerpen waar Zuid en kaaien elkaar ontmoeten, zeker je aandacht. Het is een uitstekende plek voor een uitstap met vrienden waarbij je samen een kunstwerk bewondert, “Snap jij het?” tegen elkaar fluistert en de ogen wijd openspert bij het zien van een prijskaartje. Wie weet bak je er nadien toch iets van! Liever bewegend beeld? Voor de filmliefhebbers ligt Cinéma Lumière in buurt, in het gebouw van fotomuseum FOMU. Mocht de hedendaagse kunstwereld je allemaal te veel worden, kan je van iets fris en het uitzicht genieten op het dak van het gebouw.

FOMU Antwerpen
Waalsekaai 47
Open van di-zo 10:00-18:00

 

Margaux - Viggo's

Iets buiten de studentenbuurt vind je het De Coninckplein, een plein waarvan de reputatie zelden het bruisende volksleven omvat. Zo zijn er regelmatig buurtfestivals met livemuziek. Elke derde zondag van de maand vindt er ook het Strip- en Boekenplein plaats, een boekenmarkt met een berg aan tweedehands boeken die je om een nieuwe thuis smeken. Ook stadsbibliotheek Permeke verkoopt hun afgevoerde boeken en strips daar aan een spotprijsje. Toch is het plein ook de moeite waard wanneer enkel de onvermoeibare basketbalspelers het plein bewaken: De Coninckplein 21 huist koffiebar Viggo’s. Tim, de eigenaar, heeft een hart voor koffie en voor de buurt, wat voor een knus plekje in Antwerpen-Noord heeft gezorgd waar iedereen een tijdelijk thuis kan vinden in de kabbelende gesprekken en de gemoedelijke atmosfeer. Zelf drink ik geen koffie, iets waardoor ik op het eerste gezicht niet naar een specialty coffeebar zou moeten gaan, maar kijk, de barista’s doen niet aan uitsluiting en zetten een thee voor me met evenveel zorg als de ellenlange lijst aan koffies die Viggo’s in zijn oeuvre heeft.

Viggo’s
De Coninckplein 21
open van ma-vrij 08:30-18:00, za-zo 10:00-18:00

 

Jana - Den Botaniek

In een wereldstad als Antwerpen kan het soms zeer druk worden: niet gek dus, dat je soms even een rustig onderkomen wil vinden. De niet zo heel geheime parel van Antwerpen is de botanische tuin: de ideale plek om even de drukte van de stad achter je te laten, een goed boek te lezen of even rond te wandelen tussen de koele schaduw van de bomen en planten. Dat zijn niet je doorsnee eiken die je in het plaatselijke bos vindt trouwens: het wemelt er van de exotische bloemen, struiken en kruiden. In de serre staat bijvoorbeeld een verzameling aan cactussen en uitheemse planten. Helaas is deze momenteel gesloten voor het publiek, maar dankzij de grote ramen kan je toch eens binnenkijken. Ook de meer dan tweeduizend kruiden hebben een eigen verhaal: aanvankelijk werd deze tuin gebruikt door het nabijgelegen ziekenhuis voor de kweek van geneeskrachtige planten. Al deze wildvreemde planten, kruiden en bomen geven je het gevoel dat je even op vakantie bent in eigen land.

Plantentuin Den Botaniek
Leopoldstraat 24
Open in de zomertijd van 08:00 tot 20:00, in de wintertijd van 08:00 tot 17:30

 

Amber - de Voetgangerstunnel

Ik vraag me af of Antwerpenaren zulke dikke nekken hebben omdat ze continu naar boven kijken om al het moois van de stad in zich op te nemen. De gevels op de Grote Markt, de imposante toren van de kathedraal, al de hijskranen die dingen aan het afbreken en opbouwen zijn... er valt altijd wel iets te zien. Jammer dat dat je afleidt van een van de leukste plekjes van de hele stad, dat zich onder de grond bevindt: de Voetgangerstunnel. Die verbindt de twee oevers van de Schelde: het oude centrum en Linkeroever. Het is niet alleen een fantastisch plekje om eens ouderwets mensen te kijken, het is ook een van mijn favoriete fotolocaties. Ik vind het heerlijk om de monumentale houten roltrappen af te dalen en te genieten van vijfhonderd meter aan blauwe en witte tegeltjes. Probeer eens een stuk of dertig rondjes te draaien als je het midden hebt bereikt; je weet nooit waar je uitkomt!

Je vindt de ingangen van de Voetgangerstunnel aan de stadscentrum- kant aan het Sint-Jansvliet, aan de linkeroever op het Frederik van Eedenplein.
Elke dag geopend, 24/7, 365 dagen per jaar (de roltrappen staan ‘s nachts wel uit!)

 

Dominique - De Muze

Ahh, de universiteit. De plek waar het wemelt van de toekomstige advocaten, chirurgen, wereldleiders en onderzoekers, de crème de la crème van de gegoede burgerij, de culturele fijnproevers. Zou je denken. Nee, je hebt het mis: de culturele vorming van de Vlaamse student bestaat toch vooral uit twerken op Traag van Bizzey in een willekeurig brak café in de universiteitsbuurt. Niets mis mee natuurlijk: op het juiste moment, op de juiste plaats is een diepvriespizza oneindig veel beter dan een sterrendiner en na acht pinten heb ook ik meer behoefte aan Laat de zon in je hart dan aan de Matthaüs-Passion. Als ik dan toch eens mooie muziek wil horen, een fijn decor wil bewonderen óf aanstellerig verfijnd wil lopen doen, zou je me best eens op een dinsdagavond in De Muze kunnen terugvinden. Dan staat er namelijk elke week steevast een jazzband het bijna zestig jaar oude café volledig plat te improviseren. Ga zeker eens op een hete zomeravond op de tweede verdieping aan een tafeltje bij het raam zitten; even waan je je ergens halverwege de vorige eeuw.

Jazzcafé De Muze
Melkmarkt 15
open zo-do 11:30 tot 01:00, vrij-zat tot 03:00



11/09/2022
🖋: 
Auteur extern

Sander Pouliart


In het jaar 2000 trokken twee Antwerpse studenten naar Bulgarije om deel te nemen aan het wereldkampioenschap studentenschaken. Ze studeerden aan het RUCA, één van de voorlopers van onze universiteit. Ze waren zeker niet de sterkste spelers op het toernooi en uiteindelijk kwam geen van beide in de buurt van de wereldtitel. Je vraagt je dan allicht ook af waarom je over de uitstap van twee schakende studenten leest. Het antwoord is vrij simpel: deze studenten gingen schaken met de steun van de toenmalige rector en de universiteit.

Het begin van het academiejaar 2022-2023 is een symbolisch moment om terug te kijken op dat WK. Dit jaar gaat het wereldkampioenschap studentenschaken immers door op onze universiteit! De kans is aanzienlijk dat op het moment dat jij dit leest de best schakende studenten ter wereld hun tegenstanders elkaar schaakmat proberen te zetten in de gebouwen waar jij binnenkort je eerste lessen zal volgen. Al zijn het lang niet de enige spelletjes schaak die dit jaar op onze universiteit zullen gespeeld worden.

Vorig jaar nog schreef ik in dwars dat we met De Rode Loper eindelijk een schaakclub hadden opgericht. We zouden schaken in de breedst mogelijke zin tot bij de studenten brengen en hiermee mensen van alle hoeken van de universiteit samenbrengen. Het waren grootse voornemens die we een jaar later vol trots geslaagd kunnen noemen.

Week na week konden we rekenen op enthousiaste schakers. Samen met hen deden we doorheen het jaar elke mogelijke schaakactiviteit die we konden bedenken, van lezingen tot simultaans door schaakmeesters en van echte toernooien tot gewone clubavonden waar je tegen een paar vrienden of medestudenten kon schaken. Elke week kwamen er nieuwe spelers en zoals we hoopten kwamen studenten uit alle hoeken van de universiteit samen. Hiermee bereikten we precies wat we voor ogen hadden: schaken kreeg terug een vast plekje op deze universiteit. Net zoals rector Decleir 20 jaar geleden een paar schakers samenbracht, kunnen spelers nu bij De Rode Loper terecht.

Ook dit jaar mikken we weer hoog. Als het jongste lid van de Belgische schaakbond zullen we het dit jaar opnemen tegen andere Belgische clubs. We zullen zelfs naar toernooien trekken met zij die altijd al eens in een schaaktoernooi wilden spelen. Daarnaast zullen we uiteraard elke week weer van de partij zijn op de campus, waar we jullie graag verwelkomen. Daarbovenop zie je elke maand onze schaakpuzzels hier, in dwars!



11/09/2022
🖋: 
Auteur

Zelfs nadat de overheid het mes heeft gezet in de subsidies van de culturele sector blijf je als Antwerpse student niet op je culturele honger zitten, maar wat als je nu zélf wat wil doen? Aline, Pieter, Bernt en Wannes sloegen de creatieve handen (en voeten) bij elkaar en lanceerden met @ Fundum een ambitieus project om met niets anders dan een stel studenten een musical te schrijven, componeren en choreograferen. Een combinatie van sponsors, subsidieaanvragen bij Stad Antwerpen en een grote crowdfunding moesten het kostenplaatje dekken, de rest was aan hen. Het eerste weekend van het aankomende academiejaar is het zover.

Het is hoogzomer en de schijnbaar nooit eindigende hittegolf dringt tot diep in de normaal relatief koele tweede verdieping van Prinses16, die de 24-koppige cast van @ Fundum al bijna een jaar regelmatig als repetitieruimte in bruikleen neemt. Na twee verdiepingen traplopen ben ik al bezweet en als ik het bestuur ontmoet vraag ik me af hoe zij straks vier uur lang de verzengende hitte zullen trotseren. Terwijl Wannes binnenkomt hebben we het net over hoe hoog de lat ligt. Aline glimlacht verlegen en verontschuldigend naar zowel mij als haar medebestuur: “Ik heb deze getalenteerde mensen verzameld en ze gek genoeg gekregen om mee op de kar te springen. Ik schrijf de muziek en verzorg samen met Bernt de regie en het script.”

Pieter heeft een immer aanwezige présence, maar wacht geduldig tot hij zeker weet dat Aline uitgesproken is, waarna hij zelfzeker het woord neemt: “Ik ben mee in het project gesprongen met de vraag of ik het PR-gedeelte op mij wou nemen, omdat ik de PR toch al deed binnen Lingua. Nadien kwam de vraag of ik ook de choreografie wou verzorgen. Voor de rest regel ik de financiën en speel ik ook een rol in de musical zelf.”

Na Pieters waslijst neemt Bernt een voor hem typisch gemoedelijke aanloop naar wat hij te vertellen heeft: “Ik ben via Wannes bij deze twee pipo’s terechtgekomen en heb net als Pieter gaandeweg meer en meer dingen opgenomen. Ik ben begonnen met het script van Aline, dat al in een zeer ver stadium was, mee af te werken en help haar mee in het wat er op scène staat te regisseren. Ik speel zelf ook mee – I’m the bad guy, baby – wat wel cool is. Doe ik nog dingen?”

“We springen allemaal wel in op elkaar”, vervolledigt Aline.

De bestuursleden knikken en alle hoofden draaien naar Wannes, die ondanks de lo-gische beurtrol toch wat verschrikt lijkt te kijken dat hij al aan de beurt is. “Ik ben dus ook hierin gesukkeld dankzij Aline…”, begint Wannes plagerig, maar hij corrigeert zichzelf snel. “Aline heeft mij deze práchtige kans aangeboden om deel te nemen aan dit fantástische project en dat meen ik! Ik sta een beetje in voor alles wat niet te maken heeft met zang, dans en andere creatieve processen; dat komt in praktijk neer op dingen zoals een kabel halen. En ja, ook ik speel mee.”

Zo spelen alle bestuursleden zelf een rol in de musical: “We merkten dat bij de cast dusdanig weinig mannen zaten dat we de facto allemaal mee moesten spelen om het genderevenwicht in de musical wat op peil te houden”, grinnikt Bernt.

 

Aline, het idee is duidelijk bij jou ontstaan. Had je enige ervaring met dit soort projecten?

Aline: “Toen ik zestien was schreef ik al een soort van musical met mijn beste vriendin, maar dat was veel kleinschaliger en zonder zelf te componeren; broadwaymuziek waarvan we de tekst hadden veranderd. Ik houd sowieso van musicals – logisch – en bedacht me dat je studententijd hét moment is om zoiets te proberen. Als ik nog vier jaar zou hebben gewacht, zou het vast een heel ander project zijn geworden dan wat er nu staat. Ik wou een groep jongeren met elkaar verbinden via een musical, maar ook het studententhema is iets dat me aan het hart ligt.”

 

Tot hiertoe zijn jullie redelijk stil geweest over de verhaallijn van jullie musical. We weten dat het iets te maken heeft met het studentenleven, maar wat kunnen jullie er meer over kwijt?

Bernt: “Ik vertaal het als een stuk dat gaat over een groep studenten die toevallig vaak naar hetzelfde café gaan. Het hele verhaal speelt zich af op zo’n avond waar van alles fout loopt en wordt op niet-chronologische wijze gebracht, met een focus op de mentale toestand van elk personage. Het is geen zwart-wit verhaal: verwacht dus niet dat het ene goede meisje dat alle tienen krijgt slachtoffer wordt van een slechterik. Elk van de personages heeft goede en slechte kanten, dat vind ik enorm sterk aan hoe Aline het geschreven heeft.”

Aline: “Ik vond het belangrijk om ook in dat studentenleven voorbij de oppervlakte te gaan, daarom ook de term ad fundum; tot de bodem. We willen eigenlijk ook een soort van bewustwording op gang trekken.”

Wannes: “Musicals zijn vooral bekend om hun spektakel. Dat zal er zeker inzitten, maar het verhaal is zeer realistisch geënt. Het kan werkelijk gebeuren in eender welk studentencafé. ‘Het studentenleven’, zegt men continu, ‘dat is de mooiste tijd van je leven.’ En ja, aan de ene kant zijn er dingen waar je honderd procent van moet genieten, maar er zijn toch ook kanten die onderbelicht zijn en die we ook een spotlight geven. Aan de andere kant, het is ook gewoon een leuke musical hè!”

 

Sober, realistisch en toch een spektakelmusical: hoe heb je dat choreografisch allemaal aan elkaar kunnen lijmen, Pieter?

Bernt: “Ik snap dat ook niet, die mens is twee uur weg en komt terug met een hele groepsdans.”

Pieter: “Ik heb lange tijd competitief gebreakdancet, waar ik een bepaalde mentaliteit heb meegekregen. In breakdance krijg je geen dans aangeleerd; je pakt je boekje vast, ziet wat je kan en je maakt van daaruit sets. Het grote verschil hier is dat ik niet elke student op zijn hoofd kan laten draaien (lacht). Je wil dat je cast iets van hun niveau goed kan brengen, maar we hebben ervoor gekozen het niet té makkelijk te maken zodat ze zichzelf kunnen pushen naar iets waar ze trots op kunnen zijn. Daarnaast wil je met je choreografie ook een verhaal vertellen. Ik heb ontdekt dat het toch allemaal wat meer tijd vraagt dan dat ik aanvankelijk dacht.”

Aline: “Het is vooral veel communiceren, maar dat lukt ons goed. Omdat ik zowel de muziek als het meeste van het script schreef, nam ik ook de muziektekst voor mijn rekening, maar ik zat niet op een eiland. Bernt heeft bijvoorbeeld ook een raptekst geschreven. Er was meestal wel een soort van brainstorm. Toch?”

Bernt: “Ik heb een specifieke stijl die misschien wat te shakespeareaans is voor een musical. Ik voelde me meer op mijn gemak door mee te sleutelen.”

 

Alles is ook in het Nederlands geschreven, heb ik begrepen?

Aline knikt met enige trots.

Bernt: “Behalve dan wat slang dat we ertussen hebben gegooid en die ondertussen waarschijnlijk alweer outdated is.”

Aline (sarcastisch): “Écht een kei neige musical!”

Bernt: “Zeggen mensen nog swag? Ja hè?”

De andere bestuursleden kijken Bernt twijfelend aan.

 

Hetgeen de meeste indruk op mij nalaat, is dat jullie de muziek zelf gecomponeerd hebben. Aline, hoe lang ben jij daar al mee bezig?

Aline: “Ik speel al veertien jaar accordeon, maar in componeren had ik eigenlijk geen ervaring. Iets voor de lockdown ben ik daar een beetje mee begonnen, al was ik toen vooral andere mensen aan het zoeken. Gewoon aan mensen van het conservatorium vragen of ze me konden helpen met die eerste stappen, maar toen kwam de lockdown en dacht ik: ik ga het zelf proberen. Toen ik mijn eerste stukjes liet horen reageerden mensen soms wel wat meh, maar de lockdown heeft lang geduurd en nu ben ik wel beter, denk ik.” Alom geknik. “Ik heb gewoon nooit schrik gehad om slechte dingen te laten horen.”

Bernt: “En terecht, want steeds toen er in het begin iets wat minder goed was, kwam de bedoeling die erachter zat wel over. De musicalkennis van de rest van ons is op zijn zachtst gezegd redelijk beperkt, maar hoe vaag onze opmerkingen ook waren, je stond er altijd binnen het half uur met iets nieuws.”

Pieter: “De snelheid waarmee je feedback verwerkt is inderdaad indrukwekkend.”

Bernt: “En dat bouwt dan op tot je uiteindelijk bij iets als Alle Remmen Los komt. Een feestnummer van acht minuten. Echt wauw...” Er schiet Bernt plots een gedachte binnen. “Wisten jullie trouwens dat mijn vader tegenwoordig vaak ‘alle remmen los’ zegt?”

Aline: “Oei?”

 

Komt er een album?

Allen tegelijk: “Dat zouden we graag willen ja!”

 

En een volgende musical?

Wannes: “Het is een ambitieus en groot project geweest. We stapten hierin om te leren, niet enkel voor onszelf, maar ook voor de cast. Als zij op het podium staan is het misschien zelfs nog meer hún musical dan die van ‘ons’. En ja, zelfs als dit een succes wordt, zou ik blijven kijken naar wat nóg beter kan. Nu we zoveel hebben geleerd, zou ik daarvoor wel te vinden zijn.”

Bernt: “Ik kan enkel voor mezelf spreken natuurlijk, maar dit soort vage projecten wil ik blijven doen. Maar ja, mevrouw en mijnheer studeren af.”

Pieter: “Ik kan altijd nog van Maastricht naar hier komen hoor.”

Aline: “En ik studeer nog wel iets bij!”

Pieter: “Misschien eerst dit project afmaken jongens? Wie weet komt er niemand kijken!”

Aline: “Jawel! Mijn mama komt kijken!”



11/09/2022
Antwerpse Studentenharmonie (© ASH | dwars)
Bron/externe fotograaf

ASH

🖋: 
Auteur extern

Floor Vandevelde


Wij zijn de Antwerpse Studentenharmonie (ASH), een bruisend orkest voor alle studenten, alumni en Erasmusstudenten van de Antwerpse universiteiten en hogescholen. Om een duidelijker beeld te kunnen geven van wie we zijn en wat we doen, stelden we onze ASH-ers enkele vragen over wat hen motiveert en inspireert om muziek te blijven maken tijdens de drukke studentenjaren.

Wat spreekt je het meest aan in de ASH?

De kans om muziek te spelen terwijl ik weg ben van huis en het leren kennen van nieuwe mensen. - Elly

De fijne repetities onder leiding van onze sterke dirigent. - Ruben

De sfeer en het warme gevoel in onze gevarieerde groep. Je wordt met open armen ontvangen en je kan bij iedereen terecht. - Tea

 

Wat is je favoriete stuk dat je al hebt gespeeld?

Ik speel graag klassiekere stukken of iets uit een andere cultuur. - Sophie

De diversiteit aan stijlen en nummers maakt de keuze moeilijk, maar onze medley van The Beatles was toch een hoogtepunt qua amusement en intensiteit. - Savannah

Ik speel graag technische stukken, liefst met een gevoelige, trage passage. - Jinke

Maandagavond kan je ons vanaf 19u30 vinden in Prinses16, ons vast repetitielokaal, gelegen in de univer-siteitsbuurt. Maar uiteraard doen we ook nog andere activiteiten.

 

Wat doet de ASH nog behalve repeteren?

We doen best wel wat activiteiten: een kroegentocht, een quiz, een (repetitie)weekend, een kennismakingsavond en uiteraard ons wekelijks cafébezoek na de repetitie. - Floor

De quiz is heel plezant! - Pieterjan

Elk jaar is er een repetitieweekend. Daar krijgen we niet enkel de kans om onze muzikale vaardigheden te verbeteren, maar leren we ook de andere muzikanten beter kennen door de voorziene groepsactiviteiten. - Elly

 

Wat is je leukste herinnering sinds je in de ASH zit?

De beste herinneringen heb ik aan de afterparty’s in het Hessenhuis na de concerten. - Sophie

Het repetitieweekend, waar repetitie en spel samenkwamen. We kregen de tijd om moeilijke delen met hulp van anderen te oefenen, maar ook om plezier te maken en de andere muzikanten beter te leren kennen, exact waar de ASH voor staat! - Elly

We kijken uiteraard ook samen naar de toekomst en bouwen samen aan nieuwe ideeën.

 

Wat zou je graag nog verwezenlijken binnen de ASH?

Een buitenlandse reis zou de muzikaliteit wel echt naar een hoger niveau tillen, met het aanwezige plezier en groepsgevoel uiteraard. - Savannah

Het lijkt me wel eens leuk om aan een wedstrijd mee te doen! - Jinke

Ik zou graag nog meer kleine concerten doen naast ons jaarlijks winter- en lenteconcert zoals de academische opening en ons concert in het MAS. - Tea



11/09/2022
🖋: 

Is wekenlang repeteren, optreden voor volle zalen en eindeloze teksten uit je hoofd leren niets voor jou, maar voel je je tóch een performer in hart en nieren? Dan is De Mimosaurus misschien wel je ideale club! De club voor improvisatietheater aan UAntwerpen biedt je elke week kans om je scherpe tong en je gevatte humor bij te schaven. Op een ongelooflijk hete zomerdag sprak dwars met Arno De Facq en Franz De Mets, respectievelijk socialemediavlinder en evenemens van de mimo.

“We merken dat veel mensen eigenlijk geen flauw benul hebben hoe dat nu werkt, improvisatietheater”, aldus Arno. Ik vrees dat ook ik me schuldig maak aan die onwe-tendheid. “Ja, hoe zit dat nu, gaan jullie gewoon met z’n allen vrolijk het podium op, zonder enige tekst of voorbereiding?”, vraag ik schaapachtig. “Eerlijk gezegd doen we niet eens zo veel optredens, meestal één of twee per jaar. Waar het meer om gaat zijn onze wekelijkse trainingen: we willen mensen vooral kennis laten maken met het improviseren, eens goed met elkaar laten lachen en een hecht team creëren. Dat optreden eens in de zoveel tijd is dan eigenlijk slechts een bijzaak.”

Franz licht toe hoe zo’n wekelijkse bijeenkomst in z’n werk gaat: “Er zijn altijd een aantal spelers en wat publiek. Dat maakt het ook zo laagdrempelig: je hoeft geen lid te zijn, er is geen inkom, en zelfs gewoon eens vanaf de zijlijn komen kijken mag!”

Arno illustreert waar je dan precies naar kijkt: “We beginnen meestal met spelletjes, om de creatieve geest een beetje op te warmen. De ene keer vragen we een paar willekeurige onderwerpen uit het publiek en doen we daar ons ding mee, de andere keer spelen we raadspelletjes of doen we het format van Mag ik u kussen? na. Steeds die willekeurige onderwerpen brengen de nodige hilariteit met zich mee: Arno’s favoriete verzoekje uit het publiek ooit was om een scène te spelen over een illegale kinderboerderij. “Dat is nog altijd een inside joke, vroeg of laat komt die toch altijd weer ter sprake.”

Toch is het niet altijd alleen maar lachen. “Comedy en improvisatie gaan gewoon heel erg goed samen, maar eens in de zoveel tijd komt er ook een hele serieuze of zelfs emotionele scène voorbij.” Die serieuzere kant van het improviseren uit zich ook op andere manieren: “De trainingen doe je écht voor jezelf. Zo on the spot van alles moeten bedenken, en dat dan ook nog eens in een groep, werkt wonderen voor het zelfvertrouwen. Ad rem heel snel op de ander reageren heeft ook mijn sociale vaardigheden goed gedaan, en het teambuilden en nieuwe mensen leren kennen is ook gewoon heel tof.” Franz voegt nog toe: “Eens in de zoveel tijd worden onze trainingen gegeven door professionele coaches; het is dus niet alsof je zomaar van een stelletje rando’s wat coaching krijgt.” Ineens is de georganiseerde chaos van het improvisatietheater me duidelijk: ‘we verzinnen wel iets, maar niet zomaar wat.’



11/09/2022
Unifac (© Maarten Van der Auwera | dwars)
Bron/externe fotograaf

Maarten Van der Auwera

🖋: 

Er is maar één eerste week van het academiejaar. Het is elk jaar weer een drukte van jewelste dankzij alle openingsevenementen en eerste lessen. Soms is het ietwat overweldigend, maar tóch kijk ik ernaar uit. Ik sta niet alleen: Jannes Van Dijck, voorzitter van koepelkring Unifac, noemt het zijn favoriete week van het academiejaar. Aangezien Unifac met Students on Stage een van de grootste evenementen organiseert in die week is Jannes’ agenda behoorlijk druk, maar de liefde roest niet.

Unifac is de koepelkring van het studentenleven aan de Stadscampus. Een koepelkring vormt de schakel tussen de student, de kringraad, UAntwerpen en Stad Antwerpen. In de praktijk houdt dat in dat Unifac bijvoorbeeld veel evenementen organiseert, waaronder Students on Stage en enkele activiteiten op Verkenningsdagen. Op die manier kom je als eerstejaarsstudent onrechtstreeks wel bij Unifac over de vloer. “Ik denk dat je als eerstejaars eerder terecht komt bij de studentenverenigingen die onder onze koepel vallen dan bij ons”, zegt Jannes. Wat me niet tegenhoudt om met Jannes te babbelen over die glorieuze eerste week van het academiejaar. Zo snel is hij niet van me af.

Als eerstejaars liep ik verloren in de gevulde kalender van de eerste week en het gangendoolhof van UAntwerpen. Waar moest ik best naartoe? Ik volgde de massa maar. Jannes brengt raad: “Ik denk dat je best zo veel mogelijk tijd vrijmaakt om die eerste week te ervaren.” Na een infosessie van je opleiding zakt voornoemde mensenmassa op maandag af naar het Sint-Jansplein voor Students on Stage. “Dat is het ideale event om het begin van het academiejaar te vieren. Het is hét moment om lid te worden van een club. Aan elk kraampje van de studentenverenigingen kan je, naast de lidkaart, iets te eten en te drinken krijgen. De gezelligheid daar is om over naar huis te schrijven – iedereen is daar om te vieren.” Daar stopt de eerste week niet: de dinsdagen en woensdagen zijn vaak gevuld met de welkomstactiviteiten van de verschillende studentenverenigingen. Op donderdag vindt de academische opening plaats, een ceremoniële opening met bijvoorbeeld een speech van de rector. Daarna is het StuDay, een gratis festival op Spoor Oost voor alle studenten in het Antwerpse.

Jannes zelf timmert mee aan Students on Stage. “We werken met iets meer dan de helft van ons team actief om alles in goede banen te leiden. De taken worden goed verdeeld, daar niet van, maar het blijft toch wel een beetje stresserend. Je wil dat het goed gaat, hè? We beginnen al met de voorbereidingen voor Students on Stage in mei. Achter de schermen zijn er namelijk veel verschillende aspecten. Zo moeten we met alle studentenverenigingen van de kringraad commu-niceren. Stuk voor stuk hebben zij kraampjes, verkopen ze eten en hebben dus elektriciteit nodig, waar wij ze aan moeten helpen. Ook zitten we samen met de Stad om ervoor te zorgen dat we de nodige vergunningen krij-gen, dat we aan al het nodige materiaal geraken...” Dat klinkt als veel werk, denk ik hardop. “Het lukt wel”, lacht Jannes. “We organiseren het al enkele jaren, dus er zit knowhow in ons team.”

 

nieuwe ik, nieuwe mensen

De eerste week is energiek: iedereen is klaar voor een geheel nieuw begin en dat vertaalt zich ook naar een hoge sociale factor. Jannes knikt: “Die eerste week kan je overal nieuwe mensen leren kennen.” Nu, de mogelijkheid om veel mensen te leren kennen houdt evengoed in dat je veel ándere mensen leert kennen. Je ontdekt verschillende levensstijlen en je ontmoet mensen met heel andere perspectieven. Over hoe inclusief het studentenleven is, kan je discussiëren – er zijn genoeg debatten over dooprituelen en het onderwijs om dat punt te illustreren. “Ik denk dat het studentenleven op dit moment vrij inclusief is, maar het kan altijd beter”, zegt Jannes. “We denken meer na over hoe we het studentenleven inclusiever kunnen maken, zodat iedereen zich welkom kan voelen. Neem nu onze sollicitaties, bijvoorbeeld: daarbij zien we het juist als een pluspunt als iemand een ander perspectief heeft dan wij, voor ons is dat een verrijking. Zo vinden we het belangrijk om onze evenementen rolstoeltoegankelijk te houden, dan is het perspectief van iemand in een rolstoel ook essentieel om dat ook op een goede manier te bewerkstelligen.”

Die visie zet zich door op alcoholgebied. Een paar jaar geleden was het vrij normaal dat zowat iedereen dronk. Jannes beaamt dat: “Toen ik zelf eerstejaars was, was het naar mijn idee nog de norm dat je móést drinken om je te laten dopen. Maar dat verandert: het wordt langzaamaan normaal om niet te drinken. Bij studentenclubs worden er nu alternatieven voorzien voor leden die zich willen laten dopen maar niet drinken. Daarover wordt ook niet meer denigrerend gedaan, dat is gewoon een persoonlijke keuze.” Ook op cantussen verandert het tij: er wordt meer en meer waterkannen voorzien. Zo zijn er ook clubs die een apart tarief aanrekenen voor waterdrinkers of voor cantusgangers die hun eigen drank meenemen. “Met Unifac willen we daar ook aandacht voor hebben. Vanaf dit jaar werken we samen met Vagga, een organisatie die verbonden is aan het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg. Samen met hen willen we een inclusiever alcoholbeleid uittekenen naar het komende academiejaar. We zetten een waterkan op de voortafel, we serveren vanaf dit jaar frisdrank voor wie geen bier wil drinken. Met Unifac willen we voor een inclusief studentenleven gaan.”



11/09/2022
De Bromvlieg (© De Bromvlieg | dwars)
Bron/externe fotograaf

De Bromvlieg

🖋: 
Auteur

Vlak voor de examenperiode van het tweede semester vielen vorig academiejaar twee theaterstukken gespeeld én geregisseerd door studenten van UAntwerpen te bewonderen. Toen een succesvoorstelling van Zwanemans me een kopstoot op mijn eerder kritische omhooggetrokken wenkbrauw gaf, had ik best spijt dat ik de week erop had volgeboekt en niet naar Extreem pittoresk kon gaan kijken. Het amateurtheater van studentengezelschap De Bromvlieg verdient in ieder geval aandacht.

Zwanemans werd geregisseerd door Marthe Engelen. Echt nieuw in de theaterwereld is ze niet: “Ik doe al amateurtheater sinds ik klein ben en heb al met veel verschillende regisseurs samengewerkt.” Toch was dit het eerste grote project voor de studente Engels-TFL (Theater-, film- en literatuurwetenschappen, n.v.d.r.). “Ik had al wel eens een klein projectje gedaan met een poëziegroep en voor corona speelde ik ook al een stuk bij De Bromvlieg als acteur, maar zo veel verantwoordelijkheid was nieuw voor me. Ik zie mezelf niet als groot leiderstype, maar gelukkig ging het supervlot.”

Het Zwanemans dat we te zien kregen was een stuk van Koen De Graeve. “Ik heb niet veel aan de tekst zelf aangepast, vooral ingekort en waar nodig wat aan elkaar geschreven.” Daarnaast moest Marthe als regisseur de acteurs selecteren. “Ik heb de acteurs eigenlijk redelijk hard getypecast,” geeft ze toe, “maar toch heeft iedereen zich de rol eigen gemaakt. Ik ben blij dat ik iedereen zo veel mogelijk heb laten doen en maar zag wat er zou gebeuren, want dat heeft gewerkt.” Hoe goed dat had gewerkt kwam Marthe te weten bij de première. “In de generale was ik echt blij hoe goed iedereen in hun rol zat, maar de moment dat er een werkelijk publiek bij zat, speelde iedereen beter dan ooit. Het klinkt cliché, maar dat contact met het publiek heeft echt iets magisch.”

Marthe beaamt nog een ander cliché: dat elke voorstelling een ander stuk is. “De ene keer vergat iemand een jas; de andere keer brak een van de houten zwaarden in de vechtscène. Er komt elke voorstelling ook een ander publiek kijken dat altijd op een eigen manier reageert. Als je publiek in een deuk ligt bij een bepaalde scène, trek je die misschien net wat langer door.” Dat het een stuk met veel humor betrof, hielp volgens Marthe veel om het stuk in goede aarde te laten vallen. “Als je een avond hebt gelachen, ben je sowieso tevreden. Het was wat dubbel om die lovende kritiek te krijgen, uiteindelijk speel je voor medestudenten en familie. Die gaan niet komen zeggen dat ze het barslecht vonden, hè.”

Hoe dan ook is het een prestatie om driemaal een volle zaal te trekken. Ik vraag Marthe hoe zo’n succes tot stand komt. “In het officiële draaiboek staat dat het bestuur eerst een regisseur kiest die een project voorstelt. Degene die gekozen wordt doet vervolgens audities voor acteurs. In mijn geval ging het na corona iets informeler, maar nu er meer interesse is, zal ik ook opnieuw moeten kandideren, ik hoop echt dat ik het opnieuw mag doen. Op zich vind ik het te officieel om met audities te werken, maar je wil natuurlijk geen mensen die halverwege uitvallen uit desinteresse. Ervaring is daarom minder een vereiste dan passie, voor twee van onze vijf acteurs was het nu ook de eerste keer dat ze op een podium stonden.”

Daarna is het werken geblazen, al blijft er bij De Bromvlieg ook genoeg tijd voor ontspanning. “Ik vind dat er weinig meer verbindend is dan theater, iedereen stelt zich kwetsbaar op. Het heeft me in mijn eerste jaar zelf enorm geholpen om terecht te komen in een groep mensen waarin ik me echt thuis voelde. Samen met je medestudenten theater maken is echt een unieke ervaring.”



11/09/2022
🖋: 
Auteur

UAntwerpen is een jonge universiteit. Slechts twintig jaar geleden sloegen drie kleine instellingen de handen in elkaar om een Antwerpse universiteit te maken. Een van de weinige restanten van die eenmaking zijn de verschillende, nogal ver uit elkaar liggende campussen. Aan de ene kant heb je een campus in het midden van een metropool vol (ont)spannends; aan de andere kant heb je drie kleinere ‘groene’ campussen in en rond randgemeente Wilrijk: Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim. Met aanzienlijk minder uit-gaansgelegenheden in de rand ben je als student op den buitencampus daarom afhankelijk van de Wilrijkse kringraad en hun geheel eigen beruchte burcht: Fort VI.

Vorige verkenningsdagen kreeg ASK-Stuwer, koepelkring van de lokale kringraad, droog te horen dat Fort VI moest sluiten. Na een jaar is de situatie al flink veranderd, maar feit blijft dat het uitgaansleven er vanaf dit jaar anders zal uitzien voor de Wilrijkse student. Maxim Jeuniaux, praeses van ASK-Stuwer, helpt uit te leggen wat er op het spel staat: “Vroeger was het fort dé uitgaansplek in Wilrijk. Je had de Konijnenpijp (KP) als grotere zaal en de drie kleinere zalen Spoed, Hagar en Biokot, die respectievelijk werden uitgebaat door studentenclubs Aesculapia, WINAK en Fabiant. Met vier zalen was er elke avond wel iets te doen en dankzij de afgelegen ligging had de buurt nooit last van overlast.”

Je kan je inbeelden dat feestzalen in zo’n oud fort wel wat problemen hadden, maar de goede zorg die de uitbatende clubs voor hun zaal droegen, zorgden voor een zeker gedoogbeleid. Tot ieders favoriete moment: corona. Ook de zalen van het fort ontsnapten niet aan de verhoogde aandacht voor luchtcirculatie. De studenten die zo lang uitkeken om eindelijk opnieuw hún fort te kunnen betrekken kregen het deksel op de neus. “Fort VI heeft een bijzondere plek in het hart van de Wilrijkse student, ik denk niet dat je kan overschatten hoeveel pijn het nieuws ons deed.” Niet enkel liet de communicatie van de universiteit te wensen over, zonder het fort kon het Wilrijkse studentenleven nergens heen. “Het was een echte shitshow om een deftige, betaalbare zaal te vinden. We hebben daar echt mee in de knoop gezeten het eerste semester. In het tweede kwam de universiteit met een noodoplossing: een spiegeltent op campus Drie Eiken. Die deed wat hij moest doen, maar had een reeks eigen problemen, zoals hoge kosten voor de unief en geluidsoverlast voor de buurtbewoners.”

Er is een langetermijnoplossing in de maak, maar ondertussen werkt UAntwerpen vanaf september samen met de plaatselijke scouts om in de noden van het Wilrijkse studentenleven te kunnen voorzien. “Er wordt een scoutslokaal omgebouwd naar een zaal voor TD’s van ongeveer 350 man. Daarnaast worden Spoed, Hagar en de KP weer opengesteld, maar met een kleinere maximumbezetting; cantussen zal daar nog wel kunnen, echt feesten niet meer.” Als het Biokot de enige zaal is die, wegens asbestproblemen, definitief zal sluiten, lijkt het al bij al mee te vallen voor de studenten die Fort VI genegen zijn. Maxim wijst evenwel op de bittere nasmaak: “UAntwerpen stelt plots een hoop eisen voor zaken die voorheen nooit een probleem waren. Zo zouden Spoed en Hagar niet langer beheerd worden door Aesculapia en WINAK, maar moet er een soort systeem van onderlinge samenwerking tussen de clubs komen; hoe dat er dan moet uitzien, wordt niet gezegd. De hele kringraad is ervan overtuigd dat het vorige systeem goed werkte: Aesculapia, WINAK en Fabiant staken er echt veel tijd en werk in en de andere Wilrijkse clubs zijn geen vragende partij om in zo’n nieuw systeem te stappen.”

Daarbovenop komt dat UAntwerpen zich inmengt met de studentencultuur zelf: “De eis is dat de cantussen die in het fort doorgaan volledig openbaar moeten zijn. Dat schiet bij onze clubs — mijns inziens terecht — in het verkeerde keelgat. We hebben inderdaad een exclusiviteitsregel in de zin dat je niet zomaar op een cantus kan komen als je niet gedoopt bent, maar je mag op een evenement dat je zelf organiseert toch kiezen wie je binnenlaat?” De Wilrijkse kringraad vindt dat ze goede redenen hebben om tegen de eisen in te gaan. “We vrezen dat cantussen toegankelijk maken voor om-het-even-wie onze cantuscultuur zal schaden. Onze cantussen zijn meer dan bier zuipen en liedjes zingen; we hechten er veel waarde aan dat iedereen de regels kent en er een zeker respect aanwezig is. Bij ons heerst de overtuiging dat cantussen iets is dat je moet leren; dat doe je door je te laten dopen bij een club.” Het is trouwens niet zo dat elke club de exclusiviteitsregel even hard afdwingt; ‘exclusief’ is volgens de Wilrijkse kringraad niet noodzakelijk ‘elitair’. “Zo goed als elke club heeft ‘vrienden- en familliecantussen’ waar niet-gedoopten wel zeer welkom zijn. Binnen onze kringraad heerst de consensus dat er met de eisen van de universiteit te veel van onze eigenheid op de helling gezet wordt.”

De cantuskwestie is een restant van de eenmaking van de Antwerpse universiteiten, er zijn duidelijke cultuurverschillen tussen het studentenleven van de stadscampus en Wilrijk. De clubs onder Unifac hebben geen exclusiviteitsregel en moeten aanzienlijke sommen geld betalen aan de weinige zalen die cantussen toelaten. Zijn de privileges van Wilrijk niet gewoon onhoudbaar? “Het verschil is dat je in Wilrijk niets anders hebt”, is Maxims repliek. “Het is gewoon kleinschaliger. Zonder Fort VI heb je misschien twee of drie café’s, waar bovendien enkel rustige activiteiten georganiseerd kunnen worden. Daarnaast heb je de Interfac-competitie, georganiseerd door UA Sportraad, maar dat zijn evengoed de studentenclubs die onder elkaar strijden; als je geen studentenclub hebt die iets organiseert ís er bij ons gewoon geen uitgaansleven. Een dode campus waar niets te beleven valt, is gewoon onaantrekkelijk.”

Dat laatste heeft UAntwerpen, mede dankzij de gezamenlijke klachten van ASK-Stuwer en De Studentenraad, ook begrepen. De regeling met de lokale scouts is dan ook slechts een overbrugging: er wordt namelijk een aanzienlijk bedrag geïnvesteerd in gloednieuwe feestinfrastructuur, die ongeveer binnen een jaar of vier af zou moeten zijn. Dat betekent wel dat de eerstejaars van nu tussen twee werelden vallen. Toch blijft één ding duidelijk: het studentenleven op den buitencampus staat er. Maxim: “We kijken er naar uit om weer een bruisend studentenleven op te bouwen en zullen als kringraad blijven strijden om onze eigenheid te behouden.”



11/09/2022
UKA (© UKA | dwars)
Bron/externe fotograaf

UKA

🖋: 
Auteur extern

Linde Verheyden


Het UKA? Dat is natuurlijk het Universitair Koor Antwerpen! Als studenten van Universiteit Antwerpen en omliggende hogescholen komen wij elke week samen om te zingen en plezier te maken, met andere woorden echt een koor voor en door studenten. Wij treden twee keer per academiejaar op met ons groots Winter- en Lenteconcert. Maar leg vooral niet te veel druk op jezelf, want tussendoor gaan wij gewoon gezellig op weekend en stranden we na onze repetities menigmaal in ’t Waagstuk, onze favoriete kroeg.

Dus kun je best wel toonvast zingen en ben je het neuriën onder de douche beu? Kom dan eens een kijkje nemen op onze repetities! Wij zijn altijd op zoek naar nieuwe zangers en zangeressen. Elke dinsdag tussen 18:30 en 21:30 repeteren we in het centrum van de studentenbuurt, boven Universitas, onder leiding van gevierd dirigent Dirk De Nef. Op je eerste repetitie leg je een korte stemtest af om te kijken tot welke stemgroep je behoort, dus specifieke koor- of zangervaring is zeker niet vereist.

En misschien wel het beste: zingen bij deze prachtige groep mensen is helemaal gratis! Het enige wat we van je vragen is aanwezigheid en inzet. Maar we moeten ons hier niet blijven verkopen, dus ik geef graag het woord aan enkele leden:

“Joining UKA has indeed enriched my experience abroad: I appreciated how warmly international students were welcomed and made feel at ease. There is something special about singing with people who share your love for music, and I can confidently say that my exchange would have not been the same without UKA.”
− Andrea, erasmusstudent en bas bij het UKA in 2021-22

“In het UKA kan ik me bezighouden met zang en muziek én leerde ik een toffe, getalenteerde groep mensen kennen. Samen repeteren, liedjes zingen op café en op weekend gaan, hoort daar ook bij! Op het einde van het semester is niets beter dan een knaller van een concert te geven waar je samen zo hard aan hebt gewerkt! Het was mijn eerste ‘hobby’ ooit en ik kan niet meer zonder!”
− Veda, sopraan bij het UKA sinds 2019

“Telkens zie ik jonge mensen hun stem vinden, uit hun schulp komen, leren durven, zichzelf ontplooien en openbaren. Elke repetitie wordt een verslaving waar je de rest van de week naar uitkijkt. Het UKA is een plek waar iedereen welkom en veilig is en onvergetelijke herinneringen maakt. Wij zingen ook enkel dikke schijven.”
− Casper, tenor bij het UKA sinds 2021

“UKA is een groep waar je no matter what thuishoort en vrienden voor het leven maakt. Samen zingen verbindt ons zo hard dat je dat voelt in de vriend-schappen doorheen de jaren. Bij het UKA is er plaats voor eender wie.”
− Lotte, alt bij het UKA sinds 2016

Iets voor jou? Smeer je stem, hou onze socials in de gaten, en kom eens langs op onze open repetitiedagen op 4 en 11 oktober. Kans gemist? Geen probleem, in februari kan je opnieuw mee inpikken!