nuance is leuk

30/05/2022
🖋: 

De lezingen, panelgesprekken, opiniestukken over het onderwerp wokeness rijzen tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond. Iedereen een zeg, da’s inclusief. Een van de bijdragen aan het alomtegenwoordige debat komt uit een samenwerking tussen Streven Vrijplaats en Leerstoel Rector Dhanis: Zwart wit woke: Op zoek naar nuance. Het is een essaybundel die zeventien essays bevat over wokeness, opgedeeld in vijf grotere categorieën. Grof gezegd is het een essaybundel waarvan de clou telkenmale “nuance is leuk” lijkt te zijn. Minder grof gezegd zijn de nuanceringen niet nieuw, wel interessant leesvoer. 

Zwart wit woke komt niet per se verrassend uit de hoek in de neergepende conclusies. Veel essays zoeken een middenweg in het debat, onontgonnen grond in een gepolariseerd debat. De vraag kan gesteld worden in welke mate die polarisatie zo extreem is als soms voorgesteld wordt. Ik kan me meer schreeuwen om nuance herinneren dan extremiteiten, meer angstkreten om die polarisatie dan voorbeelden van die polarisatie. Wat kan liggen aan een persoonlijke blindheid ervoor, dat kan ook. Kijk, de nuance begint bij zelfreflectie. Dat niet om te zeggen dat de essays geen nuance bijbrengen, dat doen ze wel. De grote verschillen in auteurs zijn een groot pluspunt: waar het merendeel van hen rond universiteiten gelokaliseerd kan worden, brengen ze verscheidene visies vanuit hun verschillende expertises. Een student en een hoogleraar op emeritaat staan op dezelfde hoogte, hebben evenveel waarde. Hoewel de langere essays soms ietwat langdradig werden in hun contextualisering, zetten de essays je aan tot nadenken. Wokeness als onderwerp kan over veel gaan, een diversiteit die gelukkig ook weerspiegeld werd in de insteken per essay. Zo af en toe gaan de essayisten in op meningen van hun collega’s uit de bundel, wat een leuke toevoeging is.  

Als lezer kan ik dus niet klagen over de essaybundel die Zwart wit woke is. Ik laat het graag in mijn kast staan, al was het maar om aan al mijn gasten te signaleren dat ik een genuanceerd persoon ben, maar de vraag blijft enigszins in welke mate de roep om nuance nieuw is. Elke katern in de bundel wordt ingeleid; de eerste daarvan is mogelijk de zwakste van ze allemaal. Een zin als “Het zal u misschien verbazen dat de oude witte mannetjes die Streven zo lang volschreven, verdedigers waren en zijn van sociale rechtvaardigheid” veronderstelt een bepaalde positie van de lezer en leidt de bundel in met een poging tot overtuiging, in plaats van de vraag om open debat, de waarde waarvoor de bundel naar eigen zeggen wil staan. Ik hoef niet overtuigd te worden van de nood aan nuance, van het voordeel van open debat – anders had ik niet geheel vrijwillig een essaybundel over exact dat thema opengeslagen, opnieuw zo’n leuk bewijs van preken tegen de kerk – en ik hoef niet overtuigd te worden van de mogelijkheid dat een oude witte man in staat is een moreel kompas te hebben. Dat geloof ik best. Ik geloof gewoon dat er óók oude witte mannen zijn wier moreel kompas leidt tot immorele toestanden van uitbuiting. Daar kan je een geschiedenisboek over openslaan, bijvoorbeeld. Of Lawrence Hills The Book of Negroes, onderdeel van geschiedenisleerkracht Frank Saenens essay. De bundel zit vol academici die hun academische taal niet van zich af kunnen werpen, maar op zich hoeft dat geen gebrek te zijn. Dat is het kader van waaruit zij spreken, dat is ook waaraan ik me kan verwachten als het een samenwerking met Leerstoel Rector Dhanis betreft. En toch: je kan geen academisch geïnspireerde bundel inleiden met de aanname dat de lezer niet begrijpt dat een academicus in de wereld kan staan, in een sociaal rechtvaardige wereld wíl staan. Die inleiding verraadt een ivoren toren, waar de essays zelf de torendeur open laten staan.  

 
Ik durf ervan uit te gaan dat iedereen ondertussen een mening heeft over wokeness. Niet per se over de term, wel over het concept. Sociale rechtvaardigheid verschijnt in ieders leven, op eender welke manier, en je moet al erg koppig vasthouden aan apathie om er geen mening over te ontwikkelen – wat dan ook weer een mening op zich is. En dat is goed. Het heeft geen zin om nuance te verwachten als de meningen er niet zijn; het is juist nuttig om luisterbereidheid te kweken en vanuit die positie pas te vertrekken met de roep om nuance. Dit soort essaybundels veranderen de wereld noch het debat, maar het is een goede heropening.  



kortverhaal

30/05/2022

Het voelde haast per ongeluk toen ik aankwam. Een pad gevolgd, het knagende gevoel dat er ergens, elders, een droom verscholen lag tussen de rotsen die me zou leiden naar een behulpzame wegwijzer, een oplossing voor elke gezette verloren stap, een troost voor elke correcte pas. Het voelde haast per ongeluk, bijna alsof een ander de voeten had bestuurd die me hiernaartoe hadden geleid. Maar ik klaag niet, werkelijk waar niet. De innerlijke klaagmuur heb ik dichtgemetseld, de weg ligt voor me open, zo wijd als de breedte van de trap, gehuld in nevelen van verwachting. Ik verdwaal wel vaker – als je het aan mij vraagt, is elke straat een labyrint – maar ik heb nu het gevoel dat ik wel weet welke kant ik op moet. Ik zou terug kunnen gaan, ik weet niet wat er beneden op me wacht, maar er wacht alleszins iets. Toch? 

Ja. Ik geloof dat iets daarbeneden op me wacht. Het heeft me in zijn macht. Ik heb het gevoel dat ik naar beneden word gelokt. Het lot duwt me in mijn rug. De zwaartekracht drukt me op mijn schouders. ‘Ga door,’ wordt in mijn oor gefluisterd. Het pad van wijze stenen onder mijn voeten wijst me de weg. Een bocht in de verte vraagt om aandacht. Angst dringt zich op in mijn hoofd. Wat als het lot met mijn voeten speelt? Wat als er na die bocht niets dan leegte is? Wat gebeurt er dan? Wat doe ik dan? Nee. Ik kan mezelf toch niet gek maken. Aan het einde van dit pad ligt het begin. Het begin van iets nieuws waar ik al altijd naar heb verlangd. Ik volg het pad naar het onbekende. Daar staat mijn droom die klaar is me te omarmen. Ik laat mijn realiteit met mijn droom versmelten. De wereld lijkt eindelijk een plaats waar ik me thuis voel.  

Een rationeel deel van mezelf wil omkijken, de bron van die twee eenvoudige woorden opzoeken (ga door), maar de stenen onder mijn blote voeten hebben me naar een oase gebracht, waardoor enige ratio zo goed als irrelevant lijkt (ga door). Ik kijk om me heen. Alsof ik er nu pas aan denk. Die stenen der wijsheid hadden me meer in hun greep dan ik besefte. Ergens is de omgeving niet zo bijzonder. Zand onder mijn voeten, stenen, een paar bomen. Geen ander mens te zien, dat wel, maar het voelt alsof elke mens die hier aanwezig zou kunnen zijn me hoe dan ook accepteren zou. De wereld is kalm hier, stil, enkel het zachte geneurie van enkele vogels in de verte. Mijn hart klopt langzaam, niet meer de licht paniekerige bons van weleer (ga door). Misschien was ik even vergeten hoe het was om te dromen. 

Ik ben mijn oude zelf kwijtgeraakt onderweg op het stenen pad. Ik droom verder en verdwaal in de kalmte van de oase. Het zand onder mijn voeten draagt mijn gewicht. Het voelt alsof ik op wolken loop. De stilte sluit me in. Een vogel stijgt op uit een oude boom. Met zijn paarse vleugels duwt hij zich hoger en hoger de lucht in. Dan is hij verdwenen. Enkel een schelle krijs weerklinkt, het laatste teken van zijn aanwezigheid. De betekenis van de schreeuw kan ik niet achterhalen. Ik wil de vogel, mijn wegwijzer, volgen en vragen waarom hij vertrekt zonder mij, maar val neer in het zand en verdrink in mijn dromen.  

Je kan dromen niet inademen, merk ik nu. Dromen willen groeien tot ze niet meer kunnen en longen zijn te klein, veel te klein om de dromen van een sprankje dagdroom naar bezieling te laten evolueren. Ik voel de dromen haast bewegen in mijn verdrinking: ze willen vliegen zoals de purperen vogel, zo keizerlijk als antieke symboliek, ze willen zich in ravijnen storten en herrijzen, ze willen dit en dat worden, dromen van kindsbeen en volwassen ambities tegelijkertijd. Ze willen de fantasie in, een feeërieke wereld ontdekken, de grauwe aardbol transformeren tot die in een elfjesuniversum zou passen. Maar ze zitten in mijn longen, in mijn lijf en ze zitten vast. 

De verbeeldingen dringen zich op om aan de oppervlakte te verschijnen. Ik zal moeten leren omgaan met al die dromen die zich verbergen in mijn lichaam. Een ritme leren waarop ik samen kan dromen en ademhalen, zodat ik voortaan leef in harmonie. Op zoek gaan naar een balans. Het langzame kloppen van mijn hart vormt de fundering van mijn bestaan. Ik begin bij mezelf en laat mijn dromen mijn binnenkant omvormen naar een levendigere bron. Een bron die uiteindelijk deze lege wereld zal opvullen met fantasieën.   



recept

19/05/2022
🖋: 

Series bingen, je hele kot uitkuisen, oeverloze chatgesprekken voeren; het is weer tijd om te blokken en dus bij uitstek tijd om de laatste weken voor je examen zo nutteloos mogelijk te besteden. Doe anders eens iets productiefs met je uitstelgedrag en maak deze zoetigheden! Zo kan je genieten van wat comfortfood en heb je gelijk je blokcalorieën binnen. Deze examenperiode zijn je peren niet het enige wat gebakken is. 

Dessertrecepten zijn exactere wetenschap dan de gemiddelde opleiding op de Stadscampus, let dus op de verhoudingen van de ingrediënten. Indien je andere vormen gebruikt dan aangegeven, pas dan zeker je hoeveelheden aan. 

stap 1: biscuit 

Benodigdheden:

  • 100 g suiker  
  • 75 g bloem  
  • 25 g maizena  
  • 3 eieren  
  • 1 zakje vanillesuiker  
  • 1 mespuntje bakpoeder  
  • 1 snufje zout  

 

Werkwijze:

  • Meng de bloem, maïzena, bakpoeder en zout. Houd de mix droog in een apart kommetje.
  • Neem een grote kom en voeg daar de eieren, de vanille-suiker en de kristalsuiker aan toe. Klop tien minuten lang stevig met een garde of keukenmachine.
  • Pak  je  kommetje  met  droge  ingrediënten  en  zeef  ze  bij  het eiermengsel. Meng vervolgens met een spatel. Wees niet te wild, anders breek je te veel luchtbubbels.
  • Als  je  geen  klontjes  bloem  meer  ziet,  giet  je  het  beslag  in je springvorm en zet je die in het midden van de voorverwarmde oven (180°C). Na een 25-tal minuten begin je best te controleren of het biscuit klaar is. Dat kan met je  vinger:  als  hij  puddingachtig aanvoelt,  heeft  hij  nog  even nodig.
  • Wanneer het biscuit zachtjes terugveert, zet je de oven uit en geef je het nog 10 minuutjes om op adem te komen. Daarna  haal  je  het uit  de  oven  en  geef  je  het  weer  10  minuutjes.  Verwijder  de  springvorm  en  laat  afkoelen  tot  kamertemperatuur.

 

stap 2: banketbakkersroom 

Benodigdheden:

  • 70 g suiker  
  • 35 g bloem  
  • 350 mL melk  
  • 1 mespuntje zout  
  • 2 zakjes vanillesuiker  
  • 3 eierdooiers 

 

Werkwijze:

  • Giet  de  melk  in  een  pannetje  en  zet  op  een  laag  vuur.  Ondertussen meng je de eierdooiers, suiker en vanillesuiker samen tot een homogene massa en roer je als laatste de bloem erdoor.
  • Haal  je  pannetje  van  het  vuur  als  de  melk  bijna  begint  te  koken. Voeg  heel  langzaam  al  roerend  toe  aan  het  mengsel.
  • Giet het mengsel vervolgens terug in het pannetje en blijf goed roeren terwijl het kookt. Zet het vuur vooral niet te hard, om klonters te voorkomen.
  • Als  de  room  de  consistentie  van  pudding  heeft  bereikt,  laat je hem afkoelen in de koelkast. Heb je haast? Smeer het  dan  eerst uit  op  een  bord  of  bakplaat  en  bedek  de  room dan met vershoudfolie.

 

stap 3: afwerking 

Benodigdheden:

  • 50 g poedersuiker  
  • 1/2 eetlepel water  
  • 2 eetlepels citroensap 
  • 1 fijngeprakte banaan 
  • 1 handje bosbessen 

 

Werkwijze:

  • Snijd het biscuit doormidden, zodat je twee dikke ronde plakken  krijgt.  Wacht  hiervoor  wel  tot  hij  voldoende  is  afgekoeld.
  • Smeer een dikke laag banketbakkersroom op de onder-ste  helft  en  daarbovenop  de  fijngeprakte  banaan.  Zet  vervolgens  de  bovenste helft  van  het  biscuit  daar  weer  bovenop.
  • Meng  de  poedersuiker,  het  water  en  het  citroensap  tot  een homogene massa.
  • Spreid het  glazuur  uit  over  de  bovenkant  van  de  taart  en  steek  er,  nu  het  nog  vloeibaar  is,  wat  bosbessen  in. Garneer eventueel met poedersuiker.


recept

19/05/2022
Plantaardige chocoladecake (© Alina Kholopova | dwars)
Bron/externe fotograaf

Alina Kholopova

🖋: 
Auteur

Series bingen, je hele kot uitkuisen, oeverloze chatgesprekken voeren; het is weer tijd om te blokken en dus bij uitstek tijd om de laatste weken voor je examen zo nutteloos mogelijk te besteden. Doe anders eens iets productiefs met je uitstelgedrag en maak deze zoetigheden! Zo kan je genieten van wat comfortfood en heb je gelijk je blokcalorieën binnen. Deze examenperiode zijn je peren niet het enige wat gebakken is. 

Dessertrecepten zijn exactere wetenschap dan de gemiddelde opleiding op de Stadscampus, let dus op de verhoudingen van de ingrediënten. Indien je andere vormen gebruikt dan aangegeven, pas dan zeker je hoeveelheden aan. 

Benodigdheden: 

  • Springvorm (ingevet of bekleed met bakpapier)  
  • Voorverwarmde oven (180°C) 
  • Grote mengkom 

 

Ingrediënten:

  • 250 mL havermelk  
  • 240 g zelfrijzende bloem  
  • 120 g cacao  
  • 300 g rietsuiker  
  • 500 g bakpoeder  
  • 250 mL koffie  
  • 180 mL olie  
  • 175 g pure chocolade  
  • 250 mL room  
  • 1 eetlepel vanillearoma  
  • 1 zakje vanillesuiker  

 

 

Werkwijze:

  • Meng,  terwijl  de  oven  voorverwarmt  op  180°C,  de  bloem, de cacao, de rietsuiker, een eetlepel vanillearoma en het bakpoeder door elkaar.  
  • Schenk de hete koffie, de olie en de melk bij het mengsel en roer het door elkaar tot een lopend egaal deeg.  
  • Giet het deeg in een springvorm en bak 20 minuten. Kijk na of je een vork in de cake kunt prikken en hij er droog uit komt. Laat de cake afkoelen.
  • Smelt  100  g  van  de  pure  chocolade.  Dat  kan  au  bain  marie  of  in  de  microgolfoven  als  je  hem  op  een  laag  wattage zet. Klop ondertussen 200 mL van de room op en meng er nadien de gesmolten chocolade onder, zorg dat de chocolade niet te heet is.
  • Snij de afgekoelde cake doormidden. Bedek het onderste deel van de cake met een dikke laag van het chocolade-mengsel  en  zet  de cake  in  de  koelkast.  Leg  het  tweede  stuk cake er pas op als het mengsel is opgesteven.
  • Maak  een  chocoladecrème  door  de  overige  room  en  chocolade  samen  te  gieten.  Dat  kan  bijvoorbeeld  ook  met witte chocolade voor een verrassend effect. Giet de crème over de cake.
  • Je kunt de taart verder versieren met fruit, slagroom, ge-hakte noten, chocoladeschaafsel of een ganache van ve-gan witte chocolade voor een extra feestelijke toets.


bierman

18/05/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

In momenten van vertwijfeling – dus eigenlijk alleen maar wanneer hij ‘s nachts van café De Zwaan richting De Salamander slentert –durft Bierman zich wel eens af te vragen wat het verband is tussen de naam van een bier en datgene wat effectief in de fles zit. Zitten er met andere woorden meer paters en abdijen in een Westvleteren Abt dan in een Straffe Hendrik Quadruppel of kunnen rechtschapen mensen wel Duvel drinken zonder het kwaad te banaliseren? Dichter bij een existentiële crisis is Bierman vooralsnog niet gekomen, aangezien de weg tussen De Zwaan en de Salamander langs café Telefoneke gaat. Bierman gaat daar nogal makkelijk binnen voor een fris glas bier en wat vers gesneden frieten en vergeet dan al snel wat hem even daarvoor nog ten dode bedroefde. Maar het hakt er wel op in zolang het duurt, dat soort vragen onderweg. Zo moeten mensen zonder geloof zich dus voelen.

Dat brengt Bierman bij de vaststelling dat steeds meer studentenclubs hun eigen bier beginnen maken. Zit die club dan mee in de fles? Kapitalisme vereist dat een brouwer bier maakt, daar een naam op plakt die al dan niet verband houdt met waar en wanneer het bier is ontstaan en het vervolgens aan bierdrinkende medemensen verkoopt. ‘Zelfgebrouwen’ betekent dat studentenclubs een uniek recept ‘zelf’ laten brouwen in een speciaal daartoe ontworpen brouwerij om zich van het voorrecht te verzekeren hun eigen naam op de fles te zien verschijnen. De kans dat dat soort bieren beter dan middelmatig uitvallen, is even groot als de kans om voor een meerkeuze-examen statistiek te slagen zonder te studeren. Wat betekent dat studenten hun kans veel groter inschatten dan redelijkerwijs mag worden aangenomen.

In geval van Den Ingenieur, het bier van Ingenium, de faculteitsclub van Industriële wetenschappen, gaat het om een middelmatige (maar zeker geen slechte) tripel met een heel mooi etiket. Net zoals abdijbier niet smaakt naar paters, smaakt dit bier ook niet naar gegiste blauwdrukken van hangbruggen of wolkenkrabbers. Maar wie Ingenium liefheeft, die proeft de vriendschap in het glas en wie zich zoals Bierman graag mimetisch warmt aan de gloed van kameraadschap kan met een gerust hart een smakelijk glas meedrinken op de gezondheid en het heil van de student in het algemeen en op die van Ingenium in het bijzonder. De rest van de wereld zal het bier volmaakt onverschillig laten, maar dat was van bij het begin al de bedoeling. De brouwer heeft tenslotte zijn voorraad bij voorbaat al gesleten en de club heeft haar hart en ziel erop geprojecteerd. Wat er verder mee gebeurt, is voer voor historici.



poëzie

18/05/2022
🖋: 
Auteur extern

Benjamin Heirbaut


speels kroezelt de warme westenwind door ons meest intieme
de zon valt met bakken uit de lucht en ik je blootsvoets dansen in poelen van licht
je werpt helwitte druppels op je handen bestrijken het beklijvend blauw
om je pink zit het koordje van een zonnestraal
je dirigeert haar lustig langs het lege hemelruim
totdat ze de horizon teder kust
de einder rood kleurt
het zand afkoelt
en ik de koudebultjes op je billen zie staan
nu verwarmen we elkaar

tussen ons en de zon ligt slechts bevaarbaar water



18/05/2022
🖋: 
Auteur extern

Esther van Esbroeck


De zon schijnt één dag
Kijk wat zij met u doet

De zon is vuur
En vuur is roet!

Ge sterft aan kanker
En er wordt gehuild
De vlag van Polen
Trots op uw huid

Ja!
Uw billen branden bruin
Maar borsten blijven wit

Wie zoudt ge willen zijn?
Misschien een latina,
Met meer pit?

Maar schat, zonder melanine
Blijft blank bleek
wit wit



close-up

17/05/2022
🖋: 

Er zijn mensen op deze aardkluit die het samenstellen van afspeellijstjes tot een hogere kunst hebben verheven. Zo verdient pov: ur slow dancing with your love at midnight een plaats in uw virtuele platenkast, al was het maar om de beeldende titel. De zoetgevooisde stemmen van Ella Fitzgerald, Julie London en Chet Baker loodsen u doorheen de nacht. Een minpuntje: Jackie Gleason, de ongekroonde koning van de kleffe tegeldans, laat men geheel ten onrechte links liggen. Hoog tijd voor eerherstel!

Gleasons conceptplaat The Last Dance...For Lovers Only is namelijk de ideale soundtrack bij het romantische geschuifel op verlaten dansvloeren. Met een jazzy solotrompet op een bedje van zeemzoeterige strijkers doet hij verliefde harten nog sneller slaan. Het album is overigens een perfecte introductie tot het oeuvre van Gleason dat uit meer dan zestig langspelers bestaat. Bij elke plaat hanteerde hij dezelfde succesformule: gezapige arrangementen voor een orkest van strijkers en blazers overgoten met een jazzsausje. Het geheel werd afgewerkt met een kitscherige albumhoes. Meer was er niet nodig om de luisteraars overstag te laten gaan: Gleasons muziek brak meerdere records in de Amerikaanse hitlijsten. 

Nochtans was Gleason in de eerste plaats geen muzikant. In de vorige eeuw maakte hij vooral furore als komische acteur op het witte doek. Zijn uitstap naar de muziek heeft hij te danken aan een filmavondje. Bij het bekijken van een romantische prent raakte hij in de ban van de meeslepende soundtrack. Gleason zag toekomst in romantische sfeermuziek en kroop in zijn pen.

Nu ja ... ’in zijn pen kruipen’ is een ongelukkige uitdrukking: Gleason, die geen noot muziek kon lezen, was voornamelijk aangewezen op de transcripties van zijn assistenten. Aan de hand van geneuriede melodieën schreven zij bladmuziek voor het orkest. Criticasters vonden die werkwijze ongeloofwaardig. Kwatongen beweerden zelfs dat componist en arrengeur George Williams het ware muzikale brein was achter de succesalbums. Ondanks de controverse groeide Gleason uit tot het boegbeeld van de mood music, instrumentale sfeermuziek die razend populair was in het Amerika van de vorige eeuw. Bij die status hoorde een toepasselijk uiterlijk. Gleason ging door het leven als het liefdeskind van Theofiel Boemerang en Alberto Vermicelli: fijn snorretje, netjes gekamde haren en kostuumvest voorzien van een rode roos.

U leest het: de ironie lag er duimbreed op. Gleason bleef in de eerste plaats een komiek die zijn lucratieve muziekcarrière niet al te serieus nam. Dat weerhoudt ondergetekende er niet van om zijn platen grijs te draaien. Vooral Lazy Afternoon, de tweede track op The Last Dance, staat de laatste weken hoog genoteerd in mijn persoonlijke stats. Een guilty pleasure? Ik zie het eerder als een teken van protest. Mood music is namelijk met uitsterven bedreigd. Hoewel het genre in betere tijden het radiolandschap domineerde, hangt de toekomst van Radio Minerva – de laatste vaandeldrager in onze contreien – aan een zijden draadje. Tijd voor een actieve daad van verzet! Sluit de gordijnen, dim de lichten en wieg mee op onweerstaanbare sfeermuziek van Gleason en co.

P.S.: aan alle studenten met het liefdesleven van een reuzenpanda: laat u niet afschrikken door de zinsnede ‘for lovers only’ die op bijna alle albumhoezen van Gleason terug te vinden is. Zijn geest komt heus niet in uw kamer spoken wanneer u zijn muziek draait bij het finaliseren van een scriptie. Proefondervindelijk getest.



close-up

17/05/2022
🖋: 
Auteur

Het sciencefictiongenre wordt gedomineerd door pessimistische toekomstvisies. Twee recente voorbeelden zijn Don’t look up, waarin de mensheid niet correct kan reageren op een inkomende allesvernietigende komeet, en Black Mirror, waarvan elke aflevering ingaat op een dystopisch vooruitzicht. Het is simpel, als we films en series zouden geloven dan kunnen we maar beter stoppen met ons voortplanten. After Yang daarentegen verkiest een hoopvoller toekomstbeeld en wisselt het naderende onheil in voor een meer gegronde, hartverwarmende boodschap.

De premisse van de film is eenvoudig: de android genaamd Yang, die als leerkracht wordt ingezet bij een familie, stopt plotseling met functioneren. Daardoor begint de vader (vertolkt door Colin Farrell) aan een zoektocht naar een oplossing om de reeds verouderde android te herstellen. Via androids onderzoeken wat het betekent om mens te zijn, is nog nooit op zo’n kleinschalige en diepgaande manier uitgevoerd. Zo wordt het perspectief van Yang op een aangrijpende manier vertoond via de herinneringen die hij heeft opgenomen. Verder speelt ecologie een belangrijke bijrol in de thematiek en filosofie van de film: de enige vorm van langeafstandstransport is het gebruik van een soort elektrisch voertuig en er worden natuurlijke elementen zoals de tuin vaak mee in beeld gebracht. Sociale en ecologische harmonie zijn dus allesbepalend in deze uitbeelding van onze toekomst. Dat scenario staat in sterk contrast met het huidige sciencefictionlandschap. Mad Max: Fury Road en The Book of Eli bijvoorbeeld tonen een verdorven aarde waarop het survival of the fittest-principe ad extremum geldt.

Ook al staan er maar twee films op zijn palmares, toch heeft Kogonada al een unieke visuele en inhoudelijke stijl kunnen ontwikkelen. After Yang is allesbehalve een dystopische en donkere sciencefictionfilm. Er straalt zodanig veel zonlicht in quasi elk frame dat je de warmte bijna kan voelen. Anders dan in Blade Runner kunnen mensen wel harmonieus samenleven met androids. Een kritische kanttekening die gemaakt kan worden, is dat de androids wel enkel bestaan om mensen te dienen. Ze genieten een bepaalde vrijheid, maar kunnen niet ontsnappen aan hun plichten. Nog opvallender is dat mensen klaarblijkelijk ook onderling harmonieuzer samenleven, wat blijkt uit de centrale protagonisten die deel uitmaken van een onorthodoxe multiraciale familie. De film straalt rust uit door haar kalmerende architectuur, zacht kleurenpalet en soepele montage. Zo wordt de thematiek van vrede en harmonie verder versterkt. Deze visuele stijl was ook al herkenbaar in Kogonada’s eerste film, Columbus. Hij is een meester in het kalmeren van zijn publiek. Een techniek die hij veel gebruikt, voor dat doeleinde, is het opstellen van een frame binnen een frame. Op die manier wordt iets in de scene gebruikt om het gewenste beeld te kaderen, wat een gevoel van orde en rust opwekt.

Het feit dat de meerderheid van de sciencefictionfilms dystopisch is, is gemakkelijk te verklaren door de huidige pessimistische tijdsgeest. Daarom zijn films zoals After Yang uitermate belangrijk om ons geloof in een betere toekomst te herstellen. Om te tonen dat het wel degelijk beter kan. Los van die boodschap is After Yang een visueel indrukwekkende film waarin je je vanaf het begin volledig kan verliezen. Het is wellicht een film die onder de radar van vele mensen is gebleven, maar absoluut de moeite waard om te bekijken en te bediscussiëren.



CurieuzeNeuzen in de Tuin

15/05/2022
🖋: 

Op 26 maart begon CurieuzeNeuzen in de Tuin voor de tweede keer in Vlaanderen. Dit keer zullen iets meer dan 3000 gazondolken verspreid over Vlaamse tuinen de bodemvochtigheid en temperatuur meten. Hoe de dolk precies in de steel zit, leggen Sanne de Rooij, communicatiecoördinator van
CurieuzeNeuzen in de Tuin, en Jonas Lembrechts, postdoc aan UAntwerpen en medeverantwoordelijke voor het wetenschappelijke luik, haarfijn uit.

CurieuzeNeuzen in de Tuin is een grootschalig burgerwetenschapsproject waarvoor de deelnemers een gazondolk in hun tuin planten. “De gazondolk is een miniweerstation van ongeveer veertig centimeter. Hij meet de temperatuur en bodemvochtigheid elk kwartier alsof het een plantje is. Hoe voelt een plant zich als het warm of droog begint te worden?” legt Lembrechts uit. De Rooij voegt daaraan toe: “Hij heeft ook een kleine simkaart gekregen die één keer per vierentwintig uur al die meetdata doorstuurt naar onze database, vanwaar die wordt doorgestuurd naar het interactief dashboard van elke deelnemer. Daarop bieden we een aantal grafieken aan, waaronder een vergelijkend histogram van hoe jouw sensor zich verhoudt tot die van de andere Vlaamse tuinen. Op die manier kunnen we deelnemers op een leuke en eenvoudige manier inzicht geven in wat er in hun tuin gebeurt. Als de temperatuur de hoogte inschiet, zien ze dat de temperatuurgrafieken onmiddellijk oplopen.” Op die manier wordt de enigszins abstracte wetenschap achter CurieuzeNeuzen in de Tuin concreet gemaakt.

 

plantvriendelijk meetstation

Ik trek mijn stoute schoenen aan en stel de vraag die op de lippen van menig wetenschapsonbenul brandt: en wat is daar het praktisch nut van? Lembrechts legt uit: “Tot nu toe meten we vooral het weer en het klimaat met weerstations, in Ukkel bijvoorbeeld. Maar als ecoloog merk je dat die temperaturen eigenlijk totaal niet relevant zijn voor wat de natuur zelf ervaart. Als een weerstation twintig graden meet, kan het zijn dat het gras in je tuin tien graden of dertig graden ervaart. Met CurieuzeNeuzen in de Tuin meten we nu wat er wél aan de hand is in de lokale tuinen. We zien bijvoorbeeld dat het in de stad op een zwoele zomernacht gemakkelijk vijf graden warmer is dan op het platteland. Al die patronen kunnen we nu met ongekend detail opvolgen. Plus, omdat we zo veel data hebben en omdat we weten wat voor tuinen het zijn en welk beheer daarin gebeurt, kunnen we ook uitzoeken vanwaar die verschillen komen. Die gegevens kunnen we vertalen naar welke beheersmaatregelen de impact van extreem weer kunnen beperken in de tuin. Vanuit de overheid is daar veel vraag naar, denk maar aan de Green Deal en Blue Deal, waarbij onze metingen kunnen aantonen welke beleidsmaatregelen effectief werken.”

“Daar komt bij dat de tuinen in Vlaanderen een groot totaaloppervlak hebben,” merkt De Rooij op, “zelfs groter dan het bosoppervlak.” Lembrechts vult aan: “Ongeveer 12,5% van het Vlaamse oppervlak is tuin. Eén, dat is heel veel. Het totale bosoppervlak is bijvoorbeeld 10%. Twee, met 12,5% kan je een behoorlijke impact hebben, mits je dat goed beheert. Drie, tuinen liggen vaak op belangrijke locaties. In de stad kunnen tuinen soms zelfs het enige groen zijn dat er is, waardoor ze een disproportionele impact kunnen hebben op het bufferen van de temperatuur.” Des te belangrijker om te weten wat er zoal speelt in de tuin dus.

 

"Als een weerstation twintig graden meet, kan het zijn dat het gras in je tuin tien graden of dertig graden ervaart."

 

CurieuzeNeuzen in de Tuin vond voor het eerst plaats in 2021 met iets meer dan 5000 locaties. “We waren aan de meetcampagne begonnen met het plan om de hitte en droogte in kaart te brengen. En toen was al die regen daar plots”, vertelt Lembrechts. “Voor ons zat er wel een mooie kans in: toen de regenbom in augustus viel – waarbij vooral in het oosten van Vlaanderen en Wallonië extreme neerslag viel – waren we in heel Vlaanderen de bodemvochtigheid aan het meten. Toen hebben we onze focus verlegd. Kunnen tuinen helpen om de impact van overstromingen tegen te gaan? Zeker tuinen op tactische locaties hebben toen hard gewerkt om het water af te voeren. Denk dan aan tuinen in de stad, waar water op de vele verharde oppervlakten maar moeilijk kan infiltreren, of in valleien, waarnaartoe veel water stroomt. Aangezien het dit jaar tot nu toe erg droog is, kunnen we mogelijk de vergelijking tussen twee totaal verschillende zomers maken.” De Rooij vult daarop aan: “Natuurlijk hoop je dat het weer dit jaar niet even extreem is, maar ergens zou het wel heel interessant zijn om twee extremen naast elkaar te kunnen leggen.”

 

wetenschap van buur tot buur

De overkoepelende term ‘CurieuzeNeuzen’ heeft ondertussen al naam voor zichzelf gemaakt als grootschalige burgerwetenschap. De Rooij: “Er komen veel mensen van verschillende disciplines samen aan de organisatorische kant, wat ik zelf erg interessant vind. Daarnaast vind ik het contact met de deelnemers zelf tof. Mensen zijn enthousiast over het project en doen graag mee. Ze zijn ook niet bang om kritische vragen te stellen: tot op heden hebben we 6500 vragen beantwoord in onze mailbox!”

Voor het wetenschappelijke luik is de burgerparticipatie eveneens boeiend. “Meestal doe je onderzoek en duurt het vaak jaren voor je je resultaten communiceert. In veel gevallen moet je je best doen om het verhaal verkocht te krijgen aan het brede publiek”, zegt Lembrechts. “Maar hier gebeurt het onderzoek letterlijk in de achtertuin. De deelnemers en het brede publiek zien wat er gebeurt, ze zien de data en ze zijn geïnteresseerd in de conclusies die wij aanbrengen. Qua communicatie zit je zo veel dichter bij het publiek nu. Soms levert dat wel uitdagingen op: wetenschap gaat niet altijd zo snel. Als mensen vandaag een hittegolf voelen, willen ze – bij wijze van spreken – morgen weten wat de impact daarvan is, maar daar kunnen wij niet zomaar onmiddellijk een antwoord op geven.” Hij benoemt de manier van werken van CurieuzeNeuzen in de Tuin als dé manier waarop hij als wetenschapper microklimaat wil bestuderen. “Als ik wil weten wat de temperatuur ergens is, gaat dat gewoon veel gemakkelijker als iedereen mij dat vertelt, in plaats van dat ik het zelf overal moet gaan meten. Nu leveren mensen elk hun bijdrage en kunnen we veel meer data verzamelen met dezelfde input. Win-win voor de wetenschap en de samenleving.”

De communicatie met de deelnemers verloopt ook via de sociale media van CurieuzeNeuzen. “Zeker in de opstartfase zijn grote campagnes losgelaten op sociale media. Wat bereik betreft was dat ook nodig”, vertelt De Rooij. “Fantastische campagnebeelden ook! Die zijn eigenlijk in Zuid-Afrika getrokken. Op het moment dat we die beelden moesten maken, was het hier grauw november, december, maar als je wil inspelen op hitte en droogte, heb je natuurlijk wel zon nodig. De locaties, figuranten en fotograaf kwamen allemaal uit Zuid-Afrika, maar de beelden zijn vervolgens hier gebruikt. We hebben een brede campagne opgezet via advertenties, reclame- en tv-spotjes, maar ook op sociale media.” Lembrechts vult aan: “De deelnemers kunnen hun interactieve dashboard ook op sociale media delen. We vonden het belangrijk dat dat kon, want communicatie van buur tot buur werkt tenslotte het best. Dat is ook enthousiast opgepikt online.”

De Rooij knikt. “De kracht van sociale media is echt niet te onderschatten om je boodschap te verspreiden. Je hebt de andere kanalen nodig om het bredere publiek te bereiken – vandaar dat een mediapartner als De Standaard voor zo’n groot project als CurieuzeNeuzen onmisbaar is – maar de interactie met deelnemers verloopt wel heel vlot via sociale media. Voor ons is het belangrijk dat de data van CurieuzeNeuzen een gespreksonderwerp kunnen zijn waarover je babbelt aan de koffieautomaat. Ik denk dat we dat doel bereiken op deze manier.”

 

een filter in de grond

Sommige van die kritische vragen zijn ook inhoudelijk. “Af en toe komen er vragen van deelnemers: waarom meten jullie dit of dat niet? Er zijn natuurlijk financiële en tijdsgebonden beperkingen, maar ik denk toch vaak: ‘Ja, waarom meten we dat niet?’ Er zijn zo veel belangrijke aspecten: je zou de luchtkwaliteit in huis kunnen meten, je zou zware metalen in de bodem kunnen monitoren ...” vertelt Lembrechts. De Rooij pikt daarop in: “Zware metalen kan je niet met een sensor meten maar wel met een bodemstaal. Aan het begin van de meetcampagne, toen onze deelnemers hun sensor in de grond staken, namen ze ook een bodemstaal af. Die bodemstaal analyseerden we op bodemtype. Aan de ene kant was dat om te zien of er veel klei, leem, zand of verschillende combinaties daarvan in je grond zaten. Bodemtype beïnvloedt de manier waarop water de bodem insijpelt. Zo laat klei moeilijker water door. Dat moeten we weten omdat onze sensor het vocht meet en een kleibodem anders zou reageren dan een zandbodem en we dus onze berekeningen daaraan moeten aanpassen.”

Aan de andere kant wilde het CurieuzeNeuzenteam de hoeveelheid organisch koolstof in de bodem weten. Dat is dan weer belangrijk om te kunnen bepalen wat de capaciteit voor CO2-opslag in de bodem van die tuin is. Lembrechts: “Je hebt de impact van klimaat en extreem weer op de tuin, maar je hebt ook de rol die de tuin zelf kan spelen om de klimaatverandering te vertragen. Opslag van koolstof in de bodem is dan een optie. We zien bijvoorbeeld dat tuinbodems een hogere koolstofopslag hebben dan veel landbouwgebieden, aangezien landbouw veel vraagt van de bodem, maar een lagere opslagcapaciteit heeft dan natuurlijke graslanden. Als er meer koolstof in de grond is, geeft dat aan dat er meer koolstof uit de lucht wordt gehaald. Door een ecologisch beheer zou je meer koolstof kunnen opslaan in de grond. Let wel, dat is een heel traag proces en zo veel is er niet te winnen, maar het is toch belangrijk om te tonen dat de tuin op verschillende manieren kan bijdragen aan een groenere wereld.”

 

luie tuinier, ijverige tuin

Hoewel CurieuzeNeuzen in de Tuin op dit moment zeker nog niet aan het einde van hun metingen zijn gekomen, stromen er al wel interessante conclusies binnen. Zo hebben tuinen, zeker in de stad, een belangrijke rol. Tijdens de overstromingen afgelopen jaar hebben die tuinen bijvoorbeeld harder moeten werken en meer regen moeten absorberen dan tuinen op het platteland. Dat had verschillende redenen. Lembrechts legt uit: “De verharde grond is een van de ‘boosdoeners’. Het water stroomt af van asfalt, waardoor het allemaal bij elkaar komt. Het lijkt dat het meer regent in je tuin, omdat het van elders toekomt.” Het tekort aan bomen is een andere reden: “Bomen vangen een deel van het water op, waardoor de regen later valt, de druk verlaagt en de overstromingspiek lager ligt. We merken dat bomen een belangrijke rol kunnen spelen om de impact van overstromingen op te vangen.”

 

"Een luie tuinier is een goede tuinier."

 

Ook bij hitte en droogte zijn tuinen belangrijk. “Op bewolkte dagen is het verschil niet zo groot, maar als de zon schijnt, kan er meer dan tien graden verschil zijn tussen de warmste en de koudste tuin”, zegt Lembrechts. “Wat ik zelf interessant vind, is dat de verschillen overdag heel anders zijn dan ‘s nachts. ’s Nachts zien we dat de stedelijke tuinen veel warmer zijn dan de tuinen op het platteland. Dat hadden we verwacht door het stedelijk hitte-eiland, zoals dat heet. Het stedelijk hitte-eiland kan je begrijpen als een warm deken dat door alle beton en asfalt in de stad de warmte absorbeert. Daardoor hangt die warmte ‘s nachts nog in de stad. Maar verrassend genoeg is dat hitte-eiland overdag in de tuinen bijna volledig verdwenen. In de tuinen die aan ecologisch beheer doen kan het koel zijn, zelfs als de rest van de stad aan het bakken is. Door aan slim beheer te doen kan je zelf een groot verschil maken!”

Dat slim tuinbeheer, is dat veel meer werk? “Een luie tuinier is een goede tuinier”, vat de Rooij het bondig samen. “Het is beter om zo min mogelijk je gras af te rijden, of om het afgereden gras op zijn minst in je tuin te laten liggen, zodat het op die manier teruggegeven kan worden aan de bodem. Dat is een gemakkelijkere manier om met je tuin om te gaan. Het concept moet nog bij mensen rijpen, heb ik de indruk, maar je ziet het meer en meer, onder andere in de campagne Maai Mei Niet van Knack.” Volgens Lembrechts is de ontharding het belangrijkste. “Vanuit ecologisch oogpunt moeten tegels en beton echt weg. Die zorgen voor warmte, het hitte-eilandeffect, de wateroverlast ... Daarnaast is het ook niet goed voor de biodiversiteit: er leeft niets op en je kan ook geen koolstof opslaan in beton. Let op, er zijn voordelen aan een terras en een geasfalteerde oprit, maar niet vanuit ecologisch oogpunt.”

 

Meer weten over CurieuzeNeuzen in de Tuin? Via www.curieuzeneuzen.be en www.standaard.be/curieuzeneuzen volg je het project op de voet.