het laatste woord

04/12/2022
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie wilfen we het internet over.

Vrijdag 17:36 – twee dagen voor de deadline. De missie is simpel: schrijf een laatste woord voor de komende dwars. Alles is inmiddels in gereedheid gebracht: het bureau is grondig gereinigd, de kan thee is warm en binnen handbereik, de verwarming aan en de gsm ver in een hoek van het kot opgeborgen. Met het openen van het tekstverwerkingsprogramma gaat het denkbeeldige startschot af en wordt het eerste ratelende toetsenbordsalvo gelost. De eerste alinea staat in een mum van tijd al zo goed als volledig op het digitale papier; fluitje van een cent dus! Nog een uurtje en we zijn er weer van af.

Zaterdag 11:30 – één dag voor de deadline. Met enige vertraging is het bed eindelijk verlaten. Na gisteravond de eerste alinea geschreven te hebben, begon het verzamelen van inlichtingen. Wilfen, acroniem voor what was I looking for(-en), werd als woord geïntroduceerd toen de meeste mensen het internet nog bereikten via hun vaste computer en slechts een jaar nadat Internet Explorer de functie ‘tabbladen’ introduceerde. Die uitvinding maakte het wilfen, het fenomeen waarbij een internetbezoeker in zijn zoektocht zo ver doorslaat dat die niet meer weet waar die naar op zoek was, een stuk gemakkelijker. Wist u trouwens dat ‘s hedendaags nog maar 0.33% van de wereldwijde websurfers nog Internet Explorer gebruikt? De rest van de schrijfavond verliep rustig en werd besteed aan diepgravend Wikipedia- en YouTubeonderzoek naar internetbrowsers in de late jaren ‘00. Het tekenaantal van het te schrijven artikel bleef rond 02:55 steken op een schamele 177 woorden alvorens de nachtklok werd ingeluid. Vandaag zal de missie hervat en volbracht worden.

Zondag 13.00 – vijf uur voor de deadline. Enige zweetdruppels beginnen zich te vormen op het voorhoofd van de redacteur, bij wie de verhouding tussen geschreven woorden en gepasseerde uren langzaamaan enige angst inboezemt. Het vakkundig weggewilfte voorbije etmaal is geheel besteed aan kennisvergaring over de Woord van het Jaarverkiezing van 2007, waarbij ‘wilfen’ het ternauwernood moest afleggen tegen ‘bokitoproof’. Informatie over alle winnaars én genomineerden van diezelfde verkiezing in de daaropvolgende jaren is ook gretig opgezocht, inclusief etymologische kenmerken, situering van de woorden in de tijd en hedendaagse frequentie van elk woord in de gedrukte pers. 43 uur en 24 minuten na het startoffensief blijft het artikel nog altijd onafgewerkt.

Maandag 4:17 – tien uur en zeventien minuten na de deadline. De situatie is inmiddels kritiek te noemen. Bombardementen met boze berichtjes uit de hoofdredactie komen met enige regelmaat binnen. De schrijver van dienst laat deze vooralsnog onbeantwoord; hij is te druk met diepgravend onderzoek over de invloed van de vuvuzela op het wedstrijdritme van Polen tijdens het wereldkampioenschap van 2010.



editie 3

04/12/2022
🖋: 
Auteur

Toen de dieren nog spraken, begon de homo sapiens sapiens ermee. Taal bleek een nuttig instrument om allerlei dingen mee te regelen, dus de meme die ze uiteindelijk is, overleefde het om met de soort samen te vallen. Zo werden woorden de kroning van de menselijkheid, het ideale medium om zowel noodzakelijkheid als je eigen noden op te enten. Onze meandertaler hoopt daarom met zijn zwelmend gezwalm eindelijk toe te kunnen treden tot de hoogste klasse der mens: de pseudo-intellectueel.

Het is de trouwe lezer van deze kutcolumn misschien al opgevallen dat ik graag uit mijn nek loop te lullen. Je zou bijna kunnen zeggen dat het het hele punt van de hetze net is, een megalomaan staaltje zeik-roer-me-niet, waarbij het thema 365/365 draait om een abstracte – al dan niet existentiële – ‘Angst’ te overwinnen met (zo hoopt de auteur dan) even abstracte ‘Woorden’ – die vaak allesbehalve existentieel zijn en bij tijden en stonden zelfs helemaal niet existeren; lege symbolen die voornamelijk conventie uitdrukken, met andere: leestekens.

Karakteristiek is evenzeer de analyse die ik juist maakte er een die ik me zonet bedenk. Ik neem je namelijk niet meer mee naar rommelige supermarkten of chirurgische kotkamers, maar naar de ordelijke chaos van de schrijftafel. Dat de schrijftafel een IKEA-stuk betreft, bedekt met een scherm, lang voorbijgeserveerde koffietassen, een coronatest en een veel te dun Apple-klaviertje dat een hoogst irritant geluid maakt elke keer als ik iets bedenk en bovendien bedolven is onder aantekeningen op servetten, een tafel die bestaat zonder er zelf enige erg in te hebben, in een redactielokaal waar ik op dit uur niets te zoeken heb... dat alles, is evengoed niets bijzonders. Wel nieuw voor deze zaterdag-op-zondagnacht is dat ik voor een keer eens geen stuk in mijn kloten heb, enkel in mijn vingers.

Het was een mooie studentenweek voor mijn meanderende zelfbeeld: veel zinloosheid om toe te drinken, veel meer om niets over te laten vallen, veelzeggende verhalen die door elkaar lopen en samenkomen in een punt van absoluut nul. Want het Absolute is altijd onzinnig. Als we naar nergens, hypochondrische psychoot die we wezen, een of andere relationele verwijzing maken, waar gaat het dan over? Het is pas door het relatieve te omarmen dat je eindelijk iets te zeggen hebt.

“Maar”, hoor ik het stille, aand-achteloze, toekomstige, lichtjes door mijn vooruitschuivende constructies – mijn uitstelgedrag is zo extreem dat zelfs mijn zinnen eronder lijden – geïrriteerde publiek denken, “zo haal je altijd, en dus absoluut, gelijk.” Ja, het zou maar erg zijn, als we zelfs in onze eigen column geen gelijk hadden. Alle waarheid is een paradox, als dat tegenstrijdig klinkt voor jou...

Ook heel dit opzet neigt naar zelfbevestiging. Dat het narratief elke keer verandert, is in dat opzicht uiteindelijk gewoon de meanderende rivier waaruit druppels vermeende wijsheid langs de oevers neerdalen om tot slijk te verworden in de zandbodems van de leest. Het verhaal is dat het enige wat moet vermeden worden een verhaal zelf is. Ik verwijs naar de vorige alinea als je zulke paradoxen problematisch vindt.

Verhalen geven betekenis, maken ons tot mens, zeggen mensen. Als dat waar is, zijn schrijvers dan Goden? Of eerder boulimiepatiënten die een obsessieve drang voelen om zich te doorvoeden met betekenis, ze herkauwen en opnieuw uitspuien als een schaamtestuk van zichzelf. Eindelijk loslaten, natte woorden laten vallen op een manier die nooit de bedoeling is geweest. Maar achter de woorden die we mondig maken, zit uiteindelijk even weinig teleologie als het voedsel dat we tot ons nemen. De wereld is niet voor ons gemaakt; wij zijn gemaakt naar haar grenzen. Dat besef maakt ons meer tot mens dan elk verhaal. Veel meer valt er niet te zeggen.



Bierman

04/12/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

In zijn crassa ignorantia (voor de onwetenden: een onwetendheid die zo massief is dat schuldig wegkijken mag vermoed worden) heeft Bierman altijd in de illusie geleefd dat een baard een gezichtsattribuut is dat uitsluitend bij mannen thuishoort. Natuurlijk waren er begin vorige eeuw tal van reizende circussen waarin bebaarde vrouwen en andere wonderen der menselijke anatomie brutaal te kijk werden gesteld, maar het feit dat iets een plaats krijgt op een rondtrekkende foor mag toch wijzen op het buitengewone karakter ervan, alsmede op de volslagen wereldvreemdheid van het publiek. Het was pas toen zangeres Conchita Wurst in 2014 het Eurovisiesongfestival won dat Bierman genezen werd van zijn eigen wereldvreemdheid en dat een baard voor hem tot gemeenschappelijk bezit voor alle mensen werd. Het was een mooie avond en hij is er haar nog steeds dankbaar voor.

Barbe d’Or is een bier dat diep in West-Vlaanderen gebrouwen wordt door brouwerij Verhaege. De naamgevende gouden baard verwijst naar het wapenschild van een van de voorouders van de brouwerij. Daarbij kan Bierman enkel maar goedkeurend knikken, want een baard moet zo ongeveer het best mogelijke symbool zijn voor iedere zichzelf respecterende brouwerij. Iedere bierliefhebber zou minstens een keer in het leven het genoegen moeten smaken om midden in de winter naast een laaiend haardvuur te zitten en een gigantische hap sneeuwwit schuim uit een glas te nemen, gevolgd door een paar grote slokken krachtig bier en afgesloten met het breeduit afvegen van knevel en baard met de rug van de hand zodat de schuimvlokken in het rond vliegen. Bierman kan zich de warme gloed in de ogen en de glimlach op de lippen al voorstellen die bij dit onsterfelijke ritueel horen en sinds Conchita Wurst weet hij dat mensen over alle genders heen elkaar kunnen vinden in dit eenvoudige maar rijke gebaar. Een gebaar dat helaas voor sommigen toch steeds een verre droom zal blijven bij gebrek aan noemenswaardige gezichtsbegroeiing. Misschien komt er ooit een tijd dat we ons zullen vergapen aan baardloze mensen en het wrede lot verwensen dat hen doet leven zonder de mogelijkheid bierschuim weg te vegen uit een dichte dos kinharen.

Naast Barbe d’Or, dat smaakt zoals blond bier moet smaken, maken ze bij Verhaege ook een Barbe Ruby van gemengde gisting en een Barbe Noir; een lichtvoetige stout met dezelfde naam als een bekende Engelse piraat. Conchita Wurst ten spijt is de baard helaas ook al vaak symbool gebleken voor toxische masculiniteit, met als ultieme exponent niet de zwart- of de roodbebaarde zeerovers van hun tijd, maar de misogyne Blauwbaard. Die werd volgens de legende slechtgezind toen een vrouw in zijn mancave binnendrong en een opmerking maakte over de lijken die daar rondslingerden. Het verhaal zou volgens sommigen ook een metafoor voor iets anders kunnen zijn, maar daar kan Bierman zich weinig bij voorstellen. In ieder geval schamen baarddragers aller genders zich tot op vandaag kapot voor de blauwharige vrouwenhater die alle baarden ter wereld een slechte naam heeft gegeven. Bierman weet uit goede bron dat brouwerij Verhaege net daarom nog nooit een Barbe Bleue heeft gemaakt, hoewel dat zou ook kunnen zijn omdat er geen blauwe mout bestaat.



doorbraken

04/12/2022
🖋: 

Aan Universiteit Antwerpen werd deze maand geschiedenis geschreven. De eerste studentenvakbond zag het levenslicht. Met een reeks stakingsacties op en rond de Stadscampus nam de organisatie een vliegende start.

Initiatiefnemer Diederik De Bondt geeft tekst en uitleg: “Studenten vallen al jaren buiten de boot. De overheid, het rectoraat, de faculteiten… Niemand houdt rekening met ons. Voor studenten blijven de verwezenlijkingen van de sociale welvaartstaat dode letter. Betaald verlof? Daar kunnen we naar fluiten. Vijfdagenwerkweek? Op adem komen tijdens het weekend hoort er met al dat schoolwerk niet bij. Een minimumloon? In de vijf jaar dat ik hier studeer heb ik nog geen rooie cent gezien!”

“Ik zie maar één mogelijke oplossing: stakingsacties”, vult covoorzitter Marie Luypaerd aan. “Vanaf vandaag leggen we het werk neer tot de universiteit aan onze eisen tegemoetkomt. De komende dagen zetten we geen stap meer in aula’s en leslokalen. We roepen alle studenten op om te verzamelen op de binnenplaats van het Hof van Liere waar we een gemeenschappelijke vuist zullen maken. Werkwilligen zullen er niet aan ontsnappen: de deuren van de bibliotheek worden gebarricadeerd.

Universiteitswoordvoerder Annemiek Alberts is niet tevreden met de vakbondsacties: “De eisen van de stakende studenten zijn onrealistisch. Denken ze nu echt dat onze universiteit een minimumloon kan invoeren?  Als we dat zouden doen, verhuizen de faculteiten gewoon naar een andere universiteit waar die maatregel niet van kracht is.”

Kritiek die in dovemansoren valt bij de vele studenten die afzakken naar Hof van Liere. De kou trotserend drommen ze samen rond de vuurkolven die op het grasveld zijn opgesteld. Wanneer we polsen naar de overtuiging van de actievoerders staat filosofiestudent Romana Vaendel ons te woord. De kwieke zeventiger, die als gepensioneerde haar studies
hervatte, is laaiend enthousiast over het nieuwe initiatief: “Als jonge studente nam ik deel aan Leuven Vlaams. Het is een godsgeschenk dat ik op mijn oude dag alles opnieuw mag beleven. Ik moet spontaan denken aan de protesten van mei ‘68, toen studenten en vakbonden het op een akkoord gooiden. Laten we net zoals toen op zoek gaan naar het strand onder de straatstenen!” De vurige militante voegt de daad bij het woord en gooit een losgewrikte kassei door de glazen deur van de bibliotheek. “De vakbondsacties escaleren”, reageert Alberts verontwaardigd. “Als je dan toch zo graag het strand onder de straatstenen wil zien, neem dan een kijkje bij de wegenwerken aan de Sint-Jacobsmarkt.”

Tot slot richt Alberts zich tot de initiatiefnemers: “Protesteren lost niks op. Kaart de problemen aan op een constructieve manier. De universiteit heeft een uitstekende helpdesk die alle vragen over beleid binnen de vijftien werkdagen beantwoordt.“



Bierman

22/11/2022
🖋: 

Terwijl u dit leest, zeer gestrenge lezer, vindt in de onooglijke golfstaat Qatar een parodie op het wereldkampioenschap voetbal plaats. Zolang Bierman zich kan herinneren vallen de examens in juni samen met het WK Voetbal. Elke zichzelf respecterende student kent wel het gevoel voor de onmogelijke keuze te staan tussen enerzijds een kwartfinale tussen voetbalreuzen Kameroen en Chili of anderzijds studeren voor pakweg het vak Epistemologie. Bierman koos natuurlijk steevast voor het laatste, maar vond zichzelf tot zijn grote verbazing altijd weer terug aan de toog van café de Sportvriend terwijl hij helden als de cornervlagzwaaiende Roger Milla (waar hij nog nooit eerder van gehoord had) luidkeels zat aan te moedigen of vol wanhoop de handen in de lucht gooide bij de tragische owngoal van de Colombiaan Andrés Escobar (die daar later in zijn thuisland voor werd vermoord). Uiteindelijk heeft dat alles zijn studietijd niet nadelig beïnvloed, maar veel geholpen zal het ook niet hebben.

Omdat het evenwel te warm is om te voetballen in Qatar in de zomer, werd beslist om het WK op te schuiven naar november. Het is mooi voor diversiteit en inclusie dat een logge structuur als de wereldvoetbalbond bereid was om te schuiven met hun belangrijkste roerend goed. Zo kan in principe iedereen meedingen naar de organisatie van dit sportieve feest. Helaas werden bij de toekenning van het WK-voetbal aan Qatar naar verluid vier FIFA-leden met miljoenen oliedollars omgekocht, waarna ruim 6.500 arbeidsmigranten doodgemalen werden bij de voorbereidende werkzaamheden voor het WK zelf. Iemand rekende voor dat dit één dode per 6m² grasveld is, allemaal voor infrastructuur die na het WK amper nog gebruikt zal worden. En dus zit het voetbalminnende deel van de wereld verveeld met het feit dat er bloed kleeft aan hun traditionele hoogmis, die bovendien plaatsvindt op een ongemakkelijk tijdstip in een land met amper noemenswaardige voetbalcultuur. Qatar pleegt met andere woorden weinig minder dan geweld op het idee van voetbal zelf en vraagt haar slachtoffers om ervan te genieten en hun mond te houden. Voor verwende westerlingen vraagt dit gelukkig weinig meer dan even weg te kijken van het leed en als een pavloviaanse hond het balletje op het scherm te volgen. Voor vele duizenden slachtoffers is dit voetbalfeest een bron van onnoemelijk lijden dat nooit had mogen plaatsvinden. Dit jaar laat Bierman alvast om al deze redenen de ongemakkelijke paringsdans van de Rode Duivels op televisie aan zich voorbijgaan. Misschien haalt hij zijn oude cursus Epistemologie nog eens boven om te zien wat hij allemaal gemist heeft en of woorden nog altijd hetzelfde betekenen. Brood en spelen bijvoorbeeld: alle begrip voor dit aloude Romeinse principe, maar moest het er dit jaar echt zo dik op liggen?

Eén van de officiële sponsors van het WK in Qatar - waar niemand die echt van voetbal houdt op zit te wachten - is Budweiser, niet toevallig ook een bier waar niemand die echt van bier houdt op zit te wachten. Vol trots kondigt de brouwgroep aan dat er meer bier zal gedronken worden tijdens het WK in Qatar dan doorgaans gedurende een heel jaar in het land. Het bier wordt aangevoerd met vrachtschepen en in speciale gekoelde magazijnen opgeslagen om het te beschermen tegen lokale 35 graden Celsius. Mocht er toch bier te kort zijn, dan staan vliegtuigen in het Verenigd Koninkrijk klaar om extra in te vliegen, zodat supporters de kostbare roes kunnen opwekken die bij al dit voetbalplezier hoort. Een fles van 33 cl zal 11 dollar kosten, wat het tot het duurste bier ter wereld zal maken. Er is ook Budweiser Zero beschikbaar, dat gegarandeerd niet naar zoute tranen en bitter gal zal smaken. Het bier zit overigens in dezelfde groep als Anheuser-Busch InBev en dus zal voor wie geen ticket naar de woestijn kan betalen nog steeds de Jupiler rijkelijk vloeien, dat andere hoogfeest van de middelmaat.

Uiteindelijk gaat het erom dat geld alles wat waarde heeft leeg maakt. Zalig de dwazen die naïef en onwetend meegaan in elke emotie die hen voorgekauwd wordt, maar wie de kapitaalstromen eenmaal met eigen ogen heeft zien lopen weet zich bedrogen en gaat elders op zoek naar authenticiteit. Misschien moeten we het WK de komende maand maar even aangrijpen om te verstillen voor alle slachtoffers van de miljardendans die momenteel een spoor van vernieling over de wereld trekt, om daarna nieuwe wegen in te slaan.

 

PS Na het schrijven van dit artikel werd bekend dat Qatar alle alcoholhoudende dranken bant uit de voetbalstadions. Bierman had de laatste paragrafen in functie daarvan kunnen herschrijven, maar hij besefte net op tijd het hem allemaal volmaakt onverschillig laat.



lezersbrief

14/11/2022
Logo QueerTrans@UA
Bron/externe fotograaf

QueerTrans@UA

🖋: 
Auteur extern

Maïté de Haan


De universiteit moet zich meer inzetten voor haar trans studenten en werknemers; ze moet zich actief verzetten tegen de discriminatie van trans personen, aldus QueerTrans@UA (QT@UA), een actiegroep van queer en trans personen aan de universiteit. De groep van studenten en onderzoekers ijvert voor een inclusiever beleid, lanceerde daarvoor een open brief en organiseert laagdrempelige evenementen om elkaar te ontmoeten.

open brief voor een trans-inclusief beleid

Met de open brief die recent werd gelanceerd willen wij, QT@UA, de onzichtbaarheid en discriminatie van trans, niet-binaire, gender non-conforming en queer personen in het beleid van de universiteit aankaarten. Het beleid en de structuren van de universiteit houden weinig rekening met trans personen. Daar moet dringend verandering in komen. De universiteit moet een veilige studeer- en werkomgeving zijn voor iedereen. Alleen zo kan de universiteit haar educatieve functie en haar aspiratie tot gelijkwaardigheid, diversiteit en inclusie ten volle vervullen. De open brief roept de universiteit op om tien actiepunten te implementeren. Wij pleiten onder meer voor genderneutrale toiletten, toegankelijke naamswijzigingsprocedures, een queer-inclusieve bibliotheek, een meldpunt voor discriminatie en meer bewustwording rond het thema.

 

de tien aanbevelingen van de open brief

 

een niet zo inclusieve universiteit: persoonlijke ervaringen van trans studenten, onderzoekers en medewerkers

De tien actiepunten die in de open brief kort worden toegelicht kwamen tot stand uit onderzoek en ervaringen van trans en queer studenten, onderzoekers en medewerkers van de universiteit. Zo probeerde een onderzoeker, die anoniem wenst te blijven, hun voornaam te veranderen in het systeem van de universiteit. Na veel opzoekwerk bleek daarvoor een procedure te bestaan. Eerst hebben studenten een “genderpasje” nodig en moeten ze daarmee via de helpdesk een dossierbeheerder contacteren. Die contacteren op hun beurt de Dienst Personeel & Organisatie. “Het genderpasje heeft geen enkele juridische waarde; het dient louter als gatekeepingmechanisme dat het zelfbeschikkingsrecht voor transstudenten in vraag stelt”, klinkt het bij QT@UA. Het genderpasje wordt uitgegeven door Transgender Infopunt (TIP) en bevestigt dat je een nieuwe naam hebt gekozen. Er wordt van studenten verwacht dat ze hun naam doorgeven aan het TIP, om het vervolgens opnieuw door te geven aan de helpdesk. Wanneer ze het rechtstreeks doorgeven aan de universiteit, worden ze niet geloofd. 
 
In de praktijk blijkt het echter nog ingewikkelder te zijn. De onderzoeker vertelde ons dat die zes verschillende personen moest contacteren voordat hun naam aangepast werd in het systeem van de universiteit. De onderzoeker werd voortdurend doorverwezen waardoor die ook telkens opnieuw hun verhaal moest vertellen. Bovendien waren daar vaak opvolgmails voor nodig. Uiteindelijk duurde het twee maanden voor de roepnaam geregistreerd werd en die een emailadres met de juiste naam kon gebruiken.

Een tweede verhaal dat bijdroeg aan het tot stand brengen van de open brief heeft te maken met de toiletten. Een non-binaire trans medewerker vertelde dat die moeite heeft met toiletbezoeken aan de universiteit. De medewerker vindt het erg confronterend om een keuze te moeten maken. Wanneer die vrouwelijk gekleed het toilet voor mannen binnenwandelt, voelt die zich geviseerd en kwetsbaar. Wanneer die naar de toiletten voor vrouwen gaat, is die bang om negatieve opmerkingen te krijgen.

 

een transfobe lezingenreeks aan de universiteit

Onze werkgroep werkte meer dan een half jaar aan de open brief. Initieel zou de brief op ‘Transgender Day of Visibility’ (31 maart) de deur uitgaan, maar de brief was nog niet klaar. Dat de brief juist nu naar buiten wordt gebracht, heeft een reden. De aanleiding is een lezingenreeks die aan de universiteit plaatsvindt. De reeks wordt georganiseerd door de Vrijzinnige Dienst van de universiteit en is om verschillende redenen transfoob. Daarom heeft die, als je het ons vraagt, geen plaats aan een universiteit.
 
De reeks en de communicatie errond geeft een respectloze en kwetsende presentatie van het thema. Het nodigt een bekende TERF (Trans exclusionary radical feminist) uit en van de zes sprekers is er slechts één trans persoon. Verder gebruikt de reeks een erg stereotiep en schadelijk beeld van een trans persoon. Het hanteert termen die stigmatiserend en pathologiserend zijn en daarom niet meer gebruikt zouden mogen worden. Zo luidt de titel van de reeks ‘transgenderisme’. Dit is een term die in de rond de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw ontstond en verwijst naar trans personen als een ‘stoornis of probleem’. ‘Trans personen’ wordt in de communicatie van het event ook aan elkaar geschreven, iets wat ingaat tegen de aanbevelingen van experten. Door de term in één woord te schrijven reduceer je trans personen namelijk tot hun trans-zijn. Tot slot stelt de reeks vragen zoals: ‘Moet de samenleving mensen die een operatie ondergingen ten volle beschouwen als ‘mannen’ en ‘vrouwen’?’ Die vraag is bijzonder transfoob. Trans vrouwen zijn vrouwen, trans mannen zijn mannen. Punt.
 
Kortom, het is alsof je een lezingenreeks organiseert over racisme met een radicaal rechtse spreker, slechts één persoon van kleur uitnodigt, het N-woord gebruikt in de communicatie en je de vraag stelt of mensen van kleur mensen zijn. Dit is vandaag de dag toch niet meer denkbaar?
 
Medewerkers van de universiteit tekenden daarom ook verzet aan tegen dit event. De rector liet later weten dat hij in dialoog is gegaan met de verantwoordelijke van de reeks en dat die het oneens was met de analyse. De rector besloot op grond van de ‘autonomie’ van de organiserende dienst in kwestie de reeks niet af te lassen noch aan te passen. Verder suggereerde de rector om naar het event te gaan en kritische vragen te stellen. Dat legt de verantwoordelijkheid bij het individu, de studenten en medewerkers en niet bij de universiteit zelf.
 
Net zoals bij de racistische lezing die enkele weken geleden aan onze universiteit kon plaatsvinden, wordt er ook in dit geval vanuit de universiteit nog te weinig ondernomen. Dit moet dringend veranderen. Er moeten structurele, beleidsmatige aanpassingen gebeuren om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden. We hopen dat de open brief en de geformuleerde actiepunten daarbij helpen.

 

conclusie: een oproep om de brief te tekenen

De twee gedeelde ervaringen en de transfobe lezingenreeks zijn helaas geen alleenstaande gevallen. Het toont volgens QT@UA bijzonder goed aan dat de universiteit nog veel te weinig rekening houdt met queer en trans personen in haar beleid. Wij roepen dan ook op om de brief te lezen en te ondertekenen als je het belangrijk vindt dat de universiteit een inclusievere studeer- en werkomgeving wordt. Wij gaan binnenkort graag in dialoog met de rector en nemen de handtekeningen mee.

De volledige brief kan je hier lezen en tekenen: 
 

Maïté de Haan, namens QueerTrans@UA. Maïté is filosoof en academisch assistent verbonden aan het departement Wijsbegeerte van UAntwerpen.



09/11/2022
🖋: 
Auteur

kijken mag niet meer

aanraken ook niet

en nog liever heb ik

dat alle winkels sluiten

zodat niemand me

ooit weer kan vragen

of ik nog twintig cent heb

 



stuvers aan het woord

05/11/2022
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beïnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand rijd ik mee op oud-stuver Wannes Van Zegbroecks bus.

Tot voor kort was Wannes Van Zegbroeck student Farmacie en lid van de Stuvoraad (raad voor studentenvoorzieningen, n.v.d.r.). “Mijn passieproject was mobiliteit en meer bepaald mijn idee voor een campusbus”, vertelt hij. “Op dit moment bestaat het probleem dat er geen rechtstreekse lijn tussen campus Groenenborger en campus Drie Eiken rijdt. Je moet steeds overstappen op Bist, waardoor je veel tijd verliest.” Voor meerdere opleidingen vormt dat een probleem: studenten moeten regelmatig van de ene naar de andere campus pendelen. “In de eerste bachelorjaren van Farmacie moest dat vaak tijdens de middag. Probeer het maar, twee bussen halen én lunchen én op tijd in je les zitten.”

Enter, de Studentenraad. Plan A was eenvoudig: de universiteit ging onderhandelen met De Lijn. De njet kwam er snel: zo’n rechtstreekse lijn richting Drie Eiken paste niet in het vervoersplan. In plan B legde UAntwerpen de buslijn zelf in. “Daarvoor heb ik zelf private busmaatschappijen gecontacteerd en offertes verzameld… Met die offertes heb ik de berekening gemaakt, zodat het zo goedkoop mogelijk was.” Voor studenten zou zo’n bus goedkoper kunnen uitvallen, zelfs wanneer de universiteit niets zou bijdragen. Vanaf een bezettingsgraad van 70% op een kleine privébus (waarin plaats is voor dertig personen) blijft de prijs voor een rit per student onder de magische grens van 1,70 euro, op dit moment het goedkoopste tarief voor één rit bij De Lijn. “Als je bedenkt dat Farmacie in de eerste twee jaar ongeveer tweehonderd studenten heeft en niet de enige richting is met het pendelprobleem, krijg je zo’n bus snel gevuld.”

Voorlopig is de campusbus er nog niet. Ondanks al het harde werk vanuit de Studentenraad ligt het dossier stof te vergaren bij de universiteit. Toch heeft UAntwerpen niet helemaal stilgestaan qua mobiliteit. “De deelsteps zijn er al langer, maar ze worden door bijzonder weinig studenten gebruikt omdat ze te duur zijn”, stipt Wannes aan. “UAntwerpen is ook bezig aan een deelfietssysteem om het pendelen te vereenvoudigen. Nu, ten eerste zit je met dezelfde drempel als bij de Birds: een deelfietssysteem kost wel wat. Ten tweede hebben de meeste studenten die naar de campussen fietsen een eigen fiets. Tot slot zijn fietsers een ander publiek dan buspendelaars. Wie slecht ter been is, bijvoorbeeld, heeft weinig aan zo’n systeem maar veel meer aan een bus tussen campussen. Het is een oplossing, maar niet voor iedereen.”

Helaas is die bus er niet. Nóg niet. “Ik hoop dat het idee opnieuw aangezwengeld kan worden. We hebben alle documentatie en berekeningen nog liggen. Als de universiteit het niet zelf inlegt, waarom wijzelf niet? Misschien is dat mijn rebelse kant, maar stel, we huren een bus in voor één dag, we bewijzen hoeveel studenten geholpen zouden zijn met een rechtstreekse verbinding… Ik zie het al voor me.”



zorgen over stijgende examenfraude

05/11/2022
🖋: 

Ondergetekende, in deze fase van zijn leven rechtenstudent, kreeg in de eerste lessen van het jaar te horen dat het aantal fraudegevallen bij examens Rechten het afgelopen jaar is gestegen. Om hier het fijne van te weten, maakte ik een afspraak met Sigrid Pauwels, voorzitter van de fraudecommissie Rechten.

In twee jaar tijd is het aantal fraudezaken in de rechtenfaculteit meer dan verdubbeld. Het voorbije academiejaar waren er een vijftiental gevallen van examenfraude, zo goed als allemaal in de bacheloropleiding. “Het lijken misschien relatief lage aantallen, maar soms is de wijze waarop we verregaande fraude op het spoor komen zo toevallig dat we bezorgd zijn dat het het topje van de ijsberg is”, vertelt Sigrid Pauwels.

“Bij een melding van mogelijke examenfraude komt onze fraudecommissie binnen de drie dagen samen”, gaat ze verder. “Dat gebeurt enkel tijdens de examenperiodes, noem het dus gerust seizoensarbeid. Als het een makkelijke zaak is, volgt de uitspraak vrijwel aansluitend. Bij complexe overwegingen vraagt het beraad veel meer tijd. Bij twijfel proberen we dingen ook echt uit te zoeken. Soms stapt iemand bijvoorbeeld naar de examenlocatie om te verifiëren of de beweringen van de student kloppen. Hoe dan ook moeten we binnen een termijn van tien dagen uitspraak doen, maar we zorgen ervoor dat de student binnen de week de sanctie kent. Als er zoiets boven je hoofd hangt, wil je immers zo snel mogelijk de uitkomst van je lot kennen, zeker in een belastende periode als de examentijd.”

“Het is ons de voorbije jaren steeds gelukt om tijdig een uitspraak te doen, maar evident is dat allerminst”, benadrukt Pauwels. “Als we de werklast van alle betrokken collega’s optellen, neemt de afwikkeling van één dossier gemiddeld dertig manuren in beslag. Bovendien moet iedereen stand-by staan midden in de examenperiode. Op personeelsgebied is deze ontwikkeling een erg zware belasting, die nachtwerk vereist.”

 

preventief beleid

Uit gesprekken met frauderende studenten ontwaart Pauwels twee drijfveren. “Enerzijds heb je studenten die vooraf een stiekem plan uitdokteren en de risico’s erbij nemen. Anderzijds heb je studenten die, vaak vanwege het thuisfront, onder enorme druk staan, bijvoorbeeld omdat hen een studiekeuze wordt opgedrongen. Zij frauderen eerder uit onzekerheid of wanhoop.”

Onder examenfraude kan worden verstaan: elke vorm van spiekgedrag en identiteitsfraude. Voor sommige rechtenstudenten zijn de dikke wetboeken vol kleine lettertjes die ze tijdens hun examens nodig hebben en steekproefwijs worden gecontroleerd te verleidelijk om er niet op een andere manier van gebruik te maken. Een professor gaf in de les als voorbeeld hoe een student een codex helemaal namaakte, maar dan met aan de binnenkant de cursus. Het is rechtenstudenten ook toegestaan om te onderstrepen of met fluostift te markeren in hun wetboek, hele woorden en zinnen welteverstaan. Het gebeurt dat studenten in hun beperkte bloktijd wonderwel de tijd vinden om in hun codex afzonderlijke lettertjes aan te duiden die samen definities vormen.

Om mensen niet op een verkeerde manier te inspireren, wil Pauwels niet te hard in detail treden over cases. Wel wil ze kwijt dat de fraudecommissie een sterker preventief beleid zal voeren. “Ik ben de laatste hand aan het leggen aan het jaarverslag van de fraudecommissie. Dat verslag wordt overhandigd aan ons faculteitsbestuur en bevat enkele beleidsaanbevelingen om preventief te werken. We gaan bijvoorbeeld een infosessie organiseren voor onze toezichthouders. Zij werken vanuit vertrouwen – wat hen siert – maar in de huidige context moeten we strenger controleren. We zullen ook vragen om het aantal toezichthouders te verhogen. Daarnaast vragen de codices, smartphones en bepaalde examenlocaties die fraudegevoeliger blijken extra aandacht, net als sanitaire pauzes tijdens het examen. Je kan studenten uiteraard geen toiletbezoek weigeren. In mijn tijd aan de UFSIA, zo’n 35 jaar geleden, was zoiets bijvoorbeeld ondenkbaar. Nu zijn we wat dat betreft studentvriendelijker, maar we stellen helaas vast dat er soms misbruik van wordt gemaakt.”

Wat als je als student getuige bent van examenfraude? “Een cultuur waarin studenten elkaar rapporteren, is onwenselijk”, benadrukt Pauwels. “Dat is slecht voor de groepssfeer en een mogelijkse bron van conflicten. We moeten ervoor zorgen dat ons preventief beleid werkt door de controle aan te scherpen en studenten bewust te maken van de consequenties van fraude. We willen deze stijgende tendens keren. Het is een smet op onze faculteit die prima draait en heel mooi werk levert.”

 

sancties

Pauwels vindt het belangrijk te benadrukken dat de sancties bij examenfraude niet min zijn. “We merken dat studenten soms verbouwereerd zijn wanneer ze worden gesanctioneerd. Ze denken vaak dat ze ermee wegkomen door hun excuses aan te bieden. Zo werkt het dus niet. Het gaat immers niet alleen over een overtreding van materiële rechtsregels; fraude is ook een schending van het vertrouwen van professoren en medestudenten, en van de waarden die onze universiteit uitdraagt. Bovendien verwachten we van aankomende juristen dat ze belang hechten aan rechtvaardigheid en afspraken binnen sociale structuren.”

Het kan misschien ironisch klinken, maar Pauwels benadrukt dat bijstand door een advocaat je zaak niet altijd vooruithelpt. “Als het heel duidelijk is dat er sprake is van bedrog, is het als student vaak wijzer om open kaart te spelen en bijvoorbeeld niet te zoeken naar mogelijke procedurefouten. Advocaten zijn uiteraard heel welkom en moeten hun rol voluit kunnen invullen, wie zijn wij om daar iets tegen te hebben? Alleen moeten studenten goed beseffen dat een advocaat je niet miraculeus kan vrijpleiten wanneer de fraude duidelijk vaststaat.”

“Er zijn gradaties in de sancties. De lichtste straf is dat je geen credit behaalt voor het betrokken opleidingsonderdeel, maar die spreken we enkel uit als we de fraude als ‘niet-intentioneel’ beschouwen. Hoe ernstiger de fraude, hoe zwaarder de sanctie. Dat kan zelfs gaan over uitsluiting van alle examens in dat semester of in het hele academiejaar, inclusief de tweede zittijd. Zeer zware opzettelijke fraude, bijvoorbeeld een andere identiteit aannemen tijdens een examen, waar bovendien recidive aan de orde is, leidt tot uitsluiting uit de universiteit. Om die reden werd in het voorbije academiejaar aan twee studenten van onze faculteit gevraagd om onze universiteit te verlaten. Je zet door te frauderen dus heel wat op het spel.”

 



studenten aan het woord

05/11/2022
🖋: 

Op de website van dwars kun je een afscheidsinterview lezen met professor Jan Velaers, met wie ik van gedachten wisselde over onder andere het belang van lesopnames. Zelf vreest hij dat de lesopnames studenten vooral uit de aula houden, maar hij beklemtoonde dat er in het debat goed naar de studenten moet worden geluisterd. Dat deed ik dan ook. Op een oproep op onze sociale media wilden drie studenten uitgebreid reageren.

Voor Elisa Arpy Flores, derdejaarsstudente Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, zijn de lesopnames een must. Ze heeft in de loop van oktober het statuut student-ondernemer verworven, waardoor ze als gunst opnames kan vragen. “Van het vak dat ik net niet kan volgen zijn er helaas geen opnames. Ik acteer, schrijf een script en werk ook nog. Ik begrijp dat proffen van gevulde aula’s houden. Als ik vrij ben, ga ik naar de les. Alleen zijn er in mijn leven op sommige momenten belangrijkere dingen dan op een specifiek uur in de les te zitten. Door de lesopnames in te perken, beschouw je ons louter als student, wat ons de kans ontneemt om buiten de universiteit een leven op te bouwen.”

Kato Michiels, derdejaarsstudente Rechten, beaamt dat het inperken van lesopnames studenten kansen ontzegt. “Een vriendin van mij combineert Rechten met een talenstudie, goed voor 84 studiepunten in totaal. Tijdens corona kon ze achteraf lessen inhalen die ze door overlappingen niet kon volgen. Nu mist ze noodgedwongen colleges. Zou een universiteit zulke mensen niet moeten stimuleren in plaats van in de weg zitten?” Schakelstudente Rechten Eleni Kennedy vult aan: “Het is ook niet sociaal. Veel studenten moeten werken om hun studies en het almaar duurder wordende leven te betalen. Je zal maar in de vooravond moeten beginnen werken. Niet alle lessen stoppen om 16 uur.”   

 

gemotiveerde studenten ook de dupe

Een beperkt geloof in de zelfredzaamheid van studenten lijkt een achterliggend motief om de lesopnames af te bouwen. Kato gelooft niet dat ongemotiveerde studenten plots wel naar de les komen omdat er geen lesopnames zijn. “Het inperken van lesopnames treft de gemotiveerde studenten misschien nog harder. Ik ga altijd naar de aula, maar dankzij de lesopnames kan ik onzorgvuldigheden in mijn lesnotities thuis onmiddellijk aanvullen. Tijdens het studeren gebruik ik ze soms ook wanneer ik iets toch niet zo goed begrijp. Ik zie perfect de voordelen van naar de les gaan en ik zie ook perfect de voordelen van lesopnames. Waarom zouden de twee niet naast elkaar kunnen bestaan?”

Wie de eerste weken van het academiejaar weleens in een aula heeft vertoefd, zal snel vertrouwd worden met het geluid van gehoest en gesnotter. Het verschil tussen de auladeuren die wagenwijd openstaan en het voorzichtige beleid de afgelopen twee jaar kan haast niet groter zijn, terwijl er best nog wat virus circuleert. Eleni stipt aan: “Mensen met een verkoudheid die beter een dagje thuisblijven, komen nu toch naar de aula om geen achterstand op te lopen. Maar ook mensen die langdurig ziek zijn of die kampen met mentale problemen moeten zich nu maar zien te redden.

Het levert een overbodige bron van stress en problemen op. En waarom? Omdat de universiteit gebiologeerd is door het beeld van de student die alleen maar studeert. Daarbij worden studenten met andere sociale, culturele of economische verplichtingen uit het oog verloren. Studeren is meer dan alleen maar lessen volgen en achter de boeken zitten, iets wat de universiteit zelf trouwens op haar site vermeldt.”

Elisa wil out of the box denken: “Stel dan tenminste de lesopnames ter beschikking voor de studenten met een geldige reden, als je dan toch de ongemotiveerde studenten wilt viseren. In elk geval wil ik ervoor pleiten om de colleges in de eerste twee weken van het academiejaar sowieso op te nemen, zodat mensen die hun rooster nog niet honderd procent hebben gefinaliseerd niet al vanaf de eerste weken in de problemen komen.”

“De lesopnames zijn ook ideaal voor mensen die een vak opnieuw moeten doen”, vult Kato aan. “Je wil als universiteit toch de ideale omstandigheden creëren voor studenten om te slagen? Je hebt in je rooster gemakkelijk overlapping tussen vakken. Dan moet je ofwel de colleges van je probleemvak, ofwel de colleges van een vak dat je nog nooit hebt gehad, missen.”

 

verschillende regimes

Wat ook tot grote ergernis leidt, zijn de verschillende regimes tussen, en zelfs binnen de verschillende faculteiten. “Ik vind het oneerlijk dat studenten in de ene faculteit de kans hebben om lesopnames te bekijken en studenten in een andere faculteit dan weer niet. Zelfs in de coronatijd moesten studenten in bepaalde faculteiten een bewijs van ziekte afleveren, terwijl dat in onze faculteit bijvoorbeeld niet moest, dat is toch gek?”, aldus Kato.

Iets wat ook naar voren kwam in het gesprek met Velaers is dat tijdens corona de resultaten in de rechtenfaculteit hoger lagen. Als ik voor mezelf spreek: de lesopnames hebben me zeker geholpen. Waar ik anders mezelf zou aanpraten dat ik een bepaalde passage perfect beheers, kan ik nu doorspoelen naar de bijbehorende passage in de les en achterhalen dat ik het toch niet zo bijster goed snapte. En zo passeren er nog tal van voordelen van de lesopnames de revue: ze zijn een zegen voor pendelaars die niet altijd op tijd ter plaatse geraken,
voor studenten die zich geen kot kunnen veroorloven en voor studenten die niet per se veel baat hebben bij in de aula zitten om leerstof efficiënt te verwerken. En je bent bij afwezigheid niet afhankelijk van de notities van medestudenten, die daarvoor in bepaalde richtingen al dan niet een aardig tarief aanrekenen.

De drie studenten beamen dat studenten nu moeten strijden voor iets wat over vijf of tien jaar aan elke universiteit een evidentie zal zijn. “Zo spijtig dat een systeem dat goed werkt teruggedraaid wordt. De universiteit kan de levens van velen een stuk minder complex maken door de lesopnames ter beschikking te stellen. De mogelijkheden zijn er, alleen de wil en het inzicht dat de maatschappij verandert, ontbreken. Het inperken van lesopnames is een maatregel om een bepaalde groep studenten te pushen, maar tegelijk is iedereen er de dupe van. Het is ironisch dat net een universiteit het potentieel onder de studenten kortwiekt”, besluit Elisa.