doorbraken

05/11/2022
🖋: 

In aanwezigheid van de verzamelde pers onthulden het stadsbestuur en vervoersmaatschappij De Lijn een nieuwe fase in het Antwerpse vervoersbeleid. Vanaf volgend jaar rijden er opnieuw paardentrams door de binnenstad.

“Het besluit kadert in een breder mobiliteitsplan”, verduidelijkt Sonja Spoormaekers, schepen van mobiliteit. “Zoals iedereen dagelijks merkt, staan transport en mobiliteit hoog op de agenda van het stadsbestuur. De laatste jaren lag de nadruk vooral op wegeninfrastructuur. De meeste projecten waren vooral interessant voor gemotoriseerd vervoer. Omdat koning auto primeert, laten pendelaars duurzame alternatieven zoals het openbaar vervoer links liggen. Om het imago van tram en metro op te krikken schakelen we over naar traditionele paardentrams. Vanaf januari 2023 maken de elektrische voertuigen van De Lijn plaats voor Brabantse trekpaarden.”

“We weten dat de Antwerpenaar een zwak heeft voor retro”, vertelt Peter Hoefnaegels, woordvoerder van de dienst marketing en communicatie. “Elke dag staan fietsers te dringen om gebruik te mogen maken van de verouderde liften van de voetgangerstunnel. De retroroltrappen zijn dan weer een hit op Instagram. Met deze actie willen we de pendelaar overtuigen om de auto te laten staan en te kiezen voor het openbaar vervoer. De paardentram heeft ook troeven voor de toeristische sector: wat gondels zijn voor VenetiĂ« en dubbeldekkers voor Londen zijn paardentrams binnenkort voor Antwerpen.”

Uiteraard is de paardentram meer dan een tourist trap. In een wereld waarin de energieprijzen de pan uit swingen en de trambestuurders om de haverklap het werk neerleggen, is een paardentram een welgekomen oplossing. “Ik ken geen enkel paard dat aangesloten is bij de vakbond”, stelt Hoefnaegels vast. “De kosten van de paardentram zijn een peulenschil in vergelijking met wat we vroeger moesten neertellen voor het elektrische tramnet. De energieverslindende spanningskabels verdwijnen namelijk voorgoed uit het straatbeeld. De kosten voor veevoeding blijven beperkt omdat we de paarden tijdens de pauzes laten grazen in het stadspark. De verkoop van paardendrollen als meststof voor stedelijke moestuintjes zal dan weer inkomsten genereren voor het onderhoud van de verkeersinfrastructuur. Een knap staaltje circulaire economie!”

Tot slot richt Spoormaekers zich tot de pendelende student. “We begrijpen dat er ongerustheid heerst bij studenten die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Zal deze ingreep geen onaangename veranderingen teweegbrengen? Wees gerust, veel zal er niet veranderen. De reistijden blijven onregelmatig, de meeste elektronische informatieborden blijven defect en ook paarden houden geen rekening met aanstormende passagiers die hun tram dreigen te missen.”



stuvers aan het woord

05/11/2022
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beĂŻnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand rijd ik mee op oud-stuver Wannes Van Zegbroecks bus.

Tot voor kort was Wannes Van Zegbroeck student Farmacie en lid van de Stuvoraad (raad voor studentenvoorzieningen, n.v.d.r.). “Mijn passieproject was mobiliteit en meer bepaald mijn idee voor een campusbus”, vertelt hij. “Op dit moment bestaat het probleem dat er geen rechtstreekse lijn tussen campus Groenenborger en campus Drie Eiken rijdt. Je moet steeds overstappen op Bist, waardoor je veel tijd verliest.” Voor meerdere opleidingen vormt dat een probleem: studenten moeten regelmatig van de ene naar de andere campus pendelen. “In de eerste bachelorjaren van Farmacie moest dat vaak tijdens de middag. Probeer het maar, twee bussen halen Ă©n lunchen Ă©n op tijd in je les zitten.”

Enter, de Studentenraad. Plan A was eenvoudig: de universiteit ging onderhandelen met De Lijn. De njet kwam er snel: zo’n rechtstreekse lijn richting Drie Eiken paste niet in het vervoersplan. In plan B legde UAntwerpen de buslijn zelf in. “Daarvoor heb ik zelf private busmaatschappijen gecontacteerd en offertes verzameld
 Met die offertes heb ik de berekening gemaakt, zodat het zo goedkoop mogelijk was.” Voor studenten zou zo’n bus goedkoper kunnen uitvallen, zelfs wanneer de universiteit niets zou bijdragen. Vanaf een bezettingsgraad van 70% op een kleine privĂ©bus (waarin plaats is voor dertig personen) blijft de prijs voor een rit per student onder de magische grens van 1,70 euro, op dit moment het goedkoopste tarief voor één rit bij De Lijn. “Als je bedenkt dat Farmacie in de eerste twee jaar ongeveer tweehonderd studenten heeft en niet de enige richting is met het pendelprobleem, krijg je zo’n bus snel gevuld.”

Voorlopig is de campusbus er nog niet. Ondanks al het harde werk vanuit de Studentenraad ligt het dossier stof te vergaren bij de universiteit. Toch heeft UAntwerpen niet helemaal stilgestaan qua mobiliteit. “De deelsteps zijn er al langer, maar ze worden door bijzonder weinig studenten gebruikt omdat ze te duur zijn”, stipt Wannes aan. “UAntwerpen is ook bezig aan een deelfietssysteem om het pendelen te vereenvoudigen. Nu, ten eerste zit je met dezelfde drempel als bij de Birds: een deelfietssysteem kost wel wat. Ten tweede hebben de meeste studenten die naar de campussen fietsen een eigen fiets. Tot slot zijn fietsers een ander publiek dan buspendelaars. Wie slecht ter been is, bijvoorbeeld, heeft weinig aan zo’n systeem maar veel meer aan een bus tussen campussen. Het is een oplossing, maar niet voor iedereen.”

Helaas is die bus er niet. NĂłg niet. “Ik hoop dat het idee opnieuw aangezwengeld kan worden. We hebben alle documentatie en berekeningen nog liggen. Als de universiteit het niet zelf inlegt, waarom wijzelf niet? Misschien is dat mijn rebelse kant, maar stel, we huren een bus in voor één dag, we bewijzen hoeveel studenten geholpen zouden zijn met een rechtstreekse verbinding
 Ik zie het al voor me.”



studenten aan het woord

05/11/2022
🖋: 

Op de website van dwars kun je een afscheidsinterview lezen met professor Jan Velaers, met wie ik van gedachten wisselde over onder andere het belang van lesopnames. Zelf vreest hij dat de lesopnames studenten vooral uit de aula houden, maar hij beklemtoonde dat er in het debat goed naar de studenten moet worden geluisterd. Dat deed ik dan ook. Op een oproep op onze sociale media wilden drie studenten uitgebreid reageren.

Voor Elisa Arpy Flores, derdejaarsstudente Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, zijn de lesopnames een must. Ze heeft in de loop van oktober het statuut student-ondernemer verworven, waardoor ze als gunst opnames kan vragen. “Van het vak dat ik net niet kan volgen zijn er helaas geen opnames. Ik acteer, schrijf een script en werk ook nog. Ik begrijp dat proffen van gevulde aula’s houden. Als ik vrij ben, ga ik naar de les. Alleen zijn er in mijn leven op sommige momenten belangrijkere dingen dan op een specifiek uur in de les te zitten. Door de lesopnames in te perken, beschouw je ons louter als student, wat ons de kans ontneemt om buiten de universiteit een leven op te bouwen.”

Kato Michiels, derdejaarsstudente Rechten, beaamt dat het inperken van lesopnames studenten kansen ontzegt. “Een vriendin van mij combineert Rechten met een talenstudie, goed voor 84 studiepunten in totaal. Tijdens corona kon ze achteraf lessen inhalen die ze door overlappingen niet kon volgen. Nu mist ze noodgedwongen colleges. Zou een universiteit zulke mensen niet moeten stimuleren in plaats van in de weg zitten?” Schakelstudente Rechten Eleni Kennedy vult aan: “Het is ook niet sociaal. Veel studenten moeten werken om hun studies en het almaar duurder wordende leven te betalen. Je zal maar in de vooravond moeten beginnen werken. Niet alle lessen stoppen om 16 uur.”   

 

gemotiveerde studenten ook de dupe

Een beperkt geloof in de zelfredzaamheid van studenten lijkt een achterliggend motief om de lesopnames af te bouwen. Kato gelooft niet dat ongemotiveerde studenten plots wel naar de les komen omdat er geen lesopnames zijn. “Het inperken van lesopnames treft de gemotiveerde studenten misschien nog harder. Ik ga altijd naar de aula, maar dankzij de lesopnames kan ik onzorgvuldigheden in mijn lesnotities thuis onmiddellijk aanvullen. Tijdens het studeren gebruik ik ze soms ook wanneer ik iets toch niet zo goed begrijp. Ik zie perfect de voordelen van naar de les gaan en ik zie ook perfect de voordelen van lesopnames. Waarom zouden de twee niet naast elkaar kunnen bestaan?”

Wie de eerste weken van het academiejaar weleens in een aula heeft vertoefd, zal snel vertrouwd worden met het geluid van gehoest en gesnotter. Het verschil tussen de auladeuren die wagenwijd openstaan en het voorzichtige beleid de afgelopen twee jaar kan haast niet groter zijn, terwijl er best nog wat virus circuleert. Eleni stipt aan: “Mensen met een verkoudheid die beter een dagje thuisblijven, komen nu toch naar de aula om geen achterstand op te lopen. Maar ook mensen die langdurig ziek zijn of die kampen met mentale problemen moeten zich nu maar zien te redden.

Het levert een overbodige bron van stress en problemen op. En waarom? Omdat de universiteit gebiologeerd is door het beeld van de student die alleen maar studeert. Daarbij worden studenten met andere sociale, culturele of economische verplichtingen uit het oog verloren. Studeren is meer dan alleen maar lessen volgen en achter de boeken zitten, iets wat de universiteit zelf trouwens op haar site vermeldt.”

Elisa wil out of the box denken: “Stel dan tenminste de lesopnames ter beschikking voor de studenten met een geldige reden, als je dan toch de ongemotiveerde studenten wilt viseren. In elk geval wil ik ervoor pleiten om de colleges in de eerste twee weken van het academiejaar sowieso op te nemen, zodat mensen die hun rooster nog niet honderd procent hebben gefinaliseerd niet al vanaf de eerste weken in de problemen komen.”

“De lesopnames zijn ook ideaal voor mensen die een vak opnieuw moeten doen”, vult Kato aan. “Je wil als universiteit toch de ideale omstandigheden creĂ«ren voor studenten om te slagen? Je hebt in je rooster gemakkelijk overlapping tussen vakken. Dan moet je ofwel de colleges van je probleemvak, ofwel de colleges van een vak dat je nog nooit hebt gehad, missen.”

 

verschillende regimes

Wat ook tot grote ergernis leidt, zijn de verschillende regimes tussen, en zelfs binnen de verschillende faculteiten. “Ik vind het oneerlijk dat studenten in de ene faculteit de kans hebben om lesopnames te bekijken en studenten in een andere faculteit dan weer niet. Zelfs in de coronatijd moesten studenten in bepaalde faculteiten een bewijs van ziekte afleveren, terwijl dat in onze faculteit bijvoorbeeld niet moest, dat is toch gek?”, aldus Kato.

Iets wat ook naar voren kwam in het gesprek met Velaers is dat tijdens corona de resultaten in de rechtenfaculteit hoger lagen. Als ik voor mezelf spreek: de lesopnames hebben me zeker geholpen. Waar ik anders mezelf zou aanpraten dat ik een bepaalde passage perfect beheers, kan ik nu doorspoelen naar de bijbehorende passage in de les en achterhalen dat ik het toch niet zo bijster goed snapte. En zo passeren er nog tal van voordelen van de lesopnames de revue: ze zijn een zegen voor pendelaars die niet altijd op tijd ter plaatse geraken,
voor studenten die zich geen kot kunnen veroorloven en voor studenten die niet per se veel baat hebben bij in de aula zitten om leerstof efficiënt te verwerken. En je bent bij afwezigheid niet afhankelijk van de notities van medestudenten, die daarvoor in bepaalde richtingen al dan niet een aardig tarief aanrekenen.

De drie studenten beamen dat studenten nu moeten strijden voor iets wat over vijf of tien jaar aan elke universiteit een evidentie zal zijn. “Zo spijtig dat een systeem dat goed werkt teruggedraaid wordt. De universiteit kan de levens van velen een stuk minder complex maken door de lesopnames ter beschikking te stellen. De mogelijkheden zijn er, alleen de wil en het inzicht dat de maatschappij verandert, ontbreken. Het inperken van lesopnames is een maatregel om een bepaalde groep studenten te pushen, maar tegelijk is iedereen er de dupe van. Het is ironisch dat net een universiteit het potentieel onder de studenten kortwiekt”, besluit Elisa.



close-up

05/11/2022
🖋: 
Auteur

Menig filmzaal in BelgiĂ« stroomde recent weer vol, dit keer ter gelegenheid van de nieuwe film Rebel van Adil El Arbi en Bilall Fallah. Een stevig staaltje actie gecombineerd met muzikale intermezzo’s, beide met IS-terreur als thema. De regisseurs maken met hun gewoonlijke, alom geprezen filmstijl van een slagveld een kunstwerk. Dat roept heftige reacties op, maar is het beter om gruweldaden te tonen, of om ze te verbergen?

Zowel in filmzalen als in het publieke debat dat zich vormde op televisie, radio en de diepste krochten van HLN.be woedde een woelige discussie. Regisseur Adil El Arbi zei in een interview bij Studio Brussel dat de film inslaat als een mokerslag. Dat kan ook niet anders: de film omvat een zeer gevoelig thema. Hij deed in de film een boekje open over Belgische jongeren die het land verlaten om naar Syrië te trekken, al dan niet met goede bedoelingen.

De regisseurs kozen om er geen doekjes om te winden: ze toonden een echt verhaal met lelijke details. Wanneer de kijker een afgesneden hoofd te zien krijgt, zullen reacties altijd intens zijn, dat is evident. Maar wat is het nut van censuur in een film als deze? De kijker hoeft slechts een korte samenvatting van de inhoud te lezen om te weten dat het niet de ideale film is om een moeilijke dag van zich af te spoelen. Een thema als terreur valt niet te verbloemen en als dat al zou kunnen, zou dat niet getuigen van groot respect naar de slachtoffers van IS-terreur. Adil en Bilall weten dat en willen met deze film duidelijk een boodschap overbrengen: dit is onze anti-IS-speech. Met die insteek maakten ze een film die menig kijker in shock achterliet, niet meer in staat tot een nabespreking.

Uit sommige hoeken kwam de kritiek dat het niet fair is naar slachtoffers toe om jongeren die naar Syrië vertrekken in een ander, of misschien zelfs beter, daglicht te plaatsen. Hoewel zulke standpunten te verwachten waren, zijn ze toch redelijk pijnlijk wanneer je de film zelf gezien hebt. De film levert wel genoeg kritiek op IS en bijhorend geweld om te kunnen zeggen dat hij allesbehalve onfair is naar de slachtoffers toe. De film praat niets goed, maar zet jonge IS-strijders wel in een perspectief dat we nog niet eerder op het witte doek zagen.

Hoewel de film onmiskenbaar een staaltje kunst van de bovenste plank is, valt niet te ontkennen dat de film misschien een te grote indruk kan nalaten op kijkers. Het is voor alle kijkers een noodzaak om na de film even te kunnen verwerken wat er net werd getoond. Dat loopt voor sommigen net iets soepeler dan voor anderen na het bekijken van twee uur aan monsterlijke oorlog. Een trigger warning aan het begin van de film zou daarom niet misplaatst zijn.

Voor al wie minder moeite heeft met expliciete beelden en harde waarheden is Rebel een aanrader. En misschien ook wel voor diegenen die daar wel moeite mee hebben.



Taalverwerking door Mens en Machine (Dominiek Sandra) – 7 oktober 9:30-12:30

05/11/2022
🖋: 
Auteur

Je kent het wel, met volle moed begin je in september (weer) aan je opleiding, maar in oktober voel je de herfstblues al terugkomen. Je zucht en puft je door het semester en begint te twijfelen aan je studiekeuze. Hoe anders had je leven er kunnen uitzien mocht je een ander pad ingeslagen zijn? Daarom gaat dwars elke editie zijn boekje te buiten en zet een student in een andere studierichting om daar een les bij te wonen. In deze editie ga ik, een student Gender en Diversiteit, op avontuur in een les ‘taalverwerking door mens en machine’ uit de derde bachelor Taal- en letterkunde, gegeven door Dominiek Sandra.

Met de kleine gil van professor Sandra wordt ik terug bij zinnen geroepen. Ik was te druk bezig met het nadenken over het filosofisch debat dat professor Sandra in mij had ontvlamt rond associatief leren om te merken dat hij zijn eigen strijd aan het voeren was, vooraan in het klaslokaal. In het vak dat ‘taalverwerking door mens en machine’ heet, zou je kunnen denken dat de professor ooit al eens een machine, of in dit geval een laptop, van dichtbij heefd gezien. Echter heefdt professor Sandra meer tijd genomen om ons uit te leggen wat nu precies het probleem was met zijn laptop dan uit te leggen hoe metropoortjes hetzelfde systeem volgen als taal.

Wanneer men kijkd naar de inhoud van deze les, kan men zien dat taal met alles samengaat. Professor Sandra maakt ons duidelijk dat het leren van pure associaties ons niet verder helpdt in het leven. Ik hoor jullie al denken: “Waarom niet?”. Sandra legd uit dat we anders geen nonsenszinnen kunnen maken, het belangrijkste aspect in het leren van een taal.

Alsnog belangrijk om te vermelden is het feit dat professor Sandra zeker geen schrijffouten in zijn powerpoint zal maken. Als men geluk heeft, zwemmen er soms een paar zinnen voorbij in de zee van foto’s en voorbeelden. Gelukkig gooidt professor Sandra zijn studenten een reddingsvest toe in de vorm van een echte passie voor zijn vak. De stroming van zijn enthousiasme is zo sterk dat je moeite moet doen om niet geboeidt te zijn door wat hij te vertellen heeft. Hij wisseld zijn informatie af met uit het leven gegrepen ervaringen door middel van anekdotes over zijn leven en bij uitbreiding zijn huilbaby.

Toen zijn computer het bloed vanonder zijn nagels haalde door niet te werken (omdat de kabel niet instak), lied Dominiek Sandra de moed niet zakken. Tussen zijn zuchten en gilletjes door kwamen er kleine zichzelf bemoedigende opmerkingen bovendrijven. Je moet je eigen grootste fan zijn en dit is volgens mij ook Sandra’s levensmotto.

Al bij al kunnen we de lessen van het vak ‘taalverwerking door mens en machine’ zeker als een aanrader beschouwen. Al is de lesinhoud niet je ding, kan je er zeker van zijn dat je met nieuwe gedachten en gevoelens uit de les zal komen. Of deze verwarring en verbazing of interesse en enthousiasme zullen zijn, kan ik niet met zekerheid voorspellen. Ik kan je enkel zeggen dat Dominiek Sandra’s lessen een ervaring zijn die menig student zal bijblijven, mij in elk geval.



één naam met meer gezichten

05/11/2022
🖋: 
Auteur

Je naam horen, antwoorden en dan beseffen dat mensen niet jou nodig hebben, is mij slechts één keer overkomen. Die ene keer kon ik al door de grond zakken van schaamte. Hoe zou het zijn wanneer je je naam deelt met meer mensen in je dagelijkse omgeving? Amber Peeters en Emma Mertens delen hun ervaringen over naamgenoten aan de universiteit.

Amber Peeters is een doctoraatsstudent Communicatiewetenschappen aan UAntwerpen. Emma Mertens is een tweede bachelorstudent Taal- en letterkunde Nederlands en Engels. Beiden zijn er op dezelfde manier achter gekomen dat ze naamgenoten hebben aan de universiteit: via mails.

Ambers studentenmailadres bevat het cijfer twee. Op deze manier zag ze al in dat zij niet de enige student was met de naam Amber Peeters. “Ik weet dat er andere mensen zijn met dezelfde naam, maar ik heb geen flauw idee hoeveel mensen. Ben ik met de twee in mijn mailadres de laatste? Of zouden er ook mensen zijn met een drie? Er is wel iemand zonder cijfer, maar voor de rest weet ik het niet.”

Emma ontdekte ook via haar studentenmail dat ze naamgenoten had, maar op een andere manier. “Voor een groepswerk moesten we elkaar voor 20 oktober contacteren. Het was ondertussen 18 oktober en nog niemand had contact met me opgenomen.” Tenminste, dat dacht Emma. Voor de zekerheid stuurde ze een mail naar haar groepsgenoten. “Toen bleek dat ze mij al lang probeerden te bereiken. Ze hadden een mail gestuurd naar de verkeerde Emma Mertens. Zo ben ik uiteindelijk toch nog op tijd in contact gekomen met mijn groepsleden.”

Amber werd eveneens bijna niet op tijd betrokken bij een belangrijke taak. “Tot twee weken na de aankondiging van onze bachelorproef had ik nog nooit een e-mail gekregen met verdere informatie.” Na wat rondvragen, bleek dat die twee weken mails werden gestuurd naar de verkeerde persoon. “Waarschijnlijk heeft de mentor gewoon altijd ‘voornaam.achternaam@student.uantwerpen.be’ ingegeven om een mail te versturen. Wanneer iemand dat met mijn naam doet, komt die persoon niet bij mij uit, maar bij iemand anders. Een andere Amber Peeters was dus de hele tijd op de hoogte van wat er aan het gebeuren was.” Een mail naar haar mentor later kreeg Amber gelukkig de informatie die ze nodig had om aan haar proef te beginnen.

Mails ontvangen die aan jouw naam zijn geadresseerd, maar totaal onduidelijke informatie bevatten, kan heel verwarrend zijn. Emma en Amber maakten het gelukkig nog niet heel veel mee. “Het is wel verassend dat ik dat pas na een jaar meemaak”, zegt Emma, die al eerder naamgenoten had verwacht. Amber maakte het vorig jaar eenmaal mee. “Ik kreeg een mail van een kennis die ook doctoraatsstudent is, maar ik denk dat het naar een andere Amber Peeters was bedoeld. Het ging over je aanmelden op het platform JoHi. Ik snapte helemaal niet waar het over ging.”

Amber vertelde ook over de ervaringen van haar zus, Laura Peeters. “Laura is een veelvoorkomende naam in combinatie met de achternaam Peeters. Zij studeerde aan de Karel de Grote Hogeschool en had in haar e-mailadres zelfs het cijfer vijf.”

De universiteit lijkt nog niet op de hoogte te zijn van het probleem. “Ik weet ook niet goed of e-mailadressen worden afgesloten wanneer je niet meer studeert”, zegt Amber. “Wanneer dat niet gebeurt en er blijven meer mensen met de naam Amber Peeters starten aan de universiteit, zouden ze dan nummers blijven toevoegen aan de adressen of sluiten ze die af zodat ze opnieuw kunnen beginnen?”

Dat Amber en Emma naamgenoten hebben, verbaast hen niet. “Ik heb altijd een naamgenoot gehad op school. In het middelbaar zaten er wel drie mensen met de naam Emma Mertens”, legt Emma uit. “Ik had wel verwacht dat ik naamgenoten zou hebben, omdat mijn naam niet zo speciaal is”, verklaart Amber. “In de lagere school en in het middelbaar heb ik wel al met verschillende Ambers in de klas gezeten. Niet met dezelfde achternaam, maar wel met dezelfde voornaam. Nochtans is mijn achternaam nu ook niet zo speciaal.” In BelgiĂ« zijn er volgens Statbel 30.897 mensen met de achternaam Peeters, de meest voorkomende achternaam. Peeters wordt gevolgd door Janssens, Maes en Jacobs. Mertens staat op de vijfde plaats met 17.803 mensen. Amber deelde in 2019 haar voornaam met 7.373 andere mensen, terwijl er 17.972 personen rondliepen met de voornaam Emma.

Modenamen zijn de reden dat zoveel mensen hun naam delen. Dat zijn namen die populair worden omdat veel ouders ze mooi vinden en ze daarom aan hun kinderen geven. Vroeger was het anders: kinderen werden toen vernoemd naar familieleden en hadden vaak twee namen die afkomstig waren uit de Bijbel. In België is het voor ouders toegestaan om hun fantasie te gebruiken bij het kiezen van een naam voor hun kind, zolang de naam niet kwetsend is en niemand ermee kan worden geplaagd, al zijn er nog wel eens namen die aan de controle ontglippen. Dat zijn faamnamen, combinaties van voor- en achternamen die een komische insteek hebben, bijvoorbeeld Sonne Straal en Mat Ras.

Ondanks dat ze hun naam moeten delen met veel andere mensen, zijn Amber en Emma wel tevreden met hun naam. “Ik zou misschien een uniekere naam willen, maar het is niet dat ik super teleurgesteld ben”, zegt Emma. “Ik zou geen andere naam willen. Het is vrij basic, maar dat ben ik ook”, lacht Amber. “Maar de universiteit mag wel iets doen aan de misverstanden die ontstaan bij mails.” Ze biedt een oplossing: een afkorting van de richting vermelden in e-mailadressen van studenten. “De kans is vrij klein dat er meerdere mensen met dezelfde naam in één richting zitten.”

Dat ik mijn naam nog niet deel met andere studenten, stelt me gerust. Ik krijg geen persoonlijke mails van een naamgenoot te lezen, groepsgenoten weten me te vinden en ik zal over een jaar tijdig met de nodige informatie (hopelijk) aan mijn bachelorproef kunnen beginnen. Van de schaamte die Amber en Emma soms moeten voelen, blijf ik gespaard.



over Ana Lily Amirpours nieuwste vampierfilm

04/11/2022
Still uit de film "A girl walks home alone at night" met de tekst "klappei, 8 november, 19u"
Bron/externe fotograaf

Lilith Collectief

🖋: 
Auteur

Het Iraanse A girl walks home alone at night zal wellicht één van de meest unieke vampierfilms in een lange tijd zijn. Waar veel vampierfilms de formule van Bram Stokers Dracula volgen, geeft Ana Lily Amirpour haar eigen interpretatie aan het subgenre. De film geeft door het zwart-witbeeld de sfeer af van een oude monsterfilm, maar de film speelt aan de andere kant wel met hedendaagse thematieken.

Hoewel de Iraanse filmsector vol zit met prominente en internationaal erkende filmmakers zoals Abbas Kioristami, genieten Iraanse filmmakers niet dezelfde vrijheden in hun ambacht als Westerse filmmakers. Zo mogen films van Iraanse bodem geen ongesluierde vrouwen in beeld brengen, geen fysiek contact tussen man en vrouw tonen en geen kritiek uiten op Islamitische principes. Gelukkig was Ana Lily Amirpour, een Amerikaanse met Iraanse roots, niet onderhevig aan deze censuur omdat A girl walks home alone at night volledig in California werd opgenomen. Ze beschrijft haar eigen film als de eerste Iraanse vampierenspaghettiwesternfilm. Het lijkt op eerste zicht een vreemde mismatch van genres, maar de combinatie werkt volledig in de context van het verhaal. De film speelt zich af in Bad City, een fictieve stad in Iran met de look-and-feel van een kleine cowboynederzetting waar de sporadische voorbijgangers een lugubere uitstraling hebben. Een put vol lijken en een drugsverkoper die de straten frequenteert zijn dan ook niet vreemd aan deze wereld.

De film kan gezien worden als Roodkapje op zijn kop. Een onschuldig lijkend meisje dwaalt door de straten in de schaduwen van de nacht. De film toont echter snel dat ze niet de prooi is, maar het roofdier. Als vampier moet ze overleven op mensenbloed, maar wanneer het mogelijk is valt ze enkel mannen met onjuiste morele overtuigingen aan, criminelen bijvoorbeeld. Het lijkt alsof ze zo een urban legend tot leven wekt die dient als een moreel kompas voor mannen. Zo confronteert ze een jongen in de film met “Are you good?”

Toch is niet heel de film enkel en alleen griezelig. Het verhaal heeft namelijk ook een romantisch aspect in de relatie die de vampier ontwikkelt met een jongen die sterke gelijkenissen vertoont met James Dean. Liefde in een vampierfilm is niet nieuw, maar hier wordt de romantiek gegrond op een rampzalige manier. Verder is de James Deanfiguur van een film normaal gezien de stoere held, maar hier is hij nogal incapabel en heeft de vampier het heft in handen, wat hun relatie een grappige dimensie geeft.

Reis je graag mee naar de donkere krochten van Bad City? Zak dan af naar Filmhuis Klappei op 8 november, waar het feministisch studentencollectief Lilith deze Iraanse vampierfilm vertoont. Prof. Roschanack Shaery-Yazdi (historica en verbonden aan het departement Geschiedenis van UAntwerpen) zal ook ter plekke zijn, wat een interessant nagesprek belooft.

Meer informatie over de filmavond vind je op Lilith Collectiefs Facebookpagina!



opinie

25/10/2022
🖋: 
Auteur

Donderdag vindt er een lezing plaats van NSV! Antwerpen binnen de universiteitsmuren. Geen debat, geen uitwisseling van ideeĂ«n in een breed gedragen panelgesprek, maar een boekvoorstelling waarbij Filip Dewinter zal vertellen over zijn boek Omvolking. De uitleg in het evenement laat weinig tot de verbeelding over: ‘Hoe de massale vervanging ons volk treft’ en ‘welke rol is weggelegd voor de jeugd bij het radicaal omkeren van deze evolutie’.

Als vanouds roept dit heftige reacties op aan de linkerzijde, zo roepen meerdere organisaties het rectoraat op om dit niet binnen de universiteitsmuren te laten doorgaan. Laat me beginnen met iedereen onmiddellijk teleur respectievelijk gerust te stellen. Ik ben redelijk apathisch over een lezing van NSV! Antwerpen. Indien ze hun ‘boeiende’ en ‘interessante’ meningen niet kunnen ventileren op de universiteit, vinden ze wel een andere plek, ik raad bij deze Discord aan.

Toch voel ik dit keer de nood om ook zelf aan het ventileren te slaan, al is het maar om het verschil met de andere keren te accentueren. Als linkse apologeet voor de vrije meningsuiting begin ik vaker wel dan niet zuchtend het hoofd te schudden als er in een kleine 144 tekens weer eens een oproep wordt gedaan om een idee of een persoon te deplatformen. De argumenten die volgen zijn vaak circulair en in praktijk ontstaat er met niet geringe regelmaat een calimero-effect dat de aangeklaagde situatie enkel erger maakt. Daarbovenop is het mijn overtuiging, tegen de heersende consensus in, dat progressief denken en ongemakkelijke posities dulden en ermee in debat gaan in plaats van ze a priori af te schilderen als onbespreekbaar, geen contradictie bevat.

Maar er zijn grenzen. De meest natuurlijke in deze is die van de universiteitsmuur. Als kennisinstelling draagt UAntwerpen de verantwoordelijkheid doordat ze impliciet iedere lezing op haar grond een zekere (academische) credibiliteit geeft. Ik draag het actief pluralisme van onze universiteit een warm hart toe, net omdat ze haar studenten en personeel uitdaagt om levensbeschouwelijke posities te expliceren en verdedigen. Ik voel me in het minst aangesproken door conservatisme, maar dat betekent niet dat ik als student Wijsbegeerte conservatieve denkers en hun argumenten niet ernstig wil overwegen als ze op een intellectueel eerlijke manier verwoord worden.

En daar wringt het schoentje. Conservatisme (en nogal wat andere denkstromingen, maar die zijn nu even niet aan de orde) verwordt steeds meer tot een strategisch gekozen bundel van opvattingen, waarbij (het streven naar mogelijkse modellen van) waarheid minder van belang is dan overtuigingskracht. Zolang rechts een logische systematiek in zich draagt, kan je het ten minste grondig oneens zijn over fundamenten. In zulke gevallen is een lezing of boekvoorstelling een potentiële verrijking. Maar is dat hier van toepassing? Fundamentele discussies gaan in een boekvoorstelling gewoon als assumpties aangenomen worden. Het doel lijkt eerder de grenzen van het toelaatbare blijvend opzoeken. Een sofistische strategie van een organisatie die steeds luid wil roepen hoe de linkse elite aan de macht is bij de universiteiten, om tegelijk dankbaar gebruik te maken van haar prestige om zichzelf te kleden in respectabiliteit.

Het gaat voor mij dus even niet meer om het al dan niet cancelen van een of andere persoon of stroming waar ik het toevalligerwijs niet mee eens ben, maar om het (liever niet) verlenen van geloofwaardigheid van een denkrichting die historisch echo’s bevat van fascistische propaganda. Het evenement van NSV! Antwerpen is geen lezing door een misschien wat obscuurdere professor in een vergeten discipline, maar een boekvoorstelling van een man diens ideeĂ«n zo kwalijk worden geacht dat hij zelfs binnen het Vlaams Belang naar de marge is geschoven. Het gaat om de systematische herschikking van een maatschappelijk discours in een ander kader, een omvolking zo je wil, van het intellectuele debat. 

Uiteraard zal er ‘censuur’ geroepen worden in het geval dat NSV! Antwerpen en Filip Dewinter uit de universiteitsmuren geweerd zullen worden – maar laat ons ook eerlijk zijn, gezien het trackrecord van het huidige rectoraat is daar slechts een kleine kans toe. Ik vermoed eigenlijk dat zoiets een klein beetje de onderliggende bedoeling is, het spel dat we allen samen spelen. Het is een probleem waar een werkelijk vrije samenleving nooit echt een antwoord op krijgt geformuleerd: oftewel krijgen ze een plek met een kans (lees: risico) ernstig genomen te worden door een breder publiek, oftewel kunnen ze wijzen op hoe de vrijheden van hen die een andere mening zijn toegedaan onderdrukt worden als ze niet binnen de huidige ideologie passen. 

Gelukkig is onze samenleving niet werkelijk vrij, kan je dan cynisch denken, maar de gevolgen zijn duidelijk. Er is een verschil tussen meegaan in de (al dan niet vermeende) cancel culture en als instelling niet gewapend te worden door je eigen grond als veldslag te laten gebruiken in het zieke spelletje van het om ter verst perverteren van de interne contracties van het concept vrijheid zonder enige ambities te hebben die mee te helpen oplossen. Toch kan de beslissing om grenzen op te leggen aan iets wat gekaderd zal worden als een eenvoudige lezing op een publieke instelling zoals de universiteit dan ook niet even gratuit gebeuren zoals er nu opgeroepen wordt: waar dit een win-win is voor het NSV!, zijn zulke zaken een lose-lose voor UAntwerpen, dat altijd wel een vrijheid schendt, die van het vrije debat, of die van haar studenten en personeel die deel zijn van de zogenaamde ‘omvolkers’.

 

De enige uitweg die ik uit zulk kluwen zie, zonder makkelijkheidshalve verworven vrijheden weg te schuiven in de naam van wassen principes die kneedbaar zijn naargelang het onderwerp en zelf ook altijd ideologische veronderstellingen dragen, is blijvend op de catch 22 van dit soort situaties te wijzen. Is het zo ondenkbaar dat het organisaties zoals NSV! Antwerpen minder te doen is om een onderbelichte theorie in overweging te nemen? Dat het eerder een strategische keuze gaat, waarbij er blijvend getrokken wordt aan de Overton Window? Hoe het rectoraat ook reageert – of, laat ons opnieuw eerlijk zijn, niet reageert – op de roep om deze lezing niet binnen de universiteitsmuren door te laten gaan, we moeten allen samen de meer holistische realiteit van intenties en intellectuele eerlijkheid binnenbrengen in de kadering van dit soort situaties. Roepen over vrije meningsuiting of de bestaande antiracismewetten ontkent dat het voor een vrije universiteit koorddansen boven een haaientank is.



afscheidsinterview met professor Velaers

20/10/2022
🖋: 

Op 1 oktober ging prof. dr. Jan Velaers op emeritaat. Velaers gaf sinds begin jaren tachtig publiekrechtelijke vakken aan UAntwerpen en staat ook buiten de universiteit bekend als de referentie als het gaat over grondwettelijke kwesties. Hij zag jaarlijks honderden studenten de revue passeren. Hoe zijn de universiteiten geĂ«volueerd? Zijn de studenten mettertijd lui en verwend geworden? En waarom zijn lege aula’s een probleem? Het zijn maar enkele van de kwesties die we met Velaers uitgebreid bespreken bij zijn afscheid.

Rechtenstudenten kunnen deze alinea overslaan. Niet-rechtenstudenten komen in deze alinea te weten dat professor Velaers tot vorig academiejaar jarenlang publiekrechtelijke vakken aan UAntwerpen gaf. De eerstejaars rechtenstudenten kregen een lijvige cursus bronnen & beginselen voorgeschoteld, de tweedejaarsstudenten een nog lijvigere cursus staatsrecht. In deze vakken maakte hij rechtenstudenten vertrouwd met de Belgische Grondwet, met de functies van het niet-geringe aantal parlementen dat dit land telt en met – natuurlijk niet te vergeten – de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Vraag aan rechtenstudenten om de naam van drie professoren te noemen en de naam van Velaers zal geheid vallen. Als je hun één naam vraagt wellicht ook.

 

ten gronde

Je zou zo kunnen denken dat Velaers’ bestaan als professor van bij zijn geboorte voorbestemd was. Velaers zelf nuanceert dit: “Toen ik afstudeerde, had ik geen vurige academische ambities. Ik werd advocaat aan de balie van Tongeren waar ik de meest uiteenlopende zaken deed, van verkeersongevallen tot echtscheidingszaken. Wat ik graag deed was het opzoeken en het schrijven van conclusies, meer dan het pleiten. De bal is aan het rollen gegaan toen een vriend me wees op een vacature voor een betrekking in de rechtenfaculteit van Antwerpen. Daar heb ik het geluk gehad dat ik als assistent in het publiekrecht aan de slag kon. Ik heb altijd veel belangstelling voor politiek en geschiedenis gehad en publiekrecht is het type van recht dat het nauwst verwant is met politiek. Dus ja, het kon anders zijn gegaan. Je hebt het leven niet in de hand. Of de juiste trein passeert, daar komt ook een portie geluk bij kijken. En niet iedereen heeft dat geluk in het leven.”

Niet zozeer jongeren veranderen, de tijden veranderen.

Velaers begon in 1975 aan de universiteit als student en heeft de universiteit logischerwijs zien veranderen. “Er studeren meer mensen dan vroeger. Een positieve en noodzakelijke ontwikkeling is de diversifiĂ«ring van de aula’s. Ook studenten die minder welgesteld zijn, vinden hun weg naar de universiteit. Al is dat gezien de huidige economische crisis een blijvend aandachtspunt.” Beginnen er niet te veel jongeren aan een universitaire opleiding? Aan de universiteit weerklinken stemmen om te werken met bindende toelatingsproeven. Velaers is daar geen voorstander van. “Ik snap vanwaar het idee komt. Er zijn studenten die ongemotiveerd een opleiding aanvatten, zo de samenleving en hun ouders geld kosten en zelf worden ze er ook niet gelukkig van. Je hebt echter evengoed studenten die bij aanvang nog niet het vereiste niveau hebben of tijd nodig hebben om zich aan de universiteit aan te passen, maar wel sterk eindigen. Een bindende toelatingsproef ontneemt hen de kans om te groeien.”

 

stroomversnelling

Wie de krant openslaat, stuit weleens op onheilsberichten dat de kennis van de jeugd van tegenwoordig achteruitboert en dat de ontlezing onder jongeren dramatische proporties aanneemt. “Ik hoor niet veel jongeren die boeken lezen. Lazen wij veel? Wellicht meer dan jongeren nu, maar wij lazen ook niet elke dag een boek. Niet zozeer jongeren veranderen, de tijden veranderen. Je hebt nu afleiding door de verschillende mediavormen waar je heel veel informatie op een eenvoudige manier kan krijgen. Op dat vlak zijn jongeren nu misschien zelfs beter geïnformeerd dan jongeren vroeger. Toch wil ik zeker een lans breken voor lezen. Lezen is een vaardigheid en een plezier waarvan het jammer is als het verloren zou gaan. De diepgang van een goed historisch boek is toch anders dan de diepgang van een YouTube- filmpje over hetzelfde thema. Ik zou jongeren aanraden een bucketlist voor zichzelf te maken. Niet zozeer een lijst met avonturen die ze willen beleven, maar een lijst met intellectuelere doelen, gaande van een taal leren tot snappen waarom Beethoven zo’n krachtige componist is of Dostojevski zo’n briljante schrijver. Je moet dat niet doen omdat het goed staat, wel omdat je er de rest van je leven nog veel genoegen aan zal hebben. De dingen die ik zelf het meest waardevol vind, literatuur en geschiedenis, heb ik ontdekt toen ik 16-23 jaar was. Wanneer je aan het werk bent, is het veel minder evident daarvoor ruimte te vinden.”

Al was er vroeger misschien nog wat meer ruimte als student. Het academiejaar begon zoals nu begin oktober en de examens vonden louter plaats in juni. “De tijden zijn stresserender geworden”, erkent Velaers. “Onze maatschappij is sterk gericht op kortetermijnprestaties. We trekken de ene sprint na de andere. Ook de universiteit ontsnapt daar niet aan. Na onze doctoraten te hebben voltooid, besloten Herman Van Goethem en ik iets over de monarchie te schrijven. We doken in de publieke briefcorrespondenties tussen de ministers en de koning en zo stootten we op een heel nieuw archief over Leopold III waar we een boek over schreven (dat werd Leopold III: de koning, het land, de oorlog, een standaardwerk over Leopold III uitgebracht in 1994, n.v.d.r.). Dit hield ons vier jaar zoet en niemand die ons vroeg waarmee we bezig waren. Het leven aan de universiteit is op dat vlak veeleisender geworden. Mijn opvolger CĂ©dric Jenart studeerde in Harvard, Berlijn en Cambridge en heeft de hoogste graden en tal van publicaties op zijn naam. Hij zal de komende vijf jaar moeten bewijzen dat hij het kan aan de hand van parameters zoals een aantal artikels schrijven en financiĂ«le middelen binnenhalen. Je zit in een competitieve sfeer waar men wordt gemeten. Onze universiteit en de rechtenfaculteit is zich daarvan bewust en gaat daar naar mijn indruk op een goede manier mee om, maar de logica van ’meer is beter’ loert altijd om de hoek. Boeken schrijven kan men zich nauwelijks nog veroorloven vandaag.”

 

pleidooi voor lesbezoek

Professoren hebben verschillende taken. Ze geven les, doen aan onderzoek en verrichten dienstverlening. Met dienstverlening wordt bedoeld dat ze hun academische expertise inzetten in de samenleving. Zo is Velaers assessor bij de Raad van State en is hij lid van de Commissie van VenetiĂ«, een adviesorgaan van de Raad van Europa, waar hij voorzitter is van de subcommissie mensenrechten. Het zijn bezigheden die hij de komende jaren nog zal verrichten. Er gaan stemmen op om zoals in andere landen met onderwijsprofessoren te werken, dat zijn professoren die zich louter focussen op onderwijs. Mag de band tussen onderwijs en onderzoek worden doorgeknipt? Velaers is het idee niet genegen. “De dingen die ik het beste kon geven, waren de dingen die ik zelf had onderzocht. Je kan accenten leggen, maar ik zou de ruimte laten voor alle docenten om aan onderzoek te kunnen doen.”

Als het zo zou doorgaan, zou ik het moeilijker hebben om les te geven.

Velaers moet een van de laatste professoren zijn die zonder powerpoints werkte en in plaats van een peperduur en log handboek studenten een betaalbare Universitas-cursus aanbood, waarvoor dank. “Ik heb altijd op een klassieke manier gedoceerd. Ik volgde de cursus van blad tot blad en duidde dan wat er stond. Ik heb nooit de vraag gekregen om het anders te doen. Mensen met een pedagogische achtergrond zullen ongetwijfeld perfect kunnen zeggen wat het belang is van powerpoints. Tegelijkertijd denk ik dat het nuttig is dat studenten zelf een structuur in hun cursus kunnen aanbrengen.”

Wie afgelopen academiejaar in de lessen van Velaers heeft gezeten, weet dat hij de matige aanwezigheid van studenten in zijn lessen hardop betreurde. “Als het zo zou doorgaan, zou ik het moeilijker hebben om les te geven. Los van de studenten die door ziekte afwezig zijn of moeten werken, denk ik dat men van de grote meerderheid van de studenten mag verwachten dat ze naar de les komen. Het is immers een sterke leeromgeving: je bent dan gefocust om samen met jouw medestudenten de leerstof te begrijpen. Maar twee uur stilzitten en naar één iemand luisteren is toch niet meer van deze tijd? Dat is iets wat je moet leren. Doe je het thuis, dan kom je in tijdnood of ben je gemakkelijk afgeleid. Aan de andere kant waren de resultaten ook wel beter vorig jaar. Er zijn dus ook voordelen aan het kunnen herbekijken van colleges. Ik heb het werken met lesopnames op een bepaalde manier ervaren. Ik vond het zelf niet fijn dat de aula’s beduidend leger waren, maar studenten ervaren het misschien anders. In dit debat moet naar hen goed worden geluisterd.”

 

verdict

Velaers benadrukt ook de rol van de universiteit als instituut in de samenleving. “We leven in onzekere tijden. Wat me het meest verontrust is dat veel mensen geen vertrouwen meer hebben in de wetenschap en objectieve kennis. De universiteit heeft een belangrijke rol te spelen in het behoud van dat vertrouwen. Waar hadden we gestaan zonder de wetenschap in de coronacrisis en de snelle ontwikkeling van de vaccins? Toch krijgen de wetenschappers die dat mogelijk hebben gemaakt onnoemelijk veel bagger over zich heen. De universiteit moet haar rol blijven spelen: kritisch denken bevorderen, buiten het politieke strijdgewoel blijven en heel sterk de eigen integriteit bewaken.”

Het recht is een instrument, geen doel op zich.

Hoe ga je als universiteit dan om met een geval als dat van Mattias Desmet aan de UGent? Desmet was te gast in de show van een Amerikaanse complotdenker en zijn uitspraken over corona hebben al menig factchecker een burn-out bezorgd. “Een moeilijk verhaal aangezien er zoiets bestaat als academische vrijheid. Maar academische vrijheid is niet grenzeloos. Men kan onder het mom van academische vrijheid niet om het even wat verkondigen. Het komt de universiteit niet ten goede als ze dat zomaar laat passeren.”

“Een ander belangrijk aspect om het vertrouwen van de samenleving te behouden, is sterk blijven inzetten op democratisering. Heel wat mensen voelen zich uitgesloten in de samenleving. Het is van groot belang om sterk in te zetten op inclusie en te waken over het feit dat mensen uit alle lagen van de samenleving deelnemen aan het universitaire leven en zo vertrouwd raken met het belang van wetenschap en objectieve kennis. Maar ik denk dat onze universiteit zich daar goed bewust van is.”

De allerbelangrijkste vraag hield ik voor het eind. Waarom zou een achttienjarige aan een studie Rechten moeten beginnen? “Rechten is bovenal een boeiende opleiding met tal van boeiende jobmogelijkheden. Het recht is een instrument, geen doel op zich. Je dient er de samenleving mee en je kunt dankzij het recht mooie en belangrijke verantwoordelijkheden opnemen in die samenleving. Wereldwijd bekeken komen de waarden van onze liberale democratische rechtsstaat almaar harder in de verdrukking. Autocratische regimes vinden elkaar en hebben niets op met de democratische en rechtsstatelijke principes zoals wij die kennen. Er is een belangrijke rol weggelegd voor juristen om die waarden te beschermen.”



de dwarsdoorsnede

13/10/2022
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Het is tijd om te duikelen in de chaos van alledag, ondanks alle structuren die dat willen voorkomen. Chaos is editie #42 van literair platform Kluger Hans en omvat een verzameling van vertalingen, kortverhalen en poëzie van opkomend Nederlandstalig talent.

Moeten we chaos vermijden in onze gestructureerde maatschappij of kan het ons juist vooruithelpen? Chaos probeert een antwoord te formuleren op die vraag. Volgens de bijgevoegde inleiding in de editie vormt chaos een medicament tegen de toxische positiviteit van tegenwoordig. Niks te “het komt allemaal wel goed”-en dus, meer ruimte voor de inherente onrust van een mensenleven. Wat volgt, is een magazine met literair interessante stukken en intrigerende beeldtaal. Als pretentieuze literatuurstudent van dienst las ik het graag; het taalspel en de beeldspraak zijn de moeite waard. Geen zorgen, wiens leesinteresses minder uitgaan naar gedartel met woorden vindt wellicht de eigen smaak wel ergens terug in de erg gevarieerde bundel.

Een pronkstuk van Chaos is Primar y Mirror Selfie van Pieter Franciscus M, een sterk staaltje poĂ«zie dat pas tot zijn recht komt als je de tijd neemt om het meerdere keren te lezen. Gedachten gevangen in raten, de chaos in patronen. Inderdaad de eerlijkheid over hoe het allemaal Ă©cht voelt die kan dienen als een middel tegen onnatuurlijk optimisme. Dat betekent niet dat hoopvolle sentimenten niet opduiken in Chaos – juist wel. In die raten van chaos duiken de kiemen van hoop op, nieuwe invallen en nieuwe wegen om in te slaan. Primar y Mirror Selfie is misschien een van de explicietere stukken wat dat thema betreft, maar het verschijnt op haast elke pagina. Het masker van LautrĂ©amont draagt ons smoelvel (BEL Radio Edit) BASS BOOSTED van Benjamin De Roover en Casper Burghgraeve zoekt de betere wereld tussen de maatschappijkritiek (“Ja, vat dat maar op als een dreiging, de dreiging die liefde heet”). Jan Moens’ vertaling van Yamakawa Masao’s De ogen van de professor is dan weer een magisch-realistisch kortverhaal, met spikkeltjes rouw en hoop tussendoor.

Soms overheerst de chaos wat. Zo omschrijft Zolang je maar gelukkig bent van Evelien Flink de effecten van toxische positiviteit van de omgeving op de protagonist. De goedbedoelde tips ten spijt verschijnt de onverhoopte chaos in onafgewerkte zinnen en gedachtegangen zonder eindbestemming of doel. Laten we het wel stellen, ikzelf ben schuldig aan elke simpele suggestie. O gij die uitstelgedrag vertoont, hebt u al overwogen om te beginnen? Een glas water te drinken, een agenda te kopen? Ik verklaar u voor genezen! Het is niet dat ik niet weet dat de wereld niet zo eenvoudig in elkaar steekt en dat de meeste problemen complexer zijn dan dat – glazen water hebben weinig te zeggen over neurodiversiteit, gok ik – maar het stemt uit een volslagen onbeholpenheid om werkelijk van dienst te zijn. Helpen kan niet, maar wil ik wel. Juist die onbeholpenheid, exact dat onbegrip van die oningewijden zoals ik, stroomt doorheen Zolang je maar gelukkig bent. “Dit is mijn hoofd”, zegt Evelien Flink, en ik had geen glas water bij de hand.

Chaos is divers, zowel in thematiek als in stijl, maar Chaos is ook jong. Veel van de vragen ontleed in de bundel zijn vrij universeel, maar worden bekeken met een jonge blik, benaderd vanuit gezwinde pas. Het is een poging om de dissonanties om ons heen onder woorden te brengen. Soms charmant en soms hakkelend, soms een tikkeltje confronterend, soms in ontleende frasen. Het doet wat het belooft, namelijk in een dikke honderd pagina’s een medicament zoeken tegen die toxische positiviteit. In twijfel, in zelfvertrouwen, in vragen en in observaties, in woord en in beeld. Je kan jezelf afvragen of een dosis chaos voldoende is om alle “wees niet verdrietig, het komt wel goed”-opmerkingen en consorten weg te werken, maar waar een bundel alleen wellicht weinig duurzaams zal betekenen, is het wel een begin. Het laat alles toe, laat het bestaan in alle passiviteit. Narigheid kan weinig kwaad op die manier. Het is een opluchting dat het nog mag.

 

Wil jij graag een stuk inzenden bij Kluger Hans? Creatievelingen in woord en beeld kunnen er terecht. Meer informatie vind je op hun site: https://www.klugerhans.org