lezersbrief

14/11/2022
Logo QueerTrans@UA
Bron/externe fotograaf

QueerTrans@UA

🖋: 
Auteur extern

Maïté de Haan


De universiteit moet zich meer inzetten voor haar trans studenten en werknemers; ze moet zich actief verzetten tegen de discriminatie van trans personen, aldus QueerTrans@UA (QT@UA), een actiegroep van queer en trans personen aan de universiteit. De groep van studenten en onderzoekers ijvert voor een inclusiever beleid, lanceerde daarvoor een open brief en organiseert laagdrempelige evenementen om elkaar te ontmoeten.

open brief voor een trans-inclusief beleid

Met de open brief die recent werd gelanceerd willen wij, QT@UA, de onzichtbaarheid en discriminatie van trans, niet-binaire, gender non-conforming en queer personen in het beleid van de universiteit aankaarten. Het beleid en de structuren van de universiteit houden weinig rekening met trans personen. Daar moet dringend verandering in komen. De universiteit moet een veilige studeer- en werkomgeving zijn voor iedereen. Alleen zo kan de universiteit haar educatieve functie en haar aspiratie tot gelijkwaardigheid, diversiteit en inclusie ten volle vervullen. De open brief roept de universiteit op om tien actiepunten te implementeren. Wij pleiten onder meer voor genderneutrale toiletten, toegankelijke naamswijzigingsprocedures, een queer-inclusieve bibliotheek, een meldpunt voor discriminatie en meer bewustwording rond het thema.

 

de tien aanbevelingen van de open brief

 

een niet zo inclusieve universiteit: persoonlijke ervaringen van trans studenten, onderzoekers en medewerkers

De tien actiepunten die in de open brief kort worden toegelicht kwamen tot stand uit onderzoek en ervaringen van trans en queer studenten, onderzoekers en medewerkers van de universiteit. Zo probeerde een onderzoeker, die anoniem wenst te blijven, hun voornaam te veranderen in het systeem van de universiteit. Na veel opzoekwerk bleek daarvoor een procedure te bestaan. Eerst hebben studenten een “genderpasje” nodig en moeten ze daarmee via de helpdesk een dossierbeheerder contacteren. Die contacteren op hun beurt de Dienst Personeel & Organisatie. “Het genderpasje heeft geen enkele juridische waarde; het dient louter als gatekeepingmechanisme dat het zelfbeschikkingsrecht voor transstudenten in vraag stelt”, klinkt het bij QT@UA. Het genderpasje wordt uitgegeven door Transgender Infopunt (TIP) en bevestigt dat je een nieuwe naam hebt gekozen. Er wordt van studenten verwacht dat ze hun naam doorgeven aan het TIP, om het vervolgens opnieuw door te geven aan de helpdesk. Wanneer ze het rechtstreeks doorgeven aan de universiteit, worden ze niet geloofd. 
 
In de praktijk blijkt het echter nog ingewikkelder te zijn. De onderzoeker vertelde ons dat die zes verschillende personen moest contacteren voordat hun naam aangepast werd in het systeem van de universiteit. De onderzoeker werd voortdurend doorverwezen waardoor die ook telkens opnieuw hun verhaal moest vertellen. Bovendien waren daar vaak opvolgmails voor nodig. Uiteindelijk duurde het twee maanden voor de roepnaam geregistreerd werd en die een emailadres met de juiste naam kon gebruiken.

Een tweede verhaal dat bijdroeg aan het tot stand brengen van de open brief heeft te maken met de toiletten. Een non-binaire trans medewerker vertelde dat die moeite heeft met toiletbezoeken aan de universiteit. De medewerker vindt het erg confronterend om een keuze te moeten maken. Wanneer die vrouwelijk gekleed het toilet voor mannen binnenwandelt, voelt die zich geviseerd en kwetsbaar. Wanneer die naar de toiletten voor vrouwen gaat, is die bang om negatieve opmerkingen te krijgen.

 

een transfobe lezingenreeks aan de universiteit

Onze werkgroep werkte meer dan een half jaar aan de open brief. Initieel zou de brief op ‘Transgender Day of Visibility’ (31 maart) de deur uitgaan, maar de brief was nog niet klaar. Dat de brief juist nu naar buiten wordt gebracht, heeft een reden. De aanleiding is een lezingenreeks die aan de universiteit plaatsvindt. De reeks wordt georganiseerd door de Vrijzinnige Dienst van de universiteit en is om verschillende redenen transfoob. Daarom heeft die, als je het ons vraagt, geen plaats aan een universiteit.
 
De reeks en de communicatie errond geeft een respectloze en kwetsende presentatie van het thema. Het nodigt een bekende TERF (Trans exclusionary radical feminist) uit en van de zes sprekers is er slechts één trans persoon. Verder gebruikt de reeks een erg stereotiep en schadelijk beeld van een trans persoon. Het hanteert termen die stigmatiserend en pathologiserend zijn en daarom niet meer gebruikt zouden mogen worden. Zo luidt de titel van de reeks ‘transgenderisme’. Dit is een term die in de rond de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw ontstond en verwijst naar trans personen als een ‘stoornis of probleem’. ‘Trans personen’ wordt in de communicatie van het event ook aan elkaar geschreven, iets wat ingaat tegen de aanbevelingen van experten. Door de term in één woord te schrijven reduceer je trans personen namelijk tot hun trans-zijn. Tot slot stelt de reeks vragen zoals: ‘Moet de samenleving mensen die een operatie ondergingen ten volle beschouwen als ‘mannen’ en ‘vrouwen’?’ Die vraag is bijzonder transfoob. Trans vrouwen zijn vrouwen, trans mannen zijn mannen. Punt.
 
Kortom, het is alsof je een lezingenreeks organiseert over racisme met een radicaal rechtse spreker, slechts één persoon van kleur uitnodigt, het N-woord gebruikt in de communicatie en je de vraag stelt of mensen van kleur mensen zijn. Dit is vandaag de dag toch niet meer denkbaar?
 
Medewerkers van de universiteit tekenden daarom ook verzet aan tegen dit event. De rector liet later weten dat hij in dialoog is gegaan met de verantwoordelijke van de reeks en dat die het oneens was met de analyse. De rector besloot op grond van de ‘autonomie’ van de organiserende dienst in kwestie de reeks niet af te lassen noch aan te passen. Verder suggereerde de rector om naar het event te gaan en kritische vragen te stellen. Dat legt de verantwoordelijkheid bij het individu, de studenten en medewerkers en niet bij de universiteit zelf.
 
Net zoals bij de racistische lezing die enkele weken geleden aan onze universiteit kon plaatsvinden, wordt er ook in dit geval vanuit de universiteit nog te weinig ondernomen. Dit moet dringend veranderen. Er moeten structurele, beleidsmatige aanpassingen gebeuren om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden. We hopen dat de open brief en de geformuleerde actiepunten daarbij helpen.

 

conclusie: een oproep om de brief te tekenen

De twee gedeelde ervaringen en de transfobe lezingenreeks zijn helaas geen alleenstaande gevallen. Het toont volgens QT@UA bijzonder goed aan dat de universiteit nog veel te weinig rekening houdt met queer en trans personen in haar beleid. Wij roepen dan ook op om de brief te lezen en te ondertekenen als je het belangrijk vindt dat de universiteit een inclusievere studeer- en werkomgeving wordt. Wij gaan binnenkort graag in dialoog met de rector en nemen de handtekeningen mee.

De volledige brief kan je hier lezen en tekenen: 
 

Maïté de Haan, namens QueerTrans@UA. Maïté is filosoof en academisch assistent verbonden aan het departement Wijsbegeerte van UAntwerpen.



09/11/2022
🖋: 
Auteur

kijken mag niet meer

aanraken ook niet

en nog liever heb ik

dat alle winkels sluiten

zodat niemand me

ooit weer kan vragen

of ik nog twintig cent heb

 



stuvers aan het woord

05/11/2022
🖋: 

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Hun roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doen ze naast mailen? Achter welke nieuwe initiatieven aan de universiteit schuilt stiekem de Studentenraad, op welke manieren beĂŻnvloeden ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze maand rijd ik mee op oud-stuver Wannes Van Zegbroecks bus.

Tot voor kort was Wannes Van Zegbroeck student Farmacie en lid van de Stuvoraad (raad voor studentenvoorzieningen, n.v.d.r.). “Mijn passieproject was mobiliteit en meer bepaald mijn idee voor een campusbus”, vertelt hij. “Op dit moment bestaat het probleem dat er geen rechtstreekse lijn tussen campus Groenenborger en campus Drie Eiken rijdt. Je moet steeds overstappen op Bist, waardoor je veel tijd verliest.” Voor meerdere opleidingen vormt dat een probleem: studenten moeten regelmatig van de ene naar de andere campus pendelen. “In de eerste bachelorjaren van Farmacie moest dat vaak tijdens de middag. Probeer het maar, twee bussen halen Ă©n lunchen Ă©n op tijd in je les zitten.”

Enter, de Studentenraad. Plan A was eenvoudig: de universiteit ging onderhandelen met De Lijn. De njet kwam er snel: zo’n rechtstreekse lijn richting Drie Eiken paste niet in het vervoersplan. In plan B legde UAntwerpen de buslijn zelf in. “Daarvoor heb ik zelf private busmaatschappijen gecontacteerd en offertes verzameld
 Met die offertes heb ik de berekening gemaakt, zodat het zo goedkoop mogelijk was.” Voor studenten zou zo’n bus goedkoper kunnen uitvallen, zelfs wanneer de universiteit niets zou bijdragen. Vanaf een bezettingsgraad van 70% op een kleine privĂ©bus (waarin plaats is voor dertig personen) blijft de prijs voor een rit per student onder de magische grens van 1,70 euro, op dit moment het goedkoopste tarief voor één rit bij De Lijn. “Als je bedenkt dat Farmacie in de eerste twee jaar ongeveer tweehonderd studenten heeft en niet de enige richting is met het pendelprobleem, krijg je zo’n bus snel gevuld.”

Voorlopig is de campusbus er nog niet. Ondanks al het harde werk vanuit de Studentenraad ligt het dossier stof te vergaren bij de universiteit. Toch heeft UAntwerpen niet helemaal stilgestaan qua mobiliteit. “De deelsteps zijn er al langer, maar ze worden door bijzonder weinig studenten gebruikt omdat ze te duur zijn”, stipt Wannes aan. “UAntwerpen is ook bezig aan een deelfietssysteem om het pendelen te vereenvoudigen. Nu, ten eerste zit je met dezelfde drempel als bij de Birds: een deelfietssysteem kost wel wat. Ten tweede hebben de meeste studenten die naar de campussen fietsen een eigen fiets. Tot slot zijn fietsers een ander publiek dan buspendelaars. Wie slecht ter been is, bijvoorbeeld, heeft weinig aan zo’n systeem maar veel meer aan een bus tussen campussen. Het is een oplossing, maar niet voor iedereen.”

Helaas is die bus er niet. NĂłg niet. “Ik hoop dat het idee opnieuw aangezwengeld kan worden. We hebben alle documentatie en berekeningen nog liggen. Als de universiteit het niet zelf inlegt, waarom wijzelf niet? Misschien is dat mijn rebelse kant, maar stel, we huren een bus in voor één dag, we bewijzen hoeveel studenten geholpen zouden zijn met een rechtstreekse verbinding
 Ik zie het al voor me.”



het laatste woord

05/11/2022
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie razen we over ‘grimmen’.

Schilder mijn steeds roder wordend hoofd niet af als een hardnekkige blos. Ik staar naar een witte bladzijde met bovenaan slechts de vaste inleiding. Straks zal ze gevuld zijn met een opeenvolging van letters. Uren zullen verstreken zijn en ik zal ze nooit meer terugkrijgen. Een opgeluchte zucht zal halverwege onderbroken worden door het besef dat het laatste artikel, de laatste zes alinea’s, de laatste drieduizend tekens, het laatste woord van het boekje uit mijn pen vloeiden. Mijn werk helemaal naar achteren geschoven, uit de spotlight gehaald, waar enkel de doorzettende lezer het lezen zal. Woedend ben ik om dat vooruitzicht.

Voor de start van het academiejaar had ik nog een sprankeltje hoop. Op een vergadering waar de letterkoekjes achteloos werden opgesmikkeld, werd met propvolle mond het voorstel geopperd Scrabbleblokjes ter vervanging te gebruiken. Eetlust zou hen niet doen verdwijnen en ze zouden me punten opleveren bij het schrijven. Ik zag niets dan voordelen en al snel ging de volledige opslag van mijn smartphone naar notities met lange woorden. Exces is dan niet lang, het bevat wel een x, weet je. Het werden krantenknipsels, waardeloze letters van verschillende groottes. Mijn reddingsboei weggesnokt welt mijn woede verder aan.

Grimmen. Ik proef het, kauw tot het woord slechts een letterbrij is en spuug het passievol weer uit. Grimmen. Alsof mijn woede met fijne penseelstreken is aangebracht en er dadelijk weer af zal spoelen. Onderschat mij niet, mijn furie is geen kinderlijke impressie. Grimmen. Alsof mijn woede een sprookje is: fictie en met een goede afloop. Grimmen. Woeden, razen, tieren. Grimmen. Alleen dat woord al doet mijn zelfbeheersing barsten, mijn woede de vrije loop gaan.

Bij elke toetsaanslag voel ik mijn woede toenemen. IN CAPSLOCK GRIM IK VERDER. MISSCHIEN HEB IK EINDELIJK DE MANIER GEVONDEN OM AANDACHT TE KRIJGEN VOOR MIJN WERK, DE MOEITE NIET VOOR NIETS TE LATEN ZIJN. LAAT DIE LEZERSREACTIES MAAR KOMEN! ALS EINDREDACTIE STRAKS BESLIST KOMAF TE MAKEN MET DE HOOFDLETTERS, GAAN ZE ME ZIEN GRIMMEN ALS NOOIT TEVOREN.

“Adem in, adem uit”, fluister ik mezelf toe. “Adem in, adem uit, adem dwars, cursief en kleine letter. Ook op de allerlaatste bladzijde.” Mijn verbrokkelde zelfbeheersing weer bij elkaar sprokkelend buig ik mijn grimlach om tot een glimlach. Een mooie afscheidslach, zoals het hoort aan het einde van het boekje.



Bierman

05/11/2022
🖋: 

De pastor en het bier, er is geen duo dat meer onafscheidelijk is. Als pastorale superheld schrijft Gert Van Langendonck ons met zijn geestelijk vernuft op weg naar de beste smaken in het bierlandschap. Prosit!

Omdat Bierman af en toe in zijn gazet leest, weet hij dat de wereld binnenkort gaat ophouden te bestaan en iedereen zichzelf zal uploaden in een gesublimeerd universum. Hard-boiled wonderland, noemde Haruki Murakami het fenomeen al in de jaren negentig van de vorige eeuw en hij zag er meteen het einde van de wereld in. Tegenwoordig gaat die dystopische aanslag op de menselijke waardigheid als Metaverse door het leven, maar veel beter lijkt het er allemaal niet op geworden. Ons lichaam zal blijkbaar achterblijven als een hinderlijk stuk restvlees, terwijl onze geest avonturen beleeft op de servers van een industriepark in WalloniĂ«. Bierman kan maar hopen dat onze regering – na de sluiting van de kerncentrales – voldoende bruinkool uit Duitsland kan importeren om die zorgvuldig geregisseerde menselijke waanvoorstelling gaande te houden. Wat niet wegneemt dat hij de ironie bijzonder waardeert van een meta-universum dat het leven zelf wil overstijgen zonder in ironie te vervallen. Slechts weinig projecten waren van aanvang al meer tot mislukken gedoemd dan dat humorloos stukje technofetisjisme.

De wereld is vooralsnog niet rijp voor digitaal bemiddeld leven en bovendien komt voor senioren het metaversum per definitie al te laat. Vandaar dat Metaverse voor de gemiddelde Antwerpenaar luistert naar de naam Radio Minerva. Dat is een Antwerpse lokale radiozender die het unieke vermogen bezit om vol overtuiging streekberichten te brengen alsof het wereldnieuws is, aangevuld met de actuele wereldhits van lang geleden. De zender klinkt als een smeltende frisco op het strand van Sint-Anneke, met de zilte reuk van de Schelde in de lucht en de blokken van linkeroever dreigend over de schouder. Een schip vaart voorbij, de Kathedraal blijft maar naar de hemel wijzen, het leven is goed genoeg. Omdat Bierman evenwel niet wil achterblijven bij de geplogenheden van de moderne tijd, biedt hij u – hooggeachte lezer – bij deze de mogelijkheid aan om deze tekst in 4D te gebruiken: gedrukt op echt papier Ă©n met het geluid van Radio Minerva (98 FM) op de achtergrond. U kan dat bovendien ook doen bij het drinken van een Radio Minerva Tripel in kapsalon Salvatore op de Paardenmarkt, waar de zender altijd opstaat. Dan wordt het een dusdanig gelaagde ervaring dat Zuckerberg er zelfs geld, bitcoins of andere waardeloze brol voor zou geven.

De Radio Minerva Tripel (7%) werd door de Antwerpse Brouw Compagnie (die van het Seefbier aan het Kattendijkdok) gemaakt om de zender financieel te steunen. Het is gelukkig een heel klassieke tripel geworden die iets meer kruiden dan mout biedt, maar wel perfect het evenwicht weet te behouden. Dit bier drinken is als likken aan de stenen van de Meir, het lied van de straat neuriën terwijl de duiven op het standbeeld van Rubens schijten en smoelen trekken naar de apen in de zolozjie. Dat allemaal tegelijk. Als het metaversum ooit realiteit wordt, dan zal Antwerpen de laatste stad zijn die weerstand biedt en Radio Minerva zal de profetische stem van de realiteit zijn die burgers oproept om de VR-bril weer af te zetten: doe maar gewoon, dat is al zot genoeg!



Taalverwerking door Mens en Machine (Dominiek Sandra) – 7 oktober 9:30-12:30

05/11/2022
🖋: 
Auteur

Je kent het wel, met volle moed begin je in september (weer) aan je opleiding, maar in oktober voel je de herfstblues al terugkomen. Je zucht en puft je door het semester en begint te twijfelen aan je studiekeuze. Hoe anders had je leven er kunnen uitzien mocht je een ander pad ingeslagen zijn? Daarom gaat dwars elke editie zijn boekje te buiten en zet een student in een andere studierichting om daar een les bij te wonen. In deze editie ga ik, een student Gender en Diversiteit, op avontuur in een les ‘taalverwerking door mens en machine’ uit de derde bachelor Taal- en letterkunde, gegeven door Dominiek Sandra.

Met de kleine gil van professor Sandra wordt ik terug bij zinnen geroepen. Ik was te druk bezig met het nadenken over het filosofisch debat dat professor Sandra in mij had ontvlamt rond associatief leren om te merken dat hij zijn eigen strijd aan het voeren was, vooraan in het klaslokaal. In het vak dat ‘taalverwerking door mens en machine’ heet, zou je kunnen denken dat de professor ooit al eens een machine, of in dit geval een laptop, van dichtbij heefd gezien. Echter heefdt professor Sandra meer tijd genomen om ons uit te leggen wat nu precies het probleem was met zijn laptop dan uit te leggen hoe metropoortjes hetzelfde systeem volgen als taal.

Wanneer men kijkd naar de inhoud van deze les, kan men zien dat taal met alles samengaat. Professor Sandra maakt ons duidelijk dat het leren van pure associaties ons niet verder helpdt in het leven. Ik hoor jullie al denken: “Waarom niet?”. Sandra legd uit dat we anders geen nonsenszinnen kunnen maken, het belangrijkste aspect in het leren van een taal.

Alsnog belangrijk om te vermelden is het feit dat professor Sandra zeker geen schrijffouten in zijn powerpoint zal maken. Als men geluk heeft, zwemmen er soms een paar zinnen voorbij in de zee van foto’s en voorbeelden. Gelukkig gooidt professor Sandra zijn studenten een reddingsvest toe in de vorm van een echte passie voor zijn vak. De stroming van zijn enthousiasme is zo sterk dat je moeite moet doen om niet geboeidt te zijn door wat hij te vertellen heeft. Hij wisseld zijn informatie af met uit het leven gegrepen ervaringen door middel van anekdotes over zijn leven en bij uitbreiding zijn huilbaby.

Toen zijn computer het bloed vanonder zijn nagels haalde door niet te werken (omdat de kabel niet instak), lied Dominiek Sandra de moed niet zakken. Tussen zijn zuchten en gilletjes door kwamen er kleine zichzelf bemoedigende opmerkingen bovendrijven. Je moet je eigen grootste fan zijn en dit is volgens mij ook Sandra’s levensmotto.

Al bij al kunnen we de lessen van het vak ‘taalverwerking door mens en machine’ zeker als een aanrader beschouwen. Al is de lesinhoud niet je ding, kan je er zeker van zijn dat je met nieuwe gedachten en gevoelens uit de les zal komen. Of deze verwarring en verbazing of interesse en enthousiasme zullen zijn, kan ik niet met zekerheid voorspellen. Ik kan je enkel zeggen dat Dominiek Sandra’s lessen een ervaring zijn die menig student zal bijblijven, mij in elk geval.



doorbraken

05/11/2022
🖋: 

In aanwezigheid van de verzamelde pers onthulden het stadsbestuur en vervoersmaatschappij De Lijn een nieuwe fase in het Antwerpse vervoersbeleid. Vanaf volgend jaar rijden er opnieuw paardentrams door de binnenstad.

“Het besluit kadert in een breder mobiliteitsplan”, verduidelijkt Sonja Spoormaekers, schepen van mobiliteit. “Zoals iedereen dagelijks merkt, staan transport en mobiliteit hoog op de agenda van het stadsbestuur. De laatste jaren lag de nadruk vooral op wegeninfrastructuur. De meeste projecten waren vooral interessant voor gemotoriseerd vervoer. Omdat koning auto primeert, laten pendelaars duurzame alternatieven zoals het openbaar vervoer links liggen. Om het imago van tram en metro op te krikken schakelen we over naar traditionele paardentrams. Vanaf januari 2023 maken de elektrische voertuigen van De Lijn plaats voor Brabantse trekpaarden.”

“We weten dat de Antwerpenaar een zwak heeft voor retro”, vertelt Peter Hoefnaegels, woordvoerder van de dienst marketing en communicatie. “Elke dag staan fietsers te dringen om gebruik te mogen maken van de verouderde liften van de voetgangerstunnel. De retroroltrappen zijn dan weer een hit op Instagram. Met deze actie willen we de pendelaar overtuigen om de auto te laten staan en te kiezen voor het openbaar vervoer. De paardentram heeft ook troeven voor de toeristische sector: wat gondels zijn voor VenetiĂ« en dubbeldekkers voor Londen zijn paardentrams binnenkort voor Antwerpen.”

Uiteraard is de paardentram meer dan een tourist trap. In een wereld waarin de energieprijzen de pan uit swingen en de trambestuurders om de haverklap het werk neerleggen, is een paardentram een welgekomen oplossing. “Ik ken geen enkel paard dat aangesloten is bij de vakbond”, stelt Hoefnaegels vast. “De kosten van de paardentram zijn een peulenschil in vergelijking met wat we vroeger moesten neertellen voor het elektrische tramnet. De energieverslindende spanningskabels verdwijnen namelijk voorgoed uit het straatbeeld. De kosten voor veevoeding blijven beperkt omdat we de paarden tijdens de pauzes laten grazen in het stadspark. De verkoop van paardendrollen als meststof voor stedelijke moestuintjes zal dan weer inkomsten genereren voor het onderhoud van de verkeersinfrastructuur. Een knap staaltje circulaire economie!”

Tot slot richt Spoormaekers zich tot de pendelende student. “We begrijpen dat er ongerustheid heerst bij studenten die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Zal deze ingreep geen onaangename veranderingen teweegbrengen? Wees gerust, veel zal er niet veranderen. De reistijden blijven onregelmatig, de meeste elektronische informatieborden blijven defect en ook paarden houden geen rekening met aanstormende passagiers die hun tram dreigen te missen.”



zorgen over stijgende examenfraude

05/11/2022
🖋: 

Ondergetekende, in deze fase van zijn leven rechtenstudent, kreeg in de eerste lessen van het jaar te horen dat het aantal fraudegevallen bij examens Rechten het afgelopen jaar is gestegen. Om hier het fijne van te weten, maakte ik een afspraak met Sigrid Pauwels, voorzitter van de fraudecommissie Rechten.

In twee jaar tijd is het aantal fraudezaken in de rechtenfaculteit meer dan verdubbeld. Het voorbije academiejaar waren er een vijftiental gevallen van examenfraude, zo goed als allemaal in de bacheloropleiding. “Het lijken misschien relatief lage aantallen, maar soms is de wijze waarop we verregaande fraude op het spoor komen zo toevallig dat we bezorgd zijn dat het het topje van de ijsberg is”, vertelt Sigrid Pauwels.

“Bij een melding van mogelijke examenfraude komt onze fraudecommissie binnen de drie dagen samen”, gaat ze verder. “Dat gebeurt enkel tijdens de examenperiodes, noem het dus gerust seizoensarbeid. Als het een makkelijke zaak is, volgt de uitspraak vrijwel aansluitend. Bij complexe overwegingen vraagt het beraad veel meer tijd. Bij twijfel proberen we dingen ook echt uit te zoeken. Soms stapt iemand bijvoorbeeld naar de examenlocatie om te verifiĂ«ren of de beweringen van de student kloppen. Hoe dan ook moeten we binnen een termijn van tien dagen uitspraak doen, maar we zorgen ervoor dat de student binnen de week de sanctie kent. Als er zoiets boven je hoofd hangt, wil je immers zo snel mogelijk de uitkomst van je lot kennen, zeker in een belastende periode als de examentijd.”

“Het is ons de voorbije jaren steeds gelukt om tijdig een uitspraak te doen, maar evident is dat allerminst”, benadrukt Pauwels. “Als we de werklast van alle betrokken collega’s optellen, neemt de afwikkeling van één dossier gemiddeld dertig manuren in beslag. Bovendien moet iedereen stand-by staan midden in de examenperiode. Op personeelsgebied is deze ontwikkeling een erg zware belasting, die nachtwerk vereist.”

 

preventief beleid

Uit gesprekken met frauderende studenten ontwaart Pauwels twee drijfveren. “Enerzijds heb je studenten die vooraf een stiekem plan uitdokteren en de risico’s erbij nemen. Anderzijds heb je studenten die, vaak vanwege het thuisfront, onder enorme druk staan, bijvoorbeeld omdat hen een studiekeuze wordt opgedrongen. Zij frauderen eerder uit onzekerheid of wanhoop.”

Onder examenfraude kan worden verstaan: elke vorm van spiekgedrag en identiteitsfraude. Voor sommige rechtenstudenten zijn de dikke wetboeken vol kleine lettertjes die ze tijdens hun examens nodig hebben en steekproefwijs worden gecontroleerd te verleidelijk om er niet op een andere manier van gebruik te maken. Een professor gaf in de les als voorbeeld hoe een student een codex helemaal namaakte, maar dan met aan de binnenkant de cursus. Het is rechtenstudenten ook toegestaan om te onderstrepen of met fluostift te markeren in hun wetboek, hele woorden en zinnen welteverstaan. Het gebeurt dat studenten in hun beperkte bloktijd wonderwel de tijd vinden om in hun codex afzonderlijke lettertjes aan te duiden die samen definities vormen.

Om mensen niet op een verkeerde manier te inspireren, wil Pauwels niet te hard in detail treden over cases. Wel wil ze kwijt dat de fraudecommissie een sterker preventief beleid zal voeren. “Ik ben de laatste hand aan het leggen aan het jaarverslag van de fraudecommissie. Dat verslag wordt overhandigd aan ons faculteitsbestuur en bevat enkele beleidsaanbevelingen om preventief te werken. We gaan bijvoorbeeld een infosessie organiseren voor onze toezichthouders. Zij werken vanuit vertrouwen – wat hen siert – maar in de huidige context moeten we strenger controleren. We zullen ook vragen om het aantal toezichthouders te verhogen. Daarnaast vragen de codices, smartphones en bepaalde examenlocaties die fraudegevoeliger blijken extra aandacht, net als sanitaire pauzes tijdens het examen. Je kan studenten uiteraard geen toiletbezoek weigeren. In mijn tijd aan de UFSIA, zo’n 35 jaar geleden, was zoiets bijvoorbeeld ondenkbaar. Nu zijn we wat dat betreft studentvriendelijker, maar we stellen helaas vast dat er soms misbruik van wordt gemaakt.”

Wat als je als student getuige bent van examenfraude? “Een cultuur waarin studenten elkaar rapporteren, is onwenselijk”, benadrukt Pauwels. “Dat is slecht voor de groepssfeer en een mogelijkse bron van conflicten. We moeten ervoor zorgen dat ons preventief beleid werkt door de controle aan te scherpen en studenten bewust te maken van de consequenties van fraude. We willen deze stijgende tendens keren. Het is een smet op onze faculteit die prima draait en heel mooi werk levert.”

 

sancties

Pauwels vindt het belangrijk te benadrukken dat de sancties bij examenfraude niet min zijn. “We merken dat studenten soms verbouwereerd zijn wanneer ze worden gesanctioneerd. Ze denken vaak dat ze ermee wegkomen door hun excuses aan te bieden. Zo werkt het dus niet. Het gaat immers niet alleen over een overtreding van materiĂ«le rechtsregels; fraude is ook een schending van het vertrouwen van professoren en medestudenten, en van de waarden die onze universiteit uitdraagt. Bovendien verwachten we van aankomende juristen dat ze belang hechten aan rechtvaardigheid en afspraken binnen sociale structuren.”

Het kan misschien ironisch klinken, maar Pauwels benadrukt dat bijstand door een advocaat je zaak niet altijd vooruithelpt. “Als het heel duidelijk is dat er sprake is van bedrog, is het als student vaak wijzer om open kaart te spelen en bijvoorbeeld niet te zoeken naar mogelijke procedurefouten. Advocaten zijn uiteraard heel welkom en moeten hun rol voluit kunnen invullen, wie zijn wij om daar iets tegen te hebben? Alleen moeten studenten goed beseffen dat een advocaat je niet miraculeus kan vrijpleiten wanneer de fraude duidelijk vaststaat.”

“Er zijn gradaties in de sancties. De lichtste straf is dat je geen credit behaalt voor het betrokken opleidingsonderdeel, maar die spreken we enkel uit als we de fraude als ‘niet-intentioneel’ beschouwen. Hoe ernstiger de fraude, hoe zwaarder de sanctie. Dat kan zelfs gaan over uitsluiting van alle examens in dat semester of in het hele academiejaar, inclusief de tweede zittijd. Zeer zware opzettelijke fraude, bijvoorbeeld een andere identiteit aannemen tijdens een examen, waar bovendien recidive aan de orde is, leidt tot uitsluiting uit de universiteit. Om die reden werd in het voorbije academiejaar aan twee studenten van onze faculteit gevraagd om onze universiteit te verlaten. Je zet door te frauderen dus heel wat op het spel.”

 



musici onder het nazisme

05/11/2022
🖋: 

Drie jaar na Beethoven in de bunker heeft radiopresentator op rust Fred Brouwers een opvolger klaar. De stalen pinhelm van Mozart vertelt het verhaal van musici onder het nazisme.

De titel van het boek doet vermoeden dat Brouwers 230 pagina’s besteedde aan Wolfgang Amadeus Mozart. In werkelijkheid staat de Tweede Wereldoorlog centraal en komt het Weense wonderkind maar zijdelings aan bod. Ook de titel van Brouwers’ vorige boek, Beethoven in de bunker, zette lezers op het verkeerde been. In het voorwoord van De stalen pinhelm van Mozart vertelt de auteur een anekdote over een lezing in Kazerne Dossin. Een man complimenteerde hem met zijn werk “over Beethoven” en voegde eraan toe dat “die Beethoven nogal ne keirel was.” Brouwers sluit het voorwoord af met een waarschuwing: “Kom bij onze eerste ontmoeting niet vertellen dat ‘die Mozart nogal ne keirel was’.” Een gewaarschuwd redacteur is er twee waard
   

Met de slotwoorden in het achterhoofd wacht ik Brouwers op in Le Royal Café, een etablissement dat niet onderdoet voor de statige koffiehuizen in het Wenen van Mozart, Beethoven en Strauss. Het grand café bovenaan de trappen van het Centraal Station is met zijn overdaad aan marmer en bladgoud het uitgelezen decor voor een gesprek over klassieke muziek. Mijn gesprekspartner kent het genre door en door: Brouwers was voor zijn pensioen een vaste waarde op Klara waar hij onder meer de Koningin Elisabethwedstrijd van commentaar voorzag. Dat de radiopresentator inmiddels een halve boekenplank over klassieke muziek schreef, is dus geen verrassing, maar waar komt zijn interesse voor de Tweede Wereldoorlog vandaan?

“De concrete aanleiding was de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2014”, vertelt Brouwers. “Op vraag van toenmalig burgmeester Louis Tobback organiseerde ik een herdenkingsconcert in mijn thuisstad Leuven. Nadien maakte ik plannen om iets gelijkaardigs te doen bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie dacht ik aan een reeks radioprogramma’s, maar ik zag al snel dat een boek voor dit onderwerp een geschikter format was.”

Dat boek kreeg de titel Beethoven in de bunker, een verwijzing naar de platencollectie van Adolf Hitler. Brouwers wijdde elk hoofdstuk aan het verhaal van een musicus die leefde en werkte onder het bewind van de nazi’s. Een waaier aan persoonlijkheden passeert de revue, want zowel slachtoffers als sympathisanten van het regime komen aan bod. Na de publicatie van Beethoven in de bunker besefte Brouwers dat hij nog genoeg materiaal had voor een tweede boek. De stalen pinhelm van Mozart vertelt het verhaal van twintig musici die de eerste editie net niet haalden, maar wiens levensverhaal daarom niet minder interessant is. 

 

vergoddelijkt en verguisd

De musici die Brouwers bespreekt, waren creatieve duizendpoten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de grens tussen het ‘ernstige’ klassieke repertoire en de ‘lichtere’ volks- en amusementsmuziek vervaagd. De wortels van deze creativiteit lagen in het interbellum. “In de jaren twintig staan musici open voor alle invloeden”, vertelt Brouwers. “Jazz, oosterse muziek, volksdeuntjes
 ze brachten het allemaal samen. De nazi’s waren tegen het verlaten van de oergermaanse klassieke muziekpaden in de lijn Bach-Beethoven-Wagner-Bruckner. Atonaliteit, experiment en jazz pasten daar niet in. Neem nu Schulhoff die met zijn Sonata Erotica een vrouwelijk orgasme op noten zette en in zijn Symfonia Germanica een zanger een vals ‘Deutschland ĂŒber alles’ laat brullen. Al die nieuwlichterij en maatschappelijke kritiek lustten de nazi’s niet. In hun ogen was dat entartet.”

Na de Duitse inval liet Schulhoff zijn thuisland TsjechiĂ« achter zich. Als jood, avant-gardist en communist liep hij gevaar in het Derde Rijk. Andere musici voelden die noodzaak om te vertrekken niet. “Ook een musicus is maar een mens”, stelt Brouwers. “Kijk naar de situatie in OekraĂŻne vandaag: niet iedereen heeft de mogelijkheid om in verzet te komen of op de vlucht te slaan. Dat was ook het geval tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat je in Duitsland blijft na de opkomst van Hitler, wil niet zeggen dat je het nazisme steunt. Wat kan je anders doen wanneer je als gewone man je brood moet verdienen in het orkest?”

“Mensen die nadachten en de geschiedenis kenden, zagen de opkomst van het nazisme wel aankomen. Ik verwijs graag naar De wereld van gisteren van Stefan Zweig. Zweig beschrijft het leven van alledag: mensen op straat en in de cafĂ©s vieren feest terwijl onderhuids het nazisme woedt. Ik zie gelijkenissen wanneer ik naar televisie kijk. Reclame biedt alles aan met een dans alsof er niks aan de hand is. Tegelijkertijd krijgen we autoritaire leiders zoals Trump en Poetin over ons heen.”

“Tijdens het interbellum zag de intelligentsia de bui al snel hangen. Kunstenaars en musici die niet in goede aarde vielen bij de nazi’s werden al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gearresteerd. Ze hadden pech dat de kopstukken van de NSDAP de cultuurwereld door en door kenden. Hitler koesterde in zijn jeugdjaren de droom om kunstenaar te worden. Hij spaarde zijn geld voor de opera’s van Wagner en Strauss.”

De FĂŒhrer was niet alleen een liefhebber. Muziek was voor hem ook een propagandamiddel. “Omdat klassieke musici toen wereldsterren waren, wilden politieke leiders maar al te graag met hen op de foto. Zo heeft Hitler zich in het stof gewenteld om topdirigent Toscanini naar Bayreuth te krijgen. Tot zijn grote teleurstelling weigerde de Italiaanse maestro vierkant.”

 

de gecancelde canon

De stalen pinhelm van Mozart onthult het dubieuze verleden van musici met naam en faam. Is het nog wel moreel verantwoord om deze kunstenaars op een voetstuk te plaatsen? “Moeten we dan ook alle componisten royeren die verbleven aan het hof van Lodewijk XIV?” vraagt Brouwers zich af. “Ik vind dat we een duidelijk onderscheid moeten maken. In mijn vorige boek vertel ik het verhaal van Elly Ney, een nationaal-socialiste in hart en nieren. In het Beierse Tutzing werd een borstbeeld voor haar opgericht. Toen de socialistische SDP aan de macht kwam, besloten ze het borstbeeld niet af te breken maar een plakkaat met informatie te plaatsen. Als je iets verwijdert, is het voorgoed weg. Hoe kan je dan nog lessen trekken uit het verleden?”

Muziek verlicht niet alleen de zeden, het kan ook aanleiding geven voor debat. Aan het begin van het concertseizoen lag De Munt onder vuur voor de programmatie van Yevgeny Onegin van Tsjaikovski. Critici vonden het ongepast dat het operahuis een werk van een Russische componist op de planken brengt terwijl de oorlog in OekraĂŻne in alle hevigheid woedt. Brouwers heeft een uitgesproken mening over deze kwestie: “We moeten het werk van musici die leefden en werkten onder autoritaire leiders niet schrappen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen: opera’s met pure propaganda moet je vandaag niet meer opvoeren. In de meeste gevallen balanceerden musici op een slap koord. Ik denk aan Richard Strauss. Na de oorlog kreeg hij bakken kritiek over zich heen omdat hij tijdens het bewind van het Hitler voorzitter was van de Reichsmusikkammer. Nochtans heeft hij zich niet gedragen zoals de Nazi’s het wilden. Hij bleef zich associĂ«ren met de joodse Stefan Zweig. Sterker nog, hij vroeg de auteur om libretti te blijven schrijven. Bovendien steunde hij zijn joodse schoondochter.”

 

We moeten het werk van musici die leefden en werkten onder autoritaire leiders niet schrappen.

 

Het voorzitterschap van de Reichmusikkammer was een smet op het blazoen van Richard Strauss. Hoewel hij na de oorlog nog twee van zijn bekendste werken componeerde – het symfonisch gedicht Metamorphosen en liedercyclus Vier letzte Lieder – viel hij in ongenade bij een deel van zijn publiek. Andere musici slaagden erin om het verleden achter zich te laten. Topdirigent Herbert Von Karajan groeide uit tot een van de boegbeelden van de klassieke muziek terwijl hij tijdens de oorlog als lid van de SS actief tegenstanders van het regime vervolgde.

Zelfs de historische bronnen zijn soms opvallend mild voor musici die foute keuzes maakten tijdens de oorlog. “Wanneer je ondervragingen leest, merk je dat bepaalde mensen werden vrijgelaten omdat ze bevriend waren met leden van de onderzoekscommissie”, vertelt Brouwers. “Ook in de secundaire bronnen vind je tegenstrijdigheden want musicologen zijn niet altijd even onpartijdig. Neem nu Robert Craft die zijn carriùre te danken had aan Stravinsky. Hij bleef zijn vriend verdedigen toen andere musicologen de componist van antisemitisme beschuldigden.”

Aan het schrijven van De stalen pinhelm van Mozart ging heel wat opzoekwerk vooraf. Heeft Brouwers voldoende materiaal voor een derde boek? “Als ik zou harken zou ik nog een aantal namen kunnen vinden, maar ik heb het wel gehad met het onderwerp. Ik heb vijf jaar aan deze boeken gewerkt terwijl ik niet de persoon van de lange adem ben. Als ik mij opnieuw aan schrijven zou wagen, dan zal het toch over een ander onderwerp zijn.”

Dat wil niet zeggen dat Brouwers uitgesproken is over musici onder het nazisme. Hij geeft nog regelmatig lezingen naar aanleiding van zijn twee boeken. Wiens interesse gewekt is: zowel Beethoven in de bunker als De stalen pinhelm van Mozart zijn terug te vinden in de betere boekhandel. Lectuur waarmee je playlists kan aanvullen – als je tenminste openstaat voor muzikaal experiment




blikopener

05/11/2022
🖋: 

Wie denkt dat het departement geschiedenis onder een dikke laag stof zit, dient zijn mening te herzien. Postdoctoraal onderzoeker Marjolein Van Bavel ruilt de archieven in voor de boksring en verricht onderzoek naar vrouwelijke vechtsporten in Mexico.

Met dank aan Google Maps weten we dat de kantoren van het departement Geschiedenis ongeveer 9.200 kilometer verwijderd zijn van Mexico-Stad, het epicentrum van de Latijns-Amerikaanse boks- en worstelcultuur. Hoe kwam de historica het onderwerp op het spoor? “Het onderzoek kwam eerder toevallig op mijn pad terecht”, vertelt Van Bavel. “In het verleden heb ik altijd al gewerkt rond de geschiedenis van personen die sociale en lichamelijke normen overschrijden. Zo bestudeerde ik vrouwelijke bodybuilders en doctoreerde ik aan University College Londen op de ervaringen van vrouwen die voor Playboy poseerden. Toen ik in 2015 in Los Angeles verbleef voor mijn doctoraat, nodigde mijn Mexicaanse schoonbroer me uit voor een boksmatch waarbij zijn goede vriend Edgar Sosa zou aantreden. Omdat ik toevallig in de entourage van de wereldkampioen belandde, ging er een wereld voor mij open. Toen ik later aan de slag ging bij een Mexicaanse universiteit, woonde ik regelmatig boks- en worstelwedstrijden bij. Ik raakte gefascineerd door vrouwen die in de ring aantraden. Hoewel worstelen en boksen nationale sporten zijn in Mexico, is er weinig onderzoek gedaan naar de rol van vrouwen in die disciplines.”

Omdat er tot de jaren negentig een verbod gold op vrouwenboksen, waren er lange tijd enkel mannen te bespeuren in de officiĂ«le Mexicaanse competitie. “Veel Mexicanen denken dat vrouwen zich voor de jaren negentig niet bezighielden met vechtsporten”, vertelt Van Bavel. “Mijn onderzoek wees nochtans uit dat er in het verleden al ‘vechtende’ vrouwen waren. In het begin van de twintigste eeuw ging het vooral over buitenlandse vedettes op tournee. Pas toen boksen en worstelen in de jaren twintig uitgroeiden tot Mexicaanse volkssporten ontstond er een fascinatie voor vrouwen die actief waren in beide disciplines.”

 

een lange strijd

In het postrevolutionaire Mexico kwam de ontwikkeling van vrouwelijke vechtsporten in een stroomversnelling. Commentatoren argumenteerden dat vrouwen die boksen of worstelen beoefenden weerbaar waren voor geweld in de publieke ruimte. Een atletisch gestel – het nieuwe schoonheidsideaal – zou vrouwen betere moeders en echtgenotes maken. Ondanks de toenemende populariteit keken Mexicanen argwanend naar vrouwen die deelnamen aan wedstrijden. “Sociaal gezien zijn boksen en worstelen mannelijke sporten”, verduidelijkt Van Bavel. “Als vrouwen dezelfde spierkracht en bloederigheid kunnen leveren stelt dat de viriliteit van de disciplines in vraag. Bovendien dicteerden de sociale normen een uitsluiting van vrouwen, want agressieve boksers en worstelaars die met elkaar op de vuist gaan kunnen geen zorgzame moeders zijn.”

Pas in de jaren tachtig traden de vrouwelijke atleten meer op de voorgrond, een emancipatie die gepaard ging met ontwikkelingen in de Mexicaanse maatschappij. Hoewel steeds meer vrouwen actief waren in het amateurcircuit, konden ze nog steeds niet deelnemen aan officiĂ«le wedstrijden. De Mexicaanse sportwereld wou ten alle kosten gespaard blijven van emancipatie. In de jaren negentig kwam het mannenbastion uiteindelijk ten val. Een van de protagonisten in de strijd voor vrouwenrechten was Laura Serrano, wiens levensverhaal leest als een roman. “Serrano groeide op in een van de vele arbeiderswijken van Mexico-Stad waar geweld en armoede welig tierden”, vertelt Van Bavel. “Hoewel haar ouders eenvoudige straatventers waren, behaalde ze een diploma Rechten aan de UNAM, de publieke universiteit van Mexico-Stad. Tijdens haar studies ontdekte ze haar talent voor boksen.”

Serrano groeide uit tot een talentvolle sportvrouw. Omdat het verbod op vrouwenboksen een stokje stak voor een succesvolle carriÚre in eigen land, was ze genoodzaakt haar geluk te beproeven in de Verenigde Staten. Daar schopte ze het tot de absolute wereldtop. Hoewel ze in Las Vegas tot wereldkampioen  werd gekroond, kreeg ze in haar thuisland niet de erkenning die ze verdiende: ze kon nog steeds niet deelnemen aan de officiële competitie. Serrano bewees dat ze ook strijdvaardig was buiten de boksring. Na een lange en moeizame strijd werd het verbod uiteindelijk opgeheven.

 

de blinde vlek van het verleden

Hoewel Van Bavel meerdere artikels aan vrouwensporten besteedde, is ze nog lang niet uitgeschreven over het onderwerp. In de toekomst wil ze de vergeten geschiedenis van het vrouwenboksen en worstelen bestuderen in de Belgische context. Net zoals in Mexico namen Belgische vrouwen vanaf de jaren twintig de bokshandschoen op. Ook de geschiedenis van het vrouwenwielrennen trekt haar aandacht. Smalende opmerkingen op sociale media over de Tour de France Femmes bewijzen dat de ongelijkheid in de discipline nog steeds niet is weggewerkt.
“Zulke reacties zeggen veel over onze blik op gender en sport”, verduidelijkt Van Bavel. “Hoewel we graag geloven dat onze samenleving erg geĂ«mancipeerd is, sluit de sportwereld nog steeds vrouwen uit. Ook de lens waardoor we naar vrouwensport kijken is vertekend. Er wordt vaak benadrukt dat een
atlete sexy is in plaats van dat er aandacht wordt besteed aan haar sportieve capaciteiten. Zoiets zie je minder bij mannelijke sporters.”

“Nu de media-aandacht voor vrouwensporten toeneemt, wordt het fenomeen voorgesteld als iets nieuw of recent. Dat wijst op een gebrekkige kennis van de geschiedenis, want in de twintigste eeuw waren er al sportende vrouwen actief. Omdat er al snel uitsluitingsmechanismen volgen, waren die momenten van korte duur. Die geschiedenis herhaalt zich in de hedendaagse sportstructuren. Er is werk aan de winkel! De sportgeschiedenis is geen nichewetenschap, maar een maatschappelijk relevante discipline.”

Haar onderzoek valt gelukkig niet in dovemansoren. Van
Bavel won de Early-Career Article Award van het vaktijdschrift Mexican Studies (University of California Press) en was een van de genomineerden voor de Eos Pipet, een onderscheiding voor beloftevolle onderzoekers. “De nominatie bewijst dat mijn onderzoek actuele thema’s behandelt”, vertelt Van Bavel. “Omdat er veel beweegt rond vrouwensporten, wil ik aantonen dat het fenomeen een lange voorgeschiedenis kent. Maar mijn onderzoek bevat ook een waarschuwing: verworven rechten kunnen we zomaar verliezen. Ook in het verleden werden positieve veranderingen in de vrouwensport teruggedraaid.”