Oud UA-studente in de Moslimexecutieve

Wie een maand geleden regelmatig afstemde op een of andere opvolger van het Gesproken Dagblad om te weten of de toestand van Karol Wojtila ernstig, stabiel of onomkeerbaar was, heeft wel eens wat opgevangen over verkiezingen voor de Moslimraad die dan later op haar beurt een Moslimexecutieve zou moeten kiezen. Maar wat is die Moslimraad? Net zoals de zelfbenoemde opvolgers van Het Laatste Avondmaal een verzameling bejaarde, bebaarde en wereldvreemde mannen? Toch niet allemaal, zo blijkt: Licentiate in de Rechten Sevda Karaaslan, die twee jaar geleden nog op Campus Drie Eiken te vinden was, werd immers ook in de Moslimraad gekozen als één van de drie Vlaamse vrouwen op... ja, hoeveel eigenlijk?

Judas Taddeüs

Het zwaard van Damocles hangt stilaan wederom boven het hoofd van de diploma vissende medemens. Op deskundige wijze worden door de betreffende onderwijzende instelling de prestaties van de jongvolwassenen gewikt en gewogen. Het verdict is immer confronterend: of ze worden na verloop van tijd losgesneden van het zorgeloze studentenbestaan, of ze worden onderweg neergeknuppeld door middel van een overdosis buizen. Eigenaardig genoeg kennen beide scenario's hetzelfde plot: inschepen en wegwezen.

Samen op de campus

Weergave van een nachtelijk gesprek: “Het is de laatste.” “Ik weet het. Het spijt me niets.” “Ik voel toch iets. Alsof een standbeeld even kijkt naar die lievelingsduif op zijn schouder.” “Mmm...” Inderdaad, dames, heren. Het is zover. Het laatste studentenlied wordt jullie voorgeschoteld, als ware het een dessert na een schranspartij. En eindigen doen we met de onineembare blauwe burcht van de Stadscampus. Wie zorgt er elk jaar weer voor die fijne eerste dag van het academiejaar? Wie zorgt er voor de sfeer op de feestjes? Wie zorgt voor het nachtlawaai op de Ossenmarkt? Dat doen wij, lieve studenten. Wij zijn het waar de clubs om draaien. Maar omdat wij geen gezamenlijk lied hebben, doen we het maar met dat van de representatieve studentenkoepel: Unifac.

Girl Power

“Kijk maar, het is echt op”, zei sjeik Al-Nafti met klem. Hij ging zijn gasten voor naar de paleisveranda, en daar, aan de rand van de woestijn, schaarden ze zich rond het gouden kraantje dat als een tedere bloem uit het zand gegroeid was. Het gezelschap bestond uit Heertjes die zo belangrijk waren dat ze het zelf niet goed konden bevatten, en daarom hadden ze een speciale knecht die het hen elk uur opnieuw moest uitleggen. De directeur-generaal-admiraal van Exxon was er, en zijn collega van Gazprom, en de adjunct-mandarijnen van Shanghai Samoerai Solutions, en allemaal frutselden ze zenuwachtig aan hun das toen Sjeik Al-Nafti aan het kraantje draaide. Maar in plaats van een pikzwarte straal olie, kwam er enkel een schor gerochel. Het was dus echt op! De sjeik zei: ‘In de keuken staat nog een laatste koffiekopje vol. Maar dat krijgen jullie niet zomaar, dit laatste kopje moet voor iets bijzonders worden gebruikt. Ieder die een idee heeft, mag het in mijn oor komen fluisteren en wie het beste, het nobelste en het slimste plan bedenkt, die krijgt mijn dochter Aisja als bruid.’ Het mooie kind in kwestie slaakte een verrukt gilletje en liet de zwarte kooltjes in haar gezicht fonkelen.

Houden van...

Al snel werd duidelijk wat men onder ‘vergeten publiek’ verstaat. Zoals er jongeren in horden komen aanstormen op Rock Werchter, zo kwamen hier trosjes grijze, gekrompen en gerimpelde mini-mensjes aangewield en -geschuifeld, voetje voor voetje. Zij offerden allen graag hun plekje aan het raam in het rusthuis op om de Nederlandstalige kitscherige ballads, medleys en hier en daar een toets verouderde kleinkunst te komen beluisteren. Het beloofde voor hen een middag te worden vol zeemzoete nostalgie.

Apen aan de Schelde!

“Ach, noem mij maar de Oude Kastanjeboom”, zegt een rijzige kastanjeboom met mooie lokken en een lach in zijn ogen. We zitten in een huisje aan de d’Herbouvillekaai op de groene, vervuilde terreinen van “De Petrol”, een kilometer Hobokenwaarts van de Kennedytunnel. Wat verderop staan industriële constructies die door Panamarenko bedacht hadden kunnen zijn, omzoomd met straten als de Naftaweg, Lysolweg, of de Metaalstraat. Maar hier, achter het huisje dat je zo zou voorbijrijden, heeft de rommel vriendelijke vormen aangenomen: een moestuin, een heuse Skate-City, een atelier,... Hier bloeien de Scheld’Apen.