In deze dwars kunt u genieten van een interview met Trudi Noordermeer en Els Schaerlaekens, die als bibliotheekverantwoordelijken te maken krijgen met wetenschappelijke tijdschriften. Niet alleen de kostprijs van wetenschappelijke tijdschriften vormt een probleem. Opinieventer waagt zich aan een denkoefening.
Gesteld dat u begint te doctoreren in een vakgebied dat uw hart gelukzalige huppelsprongetjes doet maken. Dat men u op datzelfde hart drukt dat u zich niet moet laten bevangen door publicatiedruk, maar dat men logischerwijs enkele publicaties van u verwacht. Hoe meer, hoe beter.
Gesteld dat u volmondig ja knikt. Publiceren zal u doen. U verricht onderzoek met middelen van de gemeenschap, u wil haar iets teruggeven. En wat kunt u beter teruggeven dan de kennis die voortvloeit uit met gemeenschapsgeld gefinancierd onderzoek?
Gesteld dat u vol goede moed aan uw doctoraat begint en die goede moed ook behoudt. Oké, het is allemaal wat administratiever dan gedacht. En al die mails. Ook jammer dat u geregeld van de ene dag op de andere bekwame en zielsgemotiveerde mensen ziet vertrekken. Bijna altijd omdat het geld op is. Maar goed. In welke job is het nooit wat? En mocht deze dooddoener niet helpen is er nog altijd dit mooie nieuws. U vertelt tegen al uw vrienden dat uw eerste publicatie in aantocht is. Zij denken maar zeggen niet hardop: eindelijk. U bent al meer dan één jaar aan het doctoreren. Een derde van uw tijd als doctoraatsstudent is voorbij. U dient uw publicatie in bij een gerenommeerd tijdschrift in uw vakgebied. Bloos niet zo, dat mag met enige trots.
Gesteld dat u de eerste dagen elke minuut van de dag angstvallig uw mails checkt. Dat de dagen weken worden. De weken maanden. En de maanden nog meer maanden. U bent al druk een volgend artikel aan het schrijven, uw eerste artikel is nog maar een vage herinnering wanneer u op een willekeurige donderdagmiddag een mail krijgt van het wetenschappelijke tijdschrift bij wie u drie maanden eerder uw artikel hebt ingediend.
Gesteld dat het onderwerp van de mail “rejected” is.
Gesteld dat er in de mail voorts niets staat. Geen motivatie. Geen tips ter verbetering. Geen opties om een gewijzigde versie in te dienen. Niets. Behalve vriendelijke groeten.
Gesteld dat u de slaap niet kunt vatten. U hebt maanden gewerkt aan dat ene artikel. En u staat ’s nachts op. U leest uw artikel. U herleest. U kunt echt niet zeggen wat er mis is met uw onderzoek. U stuurt om half drie ’s nachts een mail naar collega’s met de vraag (een minderheid antwoordt niet op dat tijdstip) wat er schort aan uw onderzoek. Uw collega’s bevestigen wat u in feite al wist: er is niets mis met uw onderzoek.
Gesteld dat u het plan opvat om uw eerste artikel elders in te dienen en begint te herschrijven omdat elk wetenschappelijk tijdschrift andere woordlimieten hanteert. Dat is werk voor in de avonden en de weekenden. U durft het bijna niet hardop zeggen, maar u hebt inmiddels een tweede artikel klaar.
Gesteld dat u maanden wacht op een antwoord. Gesteld dat u een antwoord krijgt na maanden. Gesteld dat het onderwerp van de mail “rejected” is. Gesteld dat er in de mail voorts niets staat. Geen motivatie. Geen tips ter verbetering. Geen opties om een gewijzigde versie in te dienen. Niets. Behalve vriendelijke groeten.
Gesteld dat u de slaap niet kunt vatten. Et cetera. Gesteld dat u deze cyclus een paar keer doorloopt tot u, u bent nu 3 jaar doctoraatsstudent en mentaal een gelijkaardig aantal decennia ouder, een langere mail krijgt van een wetenschappelijk tijdschrift. Uw artikel is warempel niet rejected maar zal onderworpen worden aan peer review.
Gesteld dat u eerst even opzoekt hoe peer review werkt. Peer reviewers zijn academici die door de wetenschappelijke tijdschriften worden aangeschreven om anoniem en onbezoldigd potentiële publicaties te beoordelen. Alles staat of valt met de kwaliteit van de peer reviewer. Is die voldoende vertrouwd met het onderwerp of zal die herkenbare thema’s gemakkelijker als de norm beschouwen ten koste van innovatief onderzoek? Die bedenkingen maakt u niet. U bent blij dat uw artikel eindelijk naar waarde zal worden geschat.
Gesteld dat u na maanden wachten wederom mail krijgt van het wetenschappelijke tijdschrift. Dat moet de mail met commentaar van de peer reviewer zijn. Die blijkt in de vorm van een checklist. Methodologie goed. Coherentie goed. Andere parameters goed. Relevantie niet hoog genoeg. Dat is het. Geen motivatie waarom. Geen tips ter verbetering. Geen bijlage. Vriendelijke groeten.
Gesteld dat u iets doet wat u voor het eerst doet in uw leven: u vraagt uzelf af op welke grond wetenschappelijke tijdschriften uw werk zonder veel ommezien kunnen afkeuren. Zij beseffen toch dat vele levens worden bepaald door hun beoordelingscriteria? Uiteraard beseffen zij dat. En ze maken er handig gebruik van. U bedoelt eigenlijk dat ze de universiteiten in een strakke wurggreep houden en de kostprijs van de tijdschriften jaar na jaar met enkele procenten opdrijven. Omdat het aantal publicaties in zo gerenommeerd mogelijke tijdschriften bepaalt of iemand een academische carrière kan uitbouwen of niet, en er nu eenmaal ergens moet worden gepubliceerd, maken wetenschappelijke tijdschriften winsten waar menig cokedealer in Antwerpen jaloers van wordt.
Gesteld dat men toch een artikel wil publiceren. Ten eerste: proficiat! En dat u ondanks alles nog altijd gezegend bent met een idealistische ingesteldheid en dat u iets wilt teruggeven aan de samenleving. Dat het niet zo kan zijn dat kennis ligt te verloederen achter een ondoordringbare paywall tenzij u een klein fortuin kunt ophoesten. En het siert u dat u “samenleving” beschouwt als een ruim begrip. Dat de kennis die uw onderzoek voortbrengt misschien mensenlevens kan redden in gebieden waar dan ook elders ter wereld met een kleinere financiële draagkracht. Om maar te zeggen: uw bent er helemaal zeker van dat u open access wilt publiceren. Prima, zegt de wetenschappelijke uitgeverij, dat is dan wel 6.000 euro.
Gesteld dat uw academische carrière na uw doctoraatstijd niet stopt omdat u volledig op bent maar louter omdat u onvoldoende hebt kunnen publiceren: heeft dat dan met een gebrek aan kunde te maken? Of eerder met een duistere willekeur die in het leven is geroepen door commerciële ondernemingen die jaarlijks monsterwinsten willen maken?
Gesteld dat dit het systeem is waarop universiteiten zijn gebouwd: dan zitten we toch met een gigantisch geloofwaardigheids- en integriteitsprobleem, nog gezwegen van de intrieste vernietiging van menselijk kapitaal?
- Log in to post comments