Samen op de campus

02/05/2005

Weergave van een nachtelijk gesprek: “Het is de laatste.” “Ik weet het. Het spijt me niets.” “Ik voel toch iets. Alsof een standbeeld even kijkt naar die lievelingsduif op zijn schouder.” “Mmm...” Inderdaad, dames, heren. Het is zover. Het laatste studentenlied wordt jullie voorgeschoteld, als ware het een dessert na een schranspartij. En eindigen doen we met de onineembare blauwe burcht van de Stadscampus. Wie zorgt er elk jaar weer voor die fijne eerste dag van het academiejaar? Wie zorgt er voor de sfeer op de feestjes? Wie zorgt voor het nachtlawaai op de Ossenmarkt? Dat doen wij, lieve studenten. Wij zijn het waar de clubs om draaien. Maar omdat wij geen gezamenlijk lied hebben, doen we het maar met dat van de representatieve studentenkoepel: Unifac.

Wie, meneer?

De vraag alleen al stellen is zo'n schande dat u onmiddellijk met pek en veren overgoten zou moeten worden en vervolgens gedwongen zou moeten worden door Villa Tinto te lopen met een kinderwagen, waarin een lief blauwogig baby'tje hartverscheurend om zijn moeder weent. Unifac is de overkoepelende studentenkring van de Stadscampus. De fletsblauwe truien kom je overal tegen en het werk dat ze doen is meer dan bewonderenswaardig. Toon Peeters heeft een jaar van zijn leven aan Unifac gegeven en daarin wist hij de (goed, hier komt het dan) blauwbloezen bijeen te houden en ze te overtuigen van hun organisatietalent. En hier is hij geslaagd. Volgend jaar wacht Mervin dezelfde beproeving.

 

Zingen maar!

Het clublied, op de tonen van De Blauwvoet (in Si-mol, zo leren we uit het notenblad dat op hun site staat), bezingt de eigenlijke bestaansreden van Unifac. Als een blauwe macht staan ze ons op te wachten. Van waar we ook komen. En hoe leuk is de “UNIFAC”-uitroep op het einde. Het doet zo lekker communistisch aan, vind je niet? Toen het nog bon-ton was om namen te scanderen.

 

Unifac in de hemel

Het is ontegensprekelijk zo dat deze overkoepelende kring UFSIA nauwer aan het hart heeft liggen dan de UA Stadscampus. Door hun positie verbannen uit de tedere rebelrol, blijven ze toch in hun lied UFSIA ophemelen en draagt het schildje nog de duidelijke tekenen van het katholieke verleden. Terwijl ze in hun toren aan de K-blok huizen, weten ze een niet aflatende stempel te drukken op het Antwerps studentenleven. Iedereen leest de Postjes, iedereen gaat naar hun td's, iedereen is al eens tegen die enorme zuil in de Agora gelopen en iedereen ondervindt het laxerende effect van de Hoegaarden aan 1 EUR na hun activiteiten. Leve Unifac! Toch brandt nog één vraag op ieders lippen. Dit stukje is dan ook een oproep aan elke Unifaccer die bereid is om de interne keuken te openen naar het grote publiek. Unifaccers, zeg eens, kopen jullie tijdens jullie Unifac-jaar eigenlijk nog zelf kleren, of zijn jullie verplicht om die truien aan te doen? Alstublieft, help ons uit dit enigma.

 

Unifac-clublied

 

Van over heel het Vlaandrenland gekomen
Staan we hier als één blauwe macht
Als student aan ’t UFSIA herboren
Hier in ’t Stad ligt de bron van onze kracht

 

Van Hasselt, Gent, Brugge, Terneuzen
Wij feesten nu samen met één leuze
En zingen allen gezamenlijk in koor:
“Eeuwig student en voor altijd Sinjoor!”

 

UNIFAC!