De plot verdikt...

Kasper; student, drinkebroer, held
14/03/2006
🖋: 

“CEEq?”

“CEEq?” vroeg hij ongelovig.

“CEEq.” zei Sam vastberaden. “Je moet me geloven, Kasper.”

“Ze heeft gelijk, weet je, er is geen andere keuze meer. Als je het aas doorslikt, moet je de haak erbij nemen.” Hoewel hij iemand naar en van het hospitaal begeleiden niet echt als ‘het aas doorslikken' beschouwde, hield Kasper zijn mond en probeerde een blik op te zetten die deed uitschijnen dat hij zwaar nadacht. Niet dat hij nog iets nieuws zou kunnen bedenken; Samantha – die een paar uur geleden nog op haar achterhoofd was gevallen – had hem een of andere samenzweringstheorie verteld die niet onderdeed voor de laatste dertien B-films die hij had gezien. Ze had weliswaar bewijzen, maar die kon ze zonder een internetverbinding niet laten zien, dus zat er maar één ding op. Volgens haar alleszins.

“Goed, laten we er even vanuit gaan dat wat je zegt waar is. Je hebt me nog steeds geen motief gegeven.”

Even bleef het stil, maar toen drie stemmen tegelijkertijd op hem begonnen in te praten, besefte hij dat de haak onherroepelijk vast zat.

“Waarom denk je zelf, rund!”

“Komaan, jongen, speel niet met dat meisje.”

“Ze controleren de intelligentsia, Kasper! Vorm én toevoer!”

Sam stond op van haar bed en begon de kamer door te ijsberen. Kasper zat achter de piano in haar kleine kotkamer en liet zijn vingers over de toetsen glijden, terwijl ze het allemaal nog een keer uitlegde. De weerhaken trokken pijnlijk.

“CEEq controleert alles. Verdoken, natuurlijk, maar ze censureren boekenlijsten en cursussen, manipuleren proffen met omkoping en chantage en hebben een vinger in de pap in zowat alles dat van ver of dichtbij met hoger onderwijs te maken heeft. Langzaam maar zeker zijn ze ons aan het plooien naar hun maatschappijbeeld.”

Kasper knikte. “Consumerend, kritiekloos en statisch. Tot zo ver volg ik. En waarom moeten we naar de universiteit voor internet?”

“Omdat ze enkel weten hoe ik eruit zie en dat wil ik graag zo houden.”

 

***

 

“Wacht.”

Ze stonden voor de glazen deuren van het gebouw, maar Kasper schudde zijn hoofd.

“Als er staat dat alles hier om negen uur sluit en mijn gsm zegt dat het tien voor negen is, denk ik dat we beter tot morgen wachten.”

“Als ze ons opsluiten, vinden we wel iets om ons bezig te houden.” antwoorde ze, een ondeugende glimlach op haar guitige lippen.

“Ik denk niet dat...”

“Vergeet het, Klaartje. Geen enkele jongen zou nu nog nee zeggen.”

Alle lichten brandden nog in de gangen die terug leken te grijpen naar de Sovjet Unie, maar alles was doodstil. Snel liepen ze naar de dichtstbijzijnde bibliotheek. Sam knielde voor de gele deuren en haalde een klein, leren tasje uit haar achterzak. Kasper wilde iets vragen, maar ze legde hem met een handbeweging het zwijgen op voor hij zijn mond kon opendoen. Opengespreid op haar benen kon hij een stuk of twintig metalen gereedschappen zien. ‘Lockpicks' dacht hij, maar kon niet op een Nederlandse vertaling komen. “Wat...” begon hij, maar ze keek hem geïrriteerd aan.

“Slothaken,” zei Sam stil, “en hou nu je mond en luister of er iemand aankomt.”

“Tja, het meisje weet wel van wanten. Waarom zijn mannen toch altijd zo geschokt als ze een sterke vrouw tegenkomen?”

“Omdat ze bang zijn dat de sterke vrouw het vroeg of laat verknoeit. Maar veel erger dan ons rund zal ze het wel niet doen.”

Kasper wist niet hoe lang hij daar stond, te proberen om iets anders te horen dan het getik en gemorrel van Sam; één keer hoorde hij voetstappen, maar ze eindigden met het open- en dichtgaan van een deur.

“Klaar.” zei Sam en borg haar materiaal terug in haar achterzak.

De computer startte snel op en hoewel Kasper niet kon volgen wat ze precies deed, wist hij dat de manier waarop ze het internet gebruikte in niets leek op wat hij ermee deed.

“Sla alles wat je hebt op. Dan bestuderen we het ergens anders en zorgen we dat de juiste mensen het in handen krijgen.”

“Maar...”

“Doe het nu, Sam. God weet hoeveel wetten je hebt overtreden, wij hebben overtreden, en ik heb geen zin om hier gepakt te worden.”

“Klauwen, wie had dat gedacht.”

Op het moment dat Sam een USB-stick vanonder haar trui haalde, hoorde hij de deur opengaan en voelde hij zijn maag samentrekken. Hij keek om de hoek van de inkom en zag het silhouet van een man, scherp afgetekend tegen het licht dat door de open deur kwam, een pistool in de aanslag. Sam keek Kasper vragend aan, maar hij bracht zijn vinger naar zijn lippen en gebaarde dat ze zich naar de computer moest draaien. Elke ademstoot leek oorverdovend. Kasper had zich naast de deur gezet en zag de loop er als eerste doorkomen. Toen de man het meisje zag zitten, ondersteunde hij met zijn linkerhand de kolf, klaar om te schieten. Kasper legde zijn hand om het Glock-logo op de loop en draaide het pistool om. De man keek hem geschrokken aan, maar kon niet voorkomen dat Kasper het tegen zijn borst zette en met zijn andere hand de kolf omvatte. Zijn pink haalde de trekker over. Het schot klonk zelfs in de stilte gedempt, stiller dan de gesmoorde kreet van Sam.