Literair

'All that is necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.' ~Edmund Burke
12/04/2007

“Stoor Ik?”

Sam boog zich zuchtend naar voren en liet haar voorhoofd tegen dat van Kasper rusten. Hij kuste haar kort, voor ze zich van hem af liet glijden en hij het dekbed over hen heen legde.

“Niet meer dan anders, Schrijver.”

Kasper had zin in een sigaret, zelfs met dit abrupte einde, maar liet niets merken. Pas toen Sam haar lippen op zijn wang drukte en zachtjes "Doe maar" in zijn oor fluisterde, gaf hij eraan toe.

“Jullie hebben geluk.”

Kasper blies de rook naar het plafond als was dat het gezicht van de Schrijver en met iets meer venijn dan bedoeld zei Sam: "Ah, ja?"

“Ja. Jij hebt geen last van zijn slechte adem en jij wordt er niet kortademig van. Laat staan dat je sterft. Jullie leven enkel in Mijn hoofd.”

“Tof. Ik word altijd graag op het gebrek aan nut in mijn bestaan gewezen.”

Kasper begon te ijsberen, een staart aan de verkeerde kant.

“Ik heb nooit gezegd dat jullie geen nut van leven hebben. Jullie delen het Mijne.” “Joepie...” zei Sam mat, terwijl ze gebiologeerd naar Kasper keek.

“Maar jullie zullen een tijdje van het toneel verdwijnen, vrees Ik. Het wordt tijd voor nieuwe dingen.”

Zij richtte haar grote ogen nu op het plafond en hij bleef plots stilstaan, waardoor haar ogen even terug zakten.

“Maar er is nog zoveel te doen! Zoveel mensen op hun plaats te zetten!”

Hij wees met een vermanend vingertje naar boven en zijn stem werd luider en luider.

“De kinderlijk naïeve rooien! De plat-emotionele sossen! De corrupte vakbonden! De bange instituties! De gewetenloze kapitalisten!”

“Vergeet de arrogante schrijvers niet. Ach, iedereen heeft een waarheid in pacht, en sommigen zitten er verder naast dan anderen.”

“De salonfähige fasco’s!”

“Kasper...”

“De hypocriete tsjeven!”

“Kasper.”

“De door hun eigen licht verblinde fundamentalisten!”

“Kasper!”

“Wat?!”

Hij trok een laatste keer van zijn sigaret en duwde die uit.

“Je krijgt nog één nacht. Geniet ervan.”

Het vuur vloeide uit hem weg en ontmoedigd ging hij op het bed zitten. Sam verstrengelde haar vingers met de zijne.

“En dan is het gedaan?” vroeg ze.

“Ja, dan is het afgelopen. Voor even. Maar wees gerust: Ik ben er nog.”