Ook professor Ludo Abicht wou zijn steentje bijdragen aan de korentrefdag, dus kwam hij een workshop geven. Het officiële onderwerp was “de spanning tussen politieke correctheid en rechtvaardigheid” (een hot item in Antwerpen), meer concreet ging het over het begrip solidariteitskoor. Dat de professor een rijk geïllustreerde en filosofisch sterk onderbouwde uitleg kwam geven, zal geen verrassing zijn; sommige uitspraken en gebeurtenissen waren dat wel.
Zo vond de Middenoostenkenner dit een uitstekend moment om pins met “Don’t attack Iraq” uit te delen, hij had er voor zijn studenten toch 600 laten maken. In de workshop zaten natuurlijk ook studenten, en die konden zoals altijd geen gratis dingen weigeren. Dus waren er pins tekort. Geen probleem voor Abicht, je kreeg direct zijn privételefoonnummer en adres, en hij zou er wel voor zorgen dat je nog pins kreeg. De betrokkenheid van de man bij de Irakkwestie werd kort daarna duidelijker. Het bleek dat Abicht les moraalfilosofie ging geven op locatie in Melsele, net tijdens de Trainstopping daar. Dat zijn studenten nog vóór enige actie geboeid werden weggevoerd, had duidelijk diepe sporen achtergelaten bij de man die nog net het geheel vanuit zijn wagen had zien gebeuren.
Debat
Een opmerkelijk uitspraak ging over de aula zelf, die Abicht aan Hitler herinnerde. Twee eeuwen geleden doceerde ene von Humboldt namelijk dat studenten ook iets te bieden hebben, en dat er dus communicatie moet zijn tussen studenten onderling én tussen student en prof. Maar de vorm van lesgeven op een podium deed Abicht meer denken aan Hitler die hoog boven het volk een vlammend betoog afsteekt, onbereikbaar voor discussie. Anno 2003 was er volgens de professor geen verbetering, en hij voelde zich moreel verplicht dit ook aan te kaarten bij het publiek, door zelf het podium consequent te mijden.
Naast de verplichte, meer formele uitleg bevatte de workshop ook een informeel gedeelte. Er moest volgens Abicht immers gediscussieerd worden. Tijdens zijn betoog, maar ook nadien. Drie kwartier werd gereserveerd voor debat, iets wat het publiek wel wist te appreciëren. Om het wat gezelliger te maken vroeg Abicht trouwens of iedereen even zijn of haar koor wou vermelden, zodat het contact persoonlijker werd. Dat dit niets essentieel bijdroeg aan het gesprek deed er eigenlijk niet toe, close-contact was belangrijker.
Gesmokkeld
Opvallend binnen het betoog was de hoeveelheid voorbeelden. Abicht kon wel voor elk mogelijk sociaal onrecht een persoonlijke situatie bedenken die ermee verband hield. Zo was zijn dochter op een AIDS-congres geweest: “Met het geld dat nu al is uitgegeven aan de oorlog in Irak kunnen alle patiënten...” Hij heeft zelf ook jaren bij de Maya’s gewerkt en hun sociale situatie doorgrond: “We zijn eigenlijk met ons gat in de boter gevallen”. Meer in het kader van het solidariteitskoor vertelde hij dat hij samen met een kloosterzuster voor de Sandinisten geweren had gesmokkeld; van dan af hing het publiek echt aan zijn lippen.
Dat er citaten van Kant en Brecht zouden vallen bij deze linkse rakker was te verwachten, maar dat er uit het woordenboek van de ex-DDR zou worden geciteerd, had eigenlijk niemand voorzien, laat staan dat Abicht het boek in kwestie nog op zijn boekenplank had staan. De linkse reputatie klopte dus perfect.
De workshop in zijn geheel werd eigenlijk mooi samengevat in een citaat van Abicht uit een song van Tom Learder: “They won all the battles, but we had the good songs.”