De vraag of een windmolenpark op een zandbank voor Temptation Island zou zorgen voor meer duurzaamheid in het in(ter)humane spanningsveld op het eiland zelf, kent hetzelfde antwoord als de vraag of de verschillende campussen van de UA de voorbije jaren hebben kunnen weerstaan aan de verleiding van dag en nacht kunstmatig verlichte aula’s en enkelzijdig bedrukt cursuspapier.
Dit laatste echter moet binnen afzienbare tijd volledig tot het verleden behoren en zal enkel herinnerd worden als een exuberante uitspatting van de kortzichtigheid van een vorige eeuw. In 1999 ondertekende de UA namelijk het Copernicus-charter “The University Charter for Sustainable Development”. Dit charter moet er mee voor zorgen dat hoofdstuk 36 – over educatie – van het lijvig document, Agenda 21 getiteld, wordt uitgevoerd.
Agenda 21 is een wereldwijd actieplan dat het resultaat is van de V.N. Conferentie Milieu en Duurzame Ontwikkeling, gehouden te Rio de Janeiro in 1992. Volgens het Brundtland-rapport, het referentiepunt bij uitstek, betekent duurzame ontwikkeling een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de noden van de huidige generatie zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. De ondertekening van het Copernicus-charter door de UA vereist dus een implementatie van het begrip duurzame ontwikkeling op velerlei vlakken.
Leve de kwaliteit!
Romantisch gesteld moet duurzame ontwikkeling een brug slaan tussen de economie, de ecologie en het sociaal-culturele, om te komen tot een evenwichtsoefening die de levenskwaliteit verbetert, evenals de solidariteit tussen de mensen van zowel de huidige als de toekomstige generatie en de solidariteit tegenover het milieu. De concrete uitwerking situeert zich op drie gebieden: onderzoek, onderwijs en management. Op het vlak van het universitair onderzoek komt het er voornamelijk op aan de verschillende vakgebieden meer interdisciplinair te laten opereren in plaats van met oogkleppen op naast elkaar explorerend trekwerk te verrichten. Ook wat onderwijs betreft moet een interdisciplinaire werking, naast de integratie van het thema duurzame ontwikkeling in de verscheidene vakgebieden en/of de behandeling ervan als zelfstandig vakgebied, zorgen voor de broodnodige mentaliteitswijziging.
Wijzigen die mentaliteit
Ook al worden vakken als ethiek momenteel soms stiefmoederlijk behandeld, het feit dat ze worden gedoceerd zal sowieso zijn weerslag kennen in het denkproces van de toekomstige werkmens. Dezelfde redenering is toepasbaar voor de subject duurzame ontwikkeling. Het derde luik is dat van het management van de UA. Dit is wellicht de meest tastbare component van het duurzaam ontwikkelen. Hier worden kritische vragen gesteld over bijvoorbeeld het waterverbruik, het gevoerde gelijkekansenbeleid, de fietsvergoedingen, enz. Uiteraard wordt er dan ook gezocht naar gepaste maatregelen om het beleid bij te sturen. Men streeft naar een ingrijpende aanpak die niet dictatoriaal of repressief mag zijn, maar een waarvan de student de katalysator kan zijn. Vandaar de uitdrukkelijke wens van de cel duurzame ontwikkeling om vanuit de dagdagelijkse praktijk voorstellen te genereren die kunnen worden omgezet in effectieve beleidsdaden. Eigenlijk komt het erop neer de campussen te zien als laboratoria van het toekomstig maatschappelijk denken over duurzame ontwikkeling. Zo kunt u als proefdier reeds beginnen te broeden op ideeën over het jaarthema van 2003: wat dacht u van mobiliteit?
Met dank aan de duurzame flexibiliteit van tom.waas@ua.ac.be (03/820.21.35) en monique.sys@ua.ac.be (03/820.21.31), bij wie u terecht kan met verdere vragen en/of suggesties.
Ook personen of studentenclubs die actief willen deelnemen aan het beleid zijn van harte welkom bij hen! |