Nederlandse met een opmerkelijke koekjestrommel

Eefje de Visser is de belofte van de Nederlandstalige muziek
26/04/2011
🖋: 

In het commerciële landschap van de Nederlandse muziek verschijnt er niet vaak een gestalte aan de horizon die ook aan de Belgische grens komt schitteren. Vooral niet als de gezangen in de verte Nederlandstalig dreigen te klinken. Wij keken toch af en toe stiekem over het heuveltje, en zagen plotseling een jonge artieste in aantocht die alle grenzen deed vervagen. Eefje de Visser won in 2009 de belangrijke popprijs De Grote Prijs van Nederland, verscheen in De Wereld Draait Door en bracht in 2011 haar Nederlandstalige album ‘De Koek’ uit. In mei staat ze met haar gitaar en haar koekjestrommel in België. dwars stelt haar aan u voor.

De rust draait door

Hoe was het om ineens zo'n succes te hebben?

Eefje de Visser De Grote Prijs van Nederland overviel me behoorlijk. Het waren bijzondere dagen want een dag voor de grote finale moest ik optreden in De Wereld Draait Door. Daar was ik zo nerveus voor dat achteraf alle spanning van me afviel. Dus toen ik de dag erna de finale moest spelen, was ik belachelijk kalm. Mensen die me in de kleedkamer zagen zeiden: “We hebben nog nooit iemand voor de finale zo rustig haar outfit zien strijken.” Het beste wat ik er aan over heb gehouden, is een goed netwerk, vooral een fijn managementteam. Zij brengen in deze chaotische tijd veel rust in mijn hoofd.

 

In mei ga je voor het eerst in België optreden. Heb je er zin in?

Eefje (krijgt een enthousiaste gloed) Ja zeker, ik vind België supervet! Ik heb laatst op het lunchconcert Broodje Brussel gespeeld en dat was heel cool. Het is leuk om toch een beetje internationaal te kunnen optreden. Vooral omdat ik graag, ondanks de Nederlandse teksten, een internationaalklinkende plaat wilde maken. Ik heb het gevoel dat België daar wel toegankelijk voor is.

 

Een enge beslissing

België heeft dan ook een wat meer experimenteel Nederlandstalig muziekverleden dan Nederland. Ook jouw liedjes verschillen sterk van typische Nederlandse liedjes. Ze zijn niet oubollig en theatraal of simpel en volks zoals het gros van de succesvolle Nederlandstalige artiesten. Hoe ben je gekomen tot deze nieuwe stijl?

Eefje Ik ben allereerst in het Engels begonnen. Op een gegeven moment maakte ik een zijstapje naar het Nederlands. Ik schreef kinderliedjes en was grote fan van Harry Bannink (bekend van liedjes met Annie M.G. Schmidt, nvdr.). Geleidelijk aan merkte ik dat het Nederlands mij veel meer mogelijkheden bood. Toen was het een hele enge beslissing, maar ik dacht: “Oké, we gaan er gewoon voor, uitproberen!” Ik wilde inderdaad niet klinken als kleinkunst of typisch Nederlandse popmuziek. Ik wilde zodanig een internationale sound houden dat mensen bij het luisteren eerst niet eens door zouden hebben dat het Nederlands is.

 

Ook in je muziek lijk je veel te experimenteren. Hoe ben je te werk gegaan voor het album?

Eefje Het album heb ik opgenomen met mijn vriend Marcel, die producer is. We zijn met z’n tweeën helemaal blanco de studio ingedoken en flink gaan experimenteren. Marcel heeft de drums geprogrammeerd en het album gemixt. Overigens is een groot deel van de muziek elektronisch gedaan. Pas later kregen we dan ideeën als: “Het zou nu heel tof zijn als hier strijkers bij komen”. En dan nodigden we muzikanten uit om partijen erbij te spelen.

 

Hoe was het om als soloartieste je eigen liedjes ineens met je vriend te gaan delen?

Eefje Dat verliep gelukkig heel goed. Marcel was heel dienstbaar. Naast producer is hij ook rapper (Skiggyrapz, nvdr.) en als soloartiest voelde hij goed aan hoe het voor mij was. Het bracht een bepaalde rust om de dagen met z’n tweeën in de studio door te brengen. De zon scheen en de wandelingen naar de bus terug waren heerlijk.

 

Van mijmeren naar doen

Het mixen van muziekstijlen zorgt voor een balans tussen luchtigheid en zwaarte. Wil je daarmee een breed publiek bereiken of komt het meer uit je persoonlijkheid?

Eefje Uit mijn persoonlijkheid. Ik heb me vrij weinig laten sturen door verwachtingen van anderen. Ik ben heel wispelturig, ik mijmer veel en mijn hoofd zit vol met contrasten. Door mijn stemgeluid en mijn liefde voor melodie vinden mensen het toch vaak toegankelijk klinken. Tegelijk zijn er mensen die dat dan weer niet vinden, omdat ik in tegenstelling tot veel liedschrijvers geen vaste vormstructuren opzoek. Ik werk meestal niet naar strofes, refreinen en bridges maar naar intuïtie en impuls.

 

Het mijmeren komt ook veel terug in je teksten. Veel liedjes gaan over momenten waarop je aan het nadenken bent. Ben je zo’n piekeraar?

Eefje Dat kan je wel zeggen. Vroeger meer dan nu had ik de neiging om me terug te trekken en me steeds weer af te vragen hoe het allemaal moet. Keuzes maken, met mensen omgaan, leven. Ik keeg vroeger dan ook niks gedaan. Hoe meer je met analyseren bezig bent, des te minder ben je eigenlijk aan het doen. Maar nu het allemaal is gaan rollen, heb ik daar gelukkig veel minder tijd voor. Het best kan je de dingen gewoon doen. Het is heel goed voor een mens om uit z'n comfortzone te komen.

 

Vervolgens raken we in een abstract gesprek over hoe onze generatie omgaat met vrijheid en keuzes. De piekeraar in Eefje komt om de hoek kijken. Als gevraagd wordt of mensen niet beter naar teksten moeten luisteren besluit ze:

Eefje Vind ik niet! Op de eerste plaats word ik altijd gegrepen door de muziek. Muziek is gewoon oké. Hoe mensen er naar luisteren is oké. Het is oké. (Weer volledig gekalmeerd) Alles is oké.