het laatste woord

11/09/2022
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie happen we naar de red herring.

Ik richt me even tot jou, speurneus in opleiding. Je hebt langzamerhand het hele boekje doorgewerkt, misschien zelfs hier en daar het een en ander genoteerd, alle interviews die wij hebben afgenomen bestudeerd… Begin je het een beetje door te krijgen? Is het criminele landschap van postcode 2000 en omstreken, en alle bijbehorende ongure heerschappijen en femmes fatales eindelijk op je netvlies gebrand? Wel, je zal je vast heel voldaan voelen, honderden alomvattende theorieën in je hoofd over wat het meisje op de cover is overkomen. Slecht nieuws, groentje. Er is één ding wat ik je nog niet heb verteld.

Als je ‘t mij vraagt is die oude, mopperende detective van pagina 4 voor geen cent te vertrouwen. Zeg nou zelf, eerst cynisch snuiven over de vergankelijkheid van het studentenleven en daarbovenop nog eens het halve praesidiumlandschap van de universiteit verdacht maken, om dan vervolgens heel selectief een paar jolige interviewtjes te houden met een aantal daarvan, is dat niet wat vreemd? En die interviewees zouden dan wel ineens uit goed hout gesneden moeten zijn? Dit riekt naar haring, groentje. Rode haring, om precies te zijn.

Ahh, ik zie aan je forensische frons dat je nog niet helemaal mee bent. Ik zal het je uitleggen. Erg lang geleden, toen ons politiekorps nog aangewezen was op speurhonden en vergrootglazen in plaats van al die nieuwerwetse DNA-dinges die ze daar in het lab uitvoeren, wilde er nog wel eens een schurk het bos inrennen om aan ons te ontkomen. Natuurlijk waren onze speurhonden de slechtste niet, maar dat kregen de recidivisten langzamerhand ook in de smiezen. Toen kwam de haring. Dat we op elke vierkante meter bos een haring vonden was al erg genoeg, maar na een paar mislukte ontsnappingspogingen kwamen die schelmen op het idee om de visjes te roken, waar die rode kleur dus vandaan kwam. Wat denk je? Jarenlang glipte het gespuis ons door de vingers omdat onze honden geen neus meer hadden voor lichaamsgeur. Ze zochten alleen nog maar naar die verdomde haring.

En ik zweer het je, dat misleiden en ons op een verkeerd spoor zetten, dat is precies wat m’n collega nu ook aan het doen is. Het is allemaal één groot rookgordijn, alles wat hij je heeft proberen wijs te maken. Dus geef je notitieboekje maar hier, dat heb je écht niet meer nodig. Die aantekeningen zijn toch allemaal niets meer waard, en… Oh, momentje, deze moet ik even opnemen, ‘t is dringend!

Met de politiechef? Ja nee nee, ‘t is allemaal geregeld. Hij heeft niets in de gaten, echt niet! Nee nee, wees niet bang. Okee, bel je snel terug, ciao.

 

Goed, waar waren we? Oh ja, dat notitieboekje, lever dat dus maar in.



11/09/2022
Symphonic City Sounds (© Symphonic City Sounds | dwars)
Bron/externe fotograaf

Symphonic City Sounds

🖋: 
Auteur extern

Jeroen Standaert


Symphonic City Sounds (SCS), opgericht in 2019, is het symfonisch orkest van UAntwerpen en AP Hogeschool. Na de coronastop vonden we ons ritme terug en konden we in de lokalen van Prinses16 aan een gestaag tempo werken richting een eerste optreden.

Dat kwam er in mei. Ons debuutconcert ging door op de unieke locatie van de Kapucijnenkerk, waar we zowel studenten als toevallige voorbijgangers mochten verwelkomen. De volle kerk zorgde voor een gezellige sfeer die onze muzikanten het beste van zichzelf liet geven. Op het programma stonden werken van Mozart, Delibes, Grieg en Sibelius; een gevarieerd programma dat gesmaakt werd door het al even gevarieerde publiek. Dat konden we nadien uit eerstehand vernemen tijdens de receptie in Agora Caffee.

Het repertoire is samen met het orkest gegroeid. In het begin van het repetitieproces was het nog niet duidelijk wat de uiteindelijke bezetting voor het concert ging zijn, waardoor het programma nog niet vast lag. Na wat gepuzzel met arrangementen voor de bezetting die we hadden, ben ik samen met de muzikanten tot het definitieve programma gekomen.

- Mees, dirigent

 

Ons orkest bestaat uit een bonte mix van studenten, alumni en andere musicerende enthousiastelingen uit het Antwerpse. Dit zorgt voor een boeiende combinatie van verschillende achtergronden en stijlen.

Tijdens het eerste semester gaan we samen op zoek naar een nieuw repertoire: met welke werken kunnen we onze grenzen verleggen, waar voelen onze muzikanten zich goed bij, welke functie wil iedereen vervullen binnen het orkest?

Mensen van verschillende leeftijden en studierichtin-gen vinden elkaar dankzij een gedeelde interesse in muziek, wat de academische en sociale beleving verrijkt.
 

- Paloma, fluit

 

Een supertoffe groep vol met gemotiveerde mensen met verschillende en interessante (studie)achtergronden. Ik hoop dat het orkest nog groeit in aantal muzikanten!

- Johannes, cello

 

Ik ben zelf geen student meer, maar voel me wel een beetje zo. Via het orkest leer ik jonge mensen kennen die heel verschillend zijn, maar een-zelfde liefde voor muziek hebben.

- Hazel, viool

 

Ik kijk uit naar het nieuwe seizoen!

 

 

- Rianne, viool

Naast de wekelijkse repetities met dirigent Mees worden er doorheen het jaar een aantal focusrepetities gehouden, waarbij telkens een bepaald facet van het spelen in een orkest onder de loep wordt genomen. Hiervoor wordt beroep gedaan op ervaren muzikanten die ons tips & tricks bijbrengen over speelhouding, intonatie, functie in het orkest, enzovoort.

Meespelen met SCS is niet enkel hard werken. Naast de wekelijkse repetities wordt er al wel eens een gezel-schapsspel bovengehaald, gaan we uit eten of gewoon op café.

Ik kwam voor het repertoire en bleef voor de gezelligheid.

 

 

- Mathias, viool



11/09/2022
Unifac (© Maarten Van der Auwera | dwars)
Bron/externe fotograaf

Maarten Van der Auwera

🖋: 

Er is maar één eerste week van het academiejaar. Het is elk jaar weer een drukte van jewelste dankzij alle openingsevenementen en eerste lessen. Soms is het ietwat overweldigend, maar tóch kijk ik ernaar uit. Ik sta niet alleen: Jannes Van Dijck, voorzitter van koepelkring Unifac, noemt het zijn favoriete week van het academiejaar. Aangezien Unifac met Students on Stage een van de grootste evenementen organiseert in die week is Jannes’ agenda behoorlijk druk, maar de liefde roest niet.

Unifac is de koepelkring van het studentenleven aan de Stadscampus. Een koepelkring vormt de schakel tussen de student, de kringraad, UAntwerpen en Stad Antwerpen. In de praktijk houdt dat in dat Unifac bijvoorbeeld veel evenementen organiseert, waaronder Students on Stage en enkele activiteiten op Verkenningsdagen. Op die manier kom je als eerstejaarsstudent onrechtstreeks wel bij Unifac over de vloer. “Ik denk dat je als eerstejaars eerder terecht komt bij de studentenverenigingen die onder onze koepel vallen dan bij ons”, zegt Jannes. Wat me niet tegenhoudt om met Jannes te babbelen over die glorieuze eerste week van het academiejaar. Zo snel is hij niet van me af.

Als eerstejaars liep ik verloren in de gevulde kalender van de eerste week en het gangendoolhof van UAntwerpen. Waar moest ik best naartoe? Ik volgde de massa maar. Jannes brengt raad: “Ik denk dat je best zo veel mogelijk tijd vrijmaakt om die eerste week te ervaren.” Na een infosessie van je opleiding zakt voornoemde mensenmassa op maandag af naar het Sint-Jansplein voor Students on Stage. “Dat is het ideale event om het begin van het academiejaar te vieren. Het is hét moment om lid te worden van een club. Aan elk kraampje van de studentenverenigingen kan je, naast de lidkaart, iets te eten en te drinken krijgen. De gezelligheid daar is om over naar huis te schrijven – iedereen is daar om te vieren.” Daar stopt de eerste week niet: de dinsdagen en woensdagen zijn vaak gevuld met de welkomstactiviteiten van de verschillende studentenverenigingen. Op donderdag vindt de academische opening plaats, een ceremoniële opening met bijvoorbeeld een speech van de rector. Daarna is het StuDay, een gratis festival op Spoor Oost voor alle studenten in het Antwerpse.

Jannes zelf timmert mee aan Students on Stage. “We werken met iets meer dan de helft van ons team actief om alles in goede banen te leiden. De taken worden goed verdeeld, daar niet van, maar het blijft toch wel een beetje stresserend. Je wil dat het goed gaat, hè? We beginnen al met de voorbereidingen voor Students on Stage in mei. Achter de schermen zijn er namelijk veel verschillende aspecten. Zo moeten we met alle studentenverenigingen van de kringraad commu-niceren. Stuk voor stuk hebben zij kraampjes, verkopen ze eten en hebben dus elektriciteit nodig, waar wij ze aan moeten helpen. Ook zitten we samen met de Stad om ervoor te zorgen dat we de nodige vergunningen krij-gen, dat we aan al het nodige materiaal geraken...” Dat klinkt als veel werk, denk ik hardop. “Het lukt wel”, lacht Jannes. “We organiseren het al enkele jaren, dus er zit knowhow in ons team.”

 

nieuwe ik, nieuwe mensen

De eerste week is energiek: iedereen is klaar voor een geheel nieuw begin en dat vertaalt zich ook naar een hoge sociale factor. Jannes knikt: “Die eerste week kan je overal nieuwe mensen leren kennen.” Nu, de mogelijkheid om veel mensen te leren kennen houdt evengoed in dat je veel ándere mensen leert kennen. Je ontdekt verschillende levensstijlen en je ontmoet mensen met heel andere perspectieven. Over hoe inclusief het studentenleven is, kan je discussiëren – er zijn genoeg debatten over dooprituelen en het onderwijs om dat punt te illustreren. “Ik denk dat het studentenleven op dit moment vrij inclusief is, maar het kan altijd beter”, zegt Jannes. “We denken meer na over hoe we het studentenleven inclusiever kunnen maken, zodat iedereen zich welkom kan voelen. Neem nu onze sollicitaties, bijvoorbeeld: daarbij zien we het juist als een pluspunt als iemand een ander perspectief heeft dan wij, voor ons is dat een verrijking. Zo vinden we het belangrijk om onze evenementen rolstoeltoegankelijk te houden, dan is het perspectief van iemand in een rolstoel ook essentieel om dat ook op een goede manier te bewerkstelligen.”

Die visie zet zich door op alcoholgebied. Een paar jaar geleden was het vrij normaal dat zowat iedereen dronk. Jannes beaamt dat: “Toen ik zelf eerstejaars was, was het naar mijn idee nog de norm dat je móést drinken om je te laten dopen. Maar dat verandert: het wordt langzaamaan normaal om niet te drinken. Bij studentenclubs worden er nu alternatieven voorzien voor leden die zich willen laten dopen maar niet drinken. Daarover wordt ook niet meer denigrerend gedaan, dat is gewoon een persoonlijke keuze.” Ook op cantussen verandert het tij: er wordt meer en meer waterkannen voorzien. Zo zijn er ook clubs die een apart tarief aanrekenen voor waterdrinkers of voor cantusgangers die hun eigen drank meenemen. “Met Unifac willen we daar ook aandacht voor hebben. Vanaf dit jaar werken we samen met Vagga, een organisatie die verbonden is aan het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg. Samen met hen willen we een inclusiever alcoholbeleid uittekenen naar het komende academiejaar. We zetten een waterkan op de voortafel, we serveren vanaf dit jaar frisdrank voor wie geen bier wil drinken. Met Unifac willen we voor een inclusief studentenleven gaan.”



11/09/2022
🖋: 

Is wekenlang repeteren, optreden voor volle zalen en eindeloze teksten uit je hoofd leren niets voor jou, maar voel je je tóch een performer in hart en nieren? Dan is De Mimosaurus misschien wel je ideale club! De club voor improvisatietheater aan UAntwerpen biedt je elke week kans om je scherpe tong en je gevatte humor bij te schaven. Op een ongelooflijk hete zomerdag sprak dwars met Arno De Facq en Franz De Mets, respectievelijk socialemediavlinder en evenemens van de mimo.

“We merken dat veel mensen eigenlijk geen flauw benul hebben hoe dat nu werkt, improvisatietheater”, aldus Arno. Ik vrees dat ook ik me schuldig maak aan die onwe-tendheid. “Ja, hoe zit dat nu, gaan jullie gewoon met z’n allen vrolijk het podium op, zonder enige tekst of voorbereiding?”, vraag ik schaapachtig. “Eerlijk gezegd doen we niet eens zo veel optredens, meestal één of twee per jaar. Waar het meer om gaat zijn onze wekelijkse trainingen: we willen mensen vooral kennis laten maken met het improviseren, eens goed met elkaar laten lachen en een hecht team creëren. Dat optreden eens in de zoveel tijd is dan eigenlijk slechts een bijzaak.”

Franz licht toe hoe zo’n wekelijkse bijeenkomst in z’n werk gaat: “Er zijn altijd een aantal spelers en wat publiek. Dat maakt het ook zo laagdrempelig: je hoeft geen lid te zijn, er is geen inkom, en zelfs gewoon eens vanaf de zijlijn komen kijken mag!”

Arno illustreert waar je dan precies naar kijkt: “We beginnen meestal met spelletjes, om de creatieve geest een beetje op te warmen. De ene keer vragen we een paar willekeurige onderwerpen uit het publiek en doen we daar ons ding mee, de andere keer spelen we raadspelletjes of doen we het format van Mag ik u kussen? na. Steeds die willekeurige onderwerpen brengen de nodige hilariteit met zich mee: Arno’s favoriete verzoekje uit het publiek ooit was om een scène te spelen over een illegale kinderboerderij. “Dat is nog altijd een inside joke, vroeg of laat komt die toch altijd weer ter sprake.”

Toch is het niet altijd alleen maar lachen. “Comedy en improvisatie gaan gewoon heel erg goed samen, maar eens in de zoveel tijd komt er ook een hele serieuze of zelfs emotionele scène voorbij.” Die serieuzere kant van het improviseren uit zich ook op andere manieren: “De trainingen doe je écht voor jezelf. Zo on the spot van alles moeten bedenken, en dat dan ook nog eens in een groep, werkt wonderen voor het zelfvertrouwen. Ad rem heel snel op de ander reageren heeft ook mijn sociale vaardigheden goed gedaan, en het teambuilden en nieuwe mensen leren kennen is ook gewoon heel tof.” Franz voegt nog toe: “Eens in de zoveel tijd worden onze trainingen gegeven door professionele coaches; het is dus niet alsof je zomaar van een stelletje rando’s wat coaching krijgt.” Ineens is de georganiseerde chaos van het improvisatietheater me duidelijk: ‘we verzinnen wel iets, maar niet zomaar wat.’



11/09/2022
🖋: 
Auteur

UAntwerpen is een jonge universiteit. Slechts twintig jaar geleden sloegen drie kleine instellingen de handen in elkaar om een Antwerpse universiteit te maken. Een van de weinige restanten van die eenmaking zijn de verschillende, nogal ver uit elkaar liggende campussen. Aan de ene kant heb je een campus in het midden van een metropool vol (ont)spannends; aan de andere kant heb je drie kleinere ‘groene’ campussen in en rond randgemeente Wilrijk: Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim. Met aanzienlijk minder uit-gaansgelegenheden in de rand ben je als student op den buitencampus daarom afhankelijk van de Wilrijkse kringraad en hun geheel eigen beruchte burcht: Fort VI.

Vorige verkenningsdagen kreeg ASK-Stuwer, koepelkring van de lokale kringraad, droog te horen dat Fort VI moest sluiten. Na een jaar is de situatie al flink veranderd, maar feit blijft dat het uitgaansleven er vanaf dit jaar anders zal uitzien voor de Wilrijkse student. Maxim Jeuniaux, praeses van ASK-Stuwer, helpt uit te leggen wat er op het spel staat: “Vroeger was het fort dé uitgaansplek in Wilrijk. Je had de Konijnenpijp (KP) als grotere zaal en de drie kleinere zalen Spoed, Hagar en Biokot, die respectievelijk werden uitgebaat door studentenclubs Aesculapia, WINAK en Fabiant. Met vier zalen was er elke avond wel iets te doen en dankzij de afgelegen ligging had de buurt nooit last van overlast.”

Je kan je inbeelden dat feestzalen in zo’n oud fort wel wat problemen hadden, maar de goede zorg die de uitbatende clubs voor hun zaal droegen, zorgden voor een zeker gedoogbeleid. Tot ieders favoriete moment: corona. Ook de zalen van het fort ontsnapten niet aan de verhoogde aandacht voor luchtcirculatie. De studenten die zo lang uitkeken om eindelijk opnieuw hún fort te kunnen betrekken kregen het deksel op de neus. “Fort VI heeft een bijzondere plek in het hart van de Wilrijkse student, ik denk niet dat je kan overschatten hoeveel pijn het nieuws ons deed.” Niet enkel liet de communicatie van de universiteit te wensen over, zonder het fort kon het Wilrijkse studentenleven nergens heen. “Het was een echte shitshow om een deftige, betaalbare zaal te vinden. We hebben daar echt mee in de knoop gezeten het eerste semester. In het tweede kwam de universiteit met een noodoplossing: een spiegeltent op campus Drie Eiken. Die deed wat hij moest doen, maar had een reeks eigen problemen, zoals hoge kosten voor de unief en geluidsoverlast voor de buurtbewoners.”

Er is een langetermijnoplossing in de maak, maar ondertussen werkt UAntwerpen vanaf september samen met de plaatselijke scouts om in de noden van het Wilrijkse studentenleven te kunnen voorzien. “Er wordt een scoutslokaal omgebouwd naar een zaal voor TD’s van ongeveer 350 man. Daarnaast worden Spoed, Hagar en de KP weer opengesteld, maar met een kleinere maximumbezetting; cantussen zal daar nog wel kunnen, echt feesten niet meer.” Als het Biokot de enige zaal is die, wegens asbestproblemen, definitief zal sluiten, lijkt het al bij al mee te vallen voor de studenten die Fort VI genegen zijn. Maxim wijst evenwel op de bittere nasmaak: “UAntwerpen stelt plots een hoop eisen voor zaken die voorheen nooit een probleem waren. Zo zouden Spoed en Hagar niet langer beheerd worden door Aesculapia en WINAK, maar moet er een soort systeem van onderlinge samenwerking tussen de clubs komen; hoe dat er dan moet uitzien, wordt niet gezegd. De hele kringraad is ervan overtuigd dat het vorige systeem goed werkte: Aesculapia, WINAK en Fabiant staken er echt veel tijd en werk in en de andere Wilrijkse clubs zijn geen vragende partij om in zo’n nieuw systeem te stappen.”

Daarbovenop komt dat UAntwerpen zich inmengt met de studentencultuur zelf: “De eis is dat de cantussen die in het fort doorgaan volledig openbaar moeten zijn. Dat schiet bij onze clubs — mijns inziens terecht — in het verkeerde keelgat. We hebben inderdaad een exclusiviteitsregel in de zin dat je niet zomaar op een cantus kan komen als je niet gedoopt bent, maar je mag op een evenement dat je zelf organiseert toch kiezen wie je binnenlaat?” De Wilrijkse kringraad vindt dat ze goede redenen hebben om tegen de eisen in te gaan. “We vrezen dat cantussen toegankelijk maken voor om-het-even-wie onze cantuscultuur zal schaden. Onze cantussen zijn meer dan bier zuipen en liedjes zingen; we hechten er veel waarde aan dat iedereen de regels kent en er een zeker respect aanwezig is. Bij ons heerst de overtuiging dat cantussen iets is dat je moet leren; dat doe je door je te laten dopen bij een club.” Het is trouwens niet zo dat elke club de exclusiviteitsregel even hard afdwingt; ‘exclusief’ is volgens de Wilrijkse kringraad niet noodzakelijk ‘elitair’. “Zo goed als elke club heeft ‘vrienden- en familliecantussen’ waar niet-gedoopten wel zeer welkom zijn. Binnen onze kringraad heerst de consensus dat er met de eisen van de universiteit te veel van onze eigenheid op de helling gezet wordt.”

De cantuskwestie is een restant van de eenmaking van de Antwerpse universiteiten, er zijn duidelijke cultuurverschillen tussen het studentenleven van de stadscampus en Wilrijk. De clubs onder Unifac hebben geen exclusiviteitsregel en moeten aanzienlijke sommen geld betalen aan de weinige zalen die cantussen toelaten. Zijn de privileges van Wilrijk niet gewoon onhoudbaar? “Het verschil is dat je in Wilrijk niets anders hebt”, is Maxims repliek. “Het is gewoon kleinschaliger. Zonder Fort VI heb je misschien twee of drie café’s, waar bovendien enkel rustige activiteiten georganiseerd kunnen worden. Daarnaast heb je de Interfac-competitie, georganiseerd door UA Sportraad, maar dat zijn evengoed de studentenclubs die onder elkaar strijden; als je geen studentenclub hebt die iets organiseert ís er bij ons gewoon geen uitgaansleven. Een dode campus waar niets te beleven valt, is gewoon onaantrekkelijk.”

Dat laatste heeft UAntwerpen, mede dankzij de gezamenlijke klachten van ASK-Stuwer en De Studentenraad, ook begrepen. De regeling met de lokale scouts is dan ook slechts een overbrugging: er wordt namelijk een aanzienlijk bedrag geïnvesteerd in gloednieuwe feestinfrastructuur, die ongeveer binnen een jaar of vier af zou moeten zijn. Dat betekent wel dat de eerstejaars van nu tussen twee werelden vallen. Toch blijft één ding duidelijk: het studentenleven op den buitencampus staat er. Maxim: “We kijken er naar uit om weer een bruisend studentenleven op te bouwen en zullen als kringraad blijven strijden om onze eigenheid te behouden.”



11/09/2022
🖋: 
Auteur extern

Arno Deceuninck


Tijdens je jaren aan de universiteit bots je ongetwijfeld tegen zaken waarvan je denkt dat ze beter kunnen. Gelukkig staat er een heel arsenaal aan stuvers (studentenvertegenwoordigers) klaar om jou te vertegenwoordigen en om studeren aan de universiteit nóg beter te maken.

wie zijn ze?

De 135 stuvers zijn studenten die verspreid zitten over alle opleidingen. Ze vormen een aanspreekpunt en werken actief met jou samen om problemen aan te kaarten. Als Studentenraad hebben we uitstekende banden met de universiteit, die graag naar ons luistert.

Aangezien we op een universiteit zitten, speelt onderwijs een belangrijke rol en hebben stuvers hier directe inspraak in. Zo kunnen ze de examenroosters mee vormgeven, worden ze betrokken bij de evaluaties van vakken en onderhouden ze banden met proffen, wat het makkelijker maakt om problemen met specifieke vakken of de opleiding in het algemeen snel te melden. Ook bij grotere, universiteitsbrede onderwerpen hebben stuvers een impact. De stuvers hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er zo goed als geen examens meer zijn met giscorrectie.

Sommige stuvers zijn actief op vlak van sociale zaken: ze zitten onder andere regelmatig samen met de komida (de studentenrestaurants) om te kijken wat er verbeterd kan worden. Daarbij is het bijvoorbeeld belangrijk dat het eten betaalbaar blijft en het aanbod toegankelijk is voor alle studenten, door onder andere ook veganistische of vegetarische opties te voorzien. Ook het studentenleven valt onder sociale zaken. Zo heeft de Studentenraad bijgedragen in gesprekken rond studentendopen, om deze initiatierituelen voor iedereen leuk te kunnen houden. Ook rond buurtoverlast, zoals geluidsoverlast ’s nachts, wordt er samen met Stad Antwerpen gekeken naar mogelijke oplossingen.

Het blijft belangrijk dat we alle studenten zo goed mogelijk vertegenwoordigen. We horen dus graag van je als je frustraties, problemen of suggesties hebt om de universiteit te verbeteren.

 

wat doen ze?

De opleiding Informatica geeft tijdens het semester genoeg te doen: zowel doordeweeks als in het weekend zijn de studenten bezig met lessen, taken en projecten. Deze basis is vereist voor andere vakken later in hetzelfde semester, want zonder kennis van programmeren kan een informaticus niet veel doen. Al dit werk overspoelde studenten in het eerste semester van de eerste bachelor. Docenten onderling zijn niet altijd op de hoogte van taken van andere vakken; zo vielen meerdere grote deadlines samen op één avond. Hier een oplossing voor zoeken was dus een uitdaging voor ons als stuvers Informatica.

Studenten kaartten dit al langer aan bij de individuele vakevaluaties, enquêtes waarin je anoniem feedback kan geven over de lessen van afgelopen semester. Als stuvers Informatica hadden we al snel door dat dit niet de plaats was om dit probleem aan te pakken. Het probleem ontstond immers door de samenstelling van verschillende vakken en lag dus niet aan een specifiek vak op zich.

Gelukkig zetelen sommige stuvers in de Onderwijscommisie Informatica. Hier zitten onder andere verschillende proffen uit de richting samen om bijvoorbeeld de opleiding te bespreken op vlak van inhoud en curriculumwijzigingen; de ideale plaats dus om feedback te geven op de samenstelling van onze richting. We wilden de werklast van het eerste semester van de eerste bachelor verlagen en eventueel deels verschuiven naar het tweede semester, zonder dat de kwaliteit van het onderwijs daardoor achteruitging.

We bekeken verschillende opties. Als eerste kortetermijnoplossing hebben we voorgesteld om de deadlines beter te spreiden zodat niet alles op eenzelfde moment valt. Dat verlaagde de stress al deels, maar loste de hoeveelheid werk zelf nog niet op.

Op vergaderingen van de Onderwijscomissie bespraken we meer duurzame oplossingen, zoals het verschuiven van een vak naar het tweede semester. Hier stuitten we echter op veel problemen. Zo hadden proffen vaak geen tijd meer in het tweede semester of heb je kennis van vakken al direct nodig bij andere vakken in datzelfde jaar.

Uiteindelijk besloten we om de theorie van het vak Gegevensabstractie- en structuren in het eerste semester te blijven geven en het bijhorende project te verschuiven naar het tweede semester. Met deze aanpassing had iedereen de nodige kennis voor het tweede semester en werd de werkdruk verlaagd.

We hopen dat de opsplitsing van het vak even effectief is als we dachten. Zo niet, zullen we dit dossier blijven opvolgen en gaan we zien wat we kunnen doen om onze richting nog meer te verbeteren. Hopelijk is het non-stop werken nu voorbij en hebben de studenten Informatica toch nog wat tijd om van het studentenleven te kunnen genieten.



11/09/2022
Antwerpse Studentenharmonie (© ASH | dwars)
Bron/externe fotograaf

ASH

🖋: 
Auteur extern

Floor Vandevelde


Wij zijn de Antwerpse Studentenharmonie (ASH), een bruisend orkest voor alle studenten, alumni en Erasmusstudenten van de Antwerpse universiteiten en hogescholen. Om een duidelijker beeld te kunnen geven van wie we zijn en wat we doen, stelden we onze ASH-ers enkele vragen over wat hen motiveert en inspireert om muziek te blijven maken tijdens de drukke studentenjaren.

Wat spreekt je het meest aan in de ASH?

De kans om muziek te spelen terwijl ik weg ben van huis en het leren kennen van nieuwe mensen. - Elly

De fijne repetities onder leiding van onze sterke dirigent. - Ruben

De sfeer en het warme gevoel in onze gevarieerde groep. Je wordt met open armen ontvangen en je kan bij iedereen terecht. - Tea

 

Wat is je favoriete stuk dat je al hebt gespeeld?

Ik speel graag klassiekere stukken of iets uit een andere cultuur. - Sophie

De diversiteit aan stijlen en nummers maakt de keuze moeilijk, maar onze medley van The Beatles was toch een hoogtepunt qua amusement en intensiteit. - Savannah

Ik speel graag technische stukken, liefst met een gevoelige, trage passage. - Jinke

Maandagavond kan je ons vanaf 19u30 vinden in Prinses16, ons vast repetitielokaal, gelegen in de univer-siteitsbuurt. Maar uiteraard doen we ook nog andere activiteiten.

 

Wat doet de ASH nog behalve repeteren?

We doen best wel wat activiteiten: een kroegentocht, een quiz, een (repetitie)weekend, een kennismakingsavond en uiteraard ons wekelijks cafébezoek na de repetitie. - Floor

De quiz is heel plezant! - Pieterjan

Elk jaar is er een repetitieweekend. Daar krijgen we niet enkel de kans om onze muzikale vaardigheden te verbeteren, maar leren we ook de andere muzikanten beter kennen door de voorziene groepsactiviteiten. - Elly

 

Wat is je leukste herinnering sinds je in de ASH zit?

De beste herinneringen heb ik aan de afterparty’s in het Hessenhuis na de concerten. - Sophie

Het repetitieweekend, waar repetitie en spel samenkwamen. We kregen de tijd om moeilijke delen met hulp van anderen te oefenen, maar ook om plezier te maken en de andere muzikanten beter te leren kennen, exact waar de ASH voor staat! - Elly

We kijken uiteraard ook samen naar de toekomst en bouwen samen aan nieuwe ideeën.

 

Wat zou je graag nog verwezenlijken binnen de ASH?

Een buitenlandse reis zou de muzikaliteit wel echt naar een hoger niveau tillen, met het aanwezige plezier en groepsgevoel uiteraard. - Savannah

Het lijkt me wel eens leuk om aan een wedstrijd mee te doen! - Jinke

Ik zou graag nog meer kleine concerten doen naast ons jaarlijks winter- en lenteconcert zoals de academische opening en ons concert in het MAS. - Tea



11/09/2022
UKA (© UKA | dwars)
Bron/externe fotograaf

UKA

🖋: 
Auteur extern

Linde Verheyden


Het UKA? Dat is natuurlijk het Universitair Koor Antwerpen! Als studenten van Universiteit Antwerpen en omliggende hogescholen komen wij elke week samen om te zingen en plezier te maken, met andere woorden echt een koor voor en door studenten. Wij treden twee keer per academiejaar op met ons groots Winter- en Lenteconcert. Maar leg vooral niet te veel druk op jezelf, want tussendoor gaan wij gewoon gezellig op weekend en stranden we na onze repetities menigmaal in ’t Waagstuk, onze favoriete kroeg.

Dus kun je best wel toonvast zingen en ben je het neuriën onder de douche beu? Kom dan eens een kijkje nemen op onze repetities! Wij zijn altijd op zoek naar nieuwe zangers en zangeressen. Elke dinsdag tussen 18:30 en 21:30 repeteren we in het centrum van de studentenbuurt, boven Universitas, onder leiding van gevierd dirigent Dirk De Nef. Op je eerste repetitie leg je een korte stemtest af om te kijken tot welke stemgroep je behoort, dus specifieke koor- of zangervaring is zeker niet vereist.

En misschien wel het beste: zingen bij deze prachtige groep mensen is helemaal gratis! Het enige wat we van je vragen is aanwezigheid en inzet. Maar we moeten ons hier niet blijven verkopen, dus ik geef graag het woord aan enkele leden:

“Joining UKA has indeed enriched my experience abroad: I appreciated how warmly international students were welcomed and made feel at ease. There is something special about singing with people who share your love for music, and I can confidently say that my exchange would have not been the same without UKA.”
− Andrea, erasmusstudent en bas bij het UKA in 2021-22

“In het UKA kan ik me bezighouden met zang en muziek én leerde ik een toffe, getalenteerde groep mensen kennen. Samen repeteren, liedjes zingen op café en op weekend gaan, hoort daar ook bij! Op het einde van het semester is niets beter dan een knaller van een concert te geven waar je samen zo hard aan hebt gewerkt! Het was mijn eerste ‘hobby’ ooit en ik kan niet meer zonder!”
− Veda, sopraan bij het UKA sinds 2019

“Telkens zie ik jonge mensen hun stem vinden, uit hun schulp komen, leren durven, zichzelf ontplooien en openbaren. Elke repetitie wordt een verslaving waar je de rest van de week naar uitkijkt. Het UKA is een plek waar iedereen welkom en veilig is en onvergetelijke herinneringen maakt. Wij zingen ook enkel dikke schijven.”
− Casper, tenor bij het UKA sinds 2021

“UKA is een groep waar je no matter what thuishoort en vrienden voor het leven maakt. Samen zingen verbindt ons zo hard dat je dat voelt in de vriend-schappen doorheen de jaren. Bij het UKA is er plaats voor eender wie.”
− Lotte, alt bij het UKA sinds 2016

Iets voor jou? Smeer je stem, hou onze socials in de gaten, en kom eens langs op onze open repetitiedagen op 4 en 11 oktober. Kans gemist? Geen probleem, in februari kan je opnieuw mee inpikken!

 



inzicht in de burn-out

10/09/2022
🖋: 

Het goede nieuws is dat studeren een mooie tijd van zelfverrijking en ontplooiing kan zijn – hoezee! Het slechte nieuws is dat, zoals bij elke periode in een mensenleven, dat niet 24/7 het geval zal zijn. Voor sommige studenten is het zelfs erg zwaar, tot op het punt van een burn-out. Hoe zit het precies met die burn-outpandemie van tegenwoordig? Loop ik gevaar? dwars legde haar oor te luister bij Sara Erreygers en Jonas Vandenbergh, respectievelijk studentenpsychologe bij het STIP en vrijwilliger bij Students for Students.

Wat is een burn-out precies? “Een burn-out is een werkgerelateerde aandoening. Het heeft te maken met het feit dat er op werkvlak te veel van je gevraagd wordt, zó veel dat je er niet meer aan kan voldoen. Wie met een burn-out kampt, heeft vaak veel energie en passie in het werk gestoken, maar krijgt er zo weinig voor terug dat het uiteindelijk echt niet meer gaat”, legt Erreygers uit. Ook studenten kunnen ermee te maken krijgen: studeren kan je tenslotte als werk beschouwen. “Op het STIP zien we ook studenten die met een burn-out kampen of die er dicht tegenaan lopen. Voor sommige studenten vraagt de studie veel, de ene richting al meer dan de andere. Dat is ook een stukje persoonlijk.” Volgens de psychologe kan een verkeerde studiekeuze mede een factor zijn. “Ik zie vaak dat studenten hard moeten werken maar weinig return on investment zien. Daardoor raken ze telkens opnieuw teleurgesteld bij tegenvallende resultaten. Als je nooit de voldoening krijgt van goede resultaten na erg hard werken, kan dat heel demotiverend zijn en het pad naar burn-out effenen.”

Bij een burn-out spelen meestal persoonlijke factoren mee. Wie naast een druk studiepakket nog met bijvoorbeeld mantelzorg of een moeilijke breuk moet omgaan, kan te maken krijgen met een cocktail van omstandigheden waardoor het geheel te veel wordt. Hoe voelt dat? “Als je met een burn-out kampt, ben je uitgeput, zowel fysiek als mentaal. In extreme gevallen kom je nergens meer aan toe; je bed kom je niet meer uit. Die uitputting komt meestal na een periode waarin je juist veel en hard gewerkt hebt.” Er zijn een aantal emotionele symptomen, zoals snel prikkelbaar worden, maar ook cognitieve symptomen, zoals een minder goed geheugen hebben, en symptomen van depressie. Ook is er mentale distantie. “Bij mentale distantie kan het je allemaal niet meer schelen. Je kan dit zien als een mentale afvlakking: van heel veel om iets geven naar niets meer. Bij een burn-out merk je dat je steeds minder gemotiveerd bent voor je studie en je je gedurende lange tijd somber voelt. Deed je je studie vroeger met veel enthousiasme, maar voel je nu geen motivatie meer, heb je geen concentratie en lukt het allemaal minder goed? Dat zijn alarmbellen.” Die mentale distantie is in feite een zelfbeschermingsmechanisme. Omdat je de energie niet meer hébt om te investeren in je studie, zegt je lichaam dat het je niet meer kan schelen.

 

ontspanning tegen opbranding

Herstellen van een burn-out kan maanden duren. Daarna terugkeren naar de orde van alledag zit er niet in. “Een burn-out moet je in se beschouwen als een signaal dat er iets moet veranderen”, zegt Erreygers. “Bij een burn-out op het werk zetten we een integratietraject op, waarbij we kijken wat je kan veranderen op persoonlijk- en werkgebied. Soms is dat veranderen van werk of van studie, maar dat kan ook veranderen van studiemethode zijn. Misschien was het niet nodig om van elk vak samenvattingen te maken, bijvoorbeeld. Waar je de lat legt, kunnen we ook bekijken. Moet alles perfect zijn? Moet je zestig studiepunten, of soms zelfs meer, opnemen per jaar?”

Een harde werker zijn en aan een moeilijke studie beginnen betekent niet per definitie dat je een burn-out krijgt. Hoe kan je proberen te voorkomen dat het zo ver komt? “Allereerst moet je ervoor zorgen dat je genoeg rustmomenten hebt. Je hoeft echt niet 24/7 met je studie bezig te zijn. Neem bijvoorbeeld in het weekend eens een dag vrij, verwacht niet van jezelf dat je constant aan het studeren bent. Wat vaak gebeurt, is dat je in een spiraal terechtkomt waarin je voelt dat het niet lukt en dat je daarom harder gaat werken voor je studie, maar dán schrap je snel hobby’s, zoals sporten of afspreken met vrienden. Op die manier ben je op den duur uitsluitend bezig met studeren, wat een burn-out in de hand kan helpen”, licht Erreygers toe. “Daarnaast is het belangrijk om sociale activiteiten te blijven inplannen. Eens uitgaan of zelfs maar koffie gaan drinken met een vriend is waardevol.” Maar er zijn ook de standaarddingen: gezond eten, voldoende water drinken, liefst elke dag – zelfs in de barre winters – naar buiten gaan of de natuur nu en dan opzoeken.

Mocht de burn-out je alsnog te pakken hebben gekregen, wat dan? “Het is héél belangrijk om hulp te zoeken”, benadrukt Erreygers. “Erover praten met iemand anders kan veel doen. Aan de universiteit zijn er veel mensen bij wie je terecht kan, hen kan je aanspreken wanneer je voelt dat je het moeilijk hebt. Je kan met je proffen en de assistenten spreken, of met Monitoraat op Maat. Ook bij de studenttrajectbegeleider van je faculteit kan je aankloppen. Als je met de hulp van die personen er niet uit raakt, kan de huisarts een belangrijke persoon zijn om aan te spreken. Wij, de studentenpsychologen van het STIP, staan ook zeker klaar voor elke student. Blijf er vooral niet alleen mee zitten.”

 

praten over de vlam

Als je voelt dat het eigenlijk niet meer gaat maar je de drempel naar een psycholoog of een prof te groot vindt, is het eveneens een optie om aan te kloppen bij Students for Students. Students for Students bestaat uit studenten die zijn opgeleid om hun medestudenten te helpen wanneer ze moeilijkheden ervaren. Die moeilijkheden kunnen alle kanten opgaan: je kan bij hen terecht als je het moeilijk vindt om vrienden te maken wanneer je net bent aangekomen in Antwerpen, maar ook als studeren aan de universiteit je zwaarder valt dan je had gedacht. Dat wil niet zeggen dat je enkel een berichtje naar Students for Students mag sturen met zware problematieken: een babbel over een banaal onderwerp kan zeker ook. “Studenten ervaren veel stress”, knikt Jonas. “Tijdens de lockdowns was dat bijvoorbeeld heel duidelijk, maar ook nu duikt de stress op. Veel studenten nemen contact met ons op tijdens de examenperiodes en in mei, wanneer de grote werken ingeleverd moeten worden.”

Dat Jonas juist dán veel contactverzoeken binnenkrijgt, is niet verwonderlijk. “Zeker in de eerste twee jaar van de opleiding zijn er veel mensen die het nog niet gewend zijn om op voorhand te moeten werken, waardoor de werklast in die periodes veel stress kan geven. Onlangs sprak ik nog met iemand die bijna geen vingernagels meer over had omdat ze er uit stress zo veel aan pulkte. Jammer genoeg is ze niet het enige voorbeeld dat ik zou kunnen geven.” Dat zijn zeker niet de enige studenten die bij Students for Students aankloppen, benadrukt hij. “Het studentenleven brengt daarnaast veel sociale druk met zich mee. Je komt in een nieuwe situatie, op een nieuwe plek. Opeens moet je vrienden maken, moet je plezier hebben, moet je ook nog zien dat al het werk gebeurt en ga zo maar door. Dat is zwaar.”

Ook studenten die tegen een burn-out aanlopen, kloppen aan bij Students for Students. “Wat wij hoofdzakelijk doen, is luisteren. Luisteren en samen naar een oplossing zoeken”, zegt Jonas. “Als de student het goed vindt, kunnen we ze doorverwijzen naar de psychologen van het STIP, die dan tijd vrijmaken of een psycholoog zoeken, zodat men kan verdergaan met professionele hulpverlening. Een burn-out is tenslotte ernstig. Nu, niet iedereen die bij ons komt, wil doorverwezen worden naar een psycholoog. Ook goed, uiteraard.” In dat geval probeert Students for Students mee te timmeren aan een manier om beter met die stress om te gaan. Op die manier kan het stressniveau verlicht worden. “De stress van het studentenleven verdwijnt niet zomaar.” Jonas beaamt dat erover praten heel belangrijk is. “Met vrienden is dat misschien niet altijd even gemakkelijk, maar het zou je verbazen hoeveel mensen in je sociale kring stress ervaren. Het lijkt snel alsof het voor anderen allemaal vanzelf gaat, maar dat is zelden het geval. Dat het allemaal vanzelf lijkt te gaan bij iemand anders, betekent niet dat dat echt zo is.”



meer spots dan enkel koeienvlekken

18/07/2022
🖋: 

Straten vol kleurrijke vlaggetjes verwelkomen ons na een vermoeiende autorit van meer dan anderhalf uur. We konden ons niets voorstellen bij het West-Vlaamse Westouter en kwamen tijdens de lange rit niet verder dan wat gemopper over de keuze voor dat verre dorpje en de discussie of het nu als Westouwter of Westoeter uitgesproken werd. Toch trokken we er met enkele dwarsers naartoe, want van 7 tot 10 juli stond het volledige dorp in het teken van theaterfestival Spots op West.

De opgetogen sfeer in en rond de spiegeltent, het welkomstgeloei van de koeien meteen achter die tent en het vriendelijke onthaal van medewerkster Liza Renders doen ons al snel vergeten dat we net 144 kilometer gereisd hebben. Toch vraag ik me nog af waarom organisator OPENDOEK geen spiegeltent kon neerplanten in een minder afgelegen oord, laten we zeggen het Antwerpse stadspark. Liza weet ons te vertellen dat Spots op West zijn twintigste verjaardag viert en aanvankelijk in Watou en Westouter voor een erg klein publiek georganiseerd werd. Na drie geslaagde kleinschalige edities werd de hulp van OPENDOEK ingeschakeld om het festival mee vorm te geven. Hoewel aanvankelijk enkele buurtbewoners argwanend op de bemoeienissen van een externe organisatie reageerden, is ondertussen zowel de meerwaarde van een groter festival als de afgelegen locatie voor iedereen vanzelfsprekend geworden. 

 

Een wit met gouden treintje brengt ons naar de verschillende theaterlocaties. We belanden in een plaatselijk café, een schuur en zelfs een loods. De afgelegen locaties gevuld met losse klapstoeltjes creëren een intieme sfeer. Dat laagdrempelige typeert het volledige festival: theaterliefhebbers vanuit het hele land reisden ervoor af naar het verre westen, maar ook geïnteresseerden uit de buurt vonden duidelijk hun weg. Wanneer Kurt Vervloet, artiest van Beter dan Elvis?!, de woorden “voor wie de jaren tachtig van de vorige eeuw niet heeft meegemaakt” uitspreekt en alle ogen plots op ons gericht zijn, besef ik dat we met afstand de jongsten in dat gemengde publiek zijn. 

 

Het jong geweld komen we achteraf in de spiegeltent tegen. Danspunt, een steunpunt voor dans en beweging, heeft daar hun podium staan. Samen met de jongeren van Academie Ninove worden we door een enthousiaste man in disco-outfit naar voren geroepen voor een dansalyse. Vijf dansjes van telkens dertig seconden, een ultrakort fuifje dus, bepalen ons danskarakter. Onze oud-hoofdredacteur krijgt al snel een dramaqueen-stickertje opgeplakt en naast ons slaat een metronoom voortdurend met zijn arm in de lucht. Op datzelfde podium krijgen doorheen de dag verschillende mensen hun five minutes of fame: twee mensen die elkaar enkel kennen van den uitgang dansen samen een tango, een koppel dat die dag gehuwd is zet hun huwelijksdans verder en wie wil kan gelift worden door een kartonnen Johnny en zich een echte Baby voelen. 

 

De hele setting geeft zo’n vakantiegevoel dat ik bijna vergeet dat er nog theater op het programma staat. Onterecht, want we wandelen diep geraakt de zaal (lees: loods) uit. Eerder vandaag keken we al bewonderend toe hoe een man in Elvis-hemd in volledige overgave zijn eigen emoties wist te balanceren met die van zijn personage. Nu doet het theaterduo kleine prettige stoornis hun naam eer aan met een kleine, prettige en gestoorde voorstelling die ons zowel doet schaterlachen als een traantje doet wegpinken. Wat begon met twee vrouwen die met een rode deur tussen zich in het podium op kwamen wandelen en later die deur als slakkenhuis wisten te gebruiken, eindigt met het besef dat thuiskomen voor iedereen anders is. En hoewel we na die twee sterke voorstellingen tijdens de derde teleurgesteld buiten wandelen, fleuren de koeien die op ons af komen lopen ons al snel weer op. We wuiven hen nog even gedag en vertrekken weer naar Antwerpen nadat ze hebben teruggezwaaid met hun staart.