05/10/2004
🖋: 

Guillermo del Toro, regisseur van o.a. Blade II, heeft een nieuwe film geregisseerd. Resultaat: Hellboy, de nieuwste telg in de reeks stripverfilmingen die Hollywood de laatste tijd aflevert.

Spijtig genoeg is Hellboy een misbaksel geworden in de lijn van andere faliekante mislukkingen als Daredevil en consorten. Net zoals in die vorige is het verhaal vrij eenvoudig, als je voorbij de vele franjes kijkt die dit falen moeten verdoezelen: de nazi's proberen het tij van de Tweede Wereldoorlog te keren door occulte wezens op te roepen. Dat wordt echter geen succes: de geallieerden krijgen een duivelskind te pakken, dat ze dan opvoeden met de superieure Westerse waarden (zie je de traditionele les Hollywood-moraal al aankomen?). Deze scène is zo onsamenhangend dat je je brein beter dan al op nul zet, want zo gaat het de hele film door. Daarna wordt in een warrige poging deze film wat om het lijf te geven, zo ongeveer elke mythe en legende op een hoopje gegooid die van ver of van dichtbij iets met Hitler, de duivel, en zelfs Raspoetin (in 1945!) te maken hebben. Later in de film zijn er nog een aantal twists in de verhaallijn, die soms tot op het randje van het belachelijke zijn (en vaak ook erover). Uiteindelijk wordt de held van het verhaal, de ondertussen volwassen Hellboy, in de slotscène gedwongen te kiezen tussen de liefde van zijn leven, die hij door zijn helse uiterlijk niet kan krijgen, en een nieuw leven als heerser van het kwade universum. Godzijdank kiest onze held voor diezelfde mensheid die hem eerst heeft verstoten omwille van zijn afkomst... Hoerageroep alom! In feite zijn al deze zaken totaal onbelangrijk, want in de Hollywoodiaanse realiteit doen alleen de actiescènes en de speciale effecten ertoe. Vaak komen Hollywoodfilms nog weg met deze combinatie, maar dan alleen op voorwaarde dat ze deze punten ook goed uitwerken. Spijtig genoeg faalt deze film ook daar. De effecten zijn op hun best knullig, ze doen bij momenten zelfs denken aan de special effects van de gemiddelde VRT-jeugdreeks uit de jaren ‘'50. Zelfs het laatste mogelijke excuus van de publiciteitsmolen, de acteerprestaties, is onbruikbaar: de personages zijn tot op het bot cartoonesk, en niet in het minst door de belachelijke dialogen die de acteurs er soms moeten uitpersen. Ondergetekende heeft voor deze film geen goed woord over. De gemiddelde student kan zijn geld aan betere dingen uitgeven dan aan deze oerdomme miskleun. Nu weet ik weer waarom men beter een categorie ‘'Volwassenen niet toegelaten' zou creëren.



05/10/2004
🖋: 
Auteur

Je hebt met volle moed het academiejaar aangevat als blijkt dat je voor ongeveer 160 pond gewoon thuis had kunnen blijven en toch slagen.

Dat ontdekte een journalist van The Guardian, die nu Bachelor in kunstgeschiedenis is en een medische graad heeft. De vervalser achter de diploma's wist waar hij mee bezig was want het vervalsen van examenresultaten is toegelaten in Engeland. Een procedureslag tegen namaakdiploma's kan, maar duurt jaren waardoor de handige jongens meestal gewoon hun gang blijven gaan.

 

Ook in de Verenigde Staten hadden ze hier last van, al waren deze vervalsers iets minder intelligent. De hogeschool in kwestie liet Latino's tussen de 500 en de 1500 euro neertellen voor een opleiding en het inbegrepen diploma. Echt moeilijk was dat laatste niet te verkrijgen, een les volgen hield in dat je de vragen uit een boek voorlas, gevolgd door de antwoorden daarop. Toch zijn tienduizenden het slachtoffer, vergelijk dat maar eens met de inschrijvingscijfers aan de UA!

 

Dat we fan zijn van de Vlaamse Gebarentaal wist u al door ons vorige nummer. Nu is een groep jonge Doven en horenden, waaronder onze allereerste hoofdredacteur, gestart met een petitie voor de erkenning van deze Vlaamse Gebarentaal. Ze beogen minstens 15.000 handtekeningen en kunnen alle steun gebruiken. De petitie en aanverwante informatie zijn te vinden op de website van het DoofActieFront.

 

Oxford en Cambridge, de twee oogappels van de Britse universitaire elite, hebben de nodige problemen ondervonden deze zomer. Als opwarmertje viel na een discussie over het verhogen van de collegegelden viel de regering Blair bijna. Uiteindelijk is vastgelegd door het parlement dat je voor maximaal 3000 pond (4500 euro) college moet kunnen volgen. Dat is nog te weinig verklaart de directeur van de denktank in Oxford, volgens hem zijn bedragen van 15.000 euro realistischer om te voorkomen dat de Amerikaanse universiteiten de Britse voorbijsteken "die wegzinken in het Europees systeem". Dat onderzoekers in Oxford 60.000 euro verdienen en in de VS tot 100.000 is natuurlijk een mooie verklaring.

 

Maar daarmee is de kous niet af: de twee topuniversiteiten hangt een zware boete van een half miljoen pond boven het hoofd als het aantal arme studenten niet stijgt. Door een nieuwe regeling moet elke Engelse universiteit een tiende van alle inschrijvingsgeld besteden aan beurzen voor minder gegoeden. Maar die moeten natuurlijk wel komen opdagen. Dat door die beurzen de lonen verlaagd worden zal vermoedelijk leiden tot nog hogere inschrijvingstarieven. Hoeveel was ons inschrijvingsgeld weer?

 

Om af te sluiten de droom van elke student: je wordt opgebeld om te horen dat je een Picasso geërfd hebt. Dat overkwam een Amerikaans rechtenstudent die de laatste afstammeling van een Joods-Duitse familie bleek. Het schilderij was tijdens de oorlog gestolen door Nazi's en op de kunstmarkt terecht gekomen. Daar werd de oorsprong gecontroleerd voor verkoop, tot grote vreugde van de student. Maar dromen zijn bedrog: de huidige eigenaars willen het kunstwerk niet afstaan zonder een lange rechtszaak.



05/10/2004
🖋: 

“Antwerpen heeft nood aan een pluralistische universiteit die een rol kan spelen om Antwerpen weer groot te maken als gemeenschap”.

Met dit leidmotief opende Rector Van Loon zijn toespraak bij de opening van het academisch jaar. Ja, hij schreef aan het pluralisme zelfs de stijging van de inschrijvingscijfers toe. Het unicum in Vlaanderen dat de pluralistische associatie is, werd reeds in de verf gezet door openingsspreker Josse Van Steenberghe. Hij stelde verder de complementariteit van de hogescholen en de universiteit centraal door zijn oproep om te groeien naar associatiefactulteiten. Daarnaast accentueerde Van Steenberghe het belang van de doorstroming van allochtone jongeren naar het hoger onderwijs. Ook Burgemeester Janssens zag hierin een grote uitdaging. Hij spiegelde deze doorstroming aan de democratisering van het onderwijs in de laatste decennia, die er volgens hem had voor gezorgd dat de helft, zoniet meer, van de toehoorders in de aula Rector Dhanis hoger onderwijs hadden kunnen volgen. Naast de sociale rechtvaardigheid die hier inherent mee samenhing was Janssens ervan overtuigd dat het ook in het financieel eigenbelang van de associatie is.

 

Andere verzoeknummers werden aangevraagd door kapitein Blondé van de Hogere Zeevaartschool, ingenieur De Wachter van de Karel de Grote-Hogeschool en de voorzitster van de Algemene Studentenraad Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (ASRA). Blondé vroeg hoogdringend om grotere budgetten voor de academisering van de hogescholen teneinde een “crash-scenario” te vermijden. De Wachter stelde dat de verzuiling voorgoed doorbroken moest worden en dat het universitair en niet-universitair personeel bijgevolg dichter naar elkaar toe diende te groeien. Dezelfde gelijke behandeling wilde Zoë Noyen van ASRA tussen de UA- en hogeschoolstudenten gerealiseerd zien. Hetgeen momenteel op het vlak van subsidies niet het geval is. Verder stuurde ze aan op meer sport- en cultuurfaciliteiten en meer inspanningen ter bevordering van de mobiliteit van de student, in concreto meer feestzalen in de binnenstad en de uitbouw van de nachtbussen. Ze apprecieerde inspanningen zoals de cultuurcheques, maar vroeg om meer onder het motto “fuiven is ook en vorm van cultuur”.

 

Patrick Janssens verdedigde zich door te stellen dat Antwerpen occasioneel een openluchtfeestzaal is, zie Studay, en dat wat de nachtbussen betreft het probleem zichzelf zou oplossen als de studenten lang genoeg doorgingen met de respectievelijke jawel “culturele activiteit”. Naast het pijnpunt van de niet-Europese jongeren in het hoger onderwijs zag hij de Stad en de Associatie als strategische partners op stedenbouwkundig gebied. Hij loofde de architecturale kwaliteit die de bouwprojecten van de hogescholen en de universiteiten brachten. Ook Van Loon linkte de Stad met de Associatie. Hij hanteerde het onderzoekscentrum Pieter Gillis, naar de zestiende-eeuwse stadssecretaris genaamd, als basis voor het actieve pluralisme dat het levensmotto van de associatie moet zijn. “Pluralisme is recht geven aan elke identiteit, respect voor iedere overtuiging” werd tot treurens toe in de verf gezet. Het meest gesmaakt op de lauwe brunch die deze cérémonie protocolaire was, was de multi-ideologische-associatievariant van het adagio van Felix Timmermans, gebracht door Jef De Wachter.

 

“De herfst blaast op den horen En
't wierookt in het hout; Rectoren
gloren.

 

De proffen weven tirlantijnen
Van kennis, soms te koud
Studenten die verbaasd verschijnen
In labo's en in aulahout Maar snel daar weer verdwijnen ...

 

De associatie hoopt op groeifantoom
Zal d'associatie ooit verdwijnen,
Is d'associatie enkel droom?
De toekomst, die brengt bloei of kwijnen.
Alleen wijzelf bepalen hare vruchten.

 

Een ganzendriehoek in de luchten;
Straks komt het winterweer.
Ik hoor u in de zaal en in uw zetels
zuchten

 

Ik spreek niet meer.



Studeren in Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog

05/10/2004
🖋: 

September 1944. Zoals vele anderen is Frans Verlinden, student aan de Handelshogeschool Sint-Ignatius getuige van de bevrijding van Antwerpen. Het was het einde van de Duitse bezetting en het begin van wat een periode vol verschrikking zou worden. Hitler's vergeldingswapens zorgden nog maandenlang voor dood er verderf onder de Antwerpenaren. Een gesprek met een oud-gediende van onze universiteit over oorlog, vrede en studeren met het mes op de keel.

Studeren

Hoe was het om tijdens de oorlog les te krijgen?

Frans Verlinden In 1940 werd het Prinsenhof door de Duitsers omgebouwd tot een militaire school voor officieren. Wij studenten moesten verhuizen naar verschillenden locaties in de stad. Zo kregen we bijvoorbeeld les in de gebouwen van Crédit Anversois. Die bevonden zich recht tegenover de plaats waar nu de politietoren staat. Ook werden er colleges gedoceerd in het Tropisch Instituut aan de Nationalestraat. We kregen les in het Nederlands, maar er bestond nog een kleine Franstalige afdeling. Meisjes vond je in die tijd niet op “Sint Ignas”.

 

Bracht de oorlog veel problemen met zich mee voor de Antwerpse student?

Verlinden We moesten langs de “Kommandatur” om een studentenkaart en inschrijvingsbewijs af te halen waardoor we werden vrijgesteld van dwangarbeid in Duitsland. Voor velen was dit de reden om te komen studeren. We verloren veel tijd doordat we geen gecentraliseerde campus meer hadden. Dit zorgde voor vele, vaak verre verplaatsingen tussen verschillende lesuren. Zo was er een door de Duitsers opgelegd verbod het Prinsenhof te betreden. Dat veranderde na de bevrijding door de Britten.

 

Herinnert u zich nog enkele beruchte proffen?

Verlinden Onze directeur was pater Taeymans, bijgestaan door prefect pater Indekeu. Van pater Van den Ede kregen we wiskunde. Pater G.M. Mertens doceerde handelsrecht. De vakken filosofie, Duits, scheikunde, havens en geschiedenis werden door respectievelijk paters Bamps, Baeten, Gesp, De Cleyn en De Schaepdrijver gedoceerd. Die laatste gaf veel om zijn studenten, bij hem konden we steeds terecht voor een goed gesprek.

 

Schilderen en rondjes lopen

Werden er door de bezetter, en later door de bevrijders, verbouwingen uitgevoerd aan het Prinsenhof?

Verlinden In 1945 bevonden de leslokalen zich op het verdiep boven de zuilengalerij op de binnenkoer. De grote auditoria waren door de Britten omgetoverd tot bars. Op de gevel van het gebouw was een muurschildering van admiraal Nelson aangebracht door de Engelse mariniers. Het binnenplein zelf was vol as gestrooid en daarover werden metalen platen gelegd om te voorkomen dat vrachtwagens zouden vastrijden in de modder.

 

Waren er ondanks alles lachwekkende momenten op de school?

Verlinden Jazeker, ik herinner me nog goed hoe Britse soldaten rondjes liepen op de binnenkoer wanneer ze gestraft waren. Elke ochtends was er ook de vlaggegroet.

 

Examens

Was er een grote groep studenten?

Verlinden In de vier studiejaren tezamen waren we met een 300-tal leerlingen. Velen van hen kwamen, zoals ik eerder al heb verteld, om de dwangarbeid in Duitsland te ontvluchten. In de licentiejaren zaten er per specialisatierichting ongeveer 30 à 40 studenten. Er waren trouwens maar drie afstudeerrichtingen: financiële, maritieme en handels- en consulaire wetenschappen.

 

Hoe zat het met de examens?

Verlinden Alle examens, buiten boekhouden, werden mondeling afgenomen. We hadden gemiddeld 32 tot 36 uur les per week. Alle syntheses moesten ook op één week gebeuren, dus moesten we van twee tot drie vakken per dag examen afleggen. Er was trouwens maar een examenperiode over het ganse academiejaar, in juni.

 

Was er een tweede kans voor de niet-geslaagden?

Verlinden Ja, de tweede zittijd stond in september op het schema. Een bisjaar behoorde toen ook al tot de mogelijkheden. In september 1944 werd de tweede zit echter afgelast wegens de aanhoudende bombardementen.

 

De gruwel

Zijn er klasgenoten van u omgekomen tijdens de oorlog?

Verlinden Jawel, Lambert Claes uit Deurne kwam om tijdens een bombardement. Onze professor boekhouden stierf toen een V-bom neerkwam in de Lange Lausannastraat. Zijn naam staat op het gedenkteken aan de kapel langs de Prinsstraat.

 

Werden er desondanks activiteiten georganiseerd voor de studenten?

Verlinden Dat lag moeilijk. Tijdens de bezetting was er een uitgaansverbod. Er werden wel bijeenkomsten georganiseerd door bijvoorbeeld de Wikings, met praeses Van den Bussche. Er werden ook mensen gedoopt en cantussen georganiseerd. Al deze zaken gebeurden uiteraard in het geheim. Het waren de hoogdagen van “het fluitjesbier”, maar van het echte studentikoze leven zoals dat tegenwoordig heet konden wij toen niet genieten.

 

Bedankt voor dit gesprek.



04/10/2004
🖋: 

Elk jaar organiseert de faculteit TEW een bedrijfseconomisch seminarie in Goa (India). Dit jaar gingen twaalf studenten mee. Voor het seminarie reisden ze drie weken rond in India. Ondergetekende was bij de gelukkigen.

Er zijn zo van die dingen die je leven kunnen veranderen. Een reis naar India komt daar zeker voor in aanmerking. Ons avontuur begint in Delhi, de immense, vuile, plakkerige, lawaaierige hoofdstad. Zoveel drukte hebben we nog nooit meegemaakt. Er zijn meer dan een miljard Indiërs, waarvan minstens dertien miljoen in Delhi, en het lijkt wel of die allemaal de hele dag onderweg zijn. Het verkeer is hels. Auto- en fietsriksha's, fietsen, scooters, motors, auto's, afgeladen aftandse bussen, overbeladen vrachtwagens, de chaos is compleet. Iedereen lijkt stil te staan en toch gaat het vooruit. Het oorverdovende getoeter heeft daar vermoedelijk veel mee te maken. Overal word je aangeklampt, iedereen wil geld. "I'm a poor student" werkt niet overtuigend, en na een dolgedraaide dag besluiten we de stad te verlaten.

 

Rajasthan, de in het zuidwesten aan Delhi grenzende staat met bijna de oppervlakte van Frankrijk, is anders. Rustiger. Minder Indiërs, dus je wordt minder lastiggevallen. Op het platteland gapen de mensen je wel aan alsof je een UFO bent, maar ze zijn vriendelijk en gastvrij. We zien veel miserie. Gezinnen die niets hebben en op straat wonen. Mensen die alles zouden doen voor een rupee (nog geen twee eurocent). Het steekt. De omgeving is echter prachtig. Middeleeuwse sprookjessteden brengen ons terug in de tijd. Soldaten dragen een geweer dat recht uit een museum lijkt te komen. Kamelen blijken het vervoermiddel bij uitstek. We zien de zon ondergaan en weer opkomen midden in de woestijn, op 50 kilometer van Pakistan. Alleen een zeldzaam internetcafé, met tergend trage connectie, houdt ons met de voeten op de grond.

 

Het eten vraagt veel aanpassing. We proberen de plaatselijke specialiteiten, maar uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer. Rijst met een pikant sausje. Maagproblemen zijn onvermijdelijk. Eén keer, in Jaipur, de grootste stad met haar drie miljoen inwoners, vinden we een Pizza Hut en een McDonald's. Onbetaalbaar voor de gemiddelde Indiër, maar dat nemen we erbij. Nooit eerder smaakte fastfood zo goed.

 

We verlaten Rajasthan en reizen verder naar Agra, een plat-toeristische stad die slechts bestaat bij de gratie van één gebouw. Maar wat voor een. De Taj Mahal is adembenemend. Alles wat ik er ooit over hoorde, blijkt waar. Het is de perfecte combinatie van megalomanie, symmetrie en religie. Terwijl ik dit schrijf, besef ik dat er eigenlijk geen woorden voor zijn.

 

Schoonheid kan dus toch absoluut zijn. Goa is onze eindbestemming. Na drie weken onbezorgdheid wordt het plots menens. Samen met vijf andere handelsingenieurstudenten werk ik aan een consultingproject voor een plaatselijk ziekenhuis. Het Vrundavan Hospital and Research Center – peperduur naar Indische normen, ranzig naar de onze – heeft begin 2004 een nieuwe CT-scanner gekocht en vraagt zich af of het toestel wel iets opbrengt, en hoe ze er meer aan kunnen verdienen. Break-even analyse, marktonderzoek en meer van dat. Eindelijk kunnen we al die bergen theorie in de praktijk brengen. Al snel blijkt dat zaken gedaan krijgen niet evident is. We leggen een hindernissenparcours af, in overvolle bussen met zweterige Indiërs. Maar langzaam sijpelen de resultaten binnen, en op het plaatselijke Goa Institute of Management kunnen we aan degelijke computers werken. Onze paper krijgt vorm, en op 1 oktober, na de presentatie van onze bevindingen, blikken we niet zonder trots terug. Het hospitaal is tevreden, dus wij ook. Absoluut aan te raden.



Erasmus uit
04/10/2004
🖋: 
Auteur extern
Bet Caeyers

Of ik voor dwars een artikel wil schrijven over mijn erasmuservaring in Kopenhagen? Selvfølgelig! Het is trouwens hoog tijd dat Denemarken wordt opgewaardeerd als erasmusbestemming. Zij die na het lezen van dit schrijven nog steeds vinden dat Denen koude, erasmusontoegankelijke mensen zijn, hebben er niets van begrepen.

Vergeef mij dat ik geen beschrijving geef van alle bezienswaardigheden in het prachtige Kopenhagen, maar hierover is reeds meer dan voldoende interessante literatuur voorhanden.

 

Ik zal mij beperken tot het kort toelichten van mijn perceptie als erasmusstudent. Ik geef toe, ook ik verkoos aanvankelijk het zuiden boven het noorden, en koos Kopenhagen eerder omwille van de goede reputatie van haar universiteit. Maar na bijna twee maanden de stad en haar inwoners grondig onder de loep genomen te hebben, kan ik jullie met absolute zekerheid garanderen: Kopenhagen is een fantastische stad die een erasmusstudent ontzettend veel te bieden heeft. Hierbij heb ik het niet alleen over haar pure schoonheid met ‘de kleine zeemeermin', ‘Tivoli', ‘Nyhavn' en ‘Christiania' als dé trekpleisters van de stad (zie ook dwars 14, rubriek ‘Erasmus in & uit'), maar eveneens over haar verbazingwekkend goede organisatie. Alleen al door het zeer goed uitgewerkte mentorsysteem van de universiteit voel je je geen seconde aan je lot overgelaten. Op die manier leer je overigens al snel de Denen zelf en hun eigen(aardig)heden goed kennen.

 

Ook de drie weken durende pre-semestriële Deense taalcursus is een echte aanrader. Niet dat je er vloeiend Deens door leert spreken, maar het geeft je de kans om de stad en haar cultuur op een leuke en vlotte manier te ontdekken. Bovendien is het ook dé gelegenheid om de andere internationale studenten te ontmoeten. Dit gecombineerd met een gezellig uitgaansleven doet ongetwijfeld hechte vriendschappen ontstaan. De internationale dienst van de universiteit hier doet er alles aan om van je verblijf in Kopenhagen een hoogst interessante en onvergetelijke periode in je leven te maken. Ik denk dat uit deze uitgesproken Kopenhaagse propaganda toch op zijn minst één ding duidelijk moet zijn: Ik heb het hier goed!

 

Hejhej!

 

Bet Caeyers



Wat u krijgt voor uw studiegeld
04/10/2004
🖋: 

Dit jaar is er vanalles veranderd op de UA: de Bachelor-Masterstructuur is ingevoerd en de eenmaking komt in de laatste rechte lijn. Niet minder belangrijk maar minder opvallend zijn de nieuwe studierichtingen die vanaf dit jaar kunnen gevolgd worden. dwars hield de vinger aan de pols bij twee van die nieuwe richtingen. Want hoe ver is de praktische uitwerking van die mooie plannen nu gevorderd? Hebben docenten niet teveel werk zodat de lessen eronder lijden? We belandden eerst bij professor Betty Devriendt van het departement Taal- en Letterkunde, zeg maar de oude Germaanse en Romaanse.

Met de samenvoeging van de oude richtingen zijn er een aantal vakken bijgekomen en weggevallen. Opvallend is dat het aantal verplichte algemene vakken verminderd is. Lijdt de algemene vorming daar niet onder?

Betty Devriendt Er zijn niet minder algemene vakken, maar ze zijn wel minder verplicht in die zin dat ze nu 'korfvakken' worden genoemd waaruit je één of meerdere kan kiezen. Dit is een verrijking voor studenten die een brede culturele visie willen ontwikkelen of een meer filosofische uitbouw willen, iets wat tot vorig jaar niet kon.

 

Is er op de arbeidsmarkt eigenlijk wel concreet vraag naar afgestudeerden van die nieuwe richtingen?

Devriendt Het zal er zeker niet slechter op worden. Veel studenten waren immers al op zoek naar die nieuwe combinatiemogelijkheden en er is zelfs vraag naar nog bredere combinaties, bijvoorbeeld Nederlands-Sociologie. Bovendien is de opleiding Letteren en Wijsbegeerte altijd al veelzijdig geweest, dus uiteindelijk kunnen de afgestudeerden overal terecht.

 

Is het programma qua werkdruk haalbaar voor de docenten?

Devriendt De studiebegeleiding heeft in feite het meeste werk om alle vakken te combineren. Het collegerooster ziet er dan ook heel ingewikkeld uit, maar dat is het uiteindelijk niet; het is een goed uitgedokterd systeem. Echt drukker wordt het niet voor het academisch personeel; het aantal groepen is eigenlijk hetzelfde gebleven. Alleen voor Spaans zouden het er wel eens meer kunnen zijn dan verwacht, met een grotere werkdruk tot gevolg.

 

Zijn er nu meer inschrijvingen met die nieuwe combinaties, spreekt het aan?

Devriendt Concrete cijfers zijn er nog niet, maar Spaans-Engels is populair denk ik, en ook de combinatie Nederlands-film, theater- en literatuurwetenschap doet het niet slecht. Duits is tegen alle verwachtingen in niet achteruitgegaan, zoals we hadden gevreesd, er zijn een twintigtal studenten en dat is niet minder dan vorige jaren.

 

Algemene conclusie?

Devriendt Ik ben tevreden met de nieuwe richtingen en het loopt vlot.

 

In hetzelfde gebouw troffen we na wat zoekwerk en de hulp van een bijzonder vriendelijk secretariaat Joris Ghysels aan, een van de verantwoordelijken voor de eerste bachelor Sociaal-Economische Wetenschappen (SEW). Deze nieuwe richting is gegroeid uit een symbiose tussen Toegepaste Economische Wetenschappen en politieke en sociale wetenschappen.

 

Bij veel nieuwe studierichtingen duikt de vraag op of ze wel nodig zijn, hoe zit dat bij SEW?

Joris Ghysels Zowel sociologie als economie zijn de laatste jaren geëvolueerd naar wetenschappen die zeer gespecialiseerd en steeds minder algemeen zijn. Zo had TEW vroeger een groot aantal studiepunten sociologie, en nu nog maar drie. De nood aan 'bruggenbouwers' tussen TEW en PSW die meer algemeen gevormd zijn groeit: ze kunnen de communicatie tussen de twee vergemakkelijken. Nu, we voelden ook dat er vanuit de studenten veel vraag naar deze richting was. Ze is trouwens uniek in Vlaanderen. In Nederland en in de VS bestaat deze richting ook, maar daar is ze nog ruimer opgevat en kan je gemakkelijker doorstromen naar bijvoorbeeld sociologie.

 

Studenten SEW moeten in het eerste jaar alle 10 de keuzevakken kiezen uit een vaste lijst. Verdrinken de studenten niet in zo een aanbod?

Ghysels Groepjes van vier à vijf studenten krijgen een docent of assistent als peter of meter, die hen moet helpen bij het opstellen van een goed uitgebalanceerd programma. Uiteindelijk kan de student bij ons in zijn masterjaar ook nog kiezen voor een zwaartepunt economie of sociologie voor 48 studiepunten. In de rol van mediator tussen TEW en PSW hebben we echter liever niet dat daarvoor gekozen wordt, maar de mogelijkheid tot overstappen blijft mogelijk.

 

Hoe zit het met de werkdruk voor de docenten, is die niet toegenomen?

Ghysels Eigenlijk helemaal niet omdat al onze vakken reeds bestaan en gegeven worden aan TEW, PSW, Rechten, ... Er zijn natuurlijk wat meer examens te verbeteren, maar er is niet echt meer druk. Van de studenten wordt nu wel meer mobiliteit verwacht aangezien ze niet meer in een vaste groep zitten en altijd bij andere richtingen lesvolgen. Hierdoor kunnen ze misschien gemakkelijker het gevoel krijgen dat ze aan hun lot worden overgelaten, maar dat lossen we op door een goede begeleiding in het eerste jaar.

 

Heeft SEW wel een eigen faculteit?

Ghysels Nee, en ook geen eigen onderwijscommissie. De uiteindelijke beslissingen moeten dus zowel door PSW als TEW worden goedgekeurd. Er is wel een studiegroep, en de studenten kunnen daar ook terecht. Mochten er echt problemen rijzen met bepaalde vakken, dan zullen die ook wel opduiken bij de overige studenten en kan hun onderwijscommissie het probleem bespreken.

 

 

Met dank aan professor Devriendt en professor Ghysels voor hun medewerking.



02/10/2004
🖋: 
Auteur

Begin juli, de trein van Venetië naar Ljubljana. Italië baadt in de hitte en het licht. Doorheen het raam van onze ge-airconditionede trein kijken we uit over het eentonige groene landschap van Noord-Italië, dat zich probeert bloeiende te houden onder het loodzware juk van de striemende zonnestralen. In de trein voornamelijk Italianen en Slovenen. Terwijl we onze laatste kilometers op Italiaanse bodem afleggen, groeit de nieuwsgierigheid naar dit ex-Joegoslavisch land. En dan kondigt het zich aan,... De trein stopt en Italiaanse douaniers bekijken de paspoorten van de reizigers, met een bijzondere interesse voor de visa van de enkele Oostblokkers die meegereisd zijn. Pas over enkele jaren vallen deze controles weg, hoewel Slovenië sinds 1 mei tot de EU behoort. Misschien toch een toegeving aan de eurosceptici, of een eerder symbolische daad? De trein zet zich uiteindelijk toch weer in beweging zodat zich enkele kilometers verder hetzelfde scenario kan afspelen met Sloveense douaniers. We zijn in Slovenië.

De eerste indruk die je opdoet in Slovenië, als je het land binnenrijdt is: groen. Het bestaat voor de helft uit bosgebied en dat merk je onmiddellijk. En door de erg kleine populatie (er zijn ongeveer 2 miljoen Slovenen op een oppervlakte van een slordige 20.000 km²) vind je nergens echt geürbaniseerd gebied. We arriveren in Ljubljana tegen de avond terwijl we uitkijken over onze eerste Sloveense zonsondergang. Ljubljana is een stad van zo'n 280.000 inwoners, wat het tot een van de kleinste hoofdsteden van Europa maakt. Het is een gezellig oord, voornamelijk rond de rivier de Ljubljanica, waar de voornaamste trekpleisters te vinden zijn: de symmetrische en op een bijzondere manier rustgevende franciscaner Maria-Boodschapkerk, die op haar gevel ‘Maria vol van genade,' Maria, gratia plena aanroept, de talrijke gezellige bars (met als hoogtepunt de Macelonca, met een terras op een vlot in de rivier), het standbeeld van de melancholische dichter Prešeren. Het is deze laatste die ook het veelzeggende volkslied van Slovenië heeft geschreven, dat de naam Zdravljica, ‘een toost', draagt.

 

Het eigenlijke doel van onze reis naar Ljubljana was de Summer School aan de universiteit aldaar. Met een samensmelting van nationaliteiten (voornamelijk mensen uit de Balkan, maar ook Nederlanders, Fransen, Italianen, Grieken, ...) volgden we lessen die erg uiteenlopende onderwerpen behandelden: van Sloveense geschiedenis over intercultureel management naar Europese integratie. Het was erg interessant mensen met verschillende achtergronden samen eenzelfde materie elk op hun eigen manier te bekijken. Er werd naast de aula ook ruimschoots aandacht besteed aan het bezoeken van het land zelf. Omdat Slovenië qua oppervlakte niet erg groot is, hadden we de kans om dit erg schilderachtige land in twee weken te leren ontdekken. Ik denk dat ik niet enkel voor mezelf spreek als ik zeg dat Slovenië een ware ontdekking was. Onbekend en dus onbemind, maar ten onrechte. In dit Oost-Europese land vind je een interessante afwisseling van eeuwenoude cultuur en ongerepte natuur, wat het een ideale reisbestemming voor iedereen maakt. Zeker het ontdekken waard.



Cantoren aan het woord
02/10/2004

“Ad exercitum sacri santissimi salamandris omnes commilitones qui ad sunt surgite”, voor de nieuwkomers onder jullie, die nu voor het eerst kennis zullen maken met het studentenbestaan, klinkt dit erg sacraal, sereen en zelfs zedig. Niets is echter minder waar.

Nu je normaliter zo'n 6844 dagen doelloos rondgedoold hebt, is het tijd om kennis te maken met de oorden des verderfs omzoomd door donkere trappengangen en kerkelijke gewelven, waar ontmoetingen met een hologram van jezelf eerder regel dan uitzondering zijn. Waar hersencellen het in ware agonie uitschreeuwen en moeten optornen tegen de draak van de zelfdestructie. Waar minder eloquente personen hun tong voor de gelegenheid vurig aansporen en uitrollen als rode loper om hun trawanten uit te nodigen zich te schikken in hun gezamenlijk lot. De cantus is een feit.

 

Het clublied

Elke studentenclub heeft haar strijdkreet, in die mate op het lijf geschreven dat vele zich trachten te vereenzelvigen met de clubhymne. De keuze tot welke club je wil behoren, is een keuze die berust op een vanzelfsprekende vrijheid. Vrijheid is dus per definitie die ene keuze te maken zonder hiervoor in tweede instantie spijt te moeten betuigen. Het is aan jou. Elk praesidium schuift ook een bepaald profiel naar voor, de manier waarop ze dat doen is vaak Spartaans en beschamend. Wij gaan peilen naar de geschiedenis van de diverse lofgezangen, aan welke geest ze zijn ontsproten, de kennis van enkele prominenten, een al dan niet gewezen cantor, en de geloofwaardigheid waarmee ze het lied kunnen overdragen. We hopen op lachwekkende taferelen.

 

De melodie

De toondichters hebben als doel de ongeremde clubpoëzie om te zetten in een verteerbaar gegorgel dat aan de kelen van een handvol hemelbestormers ontspruit. Sommige studentencommunes opteerden daarentegen voor een reeds bestaande melodie, waarop ze hun tekst plaatsten. Als we de codex even openslaan op de Antwerpse clubliederen ontwaren we er een handjevol: Land of Hope and Glory (een uiterst Engels-nationalistisch lied, waarvan de meest zuidelijke eilandbewoners maar niet kunnen begrijpen dat wij dat kennen, vergelijk het met een Spanjaard die de Vlaamse Leeuw zingt), de Blauwvoet, ... In de komende reeks zullen we er een heleboel aan bod laten komen. Maar een nog grotere aandacht gaat als vanzelfsprekend naar de componisten die, na hun pruik opgezet te hebben, zich achter hun piano schaarden en daar als een bezetene de hamers uit hun geliefd instrument sloegen om toch maar een representatieve clubvertegenwoordiger op poten te zetten. Of zijn het eerder de mannen met rolkraag en gitaar die rond het kampvuur met een glimlach en een munttheetje het goede in hun studentenverbond naar boven willen brengen?

 

Opzet

Hoewel we het tot een levenscultuur gemaakt hebben mensen met een doel in hun leven als minderwaardig te beschouwen, vrees ik dat zelfwalging hier zeker op zijn plaats zal zijn. Wij hebben met deze reeks, waarvan je vanaf volgende editie werkelijk hysterisch fan zult worden, wel degelijk een doel. We willen je een antwoord geven op alle bovengenoemde vragen. We gaan op zoek naar de club die de grootste kennis heeft van zijn lied, die het met het meeste pathos naar voren weet te brengen, die de geschiedenis ervan kent en die ons werkelijk kan ontroeren met hoogoplopende emoties tijdens het horen van de kreet waarachter de leden zich scharen. Praesidia aller landen, je bent gewaarschuwd: neem de boeken ter hand, en studeren maar...

 

Eer

Het clublied moet in ere hersteld. Het is een identiteitsverklaring op toon gezet. Er moet respect voor betuigd worden. Een sacrale stilte tijdens het clublied, zonder drinken en roken schrijft de codex voor, maar helaas verwordt dit vaak te snel in een desinteresse van bevriende (?) verenigingen. Wees fier op wie je bent, en vooral, bewijs ons dat je het bent. Een eeuwigheid tussen de grootste studenten die onze wereld ooit heeft gezien zal je deel zijn.



01/10/2004
🖋: 
Auteur

Elke maand neemt het harige monster enkele studentenactiviteiten onder de loep en geeft er zijn eigenzinnige kijk op.

Hebt u de vorige weken goed gezopen, en bent u meermaals al kotsend naar uw kot toe gekropen? Was u ook weer van de partij op plaatsen waar de afwezigen ongelijk hadden, en de aanwezigen hun imago trachtten op te lappen? Hoeveel blote tetten hebt u dezer dagen mogen aanschouwen, en wiens fiets was u onlangs aan het verbouwen?

 

Ik kan natuurlijk niet exact in uw plaats op al deze rijmende vragen een al even welklinkend en accuraat antwoord bieden, maar mijn intuïtie en ervaring leren mij het volgende. U was meermaals zatter dan uw biologische zelf lief is, en minder dan uw imago doet vermoeden. U bevond zich de vorige weken op plaatsen waar voornamelijk te weinig plaats was, en het totale aantal hersencellen omgekeerd evenredig stond met het totale aantal minuten interessante praat. Over het aantal ontblote bustes zal ik maar wijselijk zwijgen, maar die molestatie van mijn fiets mag nog steeds vergoed worden (contactgegevens bij dwars).

 

Alle gezeik en moralistisch gedoe ten spijt, zie ik mezelf toch genoodzaakt, beste lezer, om uw creativiteit te prikkelen, uw eenzijdig studentenleven te doorprikken en u mee te slepen tot aan de grenzen uwer persoonlijke mogelijkheden. Want laten we eerlijk zijn, slechts één activiteit stond dagelijks op uw programma; zuipen! Zuipen bij het dansen, zuipen bij het zingen, zuipen op zich, zuipen voor, tijdens en na de voetbalmatch, zuipen bij de kroegentocht (hoe kan het ook anders), zuipen bij de film, zuipen bij het dopen, zuipen bij de schachtenverkoop, zuipen om te kruipen en kruipen na het zuipen.

 

Op zich niets tegen het laven der dorst en grote dorst moet grondig gelaafd worden, maar laten we er even vanuit gaan – gezien het luxeleventje waarin we mogen vertoeven – dat een te grote fixatie op de primaire fysiologische behoeften een vorm van tijdverlies is, en dat we enkele treden hoger op de behoeftepiramide het werkelijke genot mogen aantreffen: de ejaculatie van de geest!

 

Hiermee wil ik geenszins verwijzen naar het academisch geleuter dat veelvuldig in menig aula weergalmt, maar naar het opgekropte verlangen van ieder mens om zijn energie te bevrijden en te kanaliseren in allerlei maffe, ludieke, spitsvondige activiteiten. Gewoonweg KNALLEN is de boodschap; laat het creatieve zwijn in je ontwaken en verras mij. Ik verwacht veel van u.