Ten kote van
26/04/2006
🖋: 
Auteur

Het kot van Kirsten en Lisa bevindt zich op de bovenste verdieping van een oud herenhuis in de Keizerstraat. Beneden woont Kirstens opa die vanzelfsprekend regelmatig op een bezoekje van zijn kleindochter mag rekenen. De twee goedlachse studenten Spaans genieten met volle teugen van het leven op de Stadscampus.

Slapen doen ze alleszins weinig; als ze het nachtleven niet induiken, zitten ze tot laat te babbelen op Kirstens hemelbed. In de keuken sieren latin lovers de muren en ook het toilet verraadt hun voorliefde voor het warme Zuiden. Naast tips om van jezelf te houden kan je er dan ook Spaanse spreuken en levenswijsheden lezen. Uit Lisa’s kamer blijkt duidelijk haar liefde voor poĂ«zie. De woorden van Leonard Nolens krijgen een vooraanstaande plaats naast foto’s van haar twee maanden in Guatemala. Ook op muzikaal vlak weten de giechelende vriendinnen elkaar te vinden. Ze gaan samen uit de bol op ‘Maria, oh ghy warme pistolee’ van Pieter Embrechts of draaien loeihard ‘Ojos De Brujo’ en Gabriel Rios. Lisa is de gezonde kok van dienst en er wordt enkel alcohol uit ‘draaidopflessen’ geschonken aangezien ze niet over een kurkentrekker beschikken. Beide dames gaan volgend jaar op Erasmus â€“ naar Spanje uiteraard â€“ en hoewel ze er allebei erg naar uitkijken, mag het duidelijk zijn dat ze elkaar en hun Antwerpse kotleven enorm zullen missen.



26/04/2006
🖋: 

Hij is Antwerps, wereldberoemd en kreeg een eredoctoraat van de UA voor maatschappelijke verdienste. Luc Tuymans, een der titanen van de schilderkunst, spreekt over maatschappij, intellectuele elite en de passie van het kunstenaarsgenie.

U ging als kind niet graag naar school. Wanneer wist u dat u schilder wilde worden?

Luc Tuymans Ik heb altijd al getekend. Vroeger ben ik daardoor zelfs van de kleuterschool gegooid. In de klas tekende ik steeds maar op rollen behangpapier. Op een gegeven moment tekende een ander kind over mijn tekening en dat was taboe voor mij. Ik heb dat kind in razernij bijna gewurgd en ben toen uiteraard van school gevlogen. Toen ik een jaar of zeven was, ging ik op vakantiekamp met kinderen en daar werden allerlei wedstrijden georganiseerd. Ik heb toen gewonnen met mijn tekening en heb op het podium mogen staan. Toen dacht ik: “dit is het dan, dit gaat het worden.” (lacht). De uiteindelijke beslissing is wel pas gevallen toen ik dertien was. EĂ©n van mijn ooms was namelijk machinist en hij had me eens meegenomen op een reis. Dat was mijn andere fascinatie. Ik heb toen moeten beslissen: zou ik naar de militaire school gaan of ging ik dit doen? Ik heb voor schilderen gekozen.

 

U vertrekt voor uw werk regelmatig vanuit foto's, dienen zij als inspiratie?

Tuymans Mijn werk gaat gepaard met een heel gecompliceerd proces. Het is niet enkel het naschilderen van foto's. Ik maak maquettes en voorstudies en ik gebruik ook polaroids, omdat dat al een vervorming geeft. Daarbuiten werk ik ook met tekeningen. Mijn kunst is dus niet enkel een reactie op het fotografische beeld. Ik werk in verschillende stappen. Mijn manier van werken is heel voorbereid en dus – met uitzondering van een aantal werken â€“ weinig spontaan. Meer dan het fotografische element is het idee van belang voor het beeld. Wat betekent het beeld? Hoe moet het worden vormgegeven? Dat is een lang proces. Het gaat om een voorstelling van hoe de beelden eruit moet zien. Dan pas worden ze geschilderd.

 

U zegt over uw werken dat het 'authentieke vervalsingen' zijn. Wat bedoelt u daarmee?

Tuymans Veel van mijn werken – ook al zijn ze getekend – zijn gemaakt op basis van reeds bestaande beelden. Het echte verhaal, hoe ik op het idee gekomen ben om mijn werken ‘authentieke vervalsingen' te noemen, is ontstaan doordat ik op mijn zeventiende drie maanden heb gewerkt aan een zelfportret. Ik heb daar toen elke dag keihard aan gewerkt, ben steeds weer opnieuw begonnen. Uiteindelijk heb ik er een geldprijs mee gewonnen â€“ bij het vroegere Gemeentekrediet. Bovenop die geldprijs kreeg ik een boek van James Ensor en in dat boek stond een zelfportret van hem dat gewoon van hetzelfde idee vertrok als dat van mij. Toen dacht ik: “wat heb ik hier drie maanden zitten doen?” Aan de andere kant besefte ik ook dat zoiets normaal is. Geen enkel beeld komt namelijk uit de lucht gevallen. Zo kwam ik bij de idee van die ‘authentieke vervalsingen'. Elk beeld is een authentieke vervalsing. Een gezond wantrouwen is trouwens niet misplaatst tegenover eender welk beeld, zelfs niet tegenover je eigen werken.

 

Uw schilderijen appelleren steeds aan een – vaak politiek geladen en zelfs gruwelijke – werkelijkheid. U hebt gewerkt rond de Holocaust, schilderde Lumumba en Condoleezza Rice en recent maakte u een reeks die gebaseerd was op foto's van mensen met een (geestes)ziekte. Er zit steeds een heel verhaal achter uw werken. Is het voor u ook belangrijk dat mensen uw werk kunnen appreciĂ«ren zonder dat verhaal te kennen?

Tuymans Natuurlijk. Dat is het belangrijkste. Maar het plezier van het schilderen bestaat er voor mij in dat ik beelden naar de werkelijkheid maak. De werkelijkheid is voor mij een noodzakelijk gegeven. Ik heb het nodig om daarvan te vertrekken, om de kick te hebben er iets van te kunnen maken. Daarin ligt voor mij ook de drang om iets te maken. Zoals de schilderijen uit mijn reeks ‘De diagnostische blik'; die zijn ontstaan uit gesprekken met een psychoanalist. Ik heb bijvoorbeeld een portret van een jongen met de bof en een kind met kanker geschilderd, waarbij ik de ogen systematisch verplaatst heb zodat je geen empathie meer kunt hebben. Zo ontwikkel je als toeschouwer ook geen psychologie. Ik wil de hardheid van het portret laten zien. Het is ook horizontaal geschilderd, zodat het beeld vervlakt en je daardoor niet in het beeld gezogen wordt.

 

Gelooft u in de politiek-maatschappelijke werking van kunst?

Tuymans Ik geloof dat kunst een bepaalde politiek-maatschappelijke werking kĂ n hebben, maar ik vind het iets anders een werk vooraf te maken met een politieke boodschap dan achteraf die boodschap eraan toe te voegen.

 

Voegt u zelf een duidelijke boodschap toe aan uw werk?

Tuymans Het is altijd dubbel. Ik zal nooit een vingerwijzing maken, ik ga niet moraliserend te werk. Ook mijn werken over de Holocaust zijn voor mij bijvoorbeeld eerder werken die deel uitmaken van de cultuur als non-cultuur. De horror is te groot, is bijna niet bevattelijk. Toch zijn die zaken gebeurd. Die plaatsen bestaan nog steeds. Er zijn meer landschappen geschilderd dan bergen met lijken.

 

Heeft u een favoriete kunstenaar, een held?

Tuymans Natuurlijk, ik heb er verschillende! Maar er is één schilder die me tot op de dag van vandaag blijft fascineren door de impact van zijn werk: El Greco. Hij liet zien wat schilderen eigenlijk betekent. Ik ontdekte hem per toeval in Boedapest. Hij heeft mij enorm weten te verbazen met het pure, het fysieke van zijn schilderijen. In plaats van een koel kleurenpalet toonde hij heldere kleuren. Hij maakte van zijn werken iets dat bleef hangen. Ik ben gaan grasduinen in de stadsbibliotheek en heb ontdekt dat El Greco slechts vierentwintig jaar was tijdens de inquisitie. Daar heeft hij zichzelf briljant verdedigd door te praten over beeldvervormingen. Er zit dus – hoewel het ook heel mystiek is – veel meer ratio achter zijn werk zat dan je op het eerste zicht zou vermoeden. Tot op de dag van vandaag blijft de vraag bij mij zich opdringen: “Wat zou Rubens van El Greco hebben gedacht?”

 

Dankzij de nieuwe media worden we dagelijks overspoeld door beelden. Ervaart u dat als een bedreiging voor de schilderkunst?

Tuymans Je kunt je de vraag stellen of je wel een gevecht moet aangaan met de nieuwe media? Het is onmogelijk te ontsnappen aan hun invloed. Zelf ben ik met de televisie opgegroeid. De beïnvloeding is er, er is altijd een overlast aan beelden. De beelden die gecreëerd worden binnen de schilderkunst verschillen echter sterk van die uit de media. Schilderkunst heeft namelijk een enorm vertragingseffect. Haar kracht levert unieke beelden waarin telkens een fysiek spoor aanwezig is. Daardoor gaan mensen er ook anders op reageren. Je zult je schilderijen ook anders herinneren dan andere beelden, dat is statistisch bewezen. Niets kan de schilderkunst ooit verdringen. Wat je met die vraag aankaart, is dan ook een onbestaand probleem.

 

Hoe gaat u om met de crisis in de hedendaagse schilderkunst? Kunst heeft niet echt een vanzelfsprekende functie meer. Ze moet zichzelf steeds bewijzen.

Tuymans Daar merk ik niet veel van, zeker niet wat betreft de kunstmarkt. Daar is helemaal geen sprake van een crisis. Amerikanen kopen alles systematisch op om maar niets te missen. Dit is een belachelijke positionering die gemaakt wordt door groepen die hun eigen territorium verdedigen â€“ namelijk critici en kunsthistorici â€“ binnen het spel van de kunst. Mijn collega's en de mensen die mijn werk ondersteunen hebben mij nooit de vraag gesteld: “Waarom schilder je nog?” Dat is een belachelijke vraag! Het is toch niet omdat mijn werk goed verkoopt dat ik zou stoppen kunstenaar te zijn? Ik ben toch ook niet om den brode begonnen? Ze willen mensen in een hoekje duwen. Ze weten dat een schilderij een inhoud heeft, maar ze beseffen ook dat ik gewoon een marktwaarde ben. Het is dom van dat soort mensen om alleen maar over geld te lullen. Het is een vraag die gefingeerd is en voortkomt uit misverstanden uit de theoretische wereld, die natuurlijk naar kunst kijkt vanuit een zekere onderbouw en in die zin misschien zelfs parasitair is.

 

U bent niet mild voor de kunstwereld.

Tuymans Ik had heel veel verwachtingen over die wereld – zeker wat betreft het intellectuele – maar ik ben extreem teleurgesteld. Ondertussen heb ik geleerd de scheiding te maken tussen wat de kunstwereld is en wat het maken van een kunstwerk is. Ik engageer mij voor beide zaken met evenveel energie, maar het blijven twee verschillende dingen. In die zin houd ik dat ook buiten mijn werk. En wat ik zeg is nog iets anders dan wat ik schilder. Een schilderij spreekt niet.

 

Voor een man van uw leeftijd – 48 jaar – heeft u veel zaken verwezenlijkt om trots op te zijn. U bent de eerste levende Belg die in Tate Modern heeft geĂ«xposeerd, en nu krijgt u een eredoctoraat van de Universiteit Antwerpen (voor maatschappelijke verdienste). Gaat u niet naast uw schoenen lopen?

Tuymans Nee, nee. Ik vind dat een eer, ook omdat ik het eredoctoraat van mijn eigen stad krijg en dat is voor mij heel belangrijk. Antwerpen is geen onproblematische stad. Kijk maar naar de opkomst van het Vlaams Belang. Dat eredoctoraat is een stuk status dat kan uitgespeeld worden. Maar het heeft uiteindelijk voor mij weinig te maken met wie ik ben.

 

U gaat meewerken aan een evenement tegen extreemrechts met Tom Barman en Tom Lanoye.

Tuymans Ja, we denken dat er vanuit de culturele wereld een signaal moet worden gegeven. Het concept moet nog verder worden uitgedacht. We zullen wel zien wat er precies van komt.

 

Heeft u een boodschap voor de Antwerpse student?

Tuymans Heel simpel: stem niet op het Vlaams Belang!



een pedagogisch duwtje in de rug door Monsieur Tutorat
26/04/2006

Onze samenleving wordt gekenmerkt door een toenemende diversiteit. Daardoor ontstaan grote verschillen in deelname aan de samenleving op sociaal, economisch, cultureel of politiek vlak. De basis voor maatschappelijke integratie situeert zich gedeeltelijk in het onderwijs. Ondanks de inzet om alle leerlingen ongeacht hun sociaal economische afkomst dezelfde onderwijskansen te geven, blijft er echter een enorme ongelijkheid. Het bewonderenswaardige Tutoratproject speelt hierop in en tracht ervoor te zorgen dat deze ongelijkheid tot het minimum gereduceerd wordt, door de doorstroming van kansarme en/of allochtone scholieren naar het hoger onderwijs te bevorderen. We klopten aan bij Joke Sweygers, projectverantwoordelijke, voor wat meer uitleg.

Een ontluisterende vaststelling is de lage deelname van tweede en derdegeneratie allochtone jongeren aan het hoger onderwijs. Slechts twee procent van de allochtonen heeft een diploma van het hoger onderwijs. Dat zouden er tien keer zoveel moeten zijn. Niet moeilijk te begrijpen ook, wanneer je ziet dat slecht tien procent zelfs maar een hogere studie aanvangt. Onvermoede capaciteiten en verborgen talenten gaan hierdoor verloren, om nog maar te zwijgen van de gevolgen op gebied van emancipatie en integratie die deze jongeren die deze jongeren later zullen ondervinden. Dat is jammer. Een duwtje in de rug om deze jongeren de stap naar het hoger onderwijs ernstig te laten overwegen en ze verder te ondersteunen is zeker nodig.

 

Het Tutoratproject â€“ naar Brussels voorbeeld, waar het project reeds jarenlang zijn werk doet â€“ werd door de Universiteit Antwerpen en de hogescholen van de Antwerpse Associatie (AUHA) opgericht in 2003 met als doel een grotere doorstroming van studenten uit diverse sociale milieus naar het hoger onderwijs te bewerkstelligen. Dit doet het project door het probleem aan te pakken bij de wortel: de benadeelde onderwijspositie van allochtonen jongeren wordt gedeeltelijk verklaard door een schoolachterstand en gebrek aan motivatie of zelfvertrouwen, maar een zeer belangrijke verklaring is gebrek aan studiebegeleiding. Vooral op dit laatste poogt het Tutoratproject in te werken door gratis degelijke bijlessen aan te bieden aan scholen die hiervoor in aanmerking komen. De bijlessen zijn er enkel voor leerlingen van de tweede en derde graad van het Algemeen en Technisch Secundair Onderwijs. De leerlingen worden onderwezen door studenten – tutoren genaamd – 2de bachelor en hoger van zowel de Universiteit Antwerpen als de hogescholen.

 

Het is voornamelijk door te werken met tutoren, dat het project haar pedagogische innovatie verdient. Deze student-voogden begeleiden namelijk enkele uren per week groepjes van twee tot vijf leerlingen. Door te werken met kleine groepjes in aan aangename informele sfeer probeert men van de tutor tevens een vertrouwenspersoon te maken voor de allochtone jongeren, zo kan de wilskracht en het zelfvertrouwen van de leerlingen gestaag groeien. De tutor brengt dus niet enkel kennis bij, maar vervult tevens de functie van rolmodel. Momenteel geven 27 tutoren aan een honderdtal scholieren huiswerkbegeleiding en vakspecifieke opvolging. De tutoren geven in de eerste plaats vakinhoudelijke studiebegeleiding: de taalvakken, wiskunde en boekhouden genieten de grootste vraag.

 

De lessen worden aansluitend met de de schooluren gegeven, en dit binnen de schoolmuren zelf. Om een hoge efficiëntie te verzekeren wordt door de tutoren samengewerkt met vakleerkrachten.

 

De keuze van de secundaire scholen werd gemaakt rekening houdend met diverse factoren. In de eerste plaats werd gekozen voor scholen met een hoog percentage allochtonen of kansarme schoolgangers. Momenteel zijn zeven scholen in het Antwerpse actief bezig met het project en vanaf volgend academiejaar zou dit nog uitgebreid worden naar andere scholen.

 

Ben je een sociaal geëngageerde student die kansarme jongeren wil helpen door middel van bijles? En zit je minstens in je tweede bachelor ongeacht welke studierichting? Dan kan je contact opnemen met Joke Sweygers:

Campus Middelheim, lokaal A 209
Middelheimlaan 1
2020 Antwerpen
joke.sweygers@ua.ac.be
Tel: 03/265 31 27
Voor meer informatie: http://www.ua.ac.be/gelijkekansen (tutoraatproject)



Over hoe de UA vergat dat Adam niet alleen was
24/04/2006
🖋: 

Naar aanleiding van Equal Pay Day op 31 maart 2006 stuurden de media een ontstellend cijfer de wereld in: vrouwen in BelgiĂ« verdienen gemiddeld 24% minder dan mannen (berekend op basis van het bruto jaarloon). Vrouwen zijn dan ook vaker tewerkgesteld in minder betaalde sectoren, nemen meer loopbaanonderbreking, zullen sneller opteren voor deeltijds werk en bekleden minder hoge posities dan hun mannelijke collega’s. De academische wereld is in hetzelfde bedje ziek: vrouwen vormen er een minderheid en naarmate je hoger klimt, zal je er steeds minder ontmoeten.

Nochtans is er geen enkel probleem met de instroom. Hoewel er van studierichting tot studierichting grote verschillen zijn â€“ Taal- en Letterkunde is vooral populair bij vrouwelijke studenten, terwijl die in een richting als Fysica op één hand te tellen zijn â€“ hebben vrouwen niet meer moeite om de weg naar de universiteit te vinden dan mannen. Bovendien presteren vrouwelijke studenten vaak beter dan mannelijke en ook de eerste stapjes naar een carriĂšre aan de universiteit zijn niet onoverkomelijk: in het Assisterend Academisch Personeel (AAP) zijn vrouwen met 45% goed vertegenwoordigd. Onderaan de academische ladder zal zelfs de meest doorwinterde feministe dus niet veel pijnpunten vinden. Het genderschoentje begint echter te wringen bij de doorstroming van AAP naar ZAP (Zelfstandig Academisch Personeel). Uit een onderzoek van SEIN (het Sociaal-Economisch Instituut verbonden aan Universiteit Hasselt) uit 2003 blijkt dat slechts 15% van de ZAP-leden vrouw is. Met andere woorden: vrouwen die willen opklimmen aan de universiteit stoten tegen het zogenaamde ‘glazen plafond’.

 

Niet toevallig valt de overgang van AAP naar ZAP samen met het moment waarop vele mensen aan kinderen beginnen. En het wordt zo mogelijk nog fraaier. ZAPleden hebben de mogelijkheid om op te klimmen: docentschap is de eerste stap, nadien kunnen ze nog promoveren tot hoofddocent, hoogleraar en ten slotte tot gewoon hoogleraar. Per niveau wordt het aantal vrouwen schaarser; een vrouwelijke gewoon hoogleraar is een vreemde eend in de academische bijt. Pijnlijk als je bedenkt dat enkel gewoon hoogleraren kunnen doorstoten naar de hoogste regionen (rector, decaan...).

 

Om meer vrouwen zijn universiteit binnen te loodsen, stelde rector Marc Vervenne van de KULeuven begin oktober een heus vrouwvriendelijk masterplan voor. Terecht, want â€“ zo blijkt uit het onderzoek van SEIN â€“ van alle Vlaamse universiteiten is in Leuven het glazen plafond het dikst. Universiteit Antwerpen doet het weliswaar beter dan Leuven en Gent, maar moet de duimen leggen voor de Katholieke en de Vrije Universiteit van Brussel en Universiteit Hasselt. Wij telden het percentage vrouwelijke ZAP-leden per faculteit aan de UA en dit is wat uit de bus kwam.

 

Sommige vrouwen publiceerden zich echter, los door het glazen plafond heen, een weg naar de academische top â€“ vaak mĂ©t gezin en huishouden. Onder het motto 'Behind every great faculty, there has to be a great woman’ zochten wij enkele van deze vrouwen op en vroegen hen hoe zij het rooien in het mannenbastion UA.

 

Annie Cuyt

Departement Wiskunde – Informatica
Gewoon hoogleraar en moeder van één dochter

 

Heeft u het moeilijker gehad dan uw mannelijke collega's?

Annie Cuyt Zeker! Over vrouwen worden er voortdurend grapjes gemaakt. Mannen denken dat zij daar het recht toe hebben: ze vinden zichzelf nooit kwetsend, denigrerend of seksistisch. In het begin was ik de enige vrouw verbonden aan ons departement, het is pas sinds er andere vrouwen bijgekomen zijn dat ik besef hoe zeer we als uitzonderingen behandeld worden. Iedere vrouw reageert daar overigens anders op: sommigen beginnen hun charmes uit te spelen, andere vinden dat dan weer volledig beneden hun waardigheid.

 

Is de mentaliteit in de loop der jaren veranderd?

Cuyt Nauwelijks, vooral aan een departement als het mijne gaat het tergend traag. Het feit dat de universiteit een mannenbastion is, heeft invloed op de manier van denken. Wanneer er vrouwen in raden en commissies zetelen, wordt over veel dingen anders gedacht en wordt er met andere dingen rekening gehouden. Wat me wel opvalt, is dat men een vrouw vaker dan vroeger aan een doctoraat laat beginnen, maar dan wel in de verwachting dan na een vijftal jaar van haar verlost te zijn. Men neemt vrouwen niet ernstig en de verbazing is dan ook groot wanneer een vrouw verkiest om toch te blijven hangen aan de universiteit. Een mannelijke student wordt onmiddellijk geëvalueerd: als hij niet geschikt is voor een wetenschappelijke carriÚre, zal hij daar sneller attent op worden gemaakt. Als vrouw moet je op je eentje proberen uit te maken of je de goede capaciteiten hebt, want mannen gaan er automatisch van uit dat ze je binnen een aantal jaren kwijt zijn.

 

Gelooft u dat vrouwen van nature uit minder ambitieus zijn?

Cuyt Nee, zeker niet, veel verschillen tussen de geslachten worden cultureel bepaald. Op zich is het niet erg dat mannen en vrouwen dingen op een andere manier bekijken, zolang een bedrijf of instelling open staat voor beide visies. In hogere echelons blijken mannen hun zaakjes echter het liefst onderling te regelen. Doorgaans zijn ze beter in networking dan vrouwen, zoals ook onze Antwerpse burgemeester beweerde. Als ze in groep mopjes staan te tappen â€“ hoe schunniger, hoe beter â€“ ben je als vrouw simpelweg buitengesloten.

 

De vrouwvriendelijkheid aan onze universiteit laat met andere woorden te wensen over?

Cuyt Jazeker, in landen als de Verenigde Staten of Canada voert men een veel vrouwvriendelijkere politiek. Ik word al lang au sérieux genomen op internationaal vlak. Hier in huis echter, zullen de mannen altijd eerst proberen elkaar te consulteren alvorens mij erbij te betrekken. Dat terwijl ik uiteindelijk gewoon hoogleraar ben, meedraai in het departement en zetel in verschillende commissies. De UA doet het niet slecht, we hebben twee vrouwelijke vice-rectoren. Maar ik vertel hen liever niet hoe er hier op het departement over hen gegrapt wordt. Het is alleszins zeker niet netjes. Over de mannelijke reacties toen Christine Van Broeckhoven de L'Oréal-Unesco award for women in science 2006 kreeg, zal ik ook maar zwijgen. Ik ben iemand die graag lacht, maar dit vind ik beneden alles, ontoelaatbaar en seksistisch.

 

Welke maatregelen zouden er dan kunnen worden genomen om de universiteit vrouwvriendelijker te maken?

Cuyt Op zich ben ik geen voorstander van positieve discriminatie. Ik vind niet dat je op een gegeven moment posities moet bemannen of bevrouwen met mensen die misschien minder goed zijn, enkel omdat hun groep ondervertegenwoordigd is. Maar om meer vrouwen in commissies binnen te loodsen, moeten er misschien toch eerst quota komen, zodat men leert om te luisteren naar de verschillende opinies en invalshoeken waar vrouwen voor staan. Dat heeft weinig te maken met een bepaald wetenschappelijk of intellectueel niveau. Maar het begint thuis bij de opvoeding: laat af en toe jongens de vaat doen en meisjes klusjes opknappen, dat zullen ze heus wel overleven. Wat me enorm stoort, is dat het de Cel Gelijke Kansen is die naar een oplossing moet zoeken voor het gebrek aan vrouwen in de hogere regionen van de universiteit. De Cel Gelijke Kansen is er om ervoor te zorgen dat allerlei minderheden in de maatschappij en specifieker aan de universiteit, voldoende vertegenwoordigd worden. Maar vrouwen zijn geen minderheid, integendeel! Het glazen plafond, dat is een heel ander probleem.

 

Vivian Liska

Departement Taal- en Letterkunde
Hoogleraar en moeder van vier

 

Was het moeilijk om uw carriĂšre te combineren met uw gezinssituatie?

Vivian Liska Ik heb een ietwat uitzonderlijke weg afgelegd. Toen mijn eerste twee kinderen geboren werden, studeerde ik nog. Gelukkig had ik de mogelijkheid om mijn studies te rekken, zodat een combinatie mogelijk was. Dat neemt niet weg dat ik hard heb moeten zwoegen om hoge resultaten te halen en tegelijk voldoende tijd met mijn kinderen door te brengen, maar ik denk niet dat ze mij hebben moeten missen. Uiteindelijk was ik de dertig al voorbij toen ik mijn licentiaatsdiploma haalde en ik ben aan mijn doctoraatsonderzoek begonnen toen mijn twee jongste kinderen naar de kleutertuin konden.

 

Er is geen enkele vrouwelijke gewoon hoogleraar in Taal- en Letterkunde, u bent de enige vrouwelijke hoogleraar en in andere departementen is het al niet veel beter. De UA lijkt dus wel te kampen met een dik glazen plafond?

Liska Er zijn inderdaad opvallend weinig vrouwen in hogere regionen. Maar de schuld daarvoor kan je niet zomaar afschuiven op bepaalde proffen of op de universiteit, het probleem schuilt in alle lagen van de maatschappij, gaande van het gezin tot de overheid. Een oplossing vergt werkelijk een hele mentaliteitswijziging.

 

Gelooft u dat vrouwen van nature uit minder ambitieus zijn?

Liska Nee, ik ben er zeker van dat het om cultureel bepaalde verschillen gaat. Vrouwelijke studenten moeten vaak opboksen tegen vooroordelen. Zelf moest ik als studente harder werken dan een jongen om aan te tonen dat ik mijn studie ernstig opvatte. Ik vermoed dat vooral in een richting als Taal- en Letterkunde meisjes niet voldoende au sérieux worden genomen. Heel onbewust wordt van hen vaker verwacht dat ze wel in het onderwijs zullen stappen en geen academische carriÚre ambiëren. Dit is natuurlijk een sterke veralgemening, maar ik denk dat vele mensen zich van hun vooroordelen moeten bewust worden. Ik heb mezelf trouwens ook al op zulke vooroordelen betrapt. Toen ik les gaf over feministische theorie, moest ik ervoor opletten dat ik er niet vanuitging dat de jongens meer geïnteresseerd waren in de zuivere theorie en de meisjes eerder in het toepassen van die theorie op zichzelf.

 

Hoe zou men de ongelijke vertegenwoordiging aan de universiteit concreet moeten aanpakken?

Liska Ik merk al een positieve mentaliteitswijziging. Om een voorbeeld te noemen: bij de aanstelling van een nieuwe assistent zetelde ik in de jury. Uiteindelijk bleven er nog twee kandidaten over, een jongen en een meisje. Beide waren even goed, vonden wij, en uiteindelijk besloten we om het meisje een kans te geven, om op die manier meer vrouwen gelanceerd te krijgen aan de universiteit. Ook de prijs voor de beste doctoranda, waarbij naast haar academische prestaties ook haar gezinssituatie mee in overweging wordt genomen, vind ik een zeer positief initiatief. Van quota ben ik geen voorstander. Integendeel, ik denk dat die een averechts effect kunnen teweegbrengen. Een mentaliteitswijziging verkrijg je eerder door andere â€“ positievere â€“ maatregelen, zoals diegene die ik daarnet noemde.

 

Ziet de toekomst er voor vrouwen aan de UA rooskleurig uit?

Liska Ik ben alvast tot de zeer aangename vaststelling gekomen dat steeds meer vrouwen aan een doctoraat beginnen en het ook afmaken. Zelf heb ik zes doctorandi onder mijn hoede, waarvan vijf vrouwen. Ik voel me goed als ‘doctormoeder' en ben heel trots op mijn meisjes. Wat doctoren betreft, ziet het er goed uit, maar hoe de situatie zal zijn voor vrouwen nadat ze gedoctoreerd zijn, dat zal de toekomst moeten uitwijzen.

 

Bea Cantillon

Departement Sociologie
Gewoon hoogleraar en tevens vice-rector, moeder van twee

 

Vormen kinderen een belemmering om een academische carriĂšre uit te bouwen?

Bea Cantillon Een academische loopbaan is flexibel: intellectuele arbeid hoeft immers niet noodzakelijk tussen negen en vijf plaats te vinden, je kunt ook 's avonds of in het weekend verder werken. Maar als vice-rector en als verantwoordelijke van een onderzoeksgroep van 25 mensen heb ik zeker geen tijd te veel. Gelukkig kom je al heel ver met organisatie, een goede kinderopvang , een moeder op wie je altijd kunt rekenen en het tijdelijk afstand doen van persoonlijke hobby's.

 

Hebt u een mentaliteitswijziging kunnen vaststellen de voorbije jaren?

Cantillon De mentaliteit is ongetwijfeld veranderd. Hoewel mijn mentor heel belangrijk is geweest voor mijn loopbaan, behoorde hij echt nog tot een oudere generatie. Hij heeft zeer lang aan me getwijfeld, niet alleen aan mijn capaciteiten om een academische carriùre uit te bouwen, maar ook aan de zin van een carriùre voor een vrouw met kinderen. Ik heb lange tijd moeten bewijzen dat ik het meende. Hoewel ik niet wil veralgemenen is dat vandaag ongetwijfeld anders. Ik zie trouwens jonge vaders vaderschapsverlof opnemen en ze zijn meer betrokken bij hun kinderen dan bij oudere mannen het geval was. De ‘nieuwe man' is in aantocht, dat zie ik bij mijn jonge assistenten.

 

Gelooft u dat vrouwen van nature uit minder ambitieus zijn?

Cantillon Het feit dat je als vrouw kinderen baart, schept een bijzondere band die mannen niet hebben met hun kroost. Dat neemt niet weg dat ze een goede vader kunnen zijn, maar een vader is toch nog iets anders dan een moeder. Vrouwen voelen een grotere verantwoordelijkheid. Het culturele aspect is natuurlijk ook van enorm belang. Om terug te komen op het voorbeeld van mijn mentor zaliger: hij had een volledig andere kijk op de positie van vrouwen in de samenleving, hoewel hij dat zeker niet kwaad bedoelde.

 

Hebt u te kampen gehad met positieve en/of negatieve discriminatie?

Cantillon Tegen mannen moet je vaak vechten. Soms wordt je mening als vrouw gewoon genegeerd of weggelachen. Als vrouw moet je leren om te gaan met het haantjesgedrag van sommige mannen: het stemgeluid verheffen en het woord niet zomaar afgeven aan mannen die je onderbreken .Maar wanneer een vrouw haar troeven goed uitspeelt, kan ze ook genieten van voordelen.

 

Zou een invoering van quota een geschikte oplossing zijn om de ondervertegenwoordiging van vrouwen tegen te gaan?

Cantillon Het probleem is tweeledig: aan de ene kant stoten heel weinig vrouwen door naar de hoogste regionen â€“ vrouwelijke gewoon hoogleraren zijn witte raven – aan de kant zijn ze volledig ondervertegenwoordigd in de verschillende bestuursorganen; op dit ogenblik is er bijvoorbeeld niet één vrouwelijke decaan. Of quota dan een oplossing kunnen bieden is nog maar de vraag. Er zijn immers niet genoeg vrouwen in de hoogste regionen om de plaatsen die voor hen dan zouden opzijgezet worden, op te vullen. Alle vergaderlast zou op de schouders van een heel klein aantal vrouwen terechtkomen. Maar we zouden aan onze universiteit veel meer aandacht moeten hebben voor de vertegenwoordiging van vrouwen in sommige raden en commissies, bv de bevorderingscommissies waar vrouwen totnogtoe ofwel volledig afwezig waren ofwel zwaar ondervertegenwoordigd.

 

Wat zou de universiteit dan wel kunnen doen om wat vrouwvriendelijker te worden?

Cantillon Universiteit Antwerpen doet het niet zo slecht in vergelijking met andere universiteiten. Met twee vrouwelijke vice-rectoren zijn we op de goede weg. In ben zeer optimistisch over het doorbreken van het glazen plafond. Maar er kan natuurlijk nog aan een aantal dingen gesleuteld worden. Vergaderingen die uitlopen tot in de avond zijn natuurlijk niet meteen bevorderlijk voor een vlotte combinatie van arbeid en gezin. Dit zal echter enkel opgelost geraken door ervoor te zorgen dat er genoeg vrouwen op hoge posities komen.

 

Zij kunnen het zich veroorloven om te zeggen dat ze naar huis willen gaan, omdat ze nog een verhaal willen vertellen aan hun kinderen voor het slapengaan. Verder blijven er regels en reglementen die vrouwonvriendelijk zijn. Ik denk dan bv aan de voorwaarde om 80% aangesteld te zijn aan de universiteit om beroep te kunnen doen op onderzoekskredieten of de ronduit discriminerende regel die het FWO hanteert om doctoraatsbeurzen toe te kennen: door leeftijdsgrens van 35 jaar is het voor vrouwen die eerst geĂŻnversteerd hebben in kinderen niet langer mogelijk om hun loopbaan later in hun leven te beginnen. In elk geval moeten we vrouwen aanmoedigen om zich kandidaat te stellen voor bestuursmandaten. Mijn faculteit levert straks een vrouwelijke decaan. Dat is een belangrijke vooruitgang !



Kunst door en voor studenten
23/04/2006
🖋: 

Maak een kunstenaarsboek. Met deze opdracht gingen UA-studenten Theater-, film-, en literatuurwetenschap (sinds kort is dit een richting binnen Taal- en Letterkunde) creatief hun gangetje en konden ze bovendien samenwerken met studenten van de Academie. Beide opleidingen proefden op die manier van elkaars leefwereld en idee

Het idee voor deze samenwerking gaat oorspronkelijk uit van Geert Lernout, Professor aan de Universiteit Antwerpen en Pat Harris, Professor aan de Academie. Pat Harris stelde vast dat zijn studenten schilderkunst weinig lazen, Geert Lernout moest concluderen dat zijn studenten literatuur weinig afwisten van beeldende kunst. Samen besloten ze daar iets aan te doen door studenten van beide opleidingen samen te brengen. In 1998 ging de eerste samenwerking van start. Het concept bleek succesvol, maar door de jaren heen werd er hier en daar wat aangepast.

 

De samenwerking tussen de studenten van de Associatie Antwerpen wordt dit jaar gecoördineerd door een nieuw team van mensen die stuk voor stuk geïnteresseerd zijn in de relatie tussen woord en beeld. Dit team bestaat uit vier leden: Prof. Geert Lernout als medestichter van dit vak, Prof. Johan Pas als verantwoordelijke van de Academie, Prof. Peter De Graeve als kunstfilosoof en Katrien Jacobs die aan een doctoraat werkt over het beeldende en literaire oeuvre van Hugo Claus.

 

Ondanks de nauwgezette coördinatie bleek de samenwerking niet altijd vanzelfsprekend. Voor de academiestudenten was deze opdracht een optie binnen het vak 'cultuuronderzoek'. Voor de TFL-studenten kaderde het project daarentegen binnen een verplicht vak. Hierdoor bleken de kunstenaars in spe in de minderheid te zijn, waardoor sommige studenten TFL het zonder academiestudent moesten stellen. De academiestudenten die hier wel voor kozen waren vaak afkomstig uit het buitenland, de taalbarriÚre zorgde dan ook meer dan eens voor communicatiestoornissen.

 

De meningen over dit project zijn verdeeld. Sommigen vonden het tijdsverspilling terwijl anderen het dan weer aangenaam vonden om hun creativiteit te laten werken. Ondanks de verschillende meningen was het opvallend dat er een algemene trots bestond omtrent de eindresultaten. En terecht, de boekobjecten en kunstenaarsboeken zijn innovatief en vooral zeer ingenieus in elkaar gestoken. De relatie tussen woord en beeld werd onder de loep genomen en heruitgevonden. De eindresultaten zijn gevarieerd. Zo is er een groepje met een diaprojectie waarmee ze het klassieke boek achter zich willen laten. Een tweede groepje heeft dan weer een Powerbook als resultaat met als doel het tactiele en het persoonlijke samen te brengen en te laten contrasteren. Een derde groep kwam zeer origineel naar voor met een boekfiets die van het statisch lezen niet langer enkel een mentale, maar nu ook een fysische arbeid wil maken. Een koffietafelboek was het resultaat van een vierde groep. Zij bewijzen dat het uiterlijk soms bedrieglijk kan zijn met een boek dat door de mand valt eens men het opent. Dit waren slechts een paar beschrijvingen. Het zijn er te veel om op te noemen, maar stuk voor stuk zijn ze zeker de moeite waard! Hebben deze bondige omschrijvingen jouw nieuwsgierigheid geprikkeld? Aarzel dan niet om de eindresultaten in levende lijve te gaan bekijken. De studenten van de Associatie Antwerpen stellen van 20 tot en met 28 april de eindresultaten van hun samenwerking tentoon in het Brantijser. Deze tentoonstelling is gratis en dagelijks open van maandag tot zaterdag.

 

 

Locatie: Het Brantijser
Sint-Jacobsmarkt 9-13 Antwerpen
Tentoonstelling: 20 april t.e.m. 28 april 2006
Openingsuren: maandag-vrijdag: 9u-17u; dinsdag-donderdag: 9u-22u; zaterdag: 9u-12u
Informatie: Katrien.Jacobs@ua.ac.be



Het droeve lot van een protestmars
20/04/2006
🖋: 
Auteur

Op woensdag 29 maart protesteerden de Antwerpse studenten tegen het wetsvoorstel voor een outputfinancieringsmodel voor het hoger onderwijs. Dit opvallend blauwe ideetje van sp.a'er Frank Vandenbroucke past in zijn grotere hervormingsplannen en heeft wel wat nadelen. Niet alleen is er de vrees dat de kwaliteit van een opleiding zal dalen als er meer mensen af moeten studeren om meer inkomsten te genereren, ook worden de niet strikt nuttige MaNaMa's veel duurder en zullen bissers en trissers niet meer op een beurs kunnen rekenen (goed, voor die laatste groep vind ik dat wel zinnig). Bovendien is het voorstel extra nadelig voor een kleinere universiteit als die van Antwerpen, waarvan de jaarlijkse subsidie stevig verminderd zal worden.

Reden genoeg om een keer op straat te komen natuurlijk. En dus organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Studenten in samenwerking met wat studentenclubs een betoging. De Actief Linkse Studenten bedachten een resem pseudo-ritmische slogans en haalden hun rode poncho's nog eens uit de kast. En gelukkig maar, want als zij de teugels niet in handen zouden nemen bleef iedereen gewoon gezellig thuis, want het ging regenen, er stond nog een afwas van drie weken en de kat had net gejongd. Jammer genoeg is de geloofwaardigheid van het niet altijd even genuanceerde ALS nogal beperkt bij de massa. Die communisten toch, altijd maar lamenteren, altijd contrarie zijn. Maar ach, ze zijn jong.

 

Het nadeel van een niet al te sterke mainstreamreputatie is dat deze afstraalt op de betogingen die het ALS (gelukkig) organiseert. Daardoor lijkt zo een betoging niet meer dan een optochtje van een minderheidsgroep die zichzelf wil manifesteren. Mensen die zo nodig â€“ vergeef het hen, vader â€“ een Eigen Mening moeten hebben. Daar wordt niet van wakker gelegen. Zeker niet in het verre Brussel.

 

Natuurlijk wordt een noodzakelijke protestmars door meer dan één club gedragen. Ook Unifac deed mee, of pretendeerde dat toch. De overkoepelende studentenvereniging die steevast voor meer blauw op straat zorgt bleek plots opvallend onzichtbaar. Niet meer dan logisch ook: er moest gratis jenever uitgedeeld worden onder de luifel van de Agora. Veel leuker dan door de stad wandelen terwijl je wat oneliners bralt. En het was tenslotte verkiezingsweek voor de studentenverenigingen, en dat is erg belangrijk.

 

Voorts bleef ook het onderwijzend personeel van de universiteit afwezig (in tegenstelling tot dat van de Hogeschool Antwerpen), omdat de outputfinanciering niet meer dan een deel van het voor de rest niet onzinnige plan van Vandenbroucke is. Het NSV kwam zich wel even met links verenigen om samen voor de goede zaak te strijden. Het leek wel kerstmis. Na een tocht door overwegend smalle straatjes (waarin de optocht behoorlijk omvangrijk leek), kwam de betoging aan op de Groenplaats en verdween eenieder spoorslags in één of ander café voor men aan de afsluitende toespraken kon beginnen. Het begon ook al aardig hard te regenen en engagement is niet waterproof.

 

Bref en gros: huilen met de pet op, hoogstens zevenhonderd man (dat is zo'n vijf procent van diegenen die in Antwerpen benadeeld worden door het outputmodel) die zich even kwam laten zien en als het wat uitgemaakt heeft zal ik een lam offeren op het altaar van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Zo niet, dan sluit ik alvast een lening af om mijn kroost een ietwat degelijke opleiding te kunnen geven.



Kasper; student, drinkebroer, held
19/04/2006
🖋: 
Auteur

Het zwakke licht dat vanuit de gang door de open deur scheen, deed niet veel af aan de lugubere atmosfeer van de donkere bibliotheek; ook het lijk dat in een plas bloed op de grond lag, hielp weinig.

“Kasper, wat...” Sam wou zich omdraaien, maar zijn dwingende toon stopte haar.

“Zet alles op de USB-stick. Snel. Zonder zijn we sowieso verloren.”

Kasper knielde neer naast het lijk en legde de Glock naast zich â€“ het pistool van de dode dat zich tegen hem had gekeerd. Even overwoog hij om het kogelvrije vest van de man aan te trekken, maar hoewel hij niet veel van bijgeloof kende, dacht hij niet dat de bescherming van een lijk veel geluk bracht. Ook het halfautomatische machinepistool liet hij voor wat het was. In zijn zakken zat enkel extra munitie, geen identificatie. Kasper wist echter wel voor wie hij werkte, ook zonder een CEEq-badge.

“Klaar.”

Kasper knikte, zette de veiligheid van het pistool op en stak het in zijn riem. Sam keek met grote ogen naar het lijk, maar ze greep enkel zijn rechterhand stevig vast en zei niets. Ze hadden amper twee stappen buiten de bibliotheek gezet, toen een jonge vrouw in een bloemetjesjurk op hen afstapte.

“Is alles in orde met jullie? Ik dacht dat ik schoten hoorde.”

Kasper en Sam bleven allebei staan, onzeker over wat ze moesten doen.

“Pas op, jongen, links!”

Instinctief trok Kasper het pistool uit zijn broek, zette met zijn duim de veiligheid af en vuurde met zijn linkerhand eenmaal op de man die tussen hen en de uitgang stond. Het schot trof hem midden op zijn romp, maar hoewel hij tegen de grond werd geworpen, vermoedde Kasper dat zijn kogelvrije vest hem tegen het ergste had beschermd.

“Idioten!” riep de vrouw, maar of het naar hen of naar hun belagers was, wist hij niet.

Hij trok Sam mee, terwijl de vrouw in de bloemetjesjurk een grote revolver van achter haar rug haalde. In het voorbijgaan stampte Kasper de kreunende man die hij had neergeschoten in het gezicht. Het lijk dat tegen een van de glazen deuren lag, deed hem even vertragen. ‘Hij werkte hier,' dacht Kasper, ‘hij wou de deuren op slot doen.' Toen een kogel voor hem op het glas afketste, duwde hij Sam er echter snel doorheen.

Er waren nog anderen op de schoten afgekomen, maar allemaal droegen ze dezelfde zwarte gevechtsuitrusting en machinepistolen. Achter elke hoek was er wel iemand die de weg versperde. Kasper nam het pistool in zijn rechterhand en probeerde hun belagers te ontwijken, maar al snel werden ze naar de grootste aula van de campus gedreven. Allebei wisten ze dat ze daar in de val zouden zitten, maar Kasper hoopte dat hij ze lang genoeg zou kunnen ophouden. Iemand anders moest de schoten gehoord hebben.

“Handen omhoog.”

Ze stonden vlak voor de deuren van het gebouw, maar zouden er nooit op tijd binnenraken. De man die hen onder schot hield, stond op twee meter afstand met zijn pistool op Kasper gericht. Langzaam draaiden ze zich naar hem toe. Sam had haar handen al in de lucht gestoken, maar Kasper hield zijn Glock nog steeds tegen zijn dijbeen gedrukt.

“Handen omhoog. Zo gemakkelijk kom je er niet meer vanaf.”

Kasper schoot vanuit de heup, zijn loop naar boven gericht. De keel van de man werd opengereten, zijn hoofd schoot naar boven en zijn pistool viel op de grond. Een straal bloed spoot uit de wonde voor hij eerst op zijn knieën en vervolgens languit op de grond viel. Samantha ging met de rug van haar hand over haar ogen en smeerde zo het bloed uit. Kasper huiverde onwillekeurig en trok haar het gebouw binnen. Ze renden naar de aula zelf. De zware deuren waren vreemd genoeg nog open; Kasper hoopte dat er hier niemand voor gestorven was. Zodra ze binnen waren haastte Sam zich naar het bureau vooraan in de aula; met een druk op de knop deed ze de deuren op slot.

“Hoe...” Ze ademde zwaar en steunde met beide handen op het bureau. “Waar heb je leren schieten?”

Kasper stak het pistool achter zijn broeksriem en liep naar haar toe. Hij voelde zich verrassend goed, zelfzeker.

“Jij hackt computers, ik speel er spelletjes op.”

“Dit is geen spelletje, rund! Je hebt twee mensen vermoord en zij zullen met jou hetzelfde doen als ze de kans krijgen.”

Het besef drong in een flits tot Kasper door, en was toen verdwenen. Als verdoofd keek hij de aula rond, maar hij kon geen zinnige reden bedenken waarom hij daar was. Vorig jaar had hij hier nog les gehad, maar nu moest hij hier niet meer zijn. Het was trouwens vrijdagavond, bijna nacht: moest hij niet op café zitten? Er werd aan de klink van één van de deuren gemorreld en Sam zei zijn naam, maar het kwam allemaal van ver. Iemand, hij wist niet wie, schreeuwde in zijn hoofd, maar hij begreep het niet.

“Verdomme, jongen, dit is niet het moment om de geschokte puber te gaan uithangen!”

“Kasper!”

Het enige dat hij nog echt hoorde was dat nummer, waar het allemaal mee begonnen was. / clowns to the left of me / jokers to the right / here I am, stuck in the middle with you /



Voor u bekeken
19/04/2006
🖋: 

“V for Vendetta” en “16 Blocks”, twee films die bewijzen dat een gewoon genre niet altijd een gewone film oplevert.

V for Vendetta

De excentrieke gebroeders Wachowski (de makers van “The Matrix”) hebben een nieuwe prent afgeleverd. Het stripverhaal over een revolutionair in een toekomstig fascistisch Engeland intrigeerde hen al vóór ze begonnen aan de trilogie die hen wereldberoemd zou maken. Nu pas kregen ze als producenten het geld bijeen om de film in te blikken. Ondertussen is dit een kwalijke trend in Hollywood: enkel wie een blockbuster heeft gemaakt, krijgt geld om inspirerende, van de norm afwijkende films te maken, die vaak relatief gezien nog meer geld opbrengen. Het verhaal lijkt op het eerste zicht vrij eenvoudig, maar wees gerust: het is niet bepaald de gemiddelde comic book-verfilming geworden. Engeland wordt na een terroristische aanval geleid door fascisten, waarna een potsierlijk figuur genaamd “V” (Hugo Weaving, agent Smith met Guy Fawkes-masker) met de hulp van de verrukkelijke Natalie Portman de hele bevolking naar de vrijheid leidt. Simpel, rechttoe rechtaan, lekker strak. Maar halverwege vonden de makers het blijkbaar nodig een detectiveverhaal in te lassen. Het hele ritme stropt en op dat moment reikt het niveau niet verder dan “TV-movie of the Week”, terwijl de rijke symboliek in de spiegelwereld van deze film net de grote sterkte is. Het eerste halfuur van de film wordt immers gekenmerkt door leuke verwijzingen naar het oude Engeland en het einde is dankzij de heerlijk bombastische muziek van een opruiende aard dat het geen naam heeft. Waarom dat irritante nevenverhaaltje erbij moest, ik weet het nog steeds niet. Nu heb ik echter lang genoeg negatief gedaan, want hetgeen je het langst meedraagt van “V for Vendetta” zijn de politiek-ideologische verwijzingen, al zijn ze soms tĂ© plastisch en daardoor grotesk. Speel misschien met uw vrienden het spelletje “spot de 10 verwijzingen naar de actualiteit”? Het vrijheidsideaal is al langer een vruchtbaar onderwerp voor Hollywood, denk maar aan de “FRÉÉDÓÓÓM!” van Mel “Braveheart” Gibson. Maar nog nooit zag ik een film die zo rechtstreeks die primaire revolutiefunctie van de mens aansprak als deze prent. Tijdens het laatste half uur moest ondergetekende zich inhouden om niet recht te springen in de volle filmzaal en een welgemeend “Viva la revolucciĂłn” uit te stoten. “De Stomme van Portici” revisited, zo lijkt het wel. Daarnaast ontwikkelt zich ook een interessante relatie tussen Weaving en Portman, een constant spel van aantrekking en afstoting. De getormenteerde ziel van “V”, die de brave Portman meesleurt in een mentale kelder: ja, ik ben niet vies van een beetje psychologische oorlogsvoering. Wedergeboorte en Inzicht, de stokpaardjes van de broers Wachowksi, zijn dus ook hier weer van de partij. Nu u dit weet, kan ik u slechts één course of action aanraden: ga naar “V for Vendetta” kijken, overleef het middenstuk, beleef het magistrale einde, en dan zie ik u op 5 november op het Muntplein. Viva!

 

16 Blocks

Bruce Willis schittert weer als vanouds in deze lekker ouderwetse “uitgebluste flik”-flick. Door de gelouterde Richard Donner geregisseerd is deze film in al zijn artisanale pracht een eerbetoon aan al haar illustere voorbeelden: denk maar aan al die klassiekers waarin Clint Eastwood schitterde als mompelende en zuipende flik. Willis speelt een detective die aan het einde van zijn werkdag een arrestant naar het gerechtsgebouw moet brengen. Onderweg wordt hij echter beschoten, waarna een spannend kat-en-muisspel begint. De jonge arrestant, gespeeld door Mos Def, moet namelijk nog diezelfde dag een getuigenis afleggen. Jammer dus dat er zich tussen hen en het gerechtsgebouw nogal wat mensen bevinden die hen liever tussen de 6 planken van een doodskist dan tussen de 4 muren van de rechtszaal zien. Voer voor een doordeweekse prent, denkt u? Zou best gekund hebben, ware het niet dat Willis en tegenspeler David Morse de pannen van het dak spelen. De haat-vriendschap-verhouding tussen die twee spettert letterlijk van het scherm. Willis lijkt hier immers terug te steunen op de dingen die hem beroemd maakten: een grauwe baard, duistere blik, raspende stem en af en toe een sarcastische oneliner. Morse doet het nog beter, want in de prestatie van zijn leven zet hij zo'n onderkoelde bad guy neer dat ‘Emperor Palpatine' uit “Star Wars” in een goeie dag moet zijn om nog dreigender over te komen. Er zijn echter ook negatieve kanten aan deze prent. Def, de jonge acteur die u misschien nog kent van “A Hitchhiker's Guide to the Galaxy”, tekent namelijk voor de Meest Irritante Stem uit de Filmgeschiedenis. De man heeft talent – zij het dan vooral komisch â€“ maar dat hoge, zeurderige stemmetje brengt werkelijk niets bij tot de film, tenzij je hoofdpijn meetelt. Bovendien zitten er ook wat gaten in het verhaal. Waarom Willis niet aan het begin van de film de oplossing kon bedenken, die hij aan het einde in petto heeft, zal voor eeuwig een mysterie blijven. Conclusie? Deze film bevat van het beste en het slechtste, in ongeveer het meest betreden pad in de filmgeschiedenis. Faut le faire!



een gesprek met auteur en journalist Robert Fisk
19/04/2006
🖋: 

Eind maart was Robert Fisk in BelgiĂ« om een eredoctoraat van de Universiteit van Gent in ontvangst te komen nemen en om een bomvolle Vooruit te woord te staan. Al dertig jaar werkt hij als correspondent in het Midden-Oosten, eerst voor The Times, later voor The Independent. Hij heeft verslag uitgebracht van elk groot conflict in de regio vanaf de Sovjetinvasie in Afghanistan tot de Tweede Golfoorlog, interviewde Khomeini, Arafat, Hoessein, Khadafi en nog vele andere leiders en is de enige westerse journalist die drie maal Bin Laden op de rooster mocht leggen. Onlangs verscheen een Nederlandse vertaling van zijn vuistdikke boek ‘De Grote Beschavingsoorlog’, waarin hij zijn ervaringen neerschrijft en tracht te zoeken naar de onderliggende redenen van de talloze gruweldaden die hij heeft moeten aanzien.

Wanneer wist u dat u journalist wilde worden?

Robert Fisk Zoals ik in mijn boek vermeld, was ik twaalf jaar oud toen ik voor het eerst ‘Foreign Correspondent' zag, een Hitchcockfilm met Joel McCrea in de hoofdrol als de Amerikaanse reporter John Jones. In de film wordt hij naar Europa gestuurd om verslag uit te brengen over de Tweede Wereldoorlog. Daar is hij getuige van een moordaanslag, jaagt hij op Nazi spionnen in Nederland en ontmaskert hij de belangrijkste Duitse spion in Londen. Hij slaagt er ook in het hart te veroveren van de mooiste vrouw in de film. Na het zien van die film leek dit me wel een interessante job.

 

In feite ben ik al zolang ik me kan herinneren geboeid geweest door nieuws en geschiedenis. Als kind al las ik mijn vaders krant, de rechtse Daily Telegraph, van begin tot einde volledig door. En toen ik tien jaar oud was nam mijn vader me mee naar alle slagvelden waar hij tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten had. Ook het idee om naar het buitenland te reizen, weg van Groot-BrittanniĂ«, fascineerde me. Mijn vader heeft hard geprobeerd om me een meer conventioneel beroep aan te praten, advocaat of dokter, maar ik wou er niet van weten. Uiteindelijk ging hij bij een vriend van de familie ten rade, deze man zei me om mezelf voor te stellen in een rechtszaal en vroeg me wie ik liever zou zijn: de advocaat of de journalist die verslag uitbracht van de zaak. Zonder te twijfelen antwoordde ik hem: de journalist. Dus richtte hij zich tot mijn vader en zei hem: “Robert wordt journalist”. Er was gewoon niks anders dat ik mezelf zag doen, behalve misschien filmcriticus worden, ik hou nu eenmaal van films. Voor mij is journalistiek als een ziekte, ofwel heb je ze en geraak je er niet van af ofwel heb je ze niet. Wanneer mensen me zeggen: “Misschien zal ik proberen advocaat te worden of anders misschien wel journalist”, zeg ik hen: “Word advocaat.” Als je er niet 100% van overtuigd bent moet je niet proberen om journalist te worden.

 

In het voorwoord van uw boek citeert u de Israëlische journaliste Amira Hass, die stelt dat de taak van een journalist het controleren van de machtscentra zou moeten zijn. Vindt u dat er genoeg van uw collega's deze stelregel volgen vandaag?

Fisk Wel, ik vind dat er meer van hen het zouden moeten doen. Waarom doen ze het niet? Eén reden is dat wanneer je als reporter dicht bij machtige figuren komt, dit zeer opwindend kan zijn. Veel journalisten willen deze toegang behouden en riskeren zo minder kritisch te worden. Een andere reden, vooral in de VS, is het feit dat daar het bekritiseren van het buitenlands beleid als onpatriottistisch en subversief wordt beschouwd, vooral in oorlogstijd.

 

In de VS heb je ook een heel sterke IsraĂ«lische lobby die er niet voor terugdeinst om het even wie te brandmerken als antisemitisch. Veel journalisten, die kinderen op school hebben en een hypotheek moeten afbetalen, zullen dus niet het risico nemen om iets ‘controversieels' te zeggen. Dit is één van de belangrijkste redenen dat je vandaag in de VS, wat het Israelisch-Palestijns conflict betreft, een soort van ‘Newspeak' hebt, waar ‘kolonies'‘nederzettingen' en ‘bezette gebieden'‘betwiste gebieden' worden. Dit verhult de realiteit van het Midden-Oosten en maakt de situatie onverstaanbaar voor Amerikaanse burgers. Wanneer ze een kind een steen zien gooien naar een tank omwille van ‘betwiste' gebieden, stellen ze zichzelf de vraag: “Waar gaat dit nu over? Waarom vecht dit kind nu voor deze ‘betwiste' gebieden? Kunnen ze hun twist niet gewoon bijleggen bij een kopje thee?” Daarom spreek ik wanneer ik een lezing ga geven in de VS, wat ik ongeveer om de drieĂ«neenhalve week doe, altijd voor auditoria van 2000 man, die gewoon willen weten wat er nu juist aan de hand is.

 

U bent zelf herhaaldelijk uitgescholden voor houder van antisemitische of anti-Amerikaanse denkbeelden. De beroemde acteur John Malkovich bestempelde u zelfs als één van de twee personen die hij het liefst zou neerschieten. Hoe biedt u deze beledigingen en bedreigingen het hoofd?

Fisk Er valt niets het hoofd te bieden. Zoveel mensen moeten veel ergere dingen dan beledigd worden ondergaan, dus is er voor mij niks dat ik niet aan zou kunnen. Dit gezegd zijnde, wanneer iemand me herhaaldelijk beledigt of bedreigt, reageer ik door gerechtelijke stappen te ondernemen. Ze hebben geen enkele reden om me antisemitisch te noemen en dat beseffen ze zelf maar al te goed, dus wanneer ik hen uitnodig om hun zaak voor de rechtbank te komen verdedigen, houden ze meestal op. Weet je, de manier waarop de term antisemitisch vandaag wordt gebruikt â€“ hem zomaar uitstrooien over goede mensen â€“ maakt de term ordinair. Dit helpt enkel de echte antisemieten, die ik even hard haat als iedereen.

 

En anti-Amerikaans? Wat betekent dat? Ik ben anti-Bush, dat kan ik je wel zeggen, omdat ik geloof dat hij een wreedaardige regering leidt. Maakt dit me anti-Amerikaans? Als ik Premier Blair bekritiseer, ben ik dan anti-Brits? Wat als ik de Nederlandse Premier bekritiseer? Zou ik dan anti-Nederlands zijn? Heeft er ooit al iemand van zoiets als anti-Nederlands gehoord? Het is toch belachelijk! (nvda. Uw Belgische redacteur hield maar wijselijk zijn mond)

 

Vlak na elf september was ik voor een radioprogramma in debat met Allan Dershowitz, een Harvard-academicus. Ik zei dat de belangrijkste vraag de waarom-vraag was. Meneer Dershowitz ontstak in razernij en noemde me een gevaarlijk man, anti-Amerikaans, wat gelijk stond aan antisemitisch. Dit alles omdat ik had durven opperen dat er een motief moest zijn voor deze misdaad. Is het niet de standaardprocedure om een motief te zoeken wanneer men een misdaad onderzoekt? Maar bij elf september was het ons niet toegestaan deze vraag te stellen.

 

Veel reacties op mijn boek waren ook buitensporig vijandig. Opeens werd mijn moeder de dochter van Eichmann genoemd. Je moet weten dat mijn moeder voor de RAF heeft gewerkt in het begin van de Tweede Wereldoorlog, geholpen heeft om tegen de Nazi's te vechten. Deze personen willen me gewoon het zwijgen opleggen. Ze zeggen dat ik een anti-IsraĂ«lisch boek heb geschreven, maar zij die mijn boek ook daadwerkelijk hebben gelezen weten dat datgene wat er het meest en het hardst in bekritiseerd wordt, het Arabisch leiderschap in al zijn vormen gedurende de laatste eeuw is. Deze maand nog (nvda. Maart 2006) zei een criticus van de Australia/Israel Review: “Robert Fisk identificeert zichzelf met de Arabische autocraten”, enkel en alleen omdat ik in het voorwoord van mijn boek een grap maak over het feit dat toen de Times me de post als Midden-Oostencorrespondent aanbood, ik me afvroeg hoe Koning Faisal zich had gevoeld toen men hem de heerschappij over Irak had aangeboden

 

Een ander voorbeeld: mijn boek is bekritiseerd omdat ik voor ik begin aan mijn alfabetische lijst van dankbetuigingen, refereer naar Yasser Arafat en Hassan Nasrallah (nvda. leider van de Libanese Hezbollah), als voorbeelden van mensen die wisten dat ik dit boek ging schrijven en me hebben geholpen. Ze vergeten gemakshalve dat ik ook refereer naar Mikhail Kalashnikov vooraleer ik aan mijn alfabetische lijst begin, en zeggen dat ik mijn boek heb opgedragen aan notoire terroristen. Eén of andere Britse criticus claimde dat in mijn boek staat dat Jezus in Jeruzalem werd geboren, wat natuurlijk niet klopt, zoals u weet werd hij in Nazareth geboren. Mijn eindredacteurs hebben mijn boek opnieuw gelezen van begin tot einde, maar konden deze stelling nergens vinden. Ondertussen hadden andere critici die dus duidelijk mijn boek niet hadden gelezen dit opgepikt van Google en begonnen ze deze kwakkel te kopiëren in hun besprekingen.

 

U vermeldde dat uw boek zeer kritisch was over de Arabische en andere leiders in het Midden-Oosten, omwille van hun corruptie, tirannie en gewelddadig optreden. U hebt een groot deel van deze leiders persoonlijk ontmoet: was er iemand bij die u kon overtuigen een eerlijk en deftig persoon te zijn, bezorgd over het welzijn van zijn volk?

Fisk Mohammed Khatami, de voormalige president van Iran. Ik heb hem leren kennen als een degelijk en eerlijk man. De ironie is dat de enige manier waarop hij zijn hervormingen grondig zou hebben kunnen doorvoeren, zou zijn door het gebruik van geweld en door het loslaten van een bende vechtjassen op de straten: net wat hij weigerde te doen. Zijn maatschappij liet hem niet toe te bloeien. Hij is een zeer eerbiedwaardig man. Toen de huidige clown aan het hoofd van Iran verklaarde dat de Holocaust nooit gebeurd was, antwoordde Khatami onmiddellijk aan Ahmedinejad dat zelfs indien er maar één jood gestorven zou zijn dit een afschuwelijke misdaad was. Ik kan niemand anders bedenken, ik hoop dat dit uw vraag beantwoordt.

 

Wat denkt u dat de belangrijkste reden is dat het Midden-Oosten zulk een tragische en hopeloze eeuw achter de rug heeft? Het leiderschap? Westerse bemoeienis?

Fisk Eerst en vooral is deze regio artificieel opgedeeld door ons, zijnde de Fransen en de Britten, voor ons eigen profijt, zijnde de controle over hun olie en gasreserves. We plaatsten het Midden Oosten onder ons constant bevooroordeeld voogdijschap. Kijk gewoon naar de tragische geschiedenis van de Oslo-akkoorden. De Palestijnen geloofden echt dat de VS hen zou beschermen tegen de constante Israëlische schendingen van dit verdrag, omdat dit fair zou zijn. Natuurlijk waren de VS niet fair en de Palestijnen eindigden met niets, ondanks al hun hoop.

 

Waarom vraag je? Waarom? Waarom maken we deze renaissance van de militante politieke Islam mee? Waarom werd het Westen technologisch zo superieur gedurende de laatste eeuw? Waarom moeten de Arabieren dagelijkse vernedering ondergaan? Waarom?

 

Er is een patroon, snap je? Toen Napoleon Egypte binnenviel, vertelde hij de mensen van Cairo dat hij hen zou bevrijden van de tirannieke heerschappij van de pasja's, die hen onderdrukten. Toen de Britten Irak binnenvielen in 1917 vertelden ze de bevolking dat ze hen kwamen bevrijden van de tirannie van het Ottomaanse Rijk. We zeggen altijd dat we hen komen bevrijden, maar daarna gaan we niet weg en blijven we om dezelfde mensen die we kwamen bevrijden te bevechten. Weet je, ik ben er echt van overtuigd dat de Arabieren wat pakjes democratie en wat pakjes mensenrechten uit onze winkel willen, maar ze willen ook bevrijd zijn van ons.

 

Maandag (nvda. 20 Maart) was het de derde verjaardag van de Amerikaans-geleide invasie van Irak. Hoe evalueert u de gevolgen van deze gebeurtenis op de regio? De Bush-administratie beweert dat deze invasie ook positieve effecten had door de regio te democratiseren: ziet u enige positieve effecten?

Fisk Om te beginnen is de Arabische haat tegen de VS aangescherpt als nooit tevoren. De Iraakse mensen leven in een hel vandaag. De enige mensen die van democratie genieten vandaag leven in de groene zone, zestien vierkante kilometer in het centrum van Bagdad, dit is het enige deel van Irak dat veilig is, zolang het verzet er tenminste geen raketten op afvuurt. Iraakse Ministers geven er de voorkeur aan om op tournee te gaan in het buitenland in plaats van in Irak te moeten blijven. Volgens mij zegt dat alles. Als we naar de VS kijken, zien we een land dat illegaal een ander land is binnengevallen, gebaseerd op een hoop leugens, en dat geconfronteerd wordt met een immens verzet gesteund door alle Arabieren, dat het niet onder controle krijgt. De VS lijken machteloos; met al hun militaire macht kunnen ze zelfs geen landje zo klein als Irak controleren. Ik geloof niet dat er iets goeds voor de regio is voortgekomen uit deze invasie.

 

Specifiek over Irak, wat is daar nu gaande? Komt er een burgeroorlog aan?

Fisk Nee, iemand wil wel een burgeroorlog uitlokken. Irak is geen sektaire maatschappij, het is er nooit één geweest, het is een tribale maatschappij. Vele, ik denk de meeste, huwelijken waren intersektair. (nvda. Sekte heeft in het Midden Oosten een andere betekenis dan hier. Het woord wordt gebruikt om een religieuze stroming aan te duiden. Libanon is het typevoorbeeld van een sectaire maatschappij. M.b.t. Irak wordt met sekten vooral de soennieten en de shi'iten bedoeld). Maar zoals ik zei is iemand hard aan het proberen een burgeroorlog te ontketenen. Wat er gaande is, is een enorm verzet. Misschien kan al dit gepraat over burgeroorlog de steun voor het verzet doen afnemen, maar het ziet er niet naar uit.

 

Hebt u enig idee wie er een burgeroorlog wil?

Fisk Welke instantie er een burgeroorlog wil? Wat ik zie is de nieuwe Iraakse politie die mensen ontvoert en het nieuwe ministerie van binnenlandse zaken bevolkt met militieleden. Het is het ministerie van binnenlandse zaken dat de politie en de milities financiert en wie financiert het ministerie? Inderdaad: wij, de Amerikanen en de Britten. Ik wil niet zeggen dat wij een burgeroorlog willen, maar sommige instanties willen het wel. Neem het voorbeeld van Margaret Hassan: zij werd ontvoerd door mannen in politie-uniform, anderen werden ontvoerd door mannen in legeruniform, opnieuw en opnieuw. Het is niet alsof er een groot depot in Fallujah ligt waar ze 8000 uniforms hebben, deze mannen droegen deze uniforms omdat ze soldaten en politiemannen waren. Het leger is volledig geĂŻnfiltreerd door het verzet, maar dit is iets dat Bush niet kan toegeven: zijn volledig falen in het opbouwen van Irak.

 

Nu we het toch over het verzet hebben, kan u ons enig inzicht verschaffen in wie deze mensen eigenlijk zijn?

Fisk De ruggengraat van het verzet bestaat voornamelijk uit voormalige soldaten en officieren van het oude Iraakse leger. Ik heb drie leden van hun leiding ontmoet, waaronder de generaal die Fallujah verdedigde tijdens het Amerikaanse offensief. Toen hij me zag, vertelde hij me dat het een blij weerzien was. Ik was verstomd. Ik kon me niet herinneren deze man ooit gezien te hebben, hij vertelde mij dat hij de officier was van een Iraakse tank, die in het begin van de Iraans-Iraakse oorlog door mij was geïnterviewd, twintig jaar terug. De meeste mannen in de leiding van het verzet hebben hun ervaring opgedaan tijdens deze oorlog en velen van hen waren getraind door het Westen om tegen Iran te vechten, toen Saddam nog de ‘good guy' was. Het Al Qaeda-element is veel kleiner en het is aan de Iraki's om een regeling met hen te treffen na het vertrek van de Amerikanen, en vertrekken zullen ze. Wij zouden ons moeten richten op onderhandelen met het verzet, ze spreken namelijk onze taal, de meesten van hen zijn door ons getraind.

 

Het lijkt er op dat in deze oorlog journalisten veel meer een doelwit geworden zijn dan in enig ander recent conflict. Wie zit hier achter? Het verzet? Criminele bendes? De politie?

Fisk In de drie jaren die verstreken zijn sinds de invasie zijn er al 64 reporters vermoord, niet verwond, vermoord in Irak. Dit is meer dan het totale aantal journalisten dat vermoord werd tijdens de hele Vietnamoorlog. De dichtste vergelijking die ik kan maken is die met de situatie in Algerije gedurende de jaren negentig, waar gewone burgers, journalisten, iedereen vermoord kon worden tijdens de burgeroorlog. (nvda. Nadat bleek dat het islamistische FIS de verkiezingen zou winnen in 1991, pleegde de top van het Algerijnse leger een staatsgreep. Er begon een burgeroorlog die gekenmerkt werd door de meest brutale wreedheden van zowel de kant van de regering als die van de islamisten. Duizenden burgers werden de keel overgesneden.) Dit gezegd zijnde, heb je ook een hele hoop journalisten die in hotels in Bagdad leven en verslag uitbrengen vanuit hun kamer. Wij van The Independent reizen nog rond, maar wanneer we buiten Bagdad willen gaan, moeten we twee weken op voorhand beginnen plannen. We nemen enkel onze gidsen mee, geen bodyguards, geen milities, geen wapens. Om je vraag te beantwoorden: iedereen die een journalist doodt, is een crimineel. Weze het het verzet, de politie, een lokale bende, een stam, het leger... Het is ook goed om weten dat er geen strikte scheiding bestaat tussen deze groepen in Irak. Iemand kan politieman zijn en op hetzelfde moment bendelid of lid van het verzet zijn. Wat je moet weten is dat er een groot en sterk verzet is en dat hun ideologie een nationalistische is.

 

Het ziet er naar uit dat er een andere crisis aan het groeien is in de regio. Wat denkt u over het spelletje nucleaire blufpoker dat de VS en Iran momenteel aan het spelen zijn?

Fisk Ik vind het een zeer kinderachtig spelletje en het zou beter voor hen beiden zijn om het te beëindigen. Het is een valse crisis. Tot nu toe heeft, in tegenstelling tot wat doorgaans wordt aangenomen, Iran nog niets illegaal gedaan. Er is een andere regionale supermacht in het Midden Oosten met meer dan 200 nucleaire raketten klaar voor lancering en dat is Israel, maar dat kan ons blijkbaar niet zoveel schelen. Om de één of andere reden maken we ons meer zorgen om de Iraniërs, die tot nu geen enkel nucleair wapen hebben. In dezelfde regio is er een andere staat met een fundamentalistisch Islamistische regering, die leden van de Taliban en veel Al Qaeda-leden herbergt, die nucleaire raketten heeft en zelfs militaire geheimen heeft doorgegeven aan Khadafi (nvda. president van Libië). Deze staat is Pakistan, maar het kan ons niets schelen, want Meneer Musharaf is onze vriend. Juist zoals Saddam onze vriend was. Waarom vormt Pakistan geen gevaar? Zij hebben de bom, Iran niet, vergeet dat niet.

 

Ondertussen lijkt het alsof iedereen Bin Laden alweer vergeten is. Wordt er nog moeite gedaan om hem te vinden?

Fisk Waarom zouden ze? Als ze hem inrekenen, wat zou er dan gebeuren? Bin Laden heeft Al Qaeda gecreĂ«erd en nu bestaat het. Het is zoals de atoombom uitvinden en dan de wetenschappers die hem gemaakt hebben arresteren. Het is te laat. Al Qaeda bestaat en hun ideeĂ«n zijn verspreid. De VS zeggen nog steeds dat ze hem zullen krijgen. Zoals ze Mladic en Karadzic gingen krijgen? Al Qaeda is niet de grote internationale organisatie die men ervan maakt, met overal slapende cellen; het is een idee, dat verspreid is over de wereld en kleine groepjes van individuele mensen beĂŻnvloedt. Er zal niets veranderen als je het ‘hoofd' afhakt.



SMS
19/04/2006
🖋: 

Wie beweerde er nu ook weer dat de mensen last hebben van het vallen van de bladeren? Het weerhield hen er echter niet van om met allerlei grappige of absurde dingen de marge van het nieuws te halen. Wie hoopte dat er met de komst van de lente verandering ging komen, is er aan voor de moeite en krijgt er van ondergetekende nog een smalende grijns bij. Welkom in de wereld van SMS!

Duitse prostituees kunnen zich sinds kort laten omscholen tot bejaardenverzorgster. In de deelstaat Nordrhein-Westfalen hebben inmiddels dertig vrouwen zich aangemeld om deze opleiding van twee jaar aan te vatten. De organisatoren van het project zijn van mening dat prostituees de juiste kwalificaties hebben voor ouderenzorg. „Ze kunnen over het algemeen goed met mensen omgaan, ze hebben geen contactproblemen“, aldus Rita KĂŒhn van de Diaconie Westfalen. Door de aanhoudende economische crisis in Duitsland en de grote concurrentie levert prostitutie nog maar weinig op. Veel tippelaarsters in het Ruhrgebied willen het beroep dan ook de rug toekeren. Alvast één economische sector herleeft dankzij dit nieuws. Fabrikanten kunnen naar verluid de vraag naar ouderwetse stukken zeep nu al niet meer bijhouden.

 

Spoorvorming op de Amerikaanse wegen! Uit respect (of uit noodzaak?) voor de iets gevuldere medemens heeft de stad Las Vegas beslist om haar ambulances hieraan te laten aanpassen. Daarmee volgen zij het voorbeeld van de staat Kentucky die eerder al nieuwe draagberries, maatje ‘extra-large', aanschafte. Deze kunnen een gewicht van zo'n slordige 684 kilogram torsen. De obligatoire bordjes ‘wide-loaded' en ‘haalt maar maximum 70 km/h indien geladen' kreeg men er gratis bij.

 

Een 24-jarige man uit Shanghai heeft zijn ziel op het internet te koop aangeboden. Er werd 59 keer geboden voordat de veilingsite het aanbod annuleerde omdat het de uitbaters van de site niet duidelijk was hoe de verkoop zou kunnen plaatsvinden. De man zelf verklaarde dat hij zijn ziel toch niet nodig had en dat hij ze daarom best aan iemand anders wou geven. Wendy Van Wanten is alvast geïntereseerd. Héél geïnteresseerd!

 

Een papegaai heeft in Groot-BrittanniĂ« zijn dove eigenaar van de vuurdood gered. Deze had zijn hoorapparaat uitgenomen om te gaan slapen en hoorde het brandalarm niet. De man, Peter Taylor, was duidelijk in zijn conclusie: ,,Merlin is een erg intelligente vogel, hij heeft geleerd het alarm te imiteren telkens het afging.” Dat de vogel zijn baasje enkel maar wakker kon krijgen door hem daarbij ook nog te krabben en te bijten, doet echter vermoeden dat hij nog meerdere imitaties van voorkomende praktijken ten huize Taylor uit zijn gevederde mouw kan schudden.

 

Een Amerikaanse nepchirurg moet naar de gevangenis omdat hij een bodybuilder borsten met cupmaat C gegeven heeft in plaats van de gewenste borstspierimplantaten. De ingreep vond reeds plaats in 1999, maar de Jeff Hoeyberghs-wannabe werd pas onlangs opgespoord. Ter zijner verdediging wist de beklaagde niks beters te verzinnen dan het aannemen van een selectieve doofheid en te beweren dat de gedupeerde bodybuilder had gevraagd naar een remedie waarbij het resultaat hem meer push-up's zou kunnen opleveren. Helaas voor hem had de rechter hier geen oren naar. Volgens de laatste berichten werd hij veroordeeld tot 7,5 jaar cel en het verplicht aankopen van een papegaai.