Kasper; student, drinkebroer, held
21/05/2006
🖋: 
Auteur

"Vertrouw me." fluisterde hij. Ze knikte wezenloos en gaf de USB-stick aan hem. Voor hij zelfs maar zijn hand had kunnen sluiten boog ze zich naar hem toe en kuste zijn lippen.

"Dat doe ik." zei ze hees.

Met een kleine vingerbeweging zette hij de veiligheid van zijn Glock af. De doodsangst die hij even ervoor nog had gevoeld, was volledig verdwenen. ‘Maar goed ook.' dacht hij grimmig. Het enige sprankje hoop dat zij nog had, was zijn leven. Niet dat hij er enige romantische ideeën over had; het was een simpel besef en hij had zijn keuze gemaakt.

“Zodra je een schot hoort, moet je naar de deur rennen. Ik gooi je de stick toe en dan ben je weg. Niet omkijken, geen laatste blik, je rent en je blijft rennen tot je politie ziet.”

Sam knikte gedwee. “En jij?”

“Ik doe de deuren open en ik volg je.”

Ze boog zich naar voren, als om hem te kussen, maar hij schudde zijn hoofd.

“Daar is later nog tijd genoeg voor.” Ze mocht het niet weten.

“Kasper, we zijn tot een besluit gekomen.”

Bijna liet hij zijn pistool vallen; in al die jaren hadden ze hem nog nooit bij naam genoemd.

“Omdat je zo... onbaatzuchtig bent, gaan wij je helpen, ons opofferen.”

“En omdat als jij sterft wij er toch ook aan zijn. We verliezen sowieso.”

“Zwijg, Alf. Richt je op de vrouw in het midden en de mannen vlak naast haar. Wij zorgen voor de rest.”

“Dankje.” prevelde hij.

“Wat?”

Kasper schudde zijn hoofd. “Bij het eerste schot.”

Langzaam stak hij zijn hoofd boven het bureau. Ze stonden nog steeds in een halve cirkel – de vrouw in de bloemetjesjurk met haar grote revolver naar boven gericht, de elleboog op de heup en tien mannen in een zwarte gevechtsuitrusting met naar beneden gerichte machinepistolen.

“Ik geef me over.” zei hij bedeesd en toonde de USB-stick met zijn linkerhand.

“Goeie beslissing, jongen. Je zal zien...”

Kasper had zich op één knie gezet, zodat enkel zijn hoofd en zijn pistool boven het bureau uitkwamen. Zijn eerste schot was amper gericht, maar het trof de vrouw in de bovenarm en met een gil van pijn liet ze haar revolver vallen. Vanuit zijn ooghoek zag hij Sam naar links rennen en hij gooide de stick in haar richting, terwijl hij de trekker overhaalde. Het volgende moment streelde een warme, witte mist zijn gezicht, zo dik dat hij niets anders kon zien. Een kalme leegte maakte zich van hem meester en even liet hij zijn pistool zakken. De mist splitste zich in twee en Kasper kon in elke wolk een vage vorm onderscheiden, mensachtige lichamen met lang, golvend haar, alles volledig kleurloos.

“Het ga je goed, Kasper.”

“Give ‘em Hell. En vergeet de deuren niet.”

Vervolgens schoten ze naar voren en Kasper zag hoe de vrouw haar revolver in haar linkerhand had genomen; ze staarde echter verschrikt naar de mist die nu acht van haar mannen omvatte. Even plots als ze gekomen was, losten de twee wolken op en levenloos stortten de vier mannen aan elk uiteinde van de halve cirkel neer. Kasper stond op en sloeg met zijn vlakke hand op de knoppen op tafel en hoorde de luide klik van al de deuren die op hetzelfde moment opengingen.

“Schiet!” schreeuwde de vrouw en bracht haar eigen wapen in de aanslag.

Hij vuurde tweemaal in haar richting en zag een van de twee mannen die ze nog overhad naast haar ineen zakken met een bebloede oogkas. Sam schreeuwde. Met een ruk keek Kasper naar links en zag haar vlak voor de deur op de grond liggen, één been volledig met bloed doordrenkt. Te laat besefte hij dat het zelden een goed idee is om recht te staan en weg te kijken als mensen je aan het beschieten zijn. Met een misselijkmakende klap voelde hij de kogel zijn linkerschouder binnendringen en hoorde hij een triomfantelijk “Ha!”. Hij merkte dat hij door de impact op zijn linkerbeen begon rond te draaien, maar in plaats van te vallen, slaagde hij erin zijn rechterbeen onder zich te vouwen en na een ietwat onelegante pirouette eindigde hij op één knie, zijn pistool en zijn blik op de laatste twee aanvallers gericht. Ze probeerden nog terug te vuren, maar Kasper zat opnieuw min of meer veilig achter het bureau, met twee gemakkelijke doelwitten voor zich. Hij schoot zonder aarzeling, terugtellend van elf. Negen was de eerste die raak was en trof de man op zijn kogelvrije vest, waardoor hij een wankele stap terugzette. Acht reet zijn keel open en zeven en zes sloegen respectievelijk zijn rechteroor en zijn voorhoofd weg. De vrouw riep iets, ‘Hé!' of ‘Nee!', maar het kon Kasper niet meer schelen. Vijf en vier raakten haar in haar buik, drie en twee rond haar borsten. Even bleef ze staan, haar bloemenjurkje nu bloedrood. Kasper kneep één oog dicht en schoot, gericht deze keer. Haar hoofd schoot naar achter op het moment dat één zich in haar neusbeen boorde. Hij haalde de trekker nog een keer over en liet het pistool vallen toen hij de klik van een leeg magazijn hoorde. De geur van bloed en kruit drong tot hem door, in niets lijkend op wat hij er over gelezen had; alles was anders dan hij verwacht had, minder heroïsch, minder glorieus. En vermoeiender, veel vermoeiender. Langzaam kwam hij overeind. Sam lag met haar voorhoofd tegen de grond gedrukt te snikken, haar handen beschermend op haar achterhoofd. Kasper zakte naast haar op zijn knieën en pakte haar handen vast; hij had zich nog nooit zo moe gevoeld.

“Sam, het is oké.”

Het was niets meer dan een rauw gefluister, maar ze hief haar hoofd naar hem op met grote ogen en snoof luid. Plots sloeg ze haar armen rond zijn schouders, maar op hetzelfde moment schreeuwden ze het allebei uit van de pijn. Even keken ze elkaar aan en begonnen toen onbedaarlijk te lachen. Ergens ver weg klonken sirenes.

 

Met een zucht liet Kasper zijn gsm in zijn zak glijden. Zijn vader was bijna beginnen te huilen aan te telefoon toen hij uitlegde wat er gebeurd was, maar gelukkig had zijn moeder de hoorn overgepakt en had hij aan haar kunnen vertellen dat het niet nodig was dat ze afkwamen en dat hij binnen enkele dagen wel naar huis zou komen. Hij stond voor een café op een plein vlak bij de universiteit; het was zaterdagavond en er fonkelden oneindig veel sterren aan de hemel, zichtbaar ondanks de oranje gloed van de straatverlichting. Kasper staarde naar de fonkelende lichtjes en besefte dat zijn leven onherroepelijk veranderd was. Niet alleen had hij doodsangsten uitgestaan en zelf gedood, maar hij was ook een deel van zichzelf kwijt. Hoewel... Hij vroeg zich af in hoeverre Alf en Klaartje deel van hem hadden uitgemaakt, maar voelde niettemin een onaangename leegte in zijn gedachten. Gedachteloos trok hij zijn jas goed, die de hele tijd van zijn linkerschouder gleed, nu die arm in een mitella zat. Een donkergroene Porsche 911 stopte vlak voor hem, maar Kasper had het pas door toen de getinte ruit geruisloos naar beneden gleed. Met verbazing herkende hij de man die Sam eergisteren had aangereden.

“Goeieavond, Kasper. Mijn naam is Hendrik.”

Hij maakte geen aanstalten om uit te stappen en Kasper ging naar hem toe.

“Euhm, hallo.”

“Je hebt het enorm goed gedaan, zelfs Alf was onder de indruk. Je was goed voorbereid, natuurlijk, maar niets kan je er ooit echt voor klaarmaken.”

“Wa... Waar heeft u het over?”

“Niet alles in het leven is toeval en de realiteit behelst meer dan wat je in de krant lees. Maar ik moet door, ik kwam je enkel even feliciteren.”

“Dank u, denk ik.”

“Zowel Alf als Klaartje zeiden dat ze zeer trots waren dat ze met je hebben mogen samenwerken en ik moest je vele groeten doen. Je hoort nog van ons, Kasper, jij en Sam; je weet dat je één van ons bent, omdat we dezelfde idealen hebben en omdat de voordelen van de job je wel bevallen.”

Hoewel hij geen idee had waar de man het over had, merkte hij dat hij knikte en ergens speelde het gevoel dat het begrip enkel een kwestie van tijd was.

“Hou je goed, Kasper.” zei Hendrik en hij scheurde weg terwijl het raampje terug naar boven gleed. Zwijgend keek Kasper de auto na.

“Kaps?” Sam hinkte op krukken het café uit; haar rechterbeen zat volledig in het gips, maar ze had een rolstoel geweigerd. “Wat zeiden je ouders?” Hij haalde zijn schouders op. “Zoals verwacht, ze overleven het wel.”

Sam kwam naast hem staan en hij sloeg zijn goede arm rond haar schouders. Enkele ogenblikken stonden ze zo naar de sterren te kijken.

“Kasper?”

“Hmmm?”

“In de aula, op een bepaald moment hoorde ik... ik weet het niet, twee stemmen die als de jouwe klonken, maar ook weer niet. Wat is er daar gebeurd?”

Hij zweeg even, zijn blik op de sterren. “There are more things in heaven and earth, Samantha, than are dreamt of in your philosophy.”

Ze glimachte. “Dank je, Shakespeare.”

Hij trok haar dicht tegen zich aan. “Zodra ik het zelf snap, vertel ik het je, Sam. Beloofd.” Zacht drukte hij een kus op haar lippen.

Ze draaiden zich om en Kasper hield de deur voor haar open, terwijl ze naar binnen hinkte. Hij grijnsde toen hij het nummer herkende dat uit de luidsprekers kwam en zong zacht mee.

/ trying to make some sense of it all / but I can see that it makes no sense at all / clowns to the left of me / jokers to the right / here I am, stuck in the middle with you /



SMS
16/05/2006
🖋: 

Net nu u begint te wennen aan het mooiere weer en het Hof Van Liere op de Stadscampus op "Sint-Anneke plage" begint te lijken, is het weer zover: de examenperiode komt weer roet in het eten strooien. Bedenk heel goed dat stress rare gevolgen kan hebben, maar wie ben ik als SMS-verzamelaar om u tegen te houden?

Een 24-jarige man uit Shanghai heeft zijn ziel op het internet te koop aangeboden. Er werd 59 keer geboden voordat de veilingsite het aanbod annuleerde omdat het de uitbaters van de site niet duidelijk was hoe de verkoop zou kunnen plaatsvinden. De man zelf verklaarde dat hij zijn ziel toch niet nodig had en dat hij ze daarom best aan iemand anders wou geven. Wendy Van Wanten is alvast geïntereseerd. Héél geïnteresseerd!

 

In Darwin, een stad in het noorden van Australië, kreeg een 4,4 meter lange krokodil het danig op de geschubde heupen door het geluid van de kettingzaag van zijn baasje. Het reptiel, al dan niet luisterend naar de naam Brutus, joeg zijn baas de boom in om vervolgens met diens kettingzaag geruime tijd rond te zwemmen in zijn vijver. Dit avontuurtje kostte Brutus wel enkele tanden, maar volgens zijn eigenaar had het veel erger kunnen aflopen toen hij zei: “Wat een geluk dat mijn vrouw niet thuis was.”

 

Een 550 kilogram wegende Mexicaan, wellicht de dikste mens ter wereld, hoopt in Italië een levensreddende operatie te kunnen ondergaan. De 40-jarige Manuel Uribe hoopt na de operatie opnieuw zelfstandig uit het bed te kunnen opstaan waar hij al vijf jaar noodgedwongen in verblijft. Een speciale vlucht zal hem naar Italië brengen waar hij een operatie zal ondergaan aan het spijsverteringskanaal. Die moet ervoor zorgen dat hij minder “energie” opneemt. Tegelijkertijd zullen ook die zes vervelende asteroïden vernietigd worden die zich in een baan rondom zijn lichaam bevinden. Over een rolmodel gesproken!

 

Wetenschappers hebben in Egypte de penis van Toetanchamon teruggevonden. Hoewel aangenomen werd dat hij gestolen was, werd het gemummificeerde en sterk gekrompen lichaamsdeel van de wereldberoemde farao dankzij een CT-scan losliggend teruggevonden in het zand rond zijn lichaam. Een getuige verklaart: “We gingen er eigenlijk eerst van uit dat het een klein stukje vinger was, of zo.” Bijna had de alom gekende “Trek eens aan mijn vinger”-mop een historische dimensie gekregen.

 

Nog meer nieuws uit het oude Egypte. Volgens een onderzoek van de universiteit van Georgetown in de Verenigde Staten hadden Egyptenaren uit de tijd van de farao's een groot respect voor dwergen. Deze konden zeer hoog op de sociale ladder klimmen, wat kan afgeleid worden door de peperdure begrafenissen die ze kregen. Er waren zelfs twee dwerggoden en ook de dwergen zelf leken, net zoals de farao's, allerlei goddelijke allures toegemeten te hebben gekregen. Tiens, mensen met extreem korte lichaamsdelen die vereerd worden als een god? Het kan aan mij liggen, maar het lijkt er op dat we zonet de reden voor de goddelijke verering van farao Toetanchamon ontdekt hebben.



Interview met een politiek vluchteling en illegale studente aan UA
16/05/2006
🖋: 

Sommigen vullen de voorpagina van een krant, de stoelen in een kerk en ook wel het hoofd van Patrick Dewael. Anderen zitten op universiteitsbanken. Rustig, zou je denken, maar het nieuwe wetsvoorstel omtrent asielbeleid laat ook hen niet onberoerd. We hadden een gesprek met een illegale studente en een politiek vluchteling, beiden studerend aan onze universiteit. Voor je de UA met de vinger van de wet valselijk beticht, even een vreemde vaststelling: er bestaat geen wetgeving betreffende illegalen in het hoger onderwijs.

Dit betekent dan ook dat de universiteiten en hogescholen enkel kunnen vertrekken vanuit de mogelijkheden die de recente onderwijsdecreten hen bieden. Dit beleid verschilt wel eens per instelling. Wat onze universiteit betreft, worden (kandidaat) politiek vluchtelingen ingeschreven als ze voldoen aan de normale toelatingsvoorwaarden. Zo moeten ze beschikken over documenten die hun identiteit en vooropleiding aantonen. Heeft de (kandidaat) politiek vluchteling nog geen opleiding gevolgd in het Nederlands, dan legt hij ook een bewijs van een taaltest Nederlands voor.

 

Wat nu als een student het statuut van (kandidaat) politiek vluchteling heeft, maar niet over de juiste documenten beschikt? In dit geval voorziet het flexibiliseringsdecreet de mogelijkheid om de student wegens humanitaire redenen vrij te stellen van de toelatingsvoorwaarden, dit wel enkel voor de inschrijving in een bacheloropleiding. Over deze vrijstelling beslist een beoordelingscommissie, opgericht door de universiteit.

 

Voor studenten die het statuut van politiek vluchteling niet hebben, kunnen die procedures ook worden toegepast voor zover er een (initiële) procedure loopt betreffende het ontvankelijk verklaren van de aanvraag tot kandidaat politiek vluchteling. Het probleem is wel dat de student de dienst Studentenadministratie vaak niet inlicht over het bestaan en/of het verloop van zijn procedure. Dat kan achteraf tot gevolg hebben dat een nieuwe inschrijving wordt geweigerd.

 

Onze universiteit telt, voor zover men weet, een vijftal illegale studenten. Eén van hen is Irena. Ze woont al bijna zeven jaar in België en is nog steeds niet geregulariseerd. De naam van haar geboorteland vertelt ze liever niet. Aanvankelijk schreef het gezin zich in als politiek vluchteling, maar de aanvraag werd afgewezen. Sinds twee jaar wachten ze onzeker op humanitair asiel en regularisatie.

 

Irena Hoe zouden wij nu terug kunnen keren naar ons land? We wonen hier al zo lang, wat hebben we daar nog te zoeken? Alles is ondertussen veranderd, daar maar ook hier. Wat we in mijn geboorteland hadden opgebouwd, is er niet meer. Ik studeer in België, ik ken de taal en heb sociale contacten gelegd. Als je zegt dat je naar hier bent gekomen omdat er ginds niet te leven valt, dat je omringd wordt door wapengekletter, dat je vader jou en je twee zussen niet kan beschermen, luistert niemand. Onveiligheid, is dat geen reden?

 

Kan je even kort de omstandigheden schetsen in je eigen land, toen je vluchtte?

Irena In '97 brak er bijna een burgeroorlog uit. Overal op straat vlogen de kogels om je oren. Je wordt dat heel snel gewoon, op de duur hoor je het zelfs niet meer. Alle ellende begon met de piramidale firma's: een soort van valse banken, die mensen aanspoorden geld te investeren en hen beloofden naderhand dubbel zoveel terug te geven. Veel burgers hebben toen hun huis verkocht. Gelukkig hielden mijn ouders het hoofd koel, we hebben nog altijd een appartement daar. In een mum van tijd zijn die firma's failliet gegaan – wat had je gedacht. Het leek wel een dominospel van bankroeten. Kort daarna grepen de investeerders naar de wapens en kwamen ze massaal op straat. Ik herinner het me nog zó: hoe ik met mijn zus kaartspeelde en we plots schoten hoorden. We dachten dat er een trouwfeest bezig was – dan wordt er wel eens geschoten – en wij maar grappen maken. Maar het bleef duren. Sindsdien is het niet meer gestopt, en zijn wij gevlucht.

 

Hoe komt het dat jullie precies in dit kleine landje terecht gekomen zijn?

Irena We hadden niet echt een concreet idee waar we naartoe wilden. We moesten weg uit ons eigen land, de rest speelde weinig rol. Eerst dachten we om naar Groot-Brittannië te gaan, omdat we de taal beter kenden. Alleen het vervoer zagen mijn ouders niet zitten. We zouden ons moeten verbergen in vrachtwagens en zo'n reis kan wel eens dodelijk aflopen. Gemakkelijker dan België kon niet: we kochten een treinticket en dat was het. Het land dat ik niet eens kon aanduiden op een atlaskaart werd plots mijn toekomst. Uiteindelijk vind ik België een goede keuze. Ik heb hier mijn vriend en toffe mensen ontmoet, en heb bovendien twee talen kunnen leren. (...) In het begin heb ik enkele maanden doorgebracht in een Brussels centrum voor vreemdelingen. Daar voelde ik me een gevangene. Voor alles bestond wel een regel: er was een avondklok, je mocht geen eten binnenbrengen, ...

 

Eenmaal uit het centrum verhuisde je naar een eigen plek, zocht je een nieuwe school en dan ...

Irena (onderbreekt) En dan ontdekte ik dat mijn wereldje groter was dan ik dacht. Ik merkte dat mensen hier heel individualistisch en kritisch zijn. Ik kom ook uit een preutser land, waar tieners minder vrijheid krijgen – over de moeilijke tienerjaren wordt trouwens niet zo veel gesproken in mijn land. In ons bekrompen dorp kon ik niet eens met jongens praten, zelfs niet met mijn neef, of ik kreeg kwade tongen over me heen. De grootsteden ginds zijn wel veel Europeser. Daar verandert de mentaliteit in een stevig, té stevig tempo. Mijn situatie vergelijken met die van leeftijdsgenoten daar kan ik niet zo goed. Ik ben naar België gekomen als tiener en mijn vriendschappen toen hebben me helemaal gevormd, als Belg. In vergelijking met de jongeren daar doe ik wel veel meer. Ik kijk niet de ganse dag tv en heb wat geld om eens uit eten te gaan, voor meisjes in mijn land is dat ondenkbaar. Dankzij mijn verblijf hier kan ik ook gaan studeren, wat erg belangrijk voor me is.

 

Was het feit dat je illegaal in België vertoeft een groot struikelblok voor je inschrijving aan het hoger onderwijs?

Irena Eigenlijk was ik eerst van plan om hogeschool te doen, omdat ik vreesde dat een universitaire richting te moeilijk zou zijn. Op de hogeschool weigerden ze me echter in te schrijven. Ik had nochtans een Belgisch diploma van het vijfde en zesde middelbaar en een kopie van een identiteitskaart, die ik kreeg toen het politiek asiel bezig was. Toen ze mijn documenten niet aanvaardden, kon ik mijn oren niet geloven. Ik wou gewoon studeren, daar was toch niets verkeerd aan? De volgende dag ben ik met een benepen hartje naar de UA gegaan. Iemand van de Sociale Dienst heeft me gerust gesteld: mijn kopie volstond en ik mocht een formulier invullen, een foto laten trekken, net als elke andere student. Aangezien ik al drie jaar middelbaar had gedaan in België moest ik geen taaltest afleggen. Achteraf gezien ben ik wel blij dat ik een universitaire opleiding volg. We hebben veel vrijheid en de theoretische vakken liggen me wel. Ik word hier ook niet steeds gecontroleerd. Bij mijn weten volgt de universiteit mijn procedure niet op, dat vind ik eigenlijk verre van erg. (zucht)

 

Hoe schat je jullie toekomst in? Denk je dat de procedure nog lang zal aanslepen?

Irena (stilte) Geen idee. Sinds we hier wonen, hangt het woord “onzekerheid” voortdurend boven onze woonkamer. Dewael, onze lieve meneer Dewael, wil zelf de aanvragen bekijken, wat een onmogelijk karwei is. Vele dossiers zullen in de vergeetput belanden. Als je politieke procedure al drie jaar loopt, kom je vanzelf in aanmerking voor regularisatie volgens de nieuwe regeling. Bij ons heeft die asielprocedure slechts anderhalf jaar geduurd... Het nieuwe asielbeleid zegt totaal niets over vluchtelingen die hier al lange tijd wonen. Als ik bedenk dat er gezinnen zijn die al negen jaar wachten op een antwoord, ziet de toekomst er allesbehalve zeker uit. Mijn papa werd zelfs al eens teruggestuurd. Hij had iets ondertekend dat hij niet begreep – vermoedelijk een uitwijzingsbrief – maar is gelukkig terug in België geraakt. Mijn ouders leggen nu een map aan met brieven van kennissen, diploma's, hobby's, foto's, ... om aan te tonen dat we ingeburgerd zijn. Op een gesprek met de Dienst Vreemdelingenzaken hoeven we alleszins niet te rekenen.

 

Hoe gaat jullie gezin om met die onzekerheid?

Irena Vooral voor mijn ouders is de situatie erg moeilijk. Ze kunnen hier niet weg. Hun leven bestaat uit werken, TV kijken, slapen. Soms hebben ze ook wel eens nood om hun eigen taal te horen. Financieel gaat het ook niet al te best. Mijn ouders mogen niet werken. We krijgen al een jaar geen materiële steun meer van het OCMW. Deed ik vroeger een studentenjob, dan moest ik zelfs een deel van mijn loon aan het OCMW afstaan. Mijn studiebeurs krijg ik ook pas aan het einde van het schooljaar. We hebben zelfs geen ziekteverzekering. Een poosje geleden kregen we een brief met de koele mededeling “Jullie bestaan niet in het koninklijk register”. Inderdaad, wij bestáán niet.

 

Ondervind je, buiten de financiële ongemakken, nadelen als illegale studente aan onze universiteit?

Irena Ik kan niet deelnemen aan Erasmus, zelfs niet aan Erasmus Belgica. Het leek me interessant een half jaar les te volgen aan een Brusselse universiteit, daarvoor heb je echter een identiteitskaart nodig. Die voorwaarde staat ook op de UA-site vermeld, maar hier vormt dat geen enkel probleem. Ik ben de eerste illegale studente die op Erasmus wil, dus de verantwoordelijken van het project wisten niet goed hoe ze mijn verblijf moesten regelen. Verder kan ik ook niet als jobstudente voor de universiteit werken. Ik zou me zo graag engageren voor het Tutoratproject en bijles geven aan allochtone jongeren, maar helaas... Daarbij komt nog dat ik voor mijn thesis niet naar een ander land kan gaan. Ik droom nu al van een reis naar Latijns-Amerika. Wat me ook wel eens kopzorgen bezorgt, is de vraag wat ik met mijn diploma zal kunnen aanvangen. Zullen werkgevers me wel aannemen? Mijn andere herkomst heeft natuurlijk ook positieve kanten. Ik heb geleerd me snel aan te passen en gemakkelijk contacten te leggen. Eigenlijk denk ik niet zo veel na over het cultuurverschil. Soms vergeet ik zelfs dat ik hier niet geboren ben. Ik voel me Belg en word zeker niet anders behandeld dan anderen. Behalve voor dit interview natuurlijk...

 

Mahmoud verblijft sinds juli 2004 in België en werd drie maanden later gelegaliseerd. Als politiek vluchteling bracht hij eerst een tijdje door in een opvangcentrum van het Rode Kruis. Hij is helemaal alleen naar België gevlucht, zijn familie woont nog in Iran.

 

Je bent uit Iran gevlucht om politieke redenen. Kan je je politieke activiteiten even omschrijven?

Mahmoud Ik was als student actief in een beweging die pleitte voor een parlementair systeem naar Westers voorbeeld: democratie, politieke vrijheid, scheiding van staat en religie en emancipatie van de vrouw waren onze grootste stokpaardjes. Door mijn democratische standpunten bevond ik me in een gevaarlijke positie en ik ben uiteindelijk gevlucht. Om het statuut van politiek vluchteling te verkrijgen, moest ik aan het Brussels commissariaat mijn identiteitskaart tonen en documenten over mijn politieke activiteiten, zoals de artikels die ik had gepubliceerd. Wat betreft mijn procedure heb ik geluk gehad en ik beschikte ook over veel documenten. De procedure voor regularisatie is volgens mij nog willekeuriger dan die voor een asielaanvraag. Iedereen heeft zijn eigen, vaak vage criteria. Als asielzoeker word je niet geconfronteerd met een computer, enige willekeur is dan ook onvermijdelijk.

 

Zijn de acties die door asielzoekers de afgelopen weken werden georganiseerd volgens jou een efficiënte manier om een verblijfsvergunning te krijgen?

Mahmoud Een goede manier, dat weet ik niet. Die acties vestigen in elk geval wel de aandacht op de problematiek. Ik begrijp de motieven van asielzoekers die kerken bezetten, maar echt vruchtbaar acht ik die activiteiten niet. Het probleem van de regering is dat ze de economische crisis in het Westen wijt aan de immigratie. De inwijking van vluchtelingen versterkt die problematiek, maar vormt zeker niet de kernoorzaak. Het kapitalisme als systeem zorgt zelf voor het probleem.

 

Ben je nu nog actief met politiek bezig?

Mahmoud Om je politiek te engageren in België is een grondige kennis van de taal nodig. Buiten het taalprobleem heb ik bovendien weinig tijd. De ogenblikken dat ik wél tijd heb, besteed ik liever aan de politieke situatie in Iran. Ik wacht nog steeds op veranderingen, maar kan van hieruit de contacten die ik had niet heropbouwen. Het is vaak frustrerend te zien hoe in Iran een soort extreemrechts een hele massa achter zich probeert te trekken. Ik zit hier en kan niets ondernemen. De huidige president schuwt slogans niet die kernenergie ophemelen: dat geeft nu eenmaal prestige en macht aan Iran. Na mijn vertrek uit Iran is er nog minder ruimte voor politieke activiteiten, met als gevolg dat democratische hervormingsbewegingen weinig van zich laten horen. Mijn vader is ook een tegenstander van de islamitische regering, maar hij is een bekend auteur en hem kunnen ze niet veel maken.

 

Is er geen partij in België die min of meer dezelfde standpunten inneemt als jij?

Mahmoud (licht spottend) Geen enkele. Politiek hier is een andere zaak dan in Iran. Stel dat wij beiden een verschillende partij verkiezen, dan zou er geen fundamenteel moreel, menselijk verschil tussen ons zijn. Ik zou geen afkeer voor je voelen, omdat die politieke voorkeur niet veel zegt over jouw opvatting van het leven en je persoonlijkheid. In Iran is dat niet zo. Wie in Iran een aanhanger is van de huidige president of van de islamitische regering in het algemeen, is mijn vijand. Ik zal mijn afkeer niet meteen expliciet uiten, maar wachten op een confrontatie met het andere front. Zó belangrijk is politiek daar in het dagelijkse leven, vooral voor een intellectueel.

 

Je hebt in Iran vier jaar chemie gestudeerd. Waarom heb je nog een studie aangevat, om precies te zijn filosofie, terwijl een opleiding als PSW evidenter lijkt?

Mahmoud Als achttienjarige was ik met een heel ander perspectief begonnen aan mijn studies. Beetje bij beetje is mijn houding tegenover politiek veranderd en dat mede door de filosofie. In Iran al bladerde ik uren door filosofieboeken. Na een tijdje bleek filosofie zelfs interessanter te zijn dan politiek. Filosofie helpt ook om politieke kwesties beter te begrijpen en mensen te overtuigen van mijn meningen. In het begin hield ik me vooral bezig met filosofie om deze praktische redenen. Eenmaal ik de smaak echter te pakken had, deed ik het puur om de kennis.

 

Je verbleef nog niet lang in België toen je je eerste lessen aan de universiteit volgde. Hoe verliep jouw start op onze campus?

Mahmoud Hoewel ik met succes een taaltest had afgelegd in januari 2005, viel het me erg zwaar om de lessen te volgen. Als ik aan die vermoeidheid denk na de eerste colleges. Ook de omgang met medestudenten ging niet altijd even vlot. Studenten spreken vaak sneller dan professoren en hebben een eigen taaltje. Eén van de eerste dagen vroeg een student me hoe oud ik was. Ik verstond de vraag niet en hij moest ze meermaals herhalen. Na de derde keer antwoordde ik groenig: “Dank u, en met u?”

 

Wat zijn – afgezien van de taal – opmerkelijke verschillen tussen jou en je medestudenten?

Mahmoud Daarover denk ik dikwijls na. Volgens mij is er geen fundamenteel verschil. De Westerse cultuur is trouwens erg bekend in Iran, ik wist op voorhand al hoe de mensen hier leven. Vooral in de grootsteden is er veel sympathie voor de Westerse democratie. Het is natuurlijk niet gemakkelijk om zo snel al verschillen op te merken. Belgen communiceren wel via andere symbolen met elkaar. Een lieve blik drukken jullie bijvoorbeeld uit met andere gelaatstrekken. Voor de rest is de omgang met studenten aangenamer, maar naar mijn mening vaak oppervlakkig. De relatie tussen mensen heeft hier een kinderlijke vorm. Ik weet niet of het juist is, maar ik denk dat de formele kant van relaties veel sterker is dan in Iran. Er heerst hier een “kindcultuur” met een bepaald groetpatroon dat door velen onder jullie wordt aanvaard. Als in Iran iemand niet zo goed geluimd is, kan het best zijn dat hij je niet begroet. Verder zijn de docenten hier veel vriendelijker en heerst er meer orde, niet alleen in de cursussen maar ook in de manier waarop taken worden opgelegd en gemaakt tegen een vooropgestelde datum. Als je in Iran een werk niet op tijd klaar hebt, kan je altijd onderhandelen met je prof. Die informele relatie is heel belangrijk.

 

Als je met profs kan overleggen, zijn ze toch wel vrij vriendelijk, niet?

Mahmoud (lacht) Ze nemen je excuses natuurlijk niet altijd aan. Vriendelijk zijn behelst zoveel andere dingen. Maar ik houd wel van de striktheid hier en van België in het algemeen. Ja, eigenlijk wel.



Voor u bekeken
16/05/2006
🖋: 

“Mission Impossible III” en “Firewall”, de ene al een grotere mislukking dan de andere...

Mission Impossible III

Tom Cruise was de afgelopen maanden het middelpunt van een heuse mediastorm. Zijn relatie met Katie Holmes, de manische liefdesverklaring bij 'Oprah' en de stille geboorte van nakomeling Suri waren een hapklare brok voor de gespecialiseerde pers. Misschien had de verzamelde wereldpers even de buik vol van Cruise-bashing, en besloten ze het nieuwste "Mission Impossible"-vehikel wat te promoten. Het is de enige denkbare reden voor de stortvloed aan gematigd positieve recensies, want uw dienaar hield slechts één ding over aan dit gedrocht: gigantische hoofdpijn. Na heel wat regisseursperikelen werd ‘Lost'-regisseur en Tv-wonderkind J.J. Abrams bereid gevonden grootmeesters Brian de Palma en John Woo op te volgen in de "Mission Impossible"-reeks. Lange tijd leek dit huwelijk tussen superster en getalenteerd regisseur te zullen leiden tot een gigantisch succes, althans zo lieten de berichten vanop de set ons geloven. Jammer genoeg is het resultaat een non-stop aaneenschakeling van wazig en warrig gefilmde achtervolgingen en schietpartijen, zonder enige ruimte voor iets wat als 'verhaal' zou kunnen worden bestempeld. Er werd in de pers reclame gemaakt voor dit bigger, better and faster-festijn, maar waar vooraf ook veel aandacht werd besteed aan de zogezegde psychologie die J.J. Abrams over het actiescript zou hebben gegoten, blijkt dit nu een lege doos. De karaktertekening van de personages is belachelijk simplistisch, ondergetekende wilde met momenten de sloophamer boven halen om toch enige emotie op het betonnen gelaat van Cruise te boetseren. De nevenpersonages zijn zelfs nog bleker, want enkel Cruise komt aan meer dan drie volzinnen in het eindresultaat. Zelfs de Oscarwinnaar Philip Seymour Hoffman – die door minder getalenteerde filmrecensenten voor deze rol bejubeld wordt – komt niet verder dan een boze blik en schuine grijns. Logisch als je ziet met welk materiaal deze getalenteerde acteur moest werken. De actiescènes zelf zouden in zo'n lauw geval de redding kunnen betekenen, maar hoewel spectaculair opgezet en met veel geld verfilmd, is het resultaat van een fletsheid die doet vermoeden dat Abrams toch maar beter in de Tv-branche blijft. Misschien ook belangrijk dat een gemiddelde aflevering van een TV-reeks maximum een uur duurt? Blijkbaar is dat de maximum spanwijdte die Abrams kan opbrengen aan geïnspireerde verhalen. Twee uur aan een stuk van ontploffing naar helikopterstunt gesleurd worden, is echter zelfs voor de meest geharde actieliefhebber van het goede te veel. Dit is Hollywood-bandwerk, en het ergste van al is dat zelfs die kaap maar met moeite werd gerond. Foto: het op één na slechtste (zie hieronder voor nog slechter)

 

Firewall Stinker!

Gelieve tien meter te houden tussen uzelf en elke vertoning van deze ‘thriller. Tijgerkidnappings zijn wereldlang een rage geweest, en nu volgt de eerste reeks films die dit fenomeen gebruikt als verhaallijn. Harrison Ford slaagt er jammer genoeg op geen enkel moment in je te doen geloven dat hij echt onder immense druk staat. Zijn echtgenote, gespeeld door Virginia Madsen lijkt elke tegenslag wel met de hulp van een make-upteam te overleven, van stress ook hier geen sprake. Bovendien werd de huizenhoog overschatte Paul Bettany aangeworven om de slechterik van dienst te spelen. Deze acteur kan met moeite het flegma van een schoen evenaren, laat staan dat hij ons de stuipen op het lijf jaagt. Voeg aan deze mix van fletse en overgewaardeerde acteurs een compleet talentloos regisseur Richard Loncraine (“Wimbledon”, godbetert) toe, en je kunt het resultaat al van ver zien aankomen. Bovendien is het verhaal van een debiliteit die enkel proffen filosofie zou kunnen aanspreken, de plotwendingen zijn – hoewel spannend bedoeld – pijnlijk komisch. Resultaat: nu al een stevige kandidaat voor de felbegeerde titel ‘Slechtste Film van het Jaar'. Foto: de foto die het dichtst mijn onbeteugelde afgrijzen voor deze prent uitbeeldt...



De Ijzeren Brug
16/05/2006
🖋: 
Auteur

Een staaltje industriële grootstadarchitectuur volgens de ene, een wansmakelijke stalen constructie volgens vele anderen: de Ijzeren Brug, officieel Kipdorpbrug gedoopt, laat niemand onbewogen. In 1972 opgetrokken om dienst te doen voor slechts enkele weken en nu, maar liefst vierendertig jaar later, gedoemd om te verdwijnen. Eindelijk, denk je dan. Maar niets is minder waar. Buurtbewoners morren, voorbijgangers schudden meewarig het hoofd. Het lelijke eendje van de Rooseveltplaats mag dan geen fiere zwaan geworden zijn, door haar functionaliteit en uniciteit werd de brug een niet te versmaden stukje stad. Een stukje stad waar ergens midden augustus de laatste auto overheen zal bolderen. Hoog tijd voor een laatste groet.

Dus stap ik 's morgens vroeg, nog een beetje lichtjes in het hoofd, een zonovergoten Rooseveltplaats tegemoet. De zonnestralen prikken door het dichte bladerdak, bussen rijden af en aan, korte rokjes en teensleffers troef. Temidden van dit alles zijn noeste arbeidersknuisten druk in de weer een nieuwe tramlijn aan te leggen. Werfleider Verveecke, gehuld in een fluovestje en – vree wijs – afkomstig van Gent, moedigt zijn arbeiders in vloeiend Frans aan. Wanneer we hem aanspreken gebaart hij van druk druk druk, om ons uiteindelijk enkele minuutjes later toch te woord te staan. “Eigenlijk bent u aan het verkeerde adres met uw gevraag” begint hij onheilspellend. “Wij zijn enkel verantwoordelijk voor de tramlijn hier. Of ik het een mooie brug vind? Dat doet er niet toe, zolang het maar werk oplevert” spreekt de calvinist in hem. Na ons eventjes in de grondplannen van het brugloze plein te hebben laten snuisteren, spreekt hij plechtig: “De brug zal op een paar achtereenvolgende nachten ergens in augustus met grote voorzichtigheid afgebroken worden. ‘t Is een meccanobrug van het bedrijf Nobel-Pelemans, die zijn op één hand te tellen in heel Europa. Vervolgens zal ze verkocht worden, om ergens anders geplaatst te worden. Als ze al niet verkocht is.”

 

Na het opgebroken plein overgestoken te hebben, eventjes gegijzeld door de schaduw van de brug, stap ik richting Sint-Jacobsmarkt en spreek daar een fris en monter ogende heer op leeftijd aan. Hij raast over het schilderen van alle gevels in 't stad. Frisse tinten als het kan. Of dat het betegelen met Spaanse keramiek ook al een oplossing zou kunnen zijn. Hetzelfde moet gebeuren met de brug. “Gewoon een nieuw coucheke, dat zou wonderen doen meneer. Afbreken is toch geen oplossing. Dat kan tot niets anders dan chaos leiden.” Wanneer we peilen of hij de geplande afbraak een verkiezingsstunt van zetelend burgemeester Patrick Janssens vindt, antwoordt hij ontwijkend: “De Patrick doet niet aan politiek, die komt uit een ander wereldje. Politiek, dat moesten ze afschaffen.” Op de vraag wat er dan wel in de plaats van politiek moet komen, antwoordt de man die zichzelf niet veel later als Eusebius Jozevius zal openbaren en over uitstekende redenaarskunsten beschikt, het volgende: “Kijk, er zijn zeven dimensies. De eerste dimensie, dat zijn de mineralen en de gesteenten. De tweede dimensie, die zich voedt met de eerste, zijn de planten.” Dan somt de man, met lichtjes transpirerende bovenlip, in een ijltempo de andere dimensies op, om te besluiten bij de zevende dimensie. “Dat is zoiets als de zevende hemel, iedereen is daar volmaakt gelukkig. Net als in de tijd van Atlantis, en daar evolueren wij terug naar toe. Ik verwonder mij elke dag over wat de mens allemaal kan en al gerealiseerd heeft. Wie komt er toch op het idee dat je door een prikje in je vingertop te geven, je vervolgens met een machientje je bloed kan analyseren en zo je suikerspiegel te weten komt. Ongelofelijk toch? En te zeggen dat wij nog maar tien procent van onze verstandelijke capaciteit gebruiken. Wat moet dat niet zijn bij twintig procent! Een verdubbeling! Al die uitvindingen: tram, radio, televisie, computers... Geweldig. En weet je wie daar allemaal achter zit? God. Wij zijn trouwens allemaal een beetje goden, want gods kinderen!” stelt hij met opgestoken wijsvinger. Waarna hij zich excuseert, zegt dat hij nog een tram te halen heeft en ons verdwaasd achterlaat.

 

De Rooseveltplaats zonder Ijzeren Brug, dat is een beetje zoals een puberteit zonder puisten. Onlosmakelijk wansmakelijk met elkaar verbonden. Dus geniet ervan, zolang het nog kan. Rij haar op en af, voel het kriebelen in je buik. Urineer tegen haar pilaren, schuil er bij zware regenval. En wanneer je te weten komt wanneer haar doek finaal zal vallen, rij haar dan tegemoet. Parkeer je dwars op die gekromde rug en wacht. Een monsterfile voor een monsterbrug. Een eresaluut voor ze wordt omgebracht.



Voor u beluisterd
15/05/2006
🖋: 

Twee cd's met 28 deftige nummers schrijven: het is compositorisch gezien niet elke groep gegeven. Deze funky monks geraken er echter probleemloos mee weg en maken met Stadium Arcadium een dubbelaar die hen een plaatsje tussen de grote rockiconen zal bezorgen.

Red Hot Chili Peppers - Stadium Arcadium

Twee cd's met 28 deftige nummers schrijven: het is compositorisch gezien niet elke groep gegeven. Deze funky monks geraken er echter probleemloos mee weg en maken met Stadium Arcadium een dubbelaar die hen een plaatsje tussen de grote rockiconen zal bezorgen. Laat het wel duidelijk wezen: de Peppers doen hier niet echt veel verrassends, maar ze maken wel een indrukwekkende compilatie van al hun vorige albums. Hoogtepunten opnoemen zou een straat zonder eind zijn, maar enkele nummers springen wel extra in het oog. Zo gaat Hump De Bump terug naar het old-school funkgevoel, wordt Wet Sand met een klavecimbel naar een hoogtepunt geleid en lijkt If zo van een Beatlesplaat geplukt. Especially in Michigan (met Omar Rodriguez op sologitaar) is de heren hun sterkste semi-ballad in jaren, Readymade mixt Led Zeppelin met Soundgarden en Make You Feel Better kan bejaarden doen swingen. Verder is het quasi onmogelijk onverschillig te blijven bij de exotische skapunk-knipoog van Torture Me of het catchy rockgehalte van Storm in a Teacup. De ritmesectie van de energieke Flea en drummoloch Chad Smith is nog steeds één van de meest genadeloos strakke duo's die er te vinden zijn, maar het is (drie keer raden) wonderkind John Frusciante die de show steelt: hij heeft zijn less is more-mentaliteit laten varen voor een arsenaal aan complexe gitaarharmonieën en aangename ear candy. Waarvoor dank.

 

Pearl Jam - Pearl Jam

Deze (post?)grungers verdienen een dikke pluim omdat ze wars van alle muzikale trends steeds zijn blijven doen waar ze in geloven. Het niveau van hun beginplaten Ten (1991), Vs. (1992) en Vitalogy (1993) hebben ze daarentegen nooit meer kunnen evenaren. Even nemen ze je echter bij de neus: het nieuwe album opent met vier vlammers van formaat (Die gitaren van opener Life Wasted! Die groove van single World Wide Suicide!) die even aan de goeie ouwe dagen doen denken. Daarna gaat de attitude echter meteen liggen, wat wel erg mooie nummers als Parachutes (het lied dat Coldplay al jaren wil schrijven) of het sterke Unemployable oplevert, maar toch nergens voor de impact van hun beginjaren zorgt. Begrijp het niet verkeerd: Eddie Vedders stem is herkenbaar uit de duizend, Mike McCready speelt enkele opvallend vettige solo's en drijvende kracht Matt Cameron is een allesbehalve te onderschatten vellenslagertje. Ook zijn Come Back of Gone ballads waar menig rockgroep zijn repetitiekot voor zou verkopen, maar het album is net niet consistent genoeg: Big Wave en Wasted (Reprise) zijn niet meer dan vullertjes. Pearl Jams muzikale relevantie gaat niet meer groeien, maar het feit dat hun concerten wereldwijd in een mum van tijd uitverkocht geraken, spreekt uiteraard voor zich. Zo is Pearl Jam een doorsnee rockalbum geworden, zij het dan meer dan oerdegelijk in elkaar gestoken.

 

Tool - 10,000 Days

Tool is een begrip. Er is maar één groep die slechts om de vijf jaar een plaat maakt, bijna geen interviews doet, psychedelisch uitgesponnen én technische nummers maakt die met een monnikengeduld tot een climax worden opgebouwd, en toch één van 's werelds grootste metalbands is. Terwijl Tool de grunge- en cross-overperiode van hun ontstaan ontgroeiden en ze hun eigen meesterwerk AEnima (1996) overtroffen met opvolger Lateralus (2001), doen ze er ook met hun nieuweling een schepje bovenop en zetten ze de contrasten van hun eigen stijl extra in de verf. Een sferische ballad als Intension (met sitars en prominente Nine Inch Nails-invloeden) staat haaks tegenover de funky metal van The Pot of de snoeiharde mastodont die Rosetta Stoned is. De sublieme single Vicarious scheert niet minder dan terecht hoge toppen, Right in Two wordt bij deze heilig verklaard en de tweedelige suite Wings for Marie/10,000 Days is met zijn tabladrums en geluidsamples de 17 minuten durende kers op de taart. Geen drummer doet Danny Carey's tegendraads rondwentelende percussie na en de complexe bas/gitaar-combinaties van Justin Chancellor en effectenspecialist Adam Jones behoren tot een unicum in de rockgeschiedenis. Voeg daarbij de verduiveld engelachtige stem van excentriekeling Maynard James Keenan en je komt uit bij de plaat van het jaar, waarvan enkel de outro Viginti Tres lichtjes teleurstelt.



De leeuwenkuil
01/05/2006
🖋: 

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 legt dwars jonge politici op de rooster. Wij gaan op zoek naar hun drijfveren en ambities, we willen weten wat hen voor hun partij doet kiezen. Wat betekent het om vandaag jong te zijn in de politiek? Deze maand spreken we met de student politieke wetenschappen Kristof Calvo (19) van Groen!

Wat doe je precies binnen de partij?

Kristof Calvo Ik ben voorzitter van Jong Groen! Willebroek en woordvoerder van de regionale Jong Groen! werking. Daarnaast ben ik al een drietal jaar actief binnen de lokale Groen! afdeling. Jong Groen! Willebroek heb ik samen met een tiental mensen uit mijn directe omgeving opgericht. Voor de jeugd willen we de drempel laag houden en een leuke jongerenpolitiek voeren. Dat is belangrijk, want we hebben het soms moeilijk om ons lokaal te verankeren.

 

Kom je op bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006?

Calvo Ja, voor de provincieraad trek ik de lijst in het district Mechelen-Puurs. Op de lokale lijst sta ik normaal bij de eerste vijf. De provincieraadsverkiezingen zijn dus voor mij erg belangrijk.

 

Waarom ben je in de politiek gestapt?

Calvo Toen ik nog vrij jong was – ongeveer twaalf, dertien jaar – was ik een beetje een vreemde vogel. Als er iets op mijn lever lag, stuurde ik brieven naar ministers. Ik wist vrij snel dat de linkervleugel voor mij weggelegd was. Toen ik zestien was, werd ik aangesproken door de lokale Groen! groep, waar je als jongere zeker kansen krijgt, en zo ben ik er ingerold.

 

Heb je op politiek vlak invloed ondervonden van je ouders?

Calvo Aan tafel wordt er wel eens over politiek gepraat, maar mijn ouders zijn niet politiek actief. Ze steunen me echter wel volledig. Thuis leggen we wel een aantal groene accenten in ons dagelijkse leven. Dat is heus niet zo moeilijk.

 

Vanwaar het groene?

Calvo Ik kan me goed vinden in het groene partijprogramma. Het is niet de gemakkelijkste keuze om bij Groen! te gaan als partij. Er bestaan heel wat misverstanden over ons programma. Sommige dingen zijn moeilijk te weerleggen, maar na dialoog leren de mensen vaak op een leuke manier ons programma kennen.

 

Studeren combineren met een dergelijk engagement is niet vanzelfsprekend. Besteed je veel tijd aan de politiek?

Calvo Ja, helaas zitten we binnen een kleine partij als Groen! vaak met minder mensen. Die moeten dan heel wat taken op zich nemen. Als voorzitter van een Animo of Jong VLD afdeling zou ik waarschijnlijk net iets minder te doen hebben. Naar de verkiezingen toe begint het politieke leven meer en meer te bruisen en kruipt er ook meer tijd en energie in. Als jongere moet je ook veel campagne voeren om tegen de bekende grote politieke figuren te kunnen staan. Maar ik klaag niet; als je efficiënt werkt en mensen rondom je hebt waarop je kan steunen is het best te combineren met je studies.

 

Wat zijn voor jou belangrijke strijdpunten?

Calvo Op lokaal vlak mag het beleid wel dynamischer worden. Dit klinkt misschien abstract, maar mensen die zich engageren in de jeugdraad, cultuurraad of de raad voor minderheden bijvoorbeeld, worden vaak te weinig gehoord. De besluitvorming in kleine gemeentes is al te vaak een zaak van vijf of zes mensen in het college. Er moet meer interactie komen. Burgers moeten de kans krijgen en aangemoedigd worden van zich te laten horen. Het is niet gemakkelijk om mensen te laten participeren. Ik wil wel dat de mogelijkheid er is – via bijvoorbeeld een vragenuurtje in de gemeenteraad – om te reageren.

 

Je wil de bevolking de mogelijkheid geven meer te participeren. Dat is een vrij moeilijke opgave.

Calvo Ik ben me ervan bewust dat niet iedereen daar wakker van ligt, maar ik krijg de indruk dat men er vaak voor zorgt dat weinig mensen op de hoogte zijn van de beslissingen. Zo is het natuurlijk gemakkelijk om ze er door te krijgen. Jongerenpartijen moeten de politiek dichter bij de jongeren brengen, niet enkel via saaie persmededelingen, maar ook via leuke activiteiten. Moeilijkere thema's moeten af en toe worden aangehaald, maar moeten op een toegankelijke manier worden gecommuniceerd.

 

Denk je met het groene project een brede basis van jongeren te kunnen aanspreken?

Calvo Veel van onze oude punten zijn geïntegreerd in het programma van andere partijen. Toch zijn wij nodig. Ideeën die we nu aanreiken staan binnen enkele jaren misschien ook in het programma van de anderen. We brengen vaak nieuwe zaken aan en maken die bespreekbaar. Groen! is echter meer dan een zweeppartij. We zijn nodig in het beleid. Onze accenten liggen anders en zo kunnen we het verschil maken.

 

Geef eens een voorbeeld van een lokale actie.

Calvo Naast het organiseren van leuke laagdrempelige activiteiten, proberen we inhoudelijk een geloofwaardig en sterk verhaal brengen. Onlangs hebben we nog een actie gehad rond diversiteit op de werkvloer naar aanleiding van de gebeurtenissen bij het kantelpoortenbedrijf Feryn. De lokale overheid moet hieromtrent zijn verantwoordelijkheid nemen. Het draagvlak voor de participatie van allochtonen moet vergroten en gemeenten moeten plaatselijke ondernemingen een anti-discriminatiepact laten ondertekenen. Daarnaast pleiten wij ook voor de sensibilisering van lokale KMO's.

 

Is jullie programma genoeg gekend bij de kiezer?

Calvo Dat is een van de grote uitdagingen voor ons. Je merkt tijdens gesprekken met mensen dat ze soms een verkeerd beeld van ons hebben. Door met hen te praten kan je dit gelukkig wel aanpassen. Goede communicatie is belangrijk.

 

Jullie hebben bij de vorige verkiezingen zware klappen gekregen. Was communicatie het grote probleem binnen Groen!?

Calvo Ik denk dat dat een groot probleem was tijdens onze regeringsdeelname, ja. Politiek is een hard spel, vaak zijn anderen meer ervaren en spelen ze het ook harder. VLD en CD&V hebben ons destijds min of meer de zwarte piet toegewezen. We waren niet in staat die negatieve spiraal onmiddellijk te doorbreken.

 

Wat wil Groen! bereiken bij de verkiezingen van 8 oktober?

Calvo Op ons laatste congres werd duidelijk gemaakt dat we onze ongeveer vierhonderd lokale mandatarissen willen behouden en hopelijk uitbreiden.

 

Heeft Groen! niet een groot gebrek aan bekende figuren?

Calvo Het is moeilijk voor ons om mensen vooruit te schuiven omdat we een beperkt aantal mandaten hebben. Toch is het belangrijk dat nieuwe mensen een kans krijgen. Kijk maar naar Antwerpen. Mieke Vogels is een politiek zwaargewicht, ze blijft de lijst duwen in Antwerpen, maar de vernieuwing krijgt via Freya Piryns een kans. “Freke” doet het geweldig en toont dat jonge mensen vooruitschuiven een goed idee kan zijn. Groen! heeft genoeg overtuigingskracht om stemmen te winnen. Groene accenten in het beleid zijn nodig.

 

Tenslotte, wat zijn je persoonlijke ambities?

Calvo Ik heb de kans gekregen om me ondanks mijn zeer jonge leeftijd als provinciaal lijsttrekker te profileren. Ik weet dat als ik een slecht resultaat behaal in oktober, ik bij de daaropvolgende verkiezingen geen kandidaat-lijsttrekker meer zal zijn. Een politieke carrière ambiëren is moeilijk, maar ik ben door de microbe gebeten. Het zou fantastisch zijn om na mijn studies voor of achter de schermen met politiek bezig te zijn. Of dat lukt zal na 8 oktober al wat duidelijker zijn.



editoriaal
28/04/2006
🖋: 

De lente. Het weer begint eindelijk te beteren, de terrasjes worden opnieuw opgesteld en de truien blijven weer wat langer in de kast liggen. De stad ontwaakt steeds verder uit haar winterslaap om er een volle zomer tegenaan te gaan. Want in het zonlicht verbaast onze metropool me toch telkens weer.

Na drie jaar studeren in Antwerpen heeft de stad me volledig in haar macht. Het gevolg van een verslavende mix van verleden en heden. Een mengelmoes van culturen, elk weerspiegeld in vele speciale plekken die onze stad rijk is. Wanneer de ochtendschemering verdwijnt, zie ik op de hoek van de straat de groenteboer zijn camionette uitladen, klaar om zijn koopwaar, vers gehaald op de vroegmarkt, aan de man te brengen. De eerste klanten passeren, onderweg van de bedstee naar de krantenwinkel voor de dagelijkse portie gedrukt woord en beeld. In de avond trekken we met zijn allen de deur achter ons dicht en stappen de nacht in. In de schaduw van de kathedraal bruist het stadsleven gestaag voort, week na week en brengt ons een ongelooflijk gevarieerde cocktail van klank en beeld. Wanneer de zon weer opkomt rest me alleen nog de weemoed, naar weer een fantastische duik in het oneindige Antwerpse nachtleven. De stad leeft en verleidt met elke meter stoep, tot aan de scheldeoever. Ze ademt, en herbergt dag in dag uit de levenslust van menig sinjoor. Van het De Coninckplein tot de Vlaamse Kaai, de straten brengen me al kronkelend telkens weer in dat speciale gemoed, het stadsgevoel dat enkel Antwerpen je kan geven. De scheldestad heeft me omarmd en laat me niet meer los, nooit of te nimmer.

 

Deze maand brengt dwars een interview met Robert Fisk, oorlogscorrespondent en een der meest ervaren Midden-Oostenkenners. Ook interviews met vrouwen die de academische top bereikten en hier het glazen plafond aan de kaak stellen. Een lesproject voor allochtone jongeren wordt verduidelijkt en een reporter liet zich verleiden door een veerpont over de Schelde. Wereldberoemde Vlaming Luc Tuymans laat zijn denken blijken en we smeten een Groene jongen in de leeuwenkuil. Tenslotte wordt de werkwijze van repetitorenbureaus in een kritisch licht geplaatst en vinden jullie de maandelijkse film, muziek, cultuurbesprekingen en puzzel. Achteraan deinst niemand terug voor een kijkje in het kot met een verhaal.



malafide repetitorenbureaus onder vuur
27/04/2006
🖋: 
Auteur

Een universitaire studie moet meer zijn dan ettelijke uren achter je boeken doorbrengen: je krijgt de kans je te ontwikkelen als persoon. Dit gezegd zijnde, eens op de arbeidsmarkt gekatapulteerd, telt meestal nog maar één ding: dat einddiploma. Iedere belemmering – lees: buis – op weg naar die felbegeerde bul is dan ook een afknapper van formaat. Een prof die een bloedhekel aan je heeft of een vak dat de moeilijkheidsgraad van kwantumfysica voor ruimtevaarders in spé evenaart, excuses genoeg om je falen te rechtvaardigen.

Maar laten we wel wezen, je kende de cursus door en door. Drukdoende een handstand te maken kon je immers nog de stof in het Swahili aframmelen. Succes garandeert dit echter niet. Kennis garandeert nu eenmaal geen inzicht. Meer zelfs, professoren maken je – slechts gewapend met pen en puntenlijst – met alle plezier een kopje kleiner bij het geringste vermoeden van blind papegaaienwerk. Repetitorenbureaus zijn daar echter niet rouwig om. Inzicht verkoopt immers uitstekend.

 

Joris De Craene, medewerker van repetitorenbureau Medaxis beaamt: “Wij leggen ons niet zozeer toe op de typische blokvakken. Nee, wij gaan eerder aan de slag met hersenbrekers als wiskunde, economie en accountancy. Door ons te concentreren op concrete toepassingen – voornamelijk examenvragen van de voorbije jaren – hopen we onze studenten het broodnodige begrip bij te brengen. Niet dat dit je ontslaat van de verplichting je cursus te leren, het examen moet je nog steeds zelf afleggen.”

 

Excentrieke fossielen die de stof er verticaal doorjagen of rondbanjerende enthousiastelingen vooraan de aula die participatie maar al te erg op prijs stellen, ieder heeft zijn eigen methode van doceren. Het is ook logisch dat ieder studiebegeleidingkantoor een eigen aanpak hanteert. We informeren hoe het er bij Medaxis aan toe gaat: “Wij blazen elke week verzamelen. Op deze contactmomenten trachten we aan de hand van oefeningen een aantal elementen bevattelijk te maken. Voor elk vak zijn er zo'n twintig samenkomsten – in totaal veertig uur – ingeroosterd. Daarnaast kan je ons altijd bereiken met problemen of vragen. Mocht er zich tijdens de eerste zittijd toch een accident de parcours voordoen, dan kan je tijdens de zomervakantie weer rekenen op onze begeleiding. Kosteloos als je reeds de cursus van eerste zittijd gevolgd hebt, dat spreekt voor zich.”

 

Prijzig onderaanbod

In tegenstelling tot een universiteitsstad als Leuven, zijn repetitoren in Antwerpen dun gezaaid. De Craene licht toe: “In Antwerpen ziet de situatie er inderdaad anders uit. Hier wordt meer geopteerd voor een kleinschalige aanpak terwijl bijles in Leuven of Gent heel andere allures heeft. Het personeelsbestand van bureaus daar varieert van bijklussende praktijkdeskundigen – boekhouders en economen bijvoorbeeld – tot studenten die hun expertise met collega's willen delen. Variatie te over, maar hierdoor gaat de kwaliteit van onderwijs afhankelijk zijn van je lesgever. Ik denk niet dat dat een goede zaak is.”

 

Medaxis is, als we er de Gouden Gids even op naslaan, een van de weinige repetitorenbureaus die Antwerpen rijk is. Opvallend is wel het grote aantal begeleiders dat zich toespitst op het jongere volkje. Tot het eerste jaar lager onderwijs toe kan je immers beroep doen op een vakspecialist. Er staan heelder meutes paraat je kleinste van een goed schoolresultaat te verzekeren. De vele zoekertjes en aanbiedingen op het wereldwijde web liegen er immers niet om: iedereen kan zich promoten als professional. De sector is nauwelijks gereglementeerd waardoor misbruik altijd om de hoek schuilt. Wat goedkoper is, is niet noodzakelijk beter (of desgewenst: legaler).

 

Het kan ook anders, namelijk professioneler. Het voornaamste verwijt dat Medaxis (en collega's) moet incasseren is dat enkele maanden cursus al snel een financiële aderlating betekenen. In België neemt de financiering van onderwijs niet voor niets een grote hap uit de rijksbegroting.

 

Vertrekkende vanuit de redenering dat goed opgeleide onderdanen de bedrijvige werkbijtjes zijn die de economie overeind zullen moeten houden, is dit natuurlijk niet meer dan logisch. Gelukkig neemt de overheid een groot deel van de last op zich, iets wat dus niet het geval is als je je tot privé-ondernemingen wendt. Daar kost het je een rib uit het lijf. Joris De Craene hielp ons even met het rekensommetje: “de begeleiding in eerste zittijd kost je 20 euro per uur, variërende van 30 tot 50 contacturen. Dat betekent ongeveer 600 tot 1000 euro om je kans te verhogen een vak in eerste zittijd succesvol af te leggen. Voor een vak als accountancy, dat aan de faculteit TEW gegeven wordt, betaal je 800 euro.”

 

Op de vraag of ze dat zelf niet erg veel geld vinden reageert De Craene vinnig: “Het is niet de eerste keer dat ons dat verwijt gemaakt wordt. Ik geef ruiterlijk toe: goedkoop zijn we niet. Houd echter even in het achterhoofd dat wij niet op een of andere subsidie kunnen rekenen. Onderwijs is bijna gratis, als wij dan een reële prijs doorrekenen staat iedereen schande te roepen. Van de prijs die wij hanteren moet je overigens nog BTW en belastingen aftrekken.“

 

Veel studenten – gerugsteund door kapitaalkrachtige ouders – hebben heel wat over voor een goed schoolresultaat. De conclusie van een simpel rekensommetje liegt er immers niet om: uiteraard kost een jaar bissen meer dan een cursus volgen. Jammer dat net die cursus volgen geen garantie is op het ontwijken van dat extra jaartje. Hoe je ook draait of keert: een repetitorenbureau doet je niet slagen. Het helpt je hoogstens op weg.

 

Vuiligheid

Het Leuvens studentenblad Veto spitte in haar maart-editie de nodige vuiligheid naar boven over die zogezegd professionele aanpak van sommige studiebegeleiders. Onder de titel “Bureau's (sic) worstelen met schimmig imago” maakte het blad korte metten met de illusie dat je door dergelijke hulp fluitend je diploma binnen kan rijven. “De kwaliteit van de lessen is vaak ondermaats en moeilijk te controleren. Repetitoren komen en gaan en – erger – worden vaak niet streng geselecteerd.” Prego, de jongerentak van politieke partij Spirit, pleit naar aanleiding van het artikel voor een gedragscode, waardoor de werking van de studentenbegeleiders strikt gereglementeerd zou worden. Met hun voorstel trachten ze transparantie van de tarieven en een garantie van de kwaliteit te garanderen. Reclame wordt aan beperkingen onderworpen en er zou plaats zijn voor een duidelijke klachtenprocedure.

 

In ons gedemocratiseerde onderwijslandschap krijgt iedere student de kans om voor een redelijk bedrag school te lopen. Het principe van een repetitorenindustrie druist rechtstreeks in tegen de basisgedachte dat onderwijs toegankelijk moet zijn voor een aanvaardbare en draaglijke prijs. Het zijn privé-ondernemingen met slechts één doel: zo veel mogelijk winst maken. Op kap van de student uiteraard: studiebegeleiding is hun verkoopswaar en de student hun klant. Het zijn heus geen liefdadigheidsinstellingen die je welzijn voorop stellen. De universiteit daarentegen heeft niet als primair doel geld aan je te verdienen. Toch kunnen ze evenveel service als een gemiddelde repetitor bieden. “Als je problemen hebt, is het aan te raden eerst de assistenten of de dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding te raadplegen. Die zijn verbonden aan de universiteit en werken gratis. Vaak maken assistenten hun spreekuren voor individuele begeleiding ad valvas bekend.”, lezen we in een oude UA-brochure, vlak naast een expliciete waarschuwing voor, jawel, repetitoren.

 

Moeilijke vakken hebben vaak aanvullende oefensessies waar je je inzicht in de stof nog verder kan aanscherpen. De psychologische drempel om vragen te stellen is tijdens zo'n monitoraat minder groot omdat de grootte van de groep beperkt is. Baat dat niet, klamp dan desnoods een collega-student aan. Er zijn er die over onverhoedse docentcapaciteiten durven beschikken.

 

Bengel je nog steeds op de rand van een afgrond, ga dan op zoek naar een gerespecteerde repetitor. Vraag naar zijn referenties, informeer of het mogelijk is een proefles bij te wonen en praat eens met enkele van zijn eerdere studenten vooraleer je je keuze maakt. Laat je echter niet misleiden door sloganeske reclameboodschappen genre “Succesvolle studie in alle vertrouwen!” of “Hogere slaagkans!”. Uiteindelijk zal je het toch zelf moeten waarmaken.



Interview met The Love Substitutes
26/04/2006

Wat zeggen de namen Rudy Trouvé, Craig Ward en Mauro Pawlowski u? Inderdaad, deze drie heren zijn respectievelijk de eerste, tweede en nieuwe gitarist van dEUS. Samen met bassist Bert Lenaerts vormen ze het Antwerpse noisy rockkwartet The Love Substitutes, dat volgende week een derde wapenfeit, More Songs About Hangovers and Sailors, uitbrengt. dwars ging levende Antwerpse legende Rudy Trouvé en Schotse gitaarheld Craig Ward even aan de niet onaardige tand voelen.

Heren, zijn jullie tevreden met jullie nieuwe album?

Craig Ward Het is een aardige plaat en ze zal voor het eerst ook in het buitenland verspreid worden. Daardoor is de releasedatum wel wat opgeschoven, maar zo hadden we ook nog wat tijd om details bij te schaven.

 

Het nieuwe album heeft minder ongecontroleerde noise-uitspattingen dan jullie debuut, Meet The Love Substitutes While the House Is on Fire. Heb je dat op voorhand beslist of is het spontaan gekomen tijdens de opnames?

Rudy Trouvé Eigenlijk heeft dat enkel te maken met het feit dat alles nogal snel moest gaan. Voor het eerste album hadden we heel wat meer tijd en toen waren er maar vijf of zes nummers die we fatsoenlijk konden spelen, al de rest was improvisatie. Deze keer hadden we enkel twintig losse ideeën. Per ongeluk zijn het dan songs geworden.

Ward Toen we de studio introkken had Bert bijvoorbeeld nog niet eens mee gerepeteerd: hij moest zijn baslijnen ter plekke verzinnen.

 

Rudy zei ooit dat jullie een collectieve platencollectie gebruiken als belangrijke inspiratiebron. Hoe gaat dat in zijn werk? Luisteren jullie soms met z'n vieren naar platen?

Trouvé We praten non-stop over muziek. Zelfs backstage hebben we het altijd over obscure producers en belachelijke details.

Ward Het is bijna zielig. Nou ja, het komt er toch heel dichtbij.

 

Heb je voor deze cd meer naar singer-songwriters en akoestische muziek geluisterd?

Ward Ik denk niet dat er een noodzakelijk verband is tussen de muziek waar we naar luisteren en de muziek die we zelf maken. Ons debuut neigt wel naar wat we op dat moment beluisterden, maar op deze plaat is dat minder het geval. Voor mij is het meer een verwerking van wat ik de afgelopen vijf jaar heb beluisterd.

 

In de laatste weken hebben jullie de albumtitel nog veranderd van More Songs about Sailors and Hangovers naar More Songs about Hangovers and Sailors. Was dit kleine verschil zo belangrijk?

Ward It just flows better. Je moet goed over die dingen nadenken. Neem nu een groepsnaam als Emerson, Lake And Palmer: de volgorde van de namen is daar erg belangrijk. Lake, Palmer And Emerson would've been rubbish. (Trouvé schatert het uit) Ik vind het nodig om sterke titels te hebben, van platen met slechte titels ga ik over mijn nek. Stel dat je een cd uitbrengt en je denkt achteraf: die titel was beter geweest, wel, that's a bummer.

 

Wat erg opvalt bij The Love Substitutes is dat jullie steeds op zoek gaan naar nieuwe klanken. Zo hield Rudy ooit op een optreden een speelgoedtrompet tegen zijn gitaar, wat licht verontrustend maar niet minder geniaal klonk. Hoe kom je erbij om zoiets te doen?

Trouvé Wanneer ik naar speelgoed- of kringloopwinkels ga, ben ik erg geïnteresseerd in hoe dingen klinken. Jaren geleden heb ik ontdekt dat als ik iets tegen de elementen van mijn gitaar houd, de klank van dat object versterkt wordt.

Ward Gitaren zijn niet bedoeld als microfoons, maar soms doen ze aardig alsof. Bij dEUS zong ik soms door mijn gitaar. Just a matter of fuckin' around, isn't it?

 

Mauro beweert dat jullie nooit slechte improvisaties spelen. Is dat zo?

Trouvé Ik ben er zeker van dat we soms hemeltergende teringherrie spelen. Maar Mauro heeft daar een andere filosofie over: hij gelooft dat een improvisatie nooit slecht kan zijn, omdat het muziek is die je ter plekke verzint. Ik ga daar niet echt mee akkoord. Het geheim van een goede improvisatie is gewoon kunnen luisteren. Ik vraag me altijd af wat ik als luisteraar van onze muziek zou vinden. Als het publiek een optreden bijvoorbeeld slecht vond, maar ik niet, is mijn dag nog goed.

 

Rudy, jij vindt naar eigen zeggen slechte improvisaties ook interessant. Zou je zoiets ooit op een album zetten?

Trouvé Als een slechte improvisatie echt interessant is, zou ik die wel durven gebruiken op een album, maar dan is het natuurlijk geen slechte improvisatie meer. Als de muziek echt stiervervelend is, maar je noemt het I Feel Slightly Nauseous and I Think I'm Gonna Puke, dan kan het nog wel leuk en gepast zijn.

Ward Je kunt naar iets blijven luisteren tot het zinnig wordt. Het is een kwestie van niet te hard willen proberen. Als je een improvisatie wilt naspelen verdwijnt de kracht ervan.

 

Als jullie optreden, volgen jullie dan een strak schema? Spreken jullie af wanneer jullie volledig loos gaan of voel je het gewoon aan?

Ward Meestal is het nogal vrij, we plannen niet te veel. Het hangt ook wat af van de context. Als je bijvoorbeeld als voorprogramma speelt, moet je iets meer rekening houden met de tijd.

 

Jullie zeiden eens dat de mindere momenten in een optreden noodzakelijk zijn, omdat ze de sterkere momenten benadrukken. Vind je dat contrast echt nodig? Kan je niet beter streven naar één constant, kwalitatief geheel?

Trouvé Je hebt altijd mindere momenten, of je nu nummers of improvisaties brengt. Maar als je improvisaties mengt met songs, geloof ik soms in de kracht van verveling. Het maakt de betere momenten nog sterker.

Ward Dat kan je maar beter niet stelen: I Believe in the Strength of Boring Moments. Daar zit een goede albumtitel in.

Trouvé Repetitieve muziek heeft ook soms pas kracht als ze echt lang gerekt wordt. Het is gewoon een feit dat die muziek een mate van verveling nodig heeft om te kunnen werken. Wanneer er dan iets kleins verandert en het contrast des te sterker is, denk je: Wow! Big change! Cool!

Ward Dit doet me denken aan een improvisatie die we ooit live opgenomen hebben. We waren al zo'n twee minuten aan het rotzooien, toen plots: vlam! De hele groep sloeg stevig aan het rocken, maar ik kan me niet herinneren waar dat zo ineens vandaan kwam. Soms heb je een bepaalde tijd nodig om een contrast te maken.

 

Jullie hebben allebei nog andere projecten. Hoe belangrijk zijn The Love Substitutes in verhouding met jullie andere groepen? Zien jullie de groep eerder als een statement, een tijdelijk project of een volwaardige band?

Trouvé Ik vind al mijn bezigheden evenwaardig. Ik zie een project eerder als een opdracht die iemand je geeft. Als er bijvoorbeeld een tentoonstelling over vierkante dozen is en je wordt gevraagd 20 minuten over vierkante dozen te spelen, noem ik dat een project. Iets wat ik zelf begin, is voor mij een groep.

Ward Je kan een groep niet vergelijken met een project. Een project is eenmalig, groepen komen samen tot ze geen nut meer hebben.

 

Op een bepaald punt in jullie leven hebben jullie besloten om muziek te gaan spelen. Hoe knopen jullie de eindjes aan mekaar?

Trouvé Met veel moeite. Ik schilder ook, maar dan nog.

Ward Ik kan haast niet overleven. Ik doe naast muziek ook vertaalwerk en nog kan ik mijn rekeningen maar net betalen. Maar dat is een keuze die je maakt. Ik had bij dEUS kunnen blijven – waar ik meer had verdiend – maar daar had ik geen zin in. Je kan natuurlijk een deal sluiten met een major label, maar ik wil het niet zien gebeuren dat ik afhankelijk word van anderen en anderen van mij. De andere manier is in tienduizend bands gaan spelen en waanzinnig veel optreden, maar ook dat vond ik niet echt aantrekkelijk.

Trouvé Als je wilt overleven in de underground, moet je een groot praktisch talent hebben. Je moet voor een deel manager, boekhouder en econoom tegelijk zijn.

Ward Inderdaad, je moet een zakenman zijn en erg hard werken. Er kruipt heel veel energie in dingen die niets met muziek te maken hebben. Maar dat neem je er bij.