21/09/2006
🖋: 

Robert Frese (dé Robert Frese) heeft zich vorige maand plotseling om volledig onbekende redenen laten opnemen in een psychiatrische instelling. Het feit dat deze rekel in een metalband speelt die als Holy Moses door het leven gaat, kan uiteraard al een gedeeltelijke verklaring zijn. Voorts liet Frese zich door vrienden ook “Ozzy” noemen: een toch niet bepaald volslagen onbekende naam in het metalen wereldje. De man wordt momenteel alleszins vervangen door een computer.

De Amerikanen van de Scissor Sisters hebben hun succes grotendeels te danken aan hun discoversie van Pink Floyds Comfortably Numb, een zet die David Gilmour zodanig indrukwekkend vond dat hij zanger Jake Shears voor een liveduet uitnodigde. Toen Gilmour daar echter uiteindelijk op terugkwam, veranderde de grote fan vlekkeloos in een tegenstander. Aldus Shears: “I'm emotionally fragile and weeping – a mess. [...] They canned me. Bastards! [...] I kind of hate him for it.” Meer Floyd-nieuws: Roger Waters vond The Wall blijkbaar nog niet ambitieus genoeg, waardoor zijn slik  opera Ca Ira (gebaseerd op de Franse Revolutie) vorige maand in Polen in première ging. Nog meer Floyd-nieuws: verzamelaars kunnen nu pas écht bewijzen hoe devoot ze zijn; Syd Barretts huis in Cambridge wordt namelijk geveild. Om ter eerst, blokes.

 

Boy George heeft als werkstraf voor cocaïnebezit vijf dagen straten moeten kuisen in Manhattan en overweegt nu een groots benefietconcert voor stratenvegers op te starten. Aangezien de Hollandse heren van Kane er niet voor terugschrikten om hun T-shirts te laten drukken op zo goed als krek dezelfde wijze als het kledingconcern Karl Kani, hebben ze een klacht voor merkinbreuk aan hun been. Als de Kane-luitjes hun trend willen verderzetten, zullen ze 500 euro boete per shirt moeten betalen. Het is alleszins een jammerlijk raadsel waarom hun muziek ook niet verboden werd: daar is namelijk evenmin iets authentieks aan.

 

Jon Nödtveidt, zanger/gitarist van de Zweedse black metalgroep Dissection, heeft zich vorige maand in een kaarsencirkel door het hoofd geschoten. De man werd in 1997 reeds opgesloten voor het vermoorden van een homoseksueel en was sinds 2004 terug bezig Dissection uit het slop te rakelen. Zijn officiële website geeft alvast de volgende verklaring: “His legacy and Luciferian Fire will live on [...]. As our brother's goal in life and death never was to “Rest in Peace”, we will instead wish him victories in all battles to come, until the Acosmic Destiny has been fulfilled. For the glory of the Dark Gods and the Wrathful Chaos!” Nu weet u het ineens. Robbie Williams neemt zijn voormalig Take That-manager Nigel Martin-Smith onder vuur in zijn nieuwe nummer The 90's, aldus: “ I'm 16 and chubby / He tells me: 'Lose 20 pounds - you're not Rob, you're Robbie / And if I see you with a girl, then you'll be sorry.” Niet gedacht het ooit te zeggen, maar als het even mag: gáán, Rob.

 

De Eurosongfestivalgedrochten van Lordi hebben voor bewezen diensten in Finland hun eigen, overigens zeer origineel getitelde Cola op de markt gekregen: Lordi Cola. Proost.

 

Rapnieuws: Mos Def is gearresteerd voor een ongepland openluchtoptreden, 50 Cent is nogmaals aangeklaagd voor het fysiek mishandelen van twee vrouwelijke fans, Lil' Kim wordt beschuldigd van plagiaat nu ze uit de cel is voor meineed, Busta Rhymes zit in de gevangenis wegens het neerslaan van een man die op zijn auto spuwde, Lil' Wayne (niét de broer van Lil' Kim) mag brommen voor drugsbezit en Proof wordt voor de rechter gedaagd door de familie van Keith Bender, de man hij vorig jaar neerschoot. Detail: Proof overleefde die street battle zelf niet. Wie is er nu het stoerst, beeatch?

 

Titel Van De Maand: Cosa Nostra Klub van Count Nosferatu Kommando, het nevenproject van Anorexia Nervosa-zanger “Rose Mother Sucking” Hreidmarr. Tevens de opvolger van het album Ultraviolence Über Alles, jawel. Eindigde als tweede: Alchemy of The Black Sun Cult van Goatwhore.



05/06/2006
🖋: 

Interview met Caroline De Man, laborante in het universitaire ziekenhuis van Jette, één van de vijf centra over de hele wereld waar ze saviour babies maken. Er is veel vraag naar saviour babies en aangezien het aanbod klein is, willen ze er ook mee beginnen in andere landen. Hoog tijd om eens te pijlen naar de ethische kijk op de zaak.

Je werkt in de biomedische sector met saviour babies, wat doe je precies?

Caroline De Man Eerst gebeurt er in-vitrofertilisatie – ze maken kunstmatig embryo's – en als die embryo's voldoende gegroeid zijn, op dag drie, dan bestaat het embryo uit acht cellen. Daarvan moet ik er één uitnemen en screenen op een bepaalde (bloeder)ziekte. Als beide ouders bijvoorbeeld sikkelcelanemie hebben, dan kijken wij met een speciale test – ontwikkeld voor deze specifieke ziekte – of dat éne celletje de ziekte heeft. Die éne cel gaat uiteraard verloren, die gaat stuk, maar daar ondervindt dat embryo geen last van. Het embryo blijft over met zijn zeven cellen, maar dat is geen probleem en die cellen delen zich gewoon verder. Tegelijkertijd wordt die cel ook getest op zijn compatibiliteit met de cellen van het zieke kindje. Het embryo moet hetzelfde HLA-type hebben als het zieke kind. Om een ziek kindje te redden met het embryo dus ten eerste gezond zijn en het moet ook compatibel zijn. Het zijn eigenlijk twee tests in één.

 

Hoe verloopt het proces van A tot Z?

De Man Mensen komen naar ons, als allerlaatste hoop op genezing van hun zieke kind. Ze komen dan eerst bij de geneesheer – diensthoofd van de genetica – en als wij de mogelijkheden hebben om het kindje te helpen begint het hele proces. Zij worden aanvaard maar moeten dan eerst nog passeren bij de psycholoog. Daar wordt gekeken naar de beweegredenen van de ouders, en of het kind wel echt gewenst is. Onze psycholoog staat niet alleen, maar een overkoepeld ethisch comité is er bij ons niet. Dus, van zodra de ouders gescreend zijn kan het IVF-proces beginnen. De vrouw krijgt dan een hormonenkuur toegediend zodat wij eicellen verkrijgen. Die eicellen worden bevrucht met sperma van de man. Die embryo's worden dan gescreend en de goede exemplaren worden terug bij de moeder ingebracht.

 

Wat wordt er dan met de ‘slechte' embryo's gedaan?

De Man Dat mogen de ouders zelf kiezen. Het is zo dat er altijd embryo's overblijven waarvan het HLA-type niet compatibel is met dat van het zieke kindje, maar waar voor de rest niets mis mee is. Die embryo's kunnen zich ontwikkelen als perfect gezonde kinderen. Wij vragen dan of we die embryo's voor onderzoek mogen gebruiken, of dat ze de embryo's liever invriezen. Als de ouders dan later nog een kindje willen dan kunnen die embryo's worden geplaatst bij de moeder. De meeste mensen kiezen daarvoor. Op die manier kunnen ze zich meer met de situatie verzoenen: de embryo's zijn er nog, ze zijn niet dood.

 

Het gebeurt ook dat embryo's worden weggegooid, wat niet vanzelfsprekend is.

De Man Ja, maar bij ons gebeurt dat niet. De embryo's worden ofwel gebruikt voor research, ofwel worden zij ingevroren voor het koppel.

 

En achteraf? Wordt het geboren kindje  de saviour baby  nog opgevolgd? Of hebben jullie daar niets meer mee te maken?

De Man Ze proberen die kinderen wel op te volgen. Dat is althans de bedoeling, maar dit is nog een erg jonge praktijk. Er is bij ons uiteindelijk nog maar één kindje geboren waarbij alles echt gelukt is.

 

Jullie hebben al wel twee saviour babies op de wereld gezet.

De Man Ja, dat tweede kindje was twee weken te laat. Het kindje dat gered moest worden was net gestorven. Zulke dingen heb je niet in de hand natuurlijk – een zwangerschap duurt nu éénmaal negen maanden. Je ziet, alles bevindt zich nog in een erg pril stadium. Er moet over alles nog veel worden nagedacht, maar het is inderdaad de bedoeling dat de kindjes achteraf ook worden opgevolgd om ook een inzicht te krijgen in hoe dat kind zich voelt achteraf.

 

Krijgen de ouders hierover en over andere zaken voldoende begeleidende informatie?

De Man Ja, er wordt heel eerlijk aan de mensen gezegd dat de hele behandeling een enorme beproeving is en dat je echt maar een heel kleine kans hebt dat er een compatibel en gezond kindje bij zit. Daarover worden de ouders echt goed geïnformeerd, maar dikwijls kunnen we het ook niet te gedetailleerd uitleggen want veel mensen snappen het niet zo goed. We hebben bijvoorbeeld dikwijls mensen uit Afrika en zo, en die zijn daar niet zo goed met mee. Dikwijls is het ook dat die mensen niet goed Engels spreken. Wij proberen hen alles dan wel uit te leggen. Het belangrijkste is dat je ze niet te veel valse hoop geeft. De mensen die naar ons komen moeten ook iets ondertekenen waarin staat dat ze er rekening mee moeten houden dat de hele procedure begeleid wordt door mensen, en er dus ook fouten kunnen gebeuren. Hoe zit het met de wet?

Op dit moment zijn ze ermee bezig – er zijn veel problemen geweest met onder andere spermadonatie –, men wil dat dit zeker doorgaat. Ze vinden het correct en willen die mogelijkheid blijven aanbieden. Tot nu toe was er gewoon geen wet die deze praktijk verbiedt, en daarom blijven we er ook gewoon mee doorgaan. Maar ze zijn het in ieder geval van plan om alles in een concrete wet te gieten. Ook omdat het niets met klonen of eugenetica te maken heeft.

 

Stel dat de saviour baby geen redding brengt en zijn broer of zus toch sterft. Als dit kind later te weten komt dat dit eigenlijk was wat zijn ouders met hem voor hadden,dat moet toch een pijnlijke gedachte zijn?

De Man Over dat probleem hebben al veel psychologen het hoofd gebogen. Maar er zijn zo veel kinderen die niet gepland zijn en een zogenaamd ‘ongelukje' zijn. Als je dat als kind later te horen krijgt, dat is óók niet tof. We gaan er eigenlijk vanuit dat dit kind gewenst is.

 

Maar is het niet zo dat veel ouders aanvankelijk geen kind meer hadden gepland?

De Man Dat is zo. Als dat koppel geen ziek kind hadden gehad dan hadden zij waarschijnlijk nooit een extra kind gewild. Ook als zij niet hetzelfde HLA-type hadden gehad, zouden zij er niet geweest zijn. De ouders beslissen in naam van het kind dat het geboren moet worden.

 

Hebben zij dat recht?

De Man Ik vind van wel. Ik heb hierover ook een boek gelezen en dan sta je er inderdaad wel bij stil dat je dat kind nooit iets hebt gevraagd. Maar je moet je dan bedenken, dat als je vier kinderen hebt en één ervan is erg ziek,dan ga je eerst kijken of één van die andere drie kinderen compatibel zijn. Als nu één van die kinderen compatibel is, dan is het toch niet meer dan normaal dat je dat kind donor laat zijn?

 

Wat vind je van de naam saviour babies?

De Man Tja. Het was dat of ‘designer baby'. Tegen die naam zijn we vierkant tegen, je krijgt namelijk meteen de connotatie ‘blond haar en blauwe ogen', en dat levert een volledig verkeerd beeld op. Dan verkies ik toch ‘saviour babies', want zo ís het in feite ook. Ik vind het de beste naam die ze er tot nu toe aan gegeven hebben.

 

Dreigt een saviour baby niet een vorm van gematerialiseerd leven te zijn?

De Man Ja, in zekere zin is dat zo wel. Maar dat kind is eigenlijk het meest gewenste kind dat er bestaat. Later gaat dat kind er ook geen last van hebben. Ze hebben enkel stamcellen uit de navelstreng nodig, wat iets is dat toch voor niets anders gebruikt wordt. Slechts zelden, als het kindje te klein is, dan zijn die cellen uit de navelstreng niet genoeg en moeten ze nog cellen uit het ruggenmerg nemen wat dan weer wel heel pijnlijk is. Er zijn echter geen risico's aan verbonden voor het kindje.

 

Er komen mensen van overal naar jullie. Dit zijn vooral rijke mensen aangezien de behandeling enorm veel geld kost.

De Man Ja, dat klopt. Er wordt nog niets terug betaald tenzij je Belg bent, dan betaal je nog ongeveer driehonderd euro voor een IVF-cyclus. Als bijvoorbeeld iemand van Spanje naar hier komt zou dat in Spanje zelf terugbetaald moeten worden, maar er is daar nog geen wet voor. Vandaar dat er inderdaad enkel rijke mensen naar ons komen. Dat vinden wij ook erg, maar veel kunnen we daar niet aan doen.

 

Kan je er een bedrag op plakken, op de kosten van zulk een behandeling?

De Man Eén cyclus kost 6500 euro. Vaak gaat dit bedrag een duizelingwekkende hoogte in aangezien één cyclus meestal niet genoeg is om een compatibel en gezond embryo te vinden én tot leven te brengen. Het gaat dus echt om immens veel geld.

 

Zou het niet beter zijn dit geld te investeren in basiszorg in derdewereldlanden? Daar sterven elke dag onschuldige kinderen aan ondervoeding.

De Man Inderdaad. Ik vind het ook onvoorstelbaar hoeveel geld hiermee gemoeid is, maar ikzelf kan daar weinig aan veranderen.

 

Onlangs stond er een artikel in de krant (De Morgen, ... mei 2006, cf. bijlage 2) over een Belgische arts die IVF wilde uitvoeren naar de derde wereld om de onvruchtbare en daardoor gestigmatiseerde vrouwen te helpen. Wat is je mening daarover?

De Man Ik vind dat belachelijk. Ik dacht meteen: “Hebben die niets belangrijkers te doen dan dat?” Dat was mijn eerste reactie toen ik de titel zag. Toen ik het hele artikel gelezen had kon ik al iets meer begrip opbrengen voor het idee, maar dan nog.

 

Dan kunnen ze beter de wortel van het probleem aanpakken...

De Man Inderdaad, ze kunnen hun geld beter ergens anders in steken.

 

Is het menselijke leven niet iets heiligs, waarvoor nog steeds vele mensen terugdeinzen om zich daarmee te bemoeien?

De Man Ja, inderdaad. Daar kan ik inkomen. Wat echter enorm belangrijk is voor de mensen om te weten, is dat wij niets veranderen aan embryo's. Die embryo's zijn er zo en wij doen niets anders dan selecteren, dat is een groot verschil. Oké, je speelt inderdaad nog altijd een beetje voor God, want jij beslist wiens leven het waard is geleefd te worden. Ik vind dat dat nog wel net kan, al kan ik me voorstellen dat mensen er problemen mee hebben.

 

Maar die terugdeinzende houding is vooral in de medische wereld aan het verdwijnen, is dat niet gevaarlijk?

De Man Er moeten sowieso grenzen gesteld worden. Maar ik denk dat er tot nu toe niets mis gaat. Ik heb niet het gevoel dat ik met iets bezig is dat niet mag.



brief aan de lezer
01/06/2006
🖋: 

dwars is in 2001 ontstaan als eerste overkoepelende vereniging van de eengemaakte Universiteit Antwerpen. Een kleine, maar enthousiaste en jonge redactieploeg engageerde zich om werk te maken van hét studentenblad van de universiteit. Van bij het begin werd er gekozen voor een professionele aanpak. Er werden computers, scanners en printmateriaal aangeschaft om de nodige redactionele taken uit te voeren.

Maar geen redactie zonder redactielokaal. Brainstormen, artikels vormgeven en nieuwe ideeën laten ontspruiten kan niet zonder over een aangepaste accommodatie te beschikken. De universiteit zorgde ervoor dat we vanaf onze tweede jaargang terecht konden in de Lange Nieuwstraat 55. Hier hadden we beschikking over een lokaal dat ruim voldoende plaats bood voor de redactionele taken en wekelijkse vergaderingen en besprekingen. Na enig opknapwerk, door de redactie verricht, begon het lokaal vaste vorm te krijgen en kwam de vaart in het pasgeboren studentenblad van de unief.

 

In de Lange Nieuwstraat werd ruim drie jaar hard gewerkt om van dwars een informatief en helder blad te maken. Mensen met verschillende achtergronden werkten samen en het resultaat mocht er wezen. Schrijvers, reporters, fotografen en grafici zorgden ervoor dat dwars algauw een eigen karakter kreeg en de spreekbuis werd van de Antwerpse universiteitsstudenten.

 

De oplage ging de hoogte in, het aantal bladzijden vermeerderde gestaag en de redactieploeg zat in het juiste ritme. dwars kreeg meer bekendheid onder de studenten.

 

dwars heeft steeds twee grote doelstellingen gehad. Enerzijds zorgen we voor universiteitsgerelateerd nieuws, anderzijds brengen we artikels die studenten in de ruime zin aanbelangen. Cultuur, poëzie, sport en politiek hebben steeds hun plaats gehad en zullen die ook blijven behouden in de toekomst, omdat een studentenblad volgens ons meer moet brengen dan de dagdagelijkse kommer en kwel.

 

Aan het einde van het academiejaar 2004-2005 kregen we te horen dat de gebouwen aan de Lange Nieuwstraat gingen worden gerenoveerd. Dankzij de inspanningen van de toenmalige hoofdredactie werd een voorlopig vervangend redactielokaal gevonden in de Kleine Kauwenberg 12. Ook hier beschikten we over voldoende ruimte om ons materiaal op te stellen, maar qua infrastructuur begonnen de problemen zich hier de kop op te steken.

 

Eerst en vooral merkten we dat er geen internetverbinding mogelijk was. Dit werd na verzoek opgelost door de dienst IT. Later merkten we echter dat het ook met de verwarming niet goed zat. Uiteindelijk konden we ons dankzij enkele elektrische vuurtjes warmhouden tijdens winterse lay-outnachten. De sfeer zat er na een tijdje ook hier goed in en dwars bleef maandelijks verschijnen. Tot echter het moment dat we geruchten begonnen op te vangen over een eventuele nieuwe verhuis van ons redactielokaal. We controleerden die geruchten en na wekenlange onduidelijkheid bleek dat ook de gebouwen aan de Kleine Kauwenberg zouden worden gerenoveerd. Onmiddellijk werd er door de redactie samengezeten met de verantwoordelijken van de Technische Dienst, Studentenvoorzieningen en Huisvesting van de universiteit.

 

Al gauw bleek echter dat we deze keer met een groot probleem zaten: de verhuis van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van Campus Drie Eiken naar de Stadscampus. In 2006 zou het gebouw de Meerminne voltooid zijn en moesten de medewerkers van de faculteit dus bureauruimtes en stockageplaatsen krijgen op de Stadscampus. Elk beschikbaar lokaal werd toegewezen en dwars viel uit de boot. In tegenstelling tot wat we dachten – dat we na de renovatie terug naar ons lokaal in de Lange Nieuwstraat konden – bleek er al een resem gloednieuwe naamkaartjes te prijken op de deurbel. Maar geen mooi etiket met de vermelding ‘dwars, studentenblad van de Universiteit Antwerpen.’

 

Wat volgde waren ontelbare vergaderingen, mondelinge en telefonische gesprekken met allerlei diensten van de universiteit. We hebben nood aan een eigen lokaal, dat staat vast. Het tweede semester passeerde en er kwam ondanks de vele pogingen vanwege dwars en de universiteit geen oplossing uit de bus.

 

Heel deze lokaalkwestie heeft zijn weerslag gehad op de werking en kwaliteit van dwars. Door het gebrek aan een vaste infrastructuur moest er wekelijks worden vergaderd op verschillende locaties, wat vooral voor communicatieve problemen zorgde. Bovendien moest ons IT-materiaal tijdelijk worden gestockeerd op koten van redactieleden, bij gebrek aan een alternatief. De grootste problemen situeerden zich echter op het vlak van lay-out en eindredactie van de artikels. De week voor het verschijnen elke avond moeten veranderen van locatie om te lay-outen, foto’s in te scannen en artikels te controleren was geen goede zaak. Dit merkten we al gauw aan de hoeveelheid kleine fouten die in de uiteindelijke versie van dwars opdoken. Door de bijkomende stress ging de kwaliteit van het blad er, vormelijk gezien, zeker niet op vooruit. Het is dan ook de verdienste van de ganse redactieploeg dat er ondanks deze uiterst moeilijke werkomstandigheden toch elke maand een nummer in de verdeelbakken lag.

 

Een universiteit moet jonge denkers de ruimte en kans bieden zich te ontplooien. Een onafhankelijke studentenpers is onontbeerlijk.

 

Voor volgend academiejaar heeft de universiteit een oplossing beloofd. We hopen u dan ook verder maandelijks te kunnen informeren met een gloednieuw nummer.



Hygiënecontrole in het studentenrestaurant
23/05/2006

“Zie dat je zeker genoeg vitamientjes binnenkrijgt!” De laatste woorden van menig ongeruste moeder voor ze hun veelal nog groene spruiten met lede ogen het kotleven in zien duiken. Waar maken ze zich eigenlijk zorgen over? Zo moeilijk kan het eigen potje koken toch niet zijn? Als zelfs onze nog niet volledig ontaapte voorouders er toe in staat waren om elke avond iets deftigs achter de kiezen te krijgen; kan het voor ons, speerpunt van de opkomende generatie, toch helemaal geen probleem meer zijn om een gevarieerd en voedzaam dieet samen te stellen?

Ongeveer een maand en vele, vele boterhammen met choco later blijkt het dan toch allemaal niet zo vanzelfsprekend. Gelukkig hebben zij die begin november al met een licht grijzige tint in het aangezicht door het leven gaan geen reden tot wanhopen. Op elke campus heeft onze universiteit namelijk studentenrestaurants voorzien, waar je tegen een schappelijke prijs (ondanks de occasionele verhogingen) jezelf te goed kan doen aan de verschillende menu's die elke dag opnieuw weer zorgvuldig samengesteld worden. Zo krijgen honderden studenten dan toch nog hun dagelijkse portie vitamientjes voorgeschoteld.

 

Aangezien er dan toch elke dag zoveel studenten langs het studentenrestaurant passeren, zou men mogen verwachten dat we dan ook wel wat inspraak en controle zouden willen hebben over de kwaliteit en de properheid van het geserveerde. Zeker als we in herinnering brengen dat het bestaan van deze restaurants zelf, voortvloeit uit de democratiseringsbeweging die ons hoger onderwijs vanaf de jaren '60 gekend heeft. Elk semester worden de studentenrestaurants door een onafhankelijke hygiënisch controlebedrijf, Silliker, volledig doorgelicht en krijgen ze een rapport met opmerkingen over mogelijke verbeteringen en eventuele tekortkomingen. Er is echter geen enkel orgaan met studentenvertegenwoordiging dat toegang krijgt tot deze rapporten.

 

Gevraagd naar het waarom van deze discretie, antwoordde de verantwoordelijke binnen het departement studentgerichte diensten voor de UA-Catering (het spijt me Francis, maar zo heet het ding nu eenmaal, kijk maar op de website), Catherine Ongenae, ons dat ze aan de sociale raad inzage in deze rapporten had voorgesteld maar dat er daar blijkbaar geen interesse voor was. Aangezien de leden van de sociale raad ongetwijfeld allemaal zeer druk bezette mensen zijn en wij dwarsers meestal toch niets anders om handen hebben dan wat wezenloos voor ons uit te staren, besloten we dan maar om zelf de verslagen van de laatste controles door te nemen.

 

Laat dit echter geen reden zijn voor u om toch maar weer grote hoeveelheden choco in huis te gaan halen.

 

Vooraleer we door de papierberg begonnen te bladeren, kregen we eerst nog wat uitleg van mevrouw Ongenae over hoe er in alle keukens een constante autocontrole gebeurd op de hygiëne volgens de HACCP-methode (Hazard Analysis Critical Control Points) waarbij heel het bewerkingsproces dat de voedingswaren doormaken van levering tot vertering wordt onderverdeeld in een aantal stappen, waarna aan elke stap een aantal controlepunten worden toebedeeld. Tijdens de halfjaarlijkse externe controle wordt dan niet alleen de hygiëne maar ook het naleven van deze HACCP-methode gecontroleerd.

 

Hoog tijd om eens te zien wat er nu juist in die verslagen te lezen valt. Het correct dateren en het respecteren van de houdbaarheidsdatum van enkele producten werd bij elk restaurant als aandachtspunt vermeld, verder leverde het niet altijd naleven van de temperatuurvoorschriften ook wel eens een opmerking op. Laat dit echter geen reden zijn voor u om toch maar weer grote hoeveelheden choco in huis te gaan halen, want over het algemeen behaalden de restaurants zeer mooie resultaten tijdens de controles.

 

Op een totaal van 100 scoorden Ten Prinsenhove (Stadscampus) en het restaurant van de Drie Eiken het best, met respectievelijk 94,1 en 94, gevolgd door het Atrium (indien u niet in staat bent om spontaan de onvolledigheidstelling van Gödel af te dreunen, is het volstrekt begrijpelijk dat u nog nooit van dit restaurant hebt gehoord) en de Passage op campus Middelheim, dat de hekken sluit met een nog steeds respectabele 85,5. Gevraagd naar enige toelichting wist mevrouw Ongenae ons nog mee te delen dat 60% normaal gezien voldoende is, maar dat zij de lat op 80% legt en dat de hoge score op de Stadscampus verklaard kan worden door het feit dat ze daar het HACCP-systeem als eerste heeft ingevoerd en dat de andere restaurants wel gauw zouden volgen. U kunt dus met een gerust hart uw buikje vol blijven eten op onze universiteit, tenzij u op de stadscampus zit en allergisch bent voor cresson natuurlijk.



De leeuwenkuil
23/05/2006
🖋: 

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 legt dwars jonge politici op de rooster. Wij gaan op zoek naar hun drijfveren en ambities, we willen weten wat hen voor hun partij doet kiezen. Wat betekent het om vandaag jong te zijn in de politiek? Deze maand spraken we met Guan Schaiko. Hij is 21, zit in zijn tweede jaar Rechten aan de KUL en is lid van spirit.

Vanwaar de politieke microbe?

Guan Schaiko Toen ik vijf was zijn mijn ouders van Syrisch-Koerdistan naar België gevlucht. Als kind van politieke vluchtelingen kom je al snel in contact met de politiek in brede zin. Op school voerde ik ook graag discussies. Eigelijk is het echt begonnen toen ik in het vierde middelbaar deelnam aan het Europees Jongerenparlement. De laatste twee jaren van het middelbaar ben ik voorzitter geweest van de leerlingenraad van het Sint-Gummaruscollege in Lier. Uiteindelijk werd ik lid van spirit in 2003. Voordien was ik al geïnteresseerd in de Volksunie en hun visie op democratie en het zelfbeschikkingsrecht voor elk volk. Toen de Volksunie gesplitst is, voelde ik me meteen aangesproken door de vooruitstrevende groep binnen spirit. Begin 2004 kwam ik terecht in het nationaal bestuur van onze jongerenpartij Prego. Verder zetel ik nog in de partijraad en het partijbestuur van spirit.

 

Kom je op bij de komende gemeenteraadsverkiezingen?

Schaiko Dat staat nog niet vast maar als ik opkom zal het in Nijlen zijn.

 

Wat zijn je concrete taken binnen de jongerenafdeling Prego?

Schaiko Ik ben verantwoordelijke communicatie en hoofdredacteur van ons magazine “PregoPraat” dat vier keer per jaar verschijnt. Als nationaal bestuurslid neem je het dagelijks bestuur van de organisatie waar. Samen bereiden we acties voor. We organiseren bijvoorbeeld ook een politieke school, een vormingsprogramma voor jonge mensen. Eén zaterdag per maand is er een vormingssessie. Dat gaat van leren debatteren, over creatief denken tot een interculturele uitstap in Antwerpen. Prego is ook statutair vertegenwoordigd in alle geledingen van spirit. Zo hebben de jongeren een duidelijke stem in de partij. Laatst bijvoorbeeld, tijdens het congres over nieuwe samenlevingsvormen. Toen ijverde Prego voor de gelijkschakeling van het burgerlijk huwelijk en het samenlevingscontract door het burgerlijk huwelijk af te schaffen.

 

Kruipt er veel tijd in je politieke bezigheden?

Schaiko Ja, maar ik doe het graag. Er zijn veel vergaderingen, onder andere van het nationaal bestuur van Prego, partijbestuur en de partijraad van Spirit.

 

Wat wil je inhoudelijk realiseren?

Schaiko Thema's als duurzaamheid zijn voor mij zeer belangrijk. We moeten denken aan de volgende generaties. Ook moet er gezocht worden naar pragmatische oplossingen voor samenlevingsproblemen. Spirit heeft hieromtrent trouwens een 70-puntenplan uitgewerkt voor de interculturele samenleving. Ik wil ook meebouwen aan een zelfstandig Vlaanderen in een Europa van de regio's. In het bestuur moet er een soort “jongerentoets” komen bij elke beleidsbeslissing want wij maken tenslotte een groot segment van de samenleving uit. Verder moet de drempel tot cultuur verlaagd worden voor jongeren. Cultuur is te vaak voer voor de elite. In het middelbaar onderwijs moet een cultuurpakket worden onderwezen. Jongeren komen zo in contact komen met andere culturen, zienswijzen en ontspanningsvormen. Minister Anciaux levert op dat vlak goed werk.

 

Wat vind je van het kartel met sp.a?

Schaiko Als jonge partij gingen we in 2003 op zoek naar een andere progressieve partij om de progressieve krachten te bundelen. Het sloeg wel aan, zowel in 2003 als 2004. We blijven uiteraard onze eigen accenten leggen. Het grote verschil tussen spirit en de sp.a is dat wij vinden dat iedereen gelijk moet beginnen terwijl de sp.a juist vindt dat iedereen op het einde van de rit nogal gelijk moet zijn. De filosofie van spirit vertrekt vanuit de vrijheid en gelijke kansen voor iedere mens. Het is dan de taak van het individu om vervolgens zijn eigen verantwoordelijkheid op te nemen.

 

Kan spirit zich door dat kartel niet te weinig profileren?

Schaiko Nee. Natuurlijk is het zo dat we op veel punten overeenkomen met sp.a, anders zou dat kartel nogal belachelijk zijn. Maar we hebben onze eigen accenten. We spelen een voortrekkersrol in de gelijke kansenthematiek voor bijvoorbeeld holebi's, thema's betreffende duurzaamheid, het pacifisme enz. Wij ijveren bovendien voor meer Vlaamse bevoegdheden. Dat zijn duidelijke verschillen met sp.a. en dat is maar goed ook. Het zou immers een verschraling van ons politieke landschap betekenen wanneer we zoals in Groot-Brittannië slechts één links blok tegenover één rechts blok zouden kennen. Dan hebben de mensen enkel maar de keuze tussen zwart of wit, maar een maatschappij zit veel complexer in elkaar.

 

We kregen onlangs te horen dat Spirit een inhoudsloze partij is, wat is je reactie daarop?

Schaiko Dat is de stelling die ook sommige media propageren. Maar dan moeten ze ons partijprogramma maar eens lezen. Wij zijn bijvoorbeeld de eerste partij die een congres organiseert voor nieuwe samenlevingsvormen. Denk ook aan ons 70-puntenplan voor een interculturele samenleving. In het debacle Brussel-Halle-Vilvoorde hebben we Vlaanderen behoed van een grote vergissing. De verstrenging van de wapenwet, waar spirit wetsvoorstellen voor heeft ingediend, werd altijd tegengehouden door de CD&V en VLD, maar nu profileren zij zich plots als hevige voorstanders van een dergelijke verstrenging. We zijn op verschillende vlakken bezig, en dat resulteert regelmatig in wetsvoorstellen. Grote partijen moeten eerst naar zichzelf kijken en niet constant commentaar geven op de kleinere partijen. Is er geen inhoudelijke focus nodig? De Volksunie is altijd een ethisch-progressieve partij geweest en had ook een links-liberaal profiel. Dat van spirit moet duidelijk naar voren komen en de media moeten hieromtrent eerlijk berichtgeven. Jullie partij lijkt soms maar uit één persoon te bestaan.

 

Wat is Spirit zonder Bert Anciaux?

Schaiko Bert Anciaux is een fantastisch minister en een van de zwaargewichten binnen de Vlaamse Regering. Maar de partij is meer dan Bert Anciaux alleen. Bekende figuren zijn wel nodig en we mogen ons ook gelukkig prijzen dat er binnen spirit zulke mensen zijn. Maar niet iedereen kan minister zijn. Onze mandatarissen zijn stuk voor stuk mensen die hard werken en hun mandaten op een eervolle manier invullen. Zij verdienen zeker ook respect.

 

Je bent zelf politiek vluchteling. Hoe sta je tegenover de opkomst van extreemrechts?

Schaiko Links en rechts wisselen elkaar constant af in Europa. In Vlaanderen heeft extreemrechts echter al jaren een stevige basis uitgebouwd. Dat resulteert in perversiteiten zoals we met de racistische moorden in Antwerpen hebben mogen ervaren. Extreemrechts ontkent elke betrokkenheid. Als je echter dag in, dag uit gaat schreeuwen dat een hoofddoek een teken van onwil is om zich te integreren, roept dat vreemdelingen ons werk afpakken en tegelijkertijd zegt dat ze niet willen werken, als je beweert dat een vreemdeling een bedreiging is voor de Vlaamse identiteit, dan ben je op zijn minst moreel verantwoordelijk voor de daden van iemand die juist die argumenten gaat gebruiken om onschuldige medeburgers neer te knallen. Elke Vlaamse partij moeten voor zichzelf uitmaken of ze eventueel willen regeren met het Vlaams Belang. Als een partij vindt dat ze geen of te weinig raakvlakken heeft met Vlaams Belang dan is het gewoon hun democratische recht om niet met hen scheep te gaan. Voor mezelf en spirit zijn er geen raakpunten met het VB. Zij willen de afschaffing van de vakbonden, voeren een neoliberale economische politiek, willen dat burgers het heft gewapenderhand in eigen handen kunnen nemen, zijn tegen gelijke kansen voor holebi's, ontkennen de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht enzovoort. Dat zijn punten waar wij als links-liberalen totaal anders over denken. Extreemrechts moet begrijpen dat 75 procent van de mensen niet voor hen stemt. Ze schreeuwen dat ze mee moeten regeren. Maar waarom moet die 75 procent zich aanpassen aan een partij wier ideeën haaks staan op een democratisch-humanistische samenleving van de 21ste eeuw? Volgens mij moet de beweging van de andere kant komen.

 

Tot slot: wat zijn je persoonlijke ambities?

Schaiko Eerst en vooral wil ik mijn diploma in de Rechten behalen. Iemand die in de politiek stapt, wil zaken veranderen en dat kun je alleen als je daartoe de nodige macht krijgt. Als ik die mogelijkheid krijg, zal ik die zeker met beide handen grijpen. Maar engagement in de samenleving kan ook op allerlei andere manieren, van vrijwilligerswerk tot scoutsleider. Dus ik zal zeker wel iets vinden om mij mee bezig te houden!



Burgemeester op (relatieve) rust
23/05/2006
🖋: 

Vandaag gaan we op bezoek bij een man die letterlijk en figuurlijk een begrip is in Antwerpen. Letterlijk vanwege de ‘bobkes’, de kleine sierstenen waarover de achteloze voetgangers op de Meir struikelden. Leuk toch, dat typisch Antwerpse gevoel voor humor en fijnzinnigheid. Mochten we Bob Cools enkel en alleen maar afschilderen als een struikelblok, dan zouden we de man schromelijk te kort doen. Hij zorgde ervoor dat de afbraakwoede van de binnenstad ophield, dat vele Antwerpse stadsgezichten bewaard bleven voor het nageslacht, hij moest Antwerpen (in hoogst ondankbare omstandigheden) door de fusie loodsen in 1983, moest een oplossing vinden voor de aflossing van de gigantische Antwerpse stadsschuld en wilde boven alles zijn stad zo aangenaam mogelijk maken voor haar bewoners. Het zijn maar enkele van de vele kwesties die zich, schreeuwend om aandacht of uitsluitsel, vasthaakten in zijn burgemeesterssjerp.

U was al enkele jaren op pensioen, maar in 2004 bent u uw doctoraat gaan verdedigen aan de VUB. Was dat doctoraat iets wat u al van plan was te doen tijdens uw actieve politieke carrière?

Bob Cools Ik ben dat doctoraat beginnen voorbereiden tijdens mijn laatste jaren als voorzitter van het OCMW. Daar word je veel meer rechtstreeks geconfronteerd met menselijke problemen dan op het stadhuis. Ik zei altijd: “De enige plaats in het OCMW waar elke dag vreugde is, is het moederhuis.” Na wat ik in de politiek had gezien en had ervaren in het OCMW, dacht ik: “Als je op pensioen gaat en afstand hebt genomen van de dingen, zou het dan geen tijd worden om daarover na te denken en te zien hoe we de samenleving een beetje kunnen verzachten?”

 

De titel van uw doctoraat luidt: “Verdraagzaam samenleven in sociale huisvesting”.

Cools Na enkele gesprekken ben ik beginnen zoeken naar een richtpunt. Ik wenste vergelijkend en in andere landen te werken omdat ik op zoek was naar verschillende types van wetgevingen, maar toch ook landen die voor een stukje dezelfde koloniale achtergrond hebben. Ik denk dat je bij de samenlevingsproblematiek moeilijk die koloniale achtergrond kunt wegcijferen zoals die in Frankrijk volop zijn losgebarsten. Natuurlijk heb ik ook gezocht waarop de dagelijkse samenleving zich vooral toespitst. Waar zijn het contact en de problemen even direct als intens? In de sociale huisvesting, waar ik vier verschillende landen en vier gelijkaardige steden heb uitgekozen. Rond Rijsel en Manchester werd industrie opgetrokken en rond Antwerpen en Rotterdam een haven. Alle vier hebben samenlevingsproblemen en beantwoordden dus goed aan het thema. Het was ook niet mijn bedoeling van gewoon te ontleden, weinigen dragen ook concrete voorstellen voor. Ik ben nu zelf nog bezig met een grondige ontleding van de banlieues (nvda. Franse voorsteden) en wat er allemaal in Frankrijk gebeurd is in november.

 

In en rond Manchester heeft zich dat toch ook afgespeeld? De rellen van Oldham onder meer.

Cools Inderdaad, dat was enkele jaren geleden. Maar de banlieue is toch nog iets aparts. Ik heb gezocht naar concrete terreinvoorstellen, nadat ik die steden en landen heb gezien, en heb dan finaal een besluit eruit getrokken. Ik heb enkele concrete voorstellen gevonden en wat ik daar vooral bij aanvoelde, was dat men daar niet concreet durft op ingaan, zoals mijnheer Keulen. Ik heb er al een tiental voordrachten over mogen geven en de mensen vonden het allemaal goed omdat mijn invalshoek eenvoudig is.

 

Kunt u daar iets meer over zeggen?

Cools De sociale huisvesting is er één zonder vrije keuze. Als jij morgen als student een sociale woning wilt hebben dan kan je je daarvoor laten inschrijven in het register. Je kunt er dan nog bij zeggen dat je graag in de stad woont, maar niemand kan je die garantie geven dat je daar ook zult terechtkomen. Je krijgt een woning toegewezen waar er één vrij is. Voilà, dat is dus een gedwongen samenleving waar vele spanningen van kunnen komen. Ik ben er van uitgegaan dat mensen belang hechten aan hun huisvesting en intens zoeken naar een plaats waar ze willen wonen. Daarna heb ik gezocht naar leefstijlen. Iedereen heeft er één en je kunt er moeilijk een racistisch principe van maken want dat kan gelijklopend of verschillend zijn voor zoveel mensen. Ik denk dat de overheid de mensen de mogelijkheid moet geven om volgens hun leefstijl te wonen omdat dat een belangrijke manier is spanningsvelden in de huisvesting te voorkomen.

 

Een absoluut probleem daarbij is de werkgelegenheid. Ik denk dat de werkgelegenheid er op een meer harde manier gestimuleerd moet worden en ik heb daar in het noorden van Frankrijk een treffend voorbeeld van gevonden. Tijdens de regering Jupé (nvda. De eerste Franse premier onder Chirac) is men voor de dag gekomen met het idee van vrijzones. Eerst wordt de geografische zone afgebakend op basis van lokale gegevens en dan krijgen de werkgevers die jongeren uit dat gebied tewerkstellen vrijstellingen op hun winst en hun sociale lasten. De nieuwe Franse minister van sociale zaken heeft dit systeem geweldig verruimd en volgens mij is het een instrument dat kan werken. Op een bepaald moment moet je kunnen zeggen dat er ergens iets moet gebeuren dat niet noodzakelijk van toepassing is op de rest van het land. Je kunt zo grote groepen jongeren, die haast ‘nutteloos' geworden waren en niet meer tot de arbeidsreserves behoorden, de gelegenheid geven, ze moeten natuurlijk ook willen, notie in het arbeidsproces geven. Nu kan men nog verder gaan en grote bedrijven de kans geven om bedrijvigheid in die gebieden te sponsoren die ze van hun belastingen kunnen trekken. General Motors zou zo hier een herstelplaats kunnen financieren, omdat het geweten is dat vele jongeren van vreemde origine bezig zijn met mechaniek. Langs de andere kant druk ik er wel op dat we dan moeten ophouden met de huidige nepactiviteiten die we nu al zo'n 30 jaar doen.

 

Als ik dat allemaal optel, dan kom ik tot het probleem van dit land. Om te verwezenlijken wat ik nu net heb gezegd, heb je de federale, de Vlaamse, de Waalse, de Brusselse en weet-ik-wat-nog-welke regering allemaal voor nodig omwille van het fiscale aspect. Zulke problemen moet je horizontaal oplossen. Daarom zou er een intergewestelijk agentschap (geen regering!) moeten komen dat zich kan toespitsen op problemen van bepaalde steden of regio's, want anders komt men er niet toe. In Frankrijk bestaat er zo'n goedwerkend agentschap omdat het niet alleen bemand is door ambtenaren maar ook door de sociale partners, de bedrijven en de overheden. Voor mij wordt een samenleving gekenmerkt door een bijna aangeboren manier om in het arbeidsproces terecht te komen. Een verzachting van die samenleving kan je bekomen door de mensen een woonkeuze te geven.

 

Dat is op voorwaarde dat alle sociale lagen van de bevolking zich aanmelden om daarvoor in aanmerking te kunnen komen.

Cools Je hebt dus begrepen dat het huidige probleem is dat de kandidaten voor de sociale huisvesting nu bijna allemaal allochtonen zijn. Maar nu beginnen we diezelfde spanningsvelden allemaal terug te zien bij die verschillende groepen allochtonen onderling. De ene groep heeft een totaal verschillende leefstijl van de andere. De generaliserende term ‘allochtoon' is te beperkt en te negatief geladen. Daarom gebruik ik een woord, naar Michael Walzer, namelijk de ‘hyphnated personality' en dat wil zeggen dubbele nationaliteit. Italo-Amerikaan, Belgische Turk, Antwerpse Chinees, dat is veel beter dan ze allemaal hetzelfde te noemen. Die mensen zijn niet beschaamd omdat ze Turk of Marokkaan zijn, hé! In de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland worden de mensen statistisch etnisch gerangschikt. In Frankrijk is het verboden, maar in die andere landen mag het wel en is het dus ook duidelijker dat men zich op die manier presenteert.

 

Dingen zoals stedelijke en ruimtelijke ordening zijn hier in Antwerpen ook nog altijd actueel. Wat is uw visie hierop?

Cools Ik was net van plan om een bezwaarschrift hierover te schrijven in verband met het lopende openbare onderzoek over het Antwerpse structuurplan. Je kunt het in elk districtshuis of in de stadswinkel bekijken en je bedenkingen erbij overmaken. Antwerpen heeft, tot mijn groot verdriet, nauwelijks nog een planologische dienst. Ik was in mijn tijd de eerste schepen van ruimtelijke ordening en stedenbouw in heel het land en ik heb in Antwerpen een planologische dienst uitgebouwd. Onder Vogels (nvda. Voormalig Groen!-schepen Mieke Vogels) is die dienst bijna compleet de mist ingegaan en blijft er nog alleen een plancel van over van een paar mensen.

 

En wat staat er zo allemaal op? Voor Linkeroever bijvoorbeeld heb je haast een microscoop nodig om te zien wat ze er allemaal hebben opgeplant. En wat wil men hier op Linkeroever nu doen? Die bossen hier moeten weg om die brug (nvda. De zogenaamde Lange-Wapperbrug) aan te leggen met het excuus dat ze wel ooit eens teruggezet worden, terwijl het zo'n 45 jaar nodig heeft gehad om te groeien. Dat is niet zomaar een bos, dat is een buffer tegen de nijverheid voor deze woonbuurt die dicht bij de stad ligt. Door de verminking van het groen hier sporen ze de mensen er toe aan om hier te verdwijnen en creëren ze grote toegankelijkheidsproblemen voor de bewoners omdat er twee afritten zullen afgesloten worden. Die brug komt er omdat de Waaslanders gewoon brutaal geweigerd hebben om de verbinding tussen de Liefkenshoektunnel en de E17 tot stand te brengen. Iets waar ze in 1967 wel toe bereid waren. Die verbinding zou geen enkel vestigingspatroon moeten verstoren, want die zou enkel door weiden lopen.

 

Maar mijn grootste bezwaar gaat over mijn troetelkind. In 1980 hadden we iets ondernomen om de stad Antwerpen gaaf te proberen houden. Toen ik hier in de jaren '60 schepen werd, was nagenoeg alles mogelijk en was men zelfs blij dat er hier torengebouwen opgetrokken werden zoals in Brussel.

 

De tijd van de vreselijke kaalslag van de binnenstad...

Cools We hebben één toren kunnen voorkomen. Waar nu het postkantoor is op de Groenplaats hadden ze nog een toren willen plaatsen zoals de Antwerp-tower. In het Bijzonder Plan hebben we het wonen bepleit en het vermengen van functies zoals winkels met huisvesting op de 1e en 2e verdieping. Tijdens de jaren '60 was de sector huisvesting haast de stad uitgejaagd om overal maar kantoren te zetten, die op hun beurt later ook verhuisd zijn naar de periferie. Bovendien pasten we in de kernstad ook de harmonieregel toe. Een bepaald volume (aantal verdiepingen) in een straat kon als meerderheid gelden en zo worden voortgezet om geen schaalbreuk tot stand te laten komen. Dit plan afvoeren zou heel spijtig zijn, want anders staan al die bouwpromotors al in de rij om hun ding daar neer te zetten. En dat heeft niks met architectuur te maken, maar met geld! Men is alleen maar geïnteresseerd hoeveel men op dat stukje kan zetten en niet of het mooi of lelijk is in het straatbeeld.

 

Toen u in 1983 burgemeester werd, hingen er verschillende zwaarden van Damocles boven uw hoofd en dat van Antwerpen. Zo was er de fusie met de randgemeenten (nvda. Merksem, Deurne, Borgerhout, Berchem, Wilrijk, Hoboken en Ekeren) Heeft de politieke schaalvergroting die hiermee gepaard ging de kloof tussen bestuur en de burgers tot op heden onoverbrugbaar gemaakt?

Cools Uw vraag houdt impliciet een andere vraag in of je moet fusioneren of een stadsgewest moet maken. Er waren weinig mensen die met overtuiging in de fusie stapten. In 1976 hadden we een respijt van 6 jaar gekregen om de door de overheid opgelegde fusie voor te bereiden en van die tijd hebben we gebruik gemaakt om een wetsvoorstel in te dienen, ik was toen ook volksvertegenwoordiger, om te proberen steun te vinden voor de vorming van een stadsgewest.

 

Maar die politieke wil was er niet?

Cools Acht mannen stonden recht! In die tijd was amper 16% van de kamer van volksvertegenwoordigers stedeling, dus kregen we geen gehoor om een stadsgewest te vormen in plaats van te fusioneren. Meer nog, ze knipten het stuk van Ekeren waar alle grootverdieners woonden weg en voegden het bij Kapellen dat sindsdien een rijke gemeente is. Acht gemeenten met al hun overeenkomstige burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden moesten plotseling in een groepje gewrongen worden van een 50-tal gemeenteraadsleden. Merksem, Borgerhout, Berchem enzovoort, die herbergden toen elk meer dan 40000 inwoners, Deurne zelfs meer dan 75000. Er zijn weinig steden die op zich al zo groot zijn. De verhouding randstedelingen – stedelingen was op een bepaald moment 60%-40%. Wij hebben tot het bittere einde geprobeerd van een stadsgewest te bekomen in plaats van een fusie.

 

Om de onafwendbare fusie te verzachten hebt u de districten en districtsraden in het leven geroepen.

Cools Dat oude idee kwam van het Brusselse voorbeeld Laken. Een district is natuurlijk een stuk van de gemeente, maar behoudt autonomie op het houden van registers en de burgerlijke stand. Wij hadden dat eerder al toegepast op Berendrecht, Zandvliet en Lillo. Ik denk nog altijd dat dit de scherpe kanten van de fusie een beetje heeft afgeveild. Toen waren die districtsraden ook nog een afspiegeling van de Antwerpse gemeenteraad. Nu niet meer, want de laatste keer zijn we die afzonderlijk gaan kiezen, wat in mijn visie geen goede zaak was.

 

Waarom niet?

Cools Het gevolg is dat er na de volgende verkiezingen misschien districten zullen zijn met een volstrekte meerderheid in zetels voor Vlaams Belang. Districtsraden met een andere politieke samenstelling dan die van de stad kunnen zich moeilijk of vijandig opstellen ten opzichte van deze laatste om haar te nekken. We zullen in oktober zien of de kiezer bewust genoeg is om geen vijandige besturen tot stand te laten brengen binnen de stad. In 1983 zijn we met die districten begonnen om te kunnen deconcentreren in plaats van defusioneren. Maar ons grote probleem was natuurlijk geld. Op één na alle gemeenten hadden een deficiet op hun begroting en als we al die begrotingen samentelden hadden we op de eerste gezamenlijke begroting een tekort van zeven miljard BEF. We moesten een grote stap zetten met een heel aantal mensen die dat niet zagen zitten, we hadden geen geld en we zaten met een groot pak schulden.

 

Dan komen we bij het tweede grote probleem van de stad: de torenhoge historische schuldenlast.

Cools Die schuld is zich beginnen opbouwen sinds 1909. Daar kwam nog een pak bij door de Eerste Wereldoorlog en om het nog erger te maken, zaten ze tijdens en na WOII met nog grotere problemen.

 

En dan was er ook nog het tienjarenplan van de jaren '50 ter ontwikkeling van de haven, waar de stad toch ook een grote financiële inspanning heeft geleverd.

Cools De rijksoverheid heeft daar ook aan meebetaald. Nu is dat meer verkapt omdat de haven nu onafhankelijk is van de stad. Maar de haven stond niet alleen voor één derde van onze begroting, daar werkte toen ook nog eens de helft van ons personeel. Dat heeft de stad dus veel gekost aan personeels- en pensioenkosten. Nu werken er, omwille van de technologische evolutie, nog 1700 mensen terwijl dit er vroeger meer dan 5000 waren.

 

Als klap op de vuurpijl kreeg Antwerpen in '83 niet wat alle andere gefusioneerde gemeenten hadden verkregen van de overheid: een volledige kwijtschelding van hun schuldenlast.

Cools Precies, daar hebben ze ons goed liggen gehad. De hogere overheid heeft de laatste jaren wel iets willen bijsteken omdat wij, zoals je zelf zegt, niet hebben gekregen wat we dachten dat we zouden krijgen. Men wou toen alleen maar het deficit van het fusiejaar terugbetalen en dus niet de historische stadsschuld. Dus is het van begin af aan moeilijk geweest. We hebben dan een consolidatielening afgesloten die we nu nog altijd aan het afbetalen zijn.

 

Tot 2016 lijkt Antwerpen te zijn veroordeeld tot simpelweg overleven zonder daarbij veel te kunnen investeren of vernieuwen?

Cools Dat hebben ze nu de laatste jaren in de buitengewone begroting iets meer bijgepast. Want al die bruggen die ze nu willen bouwen, dat moet de stad niet betalen. Na de fusie hadden we een moeilijk vertrek: een aantal mensen in de gemeenteraad die gehoopt hadden om burgemeester of schepen te worden waren niet gelukkig. Op 1 januari 1983 hadden we al onmiddellijk onze eerste dissident die overliep naar de liberale oppositie. Aan de vooravond van Antwerpen ‘93 werden we opnieuw geconfronteerd met drie overlopers waardoor we onze meerderheid kwijt waren.

 

De grote coalitie na de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 betekende het einde van uw loopbaan als burgemeester van Antwerpen. Hoe kijkt u daar op terug?

Cools Ik heb geen grote coalitie gemaakt. Wij zijn gewoon bij de CVP gebleven omdat ik wist dat zo'n grote coalitie moeilijk te vormen was.

 

Maar het waren toch de VLD en Agalev die zich toen, als kleinere partijen, onverzoenbaar tegenover u opstelden?

Cools Tja, ze moeten altijd een zondebok hebben, hé!? De Blokkers zaten toen al aan 28% en zij die mij aanvielen waren (wijlen) Ward Beysen en Eddy Boutmans (nvda. Die later nog staatssecretaris zou worden voor Agalev), die vonden dat er een andere formule moest komen. Beysen kon zijn ijdele verwaandheid niet op. Hij dacht dat hij de nieuwe, grote man binnen het college zou worden en uiteindelijk haalden de liberalen daarvoor een katholieke overloper binnen, Delwaide junior! Finaal is Beysen met zijn grote mond niks geworden; buiten fractieleider, maar dan één die tegen alles gekant was en met iedereen ruzie maakte.

 

Ik denk toch dat onze onderhandelaar Colla (nvda. Ex-minister Marcel Colla) zwak is geweest, want mijn eis was gering. Ik wou doen zoals Lode Craeybeckx mij altijd had voorgeschreven. Ik stelde toen voor aan Colla, mijn partijbestuur en de CVP: geef mij de kans om nog drie jaar burgemeester te zijn, dan krijgen we de gelegenheid om Leona (nvda. Detiège) op een rustige manier voor te bereiden. Nu liep het anders en kreeg ik nog zes jaar het voorzitterschap van het OCMW. En dus is die gigantische coalitie er gekomen die ik ooit eens heb voorgesteld als een coalitie tussen de tsaar en de Trotskisten. Alles bij elkaar in één pot. Beysen heeft het dus gemakkelijk gehad om altijd maar te kunnen stoken. Dan is bij de overstap van Detiège naar Patrick Janssens het college toch strakker geworden.

 

Alles werd in ieder geval meer op één lijn getrokken. Door de voortdurende interne vete's leed de geloofwaardigheid van het college naar de mensen toe hier toch zwaar onder?

Cools Ja, omdat Janssens de gelegenheid heeft gekregen om met een zekere kameraadschap te kunnen besturen. Er is aan drie vrouwen gevraagd geweest om hun ontslag te geven en zo is Voorhamme in de gemeenteraad en in het schepencollege gekomen. Van Campenhout was blijkbaar ook een man die hij kende van de universiteit en dat heeft kalmte gebracht. Dus functioneert het huidige bestuur tamelijk rustig.

 

Het huidige bestuur lijkt nu terug te proberen om te anticiperen op de zaken, terwijl Detiège voordien de indruk gaf achter de feiten aan te hollen. Klopt dat?

Cools Dat klopt wel, maar Leona heeft wel geprobeerd om zo weinig mogelijk brokken te maken en geen debatten te voeren met het Blok. Leona zou daar trouwens nog altijd gezeten hebben zonder dat zogenaamde Visa-schandaal. Zij is altijd bewust low-profile geweest, probeerde een beetje op een notariële manier te besturen. Zij vroeg zich af: wat gaan we doen? Janssens wil de dingen niet verstoren, maar wil wel een hoge visibiliteit hebben als bestuur. Hij zegt: dat gaan we doen en we proberen er een meerderheid voor te vinden. Ik denk dat die richtinggevende aanpak beter is dan de notariële.

 

Hoe ziet u de gemeenteraadsverkiezingen van oktober verlopen?

Cools Als er niks spectaculairs gebeurt, kun je zo'n verkiezing behoorlijk inschatten. Maar een verkiezing kan direct verstoord worden. Dat incident van gisteren (nvda. Hij bedoelt hiermee de dodelijke schietpartij die plaatsvond in de Antwerpse binnenstad, waarbij een 18-jarige schutter met racistische motieven drie mensen neerschoot), hoe dramatisch ook, kan politieke en electorale gevolgen hebben voor Vlaams Belang. Ik heb dat zelf ook meegemaakt. De Visa-affaire heeft volgens mij geen invloed meer. Het is nu ook gebleken dat die hele zaak politiek gebruikt en overroepen was.

 

Ik verwacht dat de socialisten toch wel winste zullen boeken. De CD&V zie ik, met of zonder coalitiepartner NVA, er ook op vooruitgaan. Ik denk dat dat iets te maken heeft met de figuur van Leterme, die een trekpaard is voor de christen-democraten. De VLD zie ik er dan weer op achteruitgaan. Van Campenhout wordt altijd in één adem vernoemd met Janssens; dus als hij iets goed doet, wordt Janssens daar mee voor beloond. Ik heb dat zelf ook meegemaakt omdat de burgemeester nu eenmaal de meeste visibiliteit heeft en dat heeft Janssens zeker. Daarom probeert Van Campenhout zich nu ook een eigen imago aan te meten en zegt hij dat Janssens liberaler dan een liberaal is. Ik neem ook aan dat Delwaide niet veel meer zal betekenen, hij woont trouwens toch heel weinig het college bij. Je zou jezelf ook kunnen afvragen of Antwerpen nog een schepen voor de haven nodig heeft aangezien het een bedrijf is geworden met haar eigen boekhouding.

 

Een gelijkaardig scenario lijkt klaar te liggen voor Groen! ?

Cools Ja, en eigenlijk hadden zij al niet zoveel stemmen meer. Wat Vlaams Belang betreft, weet ik nog niet wat de volksinschatting zal zijn voor de dramatische feiten die zich gisteren hebben afgespeeld. Dat kan effect hebben, maar ik weet niet in welke richting. Zij hadden ook geen grote ambities voor de gemeenteraad want zij weten immers goed genoeg dat ze in Antwerpen nooit de vereiste 48% zullen behalen voor een meerderheid. Ze hebben wel die peilingen in de districten en in Schoten en Kapellen gezien en vooral daar liggen nu hun ambities.

 

Zij willen dus vooral hun machtsgebied uitbreiden?

Cools Er is een verschijnsel in de randgemeenten dat de Fransen de ‘preventieve stem' noemen. Enerzijds zijn er de oorspronkelijke bewoners die angst hebben voor wat misschien kan komen overwaaien uit de stad en districten. Anderzijds is er een groep van mensen die de stad ontvlucht zijn en hun stemgedrag meenemen. Dat effect sterkt het VB in hun ambitie. Maar in algemene termen denk ik niet dat er een grondige verstoring zal optreden van het huidige politieke tafereel.

 

Om af te ronden; wat heeft Antwerpen nodig?

Cools Dat is een hele goede vraag. Antwerpen zou vooral tot rust moeten komen en de samenleving eindelijk eens kunnen beschouwen als vanzelfsprekend en normaal. Maar zolang er hier maar één partij in die oppositie zit die dan ook nog eens zo groot is, krijgen we die abnormale situatie in de gemeenteraad. Eén tegen allen, da's abnormaal, hé!? Verder zouden we ons ook een soort van Europeanisme eigen moeten maken, zoals ze in de Verenigde Staten op hun Amerikanisme kunnen teren. Natuurlijk moet je er vandaag voor opletten dat je dat niet Bush verwart, die voegt er religieuze elementen aan toe. Zoiets zouden wij hier ook moeten hebben, maar dan met sociale elementen erbij. We zouden er een gemeenschappelijk burgerlijk patent van kunnen maken, want er zijn gemeenschappelijke trekken. Antwerpen '93 was voor mij een moment om de Europese culturele identiteit in beeld te kunnen brengen, want wij zijn nu eenmaal anders dan Amerikanen. Waarom zijn er hier zo weinig mensen van vreemde origine die opkijken naar of fier zijn op hun stad? Het is tenslotte toch ook de stad waar zij zijn geboren of wonen? Probeer tenminste een beetje eerbied op te brengen voor je stad en stadsgenoten. Veiligheid en rust behoren tot het sociale beleid en iedereen heeft er recht op. Daarbij wil ik ook nog opmerken dat we moeten proberen van geen verdere signalen de wereld in te sturen zoals: “Kom maar allemaal naar hier.” Hoe kan je mensen de gelegenheid geven om te integreren in een patroon wanneer we zelf nog bezig zijn met de derde generatie kinderen van migranten die hier wel geboren zijn? Immigratie moet gekoppeld zijn aan de arbeidsbalans en er is een groot verschil tussen een avontuurlijk migrant en een asielzoeker. Waarom er de hooggeschoolden tussenuit halen die het land van oorsprong veel beter zou kunnen gebruiken en waarom ongeschoolde krachten blijven importeren wanneer je zelf al genoeg werklozen hebt? De stad moet hierin zelf ook ondernemend zijn en een regelmatig contact hierover houden met het bedrijfsleven.



Actief pluralisme en het levensbeschouwelijk vak aan de tand gevoeld
22/05/2006

Stond u de afgelopen weken al eens op zonder zin? Met het gevoel dat uw bestaan even evident lijkt als een pot choco? Wel, de toekomstige derde bachelorstudenten onder u hebben geluk. Uit medeleven met uw gedepriveerde psyché richt de liefdadigheidsinstelling, die de Universiteit Antwerpen is, vanaf volgend jaar een levensbeschouwelijk vak in. Een voor alle richtingen verplichte portie zin die u in drie volwaardige studiepunten doorslikt.

Geen paniek. Trauma's van paternalistische lesjes catechese zijn volstrekt normaal. Ze teisterden mij ook elke nacht sinds dit bericht me ter ore kwam. Maar voor u massaal de straat op trekt met spandoeken, moet ik toch even meegeven dat de Universiteit Antwerpen naast paternalistisch ook pluralistisch is. Sterker nog: ze is actief pluralistisch. Het nieuwe vak zal de levensbeschouwelijke gemeenschappen bijeen brengen met de souplesse van een wondershampoo. Verdraagzaamheid zal zegevieren onder de Antwerpse intellectuele elite en de weg opbreken voor dialoog. Dit is althans het doel van het Centrum Pieter Gillis, dat door de universiteit aangewezen is om het levensbeschouwelijk vak in te richten.

 

Stadsgriffier Pieter Gillis was de goedheid zelve. Bij zijn persoonlijke vrienden Thomas More en Erasmus stond de Antwerpse humanist bekend als een rechtschapen en liefhebbend man. Jammer genoeg is de mens in kwestie al een kleine vijfhonderd jaar dood. Des te vitaler is zijn nagedachtenis via het gelijknamige centrum. Het CPG is ervan overtuigd dat studenten niet enkel opgeleid moeten worden als vakspecialist, maar ook een algemene brede basis behoren te hebben.

 

In wezen kan ik daar best inkomen. Je hoeft niet met oogkleppen rond te lopen, zeker niet in een maatschappij die doordrongen is van religieuze conflicten. Maar het doceren van zulke inzichten dringt wel heel diep in onze persoonlijke levensfeer. Voor de vrijheid van denken is hard gevochten. De universiteit beweegt zich dan ook op heel glad ijs aangezien een thema als dit onmogelijk volledig neutraal kan worden gegeven, al neem ik wel aan dat er voldoende op die neutraliteit wordt toegekeken. Bovendien twijfel ik nog of het de taak van een universiteit is om zin te doceren. Zingeving wordt tegenwoordig nog net niet in blik verkocht. Poogt een levensbeschouwelijk vak structuur te brengen in de hedendaagse chaos rond zin? Of de student terug te stimuleren te zoeken naar zin? Kan zij de visies die door gezinnen en basisscholen worden gebracht overstijgen?

 

Het wordt afwachten hoe de lessen er volgend jaar zullen uitzien. Mijn interesse is alvast gewekt door een sneak preview van de modules waaruit de derde bachelors volgend jaar kunnen kiezen. Er zitten een aantal boeiende en nuttige onderdelen tussen die ik met plezier wil volgen. Ik had echter ook meteen door dat voor sommige studenten een nieuw haatvak is geboren. Laten we eerst maar hopen dat het niet te zwaar wordt. Het zou weeral hooi op de vork van de Antwerpse student zijn.

 

dwars ging op kruistocht naar duiding bij het nagelnieuwe vak, en klopte aan bij Guy Vanheeswijck. Hij is professor Wijsbegeerte aan de UA en tevens coördinator van de inleidende module.

 

 

U gaat de inleiding op het nieuwe vak ‘levensbeschouwing' geven. Hoe kadert dit vak in de visie van de Universiteit Antwerpen als pluralistische universiteit?

Guy Vanheeswijck Ik moet eerst een misverstand uit de weg ruimen. Ik geef de inleidende module A niet, ik coördineer ze. Dat wil zeggen dat ik, in samenspraak met de andere leden van het Centrum Pieter Gillis, gastdocenten heb aangezocht die elk een inleiding geven in de diverse levensbeschouwingen. Op basis van die verschillende inleidingen kunnen studenten dan hun eigen keuze maken voor de volgende modules. Maar je vraag was: hoe kadert dat nieuwe vak in de visie van de UA? Welnu, drie jaren geleden fuseerden de drie Antwerpse universiteiten tot één pluralistische universiteit – je had voorheen de UFSIA, het RUCA en de UIA. Nu kan je pluralisme op twee manieren invullen: actief of passief. In onze maatschappij is er veelal sprake van een passief pluralisme: ieder heeft zijn eigen opvatting en levensbeschouwing (dat kan ook een amalgaam van levensbeschouwingen zijn of een scepticisme ten opzichte van levensbeschouwingen); je houdt die opvatting binnen de privésfeer en daarmee uit. Op die manier leef je eigenlijk naast elkaar. Nu weet ik wel dat een aantal mensen daarvan niet wakker ligt: vele mensen zijn bijvoorbeeld katholiek gedoopt maar zijn er verder nooit mee bezig, gaan nooit naar de kerk etcetera; anderen zijn vrijzinnig opgegroeid, maar stellen zich er verder geen vragen bij. Dat zijn – wat men noemt – de sociologische christenen of vrijzinnigen of islamieten enzovoort. Maar er zijn ook mensen die wel dat soort vragen stellen. Nu heeft iedereen het recht om die vragen wel of niet te stellen. Maar, indien je die vragen niet stelt, betekent dat niet dat je geen overtuiging of levensbeschouwing hebt, maar dat je meer dan waarschijnlijk die overtuiging overneemt die in de mode is.

 

Nu dacht ik dat een universiteit niet alleen kennis moet bijbrengen, de studenten moet opleiden tot een specialist in hun vak, maar ook tot iemand die nadenkt over de uitgangspunten van een maatschappij, die, met andere woorden, kritisch het reilen en zeilen in de samenleving bevraagt. Wat blijkt nu? Aan de universiteit is de klemtoon geleidelijk verschoven van een instituut dat naast specifieke vakkennis ook een bredere achtergrond geeft naar een ‘vakschool' die specialisten opleidt op een duidelijk afgebakend terrein: je doet scheikunde, farmacie, taalkunde of TEW, en aan die vragen rond levensbeschouwing wordt ternauwernood aandacht besteed.

 

Sommigen vinden dat wat ons bindt wetenschappelijk onderzoek is, en dat wat ons scheidt, onze levensbeschouwing is. Maar dan doe je alsof wetenschappelijk onderzoek zich afspeelt in een ivoren toren en volledig los staat van bijvoorbeeld onze maatschappelijke en persoonlijke attitudes. Bij de fusie is men overeengekomen dat dit alles wel belangrijk is, dat men wil werken aan actief pluralisme en dus bewust stil wil staan bij de verschillende levensbeschouwingen. Zeker in een multiculturele stad als Antwerpen is dit belangrijk.

 

Hoe speelt de BaMa-hervorming hierin mee?

Vanheeswijck Direct heeft de invoering van dat vak niets met de BaMa-hervorming te maken. Het heeft allereerst te maken met de fusie en de optie die de universiteit heeft genomen. Maar indirect is er wellicht een verband. De hervorming heeft haar goede kanten, maar ook minder goede: er wordt bijvoorbeeld sterk gesnoeid in het aantal algemene vakken, terwijl die vroeger als belangrijk voor de opleiding werden beschouwd en voor een aantal studenten een echte meerwaarde hadden.

 

Na drie jaar kan je immers al afstuderen en moet je klaar zijn voor de arbeidsmarkt, dus moeten er meer gespecialiseerde vakken gedoceerd worden aan het begin van de opleiding. De algemene vakken moeten dan automatisch sneuvelen. Ik begrijp dat voor een deel wel – de universiteit moet zorgen voor een prima vakopleiding binnen drie jaar –, maar ik ben ervan overtuigd dat we voor die evolutie ook een prijs gaan betalen. Eigenlijk is de vraag wat we willen met een universiteit. Moeten bijvoorbeeld juristen of medici niet ook over algemene kennis beschikken om een goede jurist of medicus te zijn? Ik vind het een jammere zaak indien de bredere opleiding zou teloorgaan. Ons vak wil tegen die overspecialisatie ook een tegenwicht bieden.

 

Krijgt het initiatief veel steun of kijkt men er met argusogen naar?

Vanheeswijck Er is heel veel argwaan rond dat vak, niet alleen bij studenten maar ook bij vele collega's. Het was zeker geen vanzelfsprekende keuze. Sommigen zien het als overbodige ballast, anderen zien er één of andere recuperatiepoging in, enz. We zullen met dit vak op het terrein – zoals dat heet – de zinvolheid ervan moeten aantonen. En dat is zeker geen makkelijke opdracht. In een stad als Antwerpen zijn er veel levendige discussies over het samenleven van mensen met een diverse achtergrond –, ik denk dat we onze studenten daar ook mee moeten confronteren. We willen doceren vanuit een respect voor de verschillende levensbeschouwingen, we willen ze tot hun recht laten komen.

 

De vakken worden ook, in de mate van het mogelijke, door deskundigen gegeven, die er diverse overtuigingen op na houden. Daarbij willen we zeker niet terugkeren naar de oude verzuiling – uiteindelijk heeft dat veel met machtspolitiek te maken –, maar het ideeëngoed zelf in zijn eigenheid en diversiteit bevragen. Dat is allemaal heel precair. Er zijn inderdaad ook professoren die zich afvragen waarom zulk een vak nodig is. Dan vraag ik mij af of we enkel vakspecialisten willen opleiden. Studenten zijn toch ook burgers, die moeten stemmen, zich een opinie moeten vormen over concrete thema's van maatschappelijk of ethisch belang die niet direct verbonden zijn met hun vakgebied.

 

Wat is de rol van het Centrum Pieter Gillis?

Vanheeswijck Het Centrum Pieter Gillis bestaat uit veertien mensen, waarvan zeven mensen verkozen zijn door de respectieve faculteiten. De andere zeven heeft de Raad van Bestuur van de Universiteit Antwerpen aangesteld om een evenwicht te creëren tussen degenen die gesitueerd worden tegen een religieuze achtergrond en degenen die veeleer uit de vrijzinnige traditie komen. Dat is zeker niet ideaal, maar het was, denk ik, aanvankelijk het enig mogelijke vertrekpunt. De hoofdtaak van het centrum was tot nu het voorbereiden van het vak over levensbeschouwingen en dat heeft zeer veel werk gekost. Eens dat vak min of meer op poten staat, moet dit ondersteund worden door verder onderzoek en moet dit ook vertaald worden naar een breder publiek. Maar om aan al die verwachtingen te kunnen beantwoorden, zal het Pieter Gillis centrum toch sterker bestaft moeten worden. Het heeft het statuut van een onafhankelijk centrum, dat direct ressorteert onder de rector en dat je bijna kan vergelijken met een faculteit. Maar tegelijk is het natuurlijk geen volwaardige faculteit. Wie weet komt dat er ooit nog van. Hoe zal het vak er precies uitzien? Het vak bestaat uit verschillende modules. Module A is vrij theoretisch-informatief. Omdat we ervan uitgaan dat de meeste studenten weinig weten over de diverse levensbeschouwingen, geven we eerst een informatieve inleiding over de grote lijnen van de verschillende levensbeschouwingen of overtuigingen. De eerste module is verplicht en neemt tien uren in beslag: vijf keer een voorstelling van een levensbeschouwing. Iedereen is verplicht dit deel van de cursus te volgen. Hiervoor is ook een syllabus verkrijgbaar. Daarna volgt module B, die verdiepend is (bv. een meer gedetailleerde kennismaking met de islam of het jodendom of het vrijzinnig humanisme, ...). Je kiest er één levensbeschouwing uit om nader te bekijken. Tot slot is er module C, die verbredend werkt (bv. wetenschap en religie, levensbeschouwing en politiek).

 

Wie gaat het vak doceren en hoe is die persoon benoemd?

Vanheeswijck Er zijn zes coördinatoren voor de verschillende modules. Zij contacteren de gastdocenten en verzorgen de inhoudelijke invulling van de diverse componenten verzorgen. De UA-docenten worden co-titularissen van dit vak. Daarnaast zal er vanaf 1 oktober 2006 één fulltime (of twee halftijdse) docent(en) benoemd worden, die als titularis van het vak zal optreden. Het Centrum Pieter Gillis zoekt als gastdocenten mensen met verschillende achtergronden die proberen zo goed mogelijk samen te werken en een zo evenwichtig mogelijk programma trachten uit te bouwen. Dat is geen sinecure, we moeten constant een evenwicht zoeken. Wat de aanstelling van gastdocenten betreft, dat gaat volgens de gekende procedures: er is geen enkele verplichting om voor hen een vacature te openen. Wat de aanstelling van de docent betreft, daarvoor is een vacature uitgeschreven en momenteel zitten we in de derde ronde van de benoemingscommissie: dit verloopt volgens alle regels en daarop wordt nauwlettend toegezien. Er is dus niks ‘achterbaks' aan deze procedure, ook al weet ik dat er geruchten de ronde doen die dat willen laten uitschijnen.

 

Hoe is de keuze gemaakt wat betreft de verschillende levensbeschouwingen die aan bod komen? De keuzes lijken nogal klassiek. Een levensbeschouwing als het marxisme komt bijvoorbeeld niet aan bod.

Vanheeswijck Dat is een terechte opmerking. Maar we zitten nu eenmaal opgescheept met beperkingen: dertig lesuren is niet veel en een hele waaier aan overtuigingen op een oppervlakkige manier voorstellen is nu ook niet de bedoeling. We hebben dus een keuze moeten maken en die is vertrokken van de oude en in Vlaanderen meest bekende tegenstelling: die tussen het christendom (katholicisme) en het vrijzinnig humanisme. Daar zijn dan het jodendom, de islam en de oosterse levensbeschouwingen bijgekomen. Dat is nu natuurlijk veel te beperkt en bijvoorbeeld het marxisme zou eigenlijk ook aan bod moeten komen. Maar nogmaals, we staan nog maar aan het begin: dit vak moet geleidelijk groeien, het vertrouwen winnen van studenten en collega's.

 

Dreigt dit vak niet een overtollige ballast te worden voor de studenten?

Vanheeswijck Een aantal zal het niks vinden, anderen zullen het interessant vinden en er wel iets uit leren, dat weet je op voorhand, je kan alleen maar hopen dat zoveel mogelijk studenten er iets aan hebben en dat je gemotiveerde en competente lesgevers vindt om studenten te interesseren voor deze vragen. Maar ik herhaal nog eens: willen we nu echt enkel vakspecialisten opleiden? Vakoverschrijdend en faculteitsoverschrijdend denken heeft wellicht ook te maken met een vorm van pluralisme, met het verlaten van een hokjesmentaliteit.

 

De huidige docenten zijn niet bepaald neutraal. U bent zelf een christen, Vivian Liska is directeur van het Instituut voor Joodse Studies en ook iemand als Matthias Storme staat bekend om zijn uitgesproken meningen. Is de kans niet groot dat op zo een manier het actief pluralisme onmogelijk wordt en dat er door de diverse docenten vooral gepreekt zal worden?

Vanheeswijck Die vraag had ik eigenlijk verwacht, ze wordt vandaag zo vaak gesteld en toch vind ik het een vreemde vraag. Je vraagt eigenlijk of het hebben van een overtuiging wel samengaat met actief pluralisme; moet je niet veeleer zoeken naar mensen die neutraal zijn? Welnu, ik moet de eerste neutrale mens nog tegenkomen, die bestaat gewoon niet. Denk je nu echt dat alleen een christen of een islamiet of een boeddhist vooringenomen zijn en dat iemand die geen religieuze visie aanhangt, volkomen neutraal is. Dat is de grootste illusie die er bestaat. Ik veronderstel dat alle leden van Centrum Pieter Gillis overtuigingen hebben en dat het uitkomen daarvoor en het respect voor die van anderen juist het actief pluralisme kunnen stimuleren.

 

Ik ben christen. Moet ik mij daarvoor schamen? Ben ik daarom niet in staat mensen eerlijk te informeren, hen te laten nadenken, mensen met andere overtuigingen te respecteren? Zoals ieder mens heb ook ik een aantal overtuigingen die op een bepaalde manier meespelen in de beslissingen die ik neem, in de keuzes die ik maak, in wat ik belangrijk vind. En daar hoort de christelijke traditie zeker bij. Maar ik ben ook een erfgenaam van de Europese Verlichting. Als christen probeer ik ook humanist te zijn, met respect voor de scheiding kerk en staat, met respect voor de mensenrechten, enz.. denk je nu echt dat christenen en humanisten elk van een andere planeet komen? Daarbij, ik beschouw ‘christen-zijn' niet als een pasklaar etiket, dat alle waarheid in pacht heeft. Integendeel, je kan christen zijn en tegelijk kritiek formuleren op de kerk, je kan christen zijn en op een niet-christelijke partij stemmen, je kan christen zijn en toch met geloofsvragen zitten enz.

 

Nogmaals, het is niet de bedoeling dat we ons gaan verschuilen achter een of andere zuil. De verzuiling van de laatste decennia heeft juist de inhoudelijke discussie in de kiem gesmoord en die inhoudelijke discussie willen we opnieuw aanwakkeren. Het gaat erom dat studenten worden geconfronteerd met het feit dat er verschillende opvattingen zijn en dat die opvattingen nu eenmaal een rol spelen in het (maatschappelijke) leven. Het is dus niet de bedoeling te ‘preken'. We willen daarentegen de discussie aanzwengelen door de studenten te informeren over en te confronteren met verschillende opvattingen. Zij doen daar dan zelf mee wat ze willen. Het is belangrijk je blik te verbreden en open te staan voor verschillende opvattingen. Wij kunnen daarbij helpen en dat is toch een deel van de rijkdom van de universiteit. We hopen zo bij te dragen aan het democratisch proces. Democratie leeft allereerst van geïnformeerd zijn. En ik vrees dat op het gebied van levensbeschouwing vele studenten dat niet zijn.

 

De politiek reageert op de spanningen tussen levensbeschouwingen en de universiteit, in het hart van een stad die met deze spanningen worstelt, kan dan toch niet stilzwijgend toekijken? Ook wij moeten deelnemen aan het debat, ook wij mogen onze ogen er niet voor sluiten. In naam van elke levensbeschouwing zijn er prachtige dingen en grote ravages aangericht, in naam van het christendom, de Verlichting, de islam en ook het marxisme zijn er zowel goede als vreselijke dingen gebeurd. Geen enkele levensbeschouwing heeft een ongeschonden blazoen. Wie eerlijk is weet dat dit ook geldt voor zijn eigen levensbeschouwing. Daarom is het belangrijk dat mensen met uitgesproken en doorleefde opvattingen – uitgesproken en doorleefd is geen synoniem van ongenuanceerd – zich tot jongeren richten.
Het voordeel ervan is dat zij duidelijk maken welke hun opvattingen zijn (voorzover die helemaal duidelijk te maken zijn) en dat ze die aan studenten voorleggen. Als studenten op die manier verschillende overtuigingen beluisteren, kunnen zij, zo hopen we, op een meer genuanceerde manier een eigen mening vormen.

 

De neutraliteitsopvatting van de Franse Verlichting is voor mij geen juiste opvatting, ik ben veel meer een voorstander van de Schotse of de Duitse Verlichting die niet geloofden in de neutraliteitsopvatting. Neutraliteit is geen waarborg tegen indoctrinatie, omdat elke zogenaamde neutrale houding hoegenaamd niet neutraal is. Wie zegt neutraal te zijn, immuniseert zichzelf nu net tegen mogelijke kritiek op zijn opvatting. Hij doet immers alsof hij geen opvatting heeft en alleen maar de opvattingen van anderen onderzoekt. Maar dat is onwaar. Geef mij maar liever mensen die een standpunt innemen, waartegen je dan kan opboksen. Juist van mensen die andere opvattingen hebben en daar eerlijk vooruitkomen leer je veel. Zo heb ik, als gelovige, zeer veel geleerd van Schopenhauer en Nietzsche, twee van de grootste atheïstische filosofen.



22/05/2006

Op donderdag 30 maart kwam de Franse rockpriester ‘Père Gilbert’ naar de Universiteit Antwerpen voor een lezing. Bij het krieken van de volgende dag vuurden we enkele verfrissende vragen op hem af, wat een gesprek opleverde over seks, imago, eerzucht en dromen. Of hoe God toch nog stiekem aanwezig is in de straten.

Wat was uw kinderdroom?

Père Gilbert Mijn kinderdroom? Ik wilde priester worden. Op mijn elfde wilde ik het al. En nu – wanneer ik 71 jaar ben – is het nog steeds mijn droom. Ik weet niet waar die droom vandaan komt maar het is een verlangen dat spontaan in je opkomt, het is iets dat je wilt bereiken. Ik zie mijn droom verwezenlijkt nu. Ik had nachtmerries over het priesterschap, maar voor mij is het iets heel moois, iets van een hogere macht. Het hoogste dat je kunt bereiken in het leven is het verwezenlijken van je droom.

 

De dag van vandaag helpt u probleemjongeren in de buitenwijken van Parijs. U doet dit in Gods naam, maar hoe zien de jongeren dat? Gaat het voor hen niet meer om ethiek in plaats van religie?

Gilbert Voor de jongeren betekent God minder en minder, maar enkele jongeren waarmee ik leef zeggen me dat ze gelovig zijn. De anderen niet. Ik merk dat het maar heel zelden voorkomt dat jongeren in God geloven. Het interesseert hen gewoonweg niet.

 

Denkt u dat Europese jongeren een zekere angst hebben om toe te geven dat ze geloven?

Gilbert Nee, ze hebben geen schrik. Ze zijn onverschillig. Misschien loopt God wel naast hen, maar de jongeren zijn er de dag van vandaag ongevoelig voor. Het leeft niet onder hen.

 

Wat betekent hoop voor u?

Gilbert Hoop houdt voor mij in dat mensen een liefde kennen, een huis of een appartement hebben, van vrije tijd kunnen genieten en dat ze een doel hebben waarvoor ze leven. Dat is iets anders dan louter geld verdienen en zo veel mogelijk dingen bezitten. Het is belangrijk dat mensen een droom hebben. Hoop is dromen en die dromen proberen op te bouwen, proberen te vinden in het leven. Zelf had ik de wens om priester te worden. Ik heb daarvoor vijftien jaar gestudeerd, hoewel ik in feite die studies op zich niet wou doen. Een droom vergt dus zware inspanningen en een sterk doorzettingsvermogen. Het is niet gemakkelijk hem te realiseren.

 

Is het niet frustrerend voor u dat u de situatie in de banlieues van Parijs ziet escaleren na de beslissing van Villepin? Na al het werk dat u erin hebt gestoken?

Gilbert Je hebt de werkweigeringen omdat Villepin en zijn medewerkers niet gecommuniceerd hebben met de mensen. De minister heeft wel iets positiefs willen doen, er moet meer werkgelegenheid zijn voor jonge mensen. Maar er is niet gepraat met de jongeren, ze hebben het hen gewoonweg opgelegd. Het frustrerende is dat politici er zijn voor het welzijn van de mensen, maar dat ze beslissingen uitvoeren tegen het welzijn van de mensen. Dat is de paradox in de politiek. Ik geloof dat de minister op dit moment volledig verloren is want hij krabbelt terug, hij gaat door de knieën terwijl een politicus zich nooit gewonnen mag geven. Het is zijn mislukking, van Villepin persoonlijk. Wat tezelfdertijd frustrerend is, is dat de universiteiten de jongeren laten vallen en hen hun toekomstig diploma bij wijze van spreke dreigen af te nemen. De studenten in Frankrijk trekken hiertegen ten strijde. Natuurlijk trekken de jongeren in de banlieues er zich niets van aan en maken zij misbruik van de manifestaties om keet te schoppen en zaken te stelen.

 

Is er niet een groot gebrek aan wederzijds begrip?

Gilbert Kijk naar de spanningen tussen Vlamingen en Walen. Jullie zijn een land van verschillende talen. Wallonië heeft Vlaanderen lange tijd gediend en nu laten de Vlamingen Wallonië vallen. Op het eerste zicht lijkt dit voor mij een catastrofe. Jullie bevinden zich in het hart van Europa en als jullie de scheiding voltrekken zullen vijfentwintig landen er op staan kijken. België is maar een klein landje.

 

Kan een universiteit met een katholiek verleden weigeren om condoomautomaten te plaatsen?

Gilbert Weigeren om condoomautomaten te installeren op plaatsen waar jongeren, die zin hebben om de liefde te bedrijven komen, is een stommiteit. De directeurs van de universiteiten moeten artsen van het hart en het lichaam zijn. Het lijkt me vanzelfsprekend dat er geen automaten in kerken staan, maar weigeren om ze te plaatsen omdat men een katholieke universiteit zou zijn, dat vind ik niet goed. Ikzelf heb altijd condooms bij me om aan jongeren te geven. Ik zou het niet op mijn geweten willen hebben iemand te zien sterven, omdat hij of zij zonder condoom had gevreeën.

 

Denkt u dat uw imago – u ziet er allerminst uit als een ordinaire priester – u helpt bij het aantrekken van jongeren?

Gilbert Neen. Met de smoel die ik heb, nu op mijn éénenzeventig jaar, heb ik echt geen imago om jongeren aan te trekken. De look van vandaag is helemaal niet de mijne. Ik snap niets van die stijl. Je m'en fous, voilà. Je kleedt je zoals je wilt. Nee, ik kleed me dus niet zo om jongeren aan te trekken. Deze stijl heb ik me aangemeten toen ik het priesterambt nog maar net bekleedde, op mijn vijfendertigste. De jongeren uit de banlieues destijds hadden deze look. Die heb ik dus overgenomen. Eerst bij wijze van grap, maar daarna is deze stijl me eigen geworden. Ik heb een look, ik heb een naam en ik ben priester. Ik ben er gewoon voor de jongeren. Het er gaat niet om jongeren aan te trekken, maar om bij hen te zijn.

 

Om dichter bij de toenmalige jeugd te staan heb ik me deze stijl aangemeten – een stijl van geweld en weigering. Ik heb deze look overgenomen, en hem gehouden. Zo simpel is het. Ik ben er niet van afgestapt achteraf omdat ik dat niet nodig vond. Soms bekijken mensen me wel verwijtend, maar zo zien ze me. Als ik van vandaag op morgen zou veranderen dan zouden de mensen zich ook vragen gaan stellen. Ik voel gewoon nooit de behoefte om te veranderen. Ik ben zo en ik blijf zo. Ik voel me hier goed in. Trouwens, daarenboven herkennen de mensen me beter op deze manier. Overal – zeker hier in België – herkennen mensen me, ongelooflijk. Overal! Mensen begroeten me op straat. Dat is een teken van herkenning. Een teken van erkenning van mijn strijd. Dat is waar. Dat is natuurlijk wel interessant. Maar ik heb geen zin om beroemd te worden. Bekend zijn is enkel goed omdat het me in relatie brengt met de mensen op een heel interessante manier. In België komen mensen heel spontaan op me af, jongeren en oudere mensen. In het station van Antwerpen groeten jongeren me spontaan. Dat is toch fantastisch.

 

Wat interessant is aan België, is dat mensen van verschillende religies me begroeten. Dit gebeurt ook in Frankrijk, maar toch meer in België. Het is interessant dat wanneer iemand naar een klein dorpje gaat, of een grote stad, in België, die persoon herkend wordt als wie hij is en wat hij doet, als wat zijn dromen zijn. België is een beetje zoals mijn wijk, waar de mensen me herkennen. Ik voel me in België zoals ik me in mijn wijk voel.



Ten kote van
22/05/2006
🖋: 

Op de hoogste verdieping van een appartementsgebouw in de diamantwijk treffen we Pieter, Annelien, Artemis en Dione – die liever anoniem blijven. In deze buurt zou je niet meteen studenten verwachten, maar de Germanisten in spé, Annelien en Pieter, lieten zich twee jaar geleden bekoren door dit zeer ruime en lichte appartement.

Het is volledig ingericht met hippe tweedehandsmeubelen en door het grote raam geniet je van een prachtig zicht op de Antwerpse metropool. Sinds dit academiejaar hebben de boezemvriendinnen Artemis en Dione (foto) hier ook hun plekje veroverd. De studentes Filosofie en Theater-, film-, en literatuurwetenschappen genieten met volle teugen van het studentenleven. Op hun gezellige kot is het altijd zoete inval en over de regelmatig terugkomende feestjes vertellen ze graag in geuren en kleuren. Niet enkel de voordelige huurprijs liet deze zotte bende kiezen voor dit stulpje, maar nu genieten ze ook van een luxe waar menig kotstudent jaloers op zou zijn: een ligbad, een was- en afwasmachine en een vaste telefoonlijn, waar Annelien gretig gebruik van maakt om haar Australisch vriendje op te bellen. Ze leerde haar grote liefde vorig jaar op Erasmus kennen.Vanaf juli zal hij voor haar het oceaanwater voorgoed oversteken. Artemis zorgt regelmatig voor gezonde biologische gerechten. Maar volgens de meisjes is vooral Pieter ook een echte keukenprins en maakt hij overheerlijke cocktails. “Al onze vriendinnen die hier een bezoekje brengen worden trouwens verliefd op hem” melden ze al grappend. Over hoe het is om met drie vrouwen samen te wonen, repliceert hij: “Ach, af en toe heb je wat gegiechel in de badkamer maar ja, een kiekenkot zonder haan zou nu eenmaal niet marcheren.”



editoriaal
21/05/2006
🖋: 

De gebeurtenissen van de afgelopen weken raasden als een schokgolf door onze samenleving. Een jongen wordt vermoord omwille van een muziekspeler. Iedereen staat met verstomming te kijken terwijl het bericht dag in, dag uit op het journaal verschijnt. Is het ongeloof, of schaamte die een plaatsje zoekt in ons hart? Ongeloof omdat het inacceptabel is het leven van een mens te zien verdwijnen in een fractie van een seconde. Het blijft grotendeels onvatbaar voor ons. Schaamte, omdat we op zo een moment allemaal kritisch naar onszelf moeten kijken en met onze neus op onze eigen fouten worden gedrukt. Want niemand is zonder fouten, niemand kan de ander beschuldigen zonder eerst eens in eigen boezem te kijken. Wie werpe de eerste steen?

Het verleden is er om ons dingen bij te brengen. Het is een spoor, gemaakt door de natuur, waarin de mens meer en meer de aandacht begint op te eisen. Waarom is het voor ons zo moeilijk om met dat verleden te leren leven en het een plaats te geven in onze hedendaagse maatschappij? Vele malen voorheen werd reeds duidelijk waartoe enge visies, verdachtmakingen en veralgemeningen konden leiden. Ellendig lang droegen mensen de schaamte met zich mee en werden er dingen getolereerd die niet te tolereren vallen. Toch trappen we als kuddedieren nog steeds in de val.

 

Wanneer ik de begrafenis van het vermoorde tweejarige meisje bekijk, kan ik niet anders dan eerbied opbrengen voor de sereniteit waarin die verlopen is. Langs de kant van de familie en vrienden geen oproepen tot haat, zelfs geen haatgevoelens. Enkel de mededeling dat er veel liefde nodig zal zijn om dit drama te verwerken. Mensen die in zulk een situatie nog de kracht opbrengen om zo beredeneerd en toch recht uit het hart te spreken verdienen van ons allen respect.

 

De dood boezemt velen angst in. Weinig mensen kunnen hier mee om. Komt het omdat onze samenleving meer en meer afstandelijk wordt? We beginnen als mens voeling te verliezen met enkele van de meest essentiële zaken in het leven. De steeds drukker wordende en vaak onverschillige samenleving eist haar tol. We hebben als mens in de massa echter nog steeds tijd nodig om tot inkeer te komen. Al is het maar één moment op de dag, even verwonderd stilstaan bij een zwaluw, die met een sierlijk silhouet zijn vlucht naar de einder verderzet. We hebben allen onze verantwoordelijkheid op te nemen. Die mogen we niet ontvluchten.

 

Deze maand brengt dwars een groot pluralistisch debat. Oud-burgemeester van Antwerpen Bob Cools werd geïnterviewd en een Spiritist werd in de leeuwenkuil geworpen. Een artikel over studeren zonder papieren wordt afgewisseld door de muziek- en filmbesprekingen en een vleugje fictie. We interviewden ook Père Guy Gilbert, rockpriester die opkomt voor kansarme jongeren in de Parijse voorsteden. Achteraan vindt u de vertrouwde puzzel en nemen we voor de laatste keer dit jaar een kijkje in een kot met een verhaal.