Boekhandel wil problemen oplossen
16/03/2007
🖋: 

Leesboeken, handboeken, tekstboeken: je vindt ze bij Acco. Als ze daar echter niet te verkrijgen zijn, heb je een probleem. Al geruime tijd ondervinden studenten en professoren hinder van onvolledige of late bestellingen. Tijd om even poolshoogte te nemen.

Dit wordt geen reclame voor Acco en dit wordt geen modder gooien naar Acco. Feit is dat er problemen zijn of waren met de levering van studieboeken. Er waren er bijvoorbeeld te weinig, zodat niet iedere student een exemplaar kon kopen, of boeken kwamen te laat binnen. Dat zorgde voor praktische problemen tijdens colleges: de professoren van Engelse literatuur hadden zelfs zoveel last dat ze naar boekhandel De Groene Waterman zijn overgestapt. “We hadden daar al eens eerder een bestelling gedaan en dat was ons goed bevallen”, zegt professor Luc Herman.

 

Acco betreurt de beslissing van de afdeling Engelse literatuur. Herman: “Ik werd gecontacteerd door de hoofdafdeling van Acco in Leuven met de vraag of ik toch de bestellingen bij hen wilde blijven doen. Ik ben daar niet op ingegaan, omdat het de afgelopen semesters moeilijk lesgeven was door de leveringsproblemen bij Acco.” Professor en studiebegeleider Engels Betty Devriendt is bij Acco gebleven en heeft de indruk dat het sinds het begin van het tweede semester beter gaat. Ze heeft geen klachten meer gehoord van studenten of collega’s over onvoldoende boeken of late bestellingen.

 

Vorig academiejaar was de situatie echter anders: studentenvertegenwoordiger Maja Vande Velde trok aan de alarmbel na verscheidene klachten van medestudenten. Onder andere het handboek Italiaans Italvoc I en Le lys dans la vallée van Balzac lagen niet of te laat in de winkel. Samen met professor Devriendt stapte ze naar Acco. Er is toen een vergadering geweest met directeur-uitgever Rob Berrevoets en een aantal medewerkers van Acco; zij beloofden beterschap.

 

Een deel van het probleem ligt in het feit dat de boekhandel moeilijk op tijd te weten komt hoeveel studenten welke studierichting gaan volgen. Studenten kunnen zich tot eind september inschrijven, waardoor definitieve cijfers pas later bekend zijn. “Dan is het voor ons te laat om te beginnen met boeken te bestellen bij de uitgeverijen”, aldus Els De Keyzer, verantwoordelijke voor de winkel in Antwerpen.

 

Ondanks de belofte van vorig academiejaar waren er het eerste semester van dit jaar problemen: er waren niet genoeg exemplaren van het boek Overzicht van het burgerlijk recht voor de colleges van professor De Corte. Ook twee verplichte boeken van James Joyce en Maria op de markt voor eerste Bachelor Theater-, Film- en Literatuurwetenschappen waren niet of te laat binnen.

 

Studentenvertegenwoordigers trokken aan de alarmbel na verscheidene klachten van medestudenten.

 

Devriendt en Vande Velde namen weer contact op met Acco. De boekhandel heeft toen zijn verontschuldigingen aangeboden en een verklaring gegeven voor de problemen. “Mijn collega en ik werken hier pas sinds de paasvakantie van vorig academiejaar en we hadden van de vorige verantwoordelijke te horen gekregen om voorzichtig te bestellen”, legt De Keyzer uit. “Het is niet altijd gemakkelijk om overschotten terug te sturen naar de uitgeverij. Als dat niet kan, verliezen we daarop.” “Het boek Overzicht van het burgerlijk recht wilde de uitgeverij echter wel terugnemen, als daar exemplaren van zouden blijven liggen”, verzekert professor De Corte. Directeur-uitgever Berrevoets geeft toe dat voorzichtig bestellen niet het enige probleem is of was: “Ook de communicatie met professoren en studenten moeten wij verbeteren.”

 

Studentenvertegenwoordiger Vande Velde brengt daar tegenin dat Acco de cijfers van studentenaantallen via het studentensecretariaat kan opvragen en op de internetsite van de universiteit kan zien welke boeken nodig zijn voor welke studierichting. Contact met professoren en studenten zou dan niet noodzakelijk zijn.

 

Dat is niet waar volgens Acco. “De gegevens op de site zijn niet altijd actueel", zegt Berrevoets. "We willen daarmee niet de schuld op de universiteit steken, we willen er alleen mee zeggen dat contact met de professoren dus wĂ©l nodig is. Als we ons enkel op de gegevens van de site zouden baseren, zouden we verkeerd bezig zijn." De Keyzer: “We beginnen steeds in juni of juli met de bestellingen. We schrijven dan naar de professoren met de vraag welke boeken ze gaan gebruiken gedurende het volgende academiejaar. De nieuwe bestellingen baseren we vooral op de verkoopcijfers van vorige jaren. Aan het begin van dit academiejaar hebben we daar inderdaad fouten mee gemaakt: we hebben te voorzichtig ingekocht. Volgend jaar zullen we minder voorzichtig zijn met boeken te bestellen.” Acco wil ook de communicatie met de universiteit verbeteren: "We denken er ernstig aan om ook een vertegenwoordiging van de professoren en studenten uit de UA in onze Raad van Bestuur op de nemen." Er zouden gesprekken zijn met een aantal professoren, maar omdat er nog geen definitieve afspraken zijn gemaakt, noemt Berrevoets liever geen namen.

 

Net als Betty Devriendt ziet ook Maja Vande Velde een positieve verandering in het tweede semester van dit jaar. “Ik heb geen klachten meer gehoord van studenten.” Ze plaatst echter wel een kanttekening: “Vaak moeten we in het eerste semester meer boeken kopen dan in het tweede. We zullen dus het eerste semester van komend jaar moeten afwachten, maar momenteel ben ik voorzichtig positief.”



16/03/2007
🖋: 
Auteur extern
Lin en Lieze

Hola chica,

 

Maart in Valencia betekent Las Fallas en dus feest! FeestcomitĂ©s in verschillende buurten maken enorme poppen uit papiermachĂ© met binnenin vuurwerk, de zogenaamde fallas. Op 19 maart is er ter ere van Sint-Jozef een grote parade in de stad en ‘s nachts worden alle poppen in brand gestoken. Jong of oud, hĂ©t gespreksonderwerp in de straten is dit festival. Elke dag om 14u zijn er mascletĂĄs op Plaza del Ayuntamiento. Er wordt dan op een ritmische manier vuurwerk afgeschoten, wat echter vooral veel lawaai en rook oplevert. En je mag je vingers niet in je oren stoppen, want dat zou onbeleefd zijn. Bommetjes zijn hier ook populair. Ik schrik me steeds verrot als een bende jongeren achter me zo’n bommetje afsteekt. Overal wapperen Valenciaanse vlaggetjes en op elke hoek van de straat duiken er standjes met churros en porras op - het best te vergelijken met een uitgerekte smoutenbol die je in warme chocolademelk doopt. Een ware caloriebom!

 

En dan is er de America’s Cup, het tweede evenement van het jaar. De Valencianen zijn fier dat ze deze belangrijke zeilwedstrijd mogen hosten in hun haven. Hotels, restaurants, hippe bars en lounges rijzen als paddenstoelen uit de grond. Zelfs de huurprijzen schieten de hoogte in.

 

De zoektocht naar een roommate verliep redelijk hectisch: heel veel kandidaten kwamen over de vloer om ons appartementje te inspecteren. Uiteindelijk is het een vriendin geworden van mijn Franse kamergenoot. Nu woon ik dus samen met twee Parisiennes, wat overigens best meevalt. En ja hoor, onderling spreken we Spaans!

 

En het is zomer! Korte rokjes, blote armen en zonnebrillen kleuren het straatbeeld en overal openen plots heladeria’s met artisanale ijsjes. De thermometer heeft zelfs al 30 graden Celcius aangewezen, maar dat was een uitzondering. Voorlopig toch


 

Hou je goed.

 

Besos,

 

Lin

 


 

Liefste Lin,

 

Ik weet niet hoe het in Valencia zit, maar hier begint het stilaan te zomeren. De eerste vrije zondag boven 20 graden Celcius kon onmogelijk onopgemerkt voorbijgaan. Vrienden, rivier en een gezellige bar lokten me zondagochtend uit bed. Iets te laat, weliswaar: de vrienden waren reeds vertrokken en achterna komen was bijgevolg de boodschap. Sonya en ik bereikten vol goede hoop de rivier, om dan te ontdekken dat onze entourage zich aan de andere kant bevond. Vrolijk stonden ze te zwaaien vanop 'linkeroever' en de eerst volgende brug was op 15km wandelen...

 

Maar geen probleem voor Lieze en Sonya, ik zit niet voor niets bij de scouts! Een eenvoudig plan werd uitgedokterd. Stap 1: Vlot bouwen om de handtassen veilig aan de overkant te krijgen. Stap 2: Kleren uit, bikini aan. Stap 3: Rivier in en schoolslag alsof je leven ervan af hangt. Dit geniale idee kon onmogelijk mislukken... dachten we. Jammer genoeg was de stroming net iets te sterk en het vlot net iets te zwaar. Dat werd dan ook halverwege gedumpt. Het begon me stilaan te dagen dat dit niet zo goed zou aflopen, de handtassen waren al kleddernat. Spartelend probeerden we het hoofd en de sjakossen hoog te houden en vooral niet af te drijven naar de mini-waterval. Voel je al nattigheid? Ik belandde in de waterval en raakte ongeveer elke rots die je kunt raken met gekneusde ledematen en blauwe plekken als gevolg. Bovendien heb ik mijn schoenen en GSM aan moeder natuur moeten afstaan. Sonya kwam er een tikkeltje beter vanaf maar hield er toch ook een behoorlijke kater aan over. Toen ik later blootsvoets, zielig en bebloed thuiskwam, was er gelukkig dokter Alessandro die me liefdevol ontsmette met de hulp van Mado die de volgende wijze woorden sprak: Who do you think you are? Fucking Indiana Jones?

 

Wat leerden we hieruit? Kunnen sjorren verrijkt je leven niet, vrienden op linkeroever zijn een gevaar, Fucking Indiana Jones had een hard leven en vooral en bovenal: blijf veilig binnenshuis op de eerste vrije zondag boven 20 graden Celcius.

 

Hoe staat het met jouw ledematen, beste vriendin?

 

Beso, Indiana Jones in spe.



Gekunsteld
16/03/2007
🖋: 

Wat is mijn favoriete kunstwerk? Moeilijke vraag. Ik heb niet echt een ultiem favoriet kunstwerk. Ik zou mezelf eerder ‘fan’ noemen – een grote fan, van veel. Misschien nog wel het meest van muziek. Van de contratenor Andreas Scholl en van Bach en Chopin (wiens graf ik trouwens onlangs heb bezocht in Pùre Lachaise in Parijs).

Hoe subliem deze componisten zijn is echter alom bekend. Misschien kan ik een passie voor iets onbekenders met onze lezer delen? Wat dacht u van het Kronos Quartet? Mocht u ooit Requiem For a Dream gezien hebben â€“ een film uit 2000 van Darren Aronofsky (de man heeft trouwens net zijn volgende film uit: The Fountain) â€“ dan zult u zich die enerverende, bijna psychedelische strijkersmuziek van Clint Mansell vast wel herinneren. Nu, het Kronos Quartet â€“ een klassiek geschoold strijkerskwartet dat onlangs haar dertigjarige bestaan vierde â€“ heeft naast deze filmmuziek een uitgebreid oeuvre uitgevoerd. Het repertoire van het Kronos Quartet is eclectisch: gaande van muziek (of althans pogingen tot) uit de Griekse Oudheid over middeleeuwse liederen en de polyfonie van de Renaissance tot uitvoeringen van hedendaagse componisten als Arvo PĂ€rt en Alfred Schnittke â€“ in een tijd als deze gaat alles a priori samen met alles. De mannen van het Quartet durven ook over de grenzen van de westerse scĂšne te kijken: dit culturele uitstapje resulteerde twee jaar geleden in een plaatje met een meesterlijke uitvoering van muzikale hits uit Bollywood, waarvoor zij beroep deden op het schriele zangtalent van de Indiase schone Asha Bushle. Naast De Groten uit de twintigste eeuw - als daar zijn: Webern, Shostakovich en Bartok â€“ huldigden zij ook jazzlegenden als Thelonious Monk en Charles Mingus.

 

Het is duidelijk dat het Kronos Quartet de grenzen van een klassiek strijkkwartet (dat zijn ze ook, ze mogen zich immers de trotse bezitter noemen van een Grammy voor beste kamermuziekperformance) heeft afgetast, overschreden en verlegd. David Harrington, eerste violist uit het kwartet, omschrijft het treffend als volgt: “I’ve always wanted the string quartet to be vital, and energetic, and alive, and cool, and not afraid to kick ass and to be absolutely beautiful and ugly if it has to be. But it has to be expressive of life. To tell the story with grace and humor and depth. And to tell the whole story, if possible
”

 

www.kronosquartet.org



16/03/2007
🖋: 
Auteur

De diepere vragen des levens stel je op de meest onverwachte plaatsen en momenten: mij overkwam het na een bezoekje aan herenkapper Hassan.

Op een regenachtige dag zat ik op de bus. Het beloofde weer een vermoeiende lesdag te worden. Dromerig staarde ik uit het aangedampte raam, tot iets me plots in het oog sprong: in een kapperszaak waar we voorbijreden zag ik drie mannen op horizontaal uitgestrekte kappersstoelen liggen. Ze lagen daar gewoon te rusten, met de kappersschort nog rond hun nek. Een grappig gezicht: zo had ik alleszins nog nooit bij een kapper gezeten. Ik was meer gewend aan een kapper waar oude dametjes zaten te praten over de laatste geruchten uit één of ander roddelblad, waar je nooit langer dan een halfuur bleef en je je toch nog druk maakte dat het niet snel genoeg ging. Mijn nieuwsgierige geest was geprikkeld en ik besloot deze kapper eens een kans te geven.

 

Ondertussen ben ik al vier keer bij de Herenkapper geweest, waar Hassan met de schaar en de eeuwige glimlach de heer des huizes is. Wie spreekt er nog over “naar de kapper gaan”? Eens je bij Hassan bent geweest, ga je niet meer naar de kapper, maar naar een verteller, een luisterend oor, een filosoof, een vriend. Je komt niet op afspraak, maar je springt gewoon eens binnen. Het eerste dat opvalt is een grote houten tafel vol kranten. De mensen zitten niet ongeduldig hun beurt af te wachten, maar ze maken een praatje met elkaar, ze lezen een krant en ze genieten van het zonnetje dat binnenschijnt. Op zaterdagochtend liggen er zelfs koffiekoeken voor de klanten. Hassan bestelt er geen grote, maar kleintjes. “Anders durven de klanten ze niet nemen, zoals tijdens die praatprogramma’s op zondagochtend”, zegt hij. Er is ook koffie, thee of iets fris voor wie daar zin in heeft. Maar wie zich echt thuis wil voelen, moet natuurlijk ook de handen af en toe eens uit de mouwen steken. Zo stond ik tijdens mijn eerste bezoekje al na twee minuten in de keuken te helpen de glazen af te wassen. Naast kranten en lege koffietassen ligt er sinds kort ook een album vol reacties van klanten op de tafel. Een reactie die me bijbleef kwam van een man die bij zijn eerste bezoek slechts vijf minuten de tijd had voor een knipbeurt. Hij moest namelijk nog langs kantoor. “Vanaf de eerste seconden dat ik hier binnenkwam was het beter dan thuis. Wat maar vijf minuten had moeten duren, heeft liefst anderhalf uur geduurd
 En God weet dat ik nog langer had willen blijven!” Iets gelijkaardigs is ook mij overkomen. Op een stormachtige donderdagmiddag ging ik langs bij Hassan. Ik was de enige klant, dus hij nam rustig de tijd voor een babbel en een koffietje. We praatten over de dingen des levens, zijn zaak, de maatschappij, verschillende godsdiensten, enzovoort. Hij vertelde me dat iedereen altijd zo gehaast is, en stelde zich de vraag waarom. “Het leven is al zo kort, en wij hollen van hier naar ginder. Daarom zie je bij mij geen klok hangen,” zegt hij. “Maar goed, wie gehaast is, mag dat zeggen en is even welkom.” Zelf heb ik er uiteindelijk drie uur gezeten.

 

Deze kapper met een visie, zoals een andere klant hem noemde, kan wel eens gelijk hebben. Een aantal vragen doken plots ook bij mij op. Waarom zijn we eigenlijk zo gehaast? Waarom moet er zo gepresteerd worden? Waarom hebben we het gevoel dat we nooit genoeg hebben? Waarom vinden we toestellen uit die ervoor zorgen dat we dingen sneller kunnen doen? We krijgen erdoor toch niet meer vrije tijd, we werken gewoon iets harder


 

Na elke knipbeurt heeft Hassan de gewoonte een korte hoofdmassage te geven. Nadien gooit hij je stoel achterover zodat je horizontaal komt te liggen, om even te rusten en te genieten van de muziek. Als ik dan mijn hoofd draai en naar buiten kijk, vind ik het maar een grappig gezicht: over de Grote Steenweg, een slagader van openbaar vervoer, zie ik talloze stampvolle bussen en trams rijden. Mensen die zich allemaal van of naar hun werk haasten, hun school of iets anders. Ze zouden beter eens naar de kapper gaan.



Gesprek met berucht journalist Douglas De Coninck
16/03/2007
🖋: 
Auteur

“Volgens mij heeft Douglas De Coninck al meer misdaden opgelost dan de federale politie”, schrijft een anonieme lezer in Humo’s lezersbrievenrubriek. Een boude stelling, maar ver zal de briefschrijver in kwestie er heus niet naast zitten.

De Coninck staat immers bekend als dĂ© speurneus van de Vlaamse journalistiek. ControversiĂ«le dossiers die niet door hem onder de loep zijn genomen, zijn op één hand te tellen. En het mag gezegd worden: maar al te vaak haalt De Coninck nieuwe elementen of getuigenissen naar boven. Het maakt hem tot ’s lands meest notoire onderzoeksjournalist, wat meteen voldoende aanleiding is voor een gesprek. Hoewel er eerst iets rechtgezet diende te worden.

Douglas De Coninck Ik ben geen onderzoeksjournalist.

 

(lacht)

De Coninck Echt niet.

 

(met stijgende verbazing) Nee?

De Coninck Ik vind van niet. Ik probeer onderwerpen misschien vanuit een andere invalshoek te benaderen, maar maakt dat me een onderzoeksjournalist? Er komt vaak iets voorbij in het nieuws dat geen steek houdt. Zo voel ik dat toch aan. Dan ga ik dieper graven: nieuwe bronnen raadplegen of eens andere betrokkenen aan het woord laten. Het verbaast me juist dat niet meer journalisten dat doen.

 

Je collega’s zullen het graag horen.

De Coninck Vraag me niet waarom Vlaamse journalisten vaak niet verder kijken dan hun neus lang is. Ik kan het ook niet goed verklaren. Er heerst zo’n beetje een ons-kent-ons-cultuur die de berichtgeving enorm eenzijdig maakt. Voor De Morgen ben ik nog redacteur geweest voor de regio Brussel. Daar waren ook nog redacteurs van pakweg De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Volk, ik zeg maar iets. Op persconferenties waren altijd dezelfde tien journalisten present. Na verloop van tijd beginnen die elkaar te helpen, of aan te vullen waar nodig. Informatie wordt volop uitgewisseld. Ik zeg niet dat dat zo’n schande is, maar bevorderlijk voor de objectieve journalistiek kan het niet zijn, zo’n clubje dat nauw samenwerkt. Na de regio Brussel te verslaan, heb ik ook nog Luchtvaart gedaan. Daar waren het ook weer steeds dezelfde journalisten. En zo gaat het er overal aan toe, denk ik. Bij de journalisten die de rechtszaken doen of de mannen van sport, zal het echt niet anders zijn.

 

De Morgen heb je ondertussen voor Humo verruild.

De Coninck Bij Humo krijg je de kans om je ding te doen. Het is een weekblad, dus je moet altijd wel even wachten voor een van je primeurs gepubliceerd wordt: dat steekt soms wel een beetje. Maar ik werk er ontzettend graag. De laatste jaren was de redactie de progressieve oriëntatie wel wat uit het oog verloren. Het werd meer het blad van de betere BV, terwijl samenlevingsgerichte onderwerpen minder aan bod kwamen. Een kwalijke evolutie, maar er is nu toch opnieuw een en ander in beweging gezet.

 

De enige stommerik

Ook je artikels voor Humo lokken heel wat controverse uit.

De Coninck En wat dan nog?

 

Het stuk over Guido Demoor staat ons nog levendig bij. De man liet het leven bij een schermutseling op de bus. In tegenstelling tot de reguliere pers stelde je dat het niet enkel de schuld was van enkele jonge allochtonen die hem geslagen hadden.

De Coninck Na de moord op Guido Demoor is er een hetze door de media op gang gebracht die weinig plaats liet voor enige nuance. Ik zat in de wagen en hoorde plots op de radio dat zes allochtonen een man vermoord hadden, op klaarlichte dag, in een bus van De Lijn. Dat is erg, maar is daarmee alles gezegd? Een paar dagen later wordt er een immense klopjacht uitgevoerd in het migrantenmilieu van Antwerpen, door de antiterreureenheid, met de steun van een helikopter. Nadat de vermoedelijke daders opgepakt zijn, moet Verhofstadt zonodig het parket feliciteren met het uitstekende speurwerk. De storm gaat wat liggen, en dan komt de ene zogenaamde moordenaar vrij, en dan de volgende. Twee weken later zitten er nog maar twee mogelijke betrokkenen in de cel. Ben ik dan de enige stommerik die zich afvraagt: klopt dit wel? Hebben journalisten het totaalplaatje in beeld gebracht?

 

Door te stellen dat de schuld niet enkel bij de vermeende moordenaars ligt, ga je lijnrecht in tegen de consensus die de media wekenlang gepresenteerd heeft.

De Coninck Demoor is niet gestorven omdat hij wat klop heeft gehad van een paar allochtonen, denk ik. De nagel van zijn pink is gescheurd, hij heeft een vuistslag op de kin gekregen en hier en daar had hij nog een blauw plekje, maar daar stopt het. Dat die man de keel begon dicht te knijpen van een ventje dat twee koppen kleiner was, wordt nogal snel over het hoofd gezien. Na de schermutseling heeft Demoor een hersenbloeding gekregen. Ja, hoe je het ook draait of keert, uiteindelijk was dat niet meer dan een banaal incident. Er zal misschien wel ergens een causaal verband zijn, maar dat is niet erg duidelijk. Wie of wat zou mij dan moeten tegenhouden dat verhaal te brengen?

 

De weduwe van Demoor misschien; het lijkt me niet zo aangenaam met een dergelijk artikel geconfronteerd te worden in de rouwperiode.

De Coninck Ik denk ook niet dat het voor die zes onschuldige kinderen leuk was om gearresteerd te worden. Niemand denkt blijkbaar aan hĂșn levens, hĂșn familie. De weduwe van Guido Demoor heeft klacht tegen me ingediend bij de Raad voor Journalistiek.

 

De Raad achtte haar klacht gegrond.

De Coninck Je moet weten dat enkele collega’s van Demoor hun steun toen zijn gaan betuigen bij de familie thuis. Die mannen hebben daar een paar boeken zien staan die op zijn minst van bedenkelijke aard zijn. Nu schets ik de zitting van de Raad even voor je: de weduwe van Demoor komt binnen binnen met een aantal van die boeken, ploft ze op tafel neer en stelt dat dat onschuldige werken zijn. Een van die boeken was wel geschreven door de leider van het VNV tijdens de Tweede Wereldoorlog: één van ’s lands grootste neonazi’s, maar dat wist mevrouw Demoor blijkbaar niet. De Raad is haar niettemin gevolgd. Ze wou geen uitspraak doen over de essentie van mijn artikel, namelijk dat uit de autopsie bleek dat Guido Demoor overleden is aan een hersenbloeding en niets anders. Omdat er nog geen proces geweest is, zei de Raad. Maar dat argument geldt blijkbaar maar in één richting.

 

Je geniet er een zekere reputatie.

De Coninck (grijnst) Mochten ze ooit een rangschikking publiceren van journalisten waartegen de meeste klachten ingediend zijn, ik zou ongetwijfeld bovenaan prijken. Zo is er een topambtenaar die elke keer als ik iets over hem schrijf, een klacht neerlegt. Ik kan het me niet meer aantrekken.

 

Halen al die klachten je geloofwaardigheid niet onderuit?

De Coninck Af en toe maak je fouten als journalist. En als je dat niet durft toegeven, dan ben je niet integer bezig. Iedere journalist heeft zo bijvoorbeeld wel eens fout nieuws verspreid. Dat gebeurt vaak ten laste van het parket. Dat kan ook vragen geen nieuws te verspreiden: een voorbeeld hiervan is de zaak van X-getuigen.

 

De tanden erin zetten

Getuige X1, of Regina Louf, beweerde dat ze jarenlang misbruikt werd door een vermeende pedofielenbende, die leden tot in de hoogste regionen van de Belgische politiek had. Begin ’98 heb je samen met enkele collega’s van De Morgen de zaak voor het eerst naar buiten gebracht.

De Coninck Veel mensen denken dat Regina Louf voor het eerst opgedoken is in de Morgen. Maar dat is helemaal niet waar. Het is niet alsof wij plots met haar op de proppen kwamen. Voor ze in De Morgen aan bod kwam, was ze al zeventien keer ondervraagd door de politie, met psychiaters erbij. Er zijn drie onderzoeken heropend naar onopgeloste moorden, en er zijn ettelijke bijeenkomsten van de procureurs-generaal geweest. De gerechtelijke wereld vond dit belangrijker dan de Agusta-affaire, dan de Bende van Nijvel zelfs. Veel journalisten wisten dat er iets groots zat aan te komen. En dan viel het onderzoek plots stil. Zes maanden later hebben wij het verhaal naar buiten gebracht.

 

Waarom hebben jullie het wel gepubliceerd en de andere media niet?

De Coninck Je moet weten dat procureur Bourlet alle hoofdredacteurs samengeroepen had op een geheime vergadering. Hij smeekte ze voorlopig niets te schrijven over dit dossier, of over de nevendossiers. De kranten wisten ook niet precies wat er gaande was, enkel heel vage dingen. Nadat het onderzoek enkele maanden stil gelegen had, hebben we bij De Morgen onze tanden erin gezet. Na lang zoeken hebben we Regina Louf gevonden. Ook wij hadden onze twijfels bij haar getuigenis. Maar goed: het gerecht heeft haar al die maanden zo serieus genomen en heeft zoveel middelen gemobiliseerd. Waarom mochten wij dan niet hardop in de krant de vraag stellen: waarom eerst wel en opeens, van de ene dag op de andere, niet meer?

 

Wat ze beweerde over de internationale pedofilienetwerken, de daaruit resulterende moorden en de betrokkenheid van toppolitici, klonk niet altijd even waarschijnlijk.

De Coninck Bij De Morgen hebben wij nooit gesteld dat Regina Louf de volledige waarheid vertelde. Ik heb in die tijd vaak gepraat met slachtoffers van pedofilie en incest. Die mensen hebben heel wat meegemaakt in hun jeugd. Ze verdringen die gebeurtenissen, maar de herinneringen aan het misbruik blijven in hun achterhoofd rondspoken. Zoveel jaar na datum is het onmogelijk alles volledig en correct te verklaren. Maar wil dat daarom zeggen dat er niets van waar is? Regina Louf kende heel wat zaken over de vermoorde meisjes die verder niemand wist: dat lijkt me geen toeval.

 

Keien verleggen

Je hebt, samen met Annemie Bulté en Marie-Jeanne Van Heeswijck, een boek geschreven over de hele affaire.

De Coninck Er is ontzettend veel kritiek op gekomen vanuit de Belgische media, maar uiteindelijk heeft niemand dat boek gelezen, hoor. In het buitenland heeft het daarentegen wel de nodige aandacht gekregen. De BBC heeft het nog gebruikt als een draaiboek voor een reportage over het onderwerp. Ook Nederlandse, Franse en Duitse tv-zenders hebben er documentaires op gebaseerd. Het ging daar telkens om teams van topjournalisten die maanden aan de zaak gewerkt hadden en die net als wij slechts konden vaststellen dat het Belgische gerecht het vertikt om tientallen simpele vragen over oude kindermoorden op te helderen. Geen enkele van de moorddossiers die ten tijde van de zaak-X1 heropend werden, is achteraf opgehelderd.

 

Zal er ooit terug schot in de zaak komen?

De Coninck Nee, nooit.

 

Er is toentertijd heel wat te doen geweest over de berichtgeving van De Morgen omtrent de X-getuigen. Was je niet bang voor al te verontwaardigde reacties?

De Coninck Ik schat de reacties op mijn artikels altijd compleet verkeerd in. Maar sowieso vind ik niet dat een journalist zich moet bezighouden met te kijken naar wat zijn stuk teweeg brengt.

 

Je houdt er dus geen rekening mee dat je stukken een bepaalde invloed zullen hebben?

De Coninck Ik sta daar echt niet bij stil. Mijn stukken hebben meestal weinig politiek draagvlak, dus je kan me al niet verwijten de politieke agenda te bepalen. Als ik ergens het verschil gemaakt heb, dan is het met mijn stukken over gebonden ontwikkelingssamenwerking. Die gebonden hulp betekende dat de overheid Belgische bedrijven hielp aan contracten in ontwikkelingslanden. Ik ben dat eens beginnen uitvlooien. Het bleek dat het de bedoeling van die bedrijven was om compleet nutteloze fabrieken in Afrika te bouwen, en daar nog geld voor te krijgen ook. Als journalist is dat heel simpel: er staat hier al tien jaar een glasfabriek in Tanzania en tot op heden is er nog geen enkel stuk glas gemaakt. De fabriek heeft wel een heleboel geld gekost. Dan weet je het wel. Een parlementaire onderzoekscommissie heeft toen mijn artikels van a tot z uitgeplozen, en me gelijk gegeven. Die vorm van ontwikkelingssamenwerking is toen ook afgeschaft. Als ik ergens een kei in de rivier verlegd heb, dan is het daar wel.

 

Maar daar is het je dus niet om te doen?

De Coninck Ik vertrek toch liever vanuit mijn eigen verwondering, en ga dan kijken wat er aan de hand is. Het gaat er mij niet om de politieke agenda helemaal overhoop te gooien. Als de media weer uitblinkt in eenzijdige berichtgeving, dan wil ik het gewoon eens van een andere kant bekijken. Meer schuilt er echt niet achter.

 

Beloofd?

De Coninck Beloofd.



De Snor Van De Maand
15/03/2007
🖋: 
Auteur

Vanaf heden looft dwars elke maand De Snor uit aan wie zich op een uitzonderlijke manier in de actualiteit wist te werken. Omdat dwars vindt dat de verdiensten van sommige personen al te weinig in de kijker worden gezet en omdat dwars van snorren houdt. Van alle vormen van gezichtsbeharing is de snor namelijk zonder twijfel de meest karaktervolle. Lieve lezer, laat uw compulsieve wenkbrauwepilatiedrang voor wat hij is en dompel uzelf onder in de wondere wereld van de moustache, de sneusj, het sprekende neushaar, quoi. Net zoals deze maand OpenVLD’ster Margriet Hermans dat deed.

Wie Margriet Hermans zegt, denkt natuurlijk meteen aan haar senatorenambt, dat ze met verve vervult. Maar misschien kent u deze volksvertegenwoordigster ook nog als allround artieste. Haar omvangrijke muzikale oeuvre omvat hits als ‘Alle Mooie Mannen Zijn Zo Lelijk (Als Ik Jou Zie)’ en ‘Een Vriend’, en op de VRT was Margriet jarenlang een graag geziene gastvrouw, gekenmerkt door een gulle bulderlach en een brede maatschappelijke interesse.

 

Die maatschappelijke interesse vertaalde zich onlangs in een misschien wat krasse, maar zeker moedige uitspraak. In het vakblad ‘TV-Familie’ liet Margriet zich ontvallen dat drugsverslaafden door de staat “moeten behandeld worden als waanzinnigen.” Senator Margriet liet het natuurlijk niet bij deze ene, wat ongenuanceerde zin; veeleer werkte ze meteen een heel plan uit om ons mooie land te behoeden voor spuiters, slikkers en snuivers: “We moeten gevangenissen voor drugsverslaafden bouwen en die mensen behandelen en opsluiten tot ze volledig genezen zijn. En hen tijdelijk onvruchtbaar maken, zodat ze zich niet meer kunnen voortplanten.”

 

Kijk, daar heeft dwars alle respect voor. Het moet maar eens gedaan zijn met al die zwangere heroïnehoeren, die de stamcellen van hun kleine zouden ruilen voor wat paddestoelen als ze even konden. Als al die junks achter slot en grendel zitten, kunnen onze oma’s eindelijk weer veilig de straat op na het laatavondjournaal. U zal weer kunnen rondhuppelen in stadsparken allerhande, zonder de vrees om in een met hiv besmette naald te trappen.

 

Dat OpenVLD Margriets vooruitstrevende ideeën niet meteen volgt, is ongetwijfeld maar een kwestie van tijd. Wie kent immers niet de voortrekkersrol die deze onvervaarde politica binnen de blauwe partij speelt?

 

dwars weet meer dan zeker dat de liberalen Margriet nu nog steviger aan hun boezem zullen drukken. Waar vind je immers nog iemand die zo capabel de stem van het volk vertolkt? dwars wil Margriet bedanken voor haar moedige plan en kent haar daarom de Snor Van De Maand Maart toe. Een snor die zij niet zonder trots mag dragen, als bewijs van haar niet aflatende inspanningen om van deze wereld een mooiere plaats te maken. Beste Margriet, respect.



blijft er geen inhoud meer over...
21/02/2007
🖋: 

De geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaar. Enkel de Jedi konden hieraan ontsnappen tijdens de keizerlijke overheersing, maar dan vooral omdat ze twee moon sized battle stations tot schroot hadden herleid. Lang vóór ‘a long time ago
’ was er echter een twist met iets meer
 diepgang: Socrates versus de sofisten. Aangezien ‘sofist’ vandaag de dag ‘leugenaar’ betekent, lijkt het duidelijk wie er gewonnen heeft.

Met een hoofdredacteur die te pas en te onpas haar kandidaatsdiploma Filosofie in mijn gezicht smijt, moet ik oppassen met mijn uitspraken over ‘het leven’. Gelukkig is mijn persoonlijke overtuiging, die ik hier zal proberen neer te pennen, er één die dat gemakkelijk naast zich neer kan leggen. Die overtuiging – noem het een levensbeschouwing, zo u wil – leunt een stuk dichter aan bij de verguisde sofisten dan bij Socrates.

 

Aangezien ik niet veel plaats heb, wou ik het geheel zodanig simplificeren dat ik hoogst waarschijnlijk op de hit list van de filosofische wereld terecht zou komen. Na een bolwassing van mijn hoofdredacteur zal ik er echter geen enkele filosofische pretentie meer aan vasthangen, en de twee standpunten (die al dan niet iets met de Klassieke Oudheid te maken kunnen hebben) naakt tegenover elkaar plaatsen.

 

Aan de ene kant is er de mogelijkheid dat elke vraag en elk probleem één juiste oplossing heeft. Deze unieke oplossing, die gelijk is voor iedereen, valt niet makkelijk te bereiken, maar elke dag brengt ons dichter bij deze waarheden. Het impliceert dan ook een ultiem eindpunt, een moment waarop onze samenleving en onze culturele ontwikkeling ‘af’ zullen zijn.

 

Aan de andere kant kan men onze realiteit als voortdurend vormend zien: elk moment in ons bestaan herwerken we de antwoorden die we hebben, doen we sommige vragen af als achterhaald en komen er nieuwe vragen aan de orde.

 

Voor al te veel nuance heb ik niet echt plaats, mijn excuses. Ondertussen zegt de verantwoordelijke fotografie me dat een halve bladzijde wat weinig is om iets zinnigs te zeggen over een onderwerp waar al boeken en boeken over volgeschreven zijn. Tant pis, laat hem maar bij zijn filmrolletjes blijven.

 

Het eerste idee hangt op veel manieren samen met de god van onze monotheïstische religies: ik ben hem (of haar (of het)) reeds lang ontgroeid en hij (of zij (of het)) leidt geregeld tot bloedvergieten. Of wordt er alleszins als excuus voor gebruikt. Misschien laten we god tegen de volgende eeuw eindelijk vallen. Dan
 *zucht* dan zijn we weer een klein stapje verder op de oneindige weg die het menselijke ras afwandelt. Sorry, mijn plaats is op.



Vrije tribune voor de vrijzinnige dienst
21/02/2007
🖋: 
Auteur extern
Jurgen Slembrouck

Mogelijk heeft de voorbije weken een fascinerende poster ook jouw aandacht getrokken: een gedetailleerde röntgenopname van het hoofd van een man en vrouw die elkaar met het puntje van de tong raken. Met dit beeld â€“ Lick 1 van kunstenaar Wim Delvoye â€“ werd je warm gemaakt voor het programma ‘Tussen lust en zonde’, zeven activiteiten over seksualiteit en erotiek. Op het menu hiervan stonden toneel, films, lezingen, poĂ«zie en een getuigenis over leven met hiv. Alle activiteiten hadden tot doel te sensibiliseren over veilig vrijen en te peilen naar jouw mening over de plaatsing van condoomautomaten op de stadscampus. Geen overbodige luxe, als je bedenkt dat door onveilige seks in 2005 elke dag 3 mensen in BelgiĂ« te horen kregen dat ze hiv-positief waren: een stijging met 7% in vergelijking met 2004.

Met die cijfers in het achterhoofd lijkt het voor de hand te liggen dat je op de verschillende campussen van de universiteit condoomautomaten zou vinden. Voor de buitencampussen is dat inderdaad het geval. Daar vind je ze in sommige dames- en herentoiletten en worden er ook via de snoepautomaten condooms te koop aangeboden.

 

Op de stadscampus is dat echter niet zo. Nochtans is dit ook bij de studenten van de stadscampus de realiteit: wisselende seksuele contacten zijn er niet ongewoon. Men kan die promiscuĂŻteit betreuren of afkeuren, maar dat verandert niets aan de feiten: wisselende seksuele contacten zijn eerder regel dan uitzondering.

 

Reeds vorig academiejaar stelde dwarsjournalist Mehdi Koocheki in zijn artikel ‘A bas le condom sanitaire?’ die verschillende preventiepolitiek aan de kaak. Zijn vraag naar het waarom ervan werd een agendapunt op de vergadering van de sociale raad. In het verslag lezen we: “Het is duidelijk dat de Stadscampus in een totaal andere omgeving gesitueerd is dan de buitencampussen. Deze laatste liggen buiten de dorps- annex winkelkernen, terwijl de Stadscampus ingebed ligt in het centrum van Antwerpen Ă©n omgeven door handelszaken. Uiteraard zijn er in het stadscentrum een flink aantal plaatsen waar men condooms kan aanschaffen... Conclusie: Men ziet geen noodzaak in het bijkomend plaatsen van condoomautomaten in de gebouwen van de Stadscampus.”

 

De aanwezigheid van verkooppunten in de onmiddellijke omgeving van de stadscampus lijkt een drogreden. Men kan diezelfde logica immers ook toepassen op tal van andere zaken: snoep en frisdrank, bijvoorbeeld. Waarom wel snoep- en frisdrankautomaten op de stadscampus, maar geen condoomautomaten? De reden ligt voor de hand: snoep en frisdrank zijn levensbeschouwelijk neutraal, seksualiteit is dat niet.

 

Schuilt er een fundamentalistische visie achter de afwezigheid van condoomautomaten? Mag seksualiteit alleen beleefd worden in een langdurige monogame relatie, idealiter met het oog op het hebben van kinderen? In dat geval zijn condooms onnodig. Volgens deze visie leidt het aanbieden van condooms onherroepelijk tot moreel verval. Ze maakt trouwens ook elke nuance onmogelijk.

 

Met het programma ‘Tussen lust en zonde’ werd die nuance wel aangebracht. Er werd gepleit voor een respectvolle en bewuste seksualiteit waarbij de ander niet enkel een middel is ter bevrediging van de eigen verlangens, waar zelf gekozen grenzen uiting geven aan wederzijds respect en verbondenheid.

 

Een seksualiteit die zich bewust is van het gevaar van seksueel overdraagbare aandoeningen en aanspoort tot verantwoordelijkheid. Een humanistische visie die met andere woorden niet afkerig staat ten aanzien van genot, die een persoonlijke invulling toejuicht en waarbij condoomgebruik een normaal onderdeel is van een preventiebeleid.

 

Het plaatsen van condoomautomaten op de stadscampus zou de verantwoordelijkheidszin van de universiteit benadrukken en de eenheid van de instelling onderstrepen. De peiling die massaal werd ingevuld, ondersteunt die visie ten volle.

 

 

Jurgen Slembrouck
Vrijzinnige Dienst



Eigen gelijk eerst
20/02/2007
🖋: 
Auteur
Auteur extern
Boudewijn Bouckaert en Matthias Storme

“Discriminatievrijheid of discriminatieverbod” is het thema van het laatste debat van het Academisch Forum. dwars biedt u alvast een korte smaakmaker. Boudewijn Bouckaert is voorzitter van Nova Civitas. Deze vzw kende enkele jaren geleden de Vrijheidsprijs toe aan Matthias Storme omwille van diens standpunten over discriminatievrijheid

Bouckaert is niet te vinden voor overheidsmaatregelen tegen discriminatie. Naima Charkaoui daarentegen is wél gewonnen voor legale maatregelen: als coördinator van de vzw Minderhedenforum wordt zij dagelijks geconfronteerd met de benadeling van minderheidsgroepen.

Contra

De Romeinen drukten het mooi uit. ’Non omne quod licitum est, honestum est’. Niet alles wat juridisch toegelaten is, is daarom moreel netjes. Het ongelijk behandelen van mensen zuiver op grond van hun huidskleur, geloofsovertuiging of politieke overtuiging is inderdaad in vele gevallen moreel verwerpelijk. Dikwijls valt deze ongelijke behandeling te verklaren door de vrees voor de onbekende of door het woekeren van een slechte collectieve reputatie. Een verhuurder durft zijn woning niet verhuren aan een zwarte kandidaat-huurder omdat hij dit niet gewoon is en vreest voor slechte betaling of vernielen van de inboedel. Een cafĂ©-uitbater laat een jongen van Marokkaanse afkomst niet binnen omdat Marokkanen de reputatie hebben boelmakers te zijn. Het veroordelend vingertje omtrent dit discriminatorische gedrag gaat meestal uit van instanties die zich via overheidsgeld van elk economisch risico hebben weten vrij te stellen. Hun moreel gezag is dan ook niet bijzonder groot. Maar toch blijft het zo dat het ten sterkste moet ontmoedigd worden. Discriminatie op grond van collectieve kenmerken zoals huidskleur, geeft blijk van wantrouwen in de medemens en leidt tot polarisatie tussen collectieve groepen die in een samenleving nochtans tot samenwerking gedoemd zijn. Het tegengaan van dergelijk discriminatorisch gedrag is dus een goede zaak. Is antidiscriminatiewetgeving daarvoor echter de geĂ«igende weg? Moet het, omdat het moreel verwerpelijk is, daarom ook juridisch verboden worden, wat meteen het inzetten van het repressieapparaat van de overheid impliceert? De verleiding is groot alles wat moreel verwerpelijk is via overheidsoptreden te willen bannen. Dat is echter niet de weg die onze Westerse beschaving gekozen heeft. Via een kader van individuele rechten, gaven we de burgers een morele ruimte waarbinnen ze naast hun eigenbelang ook hun morele perfectie kunnen nastreven. De collectivisering van de morele perfectie via bijvoorbeeld antidiscriminatiewetgeving schakelt ons uit als morele actoren. Bovendien leidt de repressieve aanpak tot maatschappelijke polarisatie, net het tegenovergestelde van wat men ermee wou bereiken. Antidiscriminatiewetgeving is daarom beschavingsdestructief. Het geleidelijk doen wegebben van vooroordelen via vrijwillige actie en dialoog (bijvoorbeeld tussen cafĂ©-uitbaters, gemeentelijke overheden en vertegenwoordigers van de gediscrimineerde groepen) effent het pad voor een duurzaam samenleven van diverse bevolkingsgroepen.

 

Boudewijn Bouckaert is hoogleraar Rechten aan de UGent en voorzitter van de vzw Nova Civitas.

 

Pro

Op 19 maart vindt er in Antwerpen een debat plaats over de vraag of je discriminatie mag verbieden. Waarom zou dát een interessante vraag zijn? Men kan evengoed debatteren over de vrijheid om wapens te dragen of om afval te dumpen in natuurgebied. Discriminatie is niet enkel moreel verwerpelijk: het recht om gelijk behandeld te worden – ongeacht geslacht, afkomst, seksuele geaardheid 
 – is een fundamenteel mensenrecht.

Discriminatie schaadt de rechtstreeks betrokkene Ă©n de hele samenleving. Wanneer bijvoorbeeld een competent persoon niet op de juiste functie terechtkomt door een ‘verkeerde’ afkomst, mist de economie kansen.

Desondanks is discriminatie wijdverbreid. Sinds de studie van het Internationaal Arbeidsbureau uit 1997 twijfelt geen enkele sociale wetenschapper eraan dat allochtone Belgen gediscrimineerd worden op onze arbeidsmarkt. Allochtonen ondervinden discriminatie dagelijks aan den lijve bij het uitgaan, op de woonmarkt, enzovoort.

De juiste vraag is niet waarom, maar hoe de overheid efficiënt discriminatie kan bestrijden. Een sterk juridisch kader is onontbeerlijk. In vergelijking met andere Europese landen is de bestraffing van discriminatie in België erg zwak. De Europese Commissie tikte ons land op de vingers omdat het Europees antidiscriminatieverbod slecht is omgezet in Belgisch recht. Onze antidiscriminatiewet is een papieren tijger zonder tanden. De slachtoffers hebben er niets aan.

Waarom dan een debat rond holle frasen als “een tolerant persoon discrimineert intolerantie”? Het is al bedroevend genoeg dat de Vlaamse overheid nog geen antidiscriminatiedecreet heeft. Het is al bedroevend genoeg dat werkgevers die zwart op wit toegeven dat ze discrimineren (Feryn, Eurolock) intussen vrijuit gaan. Het Minderhedenforum staat open voor elke discussie, maar niet voor abstract gefilosofeer over de zin en onzin van wetten die een basisvoorwaarde zijn om in deze maatschappij te kunnen wonen, werken en leven.

 

Naima Charkaoui is coördinator van de vzw Minderhedenforum.



Actief pluralisme aan de Universiteit Antwerpen
19/02/2007
🖋: 
Auteur

Bij de eenmaking van onze universiteit besliste men niet alleen over de actief pluralistische strekking van de nieuwe instelling, men wilde er ook een concrete invulling aan geven. De praktische vorm heeft veel voeten in de aarde gehad maar sinds dit academiejaar was het er dan eindelijk: het vak ‘Levensbeschouwing’.

Het Centrum Pieter Gillis (CPG) stond in voor de inrichting ervan en vorig semester konden alle studenten van de Stadscampus voor het eerst kennismaken met een aantal levensbeschouwingen. Kort samengevat werd er eerst algemeen ingegaan op het christendom, de islam, het jodendom, het vrijzinnig humanisme en de Oosterse levensbeschouwingen. Na die inleidende module mochten de studenten hun eigen traject samenstellen waarbij ze de keuze hadden uit negen modules met elk een eigen invalshoek en thema. Dit semester krijgen ook de studenten van Campus Drie Eiken, Groenenborger en Middelheim een familiepak levensbeschouwing voorgeschoteld.

 

dwars volgt de ontwikkelingen op de voet en ging voor dit nummer op zoek naar de voor- en nadelen van de verplichte colleges rond levensbeschouwingen. We interviewden een sceptische Geert Lernout, legden de coördinatoren van het vak, Walter Van Herck en Patrick Loobuyck, het vuur aan de schenen en vroegen ook CPG-voorzitter Guy Vanheeswijck om een korte toelichting.

 

Voor we ons oor te luisteren legden bij de academische voor- en tegenstanders, gingen we echter eerst te rade bij de studenten. Het draait tenslotte om hun vorming.

 

Dries studeert Rechten en stelt zich vragen bij het nut van het vak: “Ik heb slechts vier colleges gevolgd en had in een mum van tijd de cursus geblokt. Voor mij blijft het een groot vraagteken of het vak zijn doel wel heeft bereikt. Verder is het absurd en nutteloos om mensen te verplichten hun leven te beschouwen. Op zichzelf vind ik het okĂ© dat men in een notendop de verschillende levensbeschouwelijke visies toelicht, maar laat het op zijn minst aan de studenten zelf over om te beslissen of ze zo'n vak al dan niet willen volgen.”

 

Lucy (Taal- en Letterkunde) is wat enthousiaster: “Ik vond het zeker een interessant vak, alleen is het op een verkeerde manier aangepakt. Ze zouden het beter niet verplichten en als ze het in een debatvorm gieten, zou het vak volgens mij op wat meer sympathie kunnen rekenen. We moesten er ook vrij veel voor doen, wat de studiedruk stevig verhoogde, terwijl het derde jaar al zwaar genoeg is...”

 

De meeste klachten hadden betrekking op de organisatorische perikelen. Didier (TEW): “Ik vond het levensbeschouwelijk vak een goede aanvulling op onze opleiding. Het breekt alleszins met de soms erg technische vakken uit ons pakket. Aan de organisatie moet uiteraard nog gewerkt worden. De grote groepen tijdens de algemene module waren echt niet werkbaar en de cursussen waren veel te laat beschikbaar. Maar soit, dat zijn kinderziekten. Ik heb er zeker wat van opgestoken.”

 

Stephanie (Communicatiewetenschappen) heeft de colleges met veel plezier gevolgd maar was wat teleurgesteld in het examen: “De vragen waren erg gericht op reproductie en niet op inzicht. Het vak sloot volgens mij ook niet genoeg aan op bepaalde richtingen; sommige mensen zijn het niet gewend om op die manier te studeren. Ik ben benieuwd naar de reacties van de exacte wetenschappers (lacht).” Bovendien bevielen de twee laatste modules haar heel wat meer dan de eerste algemene module. “Maar daar kon je ook veel pech mee hebben, natuurlijk. Sommige cursussen waren trouwens echt heel slecht geschreven.”

 

Marco studeert Geschiedenis en vindt vooral dat het vak niet in elke richting past: “De leerstof lijkt me onvoldoende aan te sluiten bij de voorkennis van de studenten. Voor velen is het een herhaling, anderen hebben dan weer te weinig vorming gehad op het vlak van levensbeschouwing om helemaal mee te zijn.”