editoriaal
27/11/2006
🖋: 
Auteur

Terwijl u zich klaarmaakt voor een nieuwe examenrace richting de diplomakassa, brengt dwars weer een nieuwe lading artikels. Zo gingen we bij de machtigste UA-student polsen of de overkoepelende studentenvereniging zich nog met andere zaken inlaat dan plakpalen, feestgelegenheden en semestervakanties. Aan u om te oordelen of de student naar behoren wordt vertegenwoordigd.

Verderop in dit nummer een interview met socioloog Erik Henderickx. De discussie rond de vergrijzing wordt te pas en te onpas in alle media gevoerd en dit blad kon niet achterblijven. Als de babyboomers stoppen met werken, zitten we met een probleem: de staat heeft niet genoeg inkomsten om al die pensioenen te betalen, laat staan om de ziektekosten van de oudjes op te hoesten. De enige mogelijke oplossing zou dan zijn dat we met zijn allen langer blijven werken en dus langer belastingen betalen. Althans, zo luidt het doemscenario.

 

Eigenlijk zou ik uitzinnig van vreugde moeten zijn omdat er eindelijk nog eens langetermijnvisies aan bod komen in onze haastige media. Jammer genoeg is het niveau waarop deze discussie gevoerd wordt bedroevend laag en kan ik dus niet veel enthousiasme opbrengen. Napraterij en plat populisme te over: ‘veel geblaat en weinig wol’ lijkt me een passend adagium.

 

Niet alleen worden hele generaties over dezelfde kam geschoren (mijn hardwerkende ouders worden afgedaan als genotszuchtige profiteurs, om van de term ‘babylosers’ niet te spreken), het is in de hele discussie blijkbaar ook niet meer nodig om de gebruikte argumenten nog enigszins te funderen.

 

De Studiecommissie voor Vergrijzing berekende dat heel de problematiek een stijging van het overheidsbudget voor sociale zekerheid met 3,4 procent van het BBP over een periode van twintig jaar zou teweeg brengen. De meerkost waar die bejaarden voor zullen zorgen valt al bij al dus nog mee en bovendien komt er na de kostenpiek uiteraard ook weer een daling. Als we de slappe redeneringen volgen, kunnen we ook stellen dat mensen die langer moeten werken sneller ziek worden en bijgevolg ook duurder zijn. Verder lijkt men uit het oog te verliezen dat de staat niet enkel inkomsten via onze personenbelastingen vergaart. Ook de bedrijven zijn normaal gezien verplicht een stevige duit in het zakje te doen. En daar knelt het schoentje natuurlijk: want moesten die loonlasten niet dringend naar beneden?

 

Het is een recht om na een lange loopbaan met pensioen te gaan en mensen die hun bijdrage geleverd hebben aan de staat moeten hier ook een beroep op kunnen doen. Als een vijfenzestigplusser zijn ervaring en wijsheid nog wil inzetten op de arbeidsmarkt, moet dat uiteraard kunnen. Maar als men echt bang is de vergrijzing niet meer te kunnen betalen, dan lijkt het me een stuk logischer om iets aan de grote werkloosheid te doen.



Ranglijst voor Europese universiteiten
27/11/2006
🖋: 

Lijstjes. Ze maken ons zo zot, meneer. De ‘boekskes’ staan er vol van. Wie wil er nu niet weten wie er het best, mooist, tofst, slimst of rijkst op aarde is? Ook de academische wereld ontsnapt niet aan de schikwoede. Momenteel bestaan er twee toonaangevende ranglijsten voor hoger onderwijsinstellingen: de Shanghai Ranking en de Times Higher Education Supplement (THE). In de Europese Unie wil men echter een eigen alternatieve lijst naar voor schuiven.

Europese universiteiten maken over het algemeen geen al te beste beurt in deze rankings. Op zich is dat echter niets waar u uw slaap voor moet laten. De voornoemde rankings meten slechts een beperkt aantal aspecten van een instelling en de daarbij gehanteerde criteria zijn ook niet vrij van kritiek. Zo meet Shanghai het aantal publicaties in Nature en Science, wat uiteraard niet zo leuk is voor instellingen die vooral sterk werk verrichten in de humane wetenschappen. Ook het aantal Nobelprijswinnaars onder de alumni wordt in rekening gebracht: ideaal om te weten waar u twintig jaar geleden had moeten studeren om bij één van deze mensen in de klas te zitten. Tot nader order blijven visitatierapporten de beste indicatoren voor de kwaliteit van een opleiding en hoeven wij ons dus geen zorgen te maken.

 

Europees Commissaris voor opleidingen Jan Figel gaat echter niet akkoord en wil onze instellingen aan de top van dit soort lijstjes zien verschijnen. Ook Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke volgt de hitlijsten en is niet tevreden over de Vlaamse prestaties. Aangezien onze instellingen niet hoog genoeg eindigen in de Shanghai- en THE-lijstjes, maken we maar meteen onze eigen ranglijst, gebaseerd op die van het Duitse Centrum fĂŒr Hochschulentwicklung (CHE). Op 7 november vond hierover op het kabinet een eerste vergadering plaats met de belangrijkste onderwijsactoren.

 

Het moet gezegd: de CHE-lijst biedt een antwoord op een aantal gebreken van de andere rankings. Zo wordt ze per faculteit opgesteld en kan je bij het opvragen vijf - uit een lijst van dertig - criteria kiezen die je zelf belangrijk vindt. De Amerikaanse Educational Policy Unit die een ranking van rankings opstelt (I kid you not!) doopte het CHE-systeem zelfs “nothing short of brilliant”. De vraag blijft of dergelijke lijstjes niet enkel bijdragen tot een onderwijsomgeving waar je een paar topuniversiteiten krijgt (die de beste/rijkste studenten en de meeste onderzoekssubsidies aantrekken) naast een grote groep instellingen van ‘lagere kwaliteit’ voor u en ik (eigenlijk alleen voor u, maar soit).

 

In het begin van dit academiejaar werd de nieuwe THE Top 200 bekend gemaakt. In tegenstelling tot de KUL, VUB en UGent was er van Antwerpen geen spoor te bekennen. We vroegen uitleg aan Professor Dirk van Dyck, vice-rector voor onderzoek.

 

Vindt u dit soort rankings een goede indicator voor de kwaliteit van een instelling?

Dirk Van Dyck Zeker niet. Een goede universiteit moet in de eerste plaats een degelijke academische opleiding garanderen. Het is overigens algemeen geweten dat onze opleidingen bij de beste zijn in de wereld, zeker in vergelijking met de middelen die we daarvoor krijgen. MIT, Harvard, Stanford, Caltech en dergelijke werken in een volledige vrije marktomgeving, waarbij zij selecteren onder de beste vijf procent van de studenten en een inschrijvingsbedrag vragen van $50.000 per jaar. Is het trouwens niet merkwaardig dat vele van de professoren aan de Amerikaanse top-universiteiten Vlamingen zijn die zo goed zijn opgeleid dat we er alles aan proberen te doen om hen terug te halen? Gezien het loonsverschil blijkt dit trouwens zeer moeilijk.

 

Vindt de Universiteit Antwerpen het belangrijk om in dergelijke rankings te staan?

Van Dyck Wij hebben er geen enkele moeite mee te worden vergeleken met de concurrentie, indien dat gebeurt op basis van de juiste criteria. De UA scoort goed in vergelijking met Europese en Vlaamse universiteiten, op basis van een objectief criterium: de meetbare wetenschappelijke output. In het European Report on Science&Technology Indicators van 2004 staat de UA als enige Vlaamse universiteit gerangschikt bij de top 22 van Europese universiteiten op gebied van impact van wetenschappelijke output. En in vergelijking met hun collega's van de andere Vlaamse universiteiten scoren onze professoren uit de experimentele wetenschappen 40% hoger qua pubilcaties en citaties.

 

Waarom denkt u dat de Universiteit Antwerpen niet in de top 200 van de THE-ranking is opgenomen?

Van Dyck Daar is een erg eenvoudige uitleg voor die tegelijkertijd het irrelevante van zulke rankings aantoont. Een onderdeel van de ranking gebeurt op basis van een enquĂȘte die men opstuurt naar de professoren van de instelling. Als er te weinig professoren hun formulier terugsturen, wordt de universiteit niet in de ranking opgenomen. Dat is dus ook aan de UA gebeurd. Waarschijnlijk zijn onze professoren te veel begaan met onderwijs en onderzoek en hebben ze geen tijd om zich met enquĂȘtes bezig te houden. Is het overigens ook niet merkwaardig dat de VUB op een jaar tijd een enorme sprong voorwaarts maakt in die ranking?



Koen Peeters, Unifac-voorzitter en VUAS-woordvoerder
26/11/2006
🖋: 

Koen Peeters (2de lic. TEW) omvat ons allen. Niet alleen is hij de voorzitter van Unifac (dat alle studentenclubs op de stadscampus overkoepelt), hij is ook de woordvoerder van VUAS – de Verenigde UA Studenten â€“ die spreekt voor dĂ© student van Antwerpen. Als andere spreekbuis der studenten zag dwars zich verplicht hem eens het vuur aan de schenen te leggen. Wat drijft een man die spreekt met de stem van zovelen?

Koen Peeters Ik heb Unifac leren kennen dankzij aulaspeeches. Het sprak mij meer aan dan andere studentenclubs, die meestal enkel TD’s en cantussen organiseren. Hier leer je toch nog iets nuttigs voor jezelf. Andere studentenclubs hebben soms ook verrijkende activiteiten, maar bij Unifac speelt studentenvertegenwoordiging een veel grotere rol. Je krijgt er ook meer kansen, denk ik.

 

Op de site is er sprake van de drie pijlers van Unifac.

Peeters Onze werking is inderdaad gebaseerd op drie pijlers: informatie, coördinatie en organisatie. Dat organiseren omvat voornamelijk onze eigen activiteiten, zoals onlangs de Nacht van de Film en de Unifac-TD’s. Onze tweede pijler is de coördinatie van de studentenclubs. Zo richten we een kringraad in, waarmee we met de praesidia van de verschillende clubs al onze activiteiten op elkaar afstemmen of zelfs samen organiseren, zoals Students on Stage of de Kringraadcantus die binnenkort plaatsvindt. Met informeren bedoelen we het doorspelen van alle informatie die we binnenkrijgen van de dienst Veiligheid en het departement Studentgerichte Diensten. Dit gebeurt voornamelijk via het Unifac-postje, maar soms ook via aulaspeeches.

 

Waarvoor staat Unifac eigenlijk?

Peeters Universitaire Faculteiten Stadscampus.

 

Is het ook mogelijk om gewoon lid te worden van Unifac?

Peeters Wel, in principe is iedereen die op de Stadscampus zit lid van Unifac. Voor het praesidium zijn er echter individuele sollicitaties, die vooral naar de ambities van de kandidaat moeten peilen. Gratis binnen willen op TD’s is bijvoorbeeld een foute ambitie.

 

In welke raden kan Unifac zijn stem laten gelden?

Peeters Unifac kan dat eigenlijk niet, maar VUAS â€“ waarvan ik woordvoerder ben â€“ zit in de Sociale Raad, het Studentenoverleg met de Stad en het Algemeen Studentenoverleg met de rector. In de Sociale Raad worden zaken besproken zoals de verbouwingswerken aan de resto en de subsidieregelingen van de clubs. Het Studentenoverleg regelt alle kwesties met de Stad of de rector.

 

Wat voor kwesties zijn dat dan?

Peeters Het Studentenoverleg met de Stad gebeurt met alle koepels â€“ zowel die van de universiteit en als die van de hogescholen â€“ over de dingen die de Stad beter zou kunnen doen. Als je binnen de universiteit blijft, heb je nog steeds die beperkte reikwijdte. Er zijn nu eenmaal zaken waar de Stad over beslist. De plakzuilen zijn onze grootste verwezenlijking op dat vlak, maar ook feestzalen staan hoog op de agenda, zeker omdat er tegenwoordig veel sluiten: zaal Jacob, onder andere. De studentenclubs zitten daar heel erg mee verveeld. Verder organiseren we ook samen activiteiten zoals StuDay of Kult op Kot. Bij dat laatste stellen verschillende mensen hun kot open en dan worden er daar bijvoorbeeld kortfilms gedraaid, of wordt er gekookt. Dat zijn allemaal kleine dingen, maar het is wel fijn voor de studenten om wat cultuur op te snuiven. Nu proberen we echter in de eerste plaats het engagement voor het Studentenoverleg aan te wakkeren, want vorig jaar kwamen veel mensen niet meer opdagen. Eigenlijk was het engagement van de hogescholen gewoon vrij laag. Dit jaar proberen we dat terug op te krikken.

 

Met de rector en de vertegenwoordigers van studentenclubs en –raden zitten we twee keer per jaar samen. Daar worden de zaken aangehaald die in de studentenraden werden besproken: wat er dus bij de student leeft. De semestervakantie van 2007-2008 zal bijvoorbeeld volgende keer besproken worden. Die valt dan samen met de krokusvakantie, waardoor de traditionele skireizen van de studentenclubs duurder worden. Sommigen zouden daarom de semestervakantie willen verplaatsen, maar anderen vinden het juist beter nu ze met familie of vrienden uit de hogeschool op vakantie zouden kunnen gaan. Uiteindelijk werd er een enquĂȘte georganiseerd: vijftig procent wou splitsen, dertig procent helemaal niet.

 

Gratis binnen willen op TD’s is een foute ambitie om bij ons praesidium te komen.

 

En wat is uw standpunt?

Peeters Mijn standpunt â€“ tevens het VUAS-standpunt â€“ is dat er rekening moet worden gehouden met die dertig procent: die mensen worden al elk jaar benadeeld, het zou wat egoĂŻstisch zijn om hen nu niets te gunnen. En vijftig procent is ook geen... AllĂ© ja, het is net een absolute meerderheid, maar het is nu ook geen getal waarvan je zegt: "daar gaan we actie voor ondernemen".

 

De studiedruk is ook iets dat geregeld op het programma staat. Of die al dan niet te groot is, hangt natuurlijk van de faculteit af. In TEW valt dat allemaal heel goed mee, vind ik. Ik heb daarentegen ook al gehoord van online-lessen in de Faculteit Geneeskunde, waar studenten tussen bepaalde uren online moeten zijn om te discussiëren, bovenop hun gewone curriculum. Ik geloof dus wel dat er in bepaalde faculteiten een te hoge studiedruk is en ik wil studenten voor wie het te gortig wordt graag vertegenwoordigen, maar het is natuurlijk moeilijk om erover mee te spreken als je het zelf niet ervaart.

 

Democratisch verdedigd

Hoe is VUAS precies georganiseerd?

Peeters VUAS is een samenwerking tussen de studentenkoepels Unifac en ASK-Stuwer. Naar de buitenwereld toe zijn wij de vertegenwoordigers van dé student van de Universiteit Antwerpen. De zes functies (woordvoerder, financieel beheerder en secretaris, en hun plaatsvervangers) worden ingevuld door praesidiumleden van de studentenkoepels. In de eerste plaats zijn we echter een aanspreekpunt. De subsidies voor de clubs worden bijvoorbeeld binnen VUAS gesplitst, waarna elke koepel het geld onder haar studentenclubs verdeelt.

 

Is dat wel democratisch te verdedigen, wanneer in de koepels enkel de voorzitters verkozen worden, vaak zonder tegenkandidaat?

Peeters De meest competente persoon wordt naar voren geschoven, net als bij politieke partijen. Dat enkel de voorzitter verkozen wordt, is gewoon uit praktische overwegingen. Het is belangrijk de continuĂŻteit te behouden: als je jaarlijks nieuwe mensen verkiest die elkaar niet kennen, dan ga je die coherentie verliezen. De mensen die in Unifac zitten zijn ook studentenvertegenwoordigers. De voorzitter mag dan de enige zijn die verkozen is, voor de andere mensen worden wel serieuze sollicitaties gehouden.

 

Is het mandaat dat jullie van de student gekregen hebben dan wel sterk genoeg?

Peeters Persoonlijk zie ik daar geen problemen in. In VUAS zitten de verkozen voorzitters (van Unifac en ASK-Stuwer) en de overige vier zijn door die twee verkozenen zorgvuldig geselecteerd.

 

Kan ik mij, als onafhankelijke student, kandidaat stellen voor het voorzitterschap?

Peeters Nee, je moet eerst minstens één jaar bij Unifac geweest zijn. Als dan blijkt dat je de sterkste kandidaat bent, dan kan je verkozen worden.

 

Wat als een kandidaat in de verkiezingen ten onder gaat en meer nee- dan ja-stemmen krijgt?

Peeters Daar ben ik niet heel zeker van. Het is bij mijn weten nog nooit voorgekomen. Als er binnen Unifac echter geen kandidaten zijn, worden de verkiezingen opengetrokken en mag iedereen zich kandidaat stellen. Waarschijnlijk zal er echter een tweede kandidaat vanuit Unifac naar voren worden geschoven als er op een bepaalde kandidaat massaal 'nee' gestemd wordt, zodat de persoon aan het roer toch al dat jaartje ervaring heeft.

 

Unifac organiseert zowel de verkiezingen van de studentenraad als die van de faculteitsraad. Is het ethisch om dit door Unifac te laten doen, terwijl veel van de kandidaten ook bij Unifac zitten?

Peeters Ik vrees dat dat komt doordat er te weinig engagement is bij de gemiddelde student. De meeste mensen die geëngageerd zijn in die vertegenwoordiging zitten ook al in Unifac, maar die mensen zullen helemaal niet voorgetrokken worden: ze worden gewoon op de lijst gezet en de stemmen worden eerlijk geteld.

 

Hoe denk je dat het komt dat het engagement zo laag is?

Peeters Ik denk ergens dat het hier de mentaliteit is. Ik weet het eigenlijk niet. In Gent is er een veel sterkere mentaliteit van studentenvertegenwoordiging. In Antwerpen lijkt het wel alsof de studenten ofwel een feest- ofwel een echte studiementaliteit hebben.

 

Probeert Unifac dat engagement aan te wakkeren?

Peeters Voor de verkiezingen worden er boekjes van VUAS rondgedeeld, er gebeuren aulaspeeches en de nodige informatie komt in het Unifac-postje en de UA Snelkrant. In principe zou iedereen wel op de hoogte moeten zijn. Als ik mensen ken die erin geïnteresseerd zijn, probeer ik hen te motiveren om het te doen, want er is op dit moment simpelweg heel weinig engagement. Drie jaar geleden zijn de verkiezingen zelfs naar het tweede semester verplaatst om die opvulling enigszins te garanderen. Het is jammer dat dat nog altijd zo weinig resultaat boekt. Ik wil er wel over denken om de termijn waarin men zich kandidaat kan stellen te verlengen, want ik heb net gezien dat dat blijkbaar maar één week is. Het moet mogelijk zijn om daar twee of drie weken van te maken, zodat het zeker bekend is. Maar of we er nóg meer aan kunnen doen op dit moment... Ik weet het niet. Ik denk echt dat het vooral van de motivatie en ambitie van de individuele studenten moet komen.

 

Enkele jaren geleden heeft LOKO (de Leuvense koepel) beslist om geen politieke standpunten meer in te nemen: bij mijn weten de laatste koepel om dat te doen. Unifac doet het ook niet. Vind jij dat een koepel politieke standpunten moet innemen?

Peeters Nee, dat is een aparte wereld. Clubs zijn per definitie apolitiek, dus waarom zou een koepel aan politiek doen? Plus, er is dan altijd het gevaar om naar een of andere politieke strekking te neigen. Dat kan ook niet de bedoeling zijn als je een divers aantal studenten met verschillende politieke ambities of standpunten vertegenwoordigt. Ik ben er voor alle studenten, niet enkel het deel dat mijn politieke mening deelt. Ik heb zelf ook geen politieke ambities.

 

Er gaan nog een aantal roddels rond over Unifac. Klopt het dat de Unifac-voorzitter een kot krijgt van de universiteit?

Peeters Nee, nee. Wij zitten met z'n vieren boven de Unifac-kantoren op kot, maar we moeten wel huur betalen en de boel onderhouden.

 

En hoeveel truien krijgt een lid?

Peeters Iedereen krijgt er één, maar je kan op eigen kosten een trui bijbestellen als je denkt: ons ma kan int weekend mijnen trui ni gewasse krijge.



Intercultureel adoptieproject
26/11/2006
🖋: 

‘Samen tegen Racisme’, het is alvast sneller gezegd dan gedaan. Vier studenten van onze universitaire instelling keken in eigen hart en lieten het daar niet bij. Want wat is er makkelijker dan zeveren over wederzijds onbegrijpen tussen van ier en ni van ier en vervolgens droogweg de zoveelste dubbele Westmalle van ’t vat bestellen? De vraag of wij als arme studentjes wel iets kunnen betekenen in heel deze polemiek werd stoutmoedig achterwege gelaten en een intercultureel adoptieproject getiteld ‘Samen tegen Racisme’ zag het levenslicht.

Had Hans Van Themsche ooit al eens meer dan vijf minuutjes gepraat met mensen van de door hem zo verafschuwde andere origine toen hij zich in mei dit jaar (gewapend en wel) een weg door de Antwerpse straten baande? Je hoeft immers niet JĂŒrgen Habermas te heten om te weten dat communicatie het middel bij uitstek is om tot vredevol samenleven te komen. Dat, Ă©n een flinke dosis water natuurlijk, dat drinkt vanzelf. Na de racistische moorden in Antwerpen kwamen Jeroen, Marie, Timothy en Jill - studenten van de verschillende faculteiten die onze unief rijk is - tot dezelfde conclusie. Vertoevend in een stad die van haar multiculturele karakter een troef zou kunnen maken, verwonderden zij zich over het feit dat er zo weinig contact is tussen de leden van de verschillende culturen in deze mengelmoes. Grootse maar holle woorden als pluralisme, diversiteit en multiculturaliteit dienden concreet gemaakt te worden, aan den lijve ondervonden. En dit niet in het mekaar vluchtig toeknikken tijdens het buitenzetten van de vuilniszakken of het oud papier. Nee, het zou van een iets ingrijpendere aard moeten zijn. Vast gelovend in het credo dat alle beetjes helpen (weg met die boterham) werden de koppen bijeengestoken. Resultaat? Wat dacht u van een adoptieproject? Niet enkel celebrities zijn daar immers toe in staat, mocht u dat denken. Het uitwisselen van gedachten, gevoelens en gewoonten - en dit niet met (spoiled little) Brad, Jan of Leen, maar met pakweg Ehsan of Ihmat. Samen dingen doen - maakt niet uit wat - en elkaars cultuur beter leren kennen. Gezellig tafelen of samen gaan sporten: los en ongedwongen, vanuit een niet te stuiten interesse of enig sociaal verantwoordelijkheidsbesef. Praten en trachten te begrijpen. Verschillen zien en denken dat deze toch niet zo onoverbrugbaar hoeven te zijn. Hans? Philip? Of moet ik Filip zeggen? Iemand? Op 6 november jongstleden vond in de Agora een heus openingsfeest plaats. De toegezonden foto’s en stukjes poĂ«zie werden respectievelijk tentoongesteld en voorgedragen, akoestische gitaarriedeltjes werden voorzien van ontluisterende stukjes Nederlandstalige tekst. Een stand-up comedian genaamd Uwamungu Cornelissen stortte one-liners over ons uit (Ga hem zien!). Rijkelijk gevulde plateaus met zowel spicy hapjes als bloemkool met cocktailsaus passeerden en kwamen terug. Los van dat: de adoptiekandidaten ontmoetten elkaar voor het eerst. Spannend! De eerste contacten werden gelegd. Toch vreemd: met iemand die je van haar noch pluim kent beginnen babbelen. Het is verrassend aangenaam en voelt al snel vertrouwd aan. Na Ehsan en Ihmat 's woensdags naar de saaiste dwarsvergadering ever meegenomen te hebben, was er met het ‘Samen tegen Racisme’-team afgesproken in de Kassa 4. Een lichtjes uitgeputte schare organiserende studenten werd lof toegezongen: respect en op-de-borst-klopperij achterwege latend, maar desalniettemin gemeend. We werden uitgenodigd om diezelfde vrijdag van een multicultimaaltijd te komen genieten, maar eerder gemaakte verplichtingen haalden de bovenhand. En zo gebeurde dat op een gedenkwaardige donderdag in november uw twee trouwe dwarsers uitgenodigd waren door Eshan (studente Rechten) om bij haar thuis van een heerlijke Marokkaanse maaltijd te genieten, bereid door de moeder des huizes. We werden enorm gastvrij ontvangen – in grote Marokkaanse zetels, met chips, frisdrank, muntthee en koekjes – en na een gezellige babbel gingen we onze handen wassen om daarna te beginnen aan de beste tajineschotel die ik in mijn hele korte leven heb geproefd. We aten met drie vingers en een stuk brood in de hand, totdat de schotel halfleeg was. Op het moment dat we onze buikjes al goed rond gegeten hadden, werden we nog getrakteerd op vers fruit (druiven en aardbeien met slagroom) en wéér thee en koffie met koekjes. Dit hele gebeuren speelde zich af in een enorm gemoedelijke sfeer, waarbij we met z'n allen gepraat hebben over geloof, traditie, culturen, reizen en wetenschap. We openden de interculturele dialoog zoals het een goede burger in een multiculturele samenleving betaamt. Wat me het meest verbaasde was hĂłe gelovig sommige moslims zijn en hoe weinig ik me daarin kan inleven. Ik werd geconfronteerd met mijn eigen ongeloof. Het project ‘Samen tegen Racisme’ blijkt een succes te zijn: doorheen de interculturele dialoog leer je immers niet enkel ‘andere’ culturen, maar ook je eigen cultuur beter begrijpen. Wordt in elk geval vervolgd.



26/11/2006
🖋: 
Auteur extern
Catherine Ongenae en Mehdi Koocheki

Beste redactie,

 

Zoals elke maand las ik met veel plezier jullie artikels, maar botste toen op het artikeltje 'boterhammenroof'. Hierop had ik graag even gereageerd.

In het kader van de associatie van de Universiteit Antwerpen met de Hogescholen, heeft UA-Catering een samenwerkingsovereenkomst met Sovoha voor het uitbaten van de restaurants d' Academie en 't Zuid. Enkel de productieverantwoordelijke is aangenomen door UA-Catering. Alle andere personeelsleden (keukendames en jobstudenten) vallen onder Sovoha en dus ook volgens de arbeidsregelingen van Sovoha, waar een student niet langer dan 23 dagen kan presteren tijdens het academiejaar en 23 dagen tijdens de vakantie (volledig volgens de wetgeving).

Het Departement Studentgerichte diensten heeft bij UA-Catering op de Stadscampus studenten te werk staan die meer dan 23 dagen gepresteerd hebben en nog steeds welkom zijn! Mehdi, mag ik je daarom dan ook vragen in de toekomst op de juiste werkgever kritiek te geven?

 

Met vriendelijke groeten,

 

Catherine Ongenae
Algemeen Coördinator Catering UA-Catering
Departement Studentgerichte diensten

 


 

Beste Mevrouw Ongenae,

 

Het is inderdaad waar dat Sovoha ook deels verantwoordelijkheid draagt in deze zaak. Toch gaat mijns inziens de UA-catering niet volledig vrijuit. Een student die ergens onder de ‘23-dagenregeling’ gewerkt heeft, kan datzelfde jaar geen ‘gewoon’ contract meer krijgen bij dezelfde werkgever. Bij het tekenen van mijn contract in januari vorig jaar was het echter al geweten dat ik dat semester meer dan 23 dagen zou werken. Het trucje dat daarvoor gevonden werd, was dat ik eerst een 23-dagencontract bij Sovoha zou krijgen en daarna een gewoon contract bij de UA-catering voor hetzelfde werk. Dit is ook zo gebeurd, met uw medeweten. Aangezien een student in de zomerperiode 23 nieuwe werkdagen krijgt, begon ik eind september weer onder een Sovoha-contract te werken. Er werd mij verteld dat ik dan vanaf oktober een UA-contract zou krijgen. Pas één werkdag van tevoren kreeg ik te horen dat dit alsnog niet zou doorgaan, wat wel lastig is als je je semester een beetje wil plannen. Bij mijn weten is hetzelfde gebeurd met vier andere studenten van de keukens van de Academie en ’t Zuid. Na vier jaar ergens te werken is “Kom in januari maar terug, want je bent te duur” nu eenmaal niet leuk om te horen. Verder was het zeker niet mijn bedoeling om anti-reclame te maken voor de UA-catering en ben ik nog steeds zeer blij dat studenten voor een democratische prijs een deftige maaltijd kunnen krijgen op de campus.

 

Met vriendelijke groeten,

 

Mehdi Koocheki



Salamanca... Strasbourg... Erasmus
26/11/2006
🖋: 
Auteur extern
Lisa

Mon Espagnole,

 

Graag laat ik deze brief wit voor zich uitstaren. Welke ervaring je ook navertelt, ze vervalt gauw in een Erasmus-clichĂ© dat onderdoet voor de werkelijkheid. Dat holle vooroordeel van het studieloos semester in het buitenland mocht wĂ©l opgaan. Sfeerstillende haakjes onthullen echter dat (ik dit schrijf tijdens een leerpauze en met een deun “Non non rien n’a changĂ©â€ in de keel). Misschien hebben die kilometers zuidwaarts inderdaad niet veel veranderd. Net als in BelgiĂ« zegt men hier “salut” en “ça va?” en de Fransen hebben ook een radiozender Nos-tal-giieee. Maar, ik kan anoniem mezelf zijn en word daar gek genoeg een beetje anders van. Dat mezelf verdronk eerst in de honderden Erasmus-feestjes en de 101 bijbehorende vragen over nationaliteit, blond-zijn en relatiestaat. Na die woelige weken krijgen de dagen stilaan een veilige, vaste rand. Een vriendenclan is gevormd, alsook een toptien van café’s en tradities. Zo spreken we telkens af aan “la cathĂ©drale, 21h” om daarna volgens onze slogan “on verra ce qu’on fera” door steeg en kroeg te dwalen. Meestal strandt zo’n tocht bij een Italiaan wiens nationale trots - espresso - ons die sprankel kracht geeft om naar huis te sjokken. Oh Lisa, wat houd ik ervan het woord “houden” als een zoen vast te kleven aan Strasbourg. Mijn kleine stad die zo groots doet dromen. “Houd” me nog even vast, toe. Gun me de tijd om pastaslierten Italiaans elegant over die vork te zwieren, mijn wankele Frans een schouder te geven en ieder duidelijk te maken dat in BelgiĂ« nog ander gespuis rondloopt dan pedofielen en racisten. Wij bijvoorbeeld, binnenkort. Wat zullen we voelen als die eerste friet onze tong betast? Wanen we ons dan plots weer een jufra? Zeg me, Lisa. Slik je een zeemzoete herinnering even snel in als een zoute friet?

 

Zoen,

 

Kirsten

 


 

Liefste jufra in weldra wederwording,

 

Er bestaat geen twijfel over. Deze ervaring wordt géén snelle hap. Erasmus blijft ons lief! Ook al volgden de kennismakingsperiode en de dolle verliefdheidsfase elkaar in sneltempo op, de liefde zal van lange duur zijn. Dat vertellen mijn foto-, dag- en andere boeken me nu al. Maar ie oo aa. Voor ik bij Mijnheer Heimwee aankloppen ga, met m’n trekzak vol herinneringen, verzamel ik nog twee maandjes lustig blinkende belevenissen. Je portefeuille kwijtspelen op een brave zondagavond, na cappuccino en gebak op verplaatsing. Met je Japanse kotgenoot (Toooschi! Ayudame porfa!) in allerijl naar het politiebureau rennen om de hoek. Dacht je, want een lollig A4-tje vertelt ons dat de begeerde plek zich sinds een week aan het andere eind van de stad bevindt. Zo doen we toch nog aan sport, lachen we eerst, daarna hijgen we het voor ons uit. En als het in een latere fase van onze marathon ook nog eens begint te druppelen, durven we de gedachte dat God zijn welverdiende gieter bovenhaalt niet in ons hoofd laten rondtollen. Je moest maar eens aan het studeren slaan en al dat uithuizig wezen laten voor wat het is! Maar na een mopje met de droge politie-inspecteur ("Woonplaats?" - "Planeet Pluto") krullen onze mondhoeken weer blij omhoog. Kirsten, ik wou dat er zoiets bestond als reizen zonder terugkeren. Ik zou meteen een lidkaart aanschaffen en kilometers als hartslagen opslokken. Het lijkt wel of verticale afstanden voor mij horizontaal gelden. Hoe verder van huis, hoe wilder ik vleugel. Droom. Maar om harde klappen te vermijden, moeten we misschien toch al aan landen denken. Dat beseften we op kot ook, toen we na de laatste scĂšne van L’Auberge Espagnol wat bleekjes voor ons uitstaarden. Wil je binnen twee maanden samen met mij landen? We doen het in het dichtstbijzijnde frietkot. Met stoofvleessaus, mayonaise Ă©n vorkje. Anders wordt het een prakje. Laten we onszelf bij elke hap beloven deze momenten te koesteren, ook al vervagen herinneringen met graagte. Laten we ook meteen een route uitstippelen om die typisch Belgische kantjes te herontdekken. Mis jij Sinterklaas ook zo?

 

Ik laat je. Ga met Erasmus naar de film! Besito.

 

Lisa



Met dank aan...
26/11/2006
🖋: 

Op de Groenenborgercampus was iedereen te druk in de weer voor een praatje. Gelukkig vonden we na lang zoeken toch iemand die even tijd voor ons kon maken: Karin Mercelis van de Dienst Onderwijsadministratie. Haar werk bestaat grotendeels uit administratieve taken. Momenteel houdt ze zich vooral bezig met het verwerken van de gegevens van de nieuwe en oude studenten. Tijdens de zomermaanden is zij echter ook degene die beginnende wetenschappertjes inschrijft. Vooral het nemen van de foto’s vindt ze het leukste. "Je merkt wel het verschil tussen jongens en meisjes. Bij de vrouwelijke studentes moet ik soms advies geven over hun haar en meerdere foto’s trekken als het resultaat hen niet bevalt." (Een kleine tip voor diegenen die als eerstejaars het lef niet hadden om een tweede foto te vragen en hun studentenkaart nu al jarenlang angstvallig verborgen houden: je kan altijd je foto voor het volgende academiejaar laten veranderen!) Karin heeft al een lange carriùre tussen de studenten achter de boeg. Ze begon in ’88 bij het toenmalige UFSIA en verhuisde na de fusie mee naar Wilrijk. Vooral de iets oudere studenten vindt ze fascinerend. Ze hadden hier ooit zelfs een student van boven de zeventig: het levende bewijs dat men nooit te oud is om te leren!



Werkloosheid in de haven
26/11/2006
🖋: 
Auteur

Als we de krantenberichten van de voorbije maanden mogen geloven, gaat het slecht met de Antwerpse havenarbeider: de werkloosheid zou sinds 2004 verdrievoudigd zijn. Merkwaardig als je bedenkt dat de haven van Antwerpen dit jaar opnieuw met glorieuze cijfers voor de dag komt. Wij trokken naar het secretariaat van de Belgische Transportarbeidersbond (BTB) en naar het aanwervingslokaal van de havenarbeiders – beter bekend als ’t Kot – om te achterhalen hoe ernstig de problemen werkelijk zijn.

“Het is nog nooit zo schrijnend geweest”, vertrouwen BTB-afgevaardigden John Verheyen en Patrick Delrue ons toe. Weemoedig kijken ze naar de mensen die zich in groten getale verzameld hebben aan de ingang van ’t Kot. In dit aanwervingslokaal van havenarbeiders – een gigantische hal op het Eilandje – wordt al jaren Antwerpse geschiedenis geschreven. Vóór iedere shift trekt elke werknemer die niet in vast dienstverband is naar hier. Aan de zijkant loopt een brug, met links daarvan vier aparte kuilen. Rechts blijft een groot stuk hal over – de superkuil, waarin havenarbeiders ‘algemeen werk’ verzamelen. De vier andere boxen zijn voor werknemers van verschillende categorieĂ«n: de dekmannen, markeerders, chauffeurs en kuipers. Op de brug staan de ploegbazen: vanuit hun verheven positie kiezen zij uit de reikhalzende hoofden de arbeiders die ze kunnen gebruiken. Boven de uitgang van de hal hangt een groot digitaal bord. “Hierop zal straks verschijnen hoeveel aanwezigen er waren en wat het aanbod van de werkgevers was”, legt John uit. "Het ziet er niet goed uit. Binnen een halfuur worden de arbeiders aangeworven en op de brug zijn nauwelijks ploegbazen te bekennen.”

 

Een dipje

“Waar loopt het mis?” Deze vraag is een kolfje naar de hand van Eddy Verhoeven, die – na jaren dienst op het secretariaat van de BTB – de haven en haar arbeiders kent als zijn broekzak. Eddy Verhoeven: “Enkele jaren geleden verweten de werkgevers ons dat we geen degelijk contingentbeleid voerden. Dat wil zeggen dat er onvoldoende aanwervingen werden gedaan, waardoor er in periodes zoals de zomervakantie plots te weinig havenarbeiders waren. Om hier een mouw aan te passen hebben we de voorbije jaren meer mensen aangeworven. Dit aantal mag echter niet worden overschat; er zijn immers ook heel veel natuurlijke afvloeiingen: mensen die met pensioen gaan, naar een andere sector trekken enzovoort.”

 

Hoe komt het dan dat er nu toch zo veel werkloze havenarbeiders zijn?

Verhoeven: “Het vergt weinig arbeid om goederen in containers te verhandelen. Vandaar ook dat de haven met zulke mooie cijfers kan schermen: er wordt inderdaad meer verscheept in termen van tonnenmaat. Maar de trafiek van het stukgoed doet het minder goed en laat dat nu net veel arbeidsintensiever zijn. Toch zou ik ook dit willen nuanceren: de haven van Antwerpen staat sinds jaar en dag bekend als een stukgoedhaven en dat willen wij en de werkgevers zo houden: wij, omdat we zo maximaal arbeidsplaatsen kunnen behouden en creĂ«ren en zij, omdat ze de Antwerpse knowhow concurrentieel kunnen uitspelen. Maar ook het feit dat het Deurganckdok op dit ogenblik nog niet zoveel arbeidsplaatsen heeft gecreĂ«erd als vooropgesteld, speelt een rol. Er is door verschillende belangengroepen heel wat heisa gemaakt rond dit dok, waardoor de aanleg vertraging opliep en sommige rederijen hebben afgehaakt. Maar nu zitten we nog in een beginfase: van zodra het Deurganckdok volledig operationeel is, kunnen we misschien wĂ©l rekenen op 3000 banen extra.”

 

Welke maatregelen willen jullie treffen om uit deze benarde situatie te geraken?

Verhoeven: “Laten we de zaken niet dramatiseren. De toestand is natuurlijk erg pijnlijk voor de mensen die niet aan de bak komen. In ’t Kot hoor je bittere verhalen dezer dagen. Maar ik ben ervan overtuigd dat we momenteel in een dipje zitten. In het verleden hadden we soms veel meer werklozen, tot 1000 per dag. Je mag bovendien niet vergeten dat er in totaal 7000 mensen werken in de haven, waarvan de meeste wel voortdurend werk hebben. Paniekreacties zijn uit den boze.”

 

286 aanwezigen, 18 aanwervingen

Terug naar ’t Kot. De arbeiders stromen gestaag de hal binnen en doen hun beklag bij Patrick en John. Eddy Verhoeven krijgt gelijk: hun verhalen zijn bitter. “Ik werk hier al 14 jaar en het is nog nooit zo kalm geweest”, zegt iemand. Uit andere monden hoor je instemmend gemompel. De ene heeft de afgelopen maand zes dagen gewerkt, de andere drie. “Elke dag kom ik naar hier met mijn schoofzak en bijna altijd mag ik thuis mijn boterhammen opeten, omdat er geen werk voor me is", vertelt een chauffeur met jaren ervaring.

 

“Het werk wordt uit BelgiĂ« weggetrokken, hoe positief de regering onze economische toestand ook probeert af te schilderen”, reageert een andere arbeider. “De politiek kan hier niets aan doen, kijk maar naar wat er gebeurt bij Volkswagen Vorst: daar staan de politici ook voor voldongen feiten. Kathleen van Brempt? Die kan vooral goed met haar hoofd schudden; als ze zo doorgaat, valt dat er nog eens af. Mooie beloftes, dat wel!"

 

Wanneer we hem vragen wat zijn plannen zijn nu de zaken er zo slecht voor staan, luidt het antwoord: “Ik blijf hier en iedere dag kom ik terug; ik heb geen keuze.” Niet iedereen blijft zo gelaten: een van de chauffeurs heeft een sterk vermoeden dat vele mensen aan het wachten zijn op hun eindejaarspremie om dan met hun job als havenarbeider te kappen.

 

Om kwart voor één staan we op de brug van de ploegbazen. Patrick en John leggen uit dat de arbeiders die nu binnenstromen moeten inscannen; een werknemer die zijn kaart niet ingescand heeft, verliest het recht op een werkloosheidsuitkering. Losse arbeiders zijn dus verplicht om iedere dag naar ’t Kot terug te komen, terwijl de meerderheid weet dat er voor hem geen werk zal zijn. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de meeste mensen rechtstreeks naar een klein gebouw stromen in het midden van de hal: het kantoortje waar ze de stempel voor hun werkloosheidsuitkering krijgen. Arbeiders die al twee jaar aan het werk zijn en voldoende uren gepresteerd hebben, krijgen bovenop hun werkloosheidsuitkering nog een bijdrage van de werkgevers: de zogenaamde bestaanszekerheid. In totaal mogen zij op ongeveer 64 euro per dag rekenen. Wie echter nog niet lang genoeg in dienst is, moet zien rond te komen met 43 euro per dag. Ter vergelijking: als een arbeider kan werken, verdient hij een kleine 100 euro.

 

Op de brug staan een paar ploegbazen die een briefje geven aan de enkelingen die aan het werk mogen. De aanwervingsprocedure is snel afgerond. Een bel luidt en op het digitale bord verschijnt het pijnlijke verdict: ‘AANWEZIGEN: 286, AANBOD: 18’.

 

We vragen aan een van de gelukkige 18 hoe het komt dat hij wel aan een job is geraakt en de andere 268 arbeiders niet. “Ik heb gewoon puur geluk", antwoordt hij. “In deze harde tijden komt het erop aan dat een ploegbaas je kent en als het bedrijf van die ploegbaas dan nog eens goed draait, kan je jezelf helemaal gelukkig prijzen. Maar ik besef dat ik een van de enigen ben.”

 

Iedere dag pendelen honderden werknemers tevergeefs heen en weer. Toch denkt niemand eraan om het aanwervingssysteem te veranderen. “Het aanwervingslokaal is een burcht”, zegt Eddy Verhoeven. “Daar kan en mag niemand aan raken. De arbeiders beschouwen het als een stuk van hun cultuur.”

 

Wanneer we het aanwervingslokaal verlaten, staan de laatste arbeiders bij het kantoortje voor hun stempel. Op het digitale bord boven de uitgang prijkt in rode hoofdletters: ‘WERKLOOSHEID’.



column

26/11/2006
🖋: 
Auteur

Een stereotiep heet hangijzer is terug van nooit weggeweest: het hoofddoekendebat. De multiculturele samenleving wordt in de pers wéér maar eens herleid tot een lapje stof. Dit keer sierde het verbod op de hijab dat in vele scholen uitgevaardigd werd de voorpagina’s. Antwerps sp.a-schepen Robert Voorhamme reageerde als volgt:

“Als een lerares slim en gedreven is en de juiste capaciteiten heeft om les te geven, maar vanwege de hoofddoek niet aan werk komt, moet de allochtone gemeenschap zich dringend bezinnen over de gevolgen van haar regels.” (De Morgen, 13/11)

Deze uitspraak is alle normen en waarden zo ver voorbij dat je het bijna niet voor mogelijk houdt. De zogenaamd progressieve sp.a’er blijkt er wel erg rechtse inzichten op na te houden. Zeggen dat discriminatie de schuld van de gediscrimineerden is, dat is toch onvoorstelbaar anno 2006? Men slikt het echter zonder al te veel commentaar of ophef. Heeft het hoofddoekendebat ons alle fatsoen doen verliezen?

 

De eigenlijke inhoud van de discussie terzijde – hoofddoek of niet â€“ is de manier waarop ze gevoerd wordt inherent racistisch. We proberen onszelf au sĂ©rieux te nemen als ‘multiculturele maatschappij’ terwijl we elkaar voorbij hollen in oeverloze discussies over moslims en hun geloofsovertuigingen. Let wel: Ăłver moslims, niet mĂ©t moslims, ho maar. Wij, Westerlingen, zullen die arme allochtone schaapjes wel behoeden voor hun achterlijke geloof en dito gebruiken. We hebben voortdurend de mond vol over de allochtone gemeenschap, maar het laatste wat we willen horen als het over hoofddoeken gaat is de mening van SAMV, het Steunpunt voor Allochtone Meisjes en Vrouwen.

 

Waarom zouden we ook de mening vragen van de doelgroep waar we het over hebben, de moslima’s zelf? Neen, liever discussiĂ«ren we gezellig onder elkaar. Schijnargument bij uitstek: we zijn bezorgd om de moslimmeisjes die door hun geloofsgenoten onder druk gezet worden om een hoofddoek te dragen. Overtuigend, toch? Vergeet het! Sociale druk is er altijd, maar er is geen verbod op sigaretten omdat jongeren hun peers tot roken kunnen aanzetten. En daarbij: het lot van de moslima's interesseert de bange blanke man toch geen moer. In de hoofddoek wordt echter een denkbeeldig teken van verzet gezien: verzet tegen de Westerse waarden en cultuur, verzet tegen al wat ‘goed’ en ‘rechtvaardig’ en ‘normaal’ is. DĂĄĂĄr knelt het schoentje: onze ruimdenkende samenleving stinkt naar xenofobie.



Stop the killings in the Philippines!
26/11/2006
🖋: 
Auteur

Sinds het aantreden van Gloria Macapagal-Arroyo als president van de Filipijnen in januari 2001 zijn er naar schatting reeds 750 politieke moorden gepleegd. Zevenhonderdvijftig. Dat zijn er ongeveer drie per week. Boeren, leden van de Kerk, journalisten, parlementariĂ«rs, studenten, syndicalisten. Bij openlijke kritiek op de overheid – al is het maar omdat u uw grond niet graag afgeeft aan die Amerikaanse firma die met agressieve mijnbouw de grond gaat verzieken – loopt u de kans op doodsbedreigingen en later, als dat niet genoeg is om u in de pas te doen lopen, de realisering ervan. Toevallige voorbijgangers, ook kinderen, worden hier eveneens geregeld het slachtoffer van. Not very Zen.

De Filipino’s laten zich echter niet zo makkelijk in het gelid duwen en blijven zich en masse organiseren om de politieke en ecologische wantoestanden aan te klagen; ondanks, of dankzij de moorden. Voor 700 pesos kan je er een journalist laten vermoorden. Dat is zo’n 11 euro. Het is het tweede gevaarlijkste land ter wereld voor journalisten, na Irak. Dat de VS in Irak veel militaire macht hebben (ook wel ‘bevrijding’ genoemd) en in de Filipijnen veel economische invloed (ook wel ‘vriendschap’ genoemd) is waarschijnlijk toeval, al noemt men de huidige Filippijnse regering ook wel het VS-Arroyo regime.

 

Maar ideologieën even daar gelaten, een democratie die haar tegenstanders op dergelijke manier uitschakelt is de naam bepaald niet meer waardig. Als het volk moet zwijgen is dat niet echt dÚmos, hein? En het feit dat de overheid deze moorden zelfs niet veroordeelt, lijkt te suggereren dat er misschien een beetje externe pressie nodig is, druk vanuit de internationale gemeenschap. De Internationale Dag van de Rechten van de Mens lijkt daar een goed moment voor. De dag erna, 11 december, ook. Daarom organiseert het project Stop the killings in the Philippines! (SkiP!) die dag een fakkelwake langs de Filipijnse ambassade in Brussel. Elk slachtoffer van de moorden wordt er vertegenwoordigd door een demonstrant: studenten vertegenwoordigen studenten, journalisten verdedigen journalisten, enzovoort. Symbolisch.

 

Koen Hostyn, een student Filosofie aan de UGent, is zelf naar de Filipijnen gereisd, samen met zijn vriendin Sara Fobelets. Daar zijn ze in contact gekomen met verschillende personen die vrienden en familie aan doodseskaders hebben verloren, of die zelf al doodsbedreigingen gekregen hebben. “Maar niet alleen hun doorzettingsvermogen is verbazingwekkend, ook het idealisme is opmerkelijk. De studentenverenigingen zijn bijvoorbeeld zeer geĂ«ngageerd en worden gesteund door een reusachtige actieve achterban.” Eenmaal terug in BelgiĂ« kwamen ze in contact met het SkiP!-project en zijn ze er in geslaagd de UGent haar steun te laten toezeggen. Ook Groen!, Oxfam en verschillende vakbonden nemen deel aan het project, naast verscheidene andere vzw’s en ngo’s.

 

De hele lijst vindt u op www.stopthekillings.be, samen met instructies hoe deel te nemen aan de fakkelwake op 11 december. Weet u, een wijs man zei ooit "Symbolen krijgen macht door mensen. Op zich is een symbool nutteloos, maar met genoeg mensen kan een symbool de wereld veranderen." En dat mag ook een keer ten goede gebeuren.

 

 

Stop the killings in the Philippines!
11 december 2006 – 18u30 aan de hoek Brugmanlaan-Moliùrelaan, Brussel
www.stopthekillings.be | info@stopthekillings.be