editoriaal
19/02/2007
🖋: 
Auteur

De BaMa-hervormingen hebben al veel stof doen opwaaien. De door de overheid opgelegde vernieuwingen werden in een ijltempo doorgevoerd. Blijkbaar was de achterliggende gedachte dat de problemen wel opgelost zouden worden wanneer ze zich voordoen; wat dan ook menig wenkbrauw deed fronsen. Er werd onder meer gevreesd voor prijzige en tegelijkertijd inferieure opleidingen die hun shoppende studenten niet meer naar behoren zouden vormen. Of deze doembeelden bewaarheid worden, zal de toekomst moeten uitwijzen.

Men vergeet echter wel eens dat sommige nadelige effecten van de vernieuwing ook onmiddellijk voelbaar zijn. Niet alleen wordt het academisch personeel overstelpt met extra taken voor onder andere studiebegeleiding, ook de administratieve medewerkers staan plots voor een berg bijkomend werk.

 

De flexibilisering maakt dat wij studenten met gemak een eigen studiepakket kunnen samenstellen. We kunnen niet alleen tegelijkertijd vakken uit Ba1, Ba2 en Ba3 volgen, het is ook niet langer ongewoon dat we onze keuzevakken uit het aanbod van verschillende faculteiten pikken. Vrijheid, blijheid? Niet voor de mensen van de onderwijssecretariaten. De geïndividualiseerde trajecten hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat alle gegevens opnieuw handmatig moeten worden ingevoerd en verwerkt, en ook de opmaak van examenroosters is nu een hele klus dankzij de vele variabelen waarmee ze rekening moeten houden.

 

Het hoeft bijgevolg niet te verbazen dat de werkbelasting van onze administratieve medewerkers de voorbije jaren exponentieel is toegenomen. Denk nu echter niet dat er bijkomend personeel is voorzien om de enorme informatiestroom te helpen verwerken of de vele telefoontjes en vragen te beantwoorden. Integendeel, gepensioneerde werknemers worden niet langer automatisch vervangen. Geldtekort en nieuwe visies op beleidsvoering zijn de boosdoeners.

 

Het is schrijnend te moeten vaststellen dat de – overigens bijzonder loyale en plichtsbewuste – mensen van de onderwijssecretariaten die we interviewden voor dit nummer (p. 15) zodanig moeten lijden onder al die beslissingen die boven hun hoofden genomen worden. Deze waardevolle werkkrachten vallen duidelijk door de mazen van het net wanneer er geld mee gemoeid is.

 

Vorig jaar lanceerde onze universiteit met veel ophef haar nieuwe logo. Glitter, glamour en goednieuwsshows te over: de UA maakt veel werk van haar profilering. Waarom wordt er op het ene vlak zoveel geïnvesteerd, terwijl er op andere vlakken zulke grote besparingen zijn? Voor alle duidelijkheid: het is niet mijn bedoeling onterechte beschuldigingen te uiten, ik wil wel wijzen op een ongelijke verdeling. Blijkbaar hecht de overheid veel belang aan internationale uitstraling, maar houdt ze geen rekening met de logische consequenties die daar aan vasthangen. Men vergeet dan ook gemakkelijkheidshalve om genoeg geld vrij te maken voor de mensen die de boel mee draaiende houden.



18/02/2007
🖋: 

Onzekerheid is een constante in het leven. Zowat de enige, buiten het eigen lichaam. De dagen vol zekerheid zijn betrekkelijk zeldzaam, dus het is maar goed dat we er als individu wel mee omkunnen. Als maatschappij lijken we daar echter wat moeilijkheden mee te hebben.

Mijn persoonlijke ervaringen met onzekerheid blijven beperkt tot het soort soapy situaties die u in volle glorie op VIJFtv kan bekijken. Nog los van de keuzeverlamming bij het bestellen op restaurant, de vraag of mijn horloge juist staat en ik mijn bus nog zal halen of de lichtjes knikkende knieën als ik mijn punten moet gaan halen, blijft de grootste bron der onzekerheid uiteraard de wispelturigheid van andere mensen. Zal dat meisje slechts lachen met alle minachting in haar tengere lijfje wanneer ik haar mijn diepste liefde beken, of zal ze smachtend in mijn armen vallen en me uitnodigen tot een liefelijk tongengevecht? De waarheid lag, zoals altijd, ergens in het midden.

 

Hoeveel verschillende persoonlijkheden er ook onder mijn schedeldak huizen, ik kan echter nog steeds geen maatschappij genoemd worden. De vorige alinea mocht u dus eigenlijk best overslaan, want het pijnpunt behelst voor de verandering iets meer dan ikzelf. Vroeger was het een beetje makkelijker. De koning wist alles op aarde, de paus alles daarbuiten. Indien je onzeker was over iets, kon je er wel van op aan dat een van deze twee vaderfiguren het antwoord wist. Waar komen we vandaan? Waar gaan we naartoe? Daar wordt allemaal voor gezorgd als je braaf naar ons luistert. Maar door allerlei vormen van ontvoogding hebben we nu natuurlijk een paus met een nazi-verleden en een koning met een pure symboolfunctie en wordt het dus tijd om zelf op zoek te gaan naar antwoorden.

 

Maar daar komt de kat op de koord, want we zijn helemaal niet in staat elke vraag te beantwoorden (tenzij u religieuze pretenties heeft natuurlijk). We kunnen proberen, en af en toe komen daar enkele waarschijnlijkheden uit voort, maar veel vaker blijft er enkel een groot vraagteken achter. Of moeten we een uniek antwoord voor onszelf formuleren, wat de onzekerheid eigenlijk helemaal niet wegneemt, aangezien we onmogelijk naar de laatste pagina’s van ons leven kunnen bladeren om de oplossing te bekijken. En het knaagt aan ons. Maar in plaats van onze onzekerheden te accepteren, zoeken we zondebokken en schuldknapen. We lopen als lemmings achter witte antwoorden aan om de verwarring te vermijden en beetje bij beetje verliezen we het vermogen om te nuanceren en te relativeren. Zo trekken we en duwen we en klauwen we onszelf kapot. Tot het volgende antwoord ons verdeelt en verenigt, voor en tegen, en we kunnen heropbouwen zonder ons zorgen te maken over onzekerheid. Voor even, dan toch.



18/02/2007

In september introduceerde onze universiteit een nieuw vak: Levensbeschouwing. Nu het eerste semester erop zit, is het tijd voor een evaluatie. Het vak deed reeds heel wat stof opwaaien aan de UA en de kritiek was niet altijd even mals. Levensbeschouwing zou een kind van de verzuiling zijn, praktisch niet haalbaar door de te grote groepen, niet aangepast aan het niveau van alle studenten, en wat is nu eigenlijk de meerwaarde ervan voor pakweg een informaticus? We vroegen de coördinatoren Patrick Loobuyck en Walter Van Herck waarom doceren over levensbeschouwingen zinvol is.

Patrick Loobuyck Dergelijke vakken op hun onmiddellijke nut afrekenen lijkt me gevaarlijk. De huidige lessenpakketten zijn volledig opgebouwd rond dat nuttigheidsdenken: de algemeen vormende taak van een universiteit schijnt plaats gemaakt te hebben voor heel specifieke en zuiver specialistische opleidingen. De UA heeft ervoor gekozen minstens één vak te geven waarin men oog heeft voor het bredere perspectief. De levensbeschouwelijke invalshoek stelt de studenten in staat de Europese samenleving en de eigen identiteit beter te begrijpen. Ik denk dat dit zeker een meerwaarde is voor elke afstuderende universitair.

 

De bedoeling van het vak is dus in eerste instantie om tegemoet te komen aan het tekort aan algemene vorming?

Loobuyck We proberen de studenten voldoende informatie mee te geven waar ze dan zelf kritisch mee kunnen omgaan. De manier waarop dit ingevuld wordt, is in ruime mate afhankelijk van de gastsprekers: sommigen zijn zeer objectief, anderen geven eerder een persoonlijke getuigenis.

 

Wat dat laatste betreft: sommige gastsprekers leken wel heel erg overtuigd van hun eigen gelijk.

Walter Van Herck Als iemand een bepaalde levensbeschouwing aanhangt, lijkt het me vanzelfsprekend dat hij deze persoonlijk de beste vindt. Dat is iets anders dan verkondigen dat deze levensbeschouwing de enige juiste is, of meer waard is dan een andere: dat heb ik niemand horen zeggen. Daarenboven zijn er volgens mij ook enkele misverstanden omtrent de gastsprekers. Laat me een voorbeeld geven: het enthousiasme van John Nawas voor de islam heeft velen doen denken dat hij zelf een islamiet is. In feite is hij echter een geseculariseerde christen. Er is expliciet voor gekozen om niet met vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen te werken: we hebben geen rabbijn uitgenodigd, noch kardinaal Danneels.

 

Een vaak geopperd argument tegen dit vak is dat het beter over ethiek in het algemeen zou gaan, en niet over levensbeschouwelijke opvattingen.

Van Herck Ethiek blijft vaak formeel en abstract. De doelstelling van ons vak is juist erg concreet: we willen de vraag “in welke samenleving kom ik terecht?” proberen te beantwoorden. Levensbeschouwingen hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in het definiëren van onszelf en onze maatschappij. Veel ethische problemen draaien precies rond de verschillen in wereldvisies. Wij willen de studenten informatie geven over de levensbeschouwelijke opties en hoe ze daar zelf hun positie in kunnen bepalen.

 

Het vak kan studenten dus helpen in het omgaan met samenlevingsproblemen. Die samenleving is intussen wel erg divers: zijn de lessen niet te sterk gericht op het christendom?

Van Herck Dat is zeker niet de bedoeling. In een module als bijvoorbeeld ‘Levensbeschouwing en natuurwetenschap’ wordt er misschien veel aandacht besteed aan het christendom, maar dat heeft niets te maken met een christelijke profileringsdrift. Je mag de context nooit wegdenken: de moderne natuurwetenschap is ontstaan in een westerse, grotendeels christelijke maatschappij. Als er dan een module ingericht wordt rond het thema natuurwetenschap, is het normaal dat vooral de relatie met het christendom aan bod zal komen. Onze samenleving is nu eenmaal geworteld in het christendom en het zou verkeerd zijn dat te negeren.

Loobuyck Ik denk dat het vooral afhangt van het parcours dat je volgt. Als je wilt, kan je na de inleidende les over het christendom modules kiezen die niets met het christendom te maken hebben.

 

De studenten klagen over praktische problemen bij het vak.

Loobuyck Er waren inderdaad enkele problemen. Doordat het een nieuw vak is, met veel gastsprekers, waren de cursussen soms te laat beschikbaar. Nu de cursussen er zijn, is dit echter geen probleem meer voor het tweede semester. Een andere moeilijkheid was het leslokaal tijdens de eerste module. Er zaten meer dan duizend studenten in een aula met een maximale capaciteit van achthonderd personen: erg onaangenaam voor zowel docenten als studenten.

 

Dat bleek inderdaad een heikel punt. Heeft het eigenlijk wel zin het vak voor zo’n grote groep te geven?

Loobuyck Als je de lessen per faculteit zou geven, kan je de studenten onmogelijk een even groot keuzeaanbod bieden. Er zou dan één vaststaand traject moeten zijn, zonder dat studenten de gelegenheid krijgen een eigen parcours samen te stellen.

Van Herck Studenten blijven trouwens al te vaak binnen de cocon van de eigen richting of faculteit: ze zouden het moeten toejuichen dat ze nu de kans krijgen ook eens met anderen samen te zitten.

 

De evaluatievergaderingen omtrent Levensbeschouwing zijn nu bezig. Hoe beoordeelt u het vak zelf?

Loobuyck Ik vond het persoonlijk zeer geslaagd: dat wil echter niet zeggen dat ik er nu niet kritisch meer naar kijk, integendeel. Er zijn een aantal problemen die opgelost moeten worden. Een veelgehoorde klacht is bijvoorbeeld het gebrek aan stroomlijning: door al de verschillende gastsprekers zat er vaak geen echte lijn in het vak.

 

Ook de studenten kregen de kans hun klachten te ventileren via de evaluatieformulieren die na elke module uitgedeeld werden. Zijn de resultaten reeds bekend?

Van Herck De evaluatie van deze formulieren is nog niet helemaal afgerond, maar we hebben wel al een globaal beeld. De meningen over Levensbeschouwing lijken niet zoveel te verschillen van de meningen over andere vakken: de appreciatie van de studenten ligt helemaal binnen de gemiddeldes.

Loobuyck Een overzicht van de persoonlijke opmerkingen van de studenten hebben we nog niet. Tot hiertoe zijn trouwens enkel de afzonderlijke modules geëvalueerd: het vak als geheel nog niet. De evaluaties van de examens zijn ook nog niet gebeurd.

 

Maar de examenresultaten kent u al.

Loobuyck Over het algemeen genomen waren de examens vrij goed.

Van Herck Ik ken geen precieze cijfers, maar ik denk dat ongeveer negentig procent van de studenten geslaagd is.

Loobuyck Iedereen die regelmatig de lessen volgde en de cursus gestudeerd heeft, haalde goede resultaten. Ik denk dat de mensen die niet geslaagd zijn zelf wel weten waarom.

 

Tot slot: zijn er grote veranderingen van het vak op til?

Loobuyck In het tweede semester blijft het vak onveranderd. Studenten die de lessen in het eerste semester gevolgd hebben zonder dat ze het examen aflegden, kunnen dit in juni nog doen. Volgend jaar kan er wel een en ander veranderen, maar daarover is nog niets beslist.



Met dank aan...
18/02/2007
🖋: 

Door de gangen van de universiteit weergalmen de laatste weetjes over de nieuwe Centrale Bibliotheek op de Stadscampus. Nieuwsgierig banen we ons een weg door het geroezemoes, op zoek naar een bibliotheekmedewerker. Tussen de moderne boekenrekken treffen we Guy De Crom aan. Ondanks de verhuisdrukte vindt hij toch even tijd om ons te woord te staan.

Sinds 1971 is hij tewerkgesteld aan onze instelling. Eerst bij de Faculteit Letteren, vervolgens aan de catalogiseerafdeling van de bibliotheek. Vanaf 1976 vervult hij zijn huidige functie als hoofd van de aanwinsten in de Centrale Bibliotheek. Hij vertelt ons over zijn aangename collega's en de gezellige sfeer die hier heerst. Met het nieuwe gebouw zal het even wennen worden, maar het is zeker een goede zaak dat alles verzameld is op één locatie. De strijd is echter alles behalve gestreden: er komt nog een verhuis deze zomer, aangezien de administratie in de oude bibliotheek zal gaan huizen, waar nu renovatiewerken uitgevoerd worden.

Wanneer we naar de plus- en minpunten van zijn werk vragen, vertelt De Crom dat hij wat meer contact zou willen met de studenten. Hij is wel erg onder de indruk van het moderne gebouw: “De grote glazen ramen, de natuurlijke lichtinval, het binnenplaatsje... kortom: ideaal voor de studenten!”



18/02/2007

Het Centrum Pieter Gillis (CPG) is een autonoom onderzoekscentrum aan de UA. Naast de inrichting van het vak Levensbeschouwing houden de leden zich bezig met onderzoek en bezinning omtrent actief pluralisme. We vroegen CPG-voorzitter Guy Vanheeswijck naar de werking van het centrum.

Guy Vanheeswijck De dagelijkse werking wordt verzorgd door Patrick Loobuyck, Walter Van Herck, Nina Vleugels en ik. We vergaderen wekelijks en regelen de praktische organisatie van het vak Levensbeschouwing. De belangrijke beslissingen worden genomen in de Raad van Bestuur van het centrum.

 

Wie zetelt er in deze raad?

Vanheeswijck In het begin waren er veertien leden. De zeven faculteiten kozen elk een vertegenwoordiger. De andere zeven leden werden door de UA-Raad van Bestuur aangesteld. Inmiddels hebben twee nieuwe leden ons vervoegd: de voorzitter van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen en een vertegenwoordiger van de studenten.

 

Werd er bij de keuze van de leden rekening gehouden met hun persoonlijke levensbeschouwing?

Vanheeswijck Toen de verschillende faculteiten een vertegenwoordiger afvaardigden, was dit niet het geval. Wanneer de UA dan zeven anderen moest aanstellen om de raad te vervolledigen, werd er wel gekeken naar hun ideologische achtergrond: er werd gestreefd naar een zeker evenwicht. Er werd echter nooit geëist dat het zeven katholieken en zeven niet-katholieken zouden zijn: dat is nu ook niet het geval. Men trachtte er enkel op toe te zien dat de verhouding tussen katholieken en vrijzinnigen – een belangrijk aandachtspunt na de fusie tussen UFSIA, UIA en RUCA – niet volledig scheefgetrokken zou zijn. Na drie jaar samenwerken is het initiële wantrouwen volledig verdwenen en dat is maar goed ook: actief pluralisme houdt immers net in dat we de verzuiling achter ons moeten laten.

 

Hoe lang blijft de huidige Raad van Bestuur nog in functie?

Vanheeswijck De leden zijn aangesteld voor een termijn van vier jaar, die eventueel eenmalig verlengd kan worden. In het voorjaar van 2008 zitten de eerste vier jaar er op en kunnen er dus nieuwe leden verkozen worden.



Jongerencultuur anno 2007
17/02/2007
🖋: 
Auteur

Vooraf krijg ik een waarschuwing: “Je kan alleen maar praten in veralgemeningen. Iedere jongere is uniek.” De moed zinkt me in de schoenen. In dit interview hoopte ik immers alles te weten te komen over de huidige generatie jongeren. Je weet wel, de eind-tieners en begin-twintigers die verslingerd zijn aan hun iPod of gsm, die er lustig op los googelen of msn’en en ondertussen ook nog eens op Erasmus trekken.

Of dat beeld correct is? Ik vraag het aan Tom Palmaerts, expert inzake jongerencultuur en in de inleiding reeds uitstekend verwoordend waarom dit zo’n delicaat onderwerp is. Als medewerker van de vzw Ladda verricht Palmaerts leefwereldonderzoek (lees: wroet hij in de persoonlijke sfeer van de jonge Vlaming). Ladda organiseert overigens ook workshops, projecten en lezingen hieromtrent. Kortom: de uitgelezen kandidaat om ons een en ander bij te brengen over wat jongeren dezer dagen typeert, zit voor me. Voor m'n eerste vraag word ik echter al professioneel afgeblokt.

 

Tom Palmaerts Eigenlijk bestaat er niet meer zoiets als een jongerencultuur.

 

Bedankt voor het interview…

Palmaerts (lacht) Als je nu spreekt over jongerencultuur, dan denken veel mensen vaak dat het nog gaat om punkers of hippies. Nee, de huidige generatie jongeren is net enorm moeilijk nog in een hokje als punker of hippie te stoppen. Dat hebben veel mensen nog steeds niet door. De échte jongerencultuur, voornamelijk ontstaan als verzetscultuur, leefde grofweg van de jaren ’50 tot de jaren ’70. Vanaf dan raakte heel dat aspect van verzet wat in verval. Het leek er langzaam uit te gaan.

 

Waarom raakte de notie van jongerencultuur als verzetscultuur in verval?

Palmaerts Dat hangt sterk samen met de commercialisering ervan. Neem nu de jaren ’50, ’60 of zelfs nog ’70: dat waren jongeren die zich afzetten tegen hun ouders. Dat was vrijwel ongekend, want voor de Tweede Wereldoorlog was daar geen sprake van. Tegen de jaren ’80 was die behoefte om te ageren tegen het ouderlijke gezag – tegen het gezag an sich – er klaarblijkelijk uit. Neem nu de opkomst van de punk met een groep als de Sex Pistols: die mannen predikten anarchie en hadden een do-it-yourself-attitude (diy), of zo leek het toch. Maar eigenlijk was dat ook maar puur een marketingproduct waar iemand als modeontwerpster Vivienne Westwood munt uit sloeg. Blaadjes gingen artikels publiceren van het genre: “10 tips om een punker te worden”. Ja hoor, toen gingen al die jongeren er als een punker bijlopen, zonder de diy-attitude of ook maar een notie van heel dat verzetsconcept. En dan stopt het daar zo’n beetje. De generaties erna begonnen meer en meer instant-plezier centraal te stellen.

 

Moet deze generatie zich aangesproken voelen?

Palmaerts Een mei '68-er kan nu alleen maar nostalgisch terugblikken naar de tijd dat jongeren nog op de barricaden stonden. Wat stelt uiteindelijk een betoging van pakweg de andersglobalisten nu nog voor? Je ziet eerst de vakbonden met hun vlaggen. Dan sjokt er nog wat jonger volk achter een bestelwagentje met een dj, zo nu en dan dansen ze. Jongeren hebben simpelweg geen verzetscultuur meer.

 

Is enige vorm van verzet dan voorgoed van de baan?

Palmaerts Misschien wordt verzet nu wel anders ingevuld. Het echte barricadenwerk lijkt niet meer aan de orde te zijn, maar met bijvoorbeeld street art of dans uiten jongeren zich op andere manier. In het Gentse is er bijvoorbeeld een blokfluitcollectief actief: hun eerste regel om lid te worden, is dat je geen blokfluit kan spelen. Dat collectief brengt dan een cd uit in eigen beheer. Gewoon door dat te doen, creëren ze al een vorm van verzet: tegen de muziekindustrie, tegen de norm. Ze bakenen hun eigen ruimte af waarin ze zelf ongestoord hun ding kunnen doen.

 

Een blokfluitcollectief... de vergelijking met de mei ’68-ers ontgaat me.

Palmaerts En toch. Weet je, over jongerencultuur anno 2007 spreken is enorm moeilijk. Het gaat erg breed: van de muziek die ze graag horen tot de kleur van hun veters of het type iPod dat ze hebben. Je kan er haast niet over praten zonder je te verliezen in ontelbare nuances. Vroeger was het allemaal wat duidelijker opgedeeld, nu moet je haast een volleerde statisticus zijn die alles in percentages kan vatten. Er zijn tegenwoordig zodanig veel verschillen tussen jongeren dat je er amper aan kan beginnen.

 

Toch doet Ladda een poging.

Palmaerts Het is niet simpel, dat geef ik grif toe. In de eerste plaats kan je je de vraag stellen: wie behoort tot de categorie 'jongeren'? Iemand die op zijn achttiende stopt met studeren en ergens een goede baan vindt, nog wat later kinderen krijgt, een huis koopt en trouwt, is dat nog een jongere? Er is een groot verschil met zijn leeftijdsgenoot die de universiteit doorloopt, doctoreert, nog eens postdoctoraat erbij neemt, wat ontwikkelingswerk verricht en dan maar eens gaat zoeken naar een lief. Met Ladda vertrekken we vanuit de invalshoek van fenomen of tendenzen. We gaan jongerencultuur niet meer beschouwen als: dat groepje, met dat kapsel en die kleren. Dat is een subcultuur. Nee, we gaan kijken naar de “mixed-sample”-cultuur. Het overgrote deel van de jongeren gaat zich niet meer verstoppen in een bepaald hokje, zoals bijvoorbeeld dat van de hippies. Ze gaan elementen overnemen uit verschillende culturen. Om even een eenvoudig voorbeeld te geven, kijk naar de kledij: schoenen uit de skatescène, een breed hiphopshirt en nog een modebewust petje erbij. Dat is een hutsekluts van subculturen die tot een eigen stijl wordt gemaakt. Zoiets kwam je vroeger niet zo vaak tegen, of toch niet zo vaak als nu. Als mensen al specifiek tot een bepaalde subcultuur zoals gothic behoren, dan zal het niet vanuit de overtuiging zijn dat het voor de rest van hun leven is. Het is meer iets van: op dit moment voel ik me ergens goed bij. En als dat gevoel wat weggeëbd is, dan kunnen jongeren weer moeiteloos naar iets anders springen.

 

Ladda heeft ook net een boek uitgebracht dat handelt over jongerencultuur in Vlaanderen.

Palmaerts In het boek komen verschillende auteurs aan bod die op zoek gaan naar hoe het begrip ‘subcultuur’ ingevuld kan worden. Dat gebeurt vanuit diverse standpunten, wat vernieuwende inzichten oplevert. Een goed voorbeeld is het onderzoek van dr. Sian Lincoln: zij heeft zich verdiept in slaapkamercultuur. Ze geeft de slaapkamer een plaats in de manier waarop jongeren aan cultuur doen. Dan heb je ook iemand als dr. Maerten Prins, die de verschillende aspecten van het stijlsurfen uit de doeken doet – om er maar even twee te vermelden. Voor alle duidelijkheid: we claimen echter niet de definitie van subcultuur te kennen en hopen door het boek een aanleiding te geven tot verdere discussie.

 

Slotsom: jongeren pinnen zich minder vast op bepaalde culturele uitingen en gaan hun invloeden van overal halen. Jongerencultuur wordt een mixed-sample cultuur.

Palmaerts Laat het me zo stellen: er zijn minder jongeren die intensief in een bepaalde subcultuur zitten. Soms spreekt men in die context wel eens van “after subculture” of “beyond subculture”. Als subculturen al verdwenen zijn, dan is het misschien beter te stellen dat ze vervangen zijn door een “scène”. Dat is een wat breder concept: geen homogene groep meer zoals een subcultuur wel claimt te zijn. Een voorbeeldje: Studio Brussel verandert van logo. Onmiddellijk vormt zich daar een scène rond. Leeftijd, onderwijsniveau, geslacht, dat maakt allemaal niet uit. Het gaat om een waarlijk grensoverschrijdende beweging die niet vast zit in bepaalde patronen. Dat betekent: geen hanenkam meer als stijlkenmerk. Het zijn groepen jongeren die elkaar vinden naar een gemeenschappelijke interesse en aan cultuur gaan doen. Ze gaan bijvoorbeeld een internetdagboek – een weblog – opzetten waar ieder zijn wederwaardigheden kan bijhouden. Of als die jongeren gebonden zijn door een obscure muzieksmaak, kunnen ze eens een groep uit het genre laten overvliegen uit San Francisco. Of we het nu over subculturen, mixculturen, after-subculture of beyond-subculture hebben, uiteindelijk gaat het over een reëel of virtueel netwerk van jongeren die in groep aan cultuur doen. Subculturen bestaan dus nog steeds, maar hebben simpelweg een andere invulling gekregen.



De naakte feiten
17/02/2007
🖋: 

Eindejaarsperiodes leveren altijd spektakel op! In een dronken bui de verkeerde mensen een tong draaien tijdens de aftelling, het gebleir van kleine sloebers moeten aanhoren met Drie Koningen, je niet meer kunnen herinneren aan wie je je notities hebt uitgeleend de dag voor je examen... het zijn al bij al banale gevallen die iedereen kunnen overkomen. Dat een Zuid-Afrikaanse man vrijaf probeerde te krijgen door op z'n ziektebriefje in te vullen dat hij zwanger was, is een beetje belachelijk. Dat een Italiaanse inbreekster per ongeluk een foto van zichzelf nam bij het onderzoeken van een digitale camera in de flat van haar slachtoffer is dan weer ronduit dom. And we like it!

Nudisten zijn van harte welkom in de sportschool van het Nederlandse plaatsje Heteren. Zij kunnen daar namelijk op bepaalde tijdstippen naar hartenlust fitnessen ‘in hunne pure’. De uitbaters willen echter hun huidige cliënteel niet teveel verontrusten en hebben al aangekondigd dat zij voortaan nog strengere hygiënische normen zullen hanteren. Zo zullen alle toestellen – hometrainers in het bijzonder – dagelijks worden ontsmet en voorzien van hoesjes om zogeheten ‘remsporen’ te voorkomen. Yup, de 'bicycle smile' viert hoogtij bij onze noorderburen.

 

De mannelijke helft van de agrarische sector in Wales wordt tegenwoordig geteisterd door acute gevallen van eenzaamheid. Om toch een partner aan de riek te kunnen rijgen, plaatsen Welshe boeren een foto van hun breed glimlachende zelve op melkflessen onder de slogan "Fancy a farmer?" Sindsdien worden de stoere landbouwers continu gecontacteerd door anti-rokers- en tandartsenverenigingen die ten zeerste geïnteresseerd zijn in de afschrikwaarde van hun ivoren wachters.

 

Een grote supermarktketen in Groot-Brittannië heeft 32% meer knoflook verkocht nadat een BBC-programma deze groente een lustopwekkend middel had genoemd. In het programma The Truth About Food poogden de makers te ontdekken of een knoflookrijk dieet gedurende drie maanden erectieproblemen kan verhelpen. Zeven mensen met erectieproblemen vanwege een te hoge cholesterol werden getest; bij zes van de zeven was er een opmerkelijke verbetering merkbaar. Sindsdien scheert de verkoop van knoflook hoge toppen en stinkt half Groot-Brittannië geweldig uit zijn bek.

 

In het noorden van Zweden verdronk een zatte eland in een rivier. Reden voor zijn dronkenschap was het eten van op de grond gevallen appels, die na verloop van tijd in verregaande staat van fermentatie waren. Het dier had kennelijk een appeltje teveel op en verzeilde zo op het te dunne ijs van een rivier. Een betrouwbare SMS-bron meldde ons dat men de appelboom in de tuin van Waals minister Michel Daerden preventief heeft omgehakt en dat men voor alle zekerheid ook nog zijn visvijvertje gedempt heeft.



Kinderuniversiteit UA
17/02/2007
🖋: 
Auteur

“Hoe ontstaat de liefde?” Geef toe, dat is een verdomd goede vraag. En dan te bedenken dat die van een 8-jarige pagadder komt. Met wat voor existentiële levensvragen kinderen dezer dagen al niet worstelen. Gelukkig denkt de Universiteit Antwerpen het antwoord te weten: op zondag 25 maart organiseert ze voor de derde keer haar Kinderuniversiteit. Professoren zullen proberen deze vraag – en een heleboel andere – op te lossen.

Het concept van een kinderuniversiteit komt overgewaaid uit Duitsland: daar opende de universiteit van Tübingen in 2002 voor het eerst haar deuren voor het jonge volkje. Aanleiding was het verwijt van enkele journalisten dat de afstand tussen de academische wereld en het jonge addergebroed wel erg groot was. De persmuskieten besloten er prompt verandering in te brengen: in samenwerking met de universiteit werden er advertenties geplaatst om lagere school-leerlingen warm te maken voor een namiddag vol academisch vertier. Het werd een overdonderend succes.

 

Het idee werd dan ook snel opgepikt door andere Duitse universiteiten. Eerbiedwaardige instellingen in Rome en Wenen volgden het voorbeeld van hun buitenlandse collega’s en ook Nederland en België moesten eraan geloven. Zowel de Universiteit Antwerpen als de KULeuven sprongen op de kar – ieder met een eigen concept weliswaar. De KU Leuven richtte in het najaar drie namiddagen in waar achtereenvolgens de humane, de biomedische en de exacte wetenschappen aan bod kwamen. Vooral de sessies voor de beta-wetenschappen werden druk bijgewoond.

 

Waar de kinderuniversiteit van de KUL vorig jaar een mooi succes oogstte met 700 inschrijvingen, kon de Universiteit Antwerpen haar borst nat maken met maar liefst 1500 jonge bollebozen die zich aan diverse academische disciplines waagden. Van biologie tot politieke communicatie: de meest uiteenlopende onderwerpen werden op kindermaat gepresenteerd. Een derde editie kon dus niet uitblijven.

 

Kinderen tussen 8 en 14 jaar worden dit jaar op zondag 25 maart uitgenodigd om naar hartelust te experimenteren, vragen te stellen of simpelweg hun oor te luister te leggen. Noteren moet niet, maar mag wel. Denk trouwens niet dat de lessen gegeven worden door enkele stoffige academici die wat quantumfysica staan af te ratelen. Geheel in lijn met het populair-wetenschappelijke één-programma “Hoe?Zo!” wordt er op interactieve wijze op zoek gegaan naar antwoorden op al te voor de hand liggende vragen; veelal essentiële kwesties waarop bitter weinig mensen het antwoord weten.

 

Om die vragen te verzamelen doet de Universiteit Antwerpen beroep op de inventiviteit van de jongelui. Iedereen mag één vraag insturen. Met een beetje geluk zal zo de vraag waar liefde vandaan komt beantwoord worden. Andere vragen zoals “Hebben bacteriëen buikpijn?” of “God heeft ons gemaakt maar wie heeft God gemaakt?” zijn nog steeds meer dan welkom.

 

Het overweldigende succes van de kinderuniversiteit toont dat er een duidelijk draagvlak is om de inzichten van jongeren met betrekking tot wetenschappen aan te scherpen. Zieltjes kunnen overigens niet vroeg genoeg gewonnen worden. Misschien is het ook een leuk idee om een initiatief als de kinderuniversiteit voor senioren te organiseren. Levenslang leren duurt immers levenslang. Bezijdens dat: het is geen voorwaarde jong te zijn om kinderlijke verwondering te hebben. Toch?



17/02/2007
🖋: 

Wie zijn ze? Wat doen ze? Wat houdt hen bezig? Speciaal voor u werpt dwars een blik op oudere studenten aan de Universiteit Antwerpen, die tussen twintigjarige, snel bierdrinkende straffe koppen moedig hun plaatsje innemen. Grote vaten gegiste hop verzetten behoort misschien niet meer tot hun levensstijl, maar gezellig keuvelen bij een kopje koffie na het college doen ze wél…

Waarom studeren we?

Sommigen doen het uit liefde voor hun vak, maar een twintigjarige mens heeft een toekomst voor ogen die gekleurd wordt door het feit dat er ooit brood (en misschien een vette BMW) op de plank zal moeten komen. Wie echter eens goed rondkijkt op de campussen van onze Universiteit Antwerpen, merkt dat er ook een aantal rakkers met grijze slapen van het ene naar het andere college hossen. De cijfers van het aantal inschrijvingen in 2006 spreken boekdelen: we vinden de meeste 40-plussers in Geneeskunde met 77 personen, gevolgd door TEW met 76 studenten. Op de derde plaats staat Rechten met 59 studenten en ook de Politieke en Sociale Wetenschappen doen het goed met 36 studenten. Eveneens te vermelden zijn uiteraard Wijsbegeerte (15 studenten) en Geschiedenis (12 studenten). De oudste student die zich vorig jaar heeft ingeschreven is geboren in 1935 en studeert nu Taal- en Letterkunde. De tweedeoudste kwam ter wereld in 1941 en is dus op 66-jarige leeftijd begonnen aan Diergeneeskunde.

 

Waarom doet een mens zoiets?

Staf Waelbergs (65) en Frans – Sus voor de vrienden – Gielen (69) studeren beide Wijsbegeerte. Ze hebben allebei vroeger reeds een academisch diploma verworven: Staf studeerde af aan de ULB als burgerlijk ingenieur en fysicus, Sus studeerde van 1955 tot 1960 Handels- en Financiële Wetenschappen evenals Bedrijfseconomie aan de KU Leuven. Wijsheid komt met de jaren, zeggen ze wel eens, maar het studeren zelf wil toch niet meer zo vlot verlopen (hup, hup, genieten maar van onze frisse hersenen dus!). Voor beide filosofen in spe geldt dat Filosofie hen altijd al geboeid heeft en dat het een aangename manier is om je gepensioneerde dagen mee door te brengen. Sus weet het overtuigd te zeggen: “Na mijn pensioen wenste ik mijn tijd niet in ledigheid door te brengen in functie van de waan van de dag. Wijsbegeerte is mijn oude liefde en laat mij weer aansluiten bij de vroegere 'oude humaniora', waaraan ik een goede herinnering bewaar." Ook Staf wil zijn pensioen niet in een lethargische voorbereiding op het ouder worden laten verkommeren. Daarom houdt hij zich naast zijn andere talrijke hobby’s bezig met studeren en de daarbij horende stress voor het noodzakelijke kwaad dat elk examen uitmaakt: met hart (par coeur) en ziel (ex amen) stort hij zich al vier jaar op de leerstof. Ook trots speelt voor Staf een rol: “Ik wilde testen of ik het nog kon.” Op de vraag hoe de sfeer tussen de jeugd en hen aanvoelt, antwoorden Staf en Sus uit één mond: hoewel de sfeer aangenaam is, bestaat er uiteraard een kloof van twee generaties die niet te ontzien valt. Sus is grootvader (dankzij zijn studies zal hij dus altijd wel iets interessants te vertellen hebben aan zijn kleinkinderen) en zingt daarnaast nog in twee koren. Uiteraard lezen ze allebei ook dwars. Voor ons grijze publiek een leuk weetje: studeren houdt niet enkel de geest jong, maar ook de hersenen. Hersenen die geprikkeld blijven worden, zullen niet zo gauw in slaap gesust worden door dementie en seniliteit. Driewerf hoera voor de gepensioneerde intellectueel!



Het Academisch Forum organiseert debatten op de UA
16/02/2007
🖋: 

Tijdens je examens geen kans gehad om je ongezouten opinie over een onderwerp te geven, uit vrees dat een meningsverschil wel eens nefast had kunnen zijn voor je studieresultaten? Vanaf deze maandag kan je je discussietalenten tentoonspreiden in vijf gratis academische debatten met proffen, algemene geïnteresseerden en enthousiaste medestudenten.

De KVHU (Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding) is een organisatie die zich al meer dan honderd jaar inspant om het maatschappelijk debat te bevorderen. Enkele gemotiveerde studenten van de UA besloten om dit initiatief, dat de laatste decennia enkel nog uit lezingen bestond, weer wat actiever en aantrekkelijker te maken. Zo wilden ze een wat jonger publiek aanspreken (hoewel het ‘vaste’ vijftigplusserspubliek van de KVHU-lezingen qua mondigheid zeker niet moet onderdoen voor de gemiddelde student). Met steun van de KVHU en – naar eigen zeggen – onder een iets sexier naam kozen ze vijf onderwerpen die volgens hen actueel en relevant zijn; het Academisch Forum was geboren.

 

Vijf maandagen op rij presenteert het Academisch Forum een lezing, gevolgd door een debat over uiteenlopende onderwerpen; van kernwapens tot discriminatievrijheid. Een belangrijk verschil met andere clubs die op de UA debatten organiseren is dat het Academisch Forum los staat van enige politieke overtuiging. Hun voornaamste doel is niet volle aula’s lokken met bekende namen of politici die zich enkel proberen te profileren met enkele boude uitspraken. Ze geven per debat namelijk twee sprekers de mogelijkheid om in detail hun mening uiteen te zetten. Zo willen ze een genuanceerd beeld geven van een hedendaags discussiepunt, met voldoende aandacht voor de culturele en sociale achtergrond en hopelijk ook met een boeiende dialoog als resultaat.

 

Sinds dit jaar kregen de leden van het Academisch Forum ook de kans om hun sprekers volledig zelf te kiezen. Ze probeerden om telkens twee sprekers met uitgesproken tegengestelde meningen te selecteren. Er komen ook bekenden van de Universiteit Antwerpen, zoals onder andere Prof. Matthias Storme (Faculteit Rechten) die zijn pleidooi ‘vrijheid om te discrimineren’ opnieuw verdedigt en in discussie treedt met Prof. Toon Vandevelde (Hoger Instituut Wijsbegeerte). In het debat rond Turkije en de EU wordt senator Marc Van Peel - met de standpunten tegen de toetreding - dan weer geconfronteerd met Wendy Asbeek Brusse, een vooraanstaand medewerkster van de Nederlandse regering.

 

Een volledig programma van 2007 met sprekers, moderators en gespreksonderwerpen vind je op www.academischforum.be.

ma 19 feb: Hoort Turkije bij de Europese Unie? Met Prof. Guido Vanheeswijck (moderator), Marc Van Peel en Wendy Asbeek Brusse
ma 26 feb: Democratie in België: voor verbetering vatbaar? Met Prof. Cas Mudde (moderator), Prof. Jan Velaers en Jos Verhulst
ma 5 mrt: Hoe open moeten onze grenzen? Over migratie, illegalen en regularisatie. Met Prof. Fernand Tanghe  (moderator), Jos Vander Velpen en Prof. Marie-Claire Foblets
ma 12 mrt: Gaat het atoomtijdperk ooit voorbij? Met TomasBaum (moderator), Werner Bauwens en Prof. Tom Sauer
ma 19 mrt: Discriminatievrijheid of discriminatieverbod? Met Prof. Johan  Taels (moderator), Prof. Matthias Storme en Prof. Toon Vandevelde