Extra cathedra
23/11/2007

Professor Gilles De Keulenaer is geen onbekende voor de bachelorstudenten Farmaceutische Wetenschappen, aan wie hij anatomisch correcte vakken doceert. Voor dwars schoof hij zijn orgaanfysiologische bezigheden graag opzij om wat minder diepgaande vragen te beantwoorden.

Wat doet u in uw vrije tijd?

Als vader van drie kinderen (tussen drie en acht jaar) gaat het grootste deel van mijn vrije tijd tegenwoordig naar mijn gezin. Maar ik moet toegeven dat mijn weekend niet compleet is als ik zondagmorgen niet ben gaan fietsen met de vrienden – weer of geen weer. Tussendoor nog zwemmen, tennissen, lopen, ach ja, sporten is nooit ver weg. Dankzij mijn echtgenote, die kunsthistorica is, staat er gelukkig ook geregeld een culturele activiteit op het programma. Maar liefst na het sporten, dan kan ik er meer van genieten.

 

Welk geneesmiddel had u zelf graag uitgevonden?

Dat is een moeilijke. De anti-conceptiepil omdat ze zo vrouwvriendelijk is? Of toch maar penicilline, omwille van de serendipiteit waarmee Fleming de anti-bacteriële werking van penicilline 'zag'.

 

Wat leest u graag op het toilet?

Ik ben eigenlijk niet zo'n wc-lezer, maar als de Knack of de krant er ligt, kan ik er niet aan weerstaan. Tegenwoordig lees ik daar een biografie over Julius Caesar maar volgende week is het misschien weer een wetenschappelijk artikel.

 

Wie waren uw grote idolen in uw studententijd?

Ik ben altijd aangetrokken geweest door enfants terribles, de John McEnroe's in het dagelijkse leven. Geniaal, rebels, wat arrogant, maar nooit platvloers bedoeld en altijd met een waardig einddoel voor ogen. Veel idolen had ik dus niet maar met degenen die ik had, kon ik soms al te enthousiast 'dwepen'.

 

Radio Donna, Studio Brussel, of Klara?

Zonder twijfel Radio 1, waarom staat die niet in het lijstje? Wel jammer dat de muziek daar tegenwoordig soms fout klinkt. 's Morgens in de auto kan het wel eens Klara zijn, maar zeker nooit Radio Donna. Ik koop wel graag 'De Afrekening' cd's van Studio Brussel – en zal zeker nooit illegaal muziek downloaden.

 


 

Hij relativeert de rechtspraktijk in de master Rechten, maar nam geen blad voor de mond bij het beantwoorden van onze vragen. Van de douche tot de keuken, dwars ging op zoek naar de man achter de academicus. Dames en heren: professor Maurice Adams.

 

Wat zingt u wel eens onder de douche?

Ik laat dat heel graag aan anderen over. En die anderen, ook al beseffen ze het niet, zullen me er dankbaar voor zijn. Ik ben desondanks heel lang muzikaal actief geweest, al is het dan niet met de stem. Ik kom namelijk uit een geslacht dat professioneel met muziek bezig is en heb zelf tot een drietal jaar geleden actief gemusiceerd. Helaas heb ik daar nu de tijd niet meer voor. Qua passieve muziekbeleving ben ik een omnivoor wat de 'kunstmuziek' betreft: alles van Beethoven tot ver in de twintigste eeuw (met de vroege Stravinsky als hoogtepunt). Muziek van vóór de tijd van Beethoven zegt me veelal wat minder. Bach is desondanks niet te versmaden, en ook de hedendaagse Nederlandstalige muziek – Stef Bos bijvoorbeeld – vind ik erg ontspannend.

 

Keukenprins of S.O.S. Piet?

Het zal u verrassen, maar ik ben een hobbykok en sta veelvuldig in voor de inwendige mens ten huize Adams. En dit alles steeds begeleid door een goed glas wijn.

 

Wie mag u vertolken in een film over uw leven?

Die film zal niet gemaakt worden. Maar als het dan toch zou gebeuren: ongetwijfeld mijn echtgenote, die we dan uiteraard wel moeten vermommen. Zij kent me het beste.

 

Sportman, boekenwurm, of beide?

Ik sport uit noodzaak, maar niet van harte. Zonder boek word ik daarentegen erg ongelukkig, ik ben zowat altijd aan het lezen. Zowel vakliteratuur als fictie overigens, mijn bibliotheek(je) puilt werkelijk uit.

 

Waar gaat u het liefst uit in Antwerpen?

Ik ga niet uit in Antwerpen. Dat gezegd zijnde, een bezoek aan een Italiaans restaurant vind ik geen straf. Dansen op een vierkante centimeter, dat is wat men in de Italiaanse keuken doet. Verrassend om te merken hoeveel er valt te variëren met een tomaat. Een tip: Da Lidia in Maasmechelen kan ik van harte aanbevelen. Wel even reserveren...



23/11/2007
🖋: 

Op woensdag 14 november was het weer zover: het eerste BreakFAST van het academiejaar. Mensen uit verschillende uithoeken van de wereld streken neer in twee gezellige zalen in Zomaar een dak. De koffiegeur, een maag gevuld met heerlijke boterhammen en de goedlachse mensen maakten een koude herfstochtend aangenaam warm.

Vorig jaar staken Mathias Mallentjer en Wouter Stuer, twee studenten Sociaal-Economische Wetenschappen de hoofden bij elkaar en bundelden ze hun krachten in een nieuw initiatief. Het initiatief zou zich focusen op enkele sociale struikelblokken in onze maatschappij. Nadat ze zelf hadden deelgenomen aan enkele projecten rond armoede, integratie en sociale status vinden ze dat de Universiteit Antwerpen klaar is voor BreakFAST. Dit ontbijt staat niet enkel in het teken van interculturaliteit maar ook duurzaamheid is een belangrijke pijler: er worden eerlijke en biologische producten aangeboden.

 

De bedenkers willen samen met geëngageerde studenten zowel het personeel als de studenten doen nadenken over sociale thema’s als inburgering, armoede en vluchten naar België. Zo hopen ze een al te vaak ontbrekend engagement te creëren. Beide organisatoren van BreakFAST vergelijken hun ontbijt met een boordplatform dat tegelijkertijd ook als vliegdekschip functioneert. “Niet alleen proberen we alles uit de diepte te halen, we proberen ook te lanceren en te helpen", zo luidt het.

 

Het BreakFAST-team, dat ondersteund wordt door USOS en de pastorale dienst, kiest bewust voor een ontbijtformule. Samen ontbijten heeft iets apart. Het feit dat iedereen net is ontwaakt en vervolgens samen gezellig ontbijt geeft extra cachet aan het gebeuren.

 

Ook de laagdrempeligheid is belangrijk. Het team wil zoveel mogelijk mensen aanspreken en dat is hen ook dit jaar gelukt. De aanwezige studenten, personeelsleden en professoren kwamen niet alleen uit België, ook de rest van de wereld schoof mee aan tafel. Ook vertegenwoordigers van organisaties die rond dezelfde thema’s werken vonden hun weg naar BreakFAST. Het hele initiatief is non-profit.

 

De organisatoren lichten toe dat de financiering niet altijd even evident is: men wil zoveel mogelijk mensen aantrekken maar op het zelfde moment moet men consequent blijven in de duurzaamheid. De organisatie bemerkt wel dat het doel steeds beter wordt bereikt. Ze trekken meer mensen aan en zien een dynamiek op gang komen. BreakFAST is voor hen de kinderschoenen ontgroeid.

 

Kortom, de initiatiefnemers willen aan de hand van dit ontbijt mensen prikkelen, ze bij elkaar brengen en ze in dialoog laten treden. Wil je er de volgende keer zelf bij zijn, zoek dan eind december zeker de eekhoorn op verschillende posters.



23/11/2007
🖋: 

Er rest ons slechts één maand in 2007, maar ook december telt 31 dagen. Her en der bevriest iemand spontaan tot sneeuwman. Anderen compenseren de vrieskou met warme wijn. Sommigen begraven zich ijverig in de boeken. Als je echter echt goed wilt zitten, suggereren wij het volgende:

1/12 Trix: FRAPPANTpop finale (enkele beginnende, minder bekende groepen kunnen geld, studiotijd en een wilde nacht met een groupie winnen, indien ze de jury weten te overtuigen met hun hip hop, mexicana of rock)

 

1-16/12 Zuiderpershuis: Christian Tundula, ‘Congo’ (journalistieke fotoreportage over het dagelijkse leven in Congo)

 

1/12- 10/02 MoMu: Bernhard Willhelm, ‘Het Totaal Rappel’ (een totaalomgeving van mode en kunst, laat u onderdompelen in een fantasierijk universum)

 

7/12 Mukha: HET GROTE ONGEDULD! 2007 (een selectie (bekroonde) eindwerken van studenten aan de Belgische filmscholen, hier ziet u de jonge regisseurs van uw toekomstige lievelingsfilms)

 

8/12 Scheldapen: Vague Angels (erg genietbare folkrock uit het hippe Manhattan); Tanakh (het vaste voorprogramma, komen uit Firenze en mengen klassieke instrumenten met indie); You Raskal You (van eigen bodem)

 

9/12 Kloosterstraat: Markt van Morgen (een modieuze markt voor creatievellingen, ontwerpers van kledij, interieur en grafiek)

 

13- 22/12 Toneelhuis: Lotte van den Berg, ‘Winterverblijf’ (in een Siberische keuken trachten mensen hun geloof te belijden, een zoektocht naar betekenis)

 

15/12 De Roma: Khaled (de koning van de Arabische muziekstijl Raï, scoorde wereldhits met ‘Didi’ – zie Brahim- en ‘Aïcha’- zie Outlandish)

 

19-22/12 Monty: Abattoir Fermé, ‘Tourniquet’ (dit vernieuwende theatercollectief speelt tekstloos en filmisch de geschiedenis van een huis en zijn drie geesten, een duivels ritueel)

 

19/12 Film: Marc Foster, ‘The Kite Runner’ (verfilming van de bestseller van Khaled Hosseini, 'De Vliegeraar' vertelt een kleine, Afghaanse geschiedenis)

 

23/12 AMUZ: Vlaams Radio Koor (tijdens de feestdagen valt het culturele leven een beetje stil, maar aan een kerstconcert kan u zich, samen met de grootouders, lekker gaan verwarmen)

 

25/12 Kerstmis

 

28/12- 6/1 Wintervuur (het warme stadsfestival neemt ons dit jaar mee naar Deurne voor theatervoorstellingen, circusacts, stadswandelingen en tentoonstellingen)

 

1/1 nieuwjaar

 

Kerstmis & nieuwjaar

Met de examenperiode in zicht roepen Kerstmis en nieuwjaar gemengde gevoelens op. Bij het haardvuur 'We Wish You a Merry Christmas' zingen en het tweede refrein missen omdat je moet studeren, triestig. Wie toch van de kerstsfeer wilt genieten, kan zich op de kerstmarkt (7-26/12) op de Groenplaats Rudolphgewijs een rode neus gaan drinken. De romantische zielen kunnen hand in hand gaan schaatsen in het decor van de Grote Markt. Nog meer ouderwets vertier: een nostalgische kermis aan de Schelde (26/12- 6/1).

 

Op oudejaarsavond laten we de kleffe kerst ver achter ons om decadent te gaan feesten. Uitgegroeid tot een traditie is 'Happy' in de Skate Planet (Dr. Lektoluv, Buscemi, Marco Baily, Aphrodite…). Ook Petrol opent zijn deuren. Zonder grote namen, wel een gezellig feestje met de resident dj’s. Indien u stijlvol wenst te ontwaken in 2008 kan dat in het Hilton. Voor drie- à vierhonderd euro combineert u het chique Heaven met één verblijf in een van de luxueuze kamers. Vuurwerk beloofd!



Wie is de UA- student?
23/11/2007
🖋: 

De enquête – of de meer populaire versie, de "poll" – is sinds een tijdje weer razend hip. Opiniemakers misbruiken maar al te graag de resultaten. Vaak is het wachten op een onderzoek dat het gewenste resultaat heeft, om er vervolgens grote conclusies aan vast te hangen. Ook het Academisch Forum en Liebran organiseerden een poll. Met succes: 800 studenten van de stadscampus deden mee. De resultaten dienen niet om een bepaald standpunt te verdedigen, wel om te achterhalen wie die Stadscampusstudent nu juist is.

Even voorstellen. Het Academisch Forum is een plaats waar studenten en andere belangstellenden bijeenkomen om in een aangename sfeer geïnformeerd te worden en te debatteren over belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Van een gebrek aan ambitie kunnen de organisatoren alvast niet beschuldigd worden. Hun idee wordt in de praktijk vertaald naar debatten en lezingen. In december bijvoorbeeld worden de onderwerpen E- privacy, Technologie & Geweld en Theologen & Duurzaamheid aangesneden. De andere organisator, Liebran, is een middenveld dat zowel studenten als niet-studenten kritischer wil maken tegenover de maatschappij en haar problemen, zodat zij deze vanuit een individueel standpunt kunnen aanpakken. Wederom een hele boterham filosofie dus. Wat Liebran het afgelopen jaar deed, was het organiseren van of deelnemen aan debatten over stemplicht, het levensbeschouwelijk vak en onderwijs. Liebran is eveneens de drijvende kracht achter de oprichting van Spectrum, de koepelvereniging die actief pluralisme bij de studenten moet stimuleren.

 

De poll bestond uit vijf delen. Een eerste persoonlijke deel, puur administratief, gevolgd door de thema’s 'UA', 'vrije tijd', 'politiek' en 'levensbeschouwing'. Over onze universiteit wisten de studenten te vertellen dat bij de keuze voor de UA pluralisme, nochtans een stokpaardje, veel minder een rol speelt dan de bereikbaarheid, het aanbod, of de nabijheid van de stad. Onze rector moet zijn public relations dan weer beter verzorgen: van tien studenten kennen twee hem niet. Over de diensverlening zijn zo’n tweederde van ons tevreden, hoewel die tevredenheid lichtjes afneemt naarmate de studietijd vordert. dwars, uw mooie lijfblad, wordt door maar liefst één derde van alle studenten gelezen. De studentenvertegenwoordigers tenslotte blijken in al te grote onbekendheid te werken.

 

 

Elke maand doen studenten 1,6 keer aan cultuur en gaan ze 3,5 keer uit. De kotstudenten trekken dat gemiddelde naar boven, terwijl de thuisblijvers dringend onze cultuuragenda mogen raadplegen. In de vrije tijd worden er ook boeken gelezen – veel meer bij de studenten Letteren & Wijsbegeerte (achttien per jaar) dan bij die van andere faculteiten. Als we niet aan het feesten of lezen zijn, dan brengen we onze tijd door in een vereniging of sportclub (zeventig procent). Wat de werking van de faculteitclubs betreft: bijna de helft van de studenten vindt dat er teveel aandacht gaat naar feestjes. Vrije tijd kost natuurlijk ook geld. We stellen vast dat kotstudenten meer geld uitgeven aan voeding. Thuisblijvers geven dat geld uit aan shoppen.

 

Politieke opiniepeilingen krijgen we vaak gepresenteerd. De UA-studenten laten toch enkele verrassingen optekenen. Volgens de poll stemt nog geen vijf procent – onder de kiesdrempel dus – op Vlaams Belang. De studenten stemmen over het algemeen linkser dan hun landgenoten. Erg opvallend is dat elke faculteit een duidelijke voorkeurspartij heeft. Voor PSW is dat sp.a; Open VLD doet het goed bij Rechten; TEW’ers verkiezen CD&V; bij L&W wint ook sp.a en stemt een kwart Groen!. Uiteindelijk komt CD&V (27%) als eindwinnaar uit de bus. De opkomstplicht staat niet ter discussie; Yves Leterme wel. Meer dan de helft ziet in hem geen goed premier. Het idee van een onafhankelijk Vlaanderen leeft niet echt, zeventien procent is pro. Als het van de UA-student afhangt blijven de kerncentrales ook na 2025 bestaan. Iets meer dan de helft wil ze openhouden. Nu de democratie toch aan het woord is, treedt Turkije ook toe tot de EU. Zeven van tien studenten hebben Turkije er graag bij, indien het land voldoet aan de voorwaarden die Europa stelt.

 

 

Niet alle ondervraagden hebben reeds het genoegen gehad om het vak Levensbeschouwing te krijgen. Toch wijdde de poll een onderdeel aan dit thema. Wat het geloof betreft is één derde christelijk, zo’n drie procent moslim en volgt vijf procent een andere godsdienst. Bijna dertig procent is atheïst en nog eens zo'n dertig procent agnost. In de faculteit Rechten vinden we het hoogste percentage gelovigen, zo’n 43 procent zegt er christelijk te zijn. Een geheel andere overtuiging betreft het eten van vlees. Eén op tien studenten eet geen vlees. Over minderheden gesproken: vijf procent van de studenten die de poll invulden zijn holebi. Een merkwaardige vaststelling: dit is minder dan het gemiddelde. In de liefde zit het overigens wel snor. De helft van alle studenten heeft een vaste relatie. De andere helft knuffelt zichzelf. Op de vraag of je een slippertje van jezelf of jouw partner aanvaardbaar vindt, antwoordt 63 procent ‘nee’. Opvallend is dat dubbel zoveel mannen geen probleem hebben met eenmalig overspel. Met enige zekerheid mogen we ons ook opmaken voor een heleboel huwelijken over enkele jaren. Maar liefst zesentachtig procent van de studenten wenst te trouwen. Voor twee derde van die groep mag het huwelijksbootje eerst langs de kerk varen.

 

Mocht u een heteroseksuele CD&V’er zijn die slechts één maal per maand aan cultuur doet, in een vereniging zit, vlees eet, onze rector kent, wil trouwen, de dienstverlening in orde vindt en geen flauw benul heeft van wie zijn studentenvertegenwoordiger is, proficiat dan: u bent de gemiddelde Stadscampusstudent.

 



Ik download, jij downloadt, wij downloaden
23/11/2007
🖋: 

Het internet heeft een groot deel van de traditionele machtsverhoudingen in onze maatschappij verstoord. Misdaden tegen de mens(elijk)heid kunnen niet meer zo makkelijk onder de mat worden geveegd, ieder kan zijn mening snel en vlot verspreiden, en uiteraard worden duizenden mensen in de muziek-, film- en softwareindustrie de kaas van het brood gegeten door een nieuwe generatie nietsontziende criminelen: de internetpiraten! dwars, met een houten been en een papegaai op de schouder, ging op zoek naar antwoorden en vond ze. Uiteraard.

Professor doctor Patrick Van Eecke geeft het mastervak 'European Information en Communications Law' aan de Universiteit Antwerpen binnen de faculteit Rechten. Dit behandelt alle mogelijke vragen over legaliteit bij internetgebruik, van de aansprakelijkheid van eBay bij de verkoop van namaakproducten, over de verantwoordelijkheid van internet service providers of ISPs (zoals Telenet en Scarlet) bij illegale activiteit, tot elektronisch handtekenen en contracteren.

 

Voor we in de illegaliteit duiken, moeten we uiteraard eerst de legaliteit onderzoeken, het auteursrecht. Het basisprincipe van het auteursrecht is simpel: de auteur houdt alle rechten op zijn of haar creatie. Eenzelfde wet geldt bij een boek en een gedicht, muziek of films; voor software is er een aparte wet, maar ook die volgt dit principe. De auteur mag zijn creatie achter slot en grendel steken, maar opdat het publiek van een creatie kan genieten, wordt er een licentie gemaakt. Zo'n licentie verleent een gebruiksrecht aan wie ze koopt en kan veel verschillende bepalingen bevatten; zo zijn de meeste licenties bijvoorbeeld niet exclusief, zodat de gebruiker niet de enige is die het product mag gebruiken. Bij audiovisueel materiaal staat er in de licentie meestal ook dat er maximum één kopie mag worden gemaakt, bestemd voor privégebruik.

 

Nu, wij behoren nog tot een generatie die tijden heeft meegemaakt waar het niet mogelijk was om in honderdtachtig seconden een identieke kopie van een dvd te maken. Ik herinner me zelfs vaag een tijd waarin een gemagnetiseerd, plastieken lint de meest voorkomende drager van audiovisueel materiaal was. En elke kopie en zelfs elk gebruik van deze cassettes deed de kwaliteit ervan afnemen. Het was een andere, primitievere tijd. Mensen die zich deze eeuw nog herinneren noemt Van Eecke digital immigrants. Het grootste verschil tussen hen en de zogenaamde digital natives is dat die eersten nog een verband zien tussen auteursrecht en eigendomsrecht. Toen wij vroeger boeken, cassettes en ook wel cd's uitleenden, waren we ze immers zelf kwijt tot we ze terugkregen. Vandaag de dag is het door de alomtegenwoordigheid van dvd-branders en draagbare harde schijven mogelijk om volledige film- en muziekcollecties tussen de soep en de patatten door te kopiëren, zonder dat de eigenaar ze kwijt raakt. De licenties, die automatisch verstrekt worden bij een legale aankoop, kan je echter zelden zomaar mee kopiëren – hoewel het niet onmogelijk is dat een licentie een vrije verspreiding en zelfs aanpassingen van het product toelaat. Het beste voorbeeld hiervan zijn de open source alternatieven: voor Microsoft Office is er bijvoorbeeld OpenOffice.org, voor Internet Explorer of Safari is er Mozilla Firefox en voor Microsoft Windows is er de pinguïn van Linux. Deze alternatieven mogen, vanwege de open source licentie, meestal gratis door iedereen gebruikt worden en de gebruiker kan zowel OpenOffice.org als Linux aanpassen. Ook voor muziek, films en boeken bestaat er een gelijkaardig type licentie: de creative commons.

 

Maar dit is slechts een kleine minderheid. Via de 'traditionele' media (televisie, radio, cinema), ben je eveneens onderworpen aan specifieke licenties. Een voorbeeld: als je naar een film op VT4 kijkt, doe je dit via een licentie met Integan, dat een licentie heeft van VT4, dat op haar beurt weer een licentie heeft van de plaatselijke distributeur van de film, enzovoort tot je bij de producent komt (die een contractuele overeenkomst heeft met de makers, hopelijk). In de licentie die je van Integan hebt, staat dat je één enkele kopie voor thuisgebruik mag maken. Met een dvd-speler met ingebouwde harde schijf is dit makkelijk gedaan en kan je de kopie zonder problemen op je computer zetten om de reclame ertussenuit te knippen. Voila, een mooie, reclameloze en bovenal legale film.

 

Hetzelfde scenario, maar deze keer vergeet je de film op te nemen. "Geen probleem," denk je dan, "ik surf gewoon naar The Pirate Bay." Op die site kan je, met behulp van 'torrents' – een wijd verspreide peer-to-peer methode, waarbij je downloadt van anderen en op hetzelfde moment uploadt wat je al gedownload hebt – de film die je gemist hebt toch nog te pakken krijgen. En hoewel beide manieren tot hetzelfde eindproduct leiden, is de laatste methode illegaal, zo blijkt: de licentie van Integan laat immers enkel toe om een kopie te maken van de film via de televisie.

 

De traditionele media hebben daarnaast het probleem dat ze niet even snel zijn als het internet. Er zit makkelijk een half jaar tussen het verschijnen van een televisieserie in Amerika en het uitzenden ervan in België. Maar ondertussen moet je als kijker wel al warm gemaakt worden, dus krijg je weken op voorhand reclame te zien, om nog maar te zwijgen van recensies, clips of zelfs volledige afleveringen die (legaal) op Amerikaanse sites te vinden zijn. In zo'n geval moet een mens al sterk van geest zijn om toch niet snel een paar afleveringen te downloaden, in plaats van op je honger te blijven zitten.

 

Wat de toekomst betreft is het uiteraard allemaal onzeker. Er zijn al artiesten die alternatieven proberen, zonder tussenpersonen (zoals Radiohead, die hun laatste cd rechtstreeks online aanboden tegen letterlijk elke prijs die de consument wou geven). Volgens Van Eecke is het echter wachten tot de digital natives zelf de maatschappij leiden, over twintig à dertig jaar, voor we grote evoluties zien. Hoe die evoluties zich zullen manifesteren, met verstrenging of versoepeling van het auteursrecht, weten we pas als het zover is.



23/11/2007
🖋: 
Auteur

Buiten vriest het, maar dat deert niet wanneer je het hartverwarmende nieuws in deze dwars leest. Span je gordel aan, want hier zijn weer de korte, gekke stoten van de maand.

Het volgende verhaal lijkt uit het brein te komen van één of andere slechte scenarioschrijver uit Hollywood. Een Thaise bewakingsagent sloop het voorbije jaar door de straten van Bangkok op zoek naar slapende nachtwakers die volgens hem hun loon niet waard waren. Hij maakte ze wakker en als ze hem daarop begonnen uit te schelden, vermoordde hij hen. De man wordt verdacht van acht moorden en nog eens acht zware verwondingen bij collega-nachtwakers. Als je het mij vraagt: coming to a theatre near you.

 

Een jonge kerel uit het warme Texas kreeg een boete voor het bekijken van porno tijdens het rijden. Hiervoor maakte hij gebruik van zijn draagbare dvd-speler. Wie durft nu nog te beweren dat een man geen twee dingen tegelijk kan? In Europa bevindt er zich een landje dat nog kleiner is dan sommige Australische boerderijen. Toch vinden sommige bewoners het nog groot genoeg om het te splitsen. Onwaarschijnlijk!

 

Pas op of ik niet! Dit is geen schrijffout, best lezertjes, want in Kentucky heeft een man een ijssalon overvallen met niets minder dan een nietjesmachine. Wees niet bang voor deze kwaadaardige kapoen, want hij is reeds opgepakt met de volledige buit van 120 euro. Hij zal zich dus voorlopig geen nieuwe nietjesmachine kunnen aanschaffen.

 

Inbreken is niet meer wat het geweest is. De McKinnons van de Amerikaanse staat Alabama kwamen net thuis na een weekje vakantie toen ze plots een inbreker in hun woning betrapten. Mr. McKinnon greep zijn pistool, richtte het op de inbreker en zei stoer: “You made a mess, now clean it up.” Wanneer de arm der wet eindelijk toekwam, kloeg de inbreker dat het schandalig was wat het koppel hem aandeed. De politie lachte de arme man uit en zei dat hij geluk had dat hij niet was doodgeschoten. Eind goed, al goed.



De Snor van de Maand
23/11/2007
🖋: 
Auteur

Elke maand looft dwars een snor uit aan personen die zich inzetten voor de goede zaak en daar al te weinig respect voor krijgen. Omdat dwars er is voor dat steuntje in de rug, dat hart onder de riem en dat haar onder de neus. Zolang er mensen zijn, zijn er potentiële snorrendragers en uw trouwe blad zal dan ook niet rusten voordat ieder mens zijn Schnurrbart verdiend heeft. Deze maand gaat de snor naar een internationaal toppoliticus en efficiënt multitasker: Pervez Musharraf!

Pervez is de grote roerganger van Pakistan, het land van de nachtwinkelverkopers. Nadat de brave man jarenlang late vogels van rum en sigaretten had voorzien, schopte hij het tot generaal in het Pakistaanse leger. In een dol moment (zat 'De stomme van Portici' er voor iets tussen?) pleegde Pervez een staatsgreep, en zo komt het dat hij nu niet alleen hoofd van het leger, maar ook president is. Bepaalde subversieve elementen in dat grote Pakistan geloven niet dat de schouders van een man zo’n dubbele last kunnen torsen en daagden hun president dan ook voor het Hooggerechtshof. Maar Pervez zou Pervez niet zijn als hij geen slim plan had om dit stevige probleem te omzeilen.

 

Op 3 november jongstleden verraste Musharraf vriend en vijand door plots de noodtoestand uit te roepen in het anders zo vredige Pakistan. Dit betekent concreet dat de regering de grondwet mag negeren – handig! – en elk potentieel gevaarlijk individu achter slot en grendel mag steken. En zo gebeurde: het corrupte Hooggerechtshof kon al snel zijn boeltje pakken, samen met een rits links tuig en andere herrieschoppers. En toen was heel Pakistan weer vredig. Héél Pakistan? Nee, één dame bleef hardnekkig tegen de schenen van Pervez schoppen. Benazir Bhutto vond de werkwijze van haar president maar niets en meende dat hij zijn boeltje wel mocht pakken. Omdat een reeks wereldleiders haar standpunt bleek te delen kon Pervez Bhutto moeilijk fatsoenlijk verwijderen. Zo komt het dat het vrouwmens in kwestie haar boodschap als gif kon blijven verspreiden, en Pervez’ troon langzaam aan het wankelen kwam.

 

De afgelopen maand uitte een groot deel van de vrienden van Pakistan immers stevige kritiek op Pervez en zijn beleid. De Verenigde Staten namen het maar weer eens op voor de mensenrechten en aanverwant soft gedoe. Pervez, moe van het gezeur, beloofde dat hij een mildere koers zou gaan varen. Het Hooggerechtshof werd terug ingesteld, zij het dan met rechters die de president wel een toffe peer vonden. Ondertussen mag ook Benazir Bhutto weer vrij door de lanen van Pakistan struinen. Het is nog wachten tot de gevangenissen - vol van criticasters - terug leeglopen en het land weer ondergedompeld wordt in crisis. Dan pas zal de wereld weer tevree zijn.

 

Van dwars krijgt Pervez Musharraf een snor omdat hij in deze barre tijden wel wat steun kan gebruiken. Wij houden van mannen met ballen, die niet vies zijn van harde maatregelen als het er op aan komt een land recht te houden. Jammer genoeg weet Pervez ook wel wat hip is en had hij zich op eigen initiatief al een snor aangemeten. dwars zou echter niet dwars zijn als daar niets op gevonden kon worden.



The Sad Man Behind Blue Eyes
23/11/2007
🖋: 
Auteur

“Mannen begrijp ik niet, mezelf inbegrepen”, verklaart Coe in de loop van ons gesprek. In zijn laatste roman, The Rain Before It Falls', zijn de hoofdpersonages dan ook allemaal vrouwen. De Britse auteur verwierf naam en faam met onder meer 'The Rotters’ Club', door de BBC omgezet in een tv-serie, en 'What A Carve Up!', een verschroeiende satire van het Groot-Brittannië onder Margaret Thatcher. In vergelijking met dat oudere werk is 'The Rain Before It Falls' opvallend melancholisch. Het lijkt of Coe zijn scherpe pen even heeft opgeborgen, al zijn the iron ‘ladies’ volgens hem de wereld niet uit: “Blairism en Brownism zijn wat mij betreft precies hetzelfde als Thatcherism.”

In de tweede helft van de jaren ’80 ontmoette Jonathan Coe een blind meisje op een huwelijksfeest. Het indringende beeld bleef hem twintig jaar lang achtervolgen en zou uiteindelijk leiden tot 'The Rain Before It Falls', waarin de blinde Imogen een centrale rol speelt. Het is namelijk aan Imogen dat de oude ongehuwde Rosamond vlak voor haar overlijden het verhaal wil vertellen van haar intrigerende vriendschap met Imogens grootmoeder, Beatrix. Aan de hand van twintig foto’s zoomt Rosamond in op de belangrijkste gebeurtenissen van haar leven – gebeurtenissen die uiteindelijk ook bepalend zullen blijken voor Imogen – en spreekt ze alles in op een reeks cassetten. Na Rosamonds dood worden de bandopnames gevonden door Gill, Rosamonds nichtje. Samen met haar dochters geraakt Gill volledig opgeslorpt door het verhaal dat haar tante uit de doeken doet. Onder Coe’s meesterschap ontspint zich een compacte – het boek is verrassend kort – en emotioneel geladen geschiedenis over verlies en spijt en de littekens die de ene generatie kan nalaten op de volgende. Ondanks zijn vermoeidheid na een avondje uit in Antwerpse cafés, staat Jonathan Coe ons immer vriendelijk en bedachtzaam te woord.

 

'The Rain Before It Falls' is opgebouwd aan de hand van een reeks foto’s die Rosamond met een grote precisie en veel gevoel beschrijft. Was het niet moeilijk om foto’s in woorden weer te geven?

Jonathan Coe Dat viel eigenlijk nogal mee. Iedere keer dat ik bij een nieuwe foto aanbelandde, was ik een beetje opgelucht: je hoeft enkel te beschrijven wat je ziet, al moest ik hier en daar terugvallen op encyclopedieën en woordenboeken – ik ben niet het soort mens dat een boom ziet en er meteen een naam op kan kleven. Wat ik wél moeilijk vond, was een vlotte overgang creëren van de beschrijving van een foto naar het verhaal en omgekeerd.

 

Rosamond is er zich nochtans terdege van bewust dat het heel moeilijk is om foto’s in woorden om te zetten. Aan de andere kant stelt ze ook vast dat foto’s op zich al een vertekend beeld van de werkelijkheid geven. Bent u gefascineerd door de troebele verhouding tussen realiteit en weergave?

Coe Ik heb inderdaad een haat-liefdeverhouding met woorden: ik ben een schrijver, ze zijn alles wat ik heb, maar tegelijkertijd blijft het een aanhoudende frustratie dat je er met woorden nooit in slaagt om precies te zeggen wat je wilt. Ik niet althans. Ik wijk constant uit naar andere vormen van kunst, in de hoop daarmee iets dichter bij de waarheid te komen. In 'The Rain Before It Falls' ben ik daarvoor bij fotografie terechtgekomen.

 

In welke zin zouden foto’s de werkelijkheid meer benaderen dan woorden?

Coe Zelf maak ik geen foto’s, op de klassieke vakantiefoto’s na. Ik weet dus niet wat het betekent om ‘aan de andere kant’ te staan, maar in de loop van het schrijven van dit boek heeft de kracht van fotografie me wel bijzonder getroffen. Volgens Rosamond zijn foto’s een verknipte weergave van de werkelijkheid omdat ze slechts één moment belichten. Maar dat is nu net het unieke van fotografie: de toeschouwer wordt de artiest, de ontwerper. Kijken naar een foto is nooit betekenisloos: automatisch begin je associaties te maken. Je beeldt je in wat er voor en na het nemen van de foto gebeurd is. In die zin is foto’s bekijken nooit een passieve bezigheid, in tegenstelling tot kijken naar een video-opname bijvoorbeeld. Thuis hebben we uren tape liggen van toen mijn dochter klein was waar niemand ooit nog naar omkijkt: video geeft je veel te veel realiteit, je geheugen en verbeelding worden volledig uitgeschakeld.

 

Een beetje ouder, een beetje droeviger

Nergens in uw boek is commentaar te bespeuren op politieke wantoestanden – een heel verschil met uw vorige romans.

Coe Ik wou schrijven over familierelaties en het is nu eenmaal zo dat wat er gebeurt binnen een familie vaak weinig of niets te maken heeft met de buitenwereld. In 'What A Carve Up!' wou ik laten zien hoe mensen uit de lower class onder Thatcher de dupe waren van de excessen van de upper class. Even heb ik overwogen om ook in dit boek de historische context te betrekken: ik heb uitgezocht wie er eerste minister was in de jaren vijftig (Rosamonds jeugd, waarin het eerste deel van het verhaal zich afspeelt, nvdr.) en of er toen belangrijke dingen zijn gebeurd. Maar dat idee heb ik snel laten varen. Zeg nu zelf: de oorlog in Irak is van ongelooflijk belang, maar wat is de impact daarvan op de mensen hier? Beïnvloedt het hun verliefdheden, de relatie met hun ouders, met hun kinderen? Ik heb er bewust voor gekozen om 'The Rain Before It Falls' zo dense en eenvoudig mogelijk te houden.

 

Hoort dat bij ouder worden, dat u niet meer op de barricaden springt?

Coe (lacht) Dat is een interessante, maar ook enigszins alarmerende vraag. Het zou best kunnen dat ik ooit nog teruggrijp naar sociale en politieke thema’s. Maar… (aarzelt) bij het schrijven van 'What A Carve Up!' putte ik uit twee inspiratiebronnen: woede en humor. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Het is alsof ze tot een ander deel van je persoonlijkheid behoren, maar je kunt ze wel samenbrengen in een toneelstuk of een roman en het resultaat daarvan is satire. Nu ik ouder word, is het alsof woede en humor steeds meer met elkaar vermengd raken tot ze oplossen en overgaan in iets totaal anders. Iets dat ik eigenlijk enkel kan omschrijven als een soort van droefheid. Passief gemaakt door die droefheid is het niet zo gemakkelijk voor een auteur om satirisch te schrijven. Nu ik erover nadenk, slechts weinig mensen kunnen op latere leeftijd nog geslaagde satires schrijven. De enige uitzondering die me voor de geest springt, is Jonathan Swift: die was toch de zestig nabij toen hij 'Gulliver’s Travels' schreef. Dat geeft me alvast een sprankeltje hoop!

 

Denkt u dan dat Groot-Brittannië er nu slechter aan toe is dan in de jaren ’80?

Coe Ja, en daar zijn een aantal redenen voor. We hebben nieuwe problemen om ons zorgen over te maken, denk maar aan de opwarming van de aarde, terrorisme, enzovoort. Die problemen waren er natuurlijk al in de jaren ’80, maar ze waren veel minder acuut. Wat ik echter nog erger vind, is dat alles waar we ons twintig jaar geleden zo heftig tegen verzet hebben – met name de uitdijende consumentenmaatschappij – nu blijkbaar door iedereen zonder slag of stoot wordt aanvaard. Vooral mensen uit linkse hoek geloofden in de jaren ’80 dat er een alternatief bestond, maar nu maakt niemand nog aanstalten om zo’n alternatief te bieden – niet in Groot-Brittannië, althans. Blairism en Brownism, als die dingen bestaan, zijn wat mij betreft precies hetzelfde als Thatcherism.

 

Is dat zo?

Coe Volgens mij wel. De huidige regering bezit wel een zeker sociaal bewustzijn, wat totaal afwezig was onder Thatcher, maar de enige waarden die in Groot-Brittannië tellen zijn blijkbaar kopen en verkopen. Nogal deprimerend, moet ik zeggen.

 

Vrouwen en science fiction

De hoofdpersonages in 'The Rain Before It Falls' zijn allemaal vrouwen en de enkele mannen die ten tonele worden gevoerd, brengen het er eerder belabberd vanaf. Hebt u iets tegen mannen, Mr. Coe?

Coe (lacht) Nee hoor, ik wou gewoon schrijven over moeders en dochters en dit op een zo geconcentreerd mogelijke manier, dus ik wist van te voren dat mannen geen rol van betekenis zouden spelen. Maar ik zie mijn boeken nooit los van elkaar – bij het schrijven van 'The Rain Before It Falls' speelden al allerlei ideeën door mijn hoofd die ik gestalte zal geven in mijn volgende roman en het ziet er naar uit dat die volledig uit mannelijke hoofdpersonages zal bestaan.

 

Maakt het voor u uit of u schrijft over mannen of over vrouwen?

Coe Ik vind het veel gemakkelijker over vrouwen te schrijven. Mannen, mezelf inbegrepen, begrijp ik eigenlijk niet. Vrouwen ook niet, maar met mannen is het nog erger gesteld. Als ik een mannelijk personage vorm geef, baseer ik me meestal minstens gedeeltelijk op mezelf. Dat betekent dat ik mezelf van heel dichtbij onder de loep moet nemen, wat niet altijd even gemakkelijk is. Bij het schrijven van dit boek merkte ik dat het een hele opluchting was dat geen enkel personage op mij leek.

 

'The Rain Before It Falls' is bedoeld als een hommage aan een aantal vrouwelijke modernistische auteurs die nooit de erkenning hebben gekregen die ze volgens u verdienen. In een opiniestuk in The Guardian schrijft u bovendien dat vrouwelijke auteurs vandaag de dag nog steeds niet helemaal ernstig worden genomen.

Coe Het verbaast me altijd als mensen beweren dat we in het ‘postfeministisch tijdperk’ zitten. De rol van het feminisme lijkt me heus nog niet uitgespeeld, ook niet in de literaire wereld, hoewel het de goede richting op gaat. Historisch gezien hebben mannelijke auteurs altijd meer erkenning genoten en dat is nog altijd een beetje zo, ondanks het feit dat de meerderheid van de Britse auteurs nu vrouwelijk is. Kijk naar de genomineerden voor The Booker Prize: dat blijven voornamelijk mannen. De situatie verandert echter snel en de voorkeur voor mannelijke auteurs is steeds minder uitgesproken. Bovendien schrijven veel meer mannen tegenwoordig boeken die als typisch vrouwelijk worden beschouwd en doorgaans veel meer door vrouwen worden gelezen.

 

Bestaat er zoiets als een vrouwelijke of een mannelijke manier van lezen?

Coe Jazeker. Hoe vaak hoor je mannen niet zeggen: “Dat lees ik niet, da’s een boek voor vrouwen”? En omgekeerd ook: waarom lezen zo weinig vrouwen fantasy of science fiction? Ik zou dolgraag weten wat de verklaring daarvoor is. Als het nog niet bestaat, wordt het dringend tijd dat iemand daar eens een goed boek over schrijft!

 

 

‘The Rain Before it Falls’ is ook vertaald in het Nederlands (‘De regen voor hij valt’) bij Uitgeverij Querido.



Het succes van het waargebeurde verhaal

22/11/2007
🖋: 
Auteur

Als bedelaar Louis op 17 oktober 2006 twee kleine meisjes opvangt die door hun drugsverslaafde ouders bij hem worden achtergelaten, wordt hij prompt gepromoveerd tot volksheld en sindsdien gaat ‘het levende standbeeld van het Astridplein’ ook nog door het leven als Bekende Bedelaar. Een jaar na datum wordt zijn verhaal opgetekend door schrijver, journalist en muzikant Yurek Onzia en ziet 'Louis, het leven van een bedelaar' het levenslicht. Stof genoeg voor een interview zou je denken, maar Louis’ verhaal is bovendien niet enig in zijn soort. De gemiddelde zichzelf respecterende boekhandel heeft immers een steeds ruimer aanbod “waargebeurde verhalen” in de rekken liggen. Een trend waarover Rudy Vanschoonbeek, die de boekenmarkt bestudeert, verder in dit artikel meer vertelt.

Het leven van een bedelaar: Louis en de auteur van zijn boek getuigen

Hoe kwam u op het idee om Louis’ verhaal te schrijven?

Yurek Onzia Ik wilde eigenlijk een boek schrijven over de vierde wereld in Antwerpen. Het verbaasde mij immers hoeveel verborgen armoede er vandaag nog in de stad aanwezig is en ik wilde de mensen daarop attent maken. Na een aantal gesprekken met uitgeverij The House of Books ontstond het idee om het verhaal van Louis centraal te stellen omdat je met een persoonlijke getuigenis – en zeker van zo’n bekend figuur – een veel breder publiek kan bereiken.

 

Had u geen schrik dat uw oorspronkelijke doel daardoor in de coulissen zou verdwijnen?

Onzia In het begin misschien wel, maar ik heb me over eventuele bezwaren en zelfkritiek heen gezet omdat ik in deze aanpak meer voordelen dan nadelen zag. Louis’ bekendheid stond toe om de vierde wereld – zij het indirect – op de kaart te zetten en tegelijkertijd verzekerd te zijn van de aandacht die voor dit soort problematiek normaal gezien erg moeilijk te krijgen is. Het boek is natuurlijk geen grote aanklacht meer, het is en blijft zijn tranche de vie en niet dé waarheid, maar spreekt als voorbeeld voor zich.

Louis Ik ben in al die jaren als dakloze niet alleen een stuk meubilair, psycholoog en bewaker van het plein geworden, maar ook daklozenexpert. Iedereen kan dan misschien wel over het verschijnsel spreken, maar niemand weet hoe het écht is om dakloze te zijn. Het probleem is dat de meeste mensen alles uit boeken moeten halen. De straathoekwerkers zijn me bijvoorbeeld dankbaar voor het boek omdat in Antwerpen nog steeds veel mensen op straat leven terwijl het onderwerp een beetje taboe blijft. Mijn verhaal heeft daklozen een stem gegeven.

 

Had u er moeite mee om in andermans verleden te spitten?

Onzia Ik ben al ongeveer achttien jaar journalist en die gêne ben ik daardoor nu wel voorbij. We werkten via interviews en soms moest ik wel voor vroedvrouw spelen, maar het schrijfproces verliep over het algemeen erg vlot.

Louis Mijn privé-leven kent niemand trouwens volledig want ik houd nog heel wat voor mezelf. Ik vind het niet erg dat de mensen nu van een deel van mijn verleden op de hoogte zijn omdat mijn verhaal toont hoe iedereen onverwacht, bijvoorbeeld door een alcoholverslaving, dakloos kan worden. Ik ging dan ook uiteindelijk akkoord met het schrijven van het boek omdat ik duidelijk wilde maken dat mijn verhaal meer is dan het voorval van de twee kindjes waarop ik een jaar geleden paste. Als mensen me nu komen vragen hoe ik op het plein terechtgekomen ben, kan ik zeggen dat ze mijn boek moeten lezen.

 

Op een drietal weken tijd waren er in Vlaanderen om en bij de 4000 exemplaren van verkocht en op de boekenbeurs was het het best verkopend boek van uitgeverij THB. Hoe verklaart u dat succes?

Onzia Louis is uiteraard erg veel in de media geweest en dat heeft op zich een erg grote invloed. Die mediatisering is op zich natuurlijk niet voldoende, er moet een andere factor meespelen. In Louis’ geval denk ik dat die factor sympathie is. De succesformule is hier volgens mij de combinatie van weerloze kinderen en het feit dat Louis, die zelf nauwelijks iets heeft, goed op hen heeft gelet. De daardoor gewonnen sympathie is nagenoeg grenzeloos.

 

Het waargebeurde verhaal en de markt

'Louis, het leven van een bedelaar' beantwoordt aan de toenemende populariteit van het genre der “waargebeurde verhalen” in boekenland. Rudy Vanschoonbeek, uitgever bij The House of Books, gedelegeerd bestuurder van boekenclub ECI en voorzitter van de Vlaamse Uitgeversvereniging VUV gunt ons een blik achter de schermen.

 

De Vlaamse Uitgeversvereniging telt ongeveer 200 leden, gaande van grote uitgeverijen tot kleinere poëzie-uitgeverijen, en werkt met omzetenquêtes om te achterhalen hoe groot de boekenmarkt in Vlaanderen is. Individuele uitgeverijen hebben dan weer niet zoveel middelen om aan marktonderzoek te doen, maar dat wordt volgens Vanschoonbeek gecompenseerd door het feit dat je als uitgever in permanent contact met de markt staat. Boekenclub ECI krijgt via enquêtes en het analyseren van het koopgedrag van haar leden een accuraat beeld van de markt en het belang van de omslag, de prijs, de timing, het genre enzovoort van het boek dat gekocht wordt. “Fingerspitzengefühl blijft daarnaast natuurlijk belangrijk; als we echt alles via onderzoeken wisten dan konden we nu bij wijze van spreken cocktails zitten drinken in het zonnige Zuiden”, merkt Vanschoonbeek daarbij op.

 

Een internationale tendens

Vooral bij boekenclub ECI valt de toenemende belangstelling voor het waargebeurde verhaal als genre op. Uit gesprekken met lezers blijkt dat die in de eerste plaats te maken heeft met de empathie die ze voor de hoofdpersonages van de boeken voelen. Hoewel sommige verhalen erg aangrijpend zijn en over zaken handelen die niemand wil meemaken – mishandeling, psychiatrische problemen, enzovoort – is er blijkbaar toch een sterke graad van herkenning. “Vaak gaan mensen in zulke boeken op zoek naar informatie, bijvoorbeeld als ze iemand kennen die aan geheugenverlies lijdt en daar meer over willen weten”, aldus Vanschoonbeek. “Bovendien brengen de verhalen meestal een erg positieve boodschap. De zogenaamde ’misery memoirs’, met een slechte afloop, vormen eerder een uitzondering.”

 

De interesse voor het waargebeurde verhaal is zeker een internationale trend, stelt Vanschoonbeek. Uitgeverij Arena heeft bijvoorbeeld een reeks ‘Bewogen vrouwenlevens’ met bijna uitsluitend internationale verhalen, die ook wereldwijde successen kenden. Ook in België breidt het aanbod steeds verder uit. Zo verschijnen bij uitgeverij Van Halewyck regelmatig getuigenissen en maakten de reisverhalen van Annemie Struyf en Lieve Blancquaert bij uitgeverij Roelarta furore. Die internationaliteit zorgt voor een grote diversiteit binnen het genre: je krijgt een mengeling van wat echt dichtbij huis zit, zoals het verhaal van bedelaar Louis, en wat zich in Zuid-Afrika afspeelde.

 

Een bedreigde bellettrie?

Bij The House of Books vormen de 'waargebeurde verhalen' in elk geval een erg belangrijke omzetmaker: één op de vier à vijf boeken die verkocht worden, is een waargebeurd verhaal. Op de boekenbeurs kwamen mensen zelfs geregeld gewoon op de herkenbaarheid van de omslagen af, merkt Vanschoonbeek op. Je hebt ergens dus wel een vaste groep mensen die het waargebeurde verhaal an sich graag leest. Toch gebeurt de keuze voor een specifiek onderwerp binnen het aanbod volgens hem meestal vanuit een eigen interesse.

 

“Het is moeilijk te bepalen of de toenemende populariteit van de waargebeurde verhalen ten koste gaat van andere genres”, aldus Vanschoonbeek. “Op dit moment zetten vooral 'BV-boeken', waargebeurde verhalen, chicklit en literaire thrillers de trend en vaak wordt gezegd dat die evolutie nefaste gevolgen heeft voor de bellettrie (de hoge letteren, nvdr). Daar is natuurlijk wel iets van aan: dat genre staat in haar zoektocht naar een publiek ongetwijfeld onder druk. Anderzijds merk je dat trends gewoon erg snel evolueren, zeker in de culturele sector.”

 

Privé en public

Het schrijven zelf maakt voor de auteurs meestal deel uit van een verwerkingsproces, maar dat mag niet louter therapeutisch geïnterpreteerd worden. Zo werd Louis vorig jaar in erg korte tijd een bekend figuur en kreeg hij van over de hele wereld enorm veel persreactie. In zo’n geval is een boek weer een ander communicatiemedium dan een interview in een krant of televisiereportage. Het ‘wie schrijft die blijft’-principe speelt volgens Vanschoonbeek eveneens vaak een grote rol. Dat laatste geldt wel minder voor mensen als Natalia of Kim Clijsters, omdat zij al erg bekend waren vóór de publicatie van hun biografie. Het initiatief tot schrijven kan evenwel, zoals in Louis’ geval, ook vanuit een uitgeverij zelf komen.

 

“Als mensen contact opnemen met een uitgeverij, geeft dat op zich al aan dat zij de stap gezet hebben om hun verhaal publiek te willen maken. Dat neemt echter niet weg dat er altijd contacten zijn die niet tot een boek leiden, als mensen er zich bijvoorbeeld niet meer klaar voor voelen of de verhaalstof zich niet leent tot het schrijven van een goede tekst. Vanuit de uitgeverij is er dan ook steeds redactionele begeleiding in functie van de vormgeving”, aldus Vanschoonbeek. “Verder moeten wij auteurs vaak tegen zichzelf beschermen door hen er bijvoorbeeld van te weerhouden te veel – of alle – details te geven. Wij proberen steeds een goede dosering te vinden tussen wat je best voor jezelf houdt en wat toegankelijk is voor een breed publiek. Wij zijn geen exhibitionisten.”



Dossier financiering
22/11/2007
🖋: 
Auteur

Op 1 januari 2008 is het zover: het nieuwe financieringsdecreet dat deze maand door het parlement goedgekeurd zal worden gaat dan van kracht. Het plan van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a) is ambitieus. Niet alleen wil hij dat de kwaliteit van het onderwijs naar omhoog gaat, hij wil ook een tweede democratiseringsgolf: er moeten meer studenten uit kansengroepen in-, door- en uitstromen. Op die eisen is er weinig aan te merken. De manier waarop hij zijn doel wil bereiken is echter omstreden. Maar voor we daarop ingaan, lijkt het ons goed om het decreet eerst wat toe te lichten.

Geld verdelen

In het oude systeem werden de instellingen steevast gefinancierd op basis van studentenaantallen. Het nieuwe model is echter sterk resultaatsgericht: de instellingen worden gesubsidiëerd op basis van behaalde studiepunten en diploma’s en er wordt ook gekeken naar wat het onderzoek oplevert. Het gaat dan ook grotendeels om outputfinanciering. Enkel voor de eerste 60 creditpunten wordt er op basis van input gefinancierd, daarna krijgt de instelling pas geld als er resultaten worden geboekt.

 

In het nieuwe financieringsmodel wordt het geld verdeel onder drie luiken: een basisluik voor elke instelling, een onderzoeksluik en een onderwijsluik. Het onderzoeks- en onderwijsluik hebben op hun beurt elk een vast gedeelte – een ‘sokkel’ – en een variabel deel. Het onderwijs telt voor 55% van de inkomsten, het onderzoek krijgt 45%.

 

Bij het variabele onderwijsluik tellen onder andere de OBE’s mee. Dit zijn de onderwijsbelastingseenheden. Ze zijn het product van het aantal studenten met een factor volgens de studiekost per studierichting. Een student uit de exacte wetenschappen is op die manier twee tot drie keer meer waard dan iemand die een humane wetenschap studeert en een student Geneeskunde telt zelfs voor iets meer dan vier, hij is het meeste waard.

 

Het onderzoeksluik is onder andere gebaseerd op het aantal master- en doctoraatsdiploma’s maar ook het aantal publicaties in A1-tijdschriften (internationaal gerenommeerde tijdschriften opgenomen in de ranking van Thomson Scientific) en het aantal keren dat een onderzoeker door collega’s in dergelijke tijdschriften geciteerd wordt, telt mee.

 

Behaviorisme

Eigenlijk is alles gebaseerd op een eenvoudig psychologisch principe: goed gedrag (hier is dat bijvoorbeeld veel diploma’s en veel publicaties) wordt beloond met geld, slecht gedrag wordt bestraft door de fondsen terug te schroeven. Het mag duidelijk zijn dat Vandenbroucke meer controle wil over het doen en laten van de instellingen, hij wil dat ze verantwoording afleggen voor hun daden.

 

Dit principe zet zich door in de verdere uitwerking van het decreet. De minister wil bijvoorbeeld dat de studieduur binnen de perken blijft: het bissen en trissen van vakken moet zoveel mogelijk worden tegengegaan, vandaar ook de outputfinanciering. Bachelor-na-bachelor en master-na-master opleidingen zijn bovendien geen prioriteit. Banaba’s bekostigt hij nog voor de helft, manama’s niet meer. In het nieuwe model is er bij uitzondering plaats voor een aanvullende opleiding als ze zeer kwalitatief, wetenschappelijk hoogstaand en arbeidsrelevant is. Opleidingen die niet gesubsidieerd zijn kosten tot 5600 euro en in speciale omstandigheden (met name als er sprake is van internationale gerichtheid, bijzondere kosten of samenwerking met de bedrijfswereld) kunnen instellingen zelfs tot 25.000 euro vragen. Van beurzen is hier uiteraard geen sprake meer.

 

Om de verantwoordelijkheid voor het vlot doorstromen niet enkel bij de instellingen maar ook bij de student zelf te leggen, voert de minister daarnaast ook het leerkrediet in. Het gaat om een soort van studierantsoen: een rugzakje van 140 studiepunten. Als je vakken opneemt, gaan de studiepunten eraf, als je er vervolgens een creditbewijs voor haalt, wordt je krediet opnieuw aangevuld. Als je echter door omstandigheden op nul belandt, dan krijgt de instelling geen geld meer. Een instelling kan dan ook weigeren om je in te schrijven. Als ze je toch willen inschrijven, dan betaal je het dubbele studiegeld.

 

Om zijn tweede democratiseringsgolf te bewerkstelligen, wil Vandenbroucke instellingen met een procentueel groot aandeel studenten uit zwakke groepen bevoordelen. Dit doet hij door beursstudenten tot anderhalf keer meer te financieren. Ook studenten die een Vlaams Fonds-nummer hebben (dit zijn mensen met een eerder ernstige handicap) en werkstudenten wil hij zo stimuleren om een hoger diploma te halen. De minister introduceert daarnaast nog een ‘aanmoedigingsfonds’. Hij verdeelt het budget over de 28 instellingen als extraatje om ze te stimuleren meer studenten uit achtergestelde milieus aan te trekken.

 

Kritiek

Daarmee zijn de grote krachtlijnen van het decreet kort uiteengezet. Iedereen is het erover eens dat er dringend nood was aan een nieuw financieringsplan en dat de doelstellingen van de minister nobel zijn. Concreet echter is er vanuit verschillende hoeken scherpe kritiek te horen over de manier waarop hij zijn doel wil bereiken.

 

Het is zelfs bijzonder moeilijk om echte fans van het decreet te vinden. VVS, de Vlaamse Vereniging van Studenten is er niet over te spreken en ook de vakbonden protesteren luid. Zowel de liberale als de christelijke vakbond zijn ronduit tegen en hoewel de socialistische vakbond wel akkoord gaat, doet ze dit eerder uit pragmatische overwegingen dan uit enthousiasme en bovendien hebben ze een hele reeks op- en aanmerkingen. Ook vanuit de academische wereld zelf klinkt er gemor. Er zou sprake zijn van een Mattheüsdecreet waarbij rijke faculteiten rijker en de minderbedeelden armer worden. De humane wetenschappen komen er met een andere publicatie- en onderzoekscultuur bekaaid af en ook het hoger kunstonderwijs en de hogescholen, die al structureel ondergefinancierd waren, zien hun middelen alles behalve stijgen.

 

In wat volgt zullen we de minister zelf laten reageren op de veelgehoorde kritieken op zijn model en laten we ook enkele criticasters en voorstanders van het decreet aan het woord.