Cultuurtips
14/02/2008
🖋: 

Zestien graden bij dit schrijven en de lente is nog lang niet begonnen, dat stemt ons blij. Als het weer even zonnig blijft, kan maart niet stuk. Wat de cultuur betreft zijn de verwachtingen alvast erg mooi. De hele wereld verzamelt aan de Schelde en u kan het allemaal gaan zien.

1/02- 4/05 Muhka: Santhal Family (op onze grote aardbol neemt India steeds meer plek in; deze tentoonstelling geeft een overzicht van de moderne en hedendaagse kunst die uit dat grote land komt)

 

29/02- 8/06 Fotomuseum: Patrick De Spiegelaere (behalve persfoto’s ook beelden voor kunstboeken, kalenders, boekomslagen, hoezen van cd’s en impressies uit Europese hoofdsteden)

 

29/02-15/03 Toneelhuis: Antwerpse Kleppers!

 

2/02 Lotto Arena: Queens of the Stone Age (deze Amerikaanse oerrockers behoeven weinig uitleg: compromisloos, arrogant en sexy)

 

6/03 Trix: The Cool Kids (hiphoppers uit Chicago die dodelijk effectieve electrobeats en ijzingwekkend strakke rhymes brengen; door Rolling Stone getipt als een van de bands voor 2008)

 

11/03 Roma: Richard Linklater, ‘Before Sunrise’ (wie romantiek zegt, zegt Roma, en dat is waar je moet zijn om je te laten ontroeren door de vingervlugge liefde van deze film)

 

15/03 Ecohuis: Nacht van de Duisternis (Antwerpen dooft één nacht alle lichten; op het dak van het duurzaamste huis van de stad kan je onder begeleiding sterren kijken)

 

15/03- 15/06 KMSK: Jan Cox (retrospectieve van de Belgische schilder, wiens magische en surreële werk de toeschouwer wil doen nadenken over het lot van de mens)

 

18/03 Roma: Richard Linklater, ‘Before Sunset’ (het vervolg van de film die vorige week getoond werd, nog steeds met Ethan Hawke en Julie Delpy)

 

18/03 Rataplan: Roy Aernouts, ‘Altijd alles en overal’ (try-out van een debuterend cabaretier, won zowel de jury- als de publieksprijs van het prestigieuze Leids cabaretfestival)

 

21/03- 22/03 Dissonant Festival (voor de tweede maal vindt dit alternatieve muziekfestival plaats; de internationale affiche oogt minder indrukwekkend dan vorig jaar, maar de vroege vogel in u kan heel wat nieuws ontdekken)

 

26/03 Film: Pieter Van Hees, ‘Linkeroever’ (in deze spannende debuutfilm trekt Marie in bij haar nieuwe vriend Bobby, die woont in een appartement op Linkeroever - ooit een droomstad, nu een nachtmerrie)

 

27/03 Permeke: Leonard Nolens, ‘Bres’ (lezing en interview over de nieuwste dichtbundel van een van onze belangrijkste levende dichters)

 

Antwerpse Kleppers!

Het Toneelhuis biedt reeds onderdak aan enkele jonge en gewaardeerde theatermakers zoals Benjamin Verdonck, Wayn Traub, Lotte van den Berg, Olympique Dramatique, De Filmfabriek en Sidi Larbi Cherkaoui. Met ‘Antwerpse Kleppers!’ schaakt het Toneelhuis Antwerps talent van buitenshuis om het tijdelijk in de eigen woonkamer te tonen. In slechts twee weken tijd komen wel acht theatercollectieven over de vloer die elk hun ding gaan doen: Transparant, tg Stan, De Roovers, De Koe, Lampe, De Tijd, MartHa!tentatief en kristal & van plastiek. Heeft u al langer die drang om te vatten wat er leeft in onze stedelijke toneelwereld? Had u de schrik te verdrinken in een overaanbod? Wist u niet het kaf van het koren te scheiden? Volg dan nu deze spoedcursus in theater-van-bij-ons.



Kleine onzin
14/02/2008
🖋: 
Auteur

Tijdens de examenperiode lijkt de wereld even stil te staan. Niets is echter minder waar, want de gekke nieuwtjes bleven binnenstromen. Hier volgt een onthutsende selectie van uw SMS-dienaar.

De Indonesische politie moet nog een lesje leren. Op een avond pakte zij enkele voetballers uit Ghana op voor het “flirten met meisjes” en “verstoren van de harmonie van getrouwde koppels”. Beste meneer de agent, wat is hier zo raar aan? Worden voetballers per slot van rekening niet een hele dag getraind om achter hun ballen aan te lopen?

 

Van een cliché gesproken: een Nederlandse man weigert in een zelfbedieningsrestaurant zijn salade te betalen. Hij wordt aangehouden voor diefstal, wat op zich niet zo speciaal is, tot blijkt dat de man 15000 euro op zak heeft. Hoeveel salades zouden dat zijn?

 

Vrouwen, opgepast! In Duitsland heeft een zware jongen een nieuwe methode ontdekt om ruzies te beëindigen. Mannen, als je meer dan 128 kilo zwaar bent en je vrouw weegt ongeveer de helft daarvan, ga even twee minuten op haar zitten en je zal gegarandeerd nooit meer ruzie hebben. Kostprijs: vijf jaar cel.

 

Het pikante nieuws van de maand komt uit een rondvraag aan de universiteit van Cambridge. Voor hen die nog van studierichting willen veranderen: studenten geneeskunde zijn het meest actief in de slaapkamer en de theologen onder ons het minst. Bovendien blijkt een kwart van de studenten aan SM te doen. Hmm, volgende keer die volledige narcose toch maar weigeren.

 

De blooperprijs van de week gaat naar een Afghaanse zelfmoordterrorist. De man had het gemunt op de opening van een moskee waar een aantal belangrijke militaire gezagsdragers zouden aanwezig zijn. Bij het verlaten van zijn huis struikelde hij echter over het opstapje en ontplofte. Om bij dood te vallen, niet?

 

Deze is voor de liefhebbers van China. Je hebt waarschijnlijk al gehoord van een zoo waar ezels levend aan tijgers gevoederd worden als attractie, misschien zelfs van een zoo waar beren op fietsjes rijden, maar een zoo in Fujan doet al het mogelijke om de menselijke verbeelding te tarten. Daar kan je sinds kort zien hoe leeuwen op de rug van een paard kruipen en rondjes rijden.

 

Nog ééntje om het af te leren. Op een golfterrein in Florida sloeg een 92-jarige oude man een hole-in-one. Niet zo merkwaardig, denk je, tot je hoort dat de arme man al meer dan tien jaar blind is. Klein applausje graag.



Rectorverkiezingen vervroegd naar februari
25/11/2007
🖋: 
Auteur

Binnenkort kiest onze universiteit een nieuwe rector. Het is inmiddels bijna vier jaar geleden dat Ufsia, UIA en RUCA fuseerden en Francis Van Loon tot rector van de eengemaakte Universiteit Antwerpen verkozen werd. Tevoren was hij rector-voorzitter van de confederatie van Antwerpse universiteiten. In principe zou hij zich dus nog voor een tweede termijn - het maximum - als rector van de UA kandidaat kunnen stellen. Het ziet er echter niet naar uit dat hij dit van plan is. Vier jaar geleden kondigde hij al aan dat hij na één termijn de fakkel zou doorgeven en recent toonde hij zich een uitgesproken voorstander van een vervroeging van de rectorverkiezingen.

Dit jaar zou de nieuwe rector normaliter in mei verkozen worden. De Raad van Bestuur besliste dit echter te vervroegen en de eigenlijke verkiezingen de tweede week na de semestervakantie door te laten gaan (zie agenda hiernaast).

 

Instabiliteit

De huidige rector pleitte in eerste instantie zelfs voor een vervroeging naar januari. Een periode van verkiezingen brengt immers onzekerheid, onduidelijkheid en instabiliteit met zich mee, zei Van Loon op de laatste vergadering van de Raad van Bestuur. Dit voorstel werd echter weggestemd: de raad oordeelde dat de kandidaten uit de faculteiten benadeeld werden omdat zij in die periode verondersteld worden zich met andere dingen – zoals examens – bezig te houden. Voor studenten zou het helemaal not done geweest zijn tijdens de examenperiode. Bovendien gaat de eigenlijke ambtstermijn van de nieuw verkozen rector pas in oktober in: de aanstaande rector zou dan al maandenlang bekend zijn, maar in de tussentijd zijn functie nog niet kunnen uitoefenen. De Raad van Bestuur oordeelde dan ook dat januari te vroeg was om redenen van interne democratie en behoorlijk bestuur.

Na verdere discussie werd een compromisvoorstel gelanceerd. De eerste ronde zou in de tweede week na de semestervakantie doorgaan en op 11 maart zou de eindbeslissing genomen worden. Dit voorstel haalde het uiteindelijk met vijftien stemmen tegen negen.

 

Student&stem

Ongeveer tien procent van de stemmen gaat naar de studenten (zie Wie verkiest de nieuwe rector? hiernaast). Het zijn echter geen leden van de Studentenraad of andere studentenvertegenwoordigers die stemmen, maar een soort 'kiesmannen': er worden nog aparte verkiezingen onder de studenten georganiseerd om deze aan te duiden. Bij het ter perse gaan van dit artikel was echter nog niet bekend hoe en wanneer dit zou gebeuren.

 

Studentenraadvoorzitter Tom Tytgat blijft echter optimistisch: "Die verkiezing zal er waarschijnlijk gauw aankomen. Ik denk dat er wel genoeg kandidaten zullen zijn om de studenten te vertegenwoordigen." Is er door dit gebrek aan transparantie en duidelijkheid geen sprake van een democratisch deficit? "Vlak voor de verkiezingen doen we een debat met alle kandidaten. Daardoor kunnen we de studenten voldoende inlichten", weerlegt Tytgat.

 

In Leuven zei toenmalig kandidaatrector Emiel Lamberts in 1995: "Rectorverkiezingen zijn belangrijk omdat ze het enige moment zijn waarop er op brede schaal een fundamenteel debat over de universiteit wordt gehouden."

 

De vraag is of daar nu nog tijd voor is.

 

De kandidaten

Alle voltijdse hoogleraren kunnen zich tot 7 januari kandidaat stellen voor het ambt van rector. Omdat u dan al lang met de neus in de boeken zit en van geen verkiezing meer weet, wil dwars u het huidige gefluister uit de wandelgangen niet besparen. Alain Verschoren, (voorzitter van de Raad van Bestuur) is de naam die het meeste valt als kandidaat en potentieel kanshebber, op de voet gevolgd door Dirk Van Dyck (vice-rector Onderzoek). Ook Karel Soudan (decaan TEW) wordt getipt. Opmerkelijk: bij de vorige rectorsverkiezingen gingen deze drie kandidaten de strijd aan met Francis Van Loon. Deze laatste haalde het uiteindelijk, maar slechts met enkele procenten voorsprong op Alain Verschoren. Nu mag dit trio het naar alle waarschijnlijkheid dus onder elkaar uitvechten.

 

Agenda

10/12 – 07/01: Periode kandidaatstelling (ten minste 2 weken) week 28/01 – 01/02: Versturen oproepingsbrief aan kiesgerechtigden 14/02: De Studentenraad organiseert een debat tussen alle kandidaat-rectoren week 18-22/02: Kiesverrichtingen week 25-29/02: Eventuele tweede kiesronde indien de eerste ongeldig was of geen kandidaat 50 procent behaalde 11 maart 2008: Benoeming door Raad van Bestuur

 

De stemverdeling

www.ua.ac.be/reglementen

 

De studenten hebben 8 stemmen per faculteit. Met een totaal van 56 stemmen zijn zij goed vertegenwoordigd, aldus de voorzitter van de studentenraad, Tom Tytgat: “Dat is bijna 10 procent van alle stemmen. Als student kan je dus echt wel wegen op de verkiezingen.” Met 42 stemmen elk blijkt het Administratief en Technisch Personeel (ATP) evenals het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel (AAP en BAP) minder goed vertegenwoordigd te zijn. Zij wegen beide voor ongeveer 7 procent als we dit cijfermateriaal doortrekken. De rest van de stemmen, meer dan 75 procent, gaat naar het Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP).

 

Opvallend is dus dat studenten, ATP’ers, AAP’ers en BAP’ers een beperkt aantal kiesmannen naar voren mogen schuiven, terwijl de professoren (ZAP-leden) universeel stemrecht hebben en allemaal mogen stemmen. De invloed van de andere geledingen fluctueert dus naargelang het aantal professoren dat op dat moment aangesteld is. “Dat is historisch zo gegroeid,” aldus Tytgat, “de achterliggende redenering ken ik niet.”

 

Vanessa Vankerckhoven vertegenwoordigt het AAP en BAP-personeel in de Raad van Bestuur. Ze vindt de stemverdeling niet onbegrijpelijk, maar voegt eraan toe: "De UA beoogt evenredige vertegenwoordiging in alle raden. Het zou dan ook logisch zijn als de stemmen wat evenwichtiger verdeeld werden."

 

Stemmen gebeurt niet enkel op basis van individuele voorkeur: ook facultaire en departementale belangen spelen mee. Nochtans wordt de grootte van de faculteit niet gereflecteerd in het aantal stemmen voor studenten, ATP, AAP en BAP: de kleinste faculteit krijgt precies evenveel stemmen als de grootste. Deze verhouding heeft dan wel weer zijn weerslag in het stemrecht voor professoren. Een faculteit met veel professoren kan immers veel zwaarder wegen op de verkiezingen. Het aantal professoren is echter niet rechtstreeks gekoppeld aan de grootte van de faculteit: in een faculteit als Letteren & Wijsbegeerte is het aantal studenten per docent veel groter dan in de exacte wetenschappen. Deze laatste krijgen dus merkelijk meer invloed.

 

In andere raden en organen aan de UA is de verhouding tussen de academische geledingen (studenten, ATP, AAP, BAP en ZAP) veel evenwichtiger. Dat de rector voor het grootste deel door professoren verkozen wordt, heeft een onverwacht neveneffect: bij studenten, ATP, AAP en BAP is de genderverhouding in evenwicht. Bij ZAP-leden is het aantal mannen echter een veelvoud van het aantal vrouwen. Het lijkt er met andere woorden dus op dat de nieuwe rector door mannen verkozen zal worden.



Erdal Balci schrijft Turkse geschiedenis
25/11/2007
🖋: 

Hij werd er geboren en sinds 1998 werkt hij er als verslaggever voor het Nederlandse dagblad Trouw: Erdal Balci weet wat er in het hedendaagse Turkije leeft. Deze kennis bundelde hij in 'De kinderen van Attila', een toegankelijk boek over de geschiedenis van het land.

In uw boek vertelt u de geschiedenis van Turkije aan de hand van vier personen en hun verhaal. Wat is het verhaal van Erdal Balci?

Erdal Balci Ik ben geboren in de meest oostelijke stad van Turkije, Antakya, aan de grens met Georgië. Dat is het armste deel van het land. Op mijn elfde verhuisden mijn ouders naar Nederland waar ik naar school ging en later Journalistiek studeerde. Ik heb er een paar jaar freelance gewerkt en daarna ben ik teruggegaan naar Turkije als verslaggever voor Trouw.

 

Had u het moeilijk om het te maken als journalist omwille van uw afkomst?

Balci Ja, dat was toen een groot probleem. Ik wilde echter al van kindsbeen af journalist worden en ging elke dag naar de bibliotheek om de krant te lezen. Ik droomde ervan ooit een eigen artikel te mogen publiceren. Na mijn studies heb ik niet opgegeven en bleef ik proberen om met goede teksten de krant te halen. Dat is me uiteindelijk ook gelukt.

 

Het boek dat u geschreven hebt, richt zich voornamelijk op een Europees publiek. U vond dat zo’n boek nodig was om de mensen te informeren?

Balci Ja, er was vooral nood aan een goed leesbaar boek. Er zijn natuurlijk al ontzettend veel boeken over de Turkse geschiedenis maar die zijn heel theoretisch en opsommend. Ik koos resoluut voor het verhalende.

 

Het boek begint bij het Ottomaanse Rijk, dat u “de zieke man van Europa” noemt. Wat zijn de belangrijkste redenen voor de teloorgang van dat rijk en de opkomst van het moderne Turkije?

Balci Het Ottomaanse Rijk was lange tijd erg machtig, maar kende hetzelfde probleem als Italië: het had geen toegang tot de oceaan. Na de ontdekking van Amerika en Indië werden de andere landen snel rijk door de invoer van goud en door de plantages in hun koloniën. Het Ottomaanse Rijk bleef hiervan verstoken. Het kon ook niet concurreren op het vlak van oorlogstechnologie. De islam speelde hier zeker een rol in: veel islamgeleerden vonden technische ontwikkelingen te heidens. De laatste sultans van het Ottomaanse Rijk hadden echter al een hervormingsgolf in gang gezet door scholen te stichten waar Westers onderwijs gegeven werd. Daardoor lag Turkije voor op de andere islamitische landen.

 

De rode draad in het boek is inderdaad dat de Turkse blik steevast op Europa gericht was. Het boek gaat ongeveer tot 2005. Toen zag het er veel sterker naar uit dat Turkije op middellange termijn zou toetreden. Ligt het dossier intussen niet in de koelkast?

Balci Ja, dat klopt. Het belangrijkste was echter met de onderhandelingen te beginnen: elk land dat daarmee begon, is uiteindelijk ook toegetreden. Dat is dus echt een mijlpaal en nu willen zowel de Turkse als de Europese leiders niet te snel gaan.

 

In een recent rapport oordeelde het Europees Parlement dat de hervormingen in Turkije te traag gingen. Onder andere de rol van het leger, dat traditioneel erg sterk staat, wordt erin aangehaald als een bedreiging voor de democratie.

Balci Dat klopt, daarin schuilt een grote uitdaging voor de politieke leiders. Het probleem is dat de legerleiders zich de erfgenamen van Atatürk wanen. Kemal Atatürk gaf het leger de opdracht ook na zijn dood de Turkse seculiere republiek te beschermen. In de praktijk komt die ‘bescherming’ er nu op neer dat de hoge piefen allerlei privileges hebben die ze niet willen afstaan.

 

Turkije biedt geen meerwaarde voor de EU.

 

In het verleden heeft het leger veel staatsgrepen gepleegd. Enkele maanden geleden was er ook heel wat commotie rond Ayaan Hirsi Ali die zei dat Europa eigenlijk het leger zou moeten steunen. De regerende partij AKP van Erdogan is volgens haar een fundamentalistische moslimpartij.

Balci Nou, ik vind dat Hirsi Ali onzin uitkraamt. Ze zou eens moeten kijken naar de schade die het leger aangericht heeft telkens het een staatsgreep pleegde. 47 procent van Turkije heeft op de AKP gestemd: je kan toch niet zeggen dat de helft van de Turkse bevolking uit moslimfundamentalisten bestaat? Vroeger was de AKP ongetwijfeld extremer van standpunten, maar nu niet meer. Volgens mij is er iets unieks gebeurd: het ontstaan van een moslimdemocratie. Kijk naar het beleid van de partij: niet één keer hebben ze geraakt aan de levensvorm van de bevolking, over de sharia reppen ze met geen woord en ze hebben niet geprobeerd alcohol te verbieden – integendeel, de productie van raki is zelfs sterk toegenomen.

De AKP regeert als een conservatieve Europese partij. Ze hebben ook duidelijk toenadering tot Europa gezocht. De grote tegenstanders zijn niet de gelovige moslims, wel de generaals en de nationalisten.

 

Het nationalisme in Turkije is diepgeworteld. Wil de bevolking überhaupt wel toetreden tot een supranationale structuur als de EU?

Balci In een dorp aan de Zwarte Zee had de dorpsleider onlangs een project opgestart om de infrastructuur van de streek te verbeteren. Hij was erin geslaagd hier ook Europese subsidies voor te krijgen, maar de dorpelingen hebben dit geweigerd omdat ze niet geloofden dat Europa hen geld zou geven zonder dat er iets achter zat. Er is dus grote scepsis. Het onderwijs zou daar een rol in kunnen spelen, maar doet dat niet.

 

In de scholen wordt het nationalisme en de verheerlijking van Atatürk in stand gehouden?

Balci Zelfs in de crèche leert men de kinderen nationalistische liedjes aan. Tot aan de universiteit toe gaan de belangrijkste lessen steeds over Atatürk. Je kan beter communiceren met minder hoogopgeleide Turken omdat zij minder lang blootgestaan hebben aan die hersenspoeling.

 

Ook artikel 301, dat het beledigen van de Turkse identiteit en republiek strafbaar stelt, blijft een pijnpunt.

Balci Tja, dat artikel is natuurlijk klinkklare nonsens. Ik ben wel optimistisch gestemd: momenteel zit geen enkele schrijver of journalist in de gevangenis omwille van zijn of haar ideeën. In de verkiezingstijd durfde men niet aan artikel 301 raken, maar nu zal men er wel werk van maken.

 

In uw boek beschrijft u tevens de Armeense genocide, terwijl u zelf in Istanbul woont. Is dat geen enkel probleem meer?

Balci Ik ben daarin vrij diplomatisch geweest en niet op de barricades gesprongen zoals sommige andere schrijvers.

 

Was dat een bewuste keuze?

Balci Ik voel me niet deskundig genoeg om over de Armeense genocide een overtuigend oordeel over te vellen. Sommigen hebben het over 700.000 doden, anderen over anderhalf miljoen Armeniërs die stierven toen het Turkse leger hen in 1915 deporteerde.

 

Er is het verhaal dat Hitler aan de vooravond van de Endlösung zei: “Wer redet heute noch von der Vernichtung der Armenier?” ("Wie spreekt vandaag nog over de vernietiging van de Armeniërs?")

Balci Dat is mogelijk. Er zijn zelfs schrijvers en historici die zeggen dat het idee van de Armeense genocide afkomstig was van Duitse generaals tijdens de Eerste Wereldoorlog.

 

In 2005 ging de eerste conferentie over de genocide door in Turkije zelf. Was dat een gebaar naar Europa toe, of werkelijk een poging om de geschiedenis onder ogen te zien?

Balci De conferentie was het werk van studenten en intellectuelen. Eerst was het verboden, maar na tussenkomst van de EU en de premier is het toch doorgegaan. Je kan prachtige wetten maken en de vrijheid op meningsuiting waarborgen, maar uiteindelijk is het altijd afwachten wat het volk doet. Dat werd pijnlijk duidelijk met de moord op de journalist Hrant Dink begin 2007. Het vergt tijd om het volk te doen wennen.

 

Is het dan goed dat de onderhandelingen met de EU vertraagd zijn, zodat de hervormingen die de regering ingezet heeft ook daadwerkelijk kunnen doordringen?

Balci Zeker. Voor Turkije ging het eveneens te snel. Als het de ambitie heeft een Westers land te worden, moet het onder andere openlijk over zijn geschiedenis kunnen praten.

 

Je kan beter communiceren met minder hoogopgeleide Turken omdat zij minder lang blootgestaan hebben aan die nationalistische hersenspoeling.

 

Wie het verleden ontkent, blijft erin gevangen?

Balci De Armeniërs waren het volk dat tweeduizend jaar lang in Anatolië leefde. Nu zijn ze er niet meer. Turkije moet die zwarte bladzijde in zijn geschiedenis erkennen. De erkenning van de Armeense genocide zou een mijlpaal zijn op weg naar een open maatschappij waarin ook de rol van Atatürk en het leger bespreekbaar zijn. Als je bij het Westen wilt horen, moet je in spiegel kijken.

 

De Europese grondwet zit ook even in het slop. Volgens velen waren de tegenstemmen niet zozeer tegen de grondwet maar wel tegen de toetreding van Turkije gericht.

Balci Een meerderheid van de Europeanen is inderdaad tegen de Turkse toetreding. Een groter deel van het Engelse volk was echter tegen een oorlog met Hitler. Democratie is niet doen wat de meerderheid wil. Grote leiders luisteren zeker naar het volk maar voelen vooral ook aan wat goed is.

 

Een van de angsten is de botsing tussen de zogenaamde joods-christelijke traditie en de islamitische cultuur. Speelt dit mee of is dit slechts een mystificatie van onderliggende xenofobe motieven?

Balci Er zijn een paar zaken die de EU bindt: vrijheid van meningsuiting, de vrije markt, een goed functionerende democratie en de mensenrechten. Als je aan die voorwaarden voldoet, verdien je het om erbij te komen. Niemand mag dromen van één homogeen land. Dat is racisme.

De EU wordt steeds groter: dat betekent dat meer en meer landen aan de eisen voldoen. Is dat geen prachtig project?

 

Wat is de meerwaarde van Turkije voor de EU?

Balci Turkije biedt geen meerwaarde voor de EU. Nu ja, ieder nieuw lid is dat in de praktijk wel, want de export van de oude landen vergroot er telkens door. Maar wat je ondertussen ziet is dat Turkije een beter land wordt voor zijn inwoners. Daar mag Europa trots op zijn. Het was misschien niet bewust, maar door de EU is Turkije nu een leefbaarder land.



25/11/2007
🖋: 

Geboren worden in oktober, november of december verhoogt kans op leerachterstand.

Bieke De Fraine en Jan Van Damme, twee onderzoekers van de KUL, stelden vast dat leerlingen die geboren werden tijdens de laatste drie maanden van het jaar vaker één of meerdere jaren achterstand hebben in vergelijking met leeftijdsgenoten die eerder dat jaar geboren werden. De onderzoekers analyseerden de schoolloopbaan van zo’n 6.000 leerlingen in het secundair onderwijs. Daaruit bleek dat leerlingen die geboren werden in het laatste kwartaal van het jaar de vertraging die opgelopen werd tijdens de basisschool verder meedragen in het secundair onderwijs. De achterstand op hun andere leeftijdgenoten wordt evenwel niet groter. Ze blijven met andere woorden in het secundair onderwijs niet vaker zitten.

 

België beste land voor wetenschappelijk onderzoek

Uit een internetenquête van het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift The Scientist blijkt dat België beschouwd wordt als het beste land om aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Proffen (al dan niet op emeritaat) en lectoren uit Canada, de Verenigde Staten en West-Europa gaven op basis van 39 verschillende criteria hun mening over de degelijkheid van de onderzoekscentra die zij kenden. Ons land kwam als eerste uit de bus, met achter zich de Verenigde Staten en Canada. De bevraagde wetenschappers zijn echter wel voornamelijk actief in de biomedische wetenschappen, biotechnologie en medische biologie. Het is de eerste keer dat ons land de eer heeft om bovenaan de lijst van ‘Best Countries for Academic Research’ te staan.

 

België knuffelt. Les Belges s’embrassent

Zo'n vierhonderd Vlaamse en Waalse studenten hebben elkaar op 21 november geknuffeld voor het behoud van de solidariteit tussen beide gemeenschappen in ons land. De studenten vielen elkaar in de armen en trakteerden elkaar een pint op het Ladeuzeplein in Leuven. De actie ging uit van enkele KUL-studenten en had de steun van de studententenraad AGL van UCL en verschillende Leuvense faculteitskringen.

 

Vlaamse student niet ondernemend

Slechts één op de vijftig Vlaamse studenten heeft een eigen bedrijf. Internationaal gezien blijven we daarmee ver onder het gemiddelde van 3,2 procent. Hogescholen stimuleren hun studenten wel vaker om te ondernemen dan universiteiten. Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a) denkt dat veel studenten geen tijd hebben voor een eigen bedrijf: "In Nederland startten meer studenten een bedrijf, maar bij ons hebben we geen studenten die jaren doen over hun studies." Bovendien bestaat er geen pasklare oplossing: "Als je ondernemen wilt stimuleren, is er geen confectieoplossing die je zowel voor hogescholen als universiteiten kan toepassen."

 

Ecocampus: student moet milieubewust gemaakt worden

Om de milieuproblematiek dichter bij de student te brengen, lanceert de Vlaamse Overheid het project Ecocampus. Met het oog op een ‘propere’ toekomst, wil de overheid studenten milieubewuster maken. Ecocampus mag echter geen belerend project over de hoofden heen worden: studenten en docenten moeten zoveel mogelijk zelf betrokken worden door middel van praktische activiteiten, zoals acties rond zuinig papierverbruik, en door de milieuproblematiek te integreren in de curricula. Ecocampus is nog niet officieel van start gegaan, al lopen er momenteel op verschillende universiteiten en hogescholen proefprojecten.



editoriaal
24/11/2007
🖋: 
Auteur

In dit nummer van dwars staat de nieuwe financiering van het hoger onderwijs centraal. Zowel minister Frank Vandenbroucke (sp.a) als zijn voor- en tegenstanders worden aan het woord gelaten. Het decreet, dat in januari zal ingaan, heeft al heel wat stof doen opwaaien.

Vandenbroucke wil met zijn ambitieuze plan meer controle uitoefenen over het reilen en zeilen binnen het hoger onderwijs. Hoewel je soms bijna zou verwachten dat hij ook nog met een leerplan voor de universiteiten en hoge scholen op de proppen zal komen en er in zijn betoog geen woord wordt gerept over academische vrijheid, is er op zich uiteraard niks mis met kwaliteitseisen. Als je de uitwerking van zijn beleid onder de loep neemt, blijkt het echter heel wat contradicties te bevatten.

 

Zo is het frappant dat hij een sociaal beleid verwacht van de universiteiten, maar zich meteen ook neerlegt bij het feit dat de manier waarop hij dit gaat controleren eigenlijk niet is wat het moet zijn. Het belangrijkste criterium waarop hij zich baseert is namelijk de hoeveelheid beursstudenten aan een instelling. Nochtans is al lang aangetoond dat je een adequater beeld krijgt door te kijken naar factoren als het diploma van de moeder, de etniciteit en de samenstelling van een gezin. Dat zegt namelijk veel meer over de sociale achtergrond van een student dan louter het inkomen van de ouders. De minister heeft hierover alleen geen betrouwbare gegevens en gebruikt dus wat voor handen is: een databank met beursstudenten.

 

Hetzelfde fenomeen doet zich voor wanneer hij moet uitmaken of een instelling uitmunt op vlak van onderzoek. Daarvoor baseert hij zich namelijk grotendeels op het aantal publicaties en citaties in hoogstaande internationale (A1) tijdschriften. Thomson Scientific, het bedrijf dat deze gegevens verzamelt, zegt zelf dat het niet geschikt is voor de humane wetenschappen en eigenlijk is het zelfs binnen de exacte wetenschappen voor bepaalde segmenten, zoals bijvoorbeeld Wiskunde, geen goed meetinstrument om uit te maken of een wetenschapper al dan niet goed bezig is. En toch moeten alle onderzoekers zich vanaf nu op die manier bewijzen. Vreemd? Tja, het ministerie heeft nu eenmaal enkel die informatie ter beschikking. De universitaire wereld mag altijd zelf met een lijst kwaliteitsvolle tijdschriften komen voor de humane wetenschappen. Dat zoiets heel wat voeten in de aarde heeft en jaren tijd zal vragen, daar valt cynisch genoeg niets aan te doen.

 

We zien met andere woorden hoe de minister op cruciale punten met de grove borstel te werk gaat en tegelijkertijd van de instellingen wel het uiterste verwacht. De kans is groot dat hij op deze manier noch zijn tweede democratiseringsgolf noch uitstekend onderwijs zal genereren.



Dossier financiering
24/11/2007

Geld dat naar instellingen gaat moet renderen volgens minister Vandenbroucke. De outputfinanciering en de kwaliteitsmaten die het beleid daarvoor hanteert, worden echter vaak – en vooral in de humane wetenschappen – met argusogen bekeken. VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) wijst bovendien op het “asociale karakter van het model en het risico op kwaliteitsvermindering van het onderwijs."

Jesse Mortelmans en Dietlinde Willockx, twee geesteswetenschappers van de Universiteit Antwerpen, drukten hun bezorgdheid over het nieuwe financieringsdecreet voor het Hoger Onderwijs al diverse malen uit. Samen met Jürgen Jaspers schreven ze een open brief en startten ze met enkele collega’s, het VSOA en VVS, een petitie om een hoorzitting aan te vragen in het Vlaams Parlement. Ook Rogier De Langhe, filosoof aan de UGent, liet het niet bij morren en gaf een aanzet tot een alternatief financieringsmodel in de humane wetenschappen. Hoewel het protest tegen het wetsvoorstel vaak wordt afgedaan als een Antwerpse strijd – onze universiteit heeft immers een lange traditie en groter aanbod in humane, eerder dan exacte wetenschappen – is de resultaatsgebonden financiering volgens onze drie ondervraagde wetenschappers nefast voor elk onderzoek dat tijd vergt en innovatief wil zijn.

 

Publish or perish. De humane wetenschappen

Geesteswetenschappers worstelen wel in het bijzonder met het model, om verschillende redenen. Allereerst kennen zij geen traditie van onderzoeksgroepen, waardoor ze vaak alleen werken en trager publiceren.

 

Moet er dan helemáál niet geteld worden?

Jesse Mortelmans Wij zijn niet bang voor een evaluatie van ons onderzoek maar wel voor de manier waarop die zal gebeuren. De focus op véél publicaties ín A1-tijdschriften creëert bandwerk en genereert armoede in het veld zelf. Geen academicus zal nog willen publiceren in algemene tijdschriften voor een breder publiek want die behoren niet tot de toptijdschriften. Zogezegd moet je onderzoek maatschappelijk betrokken zijn maar in de praktijk verlies je elke voeling met het concrete veld.

 

De wetenschappers wijzen ook op het risico dat onderzoek tot eenheidsworst verwordt. “Publiceren in A1-tijdschriften veronderstelt een bepaald soort onderzoek dat vooral inspeelt op actuele debatten die wereldwijd gevoerd worden. Dat gaat ongetwijfeld ten koste van de diversiteit. Je krijgt immers louter variaties op hetzelfde thema, met weinig ruimte voor alternatieve thema’s,” aldus Rogier De Langhe. Volgens hem dreigen we zo te evolueren naar een systeem waar iedereen mooi in de pas loopt, waar steriele wetenschappen de boventoon voeren. Het model negeert daarmee de essentie van de humane wetenschappen, namelijk haar pluralistisch karakter.

 

"We richten ons nu wel op het financieringsdecreet," verduidelijkt De Langhe, "maar dat is een symptoom van een bredere (management)tendens in de richting van almaar grotere controle, waarin steeds meer middelen worden vrijgemaakt om te verifiëren of mensen effectief werken. Deze sfeer van wantrouwen is nefast voor de idealen van vrij onderzoek."

 

Pleinvrees?

De Angelsaksische origine van de A1-tijdschriften kan ertoe leiden dat bepaalde soorten onderzoek niet meer aan bod komen. En een artikel over bijvoorbeeld Vlaams beleid moet in het Engels verschijnen. "Een geschifte situatie," meent De Langhe, die vreest dat de visie van continentale geesteswetenschappers minder snel zijn weg zal vinden naar het maatschappelijk debat.

 

Minister Vandenbroucke verwijt de humane wetenschappers “provincialisme”.

Dietlinde Willockx Volgens de minister staat internationalisering voor kwaliteit. Als ik op een buitenlands congres wil spreken over Guido Gezelle moet ik eerst een heleboel zaken introduceren en toelichten eer ik iets vernieuwends kan zeggen. Dan is het nog de vraag of de toehoorders de relevantie ervan kunnen schatten. Natuurlijk zijn er algemene, onderliggende beschouwingen die je kan voorleggen maar die komen pas voort uit vele jaren onderzoek. Dergelijke langdurige processen scoren echter niet in dit model.

 

Als de humane wetenschappen de lijst met toptijdschriften bekritiseren, moeten ze zelf maar een alternatief voorstellen, zo oppert de minister. Een dergelijke onderneming stuit op heel wat praktische bezwaren: het is moeilijk om voor zo’n heterogeen veld als dat van de humane wetenschappen één lijst op te stellen. Het orgaan dat zo’n index zou moeten ontwikkelen is de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad), maar die bestaat uit vertegenwoordigers van universiteiten en niet van de verschillende wetenschapsdomeinen, zodat andere belangen voorgaan. De European Science Foundation heeft eveneens een lijst gemaakt die pas wanneer ze is afgewerkt ter consultatie voorligt bij de onderzoekers. Bij het tot stand komen werden de vele subvelden niet betrokken.

 

Bedelaars

Op de onderfinanciering van de humane wetenschappen reageert Vandenbroucke dat het aan de universiteit zelf is om het zwaartepunt van de financiering te bepalen.

Mortelmans Een kromme redenering. Wij begrijpen niet waarom hij zelf een verdeelsleutel hanteert en vervolgens van de universiteiten verwacht dat ze een logica toepassen die niet strookt met zijn criteria. Tot nog toe konden de humane wetenschappen rekenen op de solidariteit van meer begunstigde faculteiten, maar ons bedelen kan natuurlijk niet blijven duren.

 

Op onderwijsvlak is er een ongelijke studentenweging. Voor een student Geneeskunde krijgt een universiteit vier keer zoveel als voor een Letterenstudent. Dat verschil wordt wel erg groot, menen Jesse Mortelmans en Dietlinde Willockx. De omkadering van hun faculteit wordt voortdurend ingeperkt, terwijl het beleid hamert op begeleiding van zwakkere groepen en de instroom in Taal- en Letterkunde steeds groter wordt. Het tekort aan personeel heeft, naast minder begeleiding, nog consequenties voor studenten: ze zullen in grotere groepen les krijgen en van goedkopere werkkrachten, zoals praktijkassistenten zonder doctorstitel. “Hierdoor zal het principe van het universitair onderwijs, namelijk dat het gestoeld moet zijn op onderzoek, gedeeltelijk uitgehold worden,” meent Mortelmans, die zich dan ook afvraagt wat het nut is van een doctorstitel als zelfs de universiteit het niet meer nodig vindt dat haar onderwijzend personeel een doctoraat heeft.

 

Alleen kommer en kwel? De visie van de exacte wetenschappen

Uiteraard is het nieuwe financieringsdecreet niet in één haal neer te sabelen. Dr. Jan Paredaens, decaan van de faculteit Wetenschappen aan de UA, beschouwt het financieringsmodel van Vandenbroucke als een positieve stimulans voor de onderzoekstaken aan zijn faculteit. Onderzoeksgroepen die minder presteren worden zo objectief doorgelicht en aangezet beter te presteren. Goede onderzoekers worden dan weer beloond voor hun werk. Daarenboven rekent Paredaens door het nieuwe decreet op een extra financiële impuls voor zijn faculteit. De stap naar internationalisering die Vandenbroucke met deze financiering tracht te zetten, juicht hij toe. Hij waarschuwt er wel voor niet te verwachten dat Antwerpen onmiddellijk een belangrijke internationale rol zal spelen.

 

Paredaens is echter geen onverdeeld voorstander van een outputfinanciering die grotendeels gebaseerd is op het aantal uitstromende studenten. De faculteit Wetenschappen kan niet rekenen op grote studentenaantallen, en hij vreest dan ook dat een dergelijke financiering niet in het voordeel van zijn faculteit zal spelen. Zijn collega dr. Frans Van Meir, decaan van de faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen, merkt ook op dat de financiering naar input en output “het decreet mismeesterd heeft.” Zo stelt hij vast dat “outputfinanciering betekent dat de universiteit niet betaald wordt voor de gebuisde student. Dit kan leiden tot niveauverlaging wanneer docenten studenten laten slagen omwille van de financiering,” al neemt Van Meir wel aan dat de docenten nog altijd naar eer en geweten zullen oordelen over de kwaliteit van de studenten. Hij vindt het echter jammer dat de geïnvesteerde tijd in gebuisde studenten niet gecompenseerd wordt. Van de nieuwe onderzoeksfinanciering lijkt Van Meir wel een gematigd voorstander.

 

Bent u niet bang dat er minder geld naar onderzoek zal gaan?

Van Meir De competitie om onderzoeksgelden te verwerven zal juist toenemen, en omdat ook het volume aan onderzoeksgelden verhoogt, zal er meer geld naar onderzoek gaan. Je kan je wel afvragen of dit niet ten koste van het onderwijs zal gaan. Laten we hopen van niet. Hierbij moet toch duidelijk gesteld worden dat het onderzoek nu reeds onderwijs financiert: de opleiding van de exacte en levenswetenschappen is afhankelijk van de begeleiding door onderzoekers die voor een belangrijk deel betaald worden door deze onderzoeksgelden.

 

Bestaat de kans dat de Universiteit Antwerpen achterop zal raken door de nieuwe onderwijsfinanciering?

Van Meir Ik ben ervan overtuigd dat de Universiteit Antwerpen alleen maar kan groeien. Het groeipotentieel in ons onderzoeksaandeel kan toenemen. De exacte en levenswetenschappen hebben reeds het hoogste rendement in Vlaanderen. Als dat straks ook het geval zal zijn voor de humane wetenschappen, dan zal het marktaandeel van de Universiteit Antwerpen sowieso stijgen. En zo zal het onderwijs, gebaseerd op onderzoek, altijd maar verbeteren.

 

VVS: minder Frank, meer euro's

VVS, de Vlaamse Vereniging van Studenten, ziet de toekomst niet zo rooskleurig. De outputfinanciering (vanaf 60 credits) blijft voor hen een belangrijk punt van kritiek: "In een financiering gebaseerd op studieresultaten worden trager doorstromende studenten met lagere slaagkansen heel wat minder aantrekkelijk voor een universiteit. Het gevaar is reëel dat instellingen verdoken asociale selectiemechanismen gaan hanteren om die 'lastige' en dure studenten zoveel mogelijk te weren."

 

“In een outputfinanciering is een financiering op basis van studentenkenmerken dus nog meer noodzakelijk,” benadrukt Nele Spaas, stafmedewerker van VVS. Helaas zijn de studentenkenmerken die de minister doorvoert volgens haar slecht gedefinieerd: “De minister gebruikt beursstudenten als indicator voor de opleidingskwetsbare student, maar beursstudenten stromen niet trager door dan andere studenten."

 

Mattias Willems, lid van de Raad van Bestuur, heeft zijn bedenkingen bij de definitie die de minister hanteert voor studenten met een functiebeperking. Die zou erg eng zijn: "Enkel studenten met een inschrijving bij het Vlaams Fonds worden extra gefinancierd. Op die manier komen slechts een paar honderd studenten in heel Vlaanderen voor de wegingsfactor in aanmerking. Leerstoornissen, geestelijke gezondheisproblemen of chronisch zieken vallen uit de boot.”

 

Vandenbroucke verkondigt overal dat hij studenten met een functiebeperking, beurs- en werkstudenten anderhalf keer gaat financieren, maar Willems zwakt die democratisering af: “In de praktijk heeft hij de invloed van deze financiële stimulans geplafonneerd. Beursstudenten, studenten met een functiebeperking en werkstudenten mogen maximaal slechts 8% opleveren van de universiteitsfinanciering, maar vandaag bedraagt het aandeel van de beursstudenten al 8,35%. En dan zijn gehandicapte en werkstudenten nog niet meegerekend. De groei van deze groep studenten wordt door de overheid dus helemaal niet gestimuleerd.”

 

Nele Spaas vindt het verder opvallend dat de minister voor andere groepen de extra financiering zelfs niet in overweging wil nemen, terwijl studenten zonder een klassieke vooropleiding en studenten van allochtone afkomst bijzonder lage slaagkansen hebben.

 

Inkomen hangt samen met opleidingsniveau, dus de groep beursstudenten overlapt vaak die van studenten zonder ASO-diploma en met laaggeschoolde ouders, zo redeneert de minister.

Spaas Uiteraard is er een verband tussen scholingsniveau van de ouders en inkomensniveau, maar daarom is er nog geen perfecte overlapping. Onderzoek toont aan dat ook allochtone studenten met welgestelde ouders lagere slaagcijfers hebben dan autochtonen. Er zijn bovendien heel wat financieel minder gegoede studenten die door de scherpe inkomensgrenzen niet voor een studiebeurs in aanmerking komen. In de basisfinanciering van de onderwijsinstellingen moet de overheid in de eerste plaats stimulansen geven om de drempels inherent aan het onderwijs aan te pakken. De extra weging van beursstudenten gaat vooral de financiële drempels te lijf.

 

Na 60 studiepunten wordt ook van zwakkere groepen verwacht zich te conformeren aan de resultaatsgebonden financiering.

Spaas De problemen van deze groepen zijn absoluut niet opgelost nadat ze het eerste jaar zijn doorgesparteld. Van de KSO/TSO- studenten zit na 3,5 jaar in het hoger onderwijs 15% nog op schema tegenover 42% voor de ASO-vooropleiding. Ook na het eerste jaar blijven deze groepen kampen met onderwijsinherente drempels. Hetzelfde geldt voor allochtone studenten. In de hogere jaren ligt hun slaagpercentage nog 10 tot 15% lager dan die van hun autochtone medestudenten. Academisch Nederlands speelt bijvoorbeeld zeker mee bij het schrijven van een thesis. Ook op de stage duiken er nog regelmatig problemen op en haken sommige studenten af.

 

Voor kansengroepen die niet structureel herkend worden in het onderwijsluik van financiering is er het aanmoedingsfonds. Lost dit fonds de grote verwachtingen in?

Spaas Aanvankelijk zou het 5% van de totale enveloppe betreffen. Op kruissnelheid zal het slechts om 1% gaan. En dan moeten de instellingen nog de helft zelf betalen. Bovendien wordt het aanmoedigingsfonds niet verdeeld volgens de grootte van de aanwezige doelgroeppopulatie maar wel volgens de schaalgrootte van de instelling. Universiteiten die veel allochtonen tellen, krijgen dus minder uit de pot dan bijvoorbeeld de KULeuven, waar desondanks zeer weinig allochtone studenten ingeschreven zijn. Dat is een vreemd signaal voor een fonds dat de hefboom moet worden voor de tweede democratiseringsgolf.

 

Aangezien het zogenaamde tienkamp voor gelijke kansen van Vandenbroucke niet wordt omgezet in de praktijk, ziet VVS zich genoodzaakt om een eigen tienkamp te maken. Het blijft echter de vraag of de minister en het parlement nu zullen luisteren naar hun voorstel. VVS heeft in het prille begin wel enige impact gehad omdat ze de eersten waren met een duidelijke visietekst. Nele Spaas benadrukt echter dat in de loop van het proces slechts selectief werd geluisterd naar (enkele) instellingen en er vrijwel niets meer ten goede veranderde. Daarom trekt VVS opnieuw ten strijde. Op 6 december protesteert VVS samen met het personeel en de studenten van de Vlaamse universiteiten in Brussel. Op 1 januari zal het nieuwe financieringsdecreet in werking treden. www.vvs.ac/axie www.decreethogeronderwijs.com In het tweede semester organiseert het Academisch Forum een debat over de financiering van het hoger onderwijs.



Dossier financiering
24/11/2007
🖋: 
Auteur

Outputfinanciering, leerkrediet, een tweede democratiseringsgolf, uitstekend onderwijs én excellent onderzoek: het nieuwe financieringsdecreet staat niet alleen vol nieuwe termen, eisen en verwachtingen, het roept ook heel wat vragen op. dwars ging zijn licht opsteken bij de auteur ervan: Vlaams Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a).

Frank Vandenbroucke Voor ik op je vragen antwoord, wil ik eerst nog zeggen dat de nieuwe financiering van het leerplicht- en het hoger onderwijs nog maar de eerste proef is van wat ik een tienkamp voor gelijke onderwijskansen noem.

De negen andere punten hebben betrekking op studiekeuze, op taal, op het hoger beroepsonderwijs als tussenschakel met het hoger onderwijs enzovoort. Die verdeling van de centen is dus maar een randvoorwaarde. We moeten op elke sport van de onderwijsladder inspanningen doen.

 

Controle in plaats van boekhouden

Over naar het financieringsdecreet. U wil een nieuw model toepassen dat via ouputfinanciering voor een groot deel op resultaten gebaseerd is. U hebt veel kritiek gekregen op dit plan maar toch blijft u er een grote voorstander van. Waarom?

Vandenbroucke Ik vind dat je een financieringsmodel moet gebruiken voor een maatschappelijke opdracht. Ik wil niet alleen dat er meer studenten binnenkomen op de universiteit, ik wil ook dat ze slagen. Het is trouwens een genuanceerd voorstel. We blijven werken met een inputfinanciering van de eerste zestig studiepunten. Ik wil niet dat universiteiten gestraft worden voor het aantrekken van studenten uit kansengroepen doordat we vanaf de eerste dag onverbiddelijk zouden werken met resultaatfinanciering. Maar, ik ga ervan uit dat een unief zorgt dat een student op tempo is als hij die eerste zestig studiepunten heeft verworven. Vanaf dan schakelen we over op resultaatsfinanciering.

Ik ben niet tevreden met zomaar de boekhouder te zijn van de instellingen. Ze zijn daar een beetje door verrast geweest. Ze dachten dat ik een onderwijsminister was zoals anderen en dat ik dus vooral bezig zou zijn met het verdelen van geld tussen de instellingen en te zorgen dat er zo weinig mogelijk gemor en protest is.

 

U gebruikt de subsidies dus om controle uit te oefenen op de instellingen. Een averechts effect kan zijn dat het niveau van de opleidingen zal zakken: de verleiding wordt erg groot om veel meer studenten te laten slagen en zo geldgebrek uit de weg te gaan.

Vandenbroucke Daarvoor zijn er belangrijke tegenkrachten. We hebben een visitatie- en accreditatiestelsel dat we samen met Nederland toepassen.

 

Als je iets briljants schrijft maar het in de schuif legt, dan ben je geen wetenschapper.

 

Zo'n doorlichting gebeurt maar om de acht jaar en bovendien is de kans erg klein dat een faculteit daadwerkelijk haar accreditatie verliest.

Vandenbroucke Toch ga ik ervan uit dat ze een stevige druk bieden. Ze controleren onder meer de kwaliteit van het examensysteem. Bovendien weet iedereen dat een instelling er geen goed aan doet haar reputatie te grabbel te gooien. Ik denk dat de kans klein is dat dit zal gebeuren. Verder denk ik niet dat je als instelling veel moet buizen om te bewijzen dat je lat hoog ligt. De kwaliteit van je lesgeven, van je cursus, van heel je onderwijsproces kan je niet afmeten aan de vraag hoeveel studenten je buist. Met goede begeleiding en ondersteuning hoeven er niet veel studenten te buizen. Universiteiten met een erg laag slaagcijfer zijn niet per se kwalitatief hoogstaand.

 

Uit de boot

U wil dat zwakkere groepen beter doorstromen naar (en uit) het hoger onderwijs. Nochtans hebben zij net meer begeleiding nodig. Ze hebben nood aan meer geld dan enkel gedurende die eerste zestig creditpunten met inputfinanciering. Het aanmoedigingsfonds dat met veel tromgeroffel werd aangekondigd blijkt wel erg klein uit te vallen.

Vandenbroucke Dat is echt een misverstand in de discussie. Dat fonds is een heel kleine extra, het is niet de essentie. We geven het om – bovenop het basismechanisme – de instellingen aan te zetten zelf creatief bezig te zijn met nieuwe methoden om in hun onderwijsproces meer gelijke kansen te brengen.

Maar dat is dus niet de basis, de aanmoediging van gelijke kansen en een sociaal rekruteringsbeleid zit in het feit dat we voor beursstudenten, studenten met een handicap en werkstudenten tot anderhalve keer meer middelen geven. Als iemand uit een gezin met bescheiden middelen zich inschrijft in een instelling, dan krijgt men daar bijna anderhalf keer meer geld voor dan voor een andere student. Instellingen die meer beursstudenten hebben dan de rest, krijgen dus een pak meer geld.

In het hart van dat model zit met andere woorden een heel sterke prikkel: tot vijftig procent meer financiering voor een student die komt uit een gezin met een bescheiden inkomen. Ik vind dat heel essentieel: statistisch gesproken weten we namelijk dat het inkomen van mensen samenhangt met hun opleidingsniveau. Daar zijn natuurlijk uitzonderingen op maar meestal verdienen mensen met een hoog diploma meer dan lager opgeleiden. Als je weet dat iemand met een beurs een universitair diploma heeft behaald, dan weet je eigenlijk dat je echt bezig bent met het organiseren van opwaartse mobiliteit in de samenleving. Dat belonen we dus heel sterk.

 

Nochtans lezen we in uw decreet een erg enge definitie van die ‘kwetsbare’ groep. Het gaat om beursstudenten, studenten met een Vlaams Fondsnummer en werkstudenten. Onderzoek heeft uitgewezen dat het diploma van de moeder een veel beter criterium is om te voorspellen of iemand extra subsidiëring verdient.

Vandenbroucke Dat is misschien iets voor de toekomst, we hebben geen goede databank. We werken met verklaringen op eer en dat lijkt me in het hoger onderwijs heel riskant en weinig betrouwbaar. In het leerplichtonderwijs doen we dat wel, daar is er meer contact met het gezin, is er meer controle en is bedrog veel moeilijker. Het voordeel van de beursindicator is dat die gewoon uit onze eigen databanken komt. We moeten er aan niemand iets voor vragen.

 

Daardoor vallen er wel nog heel wat mensen uit de boot.

Vandenbroucke Statistisch gesproken weet je dat een instelling die veel meer beursstudenten heeft dan andere, een socialer profiel heeft. Je weet ook dat de kans groot is dat de ouders van beursstudenten zelf geen universitair diploma hebben aangezien universitairen meer verdienen.

 

Het einde van de eeuwige student

Iets anders dat opvalt in uw decreet is het invoeren van een leerkrediet. Daarmee legt u een deel van de verantwoordelijkheid voor het al dan niet slagen bij de student zelf.

Vandenbroucke Ja, maar het is echt geen hardvochtig systeem: het rugzakje is groot genoeg. Je komt niet snel op nul. Je krijgt een rugzakje met 140 studiepunten, de eerste 60 waarvoor je slaagt, krijg je dubbel terug. Het jaar nadien heb je dus 200 punten als je over de hele lijn geslaagd bent. Voor minder goede studenten hoeft het ook geen groot probleem te zijn. Stel dat je maar voor 20 punten slaagt, dan ben je 60 punten kwijt en krijg je er 40 terug. Je gaat dus van 140 naar 120. Als je dan het jaar daarop hetzelfde doet, dan ga je naar 100. Zo iemand kan dus makkelijk ergens anders proberen.

 

Ik ben niet tevreden met zomaar de boekhouder te zijn van de instellingen.

 

Maar als je geen examens aflegt, ben je wel alles kwijt.

Vandenbroucke Ja, maar dát willen we dus net niet. In Antwerpen doet men daar trouwens hard zijn best voor (de minister doelt op het trampolineproject dat studenten de kans wil geven om in het eerste jaar van richting te veranderen, CH). Ik wil dat de universiteiten en hogescholen in de loop van het academiejaar al vaststellen dat het helemaal op niks gaat uitlopen. Men moet aan studenten tijdig zeggen dat het fout zit en dat ze beter iets anders beginnen. Een instelling is wel bezig met geld van de samenleving, hé. Het leerkrediet is een zacht systeem, het dient als signaal dat het niet vrijblijvend is wat je doet. Zelfs als je de eerste keer niks doet, heb je nog 80 studiepunten en mag je nog eens proberen.

 

U wil niet dat mensen de eeuwige student uithangen maar dankzij het leerkrediet zullen studenten net aangemoedigd worden om minder hooi op hun vork te nemen. Dankzij de flexibilisering is dat heel goed mogelijk.

Vandenbroucke Dat is inderdaad een risico. Ik vind flexibiliteit een wat dubbel gegeven dat ik heb aangetroffen toen ik hier begon als minister. Het biedt kansen, met name om zelf creatief te zijn maar ook voor mensen die het op een bepaald ogenblik wat moeilijker hebben of voor werkstudenten. Het houdt ook het risico in van systematische studievertraging. Ik ben dus een nuchtere minnaar van die flexibiliteit. De kans bestaat dat mensen hun weg er eerder mee verliezen dan dat ze hem vinden.

 

Geen tijd voor een syllabus

Het is opvallend dat u veel geld wil besteden aan onderzoek. 55 procent van het budget gaat naar onderwijs, 45 procent naar onderzoek. Waarom vindt u dat zo belangrijk?

Vandenbroucke Onze academici moeten mee aan de top staan van internationaal wetenschappelijk onderzoek. Ik wil absoluut vermijden dat rijke ouders moeten vaststellen dat hier geen toonaangevend wetenschappelijk onderzoek gebeurt en dan voor hun kinderen een opleiding in het buitenland bekostigen om zo hun carrièrekansen te verhogen. Dat zou toch schandalig zijn?

Dit is de enige manier om een tweede democratiseringsgolf te bewerkstelligen. Ik vind het essentieel dat onze universiteiten door de financiering verplicht worden mee aan de spits te staan van het onderzoek en ik wil ook dat ze zich internationaal meten. Dat is onder meer in Antwerpen erg controversieel. Ik denk ten onrechte.

 

Maar als je het logisch bekijkt, volgt uit dit model toch net dat professoren minder tijd zullen krijgen voor onderwijs? Waarom zouden ze bijvoorbeeld nog tijd besteden aan een goede syllabus of aan het opvolgen van hun studenten?

Vandenbroucke Dat overtuigt mij niet bijzonder. De beste proffen die ik heb gehad waren ook degenen die internationaal aan de top stonden en ik studeerde geen exacte wetenschap (De minister studeerde Economie in Leuven en Cambridge en doctoreerde in Oxford, CH). De meest stimulerende, boeiende proffen die het ook onderwijskundig goed brachten, waren net diegenen die toponderzoekers waren. Het is niet omdat je veel publiceert dat je niet goed les geeft. Daarnaast is het een verantwoordelijkheid van de instellingen om ervoor te zorgen dat goed onderwijs met toponderzoek gecombineerd wordt.

Het gaat trouwens niet enkel om publicaties. In de verdeelsleutel voor onderzoek zitten bijvoorbeeld ook nog onderwijscomponenten: het aantal academische bachelor- en masterdiploma's en het aantal doctoraten. In de sleutel die we gebruiken wegen de publicaties en citaties (daarbij wordt er geteld hoe vaak een onderzoeker wordt aangehaald in de publicaties van collega’s, nvdr.) voor dertig procent. Kijk, ik vind publiceren essentieel. Als je iets briljants schrijft maar het in de schuif legt, dan ben je geen wetenschapper. Wetenschap veronderstelt tegenspraak, het veronderstelt dat je je hypothesen voorlegt aan vakgenoten. Wij willen meten hoeveel impact een instelling heeft op relevante fora, en daarvoor gebruiken we die cijfers.

 

Provincialistisch Antwerpen

Dat klinkt goed, alleen blijkt uw meetinstrument ontoereikend. Nederlandstalige publicaties tellen bijvoorbeeld niet mee omdat ze nooit in die hoogstaande tijdschriften gepubliceerd worden, laat staan geciteerd worden. Ook monografieën, meer vulgariserende essays voor een breed publiek en recensies worden in uw model genegeerd.

Vandenbroucke Dat is de kritiek van Jaspers, Willockx en Mortelmans (drie jonge humane wetenschappers van de UA die in het vervolg van dit artikel aan het woord komen, CH). Ik ben blij met hun reactie, het is zeker een interessant debat. Het klopt dat je anders moet tellen voor de humane dan voor de exacte wetenschappen. Je mag wat mij betreft zeker een aantal correcties aanbrengen om een te grote dominantie van de Angelsaksische wereld tegen te gaan. Je mag ook rekening houden met boekpublicaties in eigen land en met regionale tijdschriften, daar heb ik allemaal geen probleem mee. Alleen is dat het huiswerk en de verantwoordelijkheid van de universitaire gemeenschap zelf. Als men mij een voorstel doet waarin recht wordt gedaan aan de eigenheid van de humane wetenschappen, dan ga ik daarmee akkoord. Ik vind wel dat ze moeten leren om ook mee te gaan in een cultuuromslag die wil dat je je prestaties ook meet in internationale publicatiesystemen.

 

Gelijke kansen zijn gelijke kansen op uitstekend onderwijs, niet op provincialisme.

 

Het is dus de verantwoordelijkheid van de universiteit zelf.

Vandenbroucke Ik verdeel het geld tussen en niet binnen de universiteiten. Ik moet dat doen met de kennis en de feiten die ik hier heb. Maar als ik een verantwoordelijke was in de universiteit, dan zou ik het model Vandenbroucke niet zomaar toepassen. Ik zou mensen die bijzonder innovatief zijn of maatschappelijk geëngageerd werk doen maar meer tijd nemen voor hun publicaties niet bestraffen. Ik zou ook beseffen dat de publicatiecultuur anders is bij Wiskunde dan bijvoorbeeld bij Fysica.

Laat ik een voorbeeld geven: ik kan me goed inbeelden dat er bij Geneeskunde onderzoekers zijn die veel deelnemen aan grootschalige onderzoeken en dus goed scoren wat betreft publicaties en citaties. Toch zijn zij misschien niet de meest creatieve onderzoekers in het team waarover de faculteit beschikt. Wel, daar kan je perfect rekening mee houden als je in de faculteit de middelen verdeelt. Alleen kan ik als minister onmogelijk weten wie er nu echt creatief is.

Ik ga er dus van uit dat de sleutel die we gebruiken de best mogelijke benadering is van een maatstaf voor de bekwaamheid van instellingen om internationaal gewaardeerd onderzoek te doen. Hoe je het geld vervolgens binnen de instellingen verdeelt, dat is een ander verhaal. Het is aan de universiteiten zelf om binnen hun eigen instelling een specifieke verdeelsleutel toe te passen.

 

Die universiteiten zullen wel vaststellen dat bepaalde onderzoeksvormen hen veel meer opbrengen dan andere. De kans is toch zeer groot dat ze voor hun intern allocatiemodel uw methode grotendeels zullen overnemen?

Vandenbroucke Natuurlijk willen we het gedrag van de instellingen beïnvloeden maar het is geen simplistisch één op één verband. Ik verdeel geld van de samenleving tussen de instellingen op basis van objectieve gegevens die ik op dit Brusselse niveau bij elkaar kan leggen en die niet vatbaar zijn voor voortdurende controverse. Binnen de instellingen ligt dat anders. Beeld je in dat ik hier moest beslissen wie er het meeste maatschappelijk geëngageerd is en op die basis geld moest verdelen. Dat leidt tot eindeloze debatten.

 

Als het over de humane wetenschappen gaat, zegt de liberale vakbond zelfs dat u hen in een bedelaarspositie plaatst. Ze zullen voortdurend om geld moeten vragen bij exacte wetenschappen.

Vandenbroucke De rol van de vakbond is ook wel een beetje dat ze harde oppositie moeten spelen. Ik denk dat ik die kritiek ernstig heb genomen en dat ik een genuanceerd antwoord heb gegeven. Nogmaals, ik heb geen problemen met herwegen en het aanbrengen van correcties. De bal ligt nu echter bij de universiteiten zelf. Ik maak die sleutel niet. Ik vind alleen dat onze instellingen een internationale ambitie moeten hebben, ook in Antwerpen. Gelijke kansen zijn gelijke kansen op uitstekend onderwijs, niet op provincialisme. Wat dat betreft houd ik voet bij stuk.



Sinterklaas komt aan in Antwerpen
23/11/2007
🖋: 

Zaterdag 17 november in Antwerpen. Het is koud maar er is geen wolkje aan de lucht. Rond 13u loop ik in de richting van de Scheldekaaien. Daar aangekomen tref ik een mensenmassa aan. Ik word een beetje zenuwachtig. Ze komen met dezelfde reden als ik, want na een jaar wachten is het weer zover: vanuit het warme Spanje komen Sinterklaas en zijn zwarte Pieten naar A.

Om 13u35 zou hij aankomen. De minuten tikken voorbij maar nergens op de Schelde valt er een stoomboot te bespeuren. Hij is te laat. Nagelbijtend wacht iedereen af. Tot plots iemand roept: "Daar is ie!!!" Vanuit de bocht, langs het strand van St. Anna verschijnt het witte schip. Overal is gejubel.

 

Langzaam maar zeker komt de prachtige boot dichterbij. De Sint en zijn Pieten wuiven de massa toe. Snel ga ik op zoek naar een plaatsje waar ik deze heilige man persoonlijk kan begroeten. Het duurt eventjes voor hij aan wal raakt, maar eenmaal met de voeten op vaste grond nadert hij razendsnel. Met de nodige fanfaregeluiden, acrobaten, vlinders en huppelende Pieten komt er een heuse stoet op gang. De Sint begroet iedereen en ik heb geluk: plots staat hij voor me. Hij knikt vriendelijk en schudt me de hand. Ik kan enkel nog 'hallo' uitbrengen, zo onder de indruk ben ik. Een beetje verder stapt de oude man in een koets en rijdt zo gestaag verder in de richting van de Grote Markt. Ik blijf nog even staan want talloze andere en even boeiende figuren passeren de revue. Zo zie ik plots Conchita voor me staan, de prachtige Spaanse huishoudster van de Sint. Kapitein Paelinckx en Kapitein Verscheepen van de grote stoomboot komen voorbij, en natuurlijk Slecht-weer-vandaag, de trouwe schimmel van de Goede Man.

 

Mijn laatste doel is de Sint op het balkon van het Stadhuis zien. Ik rep me daarheen. Tussen vele kinderen, mama’s en papa’s zoek ik een plaatsje met uitzicht op het balkon. Ik hoor trompetten, het raam gaat open. De Sint en zijn trouwste Piet verschijnen en de heilige verkondigt dat er dit jaar géén stoute kinderen zijn. Met een krop in de keel eindigt hij zijn betoog met de boodschap: “Ik zie jullie allemaal heel graag!” Het publiek juicht en jubelt. Wij hem ook...



Met dank aan...
23/11/2007
🖋: 

Iedereen kent de pedel. Julien Gillis, de pedel met dagdienst, verschanst zich in de R-blok nabij de Rodestraat. Hij staat samen met twee collega’s in voor het lokaalbeheer van de Stascampus. Nadat de faculteitssecretariaten de collegeroosters hebben opgemaakt, wijzen zij lokalen toe. Daarbij wordt rekening gehouden met het aantal studenten en uren les en met de technische snufjes die nodig zijn voor bepaalde colleges. Dit zorgt natuurlijk voor het nodige puzzelwerk. Maar de pedel is multi-inzetbaar. Hij moet niet enkel puzzelen, maar ook vaak de proffen te hulp schieten wanneer de technische apparatuur het laat afweten. Gilis omschrijft de functie van pedel als volgt: "De twee benamingen die al het langst meegaan aan de universiteit zijn 'rector' en 'pedel'. De rector die hield zich bezig met het academische en de pedel, die deed de rest."