10/06/2024
Roomse kerk
🖋: 

In een poging om het thesisleed te ontvluchten, reisde onze redacteur tijdens het paasreces naar de eeuwige stad. De Romeinse onderstroom zorgde voor een reeks bespiegelingen over de uitwassen van het massatoerisme, liturgische kwesties en attractieve kalenderpriesters.

Vol bewondering staar ik naar het plafond van de Sant’Ignaziokerk in hartje Rome. Voor de façade van dit godshuis had ik een reis naar de laars niet moeten ondernemen. De voorgevel lijkt namelijk zo sterk op die van de Carolus Borromeuskerk dat een korte wandeling van de Stadscampus naar het Conscienceplein had volstaan om een evenwaardig architecturaal hoogstandje te aanschouwen. Het gigantische fresco met de triomf van Sint Ignatius was de twee uur durende vlucht naast een snurkende Italiaan wel meer dan waard. Hoewel de plafondschildering het uithangbord van de Sant’Ignazio is, ben ik een van de weinige bezoekers die effectief naar boven kijkt. De andere toeristen schuiven dociel aan voor een grote spiegel die halfweg de middenbeuk ligt. Wanneer ze de spiegel bereiken, werpen ze een muntje in de automaat die de plafondschildering luttele seconden verlicht. Tijd genoeg om een Instagramwaardige mirror selfie te nemen en daarna meteen rechtsomkeer te maken. De rest van de kerk laten de meesten voor wat het is. Misschien maar goed ook, bedenk ik me, wanneer een zelfverklaarde influencer bij het poseren haar handen op een grafmonument plaatst. Een verbodsbord dat aangeeft om dit vooral niet te doen, deert haar niet; een terechtwijzing van een omstaander evenmin. Alles voor het perfecte plaatje.  

Een Romereis is een ware martelgang voor zij die erfgoed een warm hart toedragen. Drie dagen later bezoek ik de Sint-Pietersbasiliek, waar alles buiten proportie is, zo ook het wangedrag van toeristen. Wanneer de gids een uiteenzetting geeft over het baldakijn van Bernini, zie ik in de verte hoe twee toeristen een pijl uit de handen van een heiligenbeeld proberen wrikken. De moed om tussenbeide te komen heb ik niet. Ik ben een persoon die aan de kassa zijn blik op het betaalapparaat fixeer, om daarna iets onverstaanbaar te stamelen dat voor “een prettige dag nog” moet doorgaan. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om een wildvreemde de les te spellen.  

De Sint-Pietersbasiliek laat vreemd genoeg geen indruk na. Het interieur is te bombastisch, de mensenmassa te woelig, het gejoel te luid. Deze plaats brengt een mens niet in hogere sferen. Ik moet denken aan de slechte pers die de Sainte-Geneviève, het latere Panthéon, in Parijs kreeg. Gelovigen weigerden er naar de mis te gaan door neoclassicistische overdaad. Na 1789 doopten de revolutionairen de kerk om tot het laatste rustoord voor vooraanstaande Fransen. Als nationalistisch bolwerk kwam het megalomane gebouw wel tot zijn recht.  

De rust in Sint Pieter keert niet terug wanneer de zondagsmis aanvangt. Drommen toeristen vatten post aan de ingang van de sacristie om een glimp op te vangen van clerici die in processie naar het hoofdaltaar schrijden. Talloze smartphones schieten de lucht in wanneer er wierook als voorbode door de deurlijst walmt. Nadat de processie gepasseerd is, verlaten de meeste toeristen de basiliek, op naar de volgende fotogenieke trekpleister. De kerkstoelen bij het altaar blijven ondertussen nagenoeg leeg.  

Ondanks de vele schandalen blijven de kerken in Rome volstromen, met toeristen althans. In elk godshuis is het een komen en gaan van bezoekers, maar weinigen nemen de tijd om te bidden of de mis bij te wonen. Om het dalend aantal collectes tijdens vieringen te compenseren, ontstaan er innovatieve praktijken om het onderhoud van de historische bouwwerken enigszins te kunnen financieren. De ‘verlichtingsautomaat’, die onder meer in  Sant’Ignazio terug te vinden is, blijkt een succesformule, net als de gepersonaliseerde munt en de decoratieve noveenkaars. De commercialisering van het katholicisme zet zich buiten de kerkmuren verder in toeristenshops die uitpuilen met pauselijke koffiemokken en magneten, maar het grootste verkoopsucces is de zogenaamde hot priest calendar. Sinds de passage van Andrew Scott in Fleabag is de interesse in celibataire adonissen niet meer te stuiten. Wat blijkt: de twaalf bekoorlijke modellen die gewillig voor de lens poseerden, hebben de priesterwijding nooit afgelegd. Een hot priest calendar heeft dus evenveel te maken met het katholicisme als een lachende tuincentrumboeddha met het boeddhisme.  

Voor een goed begrip, ik zwicht eveneens voor Roomse esthetiek. Als driejarige was ik aan het scherm gekluisterd toen de kardinalen zich na het overlijden van Johannes-Paulus II terugtrokken in de Sixtijnse kapel. Niet veel later was ik in mijn eigen parochie getuige van een spektakel dat in mijn kinderlijke fantasie elk conclaaf overtrof. Bij de inhuldiging van de nieuwe dorpspastoor woonden talloze clerici in kazuifel de eredienst bij. Gezeten op de arm van mijn vader – de kerk was voor de gelegenheid tot de nok gevuld, waardoor er enkel nog staanplaatsen voorhanden waren – vergaapte ik mij aan een spektakel met de nodige wierookwalmen, orgelklanken en halleluja’s.  

De voorliefde voor Roomse esthetiek dreef ook de grote Gerard Reve in de armen van de katholieke kerk. Reve, die opgegroeid was in een communistisch nest en openlijk over de herenliefde schreef, verbaasde vriend en vijand met zijn bekering tot het katholicisme. Toen de auteur in 1969 de P.C. Hooftprijs in ontvangst nam – de grootste onderscheiding in de Nederlandse letteren – organiseerde hij een viering in de Amsterdamse kerk van het Allerheiligste Hart, nu bekend als de Vondelkerk. De Nederlandse intelligentsia zakte af naar het godshuis nabij het Vondelpark voor een avond vol vertier met goochelaars, jongleurs en een muzikale hommage van De Zangeres Zonder Naam. Reve nam tijdens de viering plaats op een troon nabij het hoogaltaar waar hij voor het oog van progressief en antiklerikaal Nederland een lans brak voor het katholicisme: “De katholieke kerk is een heerlijke kerk, maar is ook […] een poppenkast. En een poppenkast moet een Jan Klaassen hebben. En de functie van Jan Klaassen vervult deze paus. Deze man doet wat er van hem verwacht wordt […]  dan zegt ie hoe het verderf om zich heen grijpt in film, televisie en overal en hoe de rokken van de dames maar steeds korter worden. En dat is heel goed dat ie dat zegt, de voorzienigheid wil dat ook zo, maar daar hoeft niemand zich ook maar iets van aan te trekken” Met het gedicht De blijde boodschap bouwt Reve verder op deze gedachte. In koeterlatijn laat hij de paus gewag maken van het toenemend verval der zeden. “Decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci”, steekt de Heilige Vader van wal, om uiteindelijk af te sluiten met de relativerende slotzin: “Cortomo nix aan de handa.”  

Terwijl de aanwezigen in de Allerheiligste Hartkerk enthousiast applaudisseerden, wist de rest van Nederland geen raad met de plotselinge bekering van ’s lands prominentste auteur. Praktiserende gelovigen spraken over blasfemie, antiklerikale provo’s verweten hem kleinburgerlijk traditionalisme. De oprechtheid van Reves devotie was bovendien gecontesteerd. De auteur schiep er heel zijn leven genoegen in om iedereen op het verkeerde been te zetten. Was zijn bekering een publiciteitsstunt? Een daad van rebellie tegen zijn communistisch achtergrond? Een spirituele bevlieging zonder meer? Of toch een uiting van diepe religieuze gevoelens? En wat te denken van circusacts en variété in een gewijde kerk? Stak Reve bewust de draak met de christelijke liturgie? Of was heel het spektakel juist verdoken kritiek op de omwentelingen in de katholieke kerk? In de jaren voorafgaand aan de prijsuitreiking had het Tweede Vaticaanse Concilie namelijk voor een nieuwe liturgie gezorgd. Celebranten mochten voortaan de mis opdragen in de volkstaal terwijl ze zich heel de tijd naar de gelovigen richtten. Tegenstaanders van Vaticanum II vreesden dat de Heilige Mis zou verzanden in een ordinaire circusact. Uit onvrede voor de nieuwe liturgie richtte de Franse aartsbisschop Marcel Lefebvre het priesterbroederschap St. Pius X op om de traditionele Tridentijnse mis in ere te herstellen. De Antwerpse afdeling van het priesterbroederschap gevestigd in de Hemelstraat – nomen is omen – stond centraal in een aflevering van de Canvasreeks Op een ander. Reportagemaakster Karine Claassen doet haar best om begrip op te brengen voor de leden van het broederschap die teruggrijpen naar het katholicisme van voor Vaticanum II, maar gaat de confrontatie over onderwerpen zoals homoseksualiteit en abortus niet uit de weg. Wanneer een van de geestelijken een redevoering over traditioneel moederschap afsteekt, hoor ik Reve Decadentia, immorale declameren. Of cortomo, bij Pius X is er serieus wat aan de handa.  

Hoewel ik de ethische standpunten van het broederschap afkeur, zet de documentaire me wel aan het denken. In het begin van de aflevering neemt de hoofdpriester de cameraploeg op sleeptouw door de kapel van het Allerheiligste Sacrament, de uitvalsbasis van de priorij aan de Hemelstraat. In een godshuis is er volgens hem geen plaats voor sofa’s en een gebakje achteraf. “Wie zo nodig in de zetel wil hangen, kan dat thuis ook doen”, besluit hij. Zelf zou ik het nooit zo scherp verwoorden, al kan ik me met de Romereis in gedachten wel vinden in deze uitspraken. Een kerkgebouw kan door zijn historische en esthetische waarde een toeristische trekpleister zijn, maar is in de eerste plaats een plek voor gebed en bezinning. Hoe u invulling geeft aan die bezinning mag u zelf weten. Prozaïst en apologeet C.S. Lewis raadde aan om op de knieën neer te zijgen, Coleridge schreef een eeuw eerder dat hij nooit bad met bewegende lippen en gebogen knieën en de onfortuinlijke Sarah uit The End of the Affair van Graham Greene komt tot bezinning in een kerk zonder te bidden in de strikte zin van het woord. Voor alle houdingen weet ik begrip op te brengen. Of u effectief gelovig bent of niet, mag u ook zelf bepalen. Zelf schipper ik sinds mijn tienerjaren tussen agnostisme en theïsme. Enige missioneringsdrang is mij dus volledig vreemd. Zolang u bij het betreden van de kerk de aardse rumoerigheid maar achterwegen laat en het nodige respect weet op te brengen. En als u ooit in Sant’Ignazio passeert, neem dan de raad van Ramses Shaffy – de Reve van het Nederlandse lied – ter harte: hoog Sammy, kijk omhoog!



23/05/2024
bezetting agora

Sinds vorige week maandag bezetten studenten de Agora op de Stadscampus. Ze eisen transparantie over de academische banden tussen onze universiteit en Israël, het verbreken van die banden en dat de universiteit oproept tot een staakt-het-vuren. Wie zijn de bezetters en hoe gaat het met hen? 

Alles gaat zijn gewone gang in de Agora. Passanten wandelen tussen de aula’s, het geluid van sporters echoot tussen de muren en ijverige studenten blokken voor de aankomende examens. Toch is alles net een tikkeltje anders. Een tentendorp is neergedaald over de Agora, heeft de pingpongruimte geheel ingenomen en reikt naar het voorbeeld van typische Vlaamse lintbebouwing bijna tot de deuren van het C-gebouw. In elke hoek van de Agora prijkt wel een Palestijnse vlag of een slogan tegen de genocide in Gaza. De Agora is niet langer alleen het kloppende hart van de stadscampus, maar ook het centrum van een protestbeweging.  

“We moesten gewoon actie ondernemen na meer dan zeven maanden, we moesten iets doen om de genocide te stoppen. We vinden dat de universiteit hierin een rol kan en moet spelen. Volgens ons is het heel laf dat onze rector zich nu als een bureaucratisch blok opstelt”, zeggen student Elektronica-ICT Mo en student Geschiedenis Bas. Beiden zijn deel van UAntwerp for Palestine, de organisatie achter de bezetting. Dezelfde organisatie is al langer bezig met acties. “Dat is er gekomen na de heropleving van het conflict in Gaza na 7 oktober vorig jaar. Toen zijn wij begonnen met wekelijkse sit-ins op dinsdag in de Agora.” De overgang van sit-ins naar een bezetting is deel van een wereldwijde golf van campusbezettingen die begon in Amerika. In eigen land nam Gent twee weken geleden de voortrekkersrol.  

solidariteit 

Bij de bezetters heerst een gedeeld gevoel van solidariteit met het Palestijnse volk. Bij Mo is dat extra aanwezig door zijn afkomst: “Mijn vader is Palestijns en mijn moeder Jemeniet. Ik ben zelf in Damascus geboren. Sinds ik klein was, heb ik altijd geleerd waarom mijn grootouders alles achter moesten laten en moesten vluchten uit Palestina. Ik heb altijd geleerd van mijn grootouders dat dat ons land is, we hebben altijd geleerd wat Israël ons aangedaan heeft. Ik heb veel Palestijnse vrienden en ze hebben dezelfde ervaring.”  Verder zegt hij: “We kunnen weinig doen, dus dit is het minste wat we kunnen doen. Het is een beetje moeilijk om hier te slapen, maar ik denk altijd aan de mensen in Gaza. Zij hebben helemaal niks. Wij hebben nog eten, drinken, steun en we hebben geen bommen boven ons.” 

Veel aanwezigen delen het gevoel dat dit het minste is dat ze kunnen doen. Student Emile sluit zich hierbij aan: “Het is moeilijk om veel te doen want ik ben uiteindelijk maar een achttienjarige westerse persoon. Ik denk dat de kleine dingen die je kunt doen om je steun te laten zien dan belangrijk zijn.”  We vragen ook Ynys naar haar overtuiging: “Ik doe mee uit solidariteit en omdat ik actie wou ondernemen. Ik geloof erin dat universiteiten met een boycot een krachtig signaal kunnen geven aan de Israëlische universiteiten die direct of indirect het apartheidsregime steunen en kritische stemmen ten opzichte van dat regime onderdrukken. Er is nood aan een krachtige, collectieve boodschap: wij ondersteunen deze schending van mensenrechten niet. Ik hoop dat een boycot dat signaal overbrengt en dat de Israëlische regering en universiteiten daardoor de druk voelen om het apartheidsregime en de oorlog te beëindigen.” 

“Wij zijn bezorgd over wat er aan het gebeuren is in Israël-Palestina”, zegt een geschiedenisstudent. “Ik denk dat wij er heel bewust van zijn dat er bepaalde instellingen zijn die die situatie in stand houden. Wij denken dat het belangrijk is dat aan te kaarten. We moeten de vanzelfsprekendheid van dingen waar we dit conflict mee in stand houden in vraag stellen.” Een medestudente valt hem bij: “Er wordt niet alleen indirect aan bijgedragen maar als onderwijsinstelling steunen we dingen die we niet zouden moeten steunen en associëren we ons met waarden waar we ons eigenlijk niet mee zouden moeten associëren.” De opleiding Geschiedenis is hier sterk vertegenwoordigd. Een andere geschiedenisstudent vindt dat niet vreemd. “Als je de geschiedenis kent, is het moeilijk om niet aan de juiste kant te staan.” 

blokupation 

Het valt op hoe rustig de bezetting overdag is. Veel bezetters gaan nog steeds naar hun lessen en tussen de lessen houden ze zich bezig met blokken. Boven drie rijen tafels met blokkende studenten prijkt een spandoek met daarop “Blokupation”. Als je de tenten en spandoeken even wegdenkt heeft het hier op momenten veel weg van een STUDY360-locatie. “Het is een solidair gevoel dat we hier allemaal samen zijn uit solidariteit met de Palestijnen. Tegelijk zijn we ook samen aan het studeren”, zegt masterstudent Ynys. Emile sluit zich daarbij aan: “We studeren gezamenlijk en er hangt een goed doel aan vast, dus het is een win-win situatie.” 

Tijdens de dag stromen mensen continu door de Agora. Voor sommigen is die drukte afleidend, maar de studenten motiveren elkaar om door te blokken. Af en toe wordt het studeren onderbroken wanneer iemand goed nieuws mededeelt. Een keer staat een vrouw op haar stoel en leest ze een sms voor van een Palestijn. Hij heeft gehoord van onze bezetting en steekt ons een hart onder de riem. Elke overwinning, hoe klein dan ook, van de andere universiteitsbezettingen resulteert steevast in een golf van vreugde over de Agora. Het is niet alleen uit solidariteit met hun collega-bezetters, maar ze halen er hoop uit dat hun eigen eisen ingewilligd kunnen worden. Na zo’n mededeling gaat het studeren gewoon verder, maar iedereen lijkt net dat tikkeltje gelukkiger.  

Soms stopt het blokken, maar gaat het leren verder. De bezetters zijn gemotiveerd om zich te informeren over het conflict. “Ik heb hier veel bijgeleerd de afgelopen dagen”, getuigt Emile. Dat gebeurt door met elkaar te praten, maar de organisatie voorziet daarvoor eveneens activiteiten. Zo zijn er lezingen van proffen en kijken de studenten samen films. Woensdag kwamen er Palestijnse parafietsers langs om hun verhaal te delen. Er zijn tevens boeken over het conflict voorzien door uitgeverij EPO en KdG for Palestine heeft onze dwarsdeelbak herbestemd als deelbibliotheek. Af en toe is er nood aan ontspanning. Op het einde van de dag is het dan headbangen op live rockmuziek of wegdromen bij poëzie.  

kamperen op de campus 

Een campus bezetten is meer dan solidair zijn en blokken. Er komt allereerst een hoop organisatie bij kijken. “De eerste drie dagen waren we vooral met praktische zaken bezig”, zegt Bas. Een van die praktische zaken was afspraken maken met UAntwerpen. De bezetters verstoren de werking van de universiteit niet en laten alles proper en onbeschadigd achter. Stewards zien daarop toe en letten ook op de veiligheid. De universiteitsgebouwen gaan zoals gewoonlijk ’s nachts dicht, maar de bezetters kunnen nog naar buiten en kunnen de binnenkoer blijven gebruiken. “De rector laat ons eigenlijk heel veel doen, we hebben niet veel tegendruk. Wij vermoeden dat dat komt omdat hij zelf weet dat het bijna examens zijn en denkt dat als hij ons met rust laat we wel weg zullen gaan”, zegt Bas. 

Al bij al lijkt alles vlot te verlopen. Tijdens het schrijven van dit artikel konden we alvast rekenen op een constante voorraad thee en heerlijk warm eten. Dat werd gedoneerd door studenten en hun ouders, maar ook door restaurants. Eten dat koud moet blijven plaatsen ze in een koelkast uitgeleend door Agora Caffee. Afwas moet iedereen zelf doen in wat normaal een drinkkraan is. Niet alleen het bestek is proper maar evenzeer de bezetters zelf. Er is een regeling dat de douches van de sporthal gebruikt mogen worden van 23.00 u tot 8.00u. Anderen douchen dan weer thuis of bij vrienden. “Als je mij niet ruikt dan denk ik dat het nog steeds proper is”, grapt Ynys. Ook de kuisploeg doet ongehinderd verder om alles proper te houden, iets waar de bezetters zeer dankbaar voor zijn. Dat de kuisploeg hier al mee begint om 5.45u nemen ze er voor lief bij.  

Met oordoppen in merken de bezetters de ochtendshift amper op. Ook andere slaapobstakels lijken mee te vallen. “De grond is uiteraard hard. Het is niet heel comfortabel, maar daar heb ik me wel bij neergelegd”, zegt Ynys. "Het is minder ongemakkelijk dan ik dacht om hier te slapen.” Buiten de harde grond hoor ik een paar klachten over de warmte met de suggestie dat een extra raam open een aangename verbetering zou zijn. Desondanks die kleine klachten concluderen de studenten dat het blijven slapen gezellig en aangenaam is. Voor sommigen, zoals mensen met rugklachten, kan het dagelijks slapen op een harde grond wat te veel worden. Uiteindelijk is het een open bezetting dus de meesten hebben al gebruik gemaakt van hun recht om thuis te gaan slapen en later terug te keren.  

steun 

Een andere bemerking over het slapen is dat er wel eens zatte mensen op de ramen kloppen. Waarschijnlijk heeft dat meer te maken met de ligging naast café De Prof dan om enige ideologische redenen (tenzij je alcoholisme een ideologie wilt noemen). Voor de rest is het vrij rustig gebleven zonder enig geval van agressie. De bezetters merken vooral steun, onder andere van al de organisaties die eten en materiaal doneren, maar ook vanuit de universiteit zelf. “We krijgen heel veel steun van studenten en professoren die langskomen”, getuigt Bas.  

Een van de professoren die langskomt is Henk de Smaele van het departement Geschiedenis. “Ik ben uitgesproken voor de opschorting van samenwerkingen met Israëlische universiteiten op dit moment. In die zin steun ik inhoudelijk de actie van de studenten. Er zijn hier ook redelijk wat van mijn eigen studenten die ik persoonlijk een hart onder de riem wil steken en ik wil zien hoe het met hen gaat.” Op de vraag of er veel steun is onder de professoren antwoordt hij: “Ik denk dat veel collega’s grote bedenkingen hebben bij wat zich momenteel afspeelt in Israël-Palestina, maar ik begrijp ook de collega’s die het moeilijk vinden om een activistische houding aan te nemen of bang zijn dat ze academische serieusheid gaan verliezen door te participeren in een protest.” 

groei 

In de eerste week is de bezetting gegroeid van een lokaal protest naar een deel van een grotere beweging. In die week zijn er bezettingen gekomen aan bijna alle Belgische universiteiten. Sinds 19 mei vormen die een verenigd front met een gedeelde lijst eisen. Bij die eisen staan ook de drie waar UAntwerp for Palestine mee begonnen is. Daarbovenop wordt er nu ook geëist dat de universiteiten de educatieve noden van Palestijnen steunt en Israël erkent als koloniale staat die een genocide begaat op de Palestijnen. De volledige lijst met eisen kan je vinden op de Instagrampagina van UAntwerp for Palestine.  

Naast andere universiteiten is er ook toenadering tot KdG for Palestine, want zij voeren een gelijkaardige actie aan de Antwerpse Karel de Grote Hogeschool. Daar is het echter niet gekomen tot een bezetting. Er is een ook samenwerking met het SCTIG (Studentencollectief tegen imperialisme en genocide). Dat collectief is een samenwerking tussen Young Historians for Palestine, Actief Linkse Studenten en Anarchistisch Collectief Antwerpen, en ijvert voor het verbreken van de banden tussen de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en Israël, in het bijzonder Tel Aviv University. SCTIG protesteert op 22 mei om die reden aan het Brantijser.  

Inmiddels zit de eerste week van de bezetting erop. De eerste eis van de bezetters, transparantie, is inmiddels ingewilligd. De rector mailde een lijst van samenwerkingen met Israëlische universiteiten. In een brief naar de rector zeggen de bezetters echter dat ze eraan twijfelen of die lijst wel compleet is, zo worden er geen vermeldingen gemaakt van eventuele samenwerkingen tussen de universiteit en de Israëlische privésector. Tegenover de andere eisen heeft de universiteit tot nu toe het been stijf gehouden. Als reactie zal de bezetting doorgaan. Tot wanneer blijft voorlopig onduidelijk.  



poëzie

18/05/2024
zonsondergang
🖋: 
Auteur extern

Ynys Convents


Sloddervaar en ik zaten op een bank 

pluisstil 

in de koude lucht 

waar het allemaal begonnen was 

In de regen tussen ons heerste chaos, kriskras 

Maar net als de druppels 

was Sloddervaar zeker van zijn grond 

Ik wist niet wat te zeggen 

Ik was jong en er viel nog veel te leren 

van de wirwar, die me wel beviel en toch deed beven 

Ik wist niet wat te zeggen of wat te doen 

En door de oncontroleerbare onkunde 

durfde ik jammerlijk genoeg niet te slingeren 

Uiteindelijk liet ik vallen dat ik dankbaar was 

We staken een kaars op in de bodem 

Ik bedankte Sloddervaar omdat ik in al mijn onbestemdheid 

dat nooit zo bij hem ben geweest 

Daarna spreidden onze woorden in elkaar 

tot de tijd dat alles donker viel 

tot we de kaars uitbliezen 

om elkaar nooit volledig te verliezen 

Na we alles hadden gezegd, zaten Sloddervaar en ik op een bank 

pluisstil 

in de koude lucht 

waar het allemaal begonnen was. 



het laatste woord

18/05/2024
matineus
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie buigen we ons over matineus. 

Als universiteitsstudent word ik regelmatig uitgelachen door mijn jongere broer en zus met mijn definitie van ‘vroeg opstaan’. Toegegeven, wanneer zij zich elke dag vol moed naar de poorten van de middelbare school begeven, ben ik meestal nog diep in dromenland met een wachtende wekker naast me die ik waarschijnlijk toch zal negeren. Ik ben gewoon geworden aan de lessen in de namiddag en een rustige wandeling over het Operaplein wanneer de zon – moest die eens zichtbaar zijn – al hoog aan de hemel staat. Die ene dag waarop ik me dan toch al om acht uur uit bed moet sleuren is wel extra pijnlijk, hoewel ik wel eens een sceptische blik krijg wanneer ik de avond ervoor verklaar dat ik “morgen vroeg moet opstaan”. Gelukkig heb ik de middelbare school al even geleden afgerond. Ik denk namelijk niet dat ik dat nu nog zou aankunnen.

Jammer genoeg word ik ook regelmatig eens geconfronteerd met het feit dat mijn statuut van student hoger onderwijs geen excuus is. Mijn collega’s uit andere richtingen worstelen zich meerdere dagen per week door weer en wind om vroeg in de ochtend op de campus te zijn. Van een vriendin uit de opleiding Verpleegkunde, op weg naar haar stage of studentenjob, krijg ik zelfs geregeld berichten om vijf uur ’s ochtends – ben je gek? Laten we het dan maar op het rooster van Taal- en letterkunde steken dat ik het absoluut niet gewend ben vroeg op te staan. Daarnaast ben ik ook niet iemand die tijdens de examenperiode beter kan werken onder het licht van de opkomende zon met een kopje koffie naast mijn laptop. Sorry, maar ik ben gewoon geen matineus persoon, zelfs dan niet.

Al zijn mijn matineuze trekjes van de middelbare school jammerlijk teloorgegaan, heb ik er wel een basiskennis Frans aan overgehouden die ik kan gebruiken om dit woord beter uit te leggen. Het Franse woord matin, dat ochtend betekent, zie je er duidelijk in terugkomen. Matineus lijkt ook heel sterk op matineux, wat ochtendlijk betekent, al hebben we in het Nederlands de betekenis wat veranderd. Matineus gebruik je namelijk eerder als bijvoeglijk naamwoord wanneer je iemand beschrijft die het gewend is vroeg op te staan. Niet ik, dus. Voor zij die het wel zijn, heb ik in ieder geval al veel respect. Jullie mogen het mij gerust proberen aanleren, maar ik vrees ervoor dat matineus worden beperkt zal blijven tot het lijstje goede voornemens voor het jaar 2025. 



haatfabriek | satire

18/05/2024
Haatfabriek (© Amber Peeters | dwars)
🖋: 
Auteur

To hate or not to hate? Niemand vroeg het, maar het antwoord is meestal van wel. Het is niet omdat ik maandelijks dit hekelschrift neerpen dat ik daarom ook een hater ben. In wezen ben ik de meest optimistische persoon binnen de redactie – alleen zet ik die versie van mezelf even aan de kant wanneer het nodig is. Het is namelijk beter om je frustraties te uiten dan om ze op te kroppen. 

Het is weer eens de laatste dwars van het jaar en daarmee de laatste haatfabriek ooit. Met veel veranderingen voor de boeg wil ik even reflecteren over het haatjaar dat we achter de rug hebben. Er zijn namelijk veel dingen waar ik niet over heb kunnen schrijven, waarover ik vind dat er toch wat haat verspreid mag worden. Een speedrun, als je het zo wil noemen. Hier gaan we.

Autoalarmen. Rijexamens. De rijinstructeur die me op die ene grote rotonde in Wommelgem met meerdere rijvakken heeft gestuurd zonder waarschuwing. Mijn leerkracht Engels in het middelbaar die me geen punt bij wou geven terwijl ze zelf toegaf dat het antwoord dat ze fout had gerekend wel degelijk juist was. Mensen die te laat komen in de les én veel lawaai maken. Het feit dat ik op tijd was, wil namelijk zeggen dat ik te weinig geslapen heb. Gelieve mijn rust te bewaren. De PowerPointpresentaties van de gemiddelde UAntwerpen-professor die naar gewoonte mijn rust nooit bewaren. De verplichte proffenevaluatie die je moet invullen na elk semester en vooral alle dubbele vragen die erin staan. Mensen die op je haten als je eens één keer bij een prof gaat slijmen. Mensen die vinden dat alle poëzie moet rijmen. Elliptische zinnen. Mensen die  veel verkleinwoorden gebruiken. Mensen die tegen oude mensen praten alsof het kleuters zijn. Mensen die hun bankrekeningnummer niet in een apart bericht sturen. De chaos die over mijn hoofd neerdaalt als ik veel dingen na elkaar opsom. Ik stop dus maar beter. 

Zo, nu ben ik even uitgehaat. Wat er nu voor me op het pad ligt, weet ik even niet. Misschien kan ik gewoon stoppen met dramatiek faken en even wat geluk uitstralen? De dingen opsommen waar ik dankbaar voor ben? Een lijstje maken van alle dingen die ik de voorbije jaren geleerd heb? Wacht, ik haat lijstjes. Ik haat het vooral om zelf lijstjes te maken met het constante gevoel dat ik menig lijstonderdeel aan het vergeten ben. Het woord menig haat ik ook. Sorry Emma Mertens.

Kleine disclaimer voor als je je aangesproken voelt: er zitten geen vijandige bedoelingen achter deze tekst. Als je diep gekwetst bent, kan je me altijd een mailtje sturen met een eigen minihaatfabriek. Let wel op dat je er geen lijstje van maakt. 



culinair

18/05/2024
kaaskroket
🖋: 

Donderdag 22 december 2023, het is een dag die ik niet snel zal vergeten. Tussen het zuipen door zocht ik verlichting in een goede kaaskroket. Net daar, terwijl ik er niet op voorbereid was, brak mijn hart in tweeën. Tussen mij en mijn geliefkoosde kaaskroketten in de vitrine hing een papier dat mij het trieste nieuws aankondigde: dit zouden mijn laatste kaaskroketten van De Jean worden. De grote vragen van de mensheid: Is er een leven na de dood? Is er een studentenleven na De Jean?

Beeld je mijn geluk in toen mijn vader me kwam vertellen dat de krant een opvolger had aangekondigd. Zoals Arthur het zwaard uit de steen trok, zo trok Dennis van Frituur Den Os de frituurpan uit het vet. De vraag bleef of hij een waardige opvolger zou blijken. Bij monarchen kun je dat testen met twintig matrassen en een erwt, maar frituuruitbaters werken anders. De vele krantenartikelen leerden me alvast dat ook Den Os tot 4 uur ’s nachts openblijft, wat, denk ik, de belangrijkste info is. Voor de rest slaan de artikels de bal mis door bijna geheel te focussen op het nieuwe exclusieve biertje het Os’ke. De media leken niet te beseffen dat het laatste ding waar de Ossenmarkt een tekort aan had, wel bier moest zijn.

Wij bij dwars snappen de student wel. Feesten en zuipen vragen een tol. We hebben frieten en snacks nodig om onze nachten op stap te overleven. Helaas laten de andere frituren ons tijdens die nachtelijke escapades in de steek. De Jean was anders, alleen op hem konden we rekenen als we zat, hongerig en uitgeput waren om 3 uur ’s nachts. Het interieur was misschien simpel en het personeel soms wat nors, maar dat was deel van de charme. Als ik Den Os binnenstap lijkt die charme toch wat verdwenen. De Jean had geen neonkleurige lampen of gigantische flatscreen-tv nodig om frieten te verkopen, laat staan een ‘Instagram follower count checker’. De iets-in-de-tweehonderd volgers maken me alvast niet sterk onder de indruk. Ik ben alleen maar bang dat deze gadgets in mijn rekening verwerkt gaan worden. Godzijdank blijken de prijzen nog normaal, in tegenstelling tot die van de meeste zaken die hip proberen te zijn. Veel tijd krijg ik ook niet om het VTM-nieuws te volgen op het gigantische flatscreen, want er wordt aan een goed tempo doorgewerkt. Dan volgt het moment waar ik op had gewacht: ze overhandigen me mijn pak friet en een kaaskroket. Goed krokante frieten die toch zacht zijn vanbinnen, niet te vettig en goed gekruid. De kaaskroket is een perfect ronde schijf, knapperig aan de buitenkant met een heerlijke smeuïgheid vanbinnen. Er is hoop voor het studentenleven. 



close-up

18/05/2024
vriendschapsbandjes

Dit artikel is voor alle Swifties die ‘s ochtends vroeg een wekker hebben gezet om zo snel mogelijk naar The Tortured Poets Department te luisteren. Wij mede-Swifties hebben allemaal vijf nummers opgelijst die wij respectievelijk de beste tracks vinden, en dat was geen sinecure. Toch offerden we ons op voor die taak en voorzagen we zelfs schriftelijke toelichting. Oh ja, voor alle non-Swifties die kunnen lezen; probeer het eens, misschien leer je eens iets nieuws!

Julie

1. How Did It End?
2. I Can Do It With a Broken Heart
3. Florida!!! (feat. Florence + The Machine)
4. thanK you aIMee
5. The Prophecy

Met de zachte pianotonen, zweverige klanken en lyrics die ronduit poëzie genoemd kunnen worden, schrijft Taylor Swift zich met How Did It End? opnieuw een weg in mijn hart. Ik ben grote fan van haar nummers die je uren kan ontleden, en dat is ook hier het geval. Anderen zouden de kalme metafoor van de dood doorheen het nummer luguber kunnen noemen, maar ik vind het prachtig bitterzoet. De verteller die zich hier afvraagt hoe een relatie is kunnen eindigen, maakt in ieder geval heel duidelijk deel uit van The Tortured Poets Department.

Florence + The Machine op een Taylor Swift-album? Graag! Wie had kunnen denken dat deze twee topzangeressen, met wel elk een heel eigen stijl, ook samen een dynamisch duo zouden vormen? Samen maken ze een nummer met een zeer meeslepende melodie, maar dat ook een diepere boodschap heeft: wat doe je wanneer je wilt ontsnappen aan je leven en niets gaat zoals je het wilt? Waar ga je dan naartoe? Florida, blijkbaar!

Remco

1. The Black Dog
2. Guilty as Sin?
3. loml
4. Chloe or Sam or Sophia or Marcus
5. Down Bad

Een van Taylors favoriete manieren van schrijven is beginnen vanuit een klein moment in haar leven, om het dan breder te trekken naar een algemene situatie en haar gevoelens hierover. Dat doet ze in The Black Dog nummer weer. “I am someone who until recent events you shared your secrets with, and your location. You forgot to turn it off. And so, I watched as you walked into some bar called The Black Dog.” Verder beeldt ze zich in wat er zich afspeelt in The Black Dog. “Now I wanna sell my house and set fire to all my clothes. And hire a priest to come and exorcise my demons, even if I die screaming. And I hope you hear it.” Mogelijks een beetje dramatisch, maar als je dat niet graag hebt moet je misschien niet beginnen aan dit album.

“Who’s gonna stop us from waltzing back into rekindled flames if we know the steps anyway?” is de opener van loml. Muziekkenners weten dat een wals op de maatsoort ¾ gedanst wordt. Swift heeft tot nu toe nog maar één nummer in die maatsoort en dat is Lover, een nummer waar ze heel trots op was toen ze het schreef en een ode aan de liefde en haar geliefde is. Deze geliefde noemt ze later in dit nummer een cinefiel, tussen een hele hoop hartbrekende referenties naar films. “Dancing phantoms on the terrace, are they second-hand embarrassed that I can’t get out of bed ‘cause something counterfeit’s dead?”

Emma

1. So Long, London
2. The Alchemy
3. The Tortured Poets Department
4. Who’s Afraid of Little Old Me
5. Down Bad

So Long, London toont hoe Taylor haar relatie met Joe Alwyn probeert te redden; “Pulled him in tighter each time he was drifting away”, en hoe die pogingen uiteindelijk falen: “I stopped CPR, after all it’s no use”. Dat laatste vers verwijst naar You’re Losing Me: “I can’t find a pulse / My heart won’t start anymore”. Dat is niet de enige kruisbestuiving tussen de nummers met hetzelfde thema, want ook: “So how much sad did you think I had” verwijst terug naar “How long could we be a sad song”. Toch zijn het niet eens die twee geniale lagen van het nummer die me zo bekoren. Het is eerder de sfeer van het lied: totale verslagenheid, stilte na de storm. Het is hetzelfde gevoel dat je krijgt wanneer je jezelf even de tijd geeft om je te wentelen in je eigen verdriet.

Who’s Afraid of Little Old Me? is simpelweg het allerperfectste nummer voor een wandeling om alle woede weg te wandelen aan een stevig tempo. “If you wanted me dead, you should have just said”, “Is it a wonder I broke, Let’s hear one more Jo”, “I was tame, I was gentle, Till the circus life made me mean”, “Who’s afraid of little old me?! Well you should be”... Ik kan zo nog wel even doorgaan.

Elena

1. The Bolter
2. I Hate It Here
3. Robin
4. But Daddy I Love Him
5. Chloe or Sam or Sophia or Marcus

Voel ik me persoonlijk aangevallen door The Bolter? Misschien. Is het een te goed nummer om op een andere plaats te zetten dan nummer één? Zeker. De titel heeft meerdere betekenissen, zoals het wegvluchten uit relaties of van de paparazzi. Het is ook de naam van een boek, geschreven door Frances Osborne, over Lady Idina Sackville. Ook zij kreeg als bijnaam ‘The Bolter’ omdat ze vijf keer is getrouwd. Taylor Swift heeft het in het nummer dan ook over iemand die wegvlucht uit verschillende situaties. In het refrein horen we dan dat ze deze keer vlucht uit een toxische relatie.

In But Daddy I Love Him is Taylor Swift kwaad. Ze schrijft die woede van zich af met lyrics als “all these vipers dressed in empath’s clothing”, over haar fans en de media die haar relatie met The 1975-frontman Matty Healy bekritiseren. Healy staat bekend om zijn controversiële uitspraken. Toen Taylor afgelopen jaar een korte fling met hem had, werd haar verweten die uitspraken goed te keuren.

Hanne

1. I Can Do It With a Broken Heart
2. Cassandra 
3. So Long, London 
4. The Smallest Man Who Ever Lived 
5. The Bolter

Met een titel als I Can Do It With a Broken Heart verwachtte ik eerst een pijnlijke ballade over het verwerken van en het leven met een gebroken hart, maar niets is minder waar. Het nummer begint met een upbeat synthesizer en het is zeer dansbare popmuziek, maar de tekst vertelt een heel ander verhaal dan de muziek. Het speciale aan dit nummer is dat je op de achtergrond bepaalde instructies hoort. Dit vind ik een fantastische toevoeging! Het tellen zodat ze weet wanneer ze moet beginnen zingen vlak voor het refrein en de repetitie van de choreografie die in de intro te horen is, zijn details die voor mij deze track echt op nummer één zetten. Daarnaast is het herkenbare van de tekst en de situatie een belangrijke factor voor mij. Ik ben nu niet beginnen optreden voor uitverkochte stadiums, maar “I cry a lot, but I am so productive” heb ik wel op mijn Erasmus-uitwisseling gedaan. Het is maar hoe je het dan bekijkt.

Over TSMWEL zou ik een hele pagina kunnen vullen, dus ik hou het hier kort. In tegenstelling tot ICDIWABH is dit wel een pijnlijke ballade met een hoog meeschreeuwgehalte. Vooral de bridge is weer een voorbeeld van hoe krachtig Taylor met haar teksten aan de slag gaat. De eerste keer dat ik dit nummer hoorde, ben ik beginnen huilen vanaf de eerste zin en dat zegt je alles over het effect van dit nummer. 



close-up

18/05/2024
wes anderson
🖋: 

In het hedendaagse Hollywood, waarin spektakelgerichte epen en blockbusters de norm zijn, bestaan er nog maar weinig ‘auteurs’, filmmakers met een eigen unieke en herkenbare filmstijl. Als we de geschiedenis in duiken, kennen we zo onder andere Orson Welles, Akira Kurosawa en, van eigen bodem, Chantal Akerman. Vandaag de dag vallen vooral de kleurrijke postkaartjes van Wes Anderson op.

Al vanaf zijn eerste langspeelfilm kan je Andersons werk van ver herkennen. Zo is ook zijn doorbraakfilm Rushmore (1998) duidelijk van de hand van een perfectionist, alhoewel die nog niet zo postkaartjeswaardig is als zijn latere werk. In die atypische high school film probeert Max Fischer, een pretentieuze tiener, de liefde van zijn leven voor zich te winnen, maar zij wijst hem af en begint een affaire met een van zijn vrienden. Tegen de achtergrond van minutieus gestileerde sets en symmetrische decors wreekt Max zich, met alle gevolgen van dien. Zo introduceert Anderson in Rushmore al meteen zijn vaste thema’s, die hij naast wraak en onmogelijke liefde aanvult met overleden moeders, overspel en driehoeksrelaties. Desondanks worden zijn films nooit te donker, want die melancholische onderwerpen weet de Amerikaanse regisseur steeds te combineren met droge humor.

In The Royal Tenenbaums (2001), een tragikomedie in herfstkleuren over een disfunctionele familie, keren die onderwerpen terug. Andersons visuele stijl blijft hier echter vrij realistisch, want de sets zijn nog niet zo extreem symmetrisch als in zijn latere films. Zijn oog voor detail etaleert hij al wel: elke kamer in het herenhuis van de Tenenbaums is zo zorgvuldig ingericht dat het doet denken aan een levensgroot poppenhuis. Daaruit heeft The Umbrella Academy dus duidelijk inspiratie gehaald, want naast het imposante huis zijn ook de uniformen en de onmogelijke liefde tussen Allison en Luther gebaseerd op Andersons film.

Anderson zelf laat zich ook graag inspireren. Je zou bijvoorbeeld The Life Aquatic with Steve Zissou (2004) kunnen zien als zijn interpretatie van het iconische Jaws. In Andersons film trekt documentairemaker Steve eropuit met zijn team om wraak te nemen op de haai die zijn beste vriend vermoordde. Voor deze film doet de regisseur weer beroep op zijn ensemblecast, want hij werkt vaak samen met dezelfde acteurs, zoals Bill Murray, Anjelica Huston en zijn goede vriend Owen Wilson.

Vanaf Moonrise Kingdom (2012) is Wes Anderson geen filmmaker meer, maar transformeert hij in een kunstschilder. Het visuele aspect van de film prevaleert immers boven de inhoud, wat een nieuwe fase in zijn oeuvre aankondigt. Moonrise Kingdom speelt zich af in de jaren 1960 en gaat over twee van huis weggelopen tieners die verliefd zijn geworden. Anderson houdt de perfectionist in zich niet langer tegen: elk beeld uit de film is namelijk een volmaakt tableau vivant, dat zo op een postkaartje gedrukt kan worden – ik zou ze in ieder geval graag verzamelen. De tweedimensionale setdesigns en het vintage kleurenpalet versterken dat picturale aspect alleen maar. Helaas zorgt Andersons focus op het uiterlijk van zijn films er ook voor dat de inhoud oppervlakkiger wordt.

Een uitzondering daarop is The Grand Budapest Hotel (2014), naar mijn mening Andersons magnum opus. In die film combineert Anderson een complex kaderverhaal met strak geënsceneerde decors en interessante personages. Een fictieve auteur, die gebaseerd is op Stefan Zweig, reist in de film naar een vervallen hotel dat symbool staat voor de vergane glorie van het Europese continent. Daar krijgt hij het levensverhaal van de hotelmanager te horen. Die vertelt over zijn sprookjesachtige tijd als lobby boy toen het hotel nog een toevluchtsoord was voor de aristocratische en kosmopolitische elite. De beelden die Anderson vervolgens schept, spreken zo tot de verbeelding dat je zin krijgt om deze zomer nog een reis te boeken naar Centraal-Europa, om ook een glimp op te vangen van de restanten van het fin de siècle. De dreiging van een Groote Oorlog maakt echter een eind aan de hoogdagen van het hotel. Als dat verhaal je al bekend in de oren klinkt, is dat geen toeval, want Anderson liet zich inspireren door De Toverberg van Thomas Mann. Bovendien deed de film zelf ook dienst als een belangrijke inspiratiebron voor Ilja Leonard Pfeijffers Grand Hotel Europa, kijk bijvoorbeeld maar eens naar de cover.

In The French Dispatch (2021) kiest Anderson opnieuw voor een Europees decor. Ditmaal neemt hij zijn kijkers mee naar Frankrijk, waar het fictieve stadje Ennui-sur-Blasé de uitvalsbasis vormt voor het Amerikaanse magazine dat zijn naam deelt met de film. Vandaaruit vertrekken ook de kortverhalen die in de film aan bod komen, waarbij elk verhaal een artikel uit het magazine moet voorstellen. Een duidelijke rode draad tussen die afzonderlijke delen is er echter niet, waardoor het plot van The French Dispatch net als het stadje soms nogal ennuyeuse is. Maar geen nood, de film zelf is mooi genoeg om naar te kijken, dus laat je aandacht gerust afdwalen. 

Hoewel bovenstaande films slechts een greep uit Andersons oeuvre zijn, kan je zijn filmstijl al in drie woorden samenvatten: symmetrisch, picturaal en eigenzinnig. Voeg daar nog een vast kleurenpalet, droge humor en excentrieke personages aan toe en je hebt onmiddellijk een Andersonklassieker. Helaas bestaat er nog geen officiële postkaartjescollectie van zijn films, maar als je net als ik een grote fan bent van zijn visuele stijl kan je gelukkig terecht op de website van Accidentally Wes Anderson. 



cultuur

18/05/2024
Jeugdboekenmaand (© Hanne Colémont | dwars)
🖋: 

Beloofde jij jezelf op 1 januari dat je elke maand een boek zou lezen, maar staat je hoofd daar niet naar tijdens de blok? Verslind je klassieker na klassieker, maar zijn Shakespeare of Agatha Christie te zwaar tussen het studeren door? Of heb je simpelweg zin om je studieboeken in te ruilen voor ontspannende lectuur? Jeugdboeken to the rescue! Ze lezen vlot, zijn vaak ook nog eens steengoed en het heerlijke nostalgische gevoel krijg je er zomaar bij. Als fanatiek jeugdboekenlezer dook ik in mijn boekenkast op zoek naar mijn favorieten.

De meisjes

Sprookjesfan? Dan is De meisjes een aanrader. Annet Schaap bewerkte zeven sprookjes en gaf een twist aan de befaamde personages. Denk bijvoorbeeld aan een wolf die zijn uiterste best doet om zich te beheersen en het meisje in het bos niet lastig te vallen. Zoals de titel al doet vermoeden, krijgen de vrouwelijke sprookjespersonages een hoofdrol en nemen ze hun lot in eigen handen. Van Goudlokje tot de Schone Slaapster, de verhalen leveren stuk voor stuk een enorme dosis girlpower. Schaaps hele oeuvre is trouwens de moeite waard, dus als je hebt genoten van De meisjes, kun je zo door naar bijvoorbeeld Lampje.

Wonder

Wonder van R.J. Palacio is waarschijnlijk de bekendste titel uit de lijst. Na de publicatie in 2012 was het al een succes en de verfilming in 2017 deed de verkoopcijfers nog verder stijgen. Voor wie de hype is ontgaan: Wonder gaat over Auggie, een tienjarig jongetje met een gezichtsafwijking dat voor het eerst naar school gaat en geconfronteerd wordt met pesterijen. Auggie en zijn omgeving vertellen elk een deel van het verhaal. Hoewel het onderwerp zwaar kan lijken, is het vooral een humoristisch en warm boek. Auggies positieve ingesteldheid werkt aanstekelijk, zo aanstekelijk dat ik het boek intussen drie keer las.

Wat is er eigenlijk met jou gebeurd?

Echt niet veel tijd? Dan is een graphic novel de oplossing voor een korte, maar ontspannende pauze. Net als in Wonder krijgt ook het hoofdpersonage van de bekroonde Noorse full colour graphic novel Wat is er eigenlijk met jou gebeurd? te maken met vooroordelen. In woord en beeld vertelt auteur Jenny Jordahl het verhaal van Janne die gepest wordt vanwege haar gewicht. Jannes ouders bedenken een plan: voor elke kilo die ze verliest, krijgt ze geld, een plan dat al snel in een eetstoornis resulteert. In tegenstelling tot Wonder gaat de graphic novel minder luchtig om met het zware onderwerp. De donkere gedachten nemen ook visueel de bovenhand. Toch schijnt er door het hele verhaal vooral een positieve boodschap en moedigt Jordahl haar lezers aan om zichzelf te zijn. Als oudere lezer is het boeiend om te zien hoe jeugdliteratuur omgaat met zulke thema’s.

Konijn & Boom

Van weinig tekst naar helemaal geen. Het prentenboek Konijn & Boom van Balint Zsako vertelt een diepgaand verhaal zonder een enkel woord. De prachtige illustraties nemen je mee op een magische reis waarin emoties en verbondenheid tussen het konijn en de boom tot leven komen. Het boek prikkelt voortdurend je verbeeldingskracht, waardoor het zowel voor kinderen als volwassenen een betoverende leeservaring is. Je kunt er snel door bladeren tijdens een pauze, maar je kunt je er ook urenlang in verliezen en steeds weer nieuwe details opmerken op de pagina’s. Mijn persoonlijke favoriet is de dubbele pagina gevuld met geel-roze lucht, met in het klein en zwart onderaan het konijn en de boom op een heuvel. Al is eigenlijk elke pagina een pareltje.

Nevermoor

Het gezegde ‘Never judge a book by its cover’ geldt niet voor Nevermoor van Jessica Townsend, dat naar het Nederlands vertaald werd door Sabine Mutsaers. Het boek is net zo betoverend als de gouden letters op de leerachtige omslag doen vermoeden. Nevermoor draait om een vervloekt meisje dat ternauwernood aan de dood ontsnapt en terechtkomt in een magische wereld. Dat klinkt als een kopie van een alom bekende serie door een controversiële auteur, maar Townsend weet er een verfrissende draai aan te geven. Vooral de wereld waarin het hoofdpersonage Morrigan Crow terechtkomt, is fascinerend. Een magisch hotel dient als verblijfplaats, er is een eigen openbaarvervoersysteem dat de Wunderground wordt genoemd en Morrigan moet in vier proeven strijden tegen honderden andere kinderen om een plek in het Wondergenootschap te bemachtigen. Goed nieuws voor wie helemaal verkocht is voor deze mix van Harry Potter en Koning van Katoren: in augustus 2024 verschijnt het vierde deel van de serie. Je hebt dus nog tijd genoeg om de eerste drie boeken in huis te halen.

Het fantastische bomen- en plantenboek

Het fantastische bomen- en plantenboek is een subliem concept van Olivier Tallec en ideaal om je lachspieren aan het werk te zetten tijdens een korte pauze. Marita Vermeulen verzorgde de Nederlandse vertaling. Van de weessokkenwilg tot de tandenborstelboom, dit boek staat vol verrassende bomen en planten die je nog nooit hebt gezien. De ludieke afbeeldingen worden vergezeld van natuurkundige beschrijvingen die je bijna van het bestaan van de planten zouden overtuigen. Wie wil er nu geen ijsjesboom in hun achtertuin planten? Wees gewaarschuwd: eens je het boek hebt opengeslagen, is het moeilijk om het weer weg te leggen, want plant na plant blijft Tallec verbazen



poëzie

18/05/2024
trojaanse pony
🖋: 
Auteur extern

Marlena Tokarska (backpage)


in de navel van het universum ontplooit zich
een droom donker en vochtig als een baarmoeder
dit noem ik mijn antilichaam
fluctuerend tussen latent en ontvlambaar
balanceer ik het gewicht van afgeworpen
vruchten tussen mijn stroeve bekken
          (erdoorheen weerklinkt een wiegende mantra
                                                      ik voel dus ik ben mijn lichaam)
feilloze cycli keerden zich tegen mij
het verzet opgeëist en ik ben plooibaar
maak van elke zandkorrel een parel
ik besta enkel buiten mezelf waar
het parelmoer wordt afgesleten door
steriele objecten en de anticonceptiepil
          (de meest gelezen vrouwenliteratuur zijn bijsluiters
                                      met de oppervlakte van een dekbedhoes)
mijn lichaam zal altijd te krap blijken er kan
altijd iets worden gemist maar nooit toegevoegd
een pijn die voor altijd naamloos zal blijven