close-up

16/11/2023
Close-up Beatles (© Michael Ochs Archives | dwars)
Bron/externe fotograaf

MICHAEL OCHS ARCHIVES

🖋: 

The Beatles brachten in hun korte carrière slechts 214 nummers uit. Na het verschijnen
van de single Now and Then begin november is de put met onafgewerkt songmateriaal volledig uitgedroogd. Gelukkig kan de Beatlesadept zich laven aan de talloze covers, hommages en persiflages die ieder jaar het levenslicht zien. Strijkkwartetten, schlagerzangers, metalheads en Boliviaanse panfluitisten... allen wagen ze zich, met wisselend succes, aan de Beatlescatalogus. Zo ook het enige echte Brazilian Tropical Orchestra dat het oeuvre overgoot met een geut bossanovasaus.

Wie het in Keulen hoort donderden bij het horen van de term bossanova, dient zijn geografische kennis bij te schaven. Het genre is namelijk niet geworteld in het onweerachtige Rijnland, maar in het tropische Brazilië van de jaren vijftig waar componist João Gilberto jazz vermengde met traditioneel Braziliaanse samba. Een samenwerking tussen de Amerikaanse jazzsaxofonist Stan Getz en het echtpaar João en Astrud Gilberto betekende de internationale doorbraak van het genre. De ontspannen muziek viel in de smaak bij het brede publiek dat afhaakte bij de acrobatische bebopcapriolen van de New Yorkse jazzscene. Men kan de toenmalige muziekconsument geen ongelijk geven. John Lennon zong ooit "One and one and one is three", maar in het geval van het triumviraat Stan, Astrud en João is de som meer dan het geheel van de delen.

Die stelling gaat helaas niet op voor de optelsom bossanova + The Beatles, wat een muzikaal dieptepunt is. Brazilian Tropical Orchestra nam een greep uit het Beatlesoeuvre, gooide schaamte- loos alle originele arrangementen in de prullenmand en knutselde een bossanovaomlijsting in elkaar. De zangpartijen gaf het orkest uit handen aan enkele blaassolisten en een lijzig koortje dat af en toe een tekstflard voor zijn rekening nam, kwestie van de luisteraar enigszins bij de les te houden. Een miskleun van jewelste. Terwijl het originele With a Little Help from My Friends een vraag-antwoordspel is tussen de overige Beatles en Ringo, behield Brazilian Tropical Orchestra enkel de regel "Do you need anybody?". Ringo's doodeerlijk antwoord "I need somebody to love" krijgen we in de bossanovaversie nooit te horen. Het Braziliaanse orkest slaat de bal ook mis bij hun versie van A Day in the Life, een dijk van een nummer, mede door de aanzwellende orkestpartijen die zorgen voor een muzikale uppercut. Niets van dat alles bij de bossanovaversie die gezapig voortkabbelt; een even grote misdaad als de glimlach van de Mona Lisa overschilderen met witte primer.

Alvorens ik de stempel cultuursnob krijg toebedeeld, moet ik toegeven dat het album niet geheel verderfelijk is. Dat de plaat aanvangt met mijn persoonlijke lieveling Something, bedaart enigszins de gemoederen. De lat moet bovendien niet altijd hoog liggen. Van een muziekcollectief met de weinig originele naam Brazilian Tropical Orchestra mag je geen aardverschuivingen verwachten, daar zorgt de ontbossing van het Amazonewoud wel voor.



UAntwerpen

16/11/2023
🖋: 

In april schreef dwars dat oliegigant ExxonMobil onderzoek aan UAntwerpen financiert. Na een vraag van dwars heeft UAntwerpen nu een overzicht gegeven van alle samenwerkingen met de fossiele industrie. Zo vinden we in dat overzicht naast ExxonMobil ook bedrijven als Umicore en BASF. Op 26 oktober hebben we dat overzicht integraal gepubliceerd op onze site. Maar waarom schrijven we hier juist over?

Het gegeven dat universiteiten samenwerken met de fossiele industrie heeft aan Angelsaksische en Nederlandse universiteiten tot hevige protesten geleid in de afgelopen jaren. En niet zonder gevolg, de protesten leidden ertoe dat universiteiten openheid hebben geboden over de lopende fossiele onderzoeken en ertoe werden aangezet om samenwerkingen met de fossiele industrie uit te faseren of nog slechts te laten plaatsvinden onder strenge voorwaarden. Aan de Belgische universiteiten leeft het debat voor- alsnog niet. UAntwerpen liet in april nog aan dwars weten geen formeel standpunt in te nemen.

Dat universiteiten niet met de tabaksindustrie in zee horen te gaan, voelt iedereen minstens intuïtief aan. Wat dan gezegd van fossiele concerns als ExxonMobil die zich al decennia van dezelfde misleidende technieken bedienen? Waarbij zij al die tijd wetenschappelijke bevindingen hebben geminimaliseerd en ontkend en miljarden hebben verdiend met het beschadigen van het leefmilieu, terwijl ze al sinds de jaren zeventig alle
kennis hadden over klimaatverandering? Kunnen zij bij academisch – vaak klimaatgerelateerdonderzoek betrouwbare partners zijn? En wat is dan net hun agenda? Scharen zij zich plots achter een klimaattransitie? Of is het toch eerder greenwashing? Willen ze gebruik maken van de geloofwaardigheid van universiteiten om die op hen te laten afstralen? Wegen ze op de onderzoeksagenda van universiteiten om zo klimaatonderzoeken in een bepaalde richting te duwen? En wat is het effect op de geloofwaardigheid van academisch onderzoek en universiteiten als instelling? Het zijn vragen die een grondige, publieke reflectie verdienen aan onze universiteit en die niet los kunnen worden gezien van het hele financieringssysteem waarbij de afhankelijkheid van externe financiers toeneemt en ongewenste beïnvloeding niet imaginair is.

Om de werkelijke impact te kennen van de fossiele industrie, is het nuttig om ook zicht te krijgen op de onderzoeken en samenwerkingen van de afgelopen jaren, alsook op informele samenwerkingen. Denk bij die laatste aan bedrijfsuittappen of lezingen zoals de door UAntwerpen georganiseerde Kekulé-cyclus waar sprekers van Bayer en BASF, bedrijven die ook onderzoek financieren, mogen komen opdraven. En om verder te kijken dan UAntwerpen alleen. UAntwerpen heeft een overzicht gegeven van fossiele samenwerkingen. De andere universiteiten kunnen nu niet achterblijven.



opinie

16/11/2023
🖋: 
Auteur

Naast onder meer een geboortedatum en een rijksregisternummer, staat ook je geslacht op je identiteitskaart. Voor 1958 was dat relevant om te bepalen of een vrouw zelfstandig mocht optreden in het rechtsverkeer. Intussen gaat de Belgische samenleving uit van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en van gelijke mogelijkheden om te trouwen voor koppels van hetzelfde geslacht. Waarom wordt je geslacht dan nog altijd op je identiteitskaart aangegeven?

Het geslacht en de fysieke en juridische veranderlijkheid ervan, is voorwerp van politiek debat. Sinds de Transgenderwet van 1 januari 2018 bestaat de mogelijkheid om je geslacht aan te passen, waardoor ook je identiteitskaart je nieuwe geslacht aangeeft. Om gebruik te maken van die mogelijkheid moet je echter een keuze maken tussen man of vrouw en personen met een niet-binaire genderidentiteit passen in geen van voormelde hokjes. Niettemin moeten ook zij een keuze maken. Het Grondwettelijk Hof heeft die onverschilligheid aangekaart en heeft de wet deels vernietigd. De regering is daarom bezig met een wetsontwerp dat daaraan tegemoet probeert te komen. Maar waarom moet überhaupt een keuze gemaakt worden en wat is de relevantie daarvan voor het openbaar belang? Mensen kunnen ondertussen immers eenvoudigweg geïdentificeerd worden door hun rijksregisternummer. Dat je identiteitskaart je geslacht niet aangeeft staat dat niet in de weg. Het algemeen belang kan daarom niet aangehaald worden om individuele persoonlijkheidsbelevingen in de weg te staan.

Er is een tijdje gespeeld met het idee om een nieuwe geslachtsonderverdeling te introduceren met drie categorieën: man, vrouw en X. Mensen die zich niet identificeren als man of vrouw kunnen in de plaats van de vermelding van de morfologisch-genitale of biologische M of V opteren voor de vermelding X. Een X voelt evenwel aan als een restcategorie die een onbevredigende minimale erkenning biedt aan mensen die zich niet kunnen wegstoppen in een van de bestaande hokjes. Hoe kunnen mensen hun geslacht, en breder nog hun leven tout court, ten volle beleven als ze zich niet comfortabel voelen bij het label dat ze juridisch krijgen opgekleefd?

Het Grondwettelijk Hof heeft in 2019 gezegd dat het geslacht niet meer per se gebruikt moet worden om mensen te identificeren, omwille van het geringe juridisch belang. Zou dat dan niet moeten betekenen dat het geslacht niet meer vermeld hoeft te worden op onze identiteitskaarten? De keuzemogelijkheden zijn namelijk beperkt waardoor niet alle mensen aan hun trekken komen. Ten slotte verdedigt de beperking van de geslachtsregistratie tot een binaire onderverdeling het idee dat mensen enkel exclusief man of vrouw kunnen zijn.



blokken aan UAntwerpen

13/11/2023
🖋: 

Als de muren van de universiteitsgebouwen konden spreken, zou het de moeite lonen om je oor er te luister te leggen. Bij gebrek aan zulke muren is het aan dwars om zelf het verhaal uit de doeken te doen. Want vergis je niet: al is UAntwerpen als prille twintiger de benjamin onder de Belgische universiteiten, de gebouwen van onze universiteit kennen een rijke historische waarde. Deze editie zakken we af naar de Paardenmarktsite.

Wie aan Pythagoras of het Justitiepaleis in Brussel denkt, denkt aan stellingen. Wie aan de Paardenmarkt dacht, dacht aan... juist ja. Tot de stellingen afgelopen academiejaar plots waren verdwenen: na vier jaar aan renovatiewerken is de Paardenmarktsite de nieuwe thuishaven van de opleiding Productontwikkeling.

van Knechtjeshuis...

Een gloednieuw universiteitsgebouw dus , maar onderwijs op de Paardenmarktsite is allesbehalve nieuw. Een duik in de site van Onroerend Erfgoed leert me de geschiedenis. In 1560 legde de stad er de laatste steen van het Knechtjeshuis. Knecht met de oude connotatie van jongen of jongeman welteverstaan. Het Knechtjeshuis was een weeshuis voor jongens, die er meteen ook een opleiding volgden. Tussen 1744 en 1754 werd de oostvleugel van de binnenplaats aangevuld met een schoollokaal en een infirmerie, waaraan een gedenksteen in die vleugel nog steeds herinnert. Vanaf dat moment was het Knechtjeshuis een gesloten complex met vier vleugels rond een binnen- plaats. Naast een schoollokaal en infirmerie, trof je er ook een slaapzaal, refter, keuken, wasplaats en bakkerij aan – die laatste zouden studenten vandaag ook nog wel kunnen waarderen. Meer dan driehonderd jaar vervulde het Knechtjeshuis zijn oorspronkelijke functie, tot het jongensweeshuis in 1883 verhuisde naar de Durletstraat.

Het Knechtjeshuis stond niet lang leeg. In 1891 paste stadsbouwmeester Gustave Royers de gebouwen aan tot Stedelijke Nijverheidsschool met klaslokalen, turnzaal, bibliotheek, bestuursruimte en een ruimte voor een stoommachine. In de daaropvolgende jaren breidde de site alsmaar uit; er kwamen gebouwen tot in de Rodestraat en de Stedelijke Nijverheidsschool groeide uit tot een begrip tot ver buiten Antwerpen.

... naar productontwikkelaars

Sinds 2013 maakt Universiteit Antwerpen gebruik van de vroegere Stedelijke Nijverheidsschool. Wanneer we vandaag spreken over de Paardenmarktsite, dan hebben we het eigenlijk over drie gebouwen. Productontwikkeling nam haar intrek in S.O (Gebouw O op de Stadscampus) en heeft zo 6805 vierkante meter tot haar beschikking. Het zestiende-eeuwse Knechtjes- huis maakt integraal deel uit van dit gebouw en is beschermd onroerend erfgoed. Daarnaast zijn ook gebouwen S.N (Gebouw N) en S.PM-E (Gebouw ‘Paardenmarkt’-E) deel van de site. S.N werd verbouwd tot computerlokalen. S.PM-E werd nog niet verbouwd en is tijdelijk in gebruik door de opleiding Architectuur, misschien maken zij er wel wat van!

Die invulling was er niet van bij de start. De eerste jaren was de opleiding Ingenieurswetenschappen er te vinden, tot die in 2016 naar een nieuwbouw op Campus Groenenborger trok. Een jaar later sloot UAntwerpen een erfpachtovereenkomst met de stad voor het gebruik van de gebouwen en plande ze grondige renovatiewerken zodat haar boomende opleiding Productontwikkeling er kon intrekken. Wandelend door het gebouw valt meteen het gebruik van glas en staal op, materialen die passen in de historische sfeer, maar evengoed hedendaags zijn. Naast die balans tussen verleden en heden stond ook verbinding centraal in het ontwerp van de nieuwe campus. Dat blijkt uit het indrukwekkende glazen dak boven mijn hoofd dat de verschillende losse gebouwen op de site overkapt waardoor ze een mooi geheel vormen en uit de handige verbindingen waardoor ik in een mum van tijd in het Kauwenbergstraatje of Gebouw R kan staan.

De historische kelder biedt dan weer plaats aan meer dan driehonderd fietsen. Hoewel er veel nodig is alvorens ik een kelder induik, kan ik meer fietsenstallingen alleen maar toejuichen. Op de daken, zo liet ik me vertellen, liggen dan weer maar liefst 160 zonnepanelen. Het duurzaamheidsprincipe merk je ook aan het regenwater dat door de toiletten spoelt, de gierzwaluwen die de kans krijgen om hun nest te maken in het gebouw en de binnenplaats die onthard werd. Tot slot vallen de contrastmarkeringen en tactiele noppen aan de trappen en liften me op.

De gerenoveerde site viel in goede aarde. In augustus raakte bekend dat de site bij de vijf finalisten was van Het Erfgoedjuweel 2023, de monumentenprijs van stad Antwerpen. In september sleepte ze de prijs van de vakjury dan ook in de wacht. De jury noemde de Paardenmarktsite “een echt modeldossier”. “Het project is doordacht aangepakt, consequent uitgevoerd en op korte tijd gerealiseerd. De aanpassing van een sterk verouderd schoolgebouw tot hedendaagse onderwijsinstelling bracht heel wat uitdagingen met zich mee. Toch werd er voor elke uitdaging een passende oplossing gezocht met behoud van de erfgoedwaarde. Universiteit Antwerpen maakte van een weinig gestructureerd gebouwencomplex een samenhangend geheel waar het opnieuw aangenaam studeren is”, zo klinkt het op de website van Stad Antwerpen.

Met je eigen ogen ontdekken wat de site te bieden heeft? Ga Productontwikkeling studeren! In de gerenoveerde gebouwen van Productontwikkeling geraak je namelijk niet binnen als je geen student bent van dat departement. Dan toch geen Productontwikkeling? Zelfs als je nog maar op de binnenplaats staat, kun je niet anders dan toegeven dat dit met uitstek het mooiste gebouw van de Stadscampus is; dat is toch de mening van deze student die het merendeel van haar tijd slijt in de grauwe aula’s van Gebouw R.



UAntwerpen

13/11/2023
🖋: 

Verschillende faculteiten organiseren met de steun van UAntwerpen bystander trainingen voor personeelsleden. De faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen gaat nog een stap verder. Op 1 december houdt ze een verplichte bystander training voor studenten en personeelsleden. Studietrajectbegeleider Steffi Cornwell en hoofddocent Stijn Derammelaere, bezielers van het initiatief, leggen uit.

“We zijn een faculteit waar mannen een stuk sterker vertegenwoordigd zijn dan vrouwen”, vertelt Cornwell. “Uit een bevraging in het kader van een masterproef enkele jaren geleden bleek dat de sfeer voor vrouwen niet altijd even evident is en we vonden dat we daarmee aan de slag moesten.”

In december 2022 organiseerden ze voor het eerst een bystander training. Dit jaar volgt er een tweede editie. Opmerkelijk: de training is verplicht en dat voor alle studenten en personeelsleden. “De eerste editie stond helemaal in het teken van seksueel grensoverschrijdend gedrag, waarbij Sensoa een interactieve lezing hield”, vertelt Derammelaere. “We kregen terecht de opmerking dat grensoverschrijdend gedrag meer inhoudt dan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vanaf dit jaar kiezen we voor een diverse benadering. De eerstejaars krijgen training over seksueel grensoverschrijdend gedrag, de tweedejaars over racisme en discriminatie, de derdejaars over professionele situaties en de masterstudenten over grensoverschrijdend gedrag in werkrelaties. Zo krijgen studenten en personeelsleden het verhaal minimum vier keer op een andere manier te horen.”

“Dankzij de bystander training krijgen de deelnemers handvatten die ze niet alleen binnen de universiteitsmuren, maar ook daarbuiten kunnen gebruiken”, vult Cornwell aan. “Studenten belanden later op de werkvloer, soms in leidinggevende functies, en dan is wat ze nu meekrijgen bijzonder relevant.”

63% van de mannen en 84% van de vrouwen vond de bystander training relevant. “Via een bevraging achteraf krijgt iedereen ook de links mee naar de vertrouwenspersonen of de sites waar de informatie valt na te lezen”, gaat Cornwell verder. “We willen de brug maken naar reeds bestaande ondersteuning.”
 

“De bystander training heeft ook een belangrijke signaalfunctie”, zegt docent Stijn Derammelaere, bezielers van het initiatief, leggen uit. “Door ze elk jaar te houden, weten potentiële daders dat er nauwgezet op hen wordt gelet en dat het niet wordt getolereerd om over de schreef te gaan. Iemand zei me eens dat mensen gaan denken dat er van alles loos is in onze faculteit als we geregeld over grensoverschrijdend gedrag praten. Er gebeurt elk jaar een brandoefening. Niemand die denkt dat de universiteit daarom een brandonveilige omgeving is. Net zo leer je aan preventie doen.”



dossier moderne slavernij

13/11/2023

Dat er ergens ter wereld mensen zijn uitgebuit voor die leuke broek die je voor enkele euro’s kon kopen, kun je stiekem wel raden, maar ze staat je inderdaad beeldig en het leven is al zo duur. Ook dichter bij huis werken er mensen onder de waterlijn in mensonwaardige situaties. Volgens de Global Slavery Index telt België naar schatting 11.000 moderne slaven. Onder moderne slavernij vallen onder andere mensenhandel, gedwongen arbeid, gedwongen huwelijken en seksuele uitbuiting. Welkom in een dossier vol koppelbazen, onder-onder-onderaannemers en mensenhandelaars.

Juli 2022. Op een bouwwerf van Borealis, een chemiereus in de Antwerpse haven, worden er 55 slachtoffers van mensenhandel ontdekt. Het aantal loopt later nog op tot 174. Het gaat om lassers en pijpfitters uit Bangladesh, de Filipijnen en Turkije die werken aan de nieuwe Borealis-fabriek. Niet zomaar een nieuwe fabriek, maar een met een kostenplaatje van een miljard euro.  

De Borealis-zaak wordt omschreven als de grootste uitgekomen zaak van mensenhandel in België; al is er begin dit jaar in Brussel een Chinees prostitutienetwerk opgerold waarbij 200 vrouwen als slachtoffer werden geïdentificeerd. Wat ook de grootste is, de Borealis-zaak kon gelukkig op veel mediabelangstelling rekenen, maar hiermee heb je als slachtoffer nog geen opvang. Ze legt structurele problemen bloot, maar hiermee zijn de systeemkwetsbaarheden niet opgelost. Ze stelt de bestaansonzekerheid van buitenlandse arbeiders en het gebrek aan waardering van bepaalde jobs en bepaalde levens aan de kaak, maar daarmee is economische uitbuiting en slavernij nog niet uit de wereld. 

Verderop komen verschillende stemmen aan bod die de Borealis-zaak intens hebben beleefd. Uit al hun verhalen vallen cruciale lessen te trekken. Wat in de gesprekken opviel, is dat de bewustwording bij politie, inspectie en magistratuur soms suboptimaal is als het over mensenhandel gaat. En ja, ook wij als burger moeten hier wakker van liggen. Omdat het onze morele plicht is, een opmerkzame houding kan het verschil betekenen tussen een gered slachtoffer meer of minder, maar ook omdat het in het belang van ons allen is. Zoals advocaat en professor sociaal recht Jan Buelens zegt: “Als blijkt dat je ongestraft mensen in miserabele arbeidsomstandigheden kan laten werken, waarom zou je dan nog mensen correct betalen? Sociale dumping creëert A-burgers en B-burgers. Als je mensen slecht huisvest en laat werken in onveilige omstandigheden tegen schamele lonen, krijg je drama’s als de ingestorte school op Nieuw Zuid in 2021. Wat als het toen geen vakantie was? Sociale dumping is daarom geen probleem in de marge. Sociale dumping ondermijnt een hele samenleving.”  

ER WAS EENS EEN GEBOUW OP DE BISSCHOPPENHOFLAAN… 

Het klinkt mogelijk vergezocht om dit dossier te beginnen met het lot van een verdrietig ogende blok op de hoek van de Bisschoppenhoflaan en de Keesinglaan in Deurne. Je zou het niet zeggen, maar het is een gebouw met een verhaal. Mochten muren kunnen praten en in tegenstelling tot hun verhuurders beschikken over empathisch vermogen, zouden ze het niet hebben over wat ze zagen toen de blok nog een woonzorgcentrum was, maar zouden ze vol afschuw en honderduit vertellen over wat er zich allemaal in dit gebouw nadien afspeelde. 

Een willekeurige weekdag in juni 2022. Horden Bengalese en Filipijnse lassers en pijpfitters stappen om zes uur ’s ochtends op de Bisschoppenhoflaan in een busje dat hen naar Kallo zal brengen. Daar werken ze met nog honderden anderen aan de nieuwe Borealis-fabriek die massa’s propyleen moet produceren. Het is misschien misleidend te denken, maar niet Borealis is hun werkgever. Borealis doet beroep op de onderaannemer Irem-Ponticelli, een Italiaans-Franse joint-venture bestaande uit de multinationals Irem en Ponticelli die wereldwijd bij grote constructiewerken worden ingeschakeld voor laswerken. Irem-Ponticelli schakelt op zijn beurt een onderaannemer in die toezicht zal houden op de werf, Irem General Contractor. Die firma zoekt niet zelf werknemers, maar huurt in Turkije of Bangladesh interimkantoren in om arbeiders aan te brengen. Zo’n agentschap is Raj Bahr.  

afpersing  

Kun je nog volgen? Eigenlijk volstaat het te weten dat de Bengali en Filipino’s een slordige 7.000 of 8.000 euro moesten betalen aan Raj Bahr om naar Europa te komen. Ze verkochten een stuk land of gingen een zware lening aan om dat geld te kunnen ophoesten. Maar de appel zou slechts tijdelijk zuur smaken, er werd hen conform hun ervaring en specialisatie een maandloon van 2.500 euro beloofd. In drie maanden zouden ze die 7.000 of 8.000 euro terugverdienen en daarna zouden ze hun loon kunnen opsturen naar hun thuisland. In realiteit krijgen ze 1.250 euro per maand voor bijna 50 uur werk per week. Dat komt niet eens in de buurt van het minimumloon.  

Op de werf zelf moeten de arbeiders niet op meer waardering rekenen. Lassers verrichten hun werk in de regen en opzichters communiceren al schreeuwend met de arbeiders. Als die laatsten tegenpruttelen, bijvoorbeeld omdat ze taken moeten uitvoeren waarvoor ze niet opgeleid zijn, dan laat men hen verstaan dat ze direct door iemand anders kunnen worden vervangen en dus op straat belanden in een onbekend land waar ze alleen kunnen blijven als ze aan het werk zijn. De arbeiders zitten als ratten in de val, want ook de druk van thuis is groot. Naarmate de tijd vordert, worden de smeekbedes om geld te sturen frequenter en dwingender. Grote gezinnen moeten worden gevoed, medische kosten betaald. De schaamte is groot. Werken is het enige wat ze kunnen doen, wat de omstandigheden ook zijn. Hun uitbuiters beseffen dat maar al te goed.  

huisjesmelkerij  

We zijn afgedwaald van het blok op de Bisschoppenhoflaan, waar de Bengali en Filipino’s tussen 19 en 20 uur elke weekdag weer aankomen. Het zijn harde, lange dagen en in hun verblijf tot rust komen zit er niet meteen in. Het hele blok wordt tegen woekerprijzen door een wazige constructie van vennootschappen, die onderzoeksjournalist David Van Turnhout blootlegde (zie verder), verhuurd aan Irem. Datzelfde Irem huurt aan de overkant van de straat en aan dezelfde straatkant een gelijkaardige blok. De arbeiders zitten met acht in een appartementje. Zo verdienen veel partijen een centje aan mensenhandel, de slachtoffers uitgezonderd. Het is niet zonder reden dat advocaat Jan Buelens de Bisschoppenhoflaan ‘de laan van de sociale dumping’ noemt.  

Wanneer je het blok zou betreden, valt meteen op dat die geen huisnummer heeft en dat er vrije toegang is. Er zijn geen branddeuren en ook al de recente en minder recente ontwikkelingen inzake brandveiligheid- en preventie lijken aan dit blok voorbij te zijn gegaan. Rookkoepels? Werken niet. Hetzelfde geldt voor het branddetectiesysteem. De enige nooduitgang? Vergrendeld. Rookmelders? Afwezig. Noodverlichting? Niet te bespeuren. De blustoestellen? Vier jaar vervallen. Brandhaspels? Niet daar. De veiligheidsmuur rond de stookolietank? Zo goed als helemaal afgebroken. De laatste brandveiligheidscontrole? 2010. En de muren hebben jeuk van de loshangende elektriciteitskabels en andere draden.  

verzegeld  

Eind juli 2022 krijgt de buitenwereld weet van de Borealis-zaak. Hoewel de eerste berichten dan in de pers verschijnen en Borealis verlegen om zo veel publiciteit de werf tijdelijk sluit, weet het bedrijf al sinds mei van hetzelfde jaar van mogelijke wantoestanden. In al die tijd heeft Borealis niets ondernomen. Wat met de arbeiders die plots zonder werk en werkgever vallen? De 55 Filipino’s die als eerste slachtoffers worden geïdentificeerd, kunnen op opvang rekenen via de geijkte kanalen. De 17 Bengali die later in hetzelfde blok op de Bisschoppenhoflaan worden gevonden, moeten nog tot september in het gebouw van hun uitbuiters verblijven. Die maken van de situatie gretig gebruik om binnen te vallen en de slachtoffers onder druk te zetten het pand te verlaten en naar het buitenland te gaan. Hoe verder weg, hoe verder het bezwarend bewijsmateriaal zich bevindt. De slachtoffers vinden steun bij elkaar en blijven. Hetzelfde geldt voor de 102 Turkse slachtoffers die verspreid zitten over verschillende panden in Antwerpen. De reden is dieptreurig: de structuren zijn er niet op voorbereid om met dit soort grootschalige economische uitbuiting om te gaan.  

Enkele maanden na het uitbreken van de Borealis-zaak wordt het pand op de hoek van de Bisschoppenhoflaan en de Keesinglei verzegeld. De slachtoffers vinden druppelsgewijs opvang en werk. Het gebouw is tot op heden nog altijd verzegeld. Er schortte wat met de brandveiligheid.  

HET SLACHTOFFER: het verhaal van Hüseyin 

De slachtoffers van mensenhandel op de werf van Borealis bestonden uit Bengaalse, Filipijnse en Turkse arbeiders. Waar de Filipino’s relatief snel nadat de wantoestanden aan het licht kwamen op steun en begeleiding konden rekenen, bleef het lot van de Bengali en Turken baden in onzekerheid. Hüseyin is een Turkse pijpfitter die twee maanden werkte op de Borealis-werf. Hij doet zijn verhaal: “Ik zou 3.000 euro per maand verdienen voor mijn werk bij Borealis. Ik werkte er vijf dagen per week, negen à tien uur per dag. In werkelijkheid kreeg ik de eerste maand 750 euro en de tweede maand niets. Op dat geld wacht ik nog altijd. Hoe ik hier kwam, is ingewikkeld. Ik had een contract bij het Turkse bedrijf Anki Tech. Borealis contracteerde met Irem-Ponticelli dat contracteerde met Irem General Contractor. Dat laatste bedrijf sloot een contract met Anki Tech om Turkse werknemers, onder wie dus ik, aan te leveren voor de Borealis-werf. Zo ben ik hier beland. Irem General Contractor was verantwoordelijk voor ons op de werf. Van Irem-Ponticelli of Borealis zelf heb ik nooit iemand gehoord.” 

Hüseyin werkte in juni en juli 2022 op de werf van Borealis, tot dat bedrijf de werken staakte onder druk van de mediaberichten over mensenhandel. Slopende en onzekere maanden volgden, terwijl hij in het gebouw van zijn uitbuiter moest verblijven. “Ik zat zonder werk, had geen inkomen en er was geen opvang voor ons. Ik verbleef met andere Turkse arbeiders, werkzaam op de Borealis-site, in een gebouw van Irem in de Handelsstraat. Daar moesten we nog twee à drie maanden blijven nadat eind juli 2022 de hele zaak bekend raakte. Mensen van Anki Tech en Irem kwamen ons er in die tijd opzoeken, zetten ons onder druk het land te verlaten en bedreigden ons omdat we daar geen oren naar hadden. We kregen van hen een ticket en honderd euro en dat was het, terwijl we anderhalve maand achterstallig loon hadden.” 

“In die periode was ik afhankelijk van hulp van vrijwilligers”, vertelt Hüseyin. “Dankzij hen heb ik die periode doorstaan. Na een paar maanden kreeg ik hulp van het OCMW en een werkvergunning. De zoektocht naar werk in een nieuw land in zo’n emotioneel lastige periode was niet eenvoudig. Maar met enkele Turkse vrienden heb ik nu inmiddels tien maanden werk (interview uit september 2023) bij één bedrijf en dat gaat goed.” 

“Voor ik aan de slag ging bij Borealis, heb ik gewerkt in Saudi-Arabië, Dubai, Oman, Libië, Congo, Servië, Roemenië, Qatar en Nederland. Nergens was mijn ervaring zo slecht als bij Borealis.” Hüseyin wil daarom eindigen met een oproep aan onze lezers. “Jonge mensen moeten onze verhalen begrijpen. Dit mag niet normaal zijn in Europa. Ik zie dat bedrijven in Europa buitenlandse werknemers anders behandelen. Ik hoop dat studenten ons steunen en meevechten voor een gelijkwaardige behandeling.” 

DE ADVOCATEN: “Wetgeving zet deur open voor wantoestanden”  

Jan Buelens en Mieke Van Laer (Progress Lawyers) vertegenwoordigen als advocaten de slachtoffers in de zaak-Borealis. Zij hebben ook de begeleiding van de slachtoffers op zich genomen die het centrum voor mensenhandel Payoke niet opving. Wat is de stand van zaken in het onderzoek? “Na één jaar is er nu een onderzoeksrechter aangesteld. Dat wil zeggen dat het voorbije jaar nog geen onderzoeksdaden in het buitenland zijn gesteld. Welke sporen gaan daar nu nog te vinden zijn? Dat zal op de koop toe extra tijd kosten.” 

“Bedrijven die zich met gelijkaardige praktijken willen inlaten, worden alleen maar afgeschrikt als ze daadwerkelijk en op korte termijn worden gesanctioneerd”, aldus Buelens en Van Laer. “Inderdaad, extra controles zijn nodig. Er is een groot tekort aan sociale inspecteurs. Zo kan het zijn dat bedrijven nooit worden gecontroleerd of amper één aangekondigde controle in zeven jaar krijgen. Maar extra controles zonder aanpassing van de wetgeving volstaan niet. Hoe meer onderaannemers in de keten, hoe moeilijker te controleren wie juist de werkgever is en hoe de lijntjes allemaal lopen. Wat betreft de verantwoordelijkheid, wordt er alleen gekeken naar wie vlak boven de werknemer in de keten zit. Niet naar wie nog hoger in de keten zit. Vertaald naar de Borealis-zaak: Irem General Contractor kan voor contractuele wantoestanden als werkgever van de arbeiders aansprakelijk worden gesteld. Borealis blijft buiten schot.”  

“Beroep doen op een opeenstapeling van onderaannemers werkt uitbuiting in de hand. Maar het is perfect wettelijk. Zo moet je als Borealis geen controle uitvoeren bij je onderaannemers, je hebt geen informatieplicht, je bent dus niet verantwoordelijk over de arbeiders. Volgens de huidige wetgeving kan je doen alsof je van niets weet. Dat zet de deur open voor wantoestanden.” 

Hoezeer achten de advocaten Borealis zelf verantwoordelijk? “Ten eerste raakte Irem eerder in Zweden al in opspraak. Je mag van een groot bedrijf als Borealis verwachten dat zij een grondige screening vooraf doen. Ten tweede is er de vraag of de gehanteerde tarieven het effectief mogelijk maken om mensen correct te betalen. Borealis stelt dat ze alles bij elkaar opgeteld vijftig euro per uur betalen per werknemer. Het valt moeilijk voor te stellen dat zo’n groot bedrijf dit bedrag betaalt en dat de arbeiders hier een tiende van krijgen, dat de rest blijft kleven aan tussenpersonen en dat Borealis hier geen probleem mee heeft. Die geldstromen in kaart brengen is geen evidente maar wel een essentiële klus. Tot slot creëert Borealis onwetendheid door alles uit te besteden. Maar je kunt het wel weten. Kijk naar de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. Sla een babbeltje met hen. Je kunt perfect vragen wat ze moeten doen, hoe lang ze werken en hoeveel ze verdienen. Je moet het alleen willen weten.” 

CENTRUM MENSENHANDEL PAYOKE: “Omvang Borealis-zaak ongezien voor ons”    

Slachtoffers van mensenhandel hebben recht op opvang en begeleiding door Payoke, dat ligt op de Italiëlei, grenzend aan het Begijnhof. Sofie de Bois en Femke De Wit van Payoke leggen uit: “Wij begeleiden die mensen zowel op juridisch en administratief als op psychosociaal vlak. Gemiddeld duurt zo’n begeleiding twee jaar. Meestal gaat het over een individu of een gezin dat zich aanmeldt. Dat was dan buiten vorige zomer gerekend, toen er plots acht mannen aan onze deur stonden die al snel een delegatie bleken te zijn van een veel grotere groep.” 

Waar Payoke zijn wortels heeft in de begeleiding van slachtoffers van seksuele uitbuiting, kreeg het nu te maken met een grootschalige zaak van economische uitbuiting. “De omvang van de Borealis-zaak was ongezien voor ons en ging onze capaciteit ver te boven. Veel slachtoffers van uitbuiting, zo ook in de Borealis-zaak, zijn gehuisvest in een gebouw van hun uitbuiter en daarom is het belangrijk dat ze daar weg raken. Ze zijn dan ondergebracht in twee hotels en een woonzorgcentrum. We zijn nu ook eenmaal afhankelijk van middelen van de overheid. Er zijn nu vijf tijdelijke psychosociale functies bijgekomen. Het valt dan maar af te wachten of we sterkere buffers hebben bij een volgende gelijkaardige zaak.” 

“Sinds Borealis krijgen we veel meer aanmeldingen van economische uitbuiting. Zulke gevallen komen vaak maar boven water na een ongeval.” De Bois geeft een voorbeeld. “Een Tunesiër werkte overdag als landbouwer voor zijn uitbuiter en voor de rest was hij zijn huisslaaf. Hij had zelf een verstandelijke beperking, wat hem nog kwetsbaarder maakte. Bij een ongeval met een grasmaaier verloor hij zijn vingertoppen. De uitbuiter wou hem niet naar het ziekenhuis brengen, want dan zou alles uitkomen. De buurvrouw had dat opgemerkt en belde de politie op. Het slachtoffer had pas na een tijd door dat hij slachtoffer was, omdat hij van een arm bergdorpje kwam waar het leven ook miserabel was. Dat zien we vaker en uitbuiters profiteren hiervan.” 

“Mensenhandel komt voor in alle sectoren en er blijft nog veel onder de waterlijn. Als we allemaal beter mensenhandel herkennen, zal het sneller opvallen. Als je bouwvakkers vreemde of lange uren ziet werken of ze geen bescherming dragen, praat dan met hen om meer te weten te komen over hun situatie. Als je sekswerkers kent die heel kort worden gehouden door hun baas of amper wat van hun opbrengsten mogen bijhouden, signaleer het dan. Bij Payoke kan je ook anoniem terecht.” 

“Ook is er nog werk bij politie en inspectie. Er leven nog vaak stereotiepe beelden van slachtoffers van mensenhandel. Dat het uitgemergelde vrouwen zijn met een doffe blik, terwijl bij seksuele uitbuiting uitbuiters er net alle belang bij hebben dat de vrouwen er goed uitzien voor hun klanten. Dat Europeanen geen slachtoffer van mensenhandel kunnen zijn. En nee, niet elk slachtoffer huilt tijdens een verhoor, veel slachtoffers zijn net opgelucht dat ze hun verhaal kunnen doen.” 

DE JOURNALIST: “Door huisvesting aan te pakken, pak je mensenhandel aan”

Onderzoeksjournalist David Van Turnhout legde voor Gazet van Antwerpen verschillende facetten van de Borealis-zaak bloot en schreef over deze zaak het boek Slavernij aan de Schelde. Hij vertelt hoe een poster voor hem de doorbraak betekende. “De dag na het wereldkundig maken van de mensenhandel bracht VTM een reportage over Turkse arbeiders die aangaven gelukkig te zijn bij Borealis aan de slag te kunnen. Zij zaten in het gebouw aan de Bisschoppenhoflaan en Keesinglaan waar daags voordien de Filipijnse slachtoffers werden weggebracht naar veiligere oorden. Ik ging naar het gebouw en terwijl ik het verhaal van deze Turkse arbeiders met een flinke korrel zout nam, viel mijn oog er op een poster over de Filipijnse gemeenschap die een trip naar Parijs organiseerde. Daar stond een nummer bij en een Filipijns klinkende naam. Ik belde het nummer en die tip bracht me naar het achtergebouw van dezelfde blok waar ik zeventien radeloze, uitgebuite Bengali aantrof. Op dat moment nog onbekende slachtoffers die in tegenstelling tot de eerst ontdekte 55 Filipijnse slachtoffers lang hebben moeten wachten op de opvang waar ze recht op hadden en in het gebouw van hun uitbuiters verbleven tot en met september 2022.” 

Van Turnhout onthulde na maandenlang speurwerk ook dat de blokken op de Bisschoppenhoflaan waar de Borealis-slachtoffers werden gehuisvest het product zijn van huisjesmelkerij op industriële schaal. “Het gebouw op de hoek van de Bisschoppenhoflaan en de Keesinglaan was eertijds een woonzorgcentrum dat deel uitmaakte van een gigantische vastgoeddeal. De nieuwe eigenaars zetten de oudjes er zogezegd tijdelijk uit onder het mom van een noodzakelijke opknapbeurt die nodig was omdat het gebouw inderdaad in erbarmelijke toestand was. Het gebouw heeft hoogstens een likje verf gekregen en werd later ook brandonveilig verklaard. De oudjes kwamen nooit terug en in de plaats werd het gebouw verhuurd aan Irem dat er veel buitenlandse arbeiders in kwijt kon. Waar de ouderen 600 euro per appartement betaalden, ving de nieuwe eigenaar nu 250 euro per bed aan huurgelden. In één appartement stonden acht bedden. We spreken hier over een vastgoeddeal van tweehonderd appartementen.” 

Van Turnhout concludeert: “Wie de strijd tegen mensenhandel wil aanpakken, moet de controle op huisjesmelkerij opvoeren. Al die duizenden buitenlandse arbeiders moeten ergens verblijven en ze zijn hierbij afhankelijk van hun werkgever of uitbuiter. Uit angst op straat te worden gezet, zullen ze dramatische arbeidsomstandigheden sneller slikken. Als je de controles op huisjesmelkerij opvoert en extra RSZ-controles doet, heb je de sleutel in handen om de hele problematiek van mensenhandel beter in kaart te brengen.” 

We contacteerden ook arbeidsauditeur Pieter Wyckaert. Die kan niets zeggen zolang het gerechtelijk onderzoek loopt.



editoriaal

13/11/2023
🖋: 
Auteur

Toen ik uit mijn bed rolde, realiseerde ik me dat ik nog een editoriaal moest schrijven. Ik geef het toe: ik was het vergeten en het was intussen enkele uren voor de deadline. Als ik terugkijk op mijn week, is dingen vergeten eigenlijk wel een rode draad in het verhaal. In een luttele tijdsspanne van vijf dagen vergeet ik doorgaans enorm veel. Deze week alleen al vergat ik wel drie keer mijn sleutels op kot, waarbij ik ze zelfs een keer bij aankomst terugvond op de deur. Ik vergat twee keer een afspraak met vrienden. Ik vergat een deadline voor school en ik vergat minstens één keer schone sokken aan te doen. Een hele boterham dus.

Vergeetachtigheid en verstrooidheid hebben altijd al in mijn aard gelegen. Als kind had ik elke winter een nieuwe set handschoenen, muts en sjaal omdat ik die elk jaar wel weer ergens vergat. Ik moest tijdens speeltijden binnenblijven omdat ik mijn zelfstandig werk niet op tijd had afgemaakt door mijn algehele onoplettendheid en neiging om al eens een babbeltje te slaan. Ik ben nooit van die onoplettendheid afgeraakt. Dit jaar startte ik het derde academiejaar aan de universiteit met mijn derde studentenkaart en kreeg ik een preek van de medewerker van het gemeentehuis omdat ik mijn identiteitskaart al zo vaak kwijt was gespeeld dat ze vreesde voor vermoedens van criminele activiteit.

Ik hoor jullie al denken: die vergeetachtigheid is makkelijk opgelost als je gewoonweg een agenda koopt. Dan heb ik een pasklaar antwoord voor jullie: “zo werkt mijn brein niet”. Ik heb al menige agenda gekocht zonder succes omdat ik ze niet gebruik of thuis vergeet (excuses voor de herhaling). Mijn hersenen weigeren pasklare logische antwoorden en oplossingen. En daarbij, ik zou mijn dierbare hersentjes nooit in de gevangenis die logica soms kan zijn willen stoppen. Dat zou me alleen maar beperken. En als dat wil zeggen dat ik soms wat dingen vergeet, dan neem ik dat er wel bij.

Ik raak soms zo geïrriteerd door logica. Ik kan er dan niet met mijn hoofd bij dat sommige mensen tijdens het luisteren al bezig zijn met schematiseren om zo snel mogelijk tot een logisch afkooksel van een antwoord te komen. Er zijn voor mij maar weinig situaties waarin zoiets nuttig zou kunnen zijn en dat zijn absolute noodsituaties. In alle andere situaties denk ik dat mijn creatieve, soms wat minder functionerende brein, me beter van pas komt.

De mannetjes die de infrastructuur van mijn hersenen aansturen weigeren in rechte lijnen te lopen en geven nooit een logische oplossing als eerste. De hersenmannetjes lopen in bochten door elkaar en maken om de vijf botten een zijsprong. Ze rebelleren, gaan razendsnel en wachten niet op hun beurt om te spreken en daar hou ik van. Zo blijf ik jong, denk ik dan. Hierbij dus het vriendelijke verzoek om me niet meer lastig te vallen met al die logica, mijn hersenmannetjes regelen het wel zoals zij het willen.

Emma Mertens,

hoofdredacteur



emiritaatsinterview

10/11/2023
Aviel Verbruggen (© UAntwerpen | dwars)
Bron/externe fotograaf

UAntwerpen

🖋: 

Aviel Verbruggen was, tot hij in 2016 op emeritaat ging, gewoon hoogleraar milieu-economie aan UAntwerpen. Van 1998 tot en met 2014 was hij lid van het VN-klimaatpanel IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). In tussentijd was hij twee jaar kabinetschef bij toenmalig Vlaams minister voor Leefmilieu Vera Dua. Dit najaar brengt hij het boek Energie- en klimaatbeleid ontluisterd uit. Verbruggen is met andere woorden de geknipte persoon om het te hebben over heel wat hedendaagse uitdagingen. Spoiler: het licht blijft deze winter branden. 

Verbruggen begon zijn carrière als academicus in de jaren zeventig, de tijd van de oliecrisis en ook van een almaar groeiend milieubewustzijn. De ietwat oudere lezer denkt mogelijk met weemoed aan de televisieserie De Kat, integraal te bekijken op VRT MAX. In hetzelfde tijdsgewricht kwam het rapport De grenzen aan de groei van de Club van Rome uit dat een lanceerplatform zou zijn voor de milieubeweging die opkwam voor de milieuproblemen in die tijd: van fabriekssmurrie in waterlopen tot het bekende gat in de ozonlaag. De kwalijke gevolgen voor het klimaat door de verbranding van fossiele brandstoffen bleven evenwel buiten het gezichtsveld, behalve in de gesloten hoofdkwartieren van grote oliebedrijven.

een kleine geschiedenis van wat we wanneer wisten over klimaatverandering

“Voor de wetenschap is het broeikaseffect al bekend sinds de negentiende eeuw,” vertelt Verbruggen. “De Zweedse natuurkundige Svante Arrhenius voorspelde dat een toename van CO2 in de atmosfeer door de verbranding van fossiele brandstoffen zou leiden tot temperatuurstijgingen op aarde. De eerste keer dat ik zelf iets over klimaatverandering heb gelezen, was in 1974 in het rapport A time to choose, waar in conditionele zin over klimaatverandering werd geschreven. Stilaan steeg de aandacht voor het klimaat, weliswaar nog altijd vertoevend in de schaduw van de grote topics in die tijd, de uitputting van olie en gas enerzijds en kernenergie anderzijds.”

Bekend zijn de rapporten die onthulden dat ExxonMobil en Shell al in de jaren zeventig wisten wat de gevolgen waren van hun activiteiten, maar nadien besloten om kwistig twijfel te zaaien. Even bekend is de anekdote dat de Amerikaanse president Jimmy Carter zonnepanelen op het Witte Huis legde, maar zijn opvolger Ronald Reagan ze eraf gooide omdat de olie-industrie de personificatie van Amerika is. Er zijn met andere woorden decennia geleden al wat kansen gemist. Verbruggen duidt 1988 aan als het jaar dat de klimaatverandering maatschappelijk op de kaart werd geplaatst. “Het was het jaar dat de Amerikaanse natuurkundige James Hansen getuigde voor het Amerikaanse Congres over klimaatverandering. Het was ook het jaar dat het IPCC werd opgericht.”

Over dat IPCC later meer. Verbruggen wil een onderscheid aanstippen tussen de milieuproblemen toen en de klimaatverandering nu. “De milieuproblemen uit de jaren zeventig en tachtig waren nog relatief eenvoudige problemen. Hoewel het gat in de ozonlaag vandaag opnieuw groeit, is het een technisch oplosbaar milieuprobleem en kwam er in 1987 het succesvolle Montréal-Protocol. Voor het klimaatprobleem daarentegen is een totale omkering van de samenleving nodig. Tachtig procent van de CO2-emissies komt uit fossiele brandstoffen. Alleen zijn die fossiele brandstoffen een bron van macht en rijkdom en krijg je dat niet zomaar opzij geduwd.”

“In 1990 publiceerde een kleine en overtuigde groep wetenschappers het eerste IPCC-rapport. Dat was bijzonder invloedrijk en in 1992 volgde het Klimaatverdrag van Rio, waarin werd vastgelegd dat de mens de klimaatverandering moet tegengaan en het een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Dat verdrag is door 197 staten geratificeerd. Het was als het ware het beloftemoment om in de toekomst concreet te maken, maar dat liep en loopt mis tot vandaag. Het is aan de COP’s (De 'Conference of the Parties' zijn de klimaattoppen waar de grote leiders van de wereld jaarlijks verzamelen in een poging een klimaatbeleid te ontwikkelen, die van 2022 was in Egypte, n.v.d.r.) om dat klimaatbeleid vorm te geven. Helaas gaat de voortgang de gang van een slak. Grote bureaucratieën houden zichzelf graag in stand. De belangrijkste beslissing die men op zo’n COP lijkt te kunnen nemen, is dat men het jaar erna opnieuw kan bijeenkomen op een mooie plaats in wereld.”

IPCC

Verbruggen was zestien jaar lid van het IPCC. Wie de klimaatberichten uit wanhoop en tristesse onderkent, is vast vertrouwd met deze vierletterige afkorting. Het 'Intergovernmental Panel on Climate Change' komt in het nieuws met rapporten die de ernst van de klimaatverandering bevestigen. Het bestaat uit een groep wetenschappers die het klimaat onderzoekt. Je denkt dan: 'Hoe ingewikkeld kan het zijn?' Wel, best ingewikkeld eigenlijk. Verbruggen mag het zo eenvoudig mogelijk uitleggen: “Er zijn eigenlijk drie IPCC’s. De eerste werkgroep omvat alle belangrijke klimatologen die ook maar iets te zeggen hebben over het klimaat en klimaatverandering. De stemmen over de klimaatverandering klinken daar unisono en deze werkgroep bevat honderd procent van de kennis over klimaatverandering op aarde. De tweede werkgroep bundelt de expertise over de gevolgen van klimaatverandering op al het leven op aarde, kortom een kennisdomein dat al een grotere scoop heeft dan louter klimatologie.”

“Maar dan is er nog de derde werkgroep. Die kan ik in één woord omschrijven als een slangenkuil. Of een krokodillenvijver. Deze werkgroep belicht mogelijke instrumenten en mogelijke maatregelen waarmee klimaatbeleid vorm zou kunnen krijgen. Landen dragen vertegenwoordigers voor om deze werkgroep te bevolken, onder wie mensen van de olie-industrie die op een sluwe wijze het rapport van deze werkgroep beïnvloeden.” Verbruggen houdt me tegen wanneer ik wilde vertrekken om me kandidaat te stellen voor een zitje in het IPCC. “Je moet wel wetenschapper zijn en bewijs kunnen leveren van wetenschappelijk werk.” Oké, misschien later dan maar.

goedkoopste energie

Zo komen we op Verbruggens grootste expertisedomein: energie. Verbruggen uit zich als een groot tegenstander van het Europese emissiehandelssysteem, dat naar zijn woorden “geen jota innovatie voor uitstootvermindering heeft geleverd”, net zoals hij een van de nog weinige publieke tegenstanders is van kernenergie: “De onmeetbaar grote maatschappelijke kosten van kernenergie worden afgewenteld op de gewone mensen van nu en van morgen tot in de eeuwigheid”. Voor een omstandige uitleg verwijzen we u door naar zijn recent verschenen boek. Lessen vallen volgens hem te trekken uit de Duitse en Deense aanpak die de steun voor hernieuwbare-energieprojecten aanpasten in functie van de geboekte technologische vooruitgang. “Zo werden de cruciale technologieën van fotovoltaïsche cellen en windturbines op industriële schaal ontwikkeld.”

“De energiebedrijven zagen deze evolutie als een grote bedreiging”, stelt Verbruggen. “Kleinschalige projecten van hernieuwbare energie kunnen van onderop snel ontwikkelen en de elektriciteitsvoorziening overnemen. Mensen zien niet graag windturbines in hun achtertuin, maar wel als die van hen zijn. Deze bottom-upbenadering staat haaks op de wens van energiebedrijven om gepeperde facturen te kunnen blijven sturen. Zij zagen hun macht al verdampen en via handig lobbywerk bij de Europese Commissie werden de staatssteunregels in 2014 aangepast. Grootschalige projecten van hernieuwbare energie worden sindsdien bevoordeeld ten nadele van de kleinschalige. De grootste veroorzakers van CO2-emissies krijgen zo ook de sleutel tot de hernieuwbare-energietransformatie in handen.” 

Bij grootschalige hernieuwbare-energieprojecten denken we aan windmolens op zee. Verbruggen laat zien dat dat niet de beste optie is: “Sinds 2018 produceren windturbines en zonnepanelen de goedkoopste elektriciteit uit de geschiedenis, maar niet elke windturbine is even goedkoop. Energiebedrijven gaan prat op de windmolens op zee, maar deze grootschalige windturbines leveren duurdere elektriciteit op. Waar wind op zee 8,1 dollarcent/kWh kost, is dat voor wind op land in 2022 maar 3,3 dollarcent. De bottom-upbenadering met kleinschalige elektriciteitsproductie is niet alleen mogelijk, maar ook wenselijk en noodzakelijk. Even in herinnering gebracht dat de klimaatverandering een wereldwijde problematiek is, met als gevolg dat er wereldwijde oplossingen nodig zijn die overal toepasbaar zijn. De oogst van hernieuwbare energie in kleine en lokale toepassingen zorgt ervoor dat gemeenschappen zelf kunnen instaan voor hun energievoorziening en niet afhankelijk zijn van grote energiebedrijven die zoveel mogelijk winst willen maken. Daarom beschouw ik kleinschalige en lokale energieproductie als de enige zekere weg naar een mondiale uitstootvermindering.” 

De niet zo originele vraag stelt zich dan wat er gebeurt als de zon een hele dag niet schijnt en er tevens geen zuchtje wind te bespeuren valt. “In Europa zal er altijd voldoende elektriciteit zijn om iedere dag aan alle noden te voldoen, dat is energiezekerheid. Wij verwachten dat er op elk moment voldoende elektriciteit is om aan alle doeleinden van alle afnemers, waar die zich ook bevinden, te voldoen, dat is de betrouwbaarheid. Via stockage zoals thuisbatterijen of grotere batterijen voor lokale gemeenschappen kun je dagen zonder veel wind of licht opvangen, net zoals je beroep kunt doen op levering uit verder gelegen gebieden. Je kunt de betrouwbaarheid verhogen door toestellen aan te sturen: niet-tijdgebonden handelingen zoals het opladen van batterijen kunnen gebeuren op een moment dat het afnemen van stroom voordelig is, bijvoorbeeld ‘s nachts. Door bepaalde zaken te verschuiven in de tijd, kun je de dringende noden zoals licht en communicatie op elk moment van de dag garanderen. Het opgenomen elektrisch vermogen (in Watt) is ook gering voor deze dringende toepassingen.” 

is er nog hoop?

In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, maar ook in Nederland, leeft het debat of universiteiten nog kunnen samenwerken met bedrijven uit de fossiele industrie. Vorig jaar schreef dwars dat aan UAntwerpen een door ExxonMobil gefinancierd onderzoek loopt. “Een universiteit mag in geen geval het fossiele verhaal steunen,” vertelt Verbruggen. “Neutraliteit bestaat niet. Neutraal zijn betekent instemmen met de huidige status quo gedomineerd door de neoliberale geldmachten en dito denken. Een universiteit moet actief en in alle vakgebieden opkomen tegen de fossiele industrie. Het is de morele verantwoordelijkheid van academici om zich te informeren over de uitdagingen die de toekomst van de mensheid bedreigen, effectieve oplossingen uitwerken en ernaar handelen.”

Is het al niet te laat voor het klimaat? “Veel collega’s denken er ook zo over. Ik snap dat, maar er zijn oplossingen. Mochten die er niet zijn, zou ik hetzelfde denken. Ik geloof zelfs dat de alternatieven beter zijn. Wind en zon staan het toe om lokaal elektriciteit te produceren en te beheren waardoor de afhankelijkheid van multinationals afneemt. Naast versterkte gemeenschappen zorgen wind en zon ook voor schone energieopwekking. Voor deze oplossingen is er een belangrijke rol weggelegd voor zowel wetenschappers als studenten. Wij zouden als het ware een nieuwe soort bijbel moeten maken waarin alle verschillende dimensies en disciplines aan bod komen, van sociologie en rechten tot economie en technologie. Dat met als doel om een brede multidisciplinaire toekomstvisie op de samenleving te ontwikkelen. Een ingenieur kan ontzettend veel betekenen voor het klimaat door zonnepanelen efficiënter te maken, net als een jurist die werkt aan klimaatrobuust recht. Als we alle perspectieven en inzichten uit alle disciplines samenvoegen, creëren we een onweerstaanbare, onbreekbare en positieve kracht. Het verhaal dat er geen alternatieven voor het neoliberalisme zijn, is foutief en de rechte lijn naar de klimaatafgrond. Alleen alternatieve oplossingen zijn nog mogelijk: ze bestaan, ze zijn het goedkoopst en dragen bij tot de oplossing van een stel andere problemen waarmee deze tijd worstelt, zoals geopolitieke oorlogen en migratie.”
 



31/10/2023
🖋: 
Auteur

Ik woon niet meer alleen in mijn slaapkamer. Sinds zes dagen scharrelen onbekende lichamen rond tussen mijn vier roze muren. Hun huiden zijn gaaf en wazig, alsof ze worden uitgegomd en ze over een paar dagen verdwenen zullen zijn. Daar op de kruk voor de kaptafel, borstelt een oude dame haar lange haren. De borstel trekt met elke beweging grijze plukken uit haar hoofd. In het midden van de kamer, op het groene tapijt met bruine vlekken, blaast een jongeman op een saxofoon. De noten klinken luid en vals, maar ik durf niet meer op zijn schouder te tikken om te zeggen dat hij moet stoppen. Gisteren bekeek hij me alsof ik hem vertelde dat kaas paars is en de rest van de avond lag het instrument stil op de eiken vloer. De kamer ruikt muf, alsof er al drie dagen geen raam meer heeft opengestaan om frisse wind in de ruimte te blazen.  

We wonen nu al bijna een jaar in dit grote, oude huis. Ik begin elke krak in de vloer en al de verborgen hoeken te kennen. Beneden in de hal is het druk. Mensen in zwarte kledij lopen gehaast naar binnen en naar buiten. Twee mannen in maatpak wringen zich samen door een te smal deurgat. Ik sluip tussen de menigte naar de woonkamer. Niemand kijkt op naar mijn pyjama met sterren. Splinters steken uit de houten vloer en drukken door de zolen van mijn pantoffels. Tafels staan vol met eten. Bloemen staan in bloei in vazen en geuren de kamers. Ik roep mijn mama, maar niemand roept mijn naam terug. Geen enkele volwassene hoort mijn schelle krijs. 

Buiten snijdt de wind in mijn gezicht. Met mijn vinger duw ik putjes in mijn wangen, maar mijn gezicht is verlamd. Ik knoop mijn groene sjaal nog eens extra rond mijn nek en trek mijn wanten aan. Met vastberaden passen baan ik me een weg richting mijn waterput. De topjes van het gras zijn wit en kraken onder mijn voetstappen als ik over het gras marcheer. Mijn pantoffels worden nat en voelen koud aan. Achter een oude boom is de put verborgen. Dan leun ik over de stenen rand en tuimelen al mijn geheimen in het zwarte gat. Ze vallen tot op de bodem waar ze voor altijd blijven liggen. Onaangeroerd en alleen. Maar niet deze keer, want felgekleurde linten verhinderen dat ik mijn handen op de stenen van de put kan leggen. De put is afgesloten. Ik kan er niet bij.  

Verward laat ik het bos achter me en haast me weer naar huis. Takken slaan in mijn gezicht en boomwortels laten me bijna stuikelen. Met rode schrammen op mijn wangen en armen, sta ik te bibberen in de woonkamer. In de kamer heerst een stilte die soms wordt doorbroken door een snik. Mensen staan in de hoek van de ruimte en kijken niet om door mijn klappertanden. Waar kijken ze naar? In het midden van de mensenzee ligt iemand op een paars laken. Het is een meisje met hetzelfde paarse jurkje als ik. Met hetzelfde lange haar als ik.



25/10/2023
Progress Lost (© Dennis Van Der Kuylen | dwars)
Bron/externe fotograaf

Dennis Van Der Kuylen

🖋: 

Elk zichzelf respecterend toetsenbord heeft bovenaan een rij van twaalf functieknoppen die geen zinnig mens ooit gebruikt, tenzij er iets grondig mis is met de computer of het eerder indrukken van alle andere toetsen niet het gewenste resultaat opleverde. Er bestaat evenwel een belangrijke uitzondering op deze regel. F5, de zesde van links van deze wat gemarginaliseerde knoppen, staat bij gamers bekend als de zogenaamde Quicksave, wat zoveel betekent als het opslaan van vooruitgang in een computerspel. Met een kleine - bijna automatische - beweging van de vinger teleporteert de gamer het opgebouwde risico van niet definitief verworven tijd en moeite naar een veilige isolatiecel met gewatteerde muren en zachte liftmuziek van waaruit elke avontuur in de spelwereld opnieuw kan worden aangevat.

Zonder deze preventiemaatregel zou het fatum de gekwelde gamer bestaan in fatale identiteit van de mens die vruchteloos tracht naar een eeuwig onbereikbaar einde. Dat klinkt niet echt als een plezant spel natuurlijk, maar meer een definitie van het leven zelf, wat dan weer de vraag oproept of het echte leven ook geen quicksave-functie zou moeten hebben. Zou Sysifus met andere woorden op F5 drukken net voor zijn steen weer naar beneden rolt uit onvrede met zijn lot? Zou dwars kritischer zijn als elk artikel zonder risico kan teruggenomen worden? Het antwoord daarop is ja natuurlijk, maar niet om echt te gebruiken. 

Hoe dan ook: Soms is een twaalf op een examen toch niet voldoende. Soms wordt een jaar bij een bachelor of master gelapt terwijl studenten eraan bezig zijn. Hervorming heet dat dan, maar het voelt als plankgas geven met de motor in neutraal. Soms is een student aan het blokken voor een vak dat eigenlijk voorbij zou moeten zijn of nooit had mogen bestaan. Soms is er ergens onderweg iets fataal misgelopen, maar een beschuldiging is er niet en verhaal halen is niet mogelijk. Alleen het gevoel van onherroepelijk verlies van wat gisteren nog vast verworven was blijft over en natuurlijk het verlangen om een het leven te herladen naar een oude toestand.

Progress Lost is het moment waarop F5 induwen om een of andere reden geen optie meer is. Het vervelende hierbij is dat deze boodschap niet melancholisch is. Er is geen heimwee naar betere tijden of weemoedig terugblikken op hoogtepunten uit het verleden. Er is alleen de frustratie van een doel dat op een onrechtvaardige wijze weer verder weg ligt (zoals de pensioenleeftijd, maar dan helemaal anders). 

Het wereldwijde web heeft overigens een kleine sectie gewijd aan Save file disasters, rampen die alle vooruitgang tenietdoen (zoals de klimaatcrisis maar dan helemaal anders). Heel hoog scoort daarbij het Quicksaven net na het sterven. Omgekeerde euthanasie als het ware, een redding die tegelijk een permanente dood wordt. Het bestaat vooralsnog niet en hopelijk komt het er ook nooit van, maar het noopt tot de conclusie dat op dit moment in de evolutie is de mensheid duidelijk nog niet klaar voor de échte digitale omwenteling: het soort van revolutie dat ons gepruts met slimme telefoons herleidt tot het niveau van een Homo Habilis die twee stenen tegen elkaar slaat.

In afwachting van de komst van postmensen, die ongetwijfeld al deze problemen zullen overstijgen (alsmede een paar waarvan we nog niet weten dat ze bestaan) zal deze rubriek alvast vanaf heden telkens een computergame bespreken dat mogelijk wel maar waarschijnlijk geen meerwaarde voor het studentenleven heeft. Tenzij nut en vermaak voldoende zijn natuurlijk. Dat dan weer wel.

 

Gert Van Langendonck