editoriaal
19/10/2008
🖋: 

De stemmen zijn geteld. Sinds vorige week weten we wie ons gaat vertegenwoordigen binnen de UA. Studenten konden zich kandidaat stellen voor centrale organen, zoals de Raad van Bestuur en de Studentenraad, en voor faculteits- en departementsgebonden mandaten. De door VUAS georganiseerde verkiezingen moeten een hoogtepunt zijn van studentenparticipatie aan onze universiteit.

 

De belangstelling van de studenten blijkt afhankelijk van hun leeftijd: masterstudenten stellen zich gemakkelijker kandidaat. Een spijtige trend, want de problemen die aangekaart kunnen worden door studentenvertegenwoordigers stellen zich vooral in de bachelorjaren.

 

Ook per richting zijn er verschillen merkbaar: terwijl er onder de studenten Geneeskunde en TEW meer kandidaten waren dan beschikbare mandaten, en er ijverig campagne werd gevoerd, waren de studenten van de Wetenschappen terughoudender. Voor de faculteit Wetenschappen werden meer dan 50 studentenvertegenwoordigers gezocht, maar als er voor elke richting van de faculteit drie studenten zich kandidaat stelden, was het al veel. Je zou ook verwachten dat de studenten van PSW veel interesse hebben voor studentenvertegenwoordiging: besluitvorming op de UA is ook een vorm van politiek, toch? Maar helaas.

 

De nieuwe rector, Alain Verschoren, wil dat studenten zich meer betrokken voelen. Daarom is hij van plan in te gaan op het voorstel van de Studentenraad om de inzet van studentenvertegenwoordigers te valideren met een certificaat. Wie zijn vrije tijd opoffert voor moeilijke dossiers mag dat ook op zijn cv vermelden.

 

In het interview met dwars (zie pagina 4) stelde de rector zich verder tot doel om meer informele contacten met de studenten te hebben. Zowel de rector als studenten hopen zo problemen sneller op te lossen, waar de administratieve molen heel omslachtig kan zijn. Of daar werkelijk iets van in huis komt, zal afhangen van onze nieuwe rector en onze nieuwe studentenvertegenwoordigers.



19/10/2008
🖋: 

Steeds meer examenbeslissingen betwist

Meer en meer hogeschool- en universiteitsstudenten dienen klacht in tegen examenbeslissingen. De Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen ontving in 2007 89 klachten en in de eerste negen maanden van dit jaar 48. Dat meldt De Juristenkrant. De klachten over de tweede zittijd zijn nog niet in de cijfers voor dit jaar opgenomen. Het aandeel van de klachten die ontvankelijk waren, gaat evenwel in dalende lijn. Het bedroeg in 2007 45 procent; van de verzoekschriften die de raad dit jaar al ontving bleek slechts 37 procent gegrond. De meeste klachten gaan over het (te weinig) aantal punten op een examen. Het zijn de hogeschoolstudenten (65 procent) die de meeste verzoekschriften indienen.

 

15 miljoen euro voor Industriële Wetenschappen UA

De UA krijgt 15 miljoen euro voor haar departement Industriële Wetenschappen. Dat kondigde Vlaams minister-president Kris Peeters aan tijdens de opening van het academiejaar van de Antwerpse Associatie. Antwerpen krijgt op termijn een geacademiseerde opleiding Industriële Wetenschappen. De bestaande opleidingen van de Karel de Grote-Hogeschool en de Artesis Hogeschool fuseren en worden overgenomen door de universiteit. Die richt een nieuwe faculteit Industriële Wetenschappen op en zet daarvoor een nieuw gebouw van 40 miljoen euro neer op de campus Noord. De Vlaamse overheid wil daarvoor dus 15 miljoen euro uittrekken, en de universiteit kan ongeveer hetzelfde bedrag bijpassen, zegt rector Alain Verschoren. "Voor de rest gaan we op zoek naar privésponsors uit de bedrijfswereld."

 

ResPACT-dag

Op 15 november gaat de campagne ResPACT van start. Het is een nationale campagne ter promotie van het Pact van New York dat zegt dat "het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder op basis van bekwaamheid toegankelijk dient te worden gemaakt". ResPACT werd opgezet en ondersteund door een hele reeks studenten- en jongerenorganisaties voor de verlaging van de studiekosten voor het hoger onderwijs in België. Op 15 november stellen de organisaties van ResPACT hun gezamelijke memorandum aan het publiek en de politiek voor.

 

Naar een milieubewust hoger onderwijs

Het Vlaams hoger onderwijs moet meer aandacht hebben voor milieubewustzijn. Dat vindt Vlaams minister van Energie en Leefmilieu Hilde Crevits (CD&V). Elke associatie van hogescholen en universiteiten krijgt dan ook binnen afzienbare termijn een 'ecocampusbegeleider'. Zij wil, in navolging van het succesvolle MOS-project ('Milieuzorg op School'), een gelijkaardig initiatief voor de hogescholen en universiteiten. In eerste instantie wordt 1.875.000 euro uitgetrokken voor de ontwikkeling van het project 'Ecocampus'. Dat geld zal onder meer gebruikt worden om elke associatie een eigen ecocampusbegeleider toe te wijzen.

 

Budget hoger onderwijs moet omhoog

In de volgende regeerperiode moet het budget voor het hoger onderwijs met tien procent worden opgetrokken. De instellingen zijn daar nu klaar voor, volgens minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a). Vlaanderen moet zo snel mogelijk drie procent van zijn BNP investeren in onderzoek, en dan vooral in de gezondheidszorg en logistiek. Het aantrekken van buitenlandse studenten en vorsers is ook nodig en dat vergt een versoepeling van de taalwetgeving, erkenden Vandenbroucke, minister van wetenschapsbeleid Ceysens en minister-president Peeters. Dat is volgens hen gemakkelijker te realiseren nu de N-VA de regering heeft verlaten.



Bijzondere faciliteiten voor studenten met talent
19/10/2008
🖋: 

Naast topsporters kunnen ook studerende kunstenaars aan onze universiteit een bijzonder statuut aanvragen. Na een positief advies van de commissie Kunst op de Campus voor de plastische kunsten of van de Cultuurcommissie voor de podiumkunsten, kan de ‘student-kunstenaar’ net zoals de topsporter gebruik maken van een aantal bijzondere faciliteiten. Ook hier gaat het dan vooral om verplaatsingen van examens of uitstel van deelname aan onderwijsactiviteiten.

 

Het gebruik van deze bijzondere faciliteiten is echter geen afdwingbaar recht. Afspraken in verband met een speciale behandeling van studenten die op topniveau een kunst beoefenen, gebeuren steeds in overleg met de betrokken faculteit. Aan de hand van grondige opvolgingsgesprekken en evaluaties gaat men na of een speciale behandeling wel degelijk nodig is. Bovendien blijven de normale examenregels gelden. Het feit dat studenten-kunstenaars niet automatisch kunnen genieten van bijzondere faciliteiten, wil niet zeggen dat ze noodgedwongen in benarde studiesituaties terecht komen. Door de flexibilisering is het immers voor elke student mogelijk om zonder al te veel extra aanvragen zijn studietraject te spreiden.

 

De mogelijkheid om het statuut van student-kunstenaar aan te vragen, is nog maar een recente ontwikkeling binnen de universiteit. Sinds 2005-2006 is de hele procedure gecentraliseerd bij de dienst Studieadvies en studentenbegeleiding. In datzelfde academiejaar werden de examenfaciliteiten voor kunstbeoefening op topniveau in het Onderwijs- en examenreglement opgenomen.

 

Studenten-kunstenaars blijken voorlopig nog een zeldzame soort te zijn op onze universiteit. Vorig academiejaar waren slechts drie studenten houder van het bijzondere statuut. Het jaar daarvoor was er niemand ingeschreven en ook nu lijkt het erop dat er geen aanvragen zullen worden ingediend. Toch wil dit niet zeggen dat onze universiteit geen artistieke talenten huisvest. Veel kunstbeoefenaars maken geen gebruik van het statuut omdat ze niet in het vereiste profiel passen of omdat ze hun aanvraag niet tijdig indienden. De vroege inschrijvingsdatum stuit dan ook op heel wat verzet, aangezien het begin oktober nog onvoorspelbaar is wat er eind juni op het programma staat. GeĂŻndividualiseerde trajecten bieden hier een oplossing, al komen zij maar deels tegemoet aan de drukke en variabele planning van een studerende kunstenaar.



Dossier: studenten - ondernemers?
18/10/2008
🖋: 

Een Porsche of vijf in de garage, een hele resem buitenverblijven en iedere dag een champagneontbijt, wie zou daar nee tegen zeggen? Het loon van de gemiddelde studentenbaan is daar echter lang niet voldoende voor. Wanhoop echter niet: je kunt altijd ondernemer worden. In het dossier ‘Studenten-Ondernemers’ neemt dwars het fenomeen ondernemerschap bij studenten onder de loep. Na het interview met Jan Vereecke – één van de oprichters van de Night of The Proms en toenmalig studentenondernemer – laat dwars in dit nummer een aantal experts aan het woord.

“Sommige studenten komen naar mij en zeggen: professor, ik wil ondernemen. Dan vraag ik: in wat? En dan staan ze met hun mond vol tanden.” Aan de lijn hangt professor Hans Crijns. Hij verrichtte onderzoek naar ondernemerschap in Vlaanderen en legt meteen het allereerste pijnpunt van iedere beginnende ondernemer bloot: het ontbreken van een goed product.

 

Hetzelfde verhaal horen we bij Sven De Vocht en Brenda Lioris. Zij begeleiden startende ondernemers voor de Antwerpse Kamer van Koophandel. “Een starter gaat het nooit halen door een voordelige prijspolitiek te hanteren. Beginnende ondernemers hebben vaak geen goede contacten om goedkoper te werken dan de concurrentie. Creativiteit is een must.”

 

De Vocht “Als je student bent, dan moet je je differentiĂ«ren met je product. De ‘calm blue ocean’-strategie heet dat dan: zorg ervoor dat er niemand is die met hetzelfde bezig is. Wees origineel! Dat hoeft dan nog geen groots idee te zijn. Kijk naar eBay. Dat is ontstaan uit een heel simpel online forum. Ik heb een poppetje, jij hebt een poppetje, laten we dat ruilen. Meer was dat niet.”

 

Lioris waarschuwt echter: “Met een goed idee alleen haal je het niet. Je moet van dat idee ook een opportuniteit maken. Dat is niet eenvoudig. Een goed businessplan is dan ook nodig." De Vocht: “Uiteraard moet je een startkapitaal hebben. We zien dat het voor veel beginnende ondernemers nog relatief eenvoudig is een bedrag van minder dan 50 000 euro bij elkaar te sprokkelen. Vaak kan dat geleend worden van de familie. Gaat het startkapitaal daarboven, dan wordt het al heel wat moeilijker.”

 

Maak je huiswerk!

Met een origineel idee en een businessplan alleen heb je nog geen eigen bedrijf. Er moeten eerst een heleboel formaliteiten doorworsteld worden vooraleer de beginnende ondernemer het product op de markt kan brengen.

 

Lioris: “Verzin eerst een naam voor je bedrijfje. Vervolgens open je een rekening. Begin je een eenmanszaak, dan is de volgende stap het ondernemingsloket. Kies je echter voor een ondernemingsvorm zoals een bvba of een nv, dan moet je eerst nog even langs de notaris passeren. In het ondernemingsloket wordt gekeken of je over een attest ‘Basiskennis Bedrijfsbeheer’ beschikt. Heb je een academisch bachelordiploma behaald, dan heb je dat sowieso. Wat rest is de btw in orde brengen, je aanmelden bij het sociaal verzekeringsfonds en nog eens langs de mutualiteit gaan.”

 

De onderneming is geboren. Maar dan begint het echte werk. De Vocht en Lioris leggen uit waarom het bij ongeveer één op drie startende ondernemingen fout afloopt. “Beginnende ondernemers maken vaak hun huiswerk niet goed. We hebben het erover gehad hoe een goed idee erg belangrijk is. Wel, 99,9% van de ideeĂ«n hebben andere mensen heus ook al gehad. Als je idee dan nog niet op de markt werd gebracht, moet je je gaan afvragen waarom andere mensen het nog niet gedaan hebben. Vaak is dat omdat die anderen er dan geen tijd voor hadden, of geen zin. Maar het kan ook zijn dat je idee simpelweg praktisch onuitvoerbaar is.”

 

Om niet in dezelfde val te lopen is marktonderzoek onontbeerlijk. “Marktonderzoek wordt nog al te vaak verwaarloosd”, zeggen De Vocht en Lioris. “We merken dat in de praktijk te weinig ondernemers onderzoek doen naar hun potentiĂ«le klanten. Veel starters gaan er al te gemakkelijk van uit dat iedereen een klant kan zijn. In de praktijk durft dat echter wel eens tegenvallen. Heb je bijvoorbeeld een product in de bakkerswereld, dan zullen niet alle bakkers je klanten zijn. Ga daarom eerst eens met verschillende bakkers praten om te horen of ze wel nood hebben aan je product.”

 

Business

Een goede start is natuurlijk niet alles. Lioris vertelt hoe veel ondernemers na verloop van tijd cashflowproblemen krijgen. “De periode tussen het betalen van je leveranciers en het ontvangen van de betalingen van je klanten is vaak problematisch. Veel beginnende ondernemers weten heus wel wat een financieel plan is en hoe een resultatenrekening op te stellen. Ze weten perfect hoeveel winst ze gaan hebben op het einde van het jaar, maar verliezen dan wel uit het oog dat ze in het begin heel veel uitgaven gaan doen zonder inkomsten te genereren. Die periode moet je als beginnende ondernemer proberen te overleven.”

 

Toch maar even polsen bij Lioris en De Vocht voor een goede tip. Het klinkt immers nu al behoorlijk uitputtend een eigen bedrijfje te beginnen. “Nogmaals: maak je huiswerk. Je businessplan staat vol met hypotheses. Plak op elke hypothese een datum: op dat moment moet die hypothese gerealiseerd zijn. Of ook: elke maand moeten er vijf klanten bijkomen. Als je dan merkt dat je bepaalde deadlines niet gehaald hebt, of als je klantenbestand onvoldoende uitbreidt, dan moet je heel dat businessplan gaan herschrijven.”

 

“Omgekeerd kan het natuurlijk ook. Stel: je product is een overweldigend succes. Opeens heb je niet vijf maar vijftig klanten erbij. Dat gebeurt ook. Dan stijgen je vaste kosten plots enorm. Je gaat immers meer moeten produceren en eventueel ook personeel in dienst nemen. Dat moet je dan ook kunnen financieren. Hou trouwens ook goed je boekhouding in het oog. Zorg ervoor dat je op het einde van het jaar niet voor verrassingen komt te staan.”

 

Stop de studentenondernemer

Banken gaan overkop, de inflatie stijgt, termen als ‘recessie’ en ‘economische crisis’ zijn prominent aanwezig in de media. Is het dan eigenlijk nog wel opportuun om zelf te gaan ondernemen? De Vocht: “Dat is net het moment om een bedrijf te starten. In tijden van economische crisis zijn er net enorm veel opportuniteiten.”

 

Professor Crijns heeft het over een tweesnijdend zwaard: “Als het economisch goed gaat, in een hoogconjunctuur, wordt de economie gestimuleerd. Dat kan de ondernemingsgeest bevorderen. Het betekent echter ook dat bedrijven meer arbeidsplaatsen gaan aanbieden. Daardoor wordt het aanlokkelijker in loondienst te gaan in plaats van voor zichzelf te beginnen.”

 

De Vocht: “Als het goed gaat met de markt is het misschien wel een goed idee om een paar jaar te gaan werken tegen een goed loon. Dan doe je een aantal jaren ervaring op. Dat helpt uiteraard enorm bij het oprichten van een bedrijfje.”

 

Professor Crijns is het daar roerend mee eens. Meer zelfs: “Ik ben niet zo’n voorstander van studenten die zich al tijdens hun studies aan het ondernemen wagen. Studenten zitten op de universiteit om te studeren, niet om te ondernemen. Ze moeten hoogstens geholpen worden met te leren ondernemen. Laat ze eerst maar goede studenten zijn en dan competente werknemers vooraleer de stap te wagen naar het ondernemerschap.”

 

Heineken 1 – Domme Belgen 0

Opvallend is dat België niet bepaald uitstekend scoort in de statistieken wanneer het aankomt op studenten die zich aan het ondernemen wagen tijdens hun studie. Nederland, bijvoorbeeld, scoort lichtjes beter wanneer het aankomt op beginnend ondernemerschap.

 

Lioris: “Nederlanders zijn veel zelfverzekerder dan Vlamingen. Ze denken: ik heb een fantastisch idee en ik ga het maken. Dat is eigenlijk een gezonde ondernemersmentaliteit.” De Vocht: “Wat is het beste bier ter wereld? Westvleteren. En toch slagen de Nederlanders erin hun Heineken overal ter wereld te slijten. De gemiddelde Belg twijfelt wat te veel.”

 

Professor Crijns wijst erop dat het beginnend ondernemerschap sowieso behoorlijk laag ligt in Vlaanderen, los van het feit of het al dan niet studenten zijn. Hij wijt dat aan een weinig stimulerende omgeving: “Ondernemerschap leeft hier gewoon niet. Neem nu het onderwijs: ofwel worden er geen lessen ondernemerschap aangeboden, ofwel nemen studenten dat niet in hun vakkenpakket op. Het is inderdaad ook cultureel ingebakken: de laatste generaties zijn te weinig zelfredzaam opgevoed. En dan is het gewoonweg gemakkelijker om in loondienst te treden.”

 

De combinatie studenten en ondernemerschap lijkt dan toch niet zo’n ideale combinatie te zijn. Toch is het geen slecht idee om ondernemerschap te stimuleren. Professor Crijns legt uit hoe hij dat zou aanpakken: “Goesting is belangrijk! De overheid behoort te sensibiliseren: mensen zin doen krijgen om te gaan ondernemen. De boodschap moet zijn: ‘jij kan dat ook.’ Een positief imago is belangrijk. Daarnaast moeten we het ook gewoon gemakkelijk maken om een bedrijfje op te richten, zowel administratief als financieel.” Te gemakkelijk mag het echter ook niet worden, volgens Crijns. “We mogen geen foute figuren stimuleren die het niet in zich hebben en sowieso afstevenen op een mislukking.”



Linda Schools wil u bekeren
18/10/2008
🖋: 

Een vrouw met een hart voor studenten en een passie voor cultuur. Linda Schools waagde zich deze zomer aan een nieuwe functie bij de UA en voelde zich meteen op haar plaats. Als cultuurfunctionaris opent zij de deur voor studenten naar allerlei kunstzinnige activiteiten en vult zo met plezier het gat in uw cultuur. dwars ging polsen naar haar ambitieuze toekomstplannen op de Cultuurdienst.

“Ik beschouw mijn taak in de eerste plaats als een ondersteunende functie”, zegt Linda Schools. Ze wil de culturele participatie onder de studenten zoveel mogelijk vergroten, bijvoorbeeld door te voorzien in een goedkoop tarief voor artistieke activiteiten en de Antwerpse culturele agenda op een toegankelijke manier onder de aandacht te brengen. Dit alles gebeurt zo veel mogelijk in samenspraak met de studenten zelf. Hebben zij een leuk idee voor een cultuurgerelateerde activiteit, dan kunnen zij dit naar voren brengen en wordt er op hoger niveau bemiddeld over de praktische en financiĂ«le mogelijkheden.

 

"Vaak is cultuur onder de studenten enkel toegankelijk voor clubleden, maar daar wil ik verandering in brengen. Antwerpen moet niet alleen een metropool zijn, maar ook een echte studentenstad. De cultuurcheques zijn zeker een stap in de goede richting, maar er zijn meer projecten nodig om cultuur stevig te verankeren in de drukke agenda van de Antwerpse student.”

 

Proeven hoe cultuur smaakt

Linda Schools maakt deel uit van de recentelijk opgestarte Cultuurdienst, die op zijn beurt tot het Departement Studentgerichte Diensten behoort. Het voornaamste opzet van de Cultuurdienst is bijdragen tot een hoogwaardige cultuurbeleving door de studenten, via promotie en een efficiënte communicatie met culturele instanties. Nieuwe initiatieven zijn onontbeerlijk om deze doelstelling te realiseren en zijn dan ook prioriteit nummer één op de uitgebreide to do-list van Linda Schools.

 

EĂ©n van die projecten-in-de-maak is het CookBook, een kookboek met eenvoudige maar erg smakelijke recepten uit landen die grenzen aan de wereldzeeĂ«n. Het project is een roep naar meer verdraagzaamheid; het vestigt de aandacht op culturele diversiteit en hoe die een verrijking vormt voor onze Westerse samenleving. Deze lekkernijenbundel wordt op 13 november om 16 uur voorgesteld en gratis uitgedeeld aan studenten en personeel in de aula Rector Dhanis op de Stadscampus. Maar laat dit nog maar het begin zijn van de grootse toekomstplannen van de cultuurfunctionaris. “Ik ben momenteel volop bezig met de praktische uitwerking van een aantal bijzondere ideeĂ«n. Zo hoop ik een indrukwekkend toneelspektakel naar hier te halen en worden de plannen om het Glazen Huis van Studio Brussel volgend jaar in Antwerpen te stationeren steeds concreter. We wachten nog op enkele goedkeuringen van hogerhand, maar onze cultuurgezinde rector is in ieder geval al bereid om een paar dagen zonder al te veel eten en drinken in het Huis te vertoeven!”

 

Operatie ‘Red het spaarvarken’

Engagement is Linda Schools in ieder geval niet vreemd. Tussen het brainstormen en bemiddelen door, gooit ze zich ook volledig in de strijd tegen dure evenemententickets. Het ziet er naar uit dat een gapend gat in de portemonnee niet langer het souvenir zal zijn van een avondje Night of the Proms of van andere concerten; prijzen gaan hier namelijk drastisch dalen. Ook theaterfanaten zullen aan hun trekken komen, want het Toneelhuis biedt studenten gratis try-outs aan en de onderhandelingen met andere prestigieuze cultuurhuizen zoals de Vlaamse Opera zijn volop bezig.

 

Cultuurbarbaren, bekeer u!

Wanneer we Linda Schools vragen naar haar persoonlijke band met cultuur, somt ze een indrukwekkende lijst van werkervaringen in de artistieke branche op, van een job bij VRT tot de organisatie van het Festival van Vlaanderen, de Cultuurmarkt en Dorp op Stap. En haar favoriete cultuuruitstap? “Dat is gegarandeerd een klassiek concert”, glimlacht de cultuurfunctionaris. “Muziek scoort trouwens nog steeds het hoogst wat betreft populariteit onder de studenten, hoewel we stilaan merken dat ook theater en opera geliefde kunsten zijn.”

 

De komende maanden zal deze gedreven dame zich voornamelijk cultuurmissionaris wanen, want zonder propaganda geen publiek. “Vooral op de buitencampussen heb ik nog heel wat werk voor de boeg, daar is cultuur meer een ver-van-mijn-bed-show dan op de Stadscampus. Maar via ons aanlokkelijk aanbod en strategisch geplaatste flyerdisplays zal daar snel verandering in komen.” Cultuurbarbaren zullen voortaan dus een uitgestorven ras zijn aan onze universiteit, dankzij een stevige portie kunsten en talent, op een zilveren schoteltje gepresenteerd door de Cultuurdienst. Alstublieft!



opinie
18/10/2008
🖋: 
Auteur

De mens ontwierp de vuistbijl, omdat dat gereedschap het nu eenmaal gemakkelijker maakte om dieren te slachten. Vandaag gebruikt de student Blackboard. Helaas is de homo sapiens sapiens antverpiensis nog net niet onderlegd genoeg om de grillen van dit tuig te ondergaan.

Het kernidee van Blackboard is nochtans simpel: het leven van de universiteitsstudent, de professor en de administratie eenvoudiger maken. Blackboard biedt een forum voor slides, cursusberichten, discussies tussen studenten en professoren en tal van administratieve diensten. Briljante software, maar bij de terugkoppeling naar de gebruiker loopt het mis. Een netwerkfout van je laptop in de bib repareren met de helpdesksite is al even moeilijk als de vroegere dwarspuzzel oplossen. Moet ik me als gebruiker van een kortsluitende onderwijscockpit schuldig voelen om mijn onkunde, of zijn de programma’s nodeloos gecompliceerd?

 

In principe hebben we Blackboard niet nodig. De functies die de meeste professoren en studenten gebruiken zijn perfect via een gewone website met wachtwoordbeveiliging te verzorgen. Dat wordt pijnlijk duidelijk wanneer we informatie zowel via de valven, in de mailbox of via Blackboard kunnen ontvangen. Of liever: zouden moeten ontvangen. Het is vaak erg onduidelijk waar ik juist naartoe moet klikken om op de hoogte te blijven van de laatste leswijzigingen.

 

De wildgroei aan extra functies heeft de laatste vier jaar ook weinig extra gebruiksvriendelijkheid opgeleverd. Het inschrijven via Blackboard heeft ondertussen veel meer voeten in de aarde dan het simpele papiertje dat ik vijf jaar geleden mocht invullen. Maar de functie bestaat, dus moet die maar gebruikt worden. Net als crashende online-testen waarbij je, na de ok-knop, de volledig overbodige bevestigen-knop vergat aan te klikken. De kunst, beste informatici, is niet om extra functies te creëren, maar om ze weg te laten. Strip het portaal tot zijn essentie en verbeter die.

 

De student heeft vooral eenvoud en consistentie nodig in het nu al complexe studielandschap. Het vinden van een sobere layout die de exacte noden dekt, vergt meer denkwerk dan de boel volgooien met alle beschikbare tools. Toegegeven, de laaste jaren heeft de UA hier al stevig aan gewerkt. Maar er is meer “minder” nodig. De homo sapiens sapiens antverpiensis voelt zich nog niet helemaal thuis in deze biotoop.



Studeren en topsport: een onverzoenbaar paar?
18/10/2008
🖋: 

De Olympische Spelen in Peking waren voor de Belgische delegatie een ramp: slechts twee medailles. Nu is het vooruit kijken naar Londen 2012. Hoe kan de Universiteit Antwerpen bijdragen tot een succes op de Spelen over vier jaar? We polsten bij David Van den Bosch, coördinator ‘Interuniversitaire Sport en Topsport’, en lieten twee topsporters aan het woord.

In oktober werd het damesteam van de UA tweede op de interuniversitaire wereldkampioenschappen voetbal in Boedapest. Dit is het eerste succesje van de nieuwe topsportcoördinator David Van den Bosch, maar er is nog veel werk aan de winkel. Binnen vier tot vijf jaar wil hij niet alleen een goed systeem voor topsporters uitwerken, maar ook de communicatie rond sport op de UA verbeteren.

Meer en meer topatleten willen sport combineren met universitaire studies. Onder hen Kimberly Buys, studente Biochemie met een zwemcarriĂšre, en Annick Sevenans, rolstoeltennisster en masterstudente Vergelijkende en Europese Politiek.

De jongedames kunnen een indrukwekkend palmares voorleggen: Annick staat in de top 10 van de Internationale Tennisfederatie en haalde afgelopen zomer op de Paralympics in Peking de achtste finale. Kimberly bereikte verschillende halve finales op Europese en wereldkampioenschappen en heeft meerdere Belgische records op de vlinderslag achter haar naam staan.

 

Mijn personal trainer

Daarvoor staan ze uren op de gravelpiste of in hun badpak. Veel tijd voor hun studies blijft er niet over. De UA biedt aan topsportstudenten gelukkig een speciaal statuut waaraan enkele bijzondere faciliteiten verbonden zijn: ze mogen lessen en practica missen en verzetten. Voorts voorziet het examenreglement dat alle studenten met dit statuut recht hebben op inhaalcolleges en hun examens mogen verplaatsen.

Het topsportstatuut staat nog lang niet op punt. Aan de VUB, bijvoorbeeld, kunnen topsportstudenten over een kinesist, een psycholoog en een trainer beschikken. “Onze universiteit beschikt niet over zulke mensen, maar mochten studenten met zo'n vragen naar ons komen, zal er altijd naar een oplossing gezocht worden”, zegt David Van den Bosch.

 

Ben ik een topsporter?

Jezelf inschrijven in de sportclub en dan ook om zo’n topsportstatuut solliciteren: zo eenvoudig is het niet. In tegenstelling tot andere universiteiten hanteert de UA geen vaste criteria. Iedereen die op de topsportlijst van het Bloso staat en alle leden van het ‘Be Gold’-programma van het BOIC komen in aanmerking voor een topsportstatuut. Andere atleten kunnen in samenspraak met de sportfederatie, de sportclub en de coach een topsportstatuut krijgen. Eens een student dit statuut heeft, volstaat het om ieder academiejaar het statuut te verlengen, op voorwaarde dat ze op hetzelfde niveau hun sport beoefenen. Niet slagen voor een bepaald jaar is dus geen reden om niet meer te voldoen aan het topsportstatuut.

Ook aan Annick en Kimberly werd een topsportstatuut verleend. Annick: “Ik heb binnen het rolstoeltennis een Elite-A statuut, wat mij toelaat om binnen de universiteit een topsportstatuut aan te vragen. Dit Elite-A statuut krijg ik maar van de Vlaamse Liga Gehandicaptensport als ik binnen de top 24 van de wereldranglijst sta.” Kimberly is één van de dertien gegadigden die een Bloso-topsportstatuut heeft. Hiervoor komen enkel elitesporters in aanmerking die topresultaten behalen op internationale wedstrijden. “Aan dat Bloso-topsportstatuut hangt wel meer vast. Ik krijg maandelijks een bedrag van Bloso. Naast mijn trainingskosten kan ik daar bijvoorbeeld ook mijn studio mee betalen.”

 

Een beetje blokbeest ook

Toch maken de meisjes weinig gebruik van al die voordelen. Kimberly heeft haar jaar in twee gesplitst. “Daarom heb ik nog niet zoveel gebruik moeten maken van mijn statuut om mijn examens te verzetten en lessen te missen. En de keren dat ik er gebruik van moest maken is dat allemaal vrij vlot verlopen.” Annick is niet fulltime met sport bezig en schikt zich zoveel mogelijk naar de universiteit. “In mijn discipline zijn er vier super series toernooien (de grandslams van het rolstoeltennis nvdr.): in AustraliĂ«, Engeland, Amerika en Japan. Ik neem enkel deel aan het Engelse. De andere vallen tijdens de examenperiodes, waardoor ik deze aan me voorbij laat gaan. De studie gaat voor.”

Maar zijn alle topsporters zo’n ijverige studenten? De slaagkans bij topsportstudenten ligt 10 procent hoger dan bij gewone studenten. “Dit is niet omdat professoren topsporters milder beoordelen. Deze studenten hebben over het algemeen meer zelfdiscipline en een beter timemanagament dan hun medestudenten”, zegt David Van den Bosch. Angst dat topsporters naar de universiteit komen om zich enkel te focussen op hun sport, heeft Van den Bosch niet. De topsporters die aan de universiteit studeren zijn immers gemotiveerd om een diploma te halen: “Niet iedereen kan na zijn of haar sportcarriùre in de sportwereld terecht. Zo belanden studenten die bewegingswetenschappen studeren meestal in het onderwijs.” Daarom wil Van den Bosch alle topsportstudenten regelmatig bij elkaar brengen om op die manier ervaringen te delen en de mogelijkheden na hun topsportcarriùre te vergelijken.

 

Topsport en beurzen

Voorlopig doet de Universiteit nog geen financiĂ«le toegift aan de topsportstudenten. Er is namelijk geen afzonderlijk budget voor hen. Dat zit nog steeds onder het ‘Algemeen Werkbudget van het Commissariaat voor de Sport van de Universiteit Antwerpen’. Er zijn wel plannen om in de toekomst een beurssysteem uit te werken. Maar eerst moet er een goed topsportklimaat aan de UA zijn. In Nederland, dĂ© sportnatie bij uitstek, zijn er beurzen, al zijn deze niet om achterover te vallen. Veelal gaat het om een aanmoedigingsbeurs. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, bijvoorbeeld, krijgen de beste topsportstudenten een beurs van 350 euro.

De scholarships die in de VS bestaan, lijken de topsportcoördinator geen goed idee. Daar ligt de nadruk op het sportieve, terwijl het doel van de UA en andere Belgische universiteiten in de eerste plaats is om studenten te laten studeren. “In de VS wordt er te vaak met diploma’s gegoocheld om topatleten aan te trekken, terwijl wij topsporters een kans geven een diploma te halen”, aldus Van den Bosch.

 

Liever Antwerpen dan Amerika

Ondanks enkele voorstellen voelt Kimberly zich niet echt geroepen om naar de Verenigde Staten te trekken: “In het buitenland staan ze misschien wat verder in het combineren van studeren en topsport. Toch krijg ik in Antwerpen alle mogelijkheden om mezelf verder te ontwikkelen als zwemmer. Mijn kot bevindt zich op vijf minuutjes fietsen van het Wezembergzwembad en daar kan ik ook trainen met Ronald Gaastra, toch een grote naam in de zwemwereld.” Voor Annick mag het wel wat verder: “Antwerpen is mijn favoriete stad, want er is altijd wel wat te doen. Toch wil ik elders ook topsport beoefenen. Tot nu toe was tennis vooral ondergeschikt aan het studeren. De meeste toernooien speel ik dan ook in de zomermaanden. Als ik na dit jaar mijn diploma op zak heb, wil ik graag nog gaan bijstuderen. Ik weet nog niet precies wat en waar, maar zeker iets waarbij het tennis echt in de studie verweven is.”

 

Londen lonkt

Peking 2008 was voor de twee sportvrouwen een kleine teleurstelling. Kimberly strandde op enkele hondersten van de kwalificatielimiet en werd niet geselecteerd door het BOIC. Kimberly: “Ik heb de spelen maar net gemist en dat was een echte domper. Maar ach, ik heb me er al min of meer bij neergelegd. Ook mijn coach zei me gewoon vier jaar verder te kijken. Het was de bedoeling om in Peking ervaring op te doen en dan in Londen de halve finale of misschien zelfs een finaleplaats te halen. Nu zal ik dat allemaal in één stap moeten doen. (lacht)”

Annick haalde de Paralympics, maar sneuvelde in de achtste finale. “De spelen waren een unieke en onvergetelijke ervaring. Toch ben ik een beetje ontgoocheld. Ik had verder kunnen geraken dan die achtste finale. Het was de eerste keer dat ik op een centre court speelde, voor de ogen van zoveel mensen. Dat bezorgde me te veel stress. We werken nu met een vierjarenplan om zo in Londen een mooie prestatie neer te zetten.”

 

Studentenleven

Wanneer andere studenten zich na een avondje stappen waggelend naar hun bed begeven, staat Kimberly alweer klaar op de startblokken voor een nieuwe ochtendlijke zwemtraining. En tegen de tijd dat de eerste pintjes zijn leeggedronken zit Annick in de tennisclub om haar slagenarsenaal bij te schaven. Blijft er dan nog ergens in die drukke trainingsschema’s tijd over om te proeven van het ‘echte’ studentenleven?

Annick: “Niet echt. Je moet een keuze maken. Kies je voor topsport, dan moet je daar ook volledig voor gaan en dan betekent dat ook dat het echte studentenleven op een laag pitje wordt gezet.” En ook Kimberly laat het studentenleven aan zich voorbijgaan: “Omdat ik elke morgen om 6 uur in het zwembad moet liggen, probeer ik ten laatste tegen 22 uur te gaan slapen. Ik heb nog niet geproefd van het studentenleven en weet dus ook niet wat ik mis. Toch denk ik dat dat gemiste studentenleven niet opweegt tegen die onvergetelijke momenten die je als topsporter kan beleven, zoals je land vertegenwoordigen op de Spelen of op wereldkampioenschappen.”



Zot van A
18/10/2008
🖋: 

“Park Den Brandt is voor mij nostalgie”, aldus David Van Laeken, zevendejaars student Geneeskunde aan de UA. “Vroeger woonde ik om de hoek en kwam ik naar het park om kastanjes te rapen, te spelen, om met de scouts te ravotten. Toen ik er niet meer woonde, kwam ik in het park wandelen met mijn grootmoeder, ons bommeke. Nu studeer ik hier en loopt een deel van mijn jogtraject door het park. Af en toe kom ik ook eens wandelen. Later kan dat dan weer met mijn kinderen, dus eigenlijk vinden alle leeftijden hun ding in dit park”, voegt hij er nog lachend aan toe. “Ik heb dit park gekozen als favoriete plek, omdat het hier zalig rustig is, zo net buiten de stad. De ideale plek voor Jazz Middelheim ook. En uiteraard ben ik fan van het beeld van de naakte David, al heb ik zelf wel een groter blad nodig om één en ander te bedekken.” Dat laatste voegt hij er gelukkig óók lachend aan toe.



Studenten Biologie met Ramsey Nasr op expeditie, en op Canvas
18/10/2008
🖋: 

Biologen lijken vaak maar een beetje te lopen, tussen dieren en de potjes waarin die dieren en hun onderdelen even later verdwijnen. Een tv-ploeg van Canvas en woordkunstenaar Ramsey Nasr liepen graag mee. Met 35 biologiestudenten van de UA trokken ze in juli naar Tanzania. “Helemaal vrijblijvend is dat turen in de natuur niet”, benadrukt student en insectenliefhebber Peter Van den Ende. “Biologisch onderzoek kan ingezet worden voor ontwikkelingshulp.” De vijfdelige documentaire ‘Wild card: Tanzania’ verschijnt vanaf 20 november op Canvas. dwars geeft een voorsmaakje.

Hanne van Bavel, Evelien De Groot en Peter Van den Ende zitten in de derde bachelor Biologie en konden kiezen uit een laboratoriumstage, een mariene stage in Noord-Frankrijk, een stage in de Alpen en een tropische expeditie in Tanzania. Onder leiding van professor Herwig Leirs verkenden ze afgelopen zomer met 28 Tanzaniaanse studenten de fauna en flora van de savanne, de mangrove, het bergwoud en de kust. Daar voerden ze enkele veldstudies uit. “Wij hebben bijvoorbeeld het gedrag geobserveerd van apen die rond de campus leven”, licht Evelien toe. “Met hoeveel zijn ze? Wie leeft aan de rand van de groep: de oudere apen of de jonge? En wie mag het eerst met het eten gaan lopen? Zijn ze individualisten of meer op de groep gericht?”

 

Door zo’n microproject uit te voeren, leren de studenten zorgvuldig rapporteren en merken ze dat hun theoretische plannen vaak niet zo gemakkelijk uit te voeren zijn: “Je moet flexibel en creatief zijn, want de natuur luistert niet. Zochten we apen, dan moesten we bijvoorbeeld eerst de honden wegjagen. Mensen zien ons dan rondlopen als rare kwieten. Het eigenlijke werk begint echter pas vooral na het veldwerk, als we op onze computer de gegevens verwerken.”

 

Astronaut op insectenjacht

Welke scùne willen de studenten absoluut op tv zien? “Het moment waarop de Tanzaniaanse studenten volksliederen zingen. De blik van de bewoners wanneer we binnenwandelen in hun dorp, verzonken in de modder. En de insecten, natuurlijk.” De andere studenten lachen eens, maar Peter geeft niet op: “Als je naar de jungle gaat, weet je op voorhand dat je leeuwen en opengereten giraffen zal zien. Ik ga net op zoek naar het onverwachte: insecten, met hun excentrieke vormen. Dan waan ik me een astronaut op een andere planeet.”

 

De samenwerking met de Tanzaniaanse studenten was eveneens leerrijk, omwille van hun andere culturele achtergrond. “Die studenten hebben een polĂ©-polĂ©mentaliteit en willen het allemaal rustiger aanpakken”, vertelt Peter. Docent Herwig Leirs merkt ook op dat de Tanzaniaanse studenten het niet gewend zijn om de uitleg van specialisten openlijk in vraag te stellen, terwijl de Belgische professoren die kritische houding juist stimuleren. Bovendien hebben die studenten een andere opleiding gevolgd, Wildlife Management, waardoor ze de natuur bekijken vanuit een meer pragmatische invalshoek. Ze vragen zich af hoe ze een natuurpark moeten beheren en hoe ze toeristen kunnen lokken.

 

Te grabbel op tv

De tv-ploeg heeft volgens Herwig Leirs het normale verloop van de stage niet belemmerd. “Vooraf hadden we hen uitgebreid geïnformeerd over de stage. Het gezelschap van een camera wende vlug.” Eerst wilden sommige studenten liever niet dat de intense ervaring van hun eerste bezoek aan Afrika te grabbel zou worden gegooid voor het grote publiek. "Maar uiteindelijk besef je dat de camera’s onze stage veel indringender kunnen vastleggen dan onze eigen fototoestellen", aldus Hanne.

 

En die documentaire zal de UA en haar opleiding Biologie wel flink wat publiciteit opleveren. "We hebben een heel goed visitatierapport gekregen en onze opleiding trekt ook veel studenten", stelt Herwig Leirs. "We hebben de beste opleiding in Vlaanderen. De opmerking die de visitatiecommissie wel maakte, is dat we onze troeven onvoldoende kenbaar wisten te maken. Daar komt nu verandering in."

 

Ramsey Nasr over 'Wild Card'

Meneer Nasr, u was stadsdichter van Antwerpen. De combinatie van poĂ«zie en biologie ligt niet voor de hand. Waarom kreeg u een ‘wild card’ om op expeditie te gaan?

Ramsey Nasr Het is eerder de combinatie dagboek en biologie. Ik ben vorig jaar met de UA meegeweest naar Spitsbergen. De dagboekfragmenten die ik daar maakte zijn later gebruikt voor een voorstelling in de Bourla. In deze expeditie loopt mijn dagboek als een rode draad door de documentaire. Ze hebben me niet enkel gevraagd voor de expedities omdat ik de gewoonte heb een dagboek bij te houden, maar ook omdat ik een passie heb voor biologie. Vroeger wou ik alles worden, ook bioloog. Ik ben dan ook enorm dankbaar dat ik, als geĂŻnteresseerde leek, meekon.

 

Verschilt de manier waarop een kunstenaar de expeditie beleeft erg van hoe studenten Biologie naar de natuur kijken?

Nasr Ja, die vergelijking van percepties is de inzet van elke aflevering. Tussen mens en dier zijn er verschillen en overeenkomsten, maar ook tussen biologen en kunstenaars, of zeg maar de ‘normale’ mensen. Hoe biologen kijken naar de onderdelen van een rat, als die gevangen is en in potjes en buisjes verdwijnt. En wanneer ze daarna koelbloedig zeggen dat ze ook ratten hebben gehad als huisdier: dat is iets heel raars. EĂ©n van de studenten is helemaal gek van insecten; hij beschrijft een kakkerlak alsof het over een geliefde gaat, met zijn “prachtige thorax” en die “schitterende voelsprieten”.

 

Als een kunstenaar?

Nasr Inderdaad, alles is mooi voor de bioloog. Soms vraag je je af wat biologen nu precies doen: ze nemen de temperatuur op van libellen of staan onder een boom te kijken of er vleermuizen zijn, tot hun zaklamp leeg is. Weten dat mannelijke libellen een hogere lichaamstemperatuur hebben dan de vrouwtjes heeft misschien geen nut. Maar er is een verschil tussen nut en zin. Zowel biologen als kunstenaars willen de wetten van het leven ontrafelen en daardoor zin geven aan banale dingen, die je soms zelfs tot wanhoop drijven. De nieuwsgierigheid van de kunstenaar en de bioloog verleren vele mensen. Biologen en kunstenaars lopen rond als kleine kinderen; ik vergelijk ze dan ook met onnozelaars.

 

Er verschijnen wel heel veel reisprogramma’s en documentaires de laatste tijd. Wat maakt deze documentaire anders?

Nasr Hij zal zeker verschillen van de andere reisprogramma’s, want het is het helemaal niet. Wat zijn de verwachtingen van die studenten? Wat is hun opdracht in de eenentwintigste eeuw? Hoe moeten we met de natuur omgaan? Dat zijn wezenlijke vragen, en entertainment is dan niet het doel. Het is dus absoluut geen ‘Het leven zoals het is’. Wat er gebeurt in de tenten van de studenten is gewoon niet interessant. Tegenwoordig lijken wetenschappelijke programma’s vaak op een zoet kinderverhaal, alsof het een grote gezellige dierenwereld is waarin we elkaar kunnen knuffelen.

 

Zou u nog bioloog willen worden, als dat kon?

Nasr Het is zwaarder dan je denkt. Je moet de natuur bestuderen, maar die valt niet te controleren. De stage in Tanzania is mijn manier van studeren en een grote inspiratiebron. Het systeem begrijpen is misschien wel de enige drijfveer die ik als kunstenaar heb.



Onderzoek naar voeding en gezondheid
17/10/2008
🖋: 

“Iedereen zondigt graag eens, ik ook. Als ik mag kiezen tussen een koekje of een appel wil ik misschien stiekem liever voor het zoete suikergoed kiezen. Maar ik onthoud altijd dat een gezonde voeding echt enorm belangrijk is.” Dat is meteen de voornaamste boodschap die Nina Hermans in haar colleges Voedsel- en Voedingsleer aan de studenten Farmacie probeert mee te geven.

Naast deze lesopdracht brengt de goedlachse professor (“die titel draag ik maar net, dus noem me liever nog even gewoon doctor”) haar tijd door in het Laboratorium voor Algemene en Functionele Voeding. Daar onderzoekt ze de gezondheidsbevorderende effecten van bioactieve voedingsbestanddelen zoals polyfenolen.

 

Dat zijn meteen enkele moeilijke woorden. EĂ©n Belg op drie blijkt dan ook niet vertrouwd te zijn met het begrip ‘functionele voeding’.

Nina Hermans Voeding bevat twee groepen van componenten. Enerzijds nutritieve bestanddelen – koolhydraten, vetten, eiwitten, vitaminen en mineralen – die voor het lichaam essentieel zijn om te functioneren en te overleven volgens de basisbehoeften van de mens. Anderzijds zijn er de niet-nutritieve stoffen die in veel kleinere hoeveelheden in de voeding aanwezig zijn. Tot deze laatste groep behoren de bioactieve of functionele bestanddelen, die meestal van plantaardige oorsprong zijn en waaraan heilzame effecten op de gezondheid worden toegeschreven. Ze beĂŻnvloeden op een positieve manier één of meerdere lichaamsfuncties.

 

U houdt zich specifiek bezig met onderzoek naar polyfenolen. Wat voor moleculen zijn dat precies?

Hermans Polyfenolen zijn interessante antioxidanten omwille van hun chemische structuur. Ze bevatten een aromatische ring met gebonden OH-groepen, waardoor ze radicalen kunnen vangen. Radicalen kunnen gezonde cellen en celmembranen beschadigen en mutaties in DNA veroorzaken, en worden in verband gebracht met chronische ziekten zoals kanker en hart- en vaatziekten. Je kunt dus maar beter niet te veel radicalen in je lichaam hebben. Dat is niet eenvoudig want ze komen van overal: zowel van buiten je lichaam via roken of straling, als van je eigen lichaamsprocessen zoals je celademhaling. Polyfenolen vangen radicalen, waardoor deze geĂŻnactiveerd worden.

 

Welke voedingsmiddelen bevatten zulke polyfenolen?

Hermans Een belangrijke groep polyfenolen wordt gevormd door de flavonoĂŻden. Ze bevatten maar liefst 4.000 bestanddelen die allemaal afkomstig zijn uit het plantenrijk. Zo zijn rode wijn, thee, cacao, appels, citrusvruchten, uien, druiven, artisjokken en blauwe bosbessen niet alleen synoniemen van culinair genot, maar ook rijke polyfenolenbronnen.

 

Heeft u al wetenschappelijk bewijs gevonden van een gezondheidsbeschermende werking?

Hermans Daarvoor is het nog te vroeg. Het wetenschappelijk onderzoek naar functionele voeding is volop aan de gang. Hier aan de UA hebben we al heel lang expertise in in vitro testen naar polyfenolen. Op die manier hebben we aardig wat boeiende informatie gevonden. Het probleem is echter dat een bepaald polyfenol ontzettend interessant kan zijn omwille van haar goede antioxidatieve activiteit in vitro, maar je weet dan helemaal nog niet of het bestanddeel ook in vivo – eerst bij proefdieren en later bij mensen – werkt. De laatste vijf jaar testen we daarom ook op ratten met diabetes. Suikerziekte is een belangrijke chronische ziekte die aan radicaalschade is gerelateerd. We onderzoeken de beschermende effecten van polyfenolrijke plantenextracten op deze radicaalschade. Polyfenolen worden niet altijd even goed geabsorbeerd in de dunne darm. Toch is het mogelijk dat opname nog verderop in het spijsverteringskanaal gebeurt, na metabolisatie in de dikke darm. De komende jaren zullen we ons onder meer daarop richten.

 

Hoe probeert u het effect van polyfenolen op het menselijke lichaam te ontdekken?

Hermans Er loopt een doctoraatsproject over vier jaar waarin we het volledige spijsverteringskanaal van de mens willen imiteren. Hiervoor zijn we een in-vitrosysteem aan het ontwikkelen. We zijn er al in geslaagd de menselijke maag en de dunne darm na te bootsen met de pancreasenzymen. De volgende stap in het onderzoek is het nabouwen van de dikke darm met haar specifieke microflora. Pas wanneer polyfenolen zo alle fasen van de spijsvertering doorlopen hebben, kunnen we conclusies trekken over de opname en metabolisatie in het spijsverteringskanaal en de eventuele effecten.

 

Nog even geduld oefenen dus.

Hermans Ik denk inderdaad dat we als wetenschappers op de eerste plaats nog meer resultaten moeten boeken om de gezondheidbevorderende effecten van bioactieve voedingsstoffen in vivo vast te leggen. Pas wanneer deze bewijzen er zijn, kunnen we naar aanbevelingen voor de gezondheid overgaan. Het is daarom nu het allerbelangrijkste om de mensen de algemene principes van gezonde voeding aan te leren. De basis moet goed zijn vooraleer je verder kan denken.

 

Geef ons dan maar enkele tips om die goede basis te leggen.

Hermans Iedereen kent de actieve voedingsdriehoek uit de biologieles van vroeger. Als je dat advies volgt ben je normaal gezien een gezonde eter. 300 gram groenten per dag en liefst twee Ă  drie stukken fruit zijn algemeen aanbevolen. Helaas denk ik dat de meerderheid van de mensen daar niet aan komt. Wist je trouwens dat je twee tot drie keer per week vette vis moet eten om de aangeraden hoeveelheid omega-3-vetzuren in te nemen? Heel veel mensen eten teveel verzadigd vet van dierlijke oorsprong. Als je vegetarisch wil eten, zorg dan dat je voldoende vleesvervangers in je voeding stopt om de nodige eiwitten binnen te krijgen. Let er ook op dat je ijzeraanvoer voldoende is. Nog een leuk weetje is dat look cholesterolverlagend werkt. In de preventie van chronische aandoeningen en obesitas speelt voeding een erg belangrijke rol. Maar vergeet zeker niet om altijd een dokter te raadplegen mocht er iets ernstig aan de hand zijn. Gebruik dus je gezond verstand.