Een smos kaas en hesp met cocktailsaus a.u.b.
21/11/2008

Onze broeksknop staat open. Vergeef het ons: wij doen het allemaal voor u, fervente broodjeskoper. Wanneer de inflatie de arme student nóg armer maakt, moet er toch iemand op zoek gaan naar de beste bestedingen. dwars deed een broodjestest en kocht een dertigtal smoskes kaas en hesp mét cocktailsaus. Aan Michelin kunnen we niet tippen, laat dat duidelijk zijn. Pretentieloos, onprofessioneel en geheel vrijblijvend: we schotelen u graag onze smaakgeneugten voor.

Jean-Pierre

Prijs: € 1,90
Assortiment: hotdogbroodjes en baguettes (wit of grof), speciale broodjes: smos feta, aardappelsla, camembert, curryworst
Smaak: veel cocktailsaus maar weinig groenten (ei, sla, tomaat), knapperig broodje, niet vers van ’t moment waardoor soms wat wak
Pluspunt: goedkoop, vriendelijke bediening, pakken en wegwezen
Minpunt: vriendelijkheid kan tot het stadium van de troetelnaampjes gaan, waardoor je extra snel wil pakken en wegwezen.
Mening van studenten: “Dichtbij en goedkoop (vooral de kleine broodjes)”, “snel”, “ik ben een fan van het broodje curryworst en de smos kaas lichtpikant”.
 

Bagatel

Prijs: € 2,60, spaarkaart mogelijk
Assortiment: stokbrood (wit en grof), speciaal broodje ‘De bezige bij’ met brie, honing, nootjes
Smaak: ook augurk (vreemde combinatie met de cocktailsaus en niet gesmaakt door iedereen), broodje knapperig maar wat te hard
Pluspunt: propere broodjeszaak en niet heel druk, waardoor je snel bediend wordt, broodje goed verpakt
Minpunt: niet erg gezellig en benepen om ter plaatse te eten
Mening van studenten: “Lekkere broodjes en voldoende keuze”, “zitplaatsen voorzien”, “zakelijke bediening, maar ach”
 

Tilly’s

Prijs: € 2,80, gratis flesje Cola Zero
Assortiment: vier soorten broodjes (baguette, fitness, waldkorn, piccolo), hamburgers, provencettes, speciale broodjes zoals ‘La brie en rose’, ‘Bubba Gump’ (verse garnalen, bieslook, yoghurt), ‘Lardon’ (spek, honing-mosterdressing)
Smaak: ook wortel en komkommer, maar geen cocktailsaus mogelijk (wel veel andere sauzen), broodje te zacht
Pluspunt: stijlvolle kaart en inrichting
Minpunt: de prijs, het personeel werkt snel en is daardoor soms vergeetachtig
Mening van studenten: “leuk ingericht”, “zeer veel keuze en ook speciale broodjes”, “zitplaatsen voorzien”

 

Salsa

Prijs: € 2,80
Assortiment: broodjes (piccolo, fitness, baguette)
Smaak: ook augurk, lekker broodje, veel hesp, saus is een beetje flauw
Pluspunt: dichtbij, heel snelle bediening
Minpunt: de prijs, bediening op het randje van te haastig
Mening van studenten: “ik ben fan van het broodje met tomaat, basilicum en mozarella”, “niet altijd vriendelijk”

 

Agora

Prijs: € 1,90
Assortiment: focaccia, gewone broodjes
Smaak: met komkommer, broodje niet genoeg gebakken!
Pluspunt: goedkoop, gezellige zitplaatsen, computers voorhanden
Minpunt: lange rijen, broodje wordt soms op je bord gegooid
Mening van studenten: “de Agora is gezellig, de ideale plek om af te spreken”
 

Resto

Prijs: € 1,20 (smos hesp bij gebrek aan kaas en hesp)
Assortiment: volkoren, meergranen, bagnat... Grote keuze aan beleg: philimon (zalm), martino, spek en ei, kip andalouse, smos kruidenkaas
Smaak: met komkommer. Gewoon lekker
Pluspunt: goedkoop, zeer degelijke verpakking, je kan er extra groentjes bij nemen
Minpunt: geen gezellige eetzaal, broodjes zijn voorverpakt
Mening van studenten: “ook keuze tussen broodjes en warm eten”, “goedkoop”, “dicht bij de universiteit”

 

Nonius

Prijs: € 2,20
Assortiment: 13 soorten broodjes, waaronder ciabatta, ciabatta tomaat, bagnat, waldkorn reuzenbol, heel veel speciale broodjes
Smaak: ook augurk, lekker
Pluspunt: bediening met een glimlach, rijke keuze aan broodjes
Minpunt: vaak ellenlange wachtrijen
Mening van studenten: “dit is de beste broodjeszaak”, “ben al jaren klant”, “ciabatta aan een goedkope prijs”, “sympathieke mensen”
 

't Kaf

Prijs: € 2,45 (grote smos kaas en hesp, geen kleintje mogelijk)
Assortiment: brie en appel, krabsla, philimon... Op tijd zijn, anders weinig keuze!
Smaak: met wortel, komkommer, geen cocktailsaus. Vrij flauwe smaak, hard broodje.
Pluspunt: goedkoop, je kan broodjes via het internet (www.tkaf.be, enkel via het UA-net) bestellen, zodat ze op tijd en op naam klaarliggen
Minpunt: snel uitverkocht (maar vaak smeren ze dan wel extra broodjes), voorverpakte broodjes
Mening van studenten: “speciale broodjes van de maand en van de week zijn echte aanraders”

 

't Smulhuisje

Prijs: € 2,90
Assortiment: baguette wit/bruin, bagnat en prokorn. Gewone broodjes, maar wel verschillende sauzen en salades (eisalade, seldersalade...)
Smaak: met wortel, niet veel cocktailsaus maar wel veel en lekkere kaas
Pluspunt: goede verpakking met geruit papier én speculaasje
Minpunt: prijs, donkere eetruimte
Mening van studenten: “sympathieke zaak die door vier vrouwen wordt gerund”, “ook als het druk is, is er vlotte bediening”

 

Texaco

Prijs: € 2,50
Assortiment: baguette, meergranen en piccolo. De gewone broodjes
Smaak: met komkommer, rijkelijk belegd maar te weinig cocktailsaus, goed broodje, wat veel vet aan de hesp
Pluspunt: vlotte bediening zonder poespas, je kan ineens tanken
Minpunt: de verleiding is groot om ook het snoepgoed van de winkel te kopen
Mening van studenten: “een broodje kopen bij een tankstation blijft raar”



Waarom de student geen leraar meer wil zijn
21/11/2008

“Dramatisch” en “gehalveerd”, dat kopten de kranten eind oktober. Jammer genoeg ging het niet over de nieuwe look van politicus Geert Lambert, wel over de inschrijvingen voor de lerarenopleiding aan de Vlaamse universiteiten. Populair is de vernieuwde opleiding niet bepaald te noemen.

Een jaar studeren, een mens moet er wat voor over hebben om leraar te worden. De lerarenopleiding volledig combineren met je licensie/master is zoet verleden tijd. Een jaar is té lang voor veel studenten, zo blijkt uit de inschrijvingscijfers: de K.U.L. krijgt de meeste klappen met vijf keer minder studenten dan in 2006. In Gent is het aantal gehalveerd en aan de UA startten er dit jaar 163 leraars-in-spe, een goede honderd minder dan twee jaar geleden.

De hervormingen in de lerarenopleiding en het imagoprobleem waarmee het beroep worstelt, hebben hier een belangrijk aandeel in. Tel daarbij de nakende pensioengolf van de babyboomgeneratie en een lerarentekort dringt zich op. Problematisch zegt u? Niet in de ogen van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. Het aantal inschrijvingen is volgens hem niet van tel, wel het aantal studenten dat écht in het onderwijs terecht komt. Niets aan de hand dus. Wij zijn daar nog niet zo zeker van.

 

Veredelde bezigheidstherapie?

Alles moet tegenwoordig sexy zijn. De lerarenopleiding is dat nooit echt geweest. De voorbije jaren kwam er heel wat kritiek van studenten op de nu uitdovende AILO (Academisch InitiĂ«le Lerarenopleiding), die wel eens werd bestempeld als ‘veredelde bezigheidstherapie’. Er stonden te veel en zinloze portfolio's en zelfreflecties op het programma, en te weinig praktijk. Een aantal van die knelpunten kwam ook aan het licht in de beleidsevaluatie van het Departement Onderwijs, dat alle lerarenopleidingen in Vlaanderen doorlichtte.

Dan maar veranderen en verbeteren: de nieuwe, specifieke lerarenopleiding (SLO), die vorig academiejaar van start ging, moet onder andere meer aandacht hebben voor de praktijk en beter samenwerken met het onderwijsveld. Bovendien voorziet het nieuwe decreet in de begeleiding van beginnende leerkrachten om de uitstroom te beperken. Concreet vertaald: de praktijkcomponent verzwaart (van 18 SP naar 30) en de opleiding neemt een volledig jaar in beslag. Waar studenten vroeger de lerarenopleiding ‘erbij namen’ om iets extra achter de hand te hebben, moeten ze nu wel heel gemotiveerd zijn.

 

“Vraag dát aan de minister”

En is dat niet net de bedoeling? “Uiteraard”, zegt VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten), “maar deze vernieuwing valt moeilijk te rijmen met de flexibilisering van het hoger onderwijs. Terwijl studenten steeds gemakkelijker studies kunnen combineren en aanpassen aan hun eigen werkritme, is het absurd dat de overheid de studenten uit de lerarenopleiding deze flexibiliteit ontzegt. Studenten in professionele bachelors krijgen daarentegen wel de kans om al na 120 studiepunten te beginnen met hun specifieke lerarenopleiding. Een onlogisch en discriminerend verschil in behandeling”, aldus VVS-voorzitter Gertie De Fraeye.

Welnu, waarĂłm kan je de lerarenopleiding niet aanvatten in je derde bachelor? “Vraag dĂĄt aan de minister.” Het antwoord staat niet in de schema's die Elke Struyf, voorzitter van de Onderwijscommissie Lerarenopleiding, neerkribbelt om ons de vernieuwingen uit te leggen. De verzwaring van de opleiding vindt Struyf een goede zaak, over het niet-combineren is ze genuanceerd: “Die nieuwe regeling zorgt al bij al wel voor geleidelijkheid: waar het curriculum van de lerarenopleiding vroeger versnipperd was over meerdere studiejaren, zijn theorie en praktijk nu mooi verweven in één jaar.”

 

Alles moet tegenwoordig sexy zijn. De lerarenopleiding is dat nooit echt geweest.

 

Alles zwaarder, behalve mijn portefeuille

Voor de vernieuwde opleiding moeten studenten viermaal zoveel inschrijvingsgeld betalen, 540 duiten in plaats van 130. “Gemotiveerd ben ik wel, maar dat verhoogde inschrijvingsgeld betekent toch een serieuze drempel bovenop de extra kosten van een jaar langer studeren”, stelt SLO-studente Rudina. “Ik heb lang getwijfeld voor ik aan de opleiding begon.” Ook VVS heeft heel wat bezwaren tegen de verviervoudiging van het studiegeld: “Die staat helemaal niet in verhouding tot de beperkte studieduurverlenging. Bovendien zijn voor het realiseren van gelijke onderwijskansen bij de sociaal zwakkere kinderen, meer leraren die zelf uit een sociaal minder gegoed milieu komen cruciaal.”

Maar, er is een alternatief: als je het diploma SLO wil halen maar eigen inkomsten nodig hebt, is de lio-baan een optie. De ‘leraar in opleiding’ laat zijn werk in een school valideren met credits en wordt vergoed als reguliere werknemer. Elke Struyf: “De lio-baan is echt de toekomst: de lerarenopleiding en de school die samen instaan voor de opleiding en verdere professionalisering van de leraar (in spe).” Die optie wordt nog niet vaak genomen, waarschijnlijk omdat scholen lio'ers intensief moeten begeleiden.

Nu de lerarenopleiding deels zal indalen in de (toekomstige) tweejarige masters, kunnen studenten tijdens hun twee masterjaren het grootste deel van het theoretische luik en een deel van de praktijk afleggen. De overige dertig studiepunten kunnen afgestudeerde masters dan behalen via een lio-baan. Wie een tweejarige master volgt - en dat zullen er in de toekomst steeds meer zijn - zal dus kunnen kiezen voor een ‘Optie onderwijs’. Maar ook over die indaling is niet iedereen het eens: “De lerarenopleiding heeft uiteindelijk niets te maken met de eigen, vakspecifieke finaliteiten van de master en lijkt enkel te dienen om de verlenging van de masters politiek aanvaardbaar te maken”, stelt Gertie De Fraeye van VVS.

 

Practice what you preach

Als een opleiding interessant is, heb je er makkelijker geld voor over. Is de vernieuwde opleiding wel interessant? “De docenten doen hun best om ons goed te begeleiden, soms zelfs op het betuttelende af”, klinkt het onder de studenten. “Hun lessen kunnen boeiender: wij moeten verschillende leermethoden gebruiken, zij doen dat niet. Practice what you preach.” “We hebben enorm veel werk, vaak papierwerk en ook stages, maar zo zijn we misschien wel voorbereid als we er echt aan beginnen.”

Praktijk. Stages. Voorbereiding op de arbeidsmarkt. Het zijn de slagwoorden van de gemiddelde hogere opleiding anno 2008. Mooi in theorie, maar hoe bolwerken het UA-personeel en de scholen die verzwaarde praktijkcomponent? Vicky BeliĂ«n, die de stages van de lerarenopleiding coördineert, komt wel eens handen tekort, en het aantal studenten is dit jaar niet eens zo talrijk als het zou kunnen zijn. En de scholen, hoe gaan zij om met de horde stagiairs die hun klassen binnenstromen? BeliĂ«n: “Soms moet ik één keer bellen of mailen, maar het gebeurt ook dat ik zeven Ă  acht scholen moet contacteren om een stageplaats te vinden. De scholen vragen om extra ondersteuning. Hoe meer stagestudenten en -uren een school toelaat, hoe meer werkmiddelen ze van de overheid krijgt voor mentoruren. De realiteit leert dat deze steun niet voldoende is.”

 

Niet grijs, wel ambitieus

Wie voor het beroep van leraar kiest, moet niet rekenen op een vlaag van bewondering bij vrienden en familie. “Vroeger had een leraar net zoals de dokter, de priester of de notaris enig aanzien. Nu is dat helemaal anders”, vertelt Evelien, die vorig jaar afzwaaide met een AILO-diploma. “Ik heb vaak de indruk dat leerkrachten grijze muizen zijn.”

Mieke Van Hecke, hoofd van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO), merkte onlangs betreurend op dat het beroep van leerkracht stilaan de ‘zorgsector’ is binnengeslopen. Ouders verwachten steeds meer van het onderwijs. Hierdoor vervalt het aandeel van de eigenlijke kennisoverdracht tot een minimale component in vergelijking met andere opvoedkundige, extra-scolaire en administratieve taken. “Veel leerkrachten klagen tegenwoordig dat hun tijd door zulke activiteiten wordt opgeslorpt en niet door hun eigenlijk beroep, lesgeven”, beaamt Hugo Deckers van de socialistische vakbond ACOD. Laat het nu net die kennisoverdracht zijn die masters hun waarde in het onderwijs geeft. Als universitair geschoolden beheersen zij hun vakgebied en via het onderwijs willen ze deze passie delen.

Bovendien wagen afgestudeerde leerkrachten hun kans vaak eerst in andere sectoren alvorens zich tot het onderwijs te wenden. Aanvankelijk was dit ook het plan bij Evelien. “Ik was te ambitieus om meteen leerkracht te worden. Ik volgde de opleiding tegen mijn zin. Pas tijdens mijn stage heb ik ingezien dat het best een tof beroep kan zijn. De vele vakanties laten je ook toe om op andere vlakken toch persoonlijke ambities na te jagen.”

 

Ook een bedrijfswagen voor de leraar?

Studenten zijn ambitieus. Voor een mooi loon springen we in de bres. Uit politieke hoek, onder andere bij de N-VA, komt stilaan een draagvlak voor loonsverhoging in het onderwijs. Of dat een structurele oplossing biedt, blijft de vraag. Een andere, verrassende ‘oplossing’ kwam van Dirk De Cock van de VlaamsProgressieven: “We kunnen bezwaarlijk hopen dat een eventuele economische recessie voor gevolg zou hebben dat meer mensen een job zoeken binnen het onderwijs, al is een recessie niet het soort van soelaas waar wij aan denken.” Werk aan de winkel dus.



Hoe ook jij het nieuws kan halen
21/11/2008
🖋: 

Zijn bloggers journalisten, of hooguit mee met hun tijd? Sinds enkele jaren is het fenomeen burgerjournalistiek aan een nieuwe opmars bezig. Vooral de participatieve journalistiek, die hiervan een uiting is, is populairder dan ooit met initiatieven als Digg.com, StampMedia en cafebabel.com. De moderne mens heeft over alles zijn zegje, maar wat is de kwaliteit hiervan? “Burgerjournalistiek is de mening van boerenpummels,” dixit een redactielid van dwars, kennelijk vergetend dat ook dit studentenblad eigenlijk tot die categorie behoort. Tijd om in eigen en andermans ‘burgerlijke’ boezem te kijken, dus. Professor Jos Huypens, oud-redacteur van de Gazet van Antwerpen, keek mee.

“Met de opkomst van de moderne technologie is het nog nooit zo gemakkelijk geweest om te publiceren”, aldus professor Huypens. “Je kan je dan ook afvragen of de huidige opleving van de burgerjournalistiek niet méér is dan een opflakkering. Mogelijk gaat het om een duurzame evolutie.”

 

Iedereen die met de computer kan werken, kan participeren. Maar kan je burgerjournalisten eigenlijk wel beschouwen als echte journalisten? Zijn bloggers, bijvoorbeeld, journalisten?

Huypens Journalistiek wordt vaak beschouwd als een vorm van ‘zich uiten voor anderen’. In dat geval is bloggen inderdaad journalistiek. Iemand die daarentegen een dagboek schrijft voor zichzelf kan je geen journalist noemen. De notie publiciteit in de betekenis van openbaarheid moet aanwezig zijn.

 

Als de blog van de burgerjournalist evenzeer journalistiek is als het werk van de beroepsjournalist, hebben zij dan ook gelijke rechten?

Huypens Wettelijk gezien is er geen enkel verschil. Zelfs de wet op het bronnengeheim geldt voor iedereen die zich met journalistiek bezighoudt. Professionele journalisten zijn onderworpen aan een bepaalde deontologie. Ik denk dat burgerjournalisten minder plichten hebben dan gewone journalisten. Dat dit potentieel problematisch is, spreekt voor zich. De burgerjournalist is uiteraard ook gebonden aan de wetten tot bescherming van de privacy en het recht van antwoord.

 

De selecte club van burgerjournalisten

Welk soort mensen waant zich het liefst burgerjournalist?

Huypens Daar hebben we eigenlijk nog geen studies over. Ik vermoed vooral jonge mensen en mensen met een bepaald maatschappelijk engagement en intellect. Bepaalde mensen menen dat ze belangrijke dingen te zeggen hebben en dat er over bepaalde zaken moet gepraat worden.

 

cafebabel.com // een Europees burgermagazine

cafebabel.com, opgericht in 2001 door twee Erasmusstudenten, is het eerste Europese actualiteitsmedium. Door vanuit een Europees perspectief politiek, cultureel en sociaal nieuws te brengen hopen de oprichters een soort Europese publieke opinie te doen opleven. cafebabel.com biedt daarom een platform aan de zogenaamde ‘euro-generatie’, waar het tegelijkertijd een stem voor wilt zijn. De community speelt hierbij een zeer belangrijke rol, door zowel berichten te schrijven als deze te vertalen in zeven verschillende talen. Een team van professionele journalisten redigeert daarna alle artikels.

 

De term ‘burgerjournalistiek’ geeft nochtans de indruk dat heel de bevolking aan het woord is, terwijl slechts een deel zijn mening verkondigt.

Huypens Het is een soort journalistiek voor een bepaalde elite. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat niet alle groepen in dezelfde mate gebruik maken van digitale media en dus niet dezelfde participatiemogelijkheden hebben. Het klopt dat er een risico bestaat dat een kleine groep zich als expert of vertegenwoordiger van alle burgers manifesteert waardoor een kleine kern zo een debat gaat domineren. Wat ook gebeurt is dat mensen dit soort journalistiek gaan gebruiken voor hun persoonlijke dada's. Er is op dit ogenblik wereldwijd een trend waarbij bepaalde groepen in de samenleving media gaan gebruiken als wapen. Deze vorm van participatieve journalistiek is media-activisme, waarbij individuen of groepen media mobiliseren voor hun eigen belangen.

 

Het winstbejag van de mainstream media

Het wordt de mainstream media wel eens verweten dat ze in een lastige positie verkeren om echt onafhankelijk te berichten. Ze zijn immers ondergebracht in grote commerciële mediabedrijven. Is de burgerjournalistiek hier het gepaste antwoord op?

Huypens Als je op wereldvlak kijkt, denk ik dat het gevaar voor excessen bij de mainstream media ongetwijfeld bestaat. Bij ons loopt het echter nog niet zo'n vaart. We hebben natuurlijk machtige mediabedrijven, maar we kennen voorlopig geen uitgever die zijn mediapark inzet voor zijn eigen politieke belangen. Commercieel machtige mediabedrijven zijn langs de andere kant ook een garantie voor onafhankelijkheid. De kans dat een commercieel sterk mediabedrijf onderuit gaat omdat het één adverteerder tegen de haren strijkt is immers veel kleiner.

 

Maar misschien zorgt de burgerjournalistiek wel voor een inhoudelijk tegengewicht? De mainstream media zijn, in hun koortsachtige drang naar meer lezers, de propagandisten van het eenheidsdenken. Ze berichten immers alleen over wat de grootste groep lezers wil lezen. Mee eens?

Huypens Twintig jaar geleden zou ik je gelijk hebben moeten geven. Vandaag stel je echter vast dat het marketingdenken meer is doorgedrongen in de media. Het Laatste Nieuws bedient niet hetzelfde publiek als de Standaard. Media zoeken nu naar een eigen segment in de samenleving en bekijken hoe ze dat het beste kunnen bedienen. Meer nog: de consumenten van mainstream media hebben ook een aantal garanties. Ze kunnen er van uitgaan dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen feiten en commentaar en dat feiten gedubbelcheckt worden. Bij de participatieve journalistiek is deze garantie er niet: feiten en commentaar lopen vaak door elkaar. Op zich is daar niets mis mee, maar je moet je er als gebruiker wel heel goed van bewust zijn.

 

digg.com // nieuws volgens de collectieve intelligentie

Digg is een soort nieuwswebsite waarop iedereen links naar websites, blogs, video’s, foto’s en podcasts kan delen met anderen. De artikels met het meeste aantal stemmen – oftewel Diggs – verschijnen op de homepage. Het collectief bepaalt dus wat op de voorpagina komt. Volgens de collectieve-intelligentietheorie van Surowiecky zou dit de beste krant opleveren.

 

De utopist kraait te vroeg

Volgens mediasocioloog Nico Carpentier (VUB) verstevigen burgermedia het democratische weefsel: de burgermedia berichten over zaken die de gewone media over het hoofd zien en doorbreken hun monopolie. Dat klinkt mooi. Is burgerjournalistiek de redding van onze democratie?

Huypens Burgerjournalistiek is een goed initiatief, maar staat nog te zeer in zijn kinderschoenen om al echt een tegengewicht te bieden. Als deze media professioneler worden, denk ik dat het inderdaad de democratie ten goede zou komen.

 

Moet deze vorm van journalistiek dan aangemoedigd worden?

Huypens Er mag zeker meer aandacht gaan naar burgermedia, al moeten er hiervoor geen subsidies worden voorzien, omdat op die manier heel kunstmatige dingen gecreëerd zullen worden.

 

Digg.com, een nieuwswebsite waarbij de stem van de lezers bepaalt wat op de homepage verschijnt, is ook een vorm van burgerjournalistiek. Volgens de regels van de collectieve intelligentie zou dit de beste krant moeten opleveren. Bent u een believer?

Huypens Het hangt ervan af wat je als kwaliteit beschouwt. Volgens de ISO-normen (internationaal erkende normen voor het opzetten van kwaliteitssystemen, nvdr.) is een product kwalitatief hoogstaand wanneer dat product maximaal is afgestemd op de gebruiker. Dan zou bij ons Het Laatste Nieuws de meest kwalitatieve krant zijn. Het systeem achter Digg.com volgt dezelfde redenering. Ik denk dat kwaliteit op verschillende niveaus moet bekeken worden: het aantal gepubliceerde rechtzettingen, het aantal veroordelingen door de raad van journalistiek, het aantal aangenomen journalisten, de opleiding van de journalisten 


 

De mainstream media hoeven voorlopig dus nog niet voor hun einde te vrezen.

Huypens Beide vormen kunnen naast elkaar bestaan: het is ‘en-en’, niet ‘of-of’. Er zal steeds nood blijven aan klassieke media omdat mensen willen dat een professioneel iemand voor hen het nieuws selecteert, duidt en rangschikt. Ik denk trouwens dat de traditionele media uiteindelijk de burgermedia zullen opslokken. Je ziet nu al dat sommige media digitale platformen creĂ«ren waar mensen nieuws kunnen melden of foto’s en filmpjes kunnen uploaden.

 

StampMedia // een jongerenpersagentschap

StampMedia is het eerste jongerenpersagentschap in Vlaanderen en biedt foto’s, tekst, video en audio die zelf door de jongeren worden gemaakt. Dezelfde onderwerpen als in de klassieke media worden behandeld, maar door jongeren zelf aan het woord te laten probeert StampMedia de berichtgeving over jongeren te corrigeren. MichaĂ«l Vanderleyden is sinds het begin van dit jaar fotograaf voor StampMedia. “In het begin van dit jaar werd er een oproep gedaan en werden er workshops georganiseerd. Daar ben ik dan naartoe gegaan. Momenteel trek ik vooral foto’s voor verschillende artikels. Daarnaast monteer ik ook af en toe wat videomateriaal.”

Wat hem aansprak is dat hij zich niet verplicht hoeft te voelen om nieuws te maken. “Je werkt op je eigen tempo en via de workshops en masterclasses kan je veel bijleren. Als je artikel, foto of video dan nog eens gepubliceerd wordt is het helemaal leuk. Het is natuurlijk ook tof dat we de jongeren zelf een stem kunnen geven.”

“Via Stampmedia krijg je ook de kans om heel wat leuke dingen te doen”, zegt Vanderleyden. “Een persconferentie volgen in de panoramazaal boven in de Boerentoren of op het dak staan van het toekomstige MAS (Museum aan de Stroom). Backstage kunnen gaan op sommige zomerfestivals is natuurlijk ook heel fijn.”



Eigen gelijk eerst
21/11/2008
🖋: 
Auteur extern
Philip Claes en Luc Pieters

Het studenteninitiatief Studiant zal binnenkort een site lanceren waarop Vlaamse studenten hun professoren na een korte registratie anoniem kunnen beoordelen, in navolging van het Nederlandse beoordeeljeleraar.nl. Zal dit de kwaliteit van het lesgeven verbeteren? Of wordt dit een café zonder bier, waar je enkel dronken wordt op geklaag en eigenwaan? dwars weet het ook niet, en vroeg het daarom aan anderen.

Pro: Toekomst of schandpaal?

Voor studenten van het hoger onderwijs bestaat er reeds een beoordelingssysteem, maar dit wordt gestuurd en gecontroleerd vanuit de school zelf. Hogeschool- en universiteitsstudenten zijn tevens de belangrijkste doelgroep van Studiant, waardoor we ook een snellere en efficiëntere communicatie met hen kunnen voeren. Studenten hebben ook het besef dat de grappigste of tofste prof niet per se de beste is. En niets weerhoudt een ex-student ervan om een prof te bejubelen omwille van een fascinatie of grote kennis die hij heeft opgedaan door deze lesgever. De studenten kunnen anoniem hun mening geven, anders krijg je alleen strooplikkers die dit als een makkelijke weg bekijken om een extraatje te krijgen. We zijn er ons van bewust dat informatie op het internet strikt moet worden opgevolgd. Scheldpartijen zullen dan ook hard worden aangepakt. We willen een positieve site zijn, naar alle partijen.

Doordat we onafhankelijk van enige onderwijsinstelling opereren kan een student een eigen mening uiten zonder rekening te moeten houden met de standaard machtsverhouding en bijbehorende vergelding. Deze machtsverhouding zorgt er in eerste instantie voor dat een gesprek tussen beide partijen, hoe open ook, nooit hetzelfde resultaat zal bekomen als een anoniem alternatief. De enige beoordeling die lesgevers tot hiertoe kregen kwamen van andere lesgevers of van de mensen die hen hebben aangesteld. Als een student met een probleem zit, kan hij dit niet altijd aankaarten of valt het in dovemansoren. Ook zal hierdoor duidelijker worden of de aangekaarte problemen slechts één enkel geval betreffen of dat het betrekking heeft op een groter deel van de studenten.

Trouwens, een restaurant of discotheek krijgt ook recensies op het internet en dit zonder controle of sturing.

 

Philip Claes is hoofd Marketing bij Studiant

 

Contra: Zou overbodig moeten zijn

Docentenevaluaties zijn een ernstige zaak en worden best op een professionele manier uitgevoerd. Het is niet evident dat daar op een internetforum zoals ‘beoordeeljeprof’ voldoende garanties voor zijn. Aan de UA bestaat er reeds een uitgebreid systeem van docentenevaluaties. Deze zijn in de eerste plaats gebaseerd op studentenenquĂȘtes die de Cel voor Innovatie en Kwaliteitszorg in het Onderwijs (CIKO) afneemt en statistisch verwerkt. In de vragenlijst worden een aantal dimensies geĂ«valueerd, onder andere duidelijkheid van de doelstellingen, relevantie van de leerinhouden, doceerstijl, studiemateriaal, hulp van de docent bij het leerproces, en tussentijdse evaluatie. Daarnaast kunnen de studenten ook open opmerkingen formuleren.

De resultaten van deze docentenevaluaties worden vrij confidentieel behandeld; ze zijn bekend bij de CIKO, de decaan, de voorzitter van de Onderwijscommissie, en maken deel uit van het personeelsdossier van de betrokkenen bij evaluaties en bevorderingen. Ondanks het feit dat de resultaten niet publiek bekend zijn, wordt er wel degelijk mee rekening gehouden, ook door de docenten zelf.

EĂ©n van de problemen waarmee de CIKO’s geconfronteerd worden is de lage respons bij de studenten op de enquĂȘtes, omdat ze zich “overbevraagd” voelen. De vraag stelt zich dus of er wel nood is aan een nieuw evaluatie-instrument op het internet. De studenten geven als één van de redenen voor de lage respons aan dat zij toch nooit wat horen over de resultaten. Dat zou bij een internetforum helemaal anders zijn. Het gebrek aan terugkoppeling over de officiĂ«le docentenevaluaties is allicht een voedingsbodem voor het ontstaan van dergelijke nieuwe fenomenen. De Onderwijscommissies dienen zich te beraden over een betere feedback naar de studenten toe, zodat dit ‘beoordeeljeprof’-initiatief grotendeels overbodig wordt.

 

Prof. Dr. Luc Pieters is vice-decaan en CIKO-coördinator voor de Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen.



Post!
21/11/2008
🖋: 
Auteur extern
Stefaan Bardyn

Gegroet dwars!

 

Ze zeggen wel eens dat Stellenbosch het Leuven van Zuid-Afrika is. Net als Leuven is het een historisch stadje op mensenmaat waar de talrijke studenten het straatbeeld bepalen. Maar op talloze vlakken zijn Stellenbosch en haar studenten (ook wel ‘Maties’ genoemd) uniek.

 

Eerst en vooral is er het stadje zelf. Het telt weliswaar 70 000 inwoners, maar je hebt nooit het gevoel in een stad te zijn. Lommerrijke lanen met witte huisjes in Kaap-Hollandse stijl worden afgewisseld met de al even typische ‘koshuizen’, waarin alle studenten wonen. Bovendien wordt Stellenbosch omringd door zacht oplopende bergflanken, waarop de beste wijnen ter wereld verbouwd worden. Het verdere hinterland is ook subliem: op een uurtje rijden ben je in Kaapstad om de Tafelberg te beklimmen, op het strand om lekker te ‘kuier’ of op de golven van de Atlantische oceaan om te ‘windplankry’ (wel opletten voor haaien en walvissen).

 

Maar al snel heb je door dat Stellenbosch een relatief veilige cocon is. Twee kilometer buiten het centrum heb je de sloppenwijken van Kayamandi, waar tienduizenden mensen samenleven in erbarmelijke omstandigheden. Ook als je naar Kaapstad rijdt, passeer je de townships van Khayalitsa en Guguletu met hun honderdduizenden shacks van golfplaat en karton. De economische apartheid is hier nog lang niet afgeschaft ...

 

Ten slotte zijn er de ‘Maties’ en hun universiteit. De universiteit van Stellenbosch is van oudsher een Afrikanerbolwerk. Hoewel de universiteit zijn best doet om de diversiteit te bevorderen, is de overgrote meerderheid van de studenten blank en van gegoede komaf. Ze hebben bijvoorbeeld elk hun eigen auto of pick-up (‘bakkie’). Schrik niet als je zo’n achterbak afgeladen vol met studenten ziet rondrijden: waarschijnlijk zijn ze op weg naar een winefarm om wijn te proeven of rijden ze naar het schitterende sportcentrum om rugby of hockey te spelen. Zuid-Afrikanen zijn overigens overdreven sportief: rond vijf uur loopt Stellenbosch vol met kortgerokte, joggende meiden. Later op de avond zetten de ‘Maties’ dan de bloemetjes buiten in de vele cafeetjes en clubs. De mannen doen zich dan tegoed aan een frisse Windhoek (Namibisch witbiertje), terwijl de meiden in de Amarula vliegen (de Zuid-Afrikaanse Baileys). En zo kan ik nog wel even doorgaan over onze Zuid-Afrikaanse medemens, die leeft met de leuzen “Moe nie worrie nie!” en “Alles sal reg kom!”

 

Misschien heb ik hier in een half jaar tijd meer geleerd dan in 4 jaar Antwerpen. Daarvoor, Erasmus, bedankt!

 

Stefaan

 

Wist je dat ...


 studenten hier heel gelovig zijn. Op zondagavond gaan ze in hun paasbeste kleren naar de kerk en voor het eten wordt er gebeden.


 veel studenten blootsvoets over de campus slenteren.


 de proffen hier heel familiair met de studenten omgaan. Zo heeft een prof onze hele klas bij hem thuis uitgenodigd om een zelf geschoten springbok op de ‘braai’ te leggen.


 de Volkswagen Golf hier niet Golf heet maar Chico, en dat de helft van de studenten met zo’n kar rondrijdt.


 Afrikaans ’n baie snaakse taal is! Dis ’n mengelmoes van Nederlands en die taal van die Maleise slawe en swartmense. Voorbeelde van lekkere woorde is hysbakkie (lift), skootrekenaar (laptop), kopdokter (psycholoog), babbelaas (kater), melkskommel (milkshake) en speedhompie (verkeersdrempel).


 je pas een echte ‘Matie’ bent als ‘jy ’n vak sleep (laten vallen), ’n meisjie soen in die Laan en ’n akker (eikel) op jou kop val’.



21/11/2008
🖋: 

Voelen we ons niet allemaal een beetje klein als iemand ons wijst op een dt-fout? Een dt-fout maken is not done. Het is de meest beruchte fout van de Nederlandse taal. Toch gaat er haast geen week voorbij zonder dat er eentje in de kranten sluipt, en ook professoren en taalspecialisten bezondigen zich aan dt-fouten. Je bent dus niet dom als je een dt-fout maakt. Maar waarom blijven we ze toch schrijven? Professor Dominiek Sandra, hoofd van het departement PsycholinguĂŻstiek, is gebeten door dit onderwerp en kwam al geregeld in de media voor zijn veelbesproken dt-onderzoek.

Dominiek Sandra In ons onderzoek vroegen we ons af of een dt-fout te maken zou kunnen hebben met de frequentie van de vorm. Een woord dat vaak voorkomt, lees je sneller en spreek je sneller uit. Je maakt er ook minder fouten tegen. De frequentie zou een rol kunnen spelen als je een woordvorm moet opschrijven. We namen twee groepen werkwoorden: werkwoorden die veel vaker met een dt voorkomen zoals ‘wordt’ en werkwoorden die veel vaker met een d voorkomen zoals ‘verantwoord’. Vervolgens namen we een dictee af van leerlingen in de derde middelbare graad. Dat dictee bevatte veel werkwoorden, maar ook andere moeilijke woorden zoals ‘parallellogram’ en ‘onmiddellijk’. Zo kregen ze de indruk dat ze eigenlijk getest werden op die moeilijke woorden, en niet op de werkwoordsvormen. Het tempo was tamelijk snel, zodat de leerlingen niet meer de kans kregen om te herlezen. Zo waren we zeker dat het om goede spellers ging en niet om goede nalezers.

 

Het resultaat liet veel fouten zien, vermoeden we dan.

Sandra Wel, het resultaat was een mooie grafiek: de meeste fouten werden gemaakt op de werkwoordsvorm die het minst voorkwam. Bij een werkwoord als ‘worden’ zagen we de meeste fouten bij ‘ik word’, en bij een werkwoord als ‘verantwoorden’ zagen we de meeste fouten bij ‘hij verantwoordt’. Wat je ziet is dat de meest frequente vorm van het werkwoord opgeslagen zit in je geheugen en zich bij het spellen als het ware opdringt.

 

Hoe verklaarden jullie dat?

Sandra Onze verklaring was dat er twee soorten van geheugensystemen bij het spellen betrokken zijn: het werkgeheugen en het langetermijngeheugen. Het werkgeheugen moet de spellingregels oproepen. Maar als het onvoldoende tijd heeft, bijvoorbeeld omdat het onderwerp en het werkwoord te ver uit elkaar liggen, zorgt het langetermijngeheugen voor een soort pop-up van de frequentste schrijfwijze. Het werkt dus als een stoorzender die opgeslagen woordjes volgens hun frequentie naar voren schuift.

Wat het laat zien is dat het brein niet volgens een regelsysteem werkt, maar wel, om het met een geleerd woord te zeggen, probabilistisch te werk gaat, dus volgens waarschijnlijkheden, zelfs bij simpele regeltjes. Dat is op zich natuurlijk geen Nobelprijsnieuws, maar het laat zien dat de menselijke geest of het menselijke brein helemaal anders werkt dan we geneigd zijn te denken. En ook hoe onderwijzers geneigd zijn hierover te denken. Een groot deel van het taalonderwijs is gebaseerd op het leren van grammaticaal geĂŻnspireerde spellingregels, maar hopen dat dat tot feilloos schrijfgedrag leidt is een illusie.

 

Onze leerkrachten op de middelbare school hadden het dus niet bij het rechte eind met hun rode streep door het dictee, of tot vijf punten minder geven bij een dt-fout?

Sandra Ik denk dat dat wel kan helpen. Persoonlijk zou ik geen vijf punten aftrekken. (lacht) Maar het ‘bestraffen’ van die fouten zorgt er wel voor dat ze er voortdurend mee geconfronteerd worden. Daardoor worden ze attent gemaakt op de valkuilen waarin ze kunnen lopen.

Het onderzoek is destijds in de media gekomen met de zeer smalende mededeling: “Professor aan de Universiteit Antwerpen vindt dat dt-fouten niet erg zijn”, of daar kwam het alleszins op neer. Maar dat was de boodschap niet. De boodschap was eigenlijk dit: het menselijke brein werkt zodanig dat dt-fouten onvermijdelijk zijn. En dat je er iets aan moet doen om ze te minimaliseren.

 

Waarom blijven sommigen er toch minder goed in dan anderen?

Sandra Daar kan ik geen onderbouwd wetenschappelijk antwoord op geven, in die zin dat het niet experimenteel onderzocht is. Maar ik denk dat je twee soorten mensen hebt. Er zijn personen die in de meeste dingen die ze doen roekeloos zijn en je hebt er die zeer voorzichtig zijn. Als je dat model zou toepassen op taalgebruik, heb je de mensen die een tekst typen en zonder nalezen versturen. En dan heb je de categorie mensen die nalezen en die de regels toepassen. Beide schrijverstypes zullen dt-fouten maken, maar alleen die van het tweede type zullen ze opmerken omdat ze bij het nalezen niet meer letten op ‘wat schrijf ik’, maar op ‘hoe schrijf ik het’.

 

Als dt-fouten onvermijdelijk zijn, waarom zijn ze dan toch zo’n taboe?

Sandra Ik denk dat mensen redeneren dat wanneer iets beregelbaar is, en zeker simpel beregelbaar en haarscherp afgebakend, zoals de regels voor de werkwoorden, dat het niet kan dat het niet leerbaar en toepasbaar is. Dan denkt men: “Kunnen ze dat nu nog niet?” En dat terwijl ze bijvoorbeeld wel moeilijke lineaire vergelijkingen in de wiskunde kunnen oplossen. Dat is ook het mooie aan wetenschappelijk onderzoek: tot het inzicht komen dat iets dat voor je intuïtie een evidentie is, meestal helemaal niet klopt met de realiteit. Voor mij is wetenschap in die zin een vorm van esthetiek. Volgens mij is de achterliggende reden dat men dt-fouten erg vindt, het feit dat er geen uitzonderingen zijn op de vervoegingsregel (stam+t, nvdr.). Het zijn waterdichte, simpele regels. Maar dat is buiten de werking van ons geheugen gerekend!

 

Nu u het over die regels hebt: u zat in de spelllingcommissie in 2005. Zijn er hevige discussies gevoerd over de werkwoordvervoeging?

Sandra De Nederlandse Taalunie installeert een spellingcommissie met evenveel Nederlanders als Vlamingen en krijgt instructies van de ministers van Cultuur in Vlaanderen en Nederland over wat er wel en niet veranderd mag worden. Eén van de instructies voor de spellingwijziging van 1995 en zeker 2005 was: raak niet aan de werkwoorden.

Voor ik in de commissie zat, dacht ik dat spelling nog vrij gemakkelijk moest zijn, waar erg toegankelijke regels voor opgesteld konden worden, maar ook dat blijkt een illusie als je één keer alle mogelijke woordvormen in het Nederlands geïnventariseerd ziet.



Meeloper
21/11/2008
🖋: 

De haven botst op de stad. Er is geen grijze zone. Ik ben nog maar tien minuten aan het fietsen wanneer ik tussen sluizen en dokken een schip van bruingele bakstenen zie liggen: de Hogere Zeevaartschool (HZS). Elke maand loop ik mee met een bijzondere opleiding. Vandaag word ik koopvaardijofficier.

Aan boord

In de hal van het interbellumgebouw hangen aan de zijmuren art deco marineschilderijen en in het midden een spandoek die me twee dingen leert: men zoekt wereldwijd nog twintigduizend koopvaardijofficieren en in de hedendaagse scheepvaart worden doorgaans korte reizen gemaakt. Een korte reis duurt drie Ă  vier maanden. Op de tweede verdieping wacht een klas van de master Nautische Wetenschappen het begin van de les af. Behalve Nautische Wetenschappen kan je hier ook Scheepswerktuigkunde studeren. De ene wordt misschien kapitein, de andere hoofd werktuigkunde. Iedereen draagt een uniform. Het verschil tussen op school en aan boord lijkt miniem. Uit de gesprekken die de laatstejaarsstudenten voeren, blijkt dat het spandoek niet overdrijft: er is inderdaad een grote vraag naar afgestudeerden van de HZS. Nu mogen ze nog even oefenen. Samen met de kapitein begeven ze zich naar de navigatiesimulator.

 

De brug

Kapitein Dequick brieft de aspirant-officieren, daarna zegt hij: “Start de brug maar op.” Op brug Attair manoeuvreren drie studenten om de beurt hun schip zijdelings. De oefening heeft iets weg van een computerspel. EĂ©n waarvoor je gestudeerd moet hebben. In de aangrenzende kamer, Bellatrix genaamd, moet een drenkeling worden opgevist. De bemanning maakt zich geen illusies: “Die man vinden, dat zal niet gebeuren.” Het zoekpatroon dat hun logge schip maakt is belangrijker. Op brug Capella wordt de elektronische kaart gebruikt om de route te volgen. Ik neem mij voor nog eens Zeeslag te spelen. De indrukwekkendste brug heet Polaris. In deze kamer is een echte brug nagebouwd, inclusief zicht op zee. De aspirant-officieren varen over het Australische Prince of Wales kanaal. Deze keer geen technologie: met kompas, kaart, potlood en pijltoestel moeten ze zich oriĂ«nteren. Aan bakboord dobbert een boei en in de verte ligt een eiland met een vuurtoren. Zit de wind mee, dan vindt dit schip zijn haven.

Het schip dat de HZS is, bevindt zich in de Scheldebocht. Vroeger heette deze plek Oosterweel. Aan bakboord verschijnt Antwerpen onder een grijze lucht. Ik wil ‘Land in zicht!’ roepen. Binnenkort zal dit landschap opengescheurd worden door een brug die de Antwerpse ring moet sluiten. Nog een geluk dat het gebouw een beschermd monument is.

Naast het schoolgebouw bevindt zich de grasmat van The Belgian Mariners, de rugbyploeg van de HZS. Rugby past wel in de mannelijke en gedisciplineerde maritieme wereld. Zeelui zijn echter niet uitsluitend mannen met baarden. Sinds het academiejaar 1980-1981 zijn meisjes toegelaten op de school. Nu maken ze zo’n vijftien procent van het studentenbestand uit. Voorbij het rugbyveld ligt een vijver waarin ik in de zomervakantie eens op eigen risico heb gezwommen. De aspirant-officieren oefenen hier de snelle evacuatie met een oranje vrije valreddingsboot, die momenteel enkele meters boven het wateroppervlak zweeft.

 

De ontdekkingsreiziger

In een gang op het gelijkvloers hangen dezelfde oranje bootjes aan een schaalmodel van de Vasco Da Gama, in het echt een baggeraar van het Belgische bedrijf Jan De Nul en de grootste ter wereld. Gregory heeft stage gelopen bij Jan De Nul. Van een klas van twintig man mocht de helft naar de Verenigde Arabische Emiraten. De andere helft liep stage in Antwerpen. Gregory kreeg in Abu Dhabi de smaak te pakken en wil zich graag toeleggen op het baggeren. De Belgische bedrijven Jan De Nul en Deme zijn wereldleiders in de sector. Ze halen opdrachten binnen in onder andere Angola, Mexico, Rusland en Qatar.

Omdat BelgiĂ« maar één zeevaarthogeschool heeft, wisselen twee soorten klaslokalen elkaar af: Nederlandstalige en Franstalige. Een vierde van alle studenten op de HZS komt uit het buitenland. De zeevaart is sowieso een internationaal milieu. De les Global Maritime Distress Safety System leert aan hoe de verschillende schepen en nationaliteiten op zee over de radio communiceren. Ook hier is Engels de lingua franca. Via strakke codeprocedures worden boodschappen heen en weer gezonden. Wie voor de boeg zes containers op drift ziet, doet: call edit; all ships; safety. De aanpalende simulatiekamer ontvangt de waarschuwing. De leerkracht neemt zijn gsm om mij het systeem duidelijk te maken. Het werkt een beetje zoals een sms. “De berichten worden via satelliet naar elkaar gezonden,” zegt hij, “behalve in zone A4 aan de Noord- en Zuidpool, daar is geen satelliet. Daar werkt enkel de telex nog.” De Franstalige leerkracht spreekt Nederlands voor deze klas, maar op het bord schrijft hij de opdracht "you are in position l 40° 16N g035° 36W; you are sinking."

Onder het bewind van Napoleon werd het maritiem onderwijs in Antwerpen grondig geherstructureerd. De Antwerpse haven en de Schelde waren voor hem een pistool, gericht op het hart van Engeland. Daar hoorde een gepaste maritieme opleiding bij. Vandaag geeft de HZS nog steeds het startschot van een avontuurlijke loopbaan, eentje die mikt op de hele wereld.



18/11/2008

‘Wereldbeelden’

Patrick De Spiegelaere fotografeerde voor talloze dag- en weekbladen, toneelgezelschappen en kranten (onder andere De Morgen en De Standaard). Hij was ook huisfotograaf van Knack. Volgens zijn lesgever Michiel Hendryckx haalde hij de Vlaamse persfotografie uit de middeleeuwen. Hij overleed vorig jaar.
De tentoonstelling ‘Wereldbeelden’ brengt zo’n 25 foto’s uit Afrika en Latijns-Amerika samen. De zwart-witbeelden zijn eenvoudig, maar krachtig. Net als de essentie van de tentoonstelling: in welk werelddeel of sociale omstandigheid ook, we zijn allemaal mensen die geboren worden en sterven, die eten, slapen en de afwas doen.
De canvassen zijn levensgroot (8mÂČ) en hebben naast filosofische versiering nog een functie: door hun transparantheid zorgen ze er voor dat we als het ware met andere ogen naar onze eigen stad kijken. Nog tot 30 november op het Mechelseplein.

 

‘Iron Man’ (2008)

We leven in het tijdperk van de superheld. Verfilmingen van comics zijn sinds eind vorige eeuw sterk in opgang, en zeker Marvel heeft de smaak te pakken. De hype resulteerde al in verfilmingen van onder andere Spiderman, The Fantastic Four, The Hulk en X-Men. Volgende in het rijtje is Iron Man. Deze superheld verschilt wel een beetje van zijn lotgenoten: mens-achter-de-held Tony Stark wordt niet genetisch gemanipuleerd of gebeten door een spin. Deze knappe kop bouwt zichzelf een state-of-the-art superheldenoutfit, en redt de wereld van een aantal lastige terroristen. Deze metamorfose gaat gepaard met de transformatie van egocentrische wapenontwerper tot altruïstische superman. Een verhaal met vele clichés, dat toch blijft boeien. Je hoeft zelfs niet meer te wachten op de DVD-release. En zet je schrap: Iron Man 2 wordt verwacht in 2010 en Iron Man 3 is gepland voor 2012.
Regie: Jon Favreau
Met: Robert Downey Jr., Gwyneth Paltrow & Terrence Howard

 

‘This American Life’

'This American Life' is een wekelijks Amerikaans (duh...) radioprogramma dat wordt uitgezonden door Public Radio International. Deze één uur lange uitzending wordt elke maandag ook als gratis podcast (een mp3-bestand van een radioprogramma, al dan niet op de radio verschenen, waar je je eventueel op kan abonneren) aangeboden via www.thisamericanlife.org of via iTunes.
Elke aflevering heeft één thema dat wordt toegelicht in één tot vier acts: reportages, monologen of (heel soms) fictie. De thema's gaan zeer breed – van hoe mensen omgaan met slechte break-ups, over de gevolgen van te veel weten, tot de recente hypotheekcrisis en de daaropvolgende economische crash – en presentator Ira Glass maakt het tot een sereen geheel. Om kort te gaan: goed, gratis en interessant.

 

White Ninja Comics

Webcomics beginnen langzaam ingeburgerd te raken: sites die meestal drie tot vijf maal per week geĂŒpdate worden met een nieuwe strip, soms allemaal losse gags, soms zeer breed uitgewerkte verhalen.
‘White Ninja Comics’ is er één van de eerste soort, met de bizarre en absurde ‘avonturen’ van de witte, euhm, ninja. Met titels als “White Ninja observes a change in his friend”, “White Ninja has a horrific accident”, “White Ninja trains to be a warlock” of “White Ninja is back lit” weet je eigenlijk nooit waar je je aan mag verwachten, buiten dan de gebruikelijke humor en de zeer simpele, bijna kinderlijke tekenstijl. Jammer wel dat de site (www.whiteninjacomics.com) af en toe plat ligt, maar dat hij gratis is maakt veel goed. Dank u, internet.

 

Kings of Leon - ‘Only By The Night’

Met hun vierde album in vijf jaar tijd lijkt de grote doorbraak van Kings Of Leon er helemaal aan te komen, ook al is deze plaat de minste van de vier. Aan de eerste nummers op de cd ligt het allicht niet: ‘Closer’ klinkt immers als vanouds en is een geweldige opener, ‘Crawl’ dendert op een distortion bass en ‘Sex on fire’ is een geweldige radiohit. Daarna lijken de Kings echter zowaar stadionallures te hebben gekregen. In het voorprogramma spelen van U2 doet blijkbaar wat met een mens. ‘Use Somebody’ is een meezinger van jewelste (“I hope it’s going to make you notice someone like me”), maar wel een zeer mooie. Dat niets wordt geschuwd blijkt uit ‘17’, dat een intro heeft gekregen die lijkt te zijn weggelopen uit één of andere kerstsong. Een absoluut dieptepunt is dan weer het nummer ‘I Want You’. Beterschap is er daarna in de vorm van ‘Be Somebody’, met zijn opzwepende drum: “locking down the door / with the rhythm and rhyme / I loosen my tie”. Dat er bij hun komende optredens meer meegezongen zal worden dan ooit tevoren ligt voor de hand. Al zal dat dan wel voor sfeer zorgen, wij blijven toch meer fan van hun oudere werk.

 

Confuse The Cat

Spoed u vrijdag 17 november richting TRIX, want dan stelt Confuse The Cat zijn nieuwe plaat voor. Deze Limburgse formatie is sinds 2002 bezig aan een bescheiden opmars en kende al radiosucces met de single ‘Akela’ uit hun vorige album. De nieuwe plaat heet ‘Kericky’ (geproduceerd door Mr Shameboy himself) en belooft weer een staaltje emotionele rock met een stevige portie invloeden uit de eighties. Johnny Berlin, een andere Belgische band en bekend van de single ‘Four’, vormt het voorprogramma. Kaarten koop je aan de kassa, maar op voorhand reserveren is verplicht.



18/11/2008
🖋: 

De herfst is voelbaar het land binnengeslopen. Tijd voor thermossen met hete thee, wollen coltruien en gepofte kastanjes. Verslijt uw dagen echter niet voor een knusse televisie, opgerold in een dekentje van fleece, want er staat deze maand weer heel wat moois op de agenda. Al moet u er wel de deur voor uit.

31/10 t.e.m. 11/11 Antwerp Expo | Boekenbeurs

Het is herfst en dat betekent dat de jaarlijkse boekenbeurs weer voor de deur staat. Themadagen als ‘Stadsgezichten’ en ‘Dichters aan de macht’ en nocturnes (open tot 22u) maken het geheel nog interessanter. Tijd om een stapel boeken te kopen waar u een jaar mee voort kunt!

 

5/11 Metropolis | ‘Quantum of Solace’

Daniel Craig deed in 2006 heel wat stof opwaaien als de nieuwe James Bond in ‘Casino Royale’. Hij vertolkte zijn rol als good bad guy en meidenverslindende hunk (nu ja, het waren er ook niet zó veel) zo goed dat hij opnieuw zijn lijf uitleent aan de meest sexy spion ter wereld. In de nieuwe film, ‘Quantum of Solace’, zoekt James wraak voor de dood van zijn liefje Vesper.

 

5 t.e.m. 15/11 HETPALEIS | ‘Trouwfeesten en processen’

De officiĂ«le titel ‘Trouwfeesten en processen vuile hoeren bedriegers slechte ouders domme kinders enzovoorts tot het einde der tijden’ geeft misschien een beter idee van wat u te wachten staat. In dit nieuwe stuk van Arne Sierens en Compagnie Cecilia roept prostituee Yolande tienjarig zoontje Thierry, dokter op rust en ex-verslaafde Max, impulsieve Sacha en nog wat anderen samen in een feestzaal. Ze heeft namelijk groot nieuws.

 

7/11 TRIX | Confuse The Cat

Vorige maand bracht Confuse The Cat zijn tweede cd uit: ‘Kericky’. Omdat deze Limburgse band met het nummer ‘Akela’ van de eerste cd reeds geregeld op de radio te horen was, hebben we hoge verwachtingen van de opvolger. In TRIX krijgt u alvast een voorsmaakje van het komende succes! Wilt u meer weten? Kijk snel op pagina XX.

 

7/11 Café Capital | SUB-SCAPE 3 years

SUB-SCAPE organiseert underground parties en heeft onder andere dj's Carl Craig, Trish Van Eynde en Tomaz op de payroll staan. Ze vieren hun driejarig bestaan (waarin ze maar liefst 33 feestjes gaven) samen met Fabrice Lig aka Soul Designer.

 

7 en 8/11 deSingel & Petrol | De Nachten

De dertiende editie van De Nachten brengt u, trots Antwerps cultuurvolk, weer samen in deSingel en Petrol voor heel wat leuks. Onder andere Michel Houllebecq, Arnon Grunberg en Tom Naegels verzorgen het literaire programma. T.Raumschmiere, Dillinja & Lemon D. en Metronomy houden de beentjes bezig, terwijl trio Veerle Dobbelaere, Marcel Vanthilt en Stijn Meuris (ze hadden een betere keuze kunnen maken) het event presenteren.

 

13 t.e.m. 22/11 Monty | ‘Blijf/Weg’

Deze dialoog tussen Tine Embrechts en Frank Vercruyssen heeft als inspiratiebron de Griekse schrijver Thanassis Valtinos. Zij, Rania, wil een scheiding. Hij, Yanis, wil er geen. De interactie tussen het al zeven jaar getrouwde koppel kunnen we dan ook niet bepaald vredig noemen...

 

27/11 t.e.m. 13/12 Toneelhuis | ‘De Wilde Wilde Weg’

De Amerikaans-Servische auteur Steve Tesich toont ons twee vrienden, Al en Angel, die door het noodlot tot elkaar veroordeeld zijn. Ze trekken weg uit een versplinterde omgeving, richting het beloofde land. Het Bourlatheater wordt door De Filmfabriek omgetimmerd tot een plek van onheil.

 

T.e.m. 30/11 Mechelseplein | ‘Wereldbeelden’

Het Mechelseplein: sowieso al een trekpleister voor hippe (Ă©n bekende) Antwerpenaren door haar beruchte cafĂ©'s De Pallieter, Bato Batu en Kapitein Zeppos. Nu nĂłg charmanter door de prachtige foto’s van wijlen Patrick De Spiegelaere. Meer op pagina XX.



15/11/2008
🖋: 
Auteur

‘Por eso me quedo’, Lhasa. Soms heb je gewoon genoeg van de Vlaemsche taal en haar dt-regels. (Kirsten Cornelissen)

‘Grapevine Fires’, Death Cab for Cutie. Omdat we soms enkel kunnen genieten van het uitzicht terwijl de wereld brandt. (Folker Debusscher)

‘Can't Lose’, We Are Scientists. Zoek een stoel, ga zitten en leun achterover. (Maxie Eckert)

‘Practice’, Dj Jazzy Jeff. Bewijst even dat hiphop lang niet altijd commerciĂ«le rommel hoeft te zijn. (Floris Geerts)

‘Coming of the Knight’, Admiral Freebee. Omdat oude geliefden niet bestaan. Omdat je ofwel van iemand houdt, ofwel niet. (Barbara Peeters)

'Closer', Kings of Leon. Lay-outen gaat altijd beter met een lekker nummer op de achtergrond. (Sarah Schrauwen)

‘Book of Love’, Peter Gabriel. Omdat een stem nog nooit zo mooi bij een tekst heeft gepast. (Ariadne Van Den Broeck)

‘Einstein on the Beach’, Philip Glass, door Collegium Vocale en Champ d'Action. Evenaart naar men zegt de betere LSD-trip. (Sarah Van Hoof)

‘Lazy Bird’, John Coltrane. Omdat we allemaal wel fan zijn van een beetje reefer. (Tom Vingerhoets)