Gediplomeerd de crisis tegemoet

08/09/2013

‘Werkloosheid op recordpeil’, ‘Arbeidsmarkt krijgt volle laag met vertraging’. Koppen die er niet om liegen en somber stemmen, zeker indien je nieuw bent op die arbeidsmarkt. Hoe ziet het er voor jou uit wanneer je bent afgestudeerd? dwars sprak met twee alumni over hun ervaringen met jobhunten en vroeg hen om sollicitatietips die jou straks een handje kunnen helpen op de arbeidsmarkt.

De werkloosheid onder jongeren neemt toe; de crisis eist haar tol en treft ook hen die net zijn afgestudeerd. Dat een diploma werkzekerheid biedt, klopt in zekere mate nog steeds. Statistieken leren dat hoogopgeleiden makkelijker een baan vinden dan mensen die niet verder hebben gestudeerd. Goed bezig dus! In 2012 studeerden 14 204 Masterstudenten af in Vlaanderen. Een jaar later was 91,9 procent aan het werk. Toch is er veel verschil per afstudeerrichting. Volgens dezelfde studie van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) zijn de vijf studiegebieden die het meeste kans bieden op werk: tandheelkunde, gezondheidszorg, geneeskunde, farmaceutische wetenschappen en industriële wetenschappen. Een jaar na afstuderen zoekt 0 tot 2,2 procent van de afgestudeerden nog een baan. Studierichtingen die het minst aansluiten op de noden van de arbeidsmarkt zijn: audiovisuele en beeldende kunst, archeologie en kunstwetenschappen, muziek en podiumkunsten, geschiedenis en taal- en letterkunde. Daar schommelen de percentages werklozen na 12 maanden tussen 24,3 en 11,2 procent.

 

Vers op de arbeidsmarkt

Hoe doen afgestudeerden van deze universiteit het zoal? Wij zochten er twee op en vroegen hoe het hen vergaat als starters. Pieter Maas studeerde vorig jaar af aan de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Abbas Rahman verliet op hetzelfde moment de Faculteit Farmaceutische en Biomedische Wetenschappen.

 

Wat is jullie studieverleden?

Pieter Ik heb eerst een professionele bachelor Toegepaste Psychologie gevolgd op Lessius, en daarna een master Sociaal Werk op de Universiteit Antwerpen. Na het ASO wist ik dat ik iets met mensen wilde doen. Ik hielp graag mensen met problemen en ik vond dat dat mij goed af ging. Daarom heb ik voor de bachelor in de toegepaste psychologie gekozen. Ik studeerde verder omdat ik het gevoel had nog niet helemaal klaar te zijn voor het werkveld. Ik wilde meer bagage hebben om in de arbeidsmarkt te stappen.

Abbas Na mijn bachelor Biomedische Wetenschappen had ik de keuze tussen zes afstudeerrichtingen. Ik ben heel nieuwsgierig en leergierig en koos voor deze onderzoeksrichting om te weten te komen hoe dingen in elkaar steken en hoe het menselijk lichaam werkt. In mijn laatste jaar specialiseerde ik me in de Klinische Wetenschappen.

 

Hoe verliepen jullie studies?

Pieter In de bachelorjaren moeizaam. De motivatie was er wel, maar ik wist niet hoe ik het moest aanpakken en daarom heb ik lessen in het leren studeren gevolgd. Daar heb ik veel aan gehad, ook tijdens mijn master.

Abbas Redelijk vlot maar ik kwam er na mijn Bachelor achter dat ik mijn toekomst niet aan de labotafel zag en dus koos ik als afstudeerrichting Klinische Wetenschappen. Die geeft meer dan de andere subrichtingen uit op kantoorbanen in de industrie. Het draait er immers om producten waarop alle proeven al zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld medicijnen die reeds ontwikkeld en getest zijn op dieren en na een gunstige evaluatie op menselijke proefpersonen klaar zijn voor de markt.

 

Had je tijdens je studies al een beeld van de mogelijkheden later, en wat je wilde worden?

Pieter In het begin had ik geen beeld van de mogelijkheden voor mijn sector. Maar dankzij stages leerde ik die beter kennen. Toegepaste Psychologie is erg breed. Ik had dan ook niet gedacht dat ik zou doen wat ik nu doe.

Abbas Studenten biomedische wetenschappen worden voorbereid op het voeren van onderzoek en vinden traditioneel banen als laborant. Velen doctoreren ook. Bij mijn thesisonderwerp hoorde een stage bij een farmaceutisch bedrijf maar eigenlijk wist ik voordien al dat dat niet de kant was die ik verder wou opgaan.

 

Hoe ben je na het afstuderen aan de zoektocht naar een baan begonnen?

Pieter Ik ben eerst de grote vacaturebanken afgegaan, en ontdekte daarna de meer specifieke databanken voor sociaal werk.

Abbas Ik reageer vooral op vacatures op de sites van bedrijven zelf.

 

Solliciteren moet je leren?

Pieter Ja. Voor de een gaat het vlotter dan voor de ander maar ik weet zeker dat iedereen zich erin kan verbeteren. Ik heb van een projectbegeleider van Job Plus een paar bladzijden gekregen met vragen die tijdens sollicitatiegesprekken vaak terugkomen. Dat was écht geweldig om te hebben. Maar solliciteren leer je ook gewoon door te solliciteren.

Abbas Je leert de aanpak van aanwervers wel kennen en zo kan je jezelf bijsturen. Ik stuurde een vijftigtal brieven uit en werd negen keer op gesprek uitgenodigd. Zoals elke werkzoekende werd ik ook door de VDAB uitgenodigd. Ze zeiden me dat ik veel initiatief toonde en zo verder moest gaan.

 

Hoe verliep het ontvangen van feedback?

Pieter Na gesprekken kreeg ik altijd feedback. Als ik alleen een brief had gestuurd, dan kreeg ik meestal een standaard afwijzing terug. Ik heb ook soms zelf teruggebeld voor meer verduidelijking. Dat raad ik iedereen aan om te doen. Niet alleen voor tips, maar om te horen dat het niet per se aan jou ligt. Dat helpt de moed er in te houden.

Abbas Op de brieven krijg je sowieso een standaard reactie: 'te hoog gekwalificeerd', 'niet het juiste profiel', of de dooddoener: 'niet genoeg ervaring'. In het begin geloof je dat van die ervaring, maar het kan toch niet voor elk van die jobs belangrijk geweest zijn? Wat ik vooral frustrerend vind is dat zelfs na een gesprek soms een onpersoonlijke standaard afwijzing volgt. Ik heb een paar keer gebeld voor feedback. De ene keer was het bedrijf nog niet klaar om te reageren, de andere keer kreeg ik enkel het antwoordapparaat aan de lijn.

 

Heb je jouw werkeisen moeten bijstellen?

Pieter Ik had bepaalde verwachtingen waar het werk aan moest voldoen, maar ik heb mijn opties verbreed. Ik had lang gestudeerd, dus ik wilde ook niet het eerste beste. Het werk wat ik nu doe past perfect binnen de voorwaarden die ik na mijn studie had gesteld. Daar heb ik veel geluk mee gehad.

Abbas Ik heb mijn perspectief vergroot. Jobs waarvoor een universitair diploma vereist is, zonder specificatie van hetwelke, daarvoor solliciteer ik nu ook. En voor dingen waar uitdrukkelijk bij staat dat het een beginnersfunctie is.

 

Wat doe je nu?

Pieter Ik ben nu diversiteitsmanager van drie sportclubs in Antwerpen. Ik help die clubs bij het uitstippelen van hun diversiteitsbeleid. Sportclubs worden geconfronteerd met verschillende doelgroepen en het valt niet altijd mee om iedereen te bereiken. Ik ondersteun hen inhoudelijk. Het is een heel gevarieerde baan en ik ben er erg blij mee. Het is wel een contract voor één jaar, dus de kans is niet onbestaande dat ik volgend jaar weer zal moeten solliciteren. Maar aan de andere kant kan ik hier nu wel veel leren en netwerken en dat netwerk is in de sociale sector erg belangrijk.

Abbas Ik volg via afstandleren een opleiding tot milieucoördinator aan het Instituut voor Permanente Vorming aan de UGent. Ook probeer ik bij de dienst burenbemiddeling van de Stad Antwerpen wat vrijwilligerswerk te doen. Verder nu en dan nog eens solliciteren.

 

Nog tips voor de studenten die straks de arbeidsmarkt op moeten?

Pieter Blijf tijdens het solliciteren en tijdens je studies bezig met bijbaantjes, vrijwilligerswerk, cursussen, enzovoort. Alles wat je kunt voorleggen maakt je een sterkere kandidaat. Houd ook contact met andere werkzoekenden. Gedeeld leed is half leed. Je kunt ook ervaringen uitwisselen, elkaar motiveren en tips geven. Je motto moet zijn: “ik kan dit en ik verdien dit”. Niet bij de pakken neerzitten, maar volhouden. Op de universiteit worden trouwens sollicitatietrainingen aangeboden aan ongeveer twintig euro voor een paar lessen. Het is een klein bedragje om te investeren in jezelf en in het verkrijgen van een baan die je graag zou uitoefenen.

Abbas Denk goed na over het onderwerp van je thesis, want werkgevers verkrijgen via die thesis een indruk van jouw interessegebieden. Laat je niet ontmoedigen. Houd jezelf ondertussen nuttig bezig. Je bent niet de eerste of de laatste die geen job vindt. Werk vind je niet enkel via vacatures maar ook via mensen. Wees tijdens het solliciteren jezelf. Het bedrijf dat jou begrijp en aanneemt is ook het bedrijf waarvoor je echt wil werken.



Antwerpen coming out
08/09/2013

De anti-homowet in Rusland en de World Outgames in Antwerpen: homoseksualiteit was afgelopen warme zomer een hot item. dwars zocht enkele getuigenissen bij Britt, Sander en Luk. Bij die laatste twee overheerste een innerlijke strijd tussen twijfel en aanvaarding. "Als mijn vriend mij niet had geout, weet ik niet of ik het al gedaan zou hebben."

Antwerpen blijkt een homovriendelijke stad. "Buitenlandse gays krijgen in Antwerpen een wow-gevoel", vertelt Britt Libot, "er zijn veel clubs en cafés voor homo's, aan de agora hangt trouwens een holebivlag." Britt is praeses van de Flamingo's, de holebistudentenclub. De club met roze linten ontstond in 2005 als grap op café en bestaat inmiddels uit 300 leden. "Wij richten ons op studenten, voornamelijk op holebi's, dat is het enige verschil met andere studentenkringen", verduidelijkt ze. Britt werkte met de Flamingo's bij de World Outgames. "Het evenement liet zien dat goede voetballers ook homo kunnen zijn. Al begrijp ik diegenen die het raar vinden dat we aparte spelen organiseren." Ze stond aan de infostand, tegenover die van Rusland. "Die boetes van de antihomowet zijn degoutant, maar ik kan mij moeilijk druk maken over elk land dat racistisch of homofoob is. Ikzelf kan daar niet veel aan veranderen. Die kiss-ins zijn een mooi concept, maar het zou enkel helpen als homoseksualiteit in België een probleem zou zijn. In Rusland horen ze waarschijnlijk niet van die acties."

 

SM-achtigen

"Media kunnen een rol spelen om de beeldvorming over holebi’s te nuanceren en enkele clichés af te zwakken", meent Sander. Britt hekelt de mediaverslaggeving van de Gay Pride vanwege het gebrek aan nuance. "Ik ben er al vier jaar op rij naartoe geweest en op het nieuws zie je enkel homo's met leren riemen en pluimen in hun gat. Duizenden 'normale' mensen lopen mee, toch worden enkel de extreem geklede mannen getoond die in het dagelijks leven gewoon in T-shirt en jeans rondlopen. De focus ligt te hard op de door seks geobsedeerde, SM-achtige homo's. Dat stoort mij. Voor anti-homo's versterkt dat net hun beeld van de door seks geobsedeerde homo."

 

 

Homo's die dwepen met hun fetisj mogen van Britt in beeld komen. "Maar dan moet het normaal geklede merendeel ook getoond worden. Bovendien kan je homo's hun extravagantie moeilijk ontnemen: dan valt heel het nut van een optocht als de Gay Pride weg." Luk vindt zulke evenementen vanwege de verdere stereotypering onnodig. "De strijd voor gelijke rechten is daarentegen wel belangrijk. In de seksuele voorlichting op school moet homoseksualiteit meer aan bod komen." Sander is ervan overtuigd dat holebi’s die iets bereikt hebben door hun talenten, zoals Wim de Vilder of Elio Di Rupo, een positieve invloed hebben op andere holebi’s. "Zo wordt homoseksualiteit niet doodgezwegen, maar verder aanvaard door de brede gemeenschap."

 

Geil

Luk heeft weet van enkele gevallen van gaybashing en is daarom meer op zijn hoede. In buurten met veel nieuwe Belgen toont hij nooit in het openbaar zijn geaardheid. "Ik voel me er ongemakkelijker en heb schrik dat ze slecht zouden reageren als ze er achter komen.” Zelf kent hij een aantal homoseksuele Turken en Marokkanen die het geheimhouden omdat ze geen conflict willen met hun familie. "Toch trouwen ze met een meisje en stichten ze een gezin. Ik ken ook enkele allochtonen die zich hebben geout. Ze hebben al het contact met hun familie verbroken en dat vind ik heel moedig." Bij Sander is het nooit verdergegaan dan enkel wat geroep. Zelden loopt hij hand in hand over straat. "Jammer dat het een kleine drempel blijft om te overwinnen." Britt heeft trouwens nog nooit gehoord over gaybashing bij lesbiennes. "Het is blijkbaar enkel op mannen gericht. Om het plat uit te drukken: mannen vinden kussende vrouwen waarschijnlijk geil en normaler dan twee mannen die elkaar binnendoen."

 

 

 

De coming-out van Sander (20, student conservatorium)

"Ik heb een hele tijd verborgen dat ik homo was, omdat ik bang was voor negatieve reacties. Toen ik 15 jaar was, heb ik een tijdje geprobeerd om verliefd te worden op een meisje. Ik deed het omdat ik dacht dat het zo hoorde. Ik dacht toen dat er niets anders bestond. In dezelfde periode was ik verliefd op een hetero-jongen, maar ik heb deze gevoelens altijd proberen te onderdrukken. Niemand heeft ooit iets van die verliefdheid gemerkt. Het was een heel vreemd gevoel om te proberen een relatie te hebben met iemand, terwijl ik in werkelijkheid verliefd was op iemand anders. Een jongen dan nog wel."
“Op mijn veertiende vond ik jongens interessanter dan meisjes, het duurde tot het vijfde middelbaar vooraleer ik besefte dat ik homo was. Het was geen aangenaam gevoel en ik was vrij gesloten in die periode. Ik sprak met een vriendin die volgens mij al een vermoeden had dat ik met mijn geaardheid worstelde. Ik wilde mijn gevoelens delen. Gelukkig reageerde ze begripvol en positief. Mijn coming-out gaf me het gevoel alsof er een last van mijn schouders viel. Ik kreeg positieve reacties: een grote opluchting. Mijn ouders waren wel zeer geschokt. Ze steunden me, maar zeiden achteraf dat ze er toch een hele tijd voor nodig hadden om het te laten bezinken. Een van mijn beste vriendinnen kreeg de slappe lach toen ik haar vertelde dat ik homo was, wat voor mij heel ongemakkelijk aanvoelde."

 

"Ik vertelde het aan mijn vrienden buiten school, maar ik vermeed dat ze het op de middelbare school wisten, omdat homo’s daar werden beledigd. Ik had er veel vrienden toen ik nog ‘undercover’-homo was, maar toen ze later achter mijn geaardheid kwamen, kreeg ik enkele negatieve reacties. "In jouw plaats zou ik zelfmoord plegen," was het ergste dat ik te horen kreeg. Het kwam van iemand van wie ik had verwacht dat hij er slecht op zou reageren, dus ik tilde er niet zwaar aan. Met enkele kameraden is de vriendschap verbroken na mijn coming-out, maar ik mis hen niet. Een zeer gelovige jongen met een strikte opvoeding had er wel problemen mee dat ik homo was. Na een tijdje heeft hij zijn beeld over homo's bijgesteld en staat hij niet langer negatief tegenover homoseksualiteit. Een keer maakte ik het omgekeerde mee: een meisje dat nooit interesse in mij toonde, wilde plots veel met mij omgaan en shoppen toen ze wist dat ik homo was. Ik voelde me beledigd door haar clichébeeld. Na mijn outing had ik de behoefte om met homo’s en lesbiennes om te gaan. Het schiep een band: zij maakten hetzelfde mee. Nu is het aangenaam, maar niet meer noodzakelijk.”

 

Sommige mensen bekijken homoseksualiteit nog steeds als een ziekte en van mij mogen ze er gerust zo over denken. Maar als dat het standpunt is, waarom krijg ik dan geen psychologische begeleiding of uitkering zoals andere mensen die als ziek bestempeld worden? Er zijn mensen waarmee ik bevriend was toen niemand wist dat ik homo was en waarbij onze vriendschap is verbroken na mijn coming-out. Ik mis hen niet, als zij geen vrienden willen zijn met mij omwille van mijn geaardheid, dan wil ik hen liever niet in mijn leven. Ik vind het belachelijk om iemand te veroordelen op basis van zijn geaardheid. Het is toch de persoon op zich die belangrijk is? Ik ben na de middelbare school met een holebi-jeugdbeweging op kamp geweest en het was leuk om andere mensen te leren kennen die in hetzelfde schuitje zaten. Toch voelde ik me daar niet op mijn plaats. Ik had het gevoel dat veel mensen meegingen op kamp omdat ze wanhopig een lief probeerden op te scharrelen, maar daar was ik helemaal niet voor gekomen. Ik heb wel veel gehad aan de praat- en leefgroepen op het kamp. Voordien had ik het idee dat de leden van de holebi-gemeenschap heel tolerant zouden zijn tegenover iedereen, maar ze bleken jammer genoeg veel minder open-minded dan ik eerst had gedacht. Ik ben nog nooit het slachtoffer van homofoob geweld geweest. Het is al gebeurd dat ik met mijn vriend hand-in-hand over straat liep en soms riepen mensen ons na, maar ik trek me daar weinig van aan. Ik ben heel blij dat ik in België woon, hier worden holebi’s vrij goed aanvaard. Als ik in een land als Rusland zou wonen, zou ik echt geen homo-activist zijn. De toestand voor homoseksuelen is daar zo slecht dat ik me waarschijnlijk niet zou outen. De kans is groot dat ik dan zou trouwen met een meisje en dat we samen kindjes zouden krijgen als een gewoon gezin.

 

 

 

De coming-out van Luk (21, student AP-hogeschool)

"Ik wist het in de lagere school al, maar op mijn twaalfde kon ik het benoemen. Toen ik achttien was, heeft mijn toenmalige vriend mij geout bij mijn familie. Hij had zich al geout en wilde geen relatie die geheim moest blijven. Ik was razend, maar gelukkig waren de reacties positief. Mijn familie had een vermoeden. Ik was heel opgelucht. Ik kon eindelijk eerlijk zijn over mezelf en moest mezelf niet langer voordoen als iemand anders. Voordien moest ik heel de tijd dingen verborgen houden en voelde me een leugenaar. In het begin kon ik evenwel nog niet echt over mijn homoseksualiteit praten, ik wist niet goed wat ik kon vertellen en wat niet."

"Mijn vrienden vroegen al eens lachend of ik homo was, maar ik ontkende het altijd. Toen ze het wisten, namen ze het goed op. Als mijn vriend mij niet had geout, weet ik niet of ik het al gedaan zou hebben. De schrik voor negatieve reacties was heel groot. Op mijn dertiende heb ik enkele korte relaties met meisjes gehad. Ik dacht dat het zo hoorde en hetgeen ik voor jongens voelde een fase was. Op school werd ik weleens geplaagd door jongens nadat ze wisten dat ik homo was, maar verder ging het niet. Ik voel dat ik aanvaard word, toch blijft het vreemd om aangestaard te worden. De meesten blijven je als ‘anders’ beschouwen.

 

De situatie voor holebi’s in België is vrij goed, maar ik heb toch het gevoel dat er nog geen echte gelijkheid is. Ik voel wel dat ik aanvaard word, maar het blijft vreemd om aangestaard te worden. De meeste mensen beschouwen je toch als ‘anders’. Misschien is dat gewoon omdat ze het niet kennen. Ik heb het nog niet meegemaakt dat mensen agressief tegen mij zijn geworden omdat ik homo ben, maar ik weet wel dat het regelmatig gebeurt. Die agressie tegen homo’s komt ook aan bod in de media, maar aan het geweld op zich wordt er weinig gedaan.

 

Er bestaat zelfs een applicatie waarmee je agressie tegen holebi’s kan melden aan de politie. Elke dag worden er veel gevallen doorgegeven, homofobe agressie komt dus veel vaker voor dan de meeste mensen denken. In buurten waar veel allochtonen wonen voel ik me ongemakkelijk en ik zal er nooit tonen dat ik homo ben. Ik ken een aantal Turken en Marokkanen die homo zijn, maar dat geheim houden omdat ze geen conflict willen met hun familie. Ze kiezen ervoor om hun identiteit te onderdrukken, te trouwen met een meisje en een gezin te stichten. Ik denk dat het heel moeilijk is om op die manier te leven, zo in het verborgene, maar aan de andere kant begrijp ik dat ze veel schrik hebben voor de reacties van hun familie. Ik ken ook een paar mensen van allochtone origine die zich hebben geout. Ik vind het ongelooflijk moedig dat ze de band met hun familie hebben verbroken om helemaal zichzelf te kunnen zijn. Vroeger werd homoseksualiteit overal als een ziekte beschouwd en waren ze overal ter wereld intolerant. Vandaag de dag zijn er al een aantal landen zoals België waar het al beter gaat en waar homoseksuelen beter worden aanvaard. Ik vind het zelf ongelooflijk ouderwets dat er nog steeds mensen zijn die homoseksualiteit als een ziekte beschouwen. Het is een schande dat er in vele andere landen nog steeds zo’n onmenselijke dingen gebeuren gewoon omdat mensen holebi zijn. Iedereen is verschillend, maar daarom moeten mensen je niet anders gaan behandelen. Ik vind het eigenlijk niet nodig dat er een studentenvereniging specifiek voor holebi’s bestaat. Elke holebi wil zich geaccepteerd voelen en net door bij zo’n studentenvereniging te gaan, ga je je een beetje opsluiten. Ik ga zelf vaak uit in het homomilieu, maar ik vind dat je een foute boodschap geeft als je je aansluit bij zo’n vereniging. Als je normaal behandeld wilt worden, kun je het best proberen om je gewoon te gedragen als de rest.



voorbeeldig student
08/09/2013
🖋: 

Als afsluiter: een student die naast studie of juist voor studie bijzondere zaken onderneemt. Deze maand: Cleo Nannes. Over een meisje dat geschiedkundig theoretiseren én naaien combineert en ooit zichzelf leerde fietsen.

Cleo Nannes (23) omschrijft zichzelf als onwetend wanneer ze aan haar studie Geschiedenis begon. Nog niet gebeten door duurzaamheid. Toch toont haar blog al vanaf het begin zelfgemaakte spulletjes waarbij ‘knappe recyclage’ in me opkomt. Ze haakt tasjes van plastieken zakken en komt zo plots in de Libelle te staan. Jaren later staat ze kritischer in het leven, en kan ze niet meer juichen wanneer ze organic cotton ziet hangen in de winkel. Ze denkt aan de processen die nodig zijn om van deze stoffen kleding te maken, die net als altijd met giftige gassen en slechte werkomstandigheden gepaard gaan. Cleo schuimt tweedehandswinkels, rommelmarkten en kringloopwinkels af om voor een prikje kleren te kopen waarvan de stof haar bevalt. Wat ze er mee doet, ziet ze later achter haar geërfde naaimachine wel. Ze houdt van de oude stoffen, ze voelen zachter aan, maar bovenal: zijn eerlijker. Misschien niet in oorsprong, maar nu wel.

 

duurzaamheid versus fast fashion

Kleding vermaken is niets nieuws: Groot-Brittannië hing bijvoorbeeld tijdens de oorlogsperiode reeds vol met slogans als ‘Make do and Mend’. Cleo moedigt ons op haar blog subtiel aan met dezelfde woorden. De nuchtere Cleo ziet wel dat haar omgeving enthousiast is over wat ze doet, maar toch niet zelf aan de slag gaat. Ze blijft ook lekker kritisch wanneer ze ziet dat mensen het wél doen. Diezelfde trend in Amerika beschrijft Cleo als fast fashion, wat ze dan weer niet duurzaam vindt. “Je moet er wel tijd in steken als je zelf wat maakt.” Ook de enorme opmars aan literatuur rond zelf kleding maken vindt ze dubbel. Opeens maken veel mensen misschien wel zelf kleding, maar dan met dure stoffen die niet duurzaam geproduceerd worden. Dat deze dan ook vaak nog eens in de kast blijven liggen, steekt. Ze vindt de praktische kant (het kunnen dragen) net zo aantrekkelijk aan haar hobby.

 

beter/minder slecht

Het enthousiasme waarmee Cleo haar visie verkondigt (vrolijk op haar blog, krachtig in haar bewoordingen) grijpt me. Haar besef dat we niet veel beter kunnen doen voor het milieu (enkel minder slecht), maakt haar niet dromerig. Soms is de ‘zin in iets nieuws’ ook voor haar te groot en staat ze dan toch plots weer in een kledingwinkel. Ook zij is maar een mens, maar dan wel één die uiteindelijk toch met lege handen thuiskomt. http://cleolidewij.wordpress.com/



het marktsegment
08/09/2013
🖋: 
Auteur extern
Nelke Verhoeven

Wat nu écht met de crisis, de beurzen en onze economie? Iedere maand laten we met Capitant, de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiële markten, economische en financiële onderwerpen aan bod komen. Ook dit jaar gidst 'Het marktsegment' je door het beursnieuws heen, zonder vast te lopen op de moeilijke en ingewikkelde concepten. Wij leggen ze hier uit in mensentaal.

Het woord crisis is tegenwoordig niet meer uit ons leven weg te denken. Elke dag hoor je erover. Werkloosheid, te hoge loonkosten, oplopende schulden van de Eurolanden, en ga zo maar door. Niets of niemand lijkt nog positief te zijn over de economieën. Daarenboven smijten ze met termen als PIIGS, BIITS en BRIC (*) naar je hoofd. Dat allemaal om de landen te categoriseren. Geen kat die trouwens gelooft dat het crisis is als je de positieve voortgang van de beurzen volgt of de volle restaurants en de volgeboekte hotels ziet.

 

De klassieke spaarrekening en zijn lage rente

De dag van vandaag brengt ons spaarboekje niets meer op. Maar hoe komt dat nu eigenlijk? De rente die banken uitkeren op de spaarboekjes wordt bepaald door de basisrente van de centrale bank. Aan deze basisrente kunnen de gewone banken geld lenen. Als de basisrente laag is, zal de rente die de banken aan spaarders uitkeren ook laag zijn. De ECB heeft in mei van dit jaar het rentetarief herleid naar 0,5%, wat op zijn minst een historisch minimum kan worden genoemd. Het zal je dan ook niet onduidelijk zijn waarom de gewone banken een uitzonderlijk lage rente geven op de spaarboekjes. De reden voor de lage basisrente is te wijten aan verschillende aspecten. Enerzijds de financiële crisis, anderzijds zijn we voor onze grondstoffen ook afhankelijk van andere landen. Daarnaast is de Belgische economie in het begin van dit jaar enorm verzwakt. Onze staatsschuld liep in het eerste kwartaal op tot 394 miljard euro of 104,5 procent van het bruto binnenlands product (BBP). Ook ons monetaire beleid had dus aanpassingen nodig. Ondanks deze lage rente blijven mensen sparen. In juni dit jaar stond er ongeveer 245 miljard euro op de spaarboekjes. Dit bedrag zou voldoende zijn om alle beursgenoteerde bedrijven op de Brusselse beurs op te kopen, wetende dat ze samen een marktkapitalisatie van ongeveer 240 miljard euro vertegenwoordigen.

 

Jonge aanwinsten

Het zal je dus niet gek in de oren klinken als er meer mensen bereid zijn om te beleggen. Volgens de bank ING is er zelfs een opwaartse tendens van jongeren die in aandelen beleggen. Uit hun onderzoek bij 406 beleggers blijkt dat 23 procent van de jongeren van plan is om aandelen te kopen. Logisch ook, want van sparen word je niet rijk. Integendeel, de inflatie staat dit moment op 1,01 procent (**). Dit vergeleken met de rente op de spaarboekjes, die nergens veel hoger zal zijn dan de inflatie, zorgt ervoor dat je verlies maakt als je je geld op je spaarboekje laat staan. Overigens zijn er verschillende mogelijkheden om kennis te maken met de beurs. Denk bijvoorbeeld aan de beleggerscompetitie van Knack en het KBC-beursspel, waar je met fictief geld aandelen en andere beleggingsinstrumenten kan kopen en verkopen. Bovendien kan je online ook fictieve beleggingsportefeuilles aanhouden bij banken en kranten, met name ING, De Standaard en De Tijd. Hoewel het een goede oefening is, moet je zeker in het achterhoofd houden dat je geneigd zal zijn om meer risico te nemen bij fictieve portefeuilles.

 

Nog een lange weg te gaan

De crisis is nog lang niet voorbij, maar op korte termijn is er wel economisch herstel merkbaar. Dit is te danken aan het positieve aspect van het lage rentetarief van de Europese Centrale Bank. Doordat de rente laag wordt gehouden, kunnen bedrijven goedkoop leningen aangaan om te investeren waardoor er plaats is voor economische heropleving. Maar de economie groeit onvoldoende om zekerheid te geven op lange termijn. Structurele veranderingen in het systeem zijn dus zeker een must, denk maar aan de onstabiele financiële sector en de problemen in verband met de pensioenen en de werkloosheid. Om het in de woorden van John F. Kennedy te zeggen: “Crisis betekent zowel gevaar als opportuniteiten”. Het is nu de kunst om de opportuniteiten op te zoeken zonder de gevaren uit het oog te verliezen.

 

 

(*) PIIGS (Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje) zijn de landen die zwaar getroffen werden door de eurocrisis. BIITS (Brazilië, Indonesië, India, Turkije en Zuid-Afrika) zijn landen die kwetsbaar zijn door een groot tekort op de lopende rekening. BRIC (Brazilië, Rusland, India en China) zijn de grootste groeilanden.

(**) Inflatiepeil van augustus 2013



microscoop op wetenschap
05/09/2013
🖋: 

Universiteit Antwerpen is een kweekvijver voor wetenschappelijke onderzoekers, dagelijks in de weer om nieuwe inzichten op te doen. Zo doet professor Sebastiaan Engelborghs binnen het Referentiecentrum voor Biologische Markers van Dementie (BIODEM) onderzoek naar biochemische stoffen in de hersenen die kunnen helpen om de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve ziekten vroegtijdig op te sporen.

"Vroeger stelden dokters de diagnose voor de ziekte van Alzheimer wanneer de patiënt al dement was. Nu beschouwen we de dementiefase als het eindstadium van een langdurige chronische ziekte”, zegt professor Engelborghs. “Een patiënt is immers niet meteen dement. Er gaat eerst een jarenlange fase aan vooraf waarin de patiënt te kampen krijgt met milde geheugenproblemen of andere cognitieve veranderingen. Voor deze symptomatische fases zich manifesteren, vindt er eerst nog een andere fase plaats waarin er reeds hersenveranderingen optreden zoals bepaalde eiwitneerslagen."

 

“Deze eiwitneerslagen leiden vervolgens tot een aftakeling van hersencellen en de contacten ertussen, in jargon synapsen”, legt Engelborghs verder uit. “Het zijn deze eiwitneerslagen en andere hersenveranderingen die fungeren als diagnostische biomarkers om de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve hersenziekten sneller aan het licht te brengen.”

 

Hersenonderzoek en nieuwe scans

Om het belang van deze biomarkers te onderzoeken, is er eerst veel hersenonderzoek verricht. “We hebben eerst in samenwerking met het Instituut Born-Bunge (een onderzoeksgroep verbonden aan Universiteit Antwerpen, nvdr.) de eiwitneerslagen gedetecteerd op autopsiemateriaal van overleden dementiepatiënten”, duidt de professor. “Bij patiënten kunnen de aanwezige eiwitten bepaald worden via het hersenvocht dat door een lendenpunctie veilig kan worden verkregen. Deze bepaling van eiwitten via het hersenvocht heeft een hoge diagnostische waarde voor de ziekte van Alzheimer en wordt op dit moment reeds als diagnostische test aangeboden.”
“Bovendien combineren en vergelijken we verschillende soorten markers met elkaar”, gaat Engelborghs verder. “Naast nieuwe biochemische markers, testen we ook nieuwe en bestaande genetische markers. Ook hersenscans zijn een belangrijke bron voor onderzoek. Met nieuwe magnetische scantechnieken pogen onderzoekers vroegtijdige hersenbeschadiging beter in kaart te brengen.”

 

Onderzoekers hopen Alzheimer te kunnen opsporen nog voor de eerste symptomen zichtbaar zijn. “Indien er een medicijn wordt gevonden, dan zal dat het efficiëntste werken als het vroeg in de ziekte-evolutie wordt toegediend. Een adequate en vroegtijdige diagnostiek is dus cruciaal, temeer omdat het aantal patiënten met neurodegeneratieve hersenziekten fors toeneemt in onze vergrijzende maatschappij.”



Studentenvertegenwoordigers Geneeskunde reageren op 'Oorverdovend stil in de doofpot'
01/06/2013
🖋: 
Auteur extern
Tom Schepens, Jeroen Kerstens, Robin Rogiers, Abigail Lafaille en Benjamin Denoiseux

De Nederlands-Vlaamse Accrediteringsorganisatie (NVAO) presenteerde zeer recent (donderdag 16 mei laatstleden) haar rapport over de academische luiken van de opleiding tot arts-specialist aan de Nederlandstalige universiteiten. Met bijzondere interesse lazen we het artikel van Benjamin Theys over dit onderwerp (‘Oorverdovend stil in de doofpot’, dwars 80).

Hierin haalt hij niet alleen uit naar de universiteiten over de inhoudelijke invulling van de master-na-master opleiding in de Specialistische Geneeskunde, maar ook naar de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (GGW) van de Universiteit Antwerpen in haar totaliteit. Er wordt gesproken van niet minder dan censuur die door de faculteit uitgeoefend zou worden ten aanzien van de studenten, om de algemene reputatie van de faculteit niet te schaden. Bovendien wordt gesuggereerd dat geneeskundestudenten de tekortkomingen van hun opleiding niet (willen) zien.

 

We erkennen volmondig dat er werk aan de winkel is wat betreft de ManaMa in de Specialistische Geneeskunde. De aandachtspunten die het visitatierapport aanhaalde zijn ter nuancering remedieerbaar, waardoor we overtuigd zijn dat dit in constructieve samenwerking kan worden aangepakt. De beschuldiging gericht aan het adres van de faculteit is ons inziens echter onterecht.

 

Reeds voor de officiële en volledige bekendmaking van de resultaten van de visitatie waren er eind maart al delen van beschikbaar. Dit lek heeft aanleiding gegeven tot veel speculatie en geruchten. Om die reden hebben de studentenvertegenwoordigers beslist, in overleg met de faculteit, om zich niet uit te spreken over onvolledige en ongenuanceerde informatie, en de publicatie van het definitieve visitatierapport af te wachten.

Een belangrijk doel van deze houding was het platform voor een open discussie op termijn te kunnen behouden. Sinds vele jaren is er binnen onze faculteit immers een zeer intens overleg met de studenten. Op alle beleidsniveaus, van de onderwijscommissies tot de medische raad van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen zijn we als student vertegenwoordigd en betrokken bij het bestuur en de visie van onze faculteit. Het is door jarenlang wederzijds respect dat we tot een dergelijke situatie zijn kunnen komen. Nergens anders zijn de studenten zo actief betrokken in het optimaliseren van hun eigen opleiding als binnen de Faculteit GGW van Universiteit Antwerpen.

 

Graag spreken we dus over loyaliteit en collegialiteit, eerder dan over een ‘muur’ van censuur. Net zoals de nationale Vereniging voor Arts-Specialisten in Opleiding (VASO-AMSF) reageerde met een vraag tot open discussie, hebben we ook hier als studenten geneeskunde (opnieuw) de kaart van constructief overleg getrokken.

 

We kunnen de heer Theys met de hand op het hart verzekeren dat dit op termijn een beter resultaat geeft dan voorbarige en holle commentaar op een onvolledig gelekt document. We hopen hiermee genoeg geruststelling te hebben gegeven aan de bekommernis van de heer Theys over ons bewustzijn van de zon en diens gevaren.

 

Met vriendelijke groeten van uw collega-studenten,

 

Tom Schepens
arts-specialist in opleiding, master-na-master student, vertegenwoordiger arts-specialisten in opleiding

Jeroen Kerstens
masterstudent geneeskunde – voorzitter Studentenraad Universiteit Antwerpen (SRUA), lid SOGA, Faculteitsvergadering GGW en plaatsvervanger Onderwijsraad

Robin Rogiers
masterstudente geneeskunde – ondervoorzitter StudentenOverleg Geneeskunde Antwerpen (SOGA)

Abigail Lafaille
masterstudente geneeskunde- lid SOGA

Benjamin Denoiseux
masterstudent geneeskunde – lid SOGA, Faculteitsraad GGW en Onderwijsraad



Studentenvertegenwoordigers geneeskunde reageren op 'Oorverdovend stil in de doofpot'
01/06/2013
🖋: 

De Nederlands-Vlaamse Accrediteringsorganisatie (NVAO) presenteerde zeer recent (donderdag 16 mei laatstleden) haar rapport over de academische luiken van de opleiding tot arts-specialist aan de Nederlandstalige universiteiten. Met bijzondere interesse lazen we het artikel van Benjamin Theys over dit onderwerp (‘Oorverdovend stil in de doofpot’, dwars, 29 mei 2013).


Hierin haalt hij niet alleen uit naar de universiteiten over de inhoudelijke invulling van de master-na-master opleiding in de Specialistische Geneeskunde, maar ook naar de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (GGW) van de Universiteit Antwerpen in haar totaliteit. Er wordt gesproken van niet minder dan censuur die door de faculteit uitgeoefend zou worden ten aanzien van de studenten, om de algemene reputatie van de faculteit niet te schaden. Bovendien wordt gesuggereerd dat geneeskundestudenten de tekortkomingen van hun opleiding niet (willen) zien.


We erkennen volmondig dat er werk aan de winkel is wat betreft de ManaMa in de Specialistische Geneeskunde. De aandachtspunten die het visitatierapport aanhaalde zijn ter nuancering remedieerbaar, waardoor we overtuigd zijn dat dit in constructieve samenwerking kan worden aangepakt. De beschuldiging gericht aan het adres van de faculteit is ons inziens echter onterecht.


Reeds voor de officiële en volledige bekendmaking van de resultaten van de visitatie waren er eind maart al delen van beschikbaar. Dit lek heeft aanleiding gegeven tot veel speculatie en geruchten. Om die reden hebben de studentenvertegenwoordigers beslist, in overleg met de faculteit, om zich niet uit te spreken over onvolledige en ongenuanceerde informatie, en de publicatie van het definitieve visitatierapport af te wachten.


Een belangrijk doel van deze houding was het platform voor een open discussie op termijn te kunnen behouden. Sinds vele jaren is er binnen onze faculteit immers een zeer intens overleg met de studenten. Op alle beleidsniveaus, van de onderwijscommissies tot de medische raad van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen zijn we als student vertegenwoordigd en betrokken bij het bestuur en de visie van onze faculteit. Het is door jarenlang wederzijds respect dat we tot een dergelijke situatie zijn kunnen komen. Nergens anders zijn de studenten zo actief betrokken in het optimaliseren van hun eigen opleiding als binnen de Faculteit GGW van de Unuversiteit Antwerpen.


Graag spreken we dus over loyaliteit en collegialiteit, eerder dan over een ‘muur’ van censuur. Net zoals de VASO-AMSF reageerde met een vraag tot open discussie, hebben we ook hier als studenten geneeskunde (opnieuw) de kaart van constructief overleg getrokken.


We kunnen de heer Theys met de hand op het hart verzekeren dat dit op termijn een beter resultaat geeft dan voorbarige en holle commentaar op een onvolledig gelekt document. We hopen hiermee genoeg geruststelling te hebben gegeven aan de bekommernis van de heer Theys over ons bewustzijn van de zon en diens gevaren.

Met vriendelijke groeten van uw collega-studenten,


Tom Schepens
arts-specialist in opleiding, master-na-master student, vertegenwoordiger arts-specialisten in opleiding
Jeroen Kerstens
masterstudent geneeskunde – voorzitter Studentenraad Universiteit Antwerpen (SRUA), lid SOGA, Faculteitsvergadering GGW en plaatsvervanger Onderwijsraad Universiteit Antwerpen
Robin Rogiers
masterstudente geneeskunde – ondervoorzitter StudentenOverleg Geneeskunde Antwerpen (SOGA)
Abigail Lafaille
masterstudente geneeskunde- lid SOGA
Benjamin Denoiseux
masterstudent geneeskunde – lid SOGA, Faculteitsraad GGW en Onderwijsraad Universiteit Antwerpen



editoriaal
26/05/2013
🖋: 
Auteur

De wereld wordt gek, en dat gebeurt niet eens zo langzaam. Mensen worden in klaar daglicht doodgestoken in Londen met hakbijlen en de libertarische Fransman protesteert met duizenden landsgenoten tegen de liefde. Politici waarschuwen voor slechtere lentes in de toekomst. Leest u die zin nog eens opnieuw. Het zou bijna poëtisch klinken, mocht het niet zo gruwelijk zijn.

Ik ben nog niet klaar: een groep kussenden wordt in Ankara aangevallen door een horde zotten met messen. De bij is aan het uitsterven. De bij. Tachtig mensen wordt op één middag een GAS-boete opgelegd wegens betogen in Antwerpen. Een ongrondwettelijke boete op een grondrecht, voor de goede verstaander. Langzaam maar zeker wennen we aan de wereld, door het ons nog een beetje minder aan te trekken.

 

Ondertussen zouden we kunnen geloven dat niets nog goed komt. Yasmine Kherbache (sp.a) waarschuwt verder in deze dwars voor de gevolgen van symboolpolitiek. Misschien is dat alles wat nog rest, symboolpolitiek. Sire, er zijn enkel nog lege gestes. Een hol woord. Een lullig editoriaal als dit. Ik trap open deuren in tegen de sterren op, maar dat wil niet zeggen dat het allemaal niet minder waar is: elk cliché was ooit een hippe, gevatte opmerking.

 

Wat dan gesodemieterd? Zien we nog een uitweg? Een manier waarop we niet moeten uitleggen aan onze kinderen wat de Noordpool was? Een manier waarop intimiteit geen reden meer voor brutaliteiten en geweld is?

 

Ik besef terdege dat ik me klemrijd, in deze editoriaal. Maar ik geloof toch twee uitwegen te zien. De eerste mag wetenschap heten: moet deze globale politieke inertie niet verdomme voorbijgereden worden door de techniek, zodat er geen kwestie van twijfel niet meer kan bestaan? Niet alleen op ecologisch, maar ook economisch en psychologisch vlak? Totdat de wetten van de geest de wetten van de natuur niet meer kunnen ontkennen? Universiteit Antwerpen stuurt alvast het juiste signaal. Beloftes op verbetering en modernisering van de opleiding Geneeskunde aan de ene kant, de beste Vlaamse universiteit op vlak van internationale onderzoekssamenwerking aan de andere

 

De tweede oplossing is nog iets anders. Het is wat de betogers in Frankrijk en de hakbijlmoordenaars niet genoeg kregen toen ze klein waren, en het is wat een organisatie als dwars voelt wanneer zijn sympathisanten massaal opdagen op een benefietavond. Fucking veel liefde. Waarvoor bedankt.



Een interview met Yasmine Kherbache
26/05/2013
🖋: 
Auteur

Sos nummer één zijn in Antwerpen, het kan niet gemakkelijk zijn, zeker niet wanneer voor de eerste keer in bijna een eeuw die sossen niet aan de macht zijn in de koekenstad. Dat dan nog combineren met vanalles en nog wat, zoals daar zijn: kabinetschef van Elio Di Rupo en moeder van twee kinderen zijn, het is niet voor velen weggelegd. Maar dwars kent dus iemand die dat wel kan, en die iemand is Yasmine Kherbache.

Na een heleboel afspraken, telkens op de valreep verzet, zit dwars eindelijk in een Antwerps café tegenover Kherbache. Het is niet gemakkelijk om met de fractieleider van de sp.a af te spreken, zeker niet wanneer net op dat moment de Sinksenfoor plaats maakt voor de Sinksendeal en Sinksengate. Meer daarover later. Vooreerst stellen we de vraag die we als studentenblad aan elke politieker stellen, namelijk:

 

U heeft in Leuven en Brussel gestudeerd. Was u daar actief als student?

Ik heb in Leuven Rechten gestudeerd, dan Antropologie, waar ik nooit mijn eindwerk voor heb afgegeven. Daarna ben ik in Brussel nog Sociaal Recht gaan studeren. Ik was daar telkens zeer actief. Ik word vaak gevraagd hoe ik alles blijf combineren, en het antwoord is: ik ben altijd zo actief bezig geweest, vanaf de eerste studentenjaren. Ik was bezig met de wetswinkel, en ik stortte mij op het kunstleven. Ik ben ook meteen in het internationale studentenleven gegaan. Dat boeide me. Ik zat uiteindelijk meer in het kunstencentrum 't STUK dan in het Huis der Rechten. Ik vond de schakende Chinezen en Russen die daar zaten veel boeiender. Het echt studentikoze aspect, het dopen en het cantussen, dat is volledig aan me voorbij gegaan, vrees ik. Fuiven niet. Ik was veel met muziek bezig, dus daar kwam ik automatisch mee in contact.

 

Wat mij destijds heel sterk heeft gevormd was mijn erasmusjaar in Barcelona. Er ging een wereld voor mij open. Ik ben daar eigenlijk een jaar straatmuzikant geweest, en als straatmuzikant heb ik daar veel meer geleerd dan in de lessen. Ik stond altijd al in de maatschappij, zou ik zeggen. Ik heb me nooit opgesloten in mijn eigen wereldje.

 

Wanneer werd die maatschappelijke betrokkenheid dan politiek?

Dat was veel later. Ik was als student niet politiek actief, wel zeer kritisch. Ik zag politieke partijen toen nog als establishment.

 

En u was anti-establishment?

Ik was nogal non-conformistisch, laten we het daar op houden (lacht). Ik ben in de politiek geraakt via de kunstensector. Toen ik advocaat was, nam ik het op voor de rechten van de kunstenaars. En zo heb ik dan in verband met het kunstenaarsstatuut de toenmalige minister, Frank Vandenbroucke, ontmoet. Die vroeg mij de problemen te komen oplossen op zijn kabinet. Ik heb die kans gegrepen, en ik ben sindsdien in de politiek gebleven. Eerst als kabinetsmedewerker en later als adjunct-kabinetschef voor Frank, vervolgens bij Ingrid Lieten als kabinetschef, en nu bij Elio Di Rupo. Ik ben al een hele tijd bezig achter de schermen, en nu ben ik ongeveer honderd dagen als politica bezig in de Front Office.

 

Gefeliciteerd.

Dank je. Enfin, ik denk het. Ik kreeg de laatste tijd veel vragen over de eerste honderd dagen bestuur, dus dan ben ik ook honderd dagen bezig als mandataris (lacht).

 

Achterkamerdeals

Het is een hectische periode voor u, momenteel. Naar aanleiding van de Sinksendeal ligt Bart De Wevers coalitie in Antwerpen onder vuur. Vuur dat vooral uw partij heeft aangewakkerd. In het Nieuwsblad vandaag (25/05), zegt de advocate van de notoire Bende van Zes, Griet Cnudde, dat de oppositie de Zuiderdokken is aan het laten verzieken. Als de oppositie de Sinksenfoor-deal opblaast, maandag op de gemeenteraad, aldus meester Cnudde, dan vervallen de Zuiderdokken tot parkdomein.

Dat is zowel juridisch als maatschappelijk klinkklare onzin. Er zijn twee aspecten: Je hebt de Sinksenfoor an sich, en dan heb je de toekomst van de Zuiderdokken. De Sinksenfoor staat al veertig jaar op de Gedempte Zuiderdokken. Begin jaren negentig zijn er daar drie procedures over geweest, waarvan er één gewonnen en twee verloren zijn door de stad. In ’90, ’93 en ’97 was dat, en dat ging over, vanzelfsprekend, geluid. In ‘90 is er twee keer 30.000 Belgische frank betaald. Geen euro’s, hé, zoals daar nu over wordt gecommuniceerd door het stadsbestuur, maar Belgische frank.

 

Uit die procedures zijn een hele reeks maatregelen ontstaan om een evenwicht te vinden tussen het foor en de omwonenden. De essentie is dat men na die procedures een overleg is opgestart tussen de stad, de bewoners en de foorkramers, net zoals men bij de studenten doet. En je kan zien dat sindsdien er geen enkele juridische procedure meer is geweest, en het aantal klachten dat wordt ingediend is gedaald. De relatie tussen foor en bewoners is dus de laatste jaren wel oké geweest. Tot in 2012 de Bende van Zes, zoals we nu zeggen met hoofdletters, een batterij aan gerechtelijke procedures zijn gestart. Bij die procedures lag de focus op de bestemming van de Zuiderdokken. Dat is een andere discussie omdat ze zijn ingekleurd als parkzone. Maar voor het Gewestplan dat deed, was de foor er al. Alles wat daar op voorhand al stond, wordt geacht vergund te zijn. Dat is het principe, en daar moet een rechter zich over uitspreken. Nu komen zeggen dat de bestemming van de Zuiderdokken verdoemd is, wanneer wij die deal niet goedkeuren, vind ik een jurist onwaardig. Enfin, ik kan begrijpen dat meester Cnudde haar cliënten verdedigt, maar de Bende van Zes krijgt zijn absolute particuliere goesting. Het algemeen belang zat niet aan tafel toen deze achterkamerdeal gemaakt werd.

 

Hoe zou u het dan hebben aangepakt?

De Raad van State heeft begin februari een uitspraak gedaan over het ruimtelijke aspect. Die heeft toen het gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplan opgeschorst omdat de kwalificatie van de Gedempte Zuiderdokken als zone voor publiek domein volgens de Raad van State voor discussie vatbaar is. Allemaal goed en wel, maar je moet er rekening mee houden dat dat een voorlopige beslissing is. Op dat moment moet je met alle partners rond de tafel gaan zitten en er alles aan doen om die onderhandelingen op te starten. Alles. Wat heeft de stad gedaan? Paniekvoetbal. Eerst een andere locatie zoeken. 250.000 euro verspillen aan elektrische kabels en dergelijke aanleggen op de Zuiderkaaien. Dat is veel geld, hé. Op die manier haal je je problemen op de hals bij de bewoners van de Scheldekaaien, die plots naast de Sinksenfoor wonen, die daar nooit last van hadden. Terwijl de bewoners van de Gedempte Zuiderdokken dat wél wisten toen zij daar gingen wonen, hé. Op die locatie wordt de grootste, maar ook de stilste foor van het land werd gehouden. Eén keer per jaar. Ze verspillen dus tijd en geld, en en cours de route houden ze dan toch de foor op de Zuiderdokken. Plots was het april, moesten ze nog gaan onderhandelen, en hebben ze nog eerst aan de foorkramers gevraagd om te procederen.

 

Allemaal goed en wel, maar nu gaat u ervan uit dat na de onderhandelingen alles zou opgelost worden.

Ah ja, dat is de kunst van het onderhandelen. Het stadsbestuur heeft nu al twee keer bewezen, zowel bij de Sinksendeal als bij de voetbaldeal, dat ze nog veel te leren hebben, en dat is een understatement. Ze laten zichzelf onder tijdsdruk zetten. Redelijkheid moet, bij onderhandelingen, zege vieren. Dat is de kunst. Hier maakt men een schimmige achterkamerdeal, en iedereen behalve de Zes wandelt weg met het gevoel dat ze bedrogen zijn. Komaan zeg, de zes klagers op hun wenken bedienen en hen daarbovenop een som geld toekennen, en dan ook nog eens besluiten om er over te zwijgen op raad van meester Cnudde.

 

En wat brengt de toekomst nu, volgens u?

Ik hoop dat de gemeenteraad nu toch de overeenkomst afblaast, en dat er dan rond de tafel wordt gezeten. De foorkramers hebben donderdag (23 mei nvdr.) een signaal gegeven dat zij dit ook niet meer zien zitten. Dit akkoord is een Win For Life voor de klagers, maar een doodvonnis voor de Sinksenfoor. Ik hoop dat het stadsbestuur dat maandag eindelijk gaat inzien.

 

Gaat u gerechtelijke stappen ondernemen tegen het stadsbestuur?

Dat moeten we nog bekijken. De bewoners en de foorkramers zeggen dat al van plan te zijn. Wij willen vooral benadrukken dat er met alle betrokkenen rond de tafel gezeten moet worden om samen tot een oplossing te komen.

 

Stadsplanning

Iets anders dan. Antwerpen als studentenstad! Universiteit Antwerpen groeit snel. Momenteel is een van de grootste uitdagingen voor stadsplanners om binnen de stad ruimte te blijven geven aan de groeiende massa studenten. Hoe ziet de sp.a dat evolueren? Wat zijn de plannen?

We moeten de meest aantrekkelijke studentenstad blijven.

 

Zijn we dat al, dan?

Voor mij wel. Kijk naar alle troeven die Antwerpen heeft. De combinatie van onze creatieve geesten, met een havenstad en een studentenstad, dat is toch uniek? Dat zijn troeven die we verder moeten uitspelen. Het slechtste wat we zouden kunnen doen, is de groei van de stad zien als een bedreiging. Je moet dat zien als is een opportuniteit. Natuurlijk moet je dan investeren, er moeten bijvoorbeeld plekken blijven om evenementen te organiseren, (slinks) de Gedempte Zuiderdokken bijvoorbeeld. Je mag een stad niet tot probleemgebied veroordelen. Je moet elkaar zien als volwaardige partners, en ik vind het fantastisch hoe volwassen de relatie tussen de studenten en Antwerpen is. En daar moet verder op ingezet worden. De richtingen die nu worden ingekanteld, ingenieurswetenschappen en ontwerpwetenschappen, die zijn toch perfect om in te spelen op stadsplanning? Daar is een wisselwerking die je moet uitbouwen. Het beleid van Robert Voorhamme moet verder gezet worden. Die man heeft met projecten als Antwerpen Studentenstad, Antwerpen als studentenstad eigenhandig terug op de kaart gezet.

 

Vermoedelijk heeft Alain Verschoren problemen met die uitspraak.

Ik neem haar helemaal voor mijn rekening. Ik denk dat Robert een heel belangrijke rol heeft gespeeld binnen het partnerschap tussen de stad en de universiteit.

 

Over Robert Voorhamme gesproken, die wordt volgend jaar voorzitter van de AUHA, terwijl Liesbeth Homans plots in de Raad van Bestuur zetelt. Is er sprake van touwtrekkerij tussen de twee partijen, om te proberen om invloed op de universiteit te kunnen uitoefenen?

Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat verschillende politieke strekkingen mogen vertegenwoordigd worden in de bestuursorganen van die universiteit. Ik zou het niet meteen zien als een machtsstrijd.

 

Waar, maar binnen die Raad van Bestuur zijn er zetels gevrijwaard voor die bestuursorganen, namelijk voor de stad en voor de gouverneur. Waarom dan die extra rollen voor politici, buiten die zetels om?

Ik bekijk het anders. Jij ziet het nu als een machtsstrijd, terwijl ik gewoon denk dat deze mensen allebei hun expertise en netwerk hebben. Ik denk dat zeker Robert zijn sporen heeft verdiend binnen het onderwijsveld.

 

Neutraliteitsprincipe

De nieuwe beginselverklaring van de sp.a vormt een gigantische ommezwaai op vlak van hoofddoeken. Wanneer u nu in het stadsbestuur zou zitten, zou u dan een einde maken aan het neutraliteitsprincipe van de ambtenaren?

Uiteraard. Dat stond ook in ons verkiezingsprogramma. Het is enkel een ommekeer omdat we er nu duidelijk over zijn. In 2006 heeft de sp.a die dresscode ingevoerd met de bedoeling om samenhang te creëren. Wanneer iedereen er hetzelfde uitziet, is het hoffelijker naar de verschillende gemeenschappen toe, was het idee. Dat was een nobele intentie. Uiteindelijk, na evaluatie daarvan, mede door Patrick Janssens, hebben we ingezien dat het contraproductief en stigmatiserend werkt. Het verliest de kern van de zaak uit het oog, namelijk dat een stadsbestuur in haar samenstelling divers moet zijn en in haar handelen neutraal. Met een hoofddoek of niet, je dienstverlening moet neutraal zijn. En dan kan je bijvoorbeeld dus niet weigeren om vrouwen de hand te schudden. Je zit met een toenemende radicalisering van verschillende strekkingen globaal en dat heeft ook zijn effect hier in de stad. Dat bestrijd je niet door die diversiteit te verstoppen. Je moet elkaar, uiteraard, als verschillende culturen beter leren kennen en meer inzetten op de waarden die we allen moeten delen zoals vrijheid, non-discriminatie, respect voor eenieders geaardheid, enzovoorts.

 

Het moet van twee kanten komen, dus.

Uiteraard. Bart De Wever zegt graag dat de stad niet meer van iedereen is, maar een sociale samenhang creëer je enkel door elkaar te leren kennen. Dat hele gedoe met dat schrappen van die slogan is ook maar gewoon symboolpolitiek. Zoals dat hetzelfde was bij die vreemdelingentaks.

 

Maar die lag, volgens De Wever, wel al op tafel bij het vorige stadsbestuur.

Ja, dat lag op tafel. Dat is bestudeerd. Dat is besproken met andere steden. En men heeft besloten het niet te doen, omwille van de juridische en andere bezwaren. Die taks wordt nu door het nieuwe bestuur weer opgerakeld, wij zeggen in de gemeenteraad dat het ongrondwettelijk is en tegen de Europese wetten. We lijsten alle juridische bezwaren op, en toch wordt staalhard ontkend dat er een probleem is. Het wordt terecht geschorst door de gouverneur en in the end is er geen oplossing. En dat is jammer, want er is inderdaad een probleem met de administratieve last van de inschrijving van buitenlanders in de stad. Maar er is wel een oplossing. Die bestaat! In het regeerakkoord van de federale regering wordt voorgesteld om een nationale databank op te starten die een oplossing kan bieden voor alle gemeenten. We hebben heel die discussie lang geprobeerd om dat op tafel leggen, maar dat wordt niet opgepikt, want men doet liever aan symboolpolitiek.

 

Zot zijn

Nog een laatste vraagje: enige tips voor beginnende, non-conformistische, politiek actieve studenten?

Je nooit laten intimideren, en vooral eigenzinnig blijven. En jezelf nooit tot norm nemen voor de maatschappij. Je kan niet stellen, zoals sommige ideologen, dat enkel en alleen omdat jij zelf slaagt in het leven, anderen ook maar geslaagd moeten zijn als ze maar voldoende hard hun best doen. Het is volgens dat soort denken dat men armoede als persoonlijke fout ziet. Dat mag je niet doen.
Ik heb eigenlijk altijd maar één regel gehad, wat ik ook deed. Juridisch, artistiek, politiek: het mag zo zot en origineel zijn als je maar wil, maar je moet je wel volledig geven. De inzet en het sérieux moet er zijn.

 

Dat onthouden we. Bedankt voor het gesprek.



Leven in de Eindtijd
24/05/2013
🖋: 

Yves Pepermans is doctorandus aan de PSW-faculteit van de Universiteit Antwerpen. Elke maand schrijft hij een subjectieve, sporadisch subversieve column over wat er van en door ons nog moet komen.

Of dat zou je toch denken als je deze maand naar de cynische samenloop van omstandigheden in Wetteren keek. Op een boogscheut van de plek waar men aan de aardappel van de toekomst sleutelt, ontplofte een goederentrein met enkele tonnen acrylonitril aan boord. De treinramp werd een giframp nadat het bluswater in de riolering terechtkwam en de putjesgeur dodelijk bleek te zijn. De gouverneur communiceerde permanent, wat inhield dat hij zich om het uur tegensprak. Voor de giframp, en waarschijnlijk ook voor het lezen van deze column, had u wellicht nog nooit van deze stof gehoord. Blijkbaar is het een giftige polymeer voor het hele gezin, aangezien ze zowel in de legoblokken van je kleine broertje als de nylonkousen van je moeder voorkomt. Het zou bovendien naar amandel geuren. Dankuwel, dwars. Ondertussen zijn de laatste bewoners teruggekeerd naar hun huizen.

 

Of ik nu schrijf over die kerncentrales – die naar verluidt veiliger zijn dan windmolens – of de giframp in Wetteren; het gaat telkens over de gevolgen van verregaande technologische ontwikkelingen om de natuur te controleren. Gevolgen die niet enkel waarneembaar gemaakt kunnen worden door wetenschappers. Gevolgen die onomkeerbaar zijn en waarbij de oorzaken en gevolgen van de risico’s in tijd en ruimte van elkaar gescheiden zijn. Daarbij kan achteraf niemand afdoende aansprakelijk worden gesteld voor de aangerichte schade. Wie is er immers verantwoordelijk in Wetteren? De gebrekkig communicerende gouverneur, de machinist, de producent, de overheid die onvoldoende regels opstelde, de brandweerlui die het vervuilde bluswater afvoerden naar de riolering? En wat als er een omwonende binnen tien jaar kanker krijgt, kunnen we dan een verband stellen tussen de treinramp en de ziekte?

 

We lijken de controle kwijt over het klimaat, de beurs, ons voedsel, onze energie, en daarom ook het vertrouwen in elkaar. Terwijl het vooruitgangsproject net een project van doorgedreven controle over de natuur en geloof in de toekomst was. Hoe kunnen we de vooruitgang van zichzelf redden en van politici weer meer maken dan een stel brandweerlui dat steeds tien mijl achter de verschillende steekvlammen aan jogt? We hoeven niet te kiezen tussen een vooruitgangsmythe die beweert dat alle problemen slechts een technologische onvolkomenheid enerzijds of een terugkeer naar de natuur anderzijds zijn. We hebben technologie nodig die geen eigen leven gaat leiden en die ons niet afhankelijk maakt van specialisten. We hebben technologie nodig waarvan de gevolgen lokaal en direct waarneembaar blijven en steeds beheersbaar en terug te draaien blijven als blijkt dat ze op een of andere manier schadelijk zijn. Kortom: we hebben technologieën nodig die we kunnen begrijpen en controleren. Het is daarom dat ik een windmolen boven een kern(fusie)centrale verkies.

 

Om het af te leren, geef ik u graag nog een laatste muziektip mee om te overleven in deze eindtijden: leg met de dood van Ray Manzarek nog maar eens een plaat van The Doors op. Daar zal je soms meer wijsheid in vinden dan in de lichtbak die we ‘de media’ noemen. “The future is uncertain, and the end is always near”, klonk het al in 'Roadhouse Blues'.