dwars herleest
22/05/2013
🖋: 

Rewind All those who believe in telekinesis, raise my hand. Matilda, het welbekende kinderboek van Roald Dahl over het gelijknamige meisje met een telekinetische gave, lag vanaf mijn vierde levensjaar standaard op mijn nachtkastje. Elke avond voor het slapengaan dwongen Grote Zus en ik Vader om enkele pagina’s voor te lezen. Opnieuw en opnieuw, want waarom zouden we in godsnaam een ander verhaal willen horen?

 

Pause Toen ik ein-de-lijk zelf leerde lezen nam ik deze kinderklassieker nog vaker ter hand. Ik voelde me helemaal zoals Matilda, want net als zij deed ik niets liever dan met mijn neus in een boek zitten. En net als zij bracht ik uren door met het proberen bewegen van potloden met mijn geest. Hoewel ik geen rottige ouders had zoals Matilda, kon ik mij helemaal in haar situatie inleven. Zo bedacht ook ik allerlei straffen en streken om op mijn schoolhoofd – die trouwens een beetje op Juf Bulstronk leek – uit te proberen, maar natuurlijk had ik nooit het lef deze daadwerkelijk uit te voeren. Enkele jaren nadien belandde Roald Dahl in de vergeetput, toen mijn leeslijst het serieuze spul bevatte. Goethe, Proust, Kafka, Joyce, en zo.

 

Play Tijdens een examenperiode, een tweetal jaar geleden, had ik het geniale idee om al mijn kinderboeken te herlezen. Escapisme, quoi? Op dat moment herontdekte ik Matilda. Sindsdien heeft het boek weer een ereplaats op mijn nachtkastje ingenomen. In het diepst van mijn gedachten ben ik immers nog steeds dat kleine meisje dat haar dagen wil slijten met het lezen van boeken en het smeden van snode plannetjes. Elke ochtend trek ik enkele minuten uit om naar mijn tas thee te staren en die Matildagewijs proberen te verplaatsen. Het is echter nog even wachten op de doorbraak van mijn eigen telekinetische krachten.



Radiodromen vanuit de Kavka-kelder
19/05/2013
🖋: 

Op een avond begin mei stappen we tegenover een grijze politietoren Kavka binnen. De graffiti knalt van de muren en lege bierkratten blokkeren de trap die naar de muzikale kelder van Kavka leidt, waar de studio van Stereo 03 verscholen is. “Let op niet op de rommel,” maant Sharon Slegers, stichter van Stereo 03 bij binnenkomst. “Ik zou graag zeggen dat het niet altijd zo is, maar dat is het eigenlijk wel,” voegt ze toe. Sharon was degene die tijdens het najaar van 2011 op het idee kwam een studentenradio in Antwerpen op te richten. Sindsdien gaat ze door het leven als ‘mama Stereo 03’. Ondertussen werkt ze voor Radio 2, waarmee een droom in vervulling ging. “Ik doe niets liever en word er nog voor betaald ook”, merkt ze lachend op. Sharon is één brok radiopassie.

Over de oprichting bestond geen twijfel, stelt Sharon met zekerheid: “Antwerpen zonder radiozender? Dan is er iets grondig mis met de stad!” De 03 in Stereo 03 staat voor zone Antwerpen. En Stereo? “Stereo klinkt gewoon keigoed. Er zijn wel heel veel ellenlange vergaderingen aan de oprichting en de naam vooraf gegaan. Ook heel veel bier, overigens,” vertelt ze lachend. “Met de laatste drie namen hebben we een jingle gemaakt en die met Stereo 03 bleef het beste hangen.”

 

“Toen ik hiermee begon, kon ik werk moeilijk uit handen geven. Ik wilde alles het liefst zelf doen, zodat ik zeker wist dat het goed zou gebeuren. Je kan echter niet alles zelf doen, op een gegeven moment moet je toegeven: ik heb hulp nodig. Zo heb ik leren vertrouwen op mensen. Anderen kunnen dingen evengoed als jij, soms zelfs beter.” Inmiddels werkt ze voor Radio 2. “Stereo 03 was een opstap naar mijn huidige baan”, weet ze. Andere medewerkers groeiden eveneens door. Zo werkt iemand bij Studio Brussel, is er iemand actief voor JIM en weer een ander doet de techniek voor bands. Daarmee lijkt het doel van de studentenzender bereikt: bij de oprichting in september 2011 gaf Sharon aan dat niet het aantal luisteraars, maar het opdoen van ervaring voor de vrijwilligers het ultieme doel was. Mama Stereo 03 beaamt dit: “Het eigenlijke doel is bereikt. Voor de toekomst zou het heel mooi zijn als we verder professionaliseren. We zijn nu al goed bezig, maar het kan altijd beter. Ik heb lang gehoopt op een frequentie, maar daar ben ik op teruggekomen. Ik denk dat het internet de toekomst is en dat mensen via internet zullen luisteren. Daarmee is de frequentie minder belangrijk geworden. Een verhuizing naar een grotere studio zou schitterend zijn. Maar dat zit er momenteel budgettair echt niet in.”

 

Potentieel talent

Momenteel zijn het economisch zware tijden voor Stereo 03: het is een strijd om te overleven. “Dankzij het startkapitaal en de begeleiding die ik het eerste jaar van de gemeente kreeg, heb ik alles kunnen opzetten. Het meeste van het startkapitaal is in de studio en de apparatuur geïnvesteerd. Ik ben heel dankbaar dat 't stad ons de kans heeft gegeven Stereo 03 op te richten. Ik ben wel teleurgesteld dat we geen verdere ondersteuning krijgen. Het stadsbestuur maakte duidelijk dat er nu geen geld voor was. Voor ons is dat heel jammer. Ergens begrijp ik het wel; het zijn moeilijke tijden, maar in andere steden als Gent en Leuven worden studentenradio’s wel met een mooi bedrag ondersteund. Als een initiatief niet kan groeien, kan startkapitaal tevergeefs blijken.” Maar er lijkt licht aan het einde van de financiële tunnel: kort geleden is Sharon voor de Associatie Universiteit Hogescholen Antwerpen (AUHA) verschenen om haar radioplannen te presenteren in de hoop financiële hulp te krijgen. “Ze waren zeer positief over ons project dus we hopen in de toekomst hulp te krijgen van de AUHA. Ik ben blij als Stereo 03 kan blijven bestaan. Dit moet een project zijn dat studenten iets oplevert.” Temeer in deze tijd is de samenwerking met Kavka er een om te koesteren. Stereo 03 hoeft geen huur te betalen voor de ruimte. “Kavka is heel lief geweest voor ons. Wij zochten een gezellige locatie, een plek waar mensen zich thuis voelen. Hier stond al een geluidsdichte opnamestudio en hier zitten we in een bruisend jeugdcentrum. Als bands hier spelen kunnen we ze live uitzenden. Voor Kavka is het ook mooi om ons hier te hebben omdat we de jeugd aantrekken. Onze samenwerking is een pure win-winsituatie.”

 

Stereo 03 en de rest is parking.

 

“De gemiddelde student kent ons niet, daar moeten we eerlijk in zijn. In de toekomst gaan we daar meer op inzetten, al is het lastig om bekender te worden omdat er niet echt budget is om aan promotie te doen. Via ons studentennetwerk kunnen we wel mensen benaderen die willen filmen en editen en dergelijke, dus binnenkort komen we op de sociale media met een promotiefilmpje. We willen weinig reclame op de zender, maar gaan veel met zelfgemaakte filmpjes doen. Dat is wellicht zelfs effectiever dan flyers. Verder staan we ieder jaar op Studay. Ons aantal luisteraars blijkt lastig te meten. Het aantal verschilt van uitzending tot uitzending. Vorig jaar hadden we over het hele jaar 190.000 luistersessies. Dat kun je meten aan de clicks op internet.” Studenten die nog niet naar Stereo 03 geluisterd hebben, missen heel wat, meent Sharon. “Ten eerste mis je veel potentieel talent. Daarnaast mis je veel nieuws dat speciaal gericht is op de regio en op studenten. We maken melding van veel lokale, al dan niet culturele, activiteiten. De radiostijl zit tussen Studio Brussel en MNM in: een goede mix van alternatief en commercieel. Het lijkt me jammer als je dat allemaal mist.”

 

Audio-seksshow

“De samenstelling van het team is zeer divers. Studenten van alle richtingen en opleidingen komen hier. Ook buiten het journalistieke gebied leren ze veel van elkaar. Momenteel kennen we 25 actieve en 12 non-actieve leden. Het is zo zalig wanneer de vrijwilligers hier bezig ziijn, dan zijn we allemaal zo blij. "Tja,” verzucht Sharon, “Stereo 03 is echt geweldig. Ik heb stiekem het gevoel dat het ooit nog eens heel groot kan worden.” Ze willen daarom ook zeker opvallen: “Je móét je onderscheiden van anderen, iets toevoegen, anders ben je overbodig”, weet Sharon. “Bij ons mag alles, er zijn geen don'ts. En hier worden de meest zotte dingen gedaan. We hebben een tijdje terug bijvoorbeeld een seksshow gehad. Ik presenteerde die show met Jolien De Greef, wij hadden echt een klik. We zochten wat feitjes op internet en bespraken die dan. Dat zijn dingen die je bij andere zenders niet tegenkomt. Daarnaast mag je bij Stereo 03 op je bek gaan. Hier kan en mag je experimenteren. We zeggen hier weleens gekscherend: 'Stereo 03 en de rest is parking' ", zegt Sharon lachend. Ze vervolgt serieuzer: “Het feit dat je bij Stereo 03 gewoon voor de microfoon mag gaan staan en je ding kan doen, is fantastisch.”

 

De gemiddelde student kent ons niet, daar moeten we eerlijk in zijn.

 

“Het mooiste moment was voor mij de start. Dat was tegelijkertijd ook een kutdag”, zegt ze lachend. “Het was namelijk ongelooflijk vermoeiend, echt onvoorstelbaar. We begonnen hier om 9 uur ’s morgens in de studio, met de burgemeester die ons radiostation opende. Vervolgens kregen we de hele dag allemaal bands en artiesten op bezoek en moesten we ook voor het eerst zorgen dat alle live-uitzendingen goed liepen. Daarnaast was er nog allerlei pers die interviews wilden en moesten we tegelijkertijd verhuizen naar het Centraal Station omdat daar een groot evenement aan de gang was vanwaar we live wilden uitzenden. Dus alles moest verhuisd worden, daarna live uitzenden op locatie en vervolgens ’s avonds de afbraak. Ik weet nog dat ik pas om vier uur of half vijf ’s nachts in bed lag en nog nooit zo gelukkig was geweest, maar tegelijkertijd nog nooit zo moe. Verder zijn er veel leerzame workshops geweest, dat zijn ook mooie dingen.”

 

Bijsturing

Er waren ook moeilijke momenten voor Sharon: “Ik kreeg een baan bij Radio 2 en wist: Stereo 03 wordt voor mij minder belangrijk. Ik heb het toen eigenlijk een beetje laten afweten. Mijn lief zei me: je mag het niet laten zitten. Mede dankzij hem zit er nog leven in Stereo 03. Ik moet zeggen dat dit een heel tof project is, maar het is ook een project dat veel van je vraagt. Nu, door mijn baan, ben ik er minder mee bezig: zo’n 2 à 3 uur per week.” Organisatorisch is Stereo 03 ook on the move. “We zijn nu bezig met een heel concreet team. Ieder heeft een eigen functie, een verantwoordelijkheid. Dat was eerst niet zo. Iedereen zat hier tezamen, we deden allemaal zo af en toe iets. Ik maak nu de planning en begeleid de vrijwilligers.”

 

Toen we Sharon spraken, had er net een grote sollicitatieronde plaatsgevonden, maar als je geïnteresseerd bent kan je je altijd aanmelden. Stereo 03 heeft vooral mensen nodig die bereid zijn zich voor minimaal zes maanden vast te leggen. “Maar,” zo meldt Sharon: “je kunt ons mailen, benaderen via Facebook en Twitter, of binnenlopen. Iedereen mag altijd komen om uit te zenden, we willen de drempel zo laag mogelijk houden. Het moet wel kwaliteit zijn, maar indien iemand bijsturing nodig heeft, wordt die ook gegeven. We weigeren niemand.”

 

Neem eens een kijkje op en luister vooral via: www.stereo03.be



Rilatine®gerelateerde berichtgeving

19/05/2013
🖋: 

Naar verluidt zoekt een kleine groep studenten wel eens toevlucht tot psychostimulantia; pilletjes om harder te feesten, sneller af te vallen of beter te studeren. Bezint eer ge er deze examenperiode aan begint. dwars duikt in de wereld van methylfenidaat, het actieve bestanddeel van Rilatine®. Wij wonnen informatie in bij occasionele slikkers en professor Sociale Geneeskunde Guido Van Hal. We werden even voor dealer aanzien, maar bleken toch geloofwaardiger als proefkonijn.

Dat Rilatine® populair is in België, is een understatement. Tussen 1991 en 2007 steeg het aantal verkochte verpakkingen van 34.000 naar 650.000. Tussen 2007 en 2011 nam het aantal kinderen en jongeren dat ermee behandeld werd, toe met 33 procent. In een jaarverslag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) wordt Rilatine® een typisch tienermedicijn genoemd, net als "middelen tegen acne". Het gaat hier om geoorloofd gebruik, dus na consultatie en op voorschrift. Er bestaat desalniettemin onvrede over de enorme toename van AD(H)D-diagnoses en de behandeling ervan. Volgens critici gaat het om medicalisering van gedrag eigen aan de kindertijd, waarvoor geen ruimte is in het haastige leven van ouders en leerkrachten. Het label 'Attention Deficit Hyperactivity Disorder’ wordt veel te duchtig geplakt.

 

Maya en ‘Frank’

Maya Detiège, Kamerlid voor sp.a en actief rond gezondheidsthema’s, wijst er op dat de studenten die een paar jaar geleden aan hogere studies begonnen, het geneesmiddel kennen van vroeger. De drempel voor niet-medicinaal gebruik ligt daardoor lager en studenten zouden het elkaar vlotjes aanraden. Een korte rondvraag op de redactie leert dat Rilatine® of Concerta® (dezelfde werkzame stof maar met een vertraagde afgave) inderdaad in de strijd gegooid worden tegen kwalen eigen aan de studententijd. Zo goed als iedereen kent iemand die het gebruikt(e) zonder ADHD te hebben. Effectieve getuigen vinden, blijkt minder vanzelfsprekend. Iemand is bang de dokter die het voorgeschreven heeft in de problemen te brengen, een tweede vraagt “zeker de studierichting niet te vermelden”. Dat er nogal een geheimzinnig sfeertje rond de pillen hangt, merk ik ook online. Iemand zoekt een dealer via Spotted UA, de Facebookpagina die amoureuze doeleinden hoort te dienen. De persoon achter waarisrila@hotmail.com zet zijn naam tussen aanhalingstekens en mailt niet meer terug wanneer ik meld geen ‘nuttige contacten’ te hebben.

 

De cijfers (bis)

Is niet-medicinaal gebruik echt zo wijdverspreid? Moeten we reportages geloven waarin het lijkt alsof de bibliotheken vol met pillenpakkers zitten, zoals die van Koppen in januari 2010? Een rapport uit 2011, over middelengebruik bij studenten van de Antwerpse en Gentse associaties (alle universiteiten en hogescholen) maakt duidelijk dat het al bij al meevalt. 6,9 procent van de ondervraagden gebruikte ooit stimulerende medicatie en 4,3 procent geeft aan ook het afgelopen jaar iets te hebben genomen. Opvallend is dat er veel meer gebruikt wordt tijdens examenperiodes en dat jongens en kotstudenten beter vertegenwoordigd zijn in de gebruikende groep dan meisjes en studenten die nog thuis wonen. Professor Guido Van Hal, medisch socioloog aan deze universiteit en voorzitter van het Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen (UWiD) is initiatiefnemer van deze vierjaarlijkse studie en stond ons te woord.

 

 

Een gezonde levenswijze is een betere garantie op een succesvolle blok

 

Rilatinegebruikers zijn vaak polygebruikers, hoe moet de studentenbegeleiding daar mee omgaan?

Guido Van Hal Er zijn wel wat mogelijkheden op de universiteit. Zo is er bijvoorbeeld Psynet (een functioneel samenwerkingsverband van alle studentenbegeleiders en psychologen die actief zijn binnen de AUHA, nvdr.). Vaak zitten studenten die beroep doen op deze middelen mentaal in de knoei. Hun gebruik heeft oorzaken waar dan via psychologische begeleiding aan gewerkt kan worden. In het middelbaar is het beleid rond middelengebruik overigens veel beter. Daar werken ze met lespakketten aangeleverd door het VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen. Eens ze achttien geworden zijn, is er geen beleid meer. Men schijnt te denken dat dit op de unief minder nodig is maar het tegendeel is bewezen. Er is een kleine groep waarvoor een beter uitgewerkt drug- en alcoholbeleid goed zou zijn.

 

Wat is uw visie als medisch socioloog op Rilatine®gebruik door studenten?

Van Hal Geneesmiddelen moeten gebruikt worden waarvoor ze dienen. Rilatine® nemen kan dus als er een medische indicatie voor is. Het is sowieso geen goed idee producten te nemen zonder voorschrift. Vaak komen studenten via internet aan pillen zonder te weten wat de samenstelling is. Indien men er via de zwarte markt aan komt, blijft het gevaarlijk want zelf doseren is moeilijk. De werking is amfetamine-achtig: eerst stimulerend maar achteraf draag je de gevolgen. Bovendien is het niet bewezen dat je er effectief beter door zou studeren (blijkt ook uit een experiment in het één-programma ‘ook getest op mensen’ van februari 2011, nvdr.). Je kan veel beter een gezonde levenswijze aanhouden: bewegen, op tijd rust nemen, gezond eten en voldoende slapen. Een veel betere garantie op een succesvolle blokperiode.

 

Getuigenissen

Ik heb een examenreeks of twee ‘gedaan op’ Rilatine®. Ik hield leerstof niet bij en blokte dan enorme hoeveelheden tijdens examens. Via vrienden van een kotgenote kwam ik eraan en in het begin namen we het vooral samen. Het effect kwam snel, ik werd er rustig van en de hogere concentratie uitte zich vooral fysiek. Ik begon te staren, knipperde minder met mijn ogen en werd echt in de leerstof gezogen. Ik had goesting om te studeren maar het nadeel was dat ik alles te grondig wilde doen. Misschien ben ik iets onrustiger dan mijn kotgenote, want zij werd er hyper van en kreeg meer het speed-effect. (Waar Rilatine bij ADHD-patiënten in de juiste dosis veelal een verzachtend effect heeft op hyperactiviteit, kan het omgekeerd werken bij niet-ADHD’ers, nvdr.) Ik herinner me ook nog dat ik heel veel sms’en van vrienden kreeg, die vroegen om te delen. In mijn master besefte ik dat ik misschien niet meer zonder zou kunnen en van de ene op de andere dag ben ik ermee opgehouden.

 

 

Mijn mama was tegen het ADHD-etiket

 

Bij een huisarts waarvan algemeen geweten was dat die makkelijk voorschrijft, geraakte ik eraan. Ik ben eigenlijk een vlotte student maar op een bepaald moment was ik niet overtuigd van eigen kunnen: bang om te buizen en druk door de hoge verwachtingen. Toen ik vrienden erover vertelde, waarschuwden die voor de neveneffecten. En dat het niet gezond was, bleek uit de bijsluiter. Toen ik nog niet op de hoogte was van de bijwerkingen, werkte het wonderlijk. Eens ik erover had gelezen, zat het in mijn hoofd en was ik bang bijvoorbeeld niet meer te kunnen slapen. Ik heb het nooit meer genomen en zou het ook niet opnieuw doen.

 

Mijn mama was altijd tegen het ADHD-etiket dus ik heb de diagnose nooit officieel gekregen. Dat er iets was dat studeren bemoeilijkte, was wel duidelijk. Omdat ik mijn diploma van het secundair via de middenjury haalde, had ik eigenlijk nooit klassiek onderwijs gevolgd voor ik hogere studies aanvatte. Ik ben op mijn eentje begonnen met Rilatine® maar zocht begeleiding van een psychiater om de bijwerkingen onder controle te krijgen. Het heeft echt 24 op 24 invloed. Ik kan het niet nemen als ik ’s avonds nog op café wil: het verandert mijn sociale vaardigheden. Als ik het een maand aan een stuk neemt, verzwak ik helemaal. Ik moet dan gecontroleerd eten want mijn eetlust verdwijnt. Nu neem ik het soms nog als ik lang met de auto moet rijden of een voorstelling bijwoon waarbij concentratie vereist is.

 

Een psycholoog had mij met ‘concentratie-issues’ gediagnosticeerd. Bij het begin van mijn studies had ik er echt nood aan, want ik had in het lager en het middelbaar niet echt moeten studeren om te slagen. Het werkte niet altijd maar de irritatie die ik tot dan toe voelde wanneer ik afgeleid was, viel weg. Mijn punten gingen gemiddeld ook omhoog maar ik besef dat het evengoed het psychologische effect kan zijn en niet de rechtstreekse werking. Nu probeer ik te studeren met minder stress en tijdsnood, waardoor het zonder medicatie ook lukt.

 

Een dagje doping

Uit nieuwsgierigheid en omdat het thesistempo best wat opgekrikt mocht worden, nam ik er ook eentje – onder begeleiding. Niets wereldschokkends, zeker geen aanrader.

 

09u30: inname, rustig plekje in de bib

10u00: 1 sms en 2 mails verstuurd, niet thesisgerelateerd, al mijn nagels grondig geïnspecteerd

10u11: wakkerder dan anders nochtans geen koffie bij ontbijt

10u28: 3 sms’en en 2 facebookberichten later, geen spoor van extra concentratie

11u00: lichtjes misselijk, veel dorst

11u18: misselijkheid, neigend naar wagenziekte

11u50: net of ik op een bochtig baantje rijdt tijdens een autovakantie in Frankrijk, besef dat ik toch beter Touristil had ingenomen

12u07: totaal geen honger, nog steeds veel dorst

14u00: 1,5 liter water later

16u00: filmpjes kijken Konzentration, wo bist du?

17u00: ik verlaat de bib niet bijster veel verder geraakt vandaag

19u00: sporten gaat vlot(ter?)

22u00: interview uittypen, gaat niet vlotter

00u00-05u00: slecht, heel slecht geslapen

 

Professor Guido Van Hal en collega’s komen binnenkort met een derde volume van ‘In hogere sferen? Een onderzoek naar het middelengebruik bij Vlaamse studenten’. Bij studiemoeilijkheden en persoonlijke problemen kan je terecht bij het STudentenInformatiePunt.



de Internationale Editie
19/05/2013
🖋: 
Auteur extern
Rik Neetens

Geen zichzelf respecterend blad zonder buitenlands nieuws, dachten wij. Elke maand bieden we daarom een buitenlands student de kans zijn visie op de actualiteit te delen. Deze maand: Nederland. De studie: Geneeskunde. Een erg geliefde studie in Nederland. Zo geliefd dat de vraag naar studieplekken groter is dan het aanbod. Om iedereen een eerlijke kans te geven om toch te kunnen studeren bestaat er een lotingsysteem (numerus fixus) voor de plaatsen binnen geneeskunde. Echter, er zijn ook andere manieren om een plek te bemachtigen. De meest bekende manier, en misschien ook wel meest gebruikte, is om na uitloting voor geneeskunde een andere studie in de gezondheidszorg te volgen. Met een bachelordiploma (eerste drie jaar van de studie) en de vergaarde kennis is het mogelijk om via een decentrale selectie, waarbij een aantal toetsen gemaakt moeten worden, alsnog de studie geneeskunde binnen te komen. Zo gezegd. Zo gedaan.

Zo ook ik, een 25-jarige student die inmiddels bezig is met het derde jaar van geneeskunde. Ik heb eerst een bachelor biomedische wetenschappen afgerond en vanwege mijn interesse in statistiek besloot ik mij hier nog twee jaar in te specialiseren. Binnen deze twee jaar besloot de Nederlandse overheid de spelregels te veranderen, waardoor ik nu 15.000 euro per jaar betaal om te studeren.

 

Het komt erop neer dat mensen met een diploma in de gezondheidszorg op dit moment maar moeten werken en geen geneeskunde moeten studeren. Als ze dat wel willen, moeten ze dat zelf betalen. In eerste instantie is het niet zo heel raar dat de overheid weigert om alles te blijven betalen voor elke student. Helaas zijn de regels rondom deze nieuwe regeling moeilijk te bevatten. Zo mogen studenten met een bachelor die niet binnen de gezondheidszorg vallen, bijvoorbeeld rechten of economie, gewoon tegen het normale tarief geneeskunde studeren. Dit is op zijn minst vreemd te noemen, aangezien de overstap van rechten of economie naar geneeskunde toch aanzienlijk minder logisch klinkt dan van een studie waar de student zijn/haar interesse in de gezondheidszorg al heeft laten blijken.

 

Een andere regeling die volledig zijn doel mist, is dat het wel is toegestaan om twee studies tegelijk te volgen. Het gevolg hiervan is dat studenten die nog geneeskunde willen gaan studeren en al een studie in de gezondheidszorg volgen hun diploma niet zullen aanvragen voordat ze met geneeskunde beginnen. Studenten die twee jaar geleden wel gewoon braaf hun diploma hebben aangevraagd, omdat niemand hier duidelijke informatie over kon geven, zijn hier nu de dupe van. Erger nog, studenten die het verzuimden om hun studie binnen de normale tijdsperiode af te ronden worden nu beloond omdat zij nog geen bachelordiploma hebben en dus voor het normale collegegeld geneeskunde mogen studeren. Dit terwijl zij al veel langer aan het studeren zijn en de overheid dus al veel meer geld hebben gekost dan een student die braaf zijn/haar diploma behaalde.

 

Geen leningen

Het normale, wettelijke, collegegeld in Nederland is 1.771 euro. De bedragen die betaald moeten worden voor geneeskunde als tweede studie variëren van 15.000 euro tot 32.000 euro. De universiteiten mogen dit bedrag zelf bepalen, maar waar deze grote verschillen vandaan komen is niet bekend. Het mag duidelijk zijn dat deze bedragen lang niet door iedereen betaald kunnen worden. Het probleem is namelijk ook nog eens dat wanneer een student wel bereid is dit bedrag te betalen, maar niet vermogend genoeg is dit meteen op te kunnen hoesten, er geen (fatsoenlijke) leningen bestaan om alsnog te kunnen gaan studeren.

 

Inmiddels zijn studenten een petitie gestart tegen deze maatregel. Op dit moment is de petitie 740 keer ondertekend en dit aantal stijgt flink wegens toenemende aandacht voor het probleem. Vorig jaar is ook al de veelbesproken langstudeerboete teruggedraaid. Deze boete van 3.000 euro moest betaald worden wanneer een student langer dan één jaar uitloop had met studeren. Voor deze boete valt misschien nog wel meer te zeggen dan de hoge bedragen voor een tweede studie. Het verschil zit hem in het aantal mensen die getroffen worden door de maatregel. Bij de langstudeerboete waren dat er zo veel, die vervolgens ook gingen klagen, dat de overheid besloot het terug te draaien. Aangezien er lang niet zo veel mensen zijn die nu veel geld moeten betalen voor een tweede studie is het een stuk moeilijker voor hen om de overheid te bereiken. Het is te hopen dat de aandacht voor dit probleem blijft groeien en dat er nog maar eens goed gekeken wordt naar alle gevolgen die deze maatregel heeft. Geneeskunde moet mogelijk zijn voor iedereen, dat is niet meer dan logisch.

 

 

Wij danken Rik Neetens, student geneeskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam, voor zijn bijdrage.



het marktsegment
19/05/2013

De aandelenkoersen, je leest er overal over. Maar soms kan de moed je in de schoenen zakken. Het ene na het andere ingewikkelde concept wordt je naar het hoofd gesmeten, zonder enig spoor van uitleg of zelfs maar begrip voor wie niet zou weten wat een flash crash of schuldpapier is. Geen paniek, want iedere maand verduidelijkt Capitant, de studentenvereniging die studenten wil inleiden tot en begeleiden naar de financiële markten, op deze pagina’s de werking van de beurs. Dit jaar gidst 'Het marktsegment' je door het nieuws over de beurs zonder gevaar voor struikelen over moeilijke termen en ingewikkelde concepten. Wij leggen ze hier namelijk in mensentaal uit.

Voltaire, de befaamde Franse filosoof, schreef ooit: ‘Quand il s’agit d’argent, tout le monde est de la même religion.’ Dit betekent zoveel als: ‘geld is voor iedereen hetzelfde’. Maar is dit wel zo?
Iedereen begrijpt de werking van fysiek geld. Je werkt, krijgt een loon uitbetaald en kan hiermee goederen of diensten aankopen. Het geld dat je hebt verdient, komt op je bankrekening of krijg je cash in het handje. Hoe dan ook, je begrijpt wat en hoe.

 

Ruilhandel

De werking van bitcoins begrijpen, is een ander verhaal. Om dit ietwat ingewikkelder betalingsmiddel uit te leggen, is het essentieel het ontstaan ervan te begrijpen. Voordat geld werd uitgevonden was er sprake van ruilhandel. Een ruil bestond uit de uitwisseling van goederen of diensten tussen twee partijen, waarbij beide partijen het eens waren dat de te ruilen goederen voor hen respectievelijk een vergelijkbare waarde hadden. Als beide partijen akkoord waren met de ruil, werd deze doorgevoerd.

 

Op een gegeven moment in de geschiedenis besefte men dat een ruil tussen twee partijen niet altijd even vanzelfsprekend was. Een koopkrachtbeschermer was nodig: dit zou het mogelijk maken om een goed te ruilen voor een hoeveelheid van dit product en dan later dit product zelf te ruilen voor een ander goed. Een bakker kan nu een brood verkopen voor 2 euro en later na vijf verkochte broden met 10 euro een zak meel kopen. Zonder koopkrachtbeschermer zou een transactie in de vorm van een ruil tussen de bakker en de meelverkoper veel moeilijker te bekomen zijn. De keuze van deze koopkrachtbeschermer viel op goud en zilver. Het vertrouwen in het behoud van de waarde van deze edelmetalen was groot.

 

De werking van bitcoins begrijpen, is een ander verhaal.

 

Na fysieke uitwisseling van edelmetalen, was een volgende stap de invoering van papieren geld. Hierdoor zou het voor landen doenbaar zijn om de uitwisseling van gelden tussen burgers van verschillende landen in het oog te houden. Oorspronkelijk hielden landen zich aan the gold standards. Er werd in elk land slechts zoveel geld gedrukt als er goud in de ‘schatkist’ zat.

 

Vandaag de dag is er geen sprake meer van een gold standard. Landen drukken onwaarschijnlijke hoeveelheden geld bij, met verregaande gevolgen voor iedereen. Fenomenen als valutaoorlogen, inflatie en zelfs hyperinflatie zijn schering en inslag op de geldmarkten en hebben ertoe geleid dat het geloof in het huidige systeem met de dag vermindert.

 

Crypto-currency

De invloed van de technologische vooruitgang reikt ver en sinds enkele jaren probeert de technologie ook zijn zegje te doen in het gelddebat. Het kind uit dit huwelijk wordt liefkozend crypto-currency genoemd en betekent zoveel als door middel van cryptografie een veilig en betrouwbaar geldsysteem op te zetten. Zo een voorbeeld van een crypto-currency is de bitcoin. Bitcoins hoeven geen Centrale Bank meer die de geldmarkt geen seconde alleen laat, maar vertrouwen op de robuustheid van een protocol en een peer-to-peer netwerk. Men spreekt dus van gedecentraliseerd geld. Het hele bitcoin-verhaal wordt overgoten met termen waar computerliefhebbers hun vingers van aflikken, maar berust in de eerste plaats op enkele eenvoudige concepten. Peer-to-peer (P2P) netwerken zijn als het ware gemeenschappen op het internet die onderling gegevens uitwisselen. Door met elkaar informatie uit te wisselen weet iedereen van elkaar waar ze mee bezig zijn. Een voorbeeld van zo een P2P netwerk is dus het bitcoin-netwerk. In deze zin is het niet moeilijk te bedenken dat een mogelijke vorm van uit te wisselen informatie, geld zou kunnen zijn.

 

U merkt meteen op dat bitcoins slechts waarde hebben doordat er een heleboel gebruikers zijn in het bitcoin-netwerk. Als niemand ze zou gebruiken, zouden bitcoins ook geen koopkracht bezitten. Verder is het ook belangrijk dat steeds iedereen in het netwerk weet van wie de bitcoins nu eigenlijk zijn. Deze informatie wordt door elke gebruiker steeds bijgehouden in een soort gigantisch logboek. Zo weet steeds iedereen wie eigenaar is van welke bitcoin. Een belangrijk en misschien ietwat paradoxaal punt, is dat de bitcoin volledig anoniem gebruikt kan worden. Ze worden immers opgeslagen op een bepaald adres, zodat iedereen in de bitcoin-gemeenschap weet waar de bitcoins te vinden zijn, maar niemand in de gemeenschap weet hoe dit adres gecontacteerd kan worden, behalve de eigenaar. Bitcoins zetten de deuren dan ook wijd open voor de zwarte markt en tot voor kort was deze markt dan ook een stuk groter dan de normale markt.

 

Dankzij deze online gemeenschap van bitcoin-gebruikers, ontstaat de mogelijkheid om een belangrijk beleidsmiddel, namelijk geld, te onttrekken aan de overheid en in de handen van het volk te leggen. Het blijft afwachten of de bitcoins gespaard zullen blijven van allerlei macro-economische kwaaltjes, zoals bijvoorbeeld deflatie.



dwars herleest
19/05/2013
🖋: 
Auteur

Rewind Marc de Bel is de George Lucas van de kinderboeken. Oudere generaties vinden zijn nieuwe boeken gezwam, nieuwere generaties wachten op de 3D-versie van Blinker. Maar voor het opdondertje met de bril dat liever binnen bleef lezen tijdens de speeltijd, was de Bel een constante compagnon. 'De katten van Kruisem' kwam uit in 1995, maar ik vermoed dat ik het pas later las. 1996, misschien. 1998, wie weet? Ik was jonger dan twaalf, en die jaren lopen geheugengewijs in elkaar over in een luide, felle, plakkerige kinderbrei.

 

Pause Wat ik wel weet is dat ik gefascineerd was door de omslag van het boek. Nog steeds, trouwens. Voyeurisme werd al op jonge leeftijd in mij aangewakkerd door de Bel, en ook door de illustraties van Jan Bosschaert, die hier, zoals immer in zijn carrière, minderjarige meisjes perfect weet te seksualiseren. Dat is overigens het belangrijkste aan dit boek. De plot, iets vaags over katten in Kruisem, was onbelangrijk. Voor intriges moest je maar Thea Beckman gaan lezen, en Ed Franck of Tonke Dragt. Marc de Bel stond voor kinderlijke verliefdheid en jeugderotiek.

 

Play Ik heb al jaren niet meer in dit boek gelezen, of in een van de andere boeken van de Bel. Tot nu dus. Ik vond het gênant. Alsof ik een oud dagboek las. Iets wat ik destijds trouwens bijhield, omdat alle personages van de Bel dat deden. Ik vulde mijn dagboek ook de Belesque in. Dus veel “pretlichtjes” in “varkensoogjes”, “opgeschoten sperziebonen” en mensen die onderbroken worden wanneer ze op het punt van een persoonlijke revelatie staan en enkel nog “Ik…” uitbrengen. Die bevreemdende schaamte wordt nog aangevuld door het feit dat, veertien jaar later, de Bel mij nog steeds verliefd kan doen worden op een fictief wicht van elf.



Een kritische evaluatie van de Specifieke Lerarenopleiding
17/05/2013
🖋: 

Je leest het vaak: beginnende leerkrachten hebben het moeilijk. Een derde geeft er na de eerste vijf jaar zelfs de brui aan. Sommigen houden het nog vroeger voor bekeken en stappen halverwege de lerarenopleiding de deur uit. Zijn de vooruitzichten dan zo somber of is er een andere reden? dwars vond het geen slecht idee om het probleem eens van dichtbij te gaan bekijken, namelijk bij de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) van Universiteit Antwerpen.

De SLO verschilt van andere lerarenopleidingen omdat ze naast de algemene didactische en pedagogische vakken ook vakspecifieke didactieken aanbiedt. Je leert dus niet alleen hoe je lesgeeft, maar ook hoe je bijvoorbeeld biologie of wiskunde of Duits geeft. De opleiding omvat zestig studiepunten, waarvan de helft aan praktijkervaring (stages) besteed wordt. De SLO wilt haar studenten dus enerzijds een academisch inzicht laten verwerven in het onderwijzen van specifieke vakken en anderzijds de transitie tussen theorie en praktijk zo vlot mogelijk laten verlopen. Na een jaar deze opleiding gevolgd te hebben kan ik zeggen dat dit een mooi idee is. Spijtig genoeg schort er iets met de uitwerking. Onlangs konden SLO-studenten deelnemen aan focusgesprekken waarin ze de problemen mochten aankaarten. Ik zet ze even op een rijtje.

 

Reflecteren³

Aangezien de SLO een academische opleiding is, worden de vakken gegeven door professoren. Dat is vrij logisch, maar een professor hoeft geen lerarenopleiding gevolgd te hebben om les te mogen geven en er is geen enkele opleiding waarbij dit zo pijnlijk duidelijk is als bij de SLO. De didactische principes die men er bij de studenten probeert in te stampen, worden tijdens het eigenlijke instampen netjes aan de kant gezet. Een prof die in de les droog zijn PowerPointpresentatie staat af te lezen is voor elke student een saaie bedoening, maar voor een leraar in opleiding is het bijna paradoxaal. “Probeer als leerkracht zo weinig mogelijk aan het woord te zijn”, wordt mij tijdens een twee uur durende voordracht toevertrouwd. “De leerstof moet zoveel mogelijk uit de leerlingen zelf komen”, schrijf ik voor de honderdste keer mooi van het bord af. Er wordt van de studenten verwacht dat zij op een inductieve manier les kunnen geven, maar het wordt hen niet geleerd.

 

Bij de te kennen leerstof kunnen ook de nodige vraagtekens geplaatst worden. Zo is er het vak Klasmanagement, waarin men de studenten leert hoe ze een klasgroep onder controle kunnen houden. Voor elke interessante casus die men tijdens de les bespreekt (en dat zijn er bitter weinig), worden er drie verschillende gedragstheorieën bijgegooid. In de cursus staat dat het uitbouwen van een wetenschappelijke kennisbasis de eerste stap is en dat het eigenlijke uitvoeren in de rest van de opleiding wel aan bod komt. In feite blijft het dus bij die eerste stap. Kom je tijdens je stage voor een zestienjarige relschopper te staan, kan je natuurlijk altijd de proactieve klasmanagementstrategieën van Kounin opnoemen. Of erover reflecteren. Als er namelijk één woord is waarbij de haren van een SLO-student rechtop gaan staan dan is dat wel ‘reflectie’. Bij verschillende vakken is het dagelijkse en repetitieve kost. Nochtans vinden de studenten dat ze van de docenten zelf te weinig feedback krijgen.

 

Naar de studenten toe oogt dit allemaal heel slordig.

 

Als je net een reflectiesessie hebt gehad waarin je hand het referentiepunt is – bij de duim schrijven waar je goed in bent, bij de middelvinger waar je slecht in bent – vraag je jezelf af of je nog op een universiteit dan wel in een kleuterklas zit. Maar er zijn andere indicatoren van het soms kinderlijke niveau van de opleiding. Zo wordt er in de vakdidactiek Engels een handboek tot de verplichte leerstof gerekend dat Practical Classroom English heet. Het leert de student namelijk wanneer hij of zij de juiste zinnetjes moet gebruiken tijdens de les. Onder het hoofdstukje Keeping the classroom comfortable staat er: “Phew! It’s warm in here today” of “Let’s open the curtains.” Dat laatste betekent: “Laten we de gordijnen openen,” voor zij die het Engels nog niet goed zo beheersen als de Engelse masteralumni die dit vak moeten volgen.

 

Ja, om aan de SLO te beginnen moet je een master op zak hebben, wat betekent dat je ervaring hebt met wetenschappelijk onderzoek. Toch moet iedere SLO-student deelnemen aan een Leeronderzoek en krijgt deze een lijstje waaruit een onderwerp mag worden gekozen. Strategisch kiezen is hier de boodschap, aangezien het ene onderzoek een of twee namiddagen werk vereist terwijl het andere een heel semester in beslag neemt. Nochtans blijft de hoeveelheid studiepunten hetzelfde. Op zich kunnen de leeronderzoeken heel interessant en leerrijk zijn, maar voor de meeste studenten zijn ze er maar aan de haren bij gesleurd. Ik denk dat het veel productiever zou zijn als men die onderzoeken promoot bij de vakgroepen van de respectievelijke gebieden, in plaats van ze verplicht te laten uitvoeren door SLO-studenten, die het eerlijk gezegd eerder voor de studiepunten doen dan voor de waarde van het onderzoek.

 

SLOrdig

De verdeling van de studiepunten is nog een punt van frustratie bij veel studenten. Naast het reeds vermelde Leeronderzoek zijn het vooral de Oefenlessen en de Vakdidactische Opdrachtenstage (VDO) waarover geklaagd wordt. De Oefenlessen tellen drie studiepunten en hangen vast aan de vakdidactiek. Studenten die twee vakdidactieken volgen, moeten de Oefenlessen er tweemaal bij nemen, terwijl het aantal studiepunten beperkt blijft tot drie. Zij moeten dus dubbel werk verrichten voor hetzelfde studiepuntenaantal. Men probeert dit verschil op te lossen door deze studenten minder opdrachten te geven voor de Oefenlessen, maar die regeling wordt niet consequent toegepast. Vaak komt het erop neer dat studenten met slechts één vakdidactiek gewoon extra opdrachten krijgen, wat ook niet eerlijk is.

 

De VDO bestaat uit een reeks opdrachten die de studenten tijdens hun Groeistages moeten uitvoeren. Die Groeistages omvatten twintig uren waarin ze zelf les moeten geven. De opdrachten voor de VDO zijn onder andere het bijwonen van een vakgroepvergadering, het deelnemen aan een excursie, het filmen van een eigen les om daar later feedback op te kunnen geven, enzovoort. Opnieuw, dit is een interessant en leerrijk initiatief, maar de aanpak moet beter. Er staan een aantal opdrachten in het praktijkvademecum van de opleiding, maar daar komen verplichte opdrachten bij die variëren naargelang de gevolgde vakdidactiek. Voor de meeste studenten is de VDO dan ook een chaotisch puzzelwerk, waarin ze moeten proberen het vereiste studiepuntenaantal bijeen te krijgen door opdrachten uit de vakdidactiek, opdrachten uit het vademecum en vrije opdrachten samen te leggen. Dit zorgt voor een zodanige verwarring dat veel studenten pas doorhebben dat ze deze opdrachten moeten volbrengen nadat ze hun stages hebben afgerond. Waarom laat men deze opdrachten niet simpelweg deel uitmaken van de Groeistages?

 

De praktische planning en administratie zijn misschien wel de grootste pijnpunten van de SLO. Ik heb nog nooit een opleiding meegemaakt waarbij de verwarring over studiepunten, opleidingsonderdelen en stages zo groot was. Een voorbeeld: aan het begin van het jaar krijgt iedere student een praktijkvademecum, waarin de uitleg over de verschillende stages en opdrachten gevonden kan worden, samen met de noodzakelijke documenten en sjablonen. De vakdidactiek wijkt echter af van het algemene programma en biedt eigen regels, opdrachten en sjablonen aan. Pas echt verwarrend wordt het als de professor zegt dat het vademecum wet is, terwijl de praktijkassistent wilt dat de eigen regels gevolgd worden. Verder is er de stagewebsite waarop de studenten de praktische en administratieve kantjes van hun stage moeten regelen. Die site is zo onwaarschijnlijk gebruiksonvriendelijk dat men beter af zou zijn met postduiven. Naar de studenten toe oogt dit allemaal heel slordig.

 

Evaluatie

Uiteraard zijn er ook goede punten aan de opleiding. De studenten doen een heleboel praktijkervaring op en krijgen een goed beeld van hoe het er in een secundaire school aan toe gaat. Men probeert ook alle verschillende aspecten van het onderwijs te belichten en de meeste vakken zijn wel degelijk interessant, al wordt de stof vaak verkeerd gebracht. Persoonlijk ben ik zeer tevreden over de vakdidactiek Nederlands. De theorie wordt in deze lessen gegeven door de praktijkassistenten; heel ervaren leerkrachten die het programma samen met de professor hebben opgesteld en het dan op een inductieve manier aan de man en vrouw proberen te brengen. Vooral de dialoog wordt gerespecteerd: de studenten maken de stof samen met de docent. De andere vakken zouden met wat bijsturing zeker even rendabel kunnen worden, maar daar zit nu net het probleem. De studenten krijgen bitter weinig kansen om de opleiding te evalueren.

 

Per jaar liggen er slechts enkele vakken voor, voor evaluatie. De professoren van de vakdidactieken geven op eigen initiatief evaluatieformulieren mee, maar ik begrijp niet waarom dit niet bij alle vakken gebeurt. Een studentenevaluatie voor de gehele opleiding is er niet, terwijl het duidelijk is dat de organisatie en communicatie tussen de onderdelen veel beter kan. De focusgesprekken zijn een stap in de goede richting, maar het is nog veel te kleinschalig. Dat is spijtig, want een betere dialoog met de studenten zou deze opleiding alleen maar ten goede komen.



Nieuw talent achter het witte scherm
11/05/2013
🖋: 

Dat de Vlaamse film helemaal in is, is u misschien al opgevallen. Dat er een jonge, beloftevolle regisseur van eigen bodem op onze schoolbanken vertoeft, is u wellicht ontgaan. Anthony Schatteman (24) studeert Filmstudies en Visuele Cultuur aan de universiteit van Antwerpen en scheert momenteel hoge toppen in het buitenland met zijn debuterende kortfilm 'Kus me zachtjes' die bovendien ook de Humo Award wegkaapte op het Internationaal Kortfilmfestival van Leuven. "Wat ik nu allemaal meemaak, is zó cool en onrealistisch."

“Het was initieel niet mijn droom om filmmaker te worden. Toen ik in het zesde leerjaar de familiecamera in handen kreeg, stond ik heel graag voor de camera. Mijn focus lag dus eerst bij acteren en zo speelde ik enkele bijrollen in onder andere 'Ben X' en 'Vermist'. Het viel me op dat ik mijn personage altijd zelf wou sturen, maar als acteur mag je dat niet doen. Ik vond het leuker om zelf te regisseren dan geregisseerd te worden. Uiteindelijk heb ik ingangsexamen gedaan en ben ik toegelaten tot de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent. Ik heb er sindsdien niet meer over nagedacht en voor ik het wist, had ik mijn eerste kortfilm klaar."

 

Kus me zachtjes

“Deze kortfilm, 'Kus me zachtjes', gaat in de eerste plaats over homoseksualiteit. Het hoofdpersonage Jasper worstelt met zijn geaardheid en kan daar thuis niet meteen over praten. Toch had ik nooit de intentie om het alleen daarover te hebben. Het kan evengoed gaan over iemand die zich te dik of te dun voelt. Zo bereikt de film iedereen die kampt met vragen en twijfels. Jongeren weten in het algemeen vaak niet goed wat ze willen in het leven of zijn bang om zichzelf te zijn. Dat vind ik jammer, want ze moeten gewoon hun dromen nastreven. Ik heb dat zelf altijd gedaan. Natuurlijk wil ik me als 24-jarige niet meteen opwerpen als een alwetende boodschapper, maar ik vind het wel belangrijk dat het publiek zich kan identificeren. Door emotie over te brengen kan ik de kijkers laten zien dat vele stereotypes en clichés over homoseksualiteit niet kloppen en dat homo’s niet abnormaal zijn. Ik doe gewoon mijn ding en maak films op de manier zoals ik tegen homoseksualiteit aankijk."

 

“Het is daardoor ook eng wanneer ik op festivals volle zalen naar mijn film zie kijken. Ik geef mezelf volledig bloot, omdat er in het scenario veel elementen uit mijn eigen leven zijn terechtgekomen. Vooral de stroeve relatie tussen vader en zoon is autobiografisch. Mijn papa had het er eerst moeilijk mee dat het verhaal daarover ging. Daarom heb ik hem het scenario eerst laten lezen. Zonder zijn toestemming kon ik de film niet maken. Ik zag toen dat hij geëmotioneerd was en hij zei nadien dat hij het schoon vond. In zekere zin heeft de film ons dichter bij elkaar gebracht. Natuurlijk heb ik er in de film ook veel clichés tegen aan gesmeten die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Ik ben bijvoorbeeld niet uit de kast gekomen zoals het hoofdpersonage Jasper, maar je moet alles filmisch maken. Niet elk verhaal is interessant om te verfilmen.”

 

Prostitutie en drugs

“Omdat ik zelf lang met homoseksualiteit heb geworsteld, ben ik rond dit thema gaan werken. Dat zal een van de terugkerende elementen in mijn films blijven. Zo gaat mijn volgende kortfilm opnieuw over mensen die problemen hebben om zichzelf te zijn. Ik wil terug een taboe doorbreken en de personages laten weggaan van zichzelf, van hun eigen leven waarin ze vastzitten. Het heeft een tijdje geduurd om zo’n eigen stijl te vinden. Zo heb ik ook films gemaakt over prostitutie en drugs, maar ik wist daar eigenlijk niks over. Je kan enkel films maken over onderwerpen die je door en door kent.”

 

“De film geeft een beeld van wie ik ben als persoon en wie ik ben als filmmaker. Het is echt mijn visitekaartje geworden. Zeker nu die het zo goed doet op festivals. In het begin verwacht je dat niet. Ik stuurde de film naar enkele festivals met de hoop om ergens een selectie in de wacht te slepen. Selectie is al één ding. Je mag naar het festival gaan, de film wordt op een groot scherm getoond en mensen uit het filmlandschap leren jouw naam kennen. Een prijs winnen is dan de kers op de taart; heel leuk. Onlangs heb ik de prijs van de jongerenjury gewonnen tijdens de Kurtzfilmwoche in Regensburg. Dat is echt de max. Dat zijn allemaal gasten van 18 jaar die mijn film gekozen hebben uit meer dan 5.000 uitzendingen. Dat betekent wel iets, maar ik mag er niet te veel over nadenken. Dan ga ik zweven. Mijn doel was wel om prijzen te winnen, maar ik durfde me daar niet op te concentreren. Als het dan niet zo was, zou de teleurstelling erg groot zijn."

 

En nu?

“Binnen tien jaar hoop ik bezig te zijn aan mijn eerste langspeelfilm. Het is belangrijk dat ik nu eerst nog enkele kortfilms maak, want dat zijn de beste oefeningen. Michaël Roskam en Felix Van Groeningen zijn ook zo begonnen. Je leert veel mensen kennen en je leert vooral hoe je moet regisseren. Zo vallen er op een filmset veel verantwoordelijkheden op mijn schouders. Bovendien heb je als filmmaker veel tijd nodig om na te denken. Het werkt niet om vlug iets te maken.

 

Wie de kortfilm nog niet heeft bekeken, kan dit gratis doen op de website van het weekblad Humo.

www.kusmezachtjes.be

www.humo.be



11/05/2013
🖋: 

Bananenschillen: de oplossing voor vervuild water

Onderzoek aan de Braziliaanse Universiteit van São Paulo wees uit dat door pesticiden vervuild water gezuiverd kan worden met bananenschillen. De wetenschappers maakten een poeder door de bananenschillen te vermalen, zeven en drogen in een oven. Dit poeder vermengden ze met het verontreinigde water en achteraf waren de pesticiden verdwenen. Men gaat nu bestuderen hoe deze techniek op grote schaal kan worden toegepast.

 

Persoonlijkheid bepalend bij conflicten tussen vissen

Wanneer vissen vechten om een hapje voedsel, gaan we er automatisch van uit dat de grootste en sterkste vis deze slag zal winnen. Uit een studie van de University of Exeter en Texas A&M University, blijkt dat dit niet het geval is. De onderzoekers stelden vast dat kleinere vissen vaak aan het langste eind trekken, zolang ze zich maar agressief genoeg opstellen. Ook blijken mannetjes veel agressiever te zijn dan vrouwtjes. Zulke persoonlijkheidskenmerken spelen in tijden van schaarste dus een grotere rol dan fysieke eigenschappen.

 

Lui oog behandelbaar met Tetris

Wie kampt met een lui oog krijgt normaal een pleister over het sterke oog gekleefd, maar een Amerikaans onderzoeksteam onder leiding van Robert Hess vond daar iets anders op. Zij lieten een groep patiënten Tetris spelen met speciale stofbrillen die het zichtveld opsplitsen. Het ene oog zag de vallende blokjes en het andere oog zag deze enkel op de grond vallen. Na twee weken behandeling was het zicht van het luie oog verbeterd in tegenstelling tot een groep die twee weken lang een pleister kreeg.

 

Appelvormige lichamen hebben slechtere nieren

Wie een appelvormig lichaam heeft, loopt een groter risico op een nierziekte dan wie een peervormig lichaam heeft. Dat blijkt uit een studie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. ‘Appels’ hebben een hogere bloeddruk en een lagere bloeddoorstroming in de nieren dan ‘peren’. Dit verklaart waarom ze een groter risico lopen op nierziekten. Dit effect wordt versterkt wanneer deze personen kampen met overgewicht.

 

Sporttelex

JUDO Roxane Taeymans behaalde op de European Cup in London haar eerste internationale gouden medaille. Gefeliciteerd! ZWEMMEN Kimberly Buys verbeterde op de Diamond Speedo Race haar eigen Belgisch record op de 50m rug. Ze zwom zes honderdsten sneller dan in januari. En Ward Bauwens verbrak diezelfde dag het Belgisch record op de 400m vrije slag. HOCKEY Alexander Hendrickx en Félix Denayer bleven ongeslagen in de tweede ronde van de FIH World League in Saint-Germain. Ze gaan rechtstreeks naar de halve finales. Go Lions!



Opiniestuk

07/05/2013
🖋: 

Enkele weken geleden schreef Comac een opiniestuk getiteld 'CEO’s, vermogensbeheerders en bankiers achter de schermen bij Universiteit Antwerpen', in de aanloop naar de acties voor een kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen die in heel België plaatsvonden. Daarin namen we de samenstelling van de 'Hoge Raad' van de universiteit van Antwerpen onder de loep. Dat orgaan hoort te zorgen voor de “inbedding van de universiteit in de bredere samenleving” en is daartoe “samengesteld uit vertegenwoordigers van openbare instanties, politieke, socio-economische, religieuze, levensbeschouwelijke en culturele milieus.” Klinkt goed. Tot we er iets meer in detail naar keken.

Vooral het 'socio-economische milieu' was erg opvallend. Dat bleek synoniem voor 'het bedrijfsleven', want Guy Peeters van de Socialistische Mutualiteiten loopt als enige vertegenwoordiger van de sociale sector volledig verloren tussen twaalf CEO's, voorzitters van raden van bestuur en gedelegeerde bestuurders van een uitgelezen clubje bedrijven. Bekaert, Belgacom, BASF, Janssen Pharmaceutica, Solvay, Umicore; allemaal hebben ze hun zitje in de Hoge Raad. Ook de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka heeft er een vertegenwoordiger. Klap op de vuurpijl is Geert Noels, hoofdeconoom van Econopolis, een bedrijf dat zich bezighoudt met het “beheren van vermogens op een vernieuwende manier” onder de veelzeggende slogan 'Less is more'.

 

Evenwicht

We zijn blij te zien dat ook dwars deze raad in zijn laatste nummer aan de hand van ons artikel op de korrel neemt. In de vorige editie publiceerden ze een kritisch opiniestuk dat terecht vraagtekens plaatste bij de coöptatie van Liesbeth Homans in de Raad van Bestuur. Nu legden ze professor Ronny Blust, de voorzitter van die Raad van Bestuur, op de rooster over de samenstelling van de verschillende raden die de universiteit rijk is. Op diens – behoorlijk vage – antwoord kon een reactie van Comac niet uitblijven.
Volgens prof. Blust is de “samenstelling van raden een dynamisch gebeuren [...], met de nodige aandacht voor evenwicht en kwaliteit.” Even recapituleren: 12 van de 23 leden komen uit de bedrijfswereld, tegenover één uit de sociale organisaties. Slechts drie politieke families zijn vertegenwoordigd en de Kerk blijkt het enige 'levensbeschouwelijke milieu'. Over de kwaliteit laten we ons niet uit, maar bij een evenwichtige samenstelling hebben de meeste mensen toch net iets anders in gedachten.

 

Verfrissing

Verder blijven de leden uit de Hoge Raad volgens Blust “uitermate neutraal” en hebben ze “heel frisse ideeën.” “Ze zitten niet mee in de regiestoel, dat is ook hun rol niet. Ze geven advies.” Een advies is natuurlijk niet 'neutraal', ideeën evenmin. Niet dat we dat vragen, wanneer we bij iemand advies inwinnen, veronderstellen we dat die zich uitspreekt. Maar door het volkomen onevenwicht in de samenstelling van de Raad zijn de ideeën ervan, hoe fris ook, vanzelfsprekend gekleurd.
Volgens Comac zou het pas verfrissend zijn als men ook andere stemmen uit de maatschappij aan het woord zou laten: migrantenorganisaties, vakbonden, groene bewegingen, andere levensbeschouwelijke oriëntaties dan enkel de Kerk. Zo komen we uit onze ivoren toren en kunnen we echt nadenken over hoe we de universiteit kunnen inbedden in de maatschappij.
Dit debat gaat over meer dan enkel de samenstelling van de Hoge Raad. Het gaat over de vraag of we een universiteit op maat van de bedrijfswereld willen, bestuurd door de CEO's en geadviseerd door Voka, of dat we ervoor kiezen de universiteit werkelijk in te bedden in de maatschappij. Ons advies is, hoewel niet neutraal, zeer verfrissend: laten we eindelijk eens met dat tweede beginnen.